Deze categorie bevat alle Openbaringen van 2007 in de enige authentieke vorm zoals door de Meesteres van alle zielen vrijgegeven voor publicatie. Elke aanduiding '(...)' verwijst naar passages die door Maria niet voor publicatie werden toegelaten omdat zij verband houden met private onderrichtingen aan Myriam.


TOTUS TUUS, MARIA !

PUBLIEKE OPENBARINGEN VAN
DE HEILIGE MAAGD MARIA
als de
MEESTERES VAN ALLE ZIELEN

aan Myriam van Nazareth

2007


1 januari 2007

"De Allerhoogste heeft Mij gemaakt tot een Tabernakel voor Zichzelf door Mijn Onbevlekte Ontvangenis. Hij heeft dit Tabernakel drie maal verzegeld:

  1. het 1e zegel was Mijn Goddelijk Moederschap, het uniek voorrecht van totale eenwording met de Godheid in Mijn Moederschoot met behoud van Mijn maagdelijkheid;

  2. het 2e zegel was Mijn hoedanigheid als Medeverlosseres gedurende de Passie van de Christus, waarbij Ik als enige ziel volmaakt, volkomen en absoluut één was met de volmaakte offerande van het Lijden van de God-Mens in diens Verlossingwerk;

  3. het 3e zegel was Mijn Kroning tot Koningin van de hele Schepping en de voltooiing van Mijn bekleding met elementen van Goddelijke macht als de Meesteres van alle zielen.

Door deze drie zegels heeft de Allerhoogste het Tabernakel dat 'Maria' heet, op unieke wijze laten delen in de volheid van het Goddelijk Leven. (...)".


5 januari 2007

"Ik kom de zielen een boodschap van grote Hoop brengen. Hoeveel zielen toch, worden verpletterd onder de last van hun verleden, van elke zonde, elke ondeugd, elke zwakheid, elke bekoring tegen dewelke zij zich niet hebben kunnen verzetten. In hun geest leidt dit alles een eigen leven, en hun gemoed bezwijkt onder de last van de onzekerheid over hun ware staat van genade. Zeg aan de zielen dat zij geen tijd verliezen door bij dit alles stil te staan. Een ziel kan niet gezuiverd, niet ontlast, niet verlicht en niet geheiligd worden zolang zij niet vastberaden besluit om zich te onthechten van elke herinnering aan haar verleden en alle beklemming die deze herinneringen in zich dragen.

Kijk toch naar de heiligen Paulus en Maria Magdalena. Hoe vreselijk waren zij in dwaling, en hoe groot zijn zij in Gods ogen geworden, omdat zij vastberaden de oude mantel hebben afgelegd en onder de opgaande zon van de Hoop hun ziel hebben gewassen in het Geloof in Gods Barmhartigheid.

Geen zonde, geen ondeugd, geen tekortkoming, geen fout of geen schuld blijven achter in Gods Hart en geheugen nadat de ziel het oude kleed van haar herinneringen aan haar ogenblikken van struikelen heeft verbrand in het Vuur van het voornemen om een leven van heiligheid te beginnen. Kleine lammetjes van Christus, is Jezus niet precies daarvoor gestorven op de brandstapel van de totale Liefde? Zalig de dag waarop de ziel zich voor haar God neerwerpt, met een oprecht en verlangend hart smeekt om vergeving en om de kracht om te volharden in een deugdzaam leven, smeekt om Barmhartigheid en om Mijn bemiddeling, Voorspraak en begeleiding in al haar verdere dagen, en haar rouwmoedig hart laat wassen in het Sacrament van de Biecht.

Berouw, Biecht, bereidheid tot uitboeting, en totale toewijding aan Mij, ziehier de sleutels die de Schatkamer van de Verlossing voor de ziel openen. Jezus heeft geleden en is de Kruisdood gestorven voor de Verlossing van elke ziel. Hij heeft hierdoor een bad van Goddelijk Bloed van heiliging gevuld. Zodra de ziel in rouwmoedigheid smeekt om zuivering en om een nieuw leven in volkomen heiligheid, dompelt zij zich onder in dit bad van Goddelijk Bloed. Zodra de wasbeurt heeft plaatsgevonden, vindt de God van Liefde in haar geen spoor meer van haar verontreinigingen. Kom toch tot Mij, lammetjes van Christus, en Ik zal jullie dopen in het verlossend Bloed van God Zelf".


6 januari 2007

"Hoezeer toch is de mens begaan met uiterlijke schijn. Hoezeer toch betracht hij, mooi te zijn in de ogen van zijn medemens. Hij tooit zich met de sieraden van het lichaam, die slechts de wereld naar hem toetrekken. Zelden behangt de mens zich met de drie ware sieraden, die niet de wereld doch de Hemel naar hem toetrekken: de blijmoedigheid, de zachtmoedigheid, en het protestloos lijden. Deze drie edelstenen maken de ziel zo mooi dat zij de engelen aantrekken en betoveren. Om die reden ervaart de ziel in de staat van blijmoedigheid, zachtmoedigheid en protestloos lijden een ware Hemelse Vrede, een diep, stil en ingetogen Geluk dat haar in staat stelt om de stormen der wereld te trotseren. De ware schoonheid van de ziel bloeit uit het zaad van de blijmoedigheid, de zachtmoedigheid en de aanvaarding van al haar beproevingen. Een ziel in een gesteldheid van ontevredenheid, matheid, opstandigheid en norsheid stoot de engelen af, en maakt de duivelen nieuwsgierig als wolven die een prooi hebben geroken. Blijheid, zachtheid, tederheid, begrip, vriendelijkheid, tevredenheid, aanvaarding, stille berusting en vertrouwen: ziehier enkele van de edelstenen waarmee de ware heiligen het halssnoer van hun ziel weten te vlechten. Zij krijgen de materialen door totale en oprechte toewijding en overgave aan Mij. Het vlechten doen zij zelf, maar de werkwijze kan Ik begeleiden in de mate waarin Ik waarlijk mag heersen in het hart".


8 januari 2007

"Vandaag nodig Ik de zielen uit om zich te herinneren aan de opdracht waartoe Jezus hen heeft uitgestuurd: dat zij zich door het Doopsel hebben laten reinigen om een leven in navolging van Christus te leiden. Tot voltooiing van deze opdracht nodig Ik de zielen uit om af te dalen in de Jordaan van Mijn Onbevlekt Hart om zich daar onder te dompelen in het reinigend water van alle deugden, opdat Ik de Heilige Geest over hen kan afroepen om het Vuur van de wedergeboorte in hen uit te storten.

De Heilige Geest cirkelt onophoudelijk boven het water van Mijn Jordaan, speurend naar zielen die verlangen naar het ware Vuur, naar het ware Licht, om nadat zij uit het water zijn gestapt, het Lam Gods te volgen op alle wegen die het Licht voor hen zal beschijnen (Maria bedoelt hier duidelijk de dingen die de Goddelijke Voorzienigheid op ieders levenspad brengt).

De Heilige Geest is Mijn Hemelse Bruidegom, Hij is nooit ver van Mij vandaan, ja Hij is steeds in Mij. Wie zich in de Jordaan van Mijn Hart onderdompelt, baadt in het reinigend water van de deugd en in het Vuur van de Waarheid van God. Laten de zielen zich vastberaden onderdompelen in Mij, opdat Ik hun dorst naar Gods Waarheid kan lessen en hen zodanig kan wassen dat zij voor de wereld onherkenbaar worden.

De Heilige Geest verlangt naar hen, want vuur zoekt steeds materiaal dat brandbaar is. Zalig de ziel die zich in brand laat steken, want haar Licht en haar warmte zullen God Zelf naar haar toetrekken. In haar heeft de Allerhoogste Zijn welbehagen, want zij gaat de wegen van het Goddelijk Lam".

Tijdens stil gebed om 22.30 u. openbaart Maria het unieke karakter van Haar huidige Openbaringen als de Meesteres van alle zielen:

"Zielen herkennen zelden de tekenen van hun eigen tijd, en evenzo begrijpen zij zelden de ware draagwijdte en de ware diepgang van de Werken die God in hun eigen dagen aan de mensheid openbaart. Als de Meesteres van alle zielen heb Ik je tot kroongetuige gemaakt van de uitwerkingen van een buitengewone fase in de heilsgeschiedenis van de mensheid. Ik openbaar nu via jou Waarheden, Mysteries en Plannen die de Allerhoogste voor deze tijd heeft bewaard. Geen heilige, geen profeet heeft deze dingen ooit geschouwd op de wijze waarop Ik ze voor jouw geestesoog ontvouw, omdat Gods Uur daartoe nog niet gekomen was.

Dit is de tijd van de grote openbaringen over Maria en Haar ware Wezen, een tijd die samenvalt met de laatste voorbereidingen op de definitieve nederlaag van de satan in Gods Schepping. Geen ziel begrijpt op dit ogenblik de draagwijdte van de dingen die Ik bezig ben, via jou uit te werken. Deze Werken zijn uniek in de heilsgeschiedenis. Onpeilbaar is deze Genade. Bid tot de Heilige Geest om Licht in de zielen die Ik naar de bronnen leid die Ik doorheen de tuin van je hart laat vloeien, want de zielen hebben nog niet begrepen dat zij getuige zijn van zeer grote dingen. Ik ben het Grote Teken, de Vrouw Die de dageraad laat gloren op het einde van de nacht der zielen. In Mij zijn onmetelijke rijkdommen verzameld, schatten van Goddelijke Mysteries, oceanen van Glorie die zichzelf onophoudelijk blijven vermenigvuldigen, en via jou, apostel van de Meesteres van alle zielen en van de macht van Gods Uitverkorene voor alle tijden, ben Ik de voltooiing begonnen van de laatste fase van de Goddelijke Openbaring tot algehele bevrijding van de mensheid uit de verstikkende greep van de nacht: de Openbaring van de ware hoedanigheden, Glorie en macht van Maria, de Meesteres van alle zielen.

Via jou openbaar Ik aan de zielen de wegcode, het verkeersreglement, voor hun navigatie doorheen de wildernis van verwarringen, dwalingen, misleidingen en onwetendheid van de zielen. Ik geef hen de veilige reisweg naar de ware heiligheid die God voor alle tijden voor de zielen had bestemd doch die door de erfzonde onbereikbaar was geworden. Nu maakt de Schepper de cirkel van Zijn Werken rond: Hij schiep Mijn ziel met de unieke Onbevlekte Ontvangenis, Hij stuurde Zijn Zoon Jezus Christus in de wereld om de Verlossing te voltrekken, Hij stortte de Heilige Geest over de Kerk uit, en thans wijst Hij de zielen de weg naar de voeten van de Onbevlekte, Wier ware grootheid Hij tot deze Allerlaatste Tijden versluierd heeft gehouden omdat de volheid van de Tijd voor de Openbaring der openbaringen nog niet aangebroken was.

Nu heeft Hij beschikt dat het Uur heeft geslagen voor de openbaring van de volheid van Zijn Plannen, en openbaart Hij aan de zielen hun ware Meesteres, Die door Haar eeuwenlange verdiensten en op kracht van Haar Onbevlekte Ontvangenis en de Haar bij Haar Kroning geschonken volheid van de macht thans opstaat als de Heerseres die de zielen moet leiden naar de volheid van heiligheid, Wijsheid en kennis van Zijn grote Werken en Plannen, opdat zij door hun fiat aan de voeten van de Meesteres van alle zielen Haar macht zouden doen schitteren in de glans van hun overgave, tot definitieve Triomf over de prins van leugen, bedrog en dwaling. Volk van Christus, sta op, en ontwaak voor de grootheid van de dingen die Ik in en voor jullie voltrek. Het Uur van de Waarheid is aangebroken".

9 januari 2007

"Toen Jezus Zijn Missie op aarde volbracht, vroegen de Farizeeën Hem, op welk gezag Hij alle dingen deed die Hij vóór hun ogen voltrok. Ik wil je zeggen dat de Meesteres van alle zielen in Haar opdracht voor de Laatste Tijden eveneens stuit op de Farizeeën van de eindtijd, die Haar vragen op welk gezag Zij al deze onbekende dingen openbaart en de duivels tot stof voor Haar voeten maakt (*). Laat Mij dit zeggen tot al deze verblinden: De Meesteres van alle zielen was vóór alle tijden reeds in het Hart van de Allerhoogste de Draagster van de Christus, en Zij is ertoe bestemd om dit te blijven tot na het einde der wereld. Wie oren heeft, hij luistere".

(*) Maria verwijst hier naar een aantal private visioenen waarin Zij Myriam toonde hoe Zij, als genadewerking op kracht van gebeden, offers en boetedoening van zielen, Haar onbegrensde macht over duivels demonstreerde door deze naar willekeur te straffen en te vernederen nadat zij mensenzielen hadden gekweld of van plan waren geweest om zielen te kwellen. Een voorbeeld hiervan werd op Haar bevel gepubliceerd in de Belijdenis van een duivel, die U hier kunt oproepen.


10 januari 2007

"Op een bepaald punt in haar spirituele ontwikkeling kan de ziel zich de vraag stellen: 'Wat kan ik God teruggeven voor alles wat Hij mij heeft geschonken en nog dagelijks schenkt?'. Het antwoord dat Gods Geest deze ziel zal geven, zal luiden: 'Aanvaard de Kelk van het Heil'. Dit betekent dat het grootste geschenk vanwege de ziel aan God hierin bestaat, dat zij alle beschikkingen van de Goddelijke Voorzienigheid in haar leven, dus alle beproevingen, aanvaardt in overgave, om zo de Kelk van de Verlossing der zielen samen met Christus te drinken. Hoe groot is in Gods ogen de ziel die dit doet.

Wat kan de ziel Mij geven als geschenk der geschenken? Precies hetzelfde: alles aanvaarden wat Gods Voorzienigheid op haar pad brengt. Ik ben de Meesteres van de Goddelijke Voorzienigheid. Ik verlang slechts één ding: totale, onverdeelde, onvoorwaardelijke toewijding en overgave aan Mij. Dat is niets anders dan het aanvaarden van de Kelk van het Heil. Ja, totale toewijding en overgave aan Mij is identiek met volmaakte navolging van Christus".

"Wat is Geloof? Geloof is de knop die de ziel maximaal opent voor de instroming van Gods Genaden. In de ziel die het Ware Geloof, een rotsvast vertrouwen, ontwikkelt, stromen de inwerkingen van Gods kracht onbelemmerd. Geloof kan in de ziel alles herscheppen tot uitingen van Gods macht. Zelfs indien de omstandigheden van het leven ongunstig lijken, kunnen de resultaten wonderbaar worden. God maakt zelfs de grootste dingen uit het niets. Precies dit is scheppende macht: 'niets' wordt tot 'iets' door Gods tussenkomst. Ik herinner de zielen eraan dat de Meesteres van alle zielen de totale herscheppende macht bezit. De ziel die, zelfs tegen alle schijnbare logica in, ongunstige omstandigheden in diep vertrouwen aan Mij toevertrouwt, zal de uitwerkingen van Mijn macht ervaren, want Ik zal het ongunstige omvormen tot zaad van weelderige bloemen".

In een kort visioen zie ik engelen die, aan Maria’s voeten geknield liggend, herhalen: "Sancta, sancta, sancta es Maria, Dei Genitrix et Domina Animarum" ("drie maal heilig bent U, Maria, Moeder Gods en Meesteres van alle zielen"). Maria zegt hierop tot mij:

"De engelen noemen Mij 'drie maal heilig', en verwijzen hierdoor naar de vergoddelijkte natuur van Mijn Wezen: Ik ben één gemaakt met de gesteldheden van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en ieder van de Goddelijke Personen heeft Zich in Mij uitgestort tot en met de grenzen van wat mogelijk is in de Bruiloft tussen God en een geschapen ziel. De Vader heeft Mij gemaakt in de glorie van de Onbevlekte Ontvangenis, de Zoon is één geworden met Mij in de Moederschoot, en de Heilige Geest heeft de Menswording van Jezus in Mij voltrokken door een volkomen Bruiloft met Mij in ziel, Hart, geest en Lichaam. Ik ben het Tabernakel van de Heilige Drievuldigheid, en dus 'drie maal heilig'.

Waarin ligt het verschil tussen Mijn natuur en deze van God Zelf? Het verschil ligt hierin, dat God geen begin heeft doch uit Zichzelf bestaat, terwijl Ik wél een begin heb, en dat dit begin Mij is gegeven door de scheppende God. God is uit niets buiten Hemzelf ontstaan, Ik ben uit God ontstaan. Gods Glorie bestaat uit Zichzelf en is uit Zichzelf ontstaan, Mijn Glorie is 'vergoddelijkt' en dus eveneens oneindig, doch Mijn Glorie heeft een beginpunt: Zij is ontstaan in Gods gedachten en heeft haar zaad gekregen in Mijn Onbevlekte Ontvangenis".


12 januari 2007

"Ik herinner je eraan dat Jezus in deze tijd van het jaar Zijn Missie voorbereidde in de woestijn, ten prooi aan uitputting, leegheid en aanvallen van de satan. Wanneer de levensopdracht van de ziel een cruciaal punt bereikt, kan zij tijdelijk ten prooi vallen aan ervaringen van leegte, relatieve krachteloosheid of matheid, oververmoeidheid en intense innerlijke strijd. De satan wacht op dergelijke fasen om de innerlijke verwarring naar een toppunt te voeren dat een breekpunt kan worden: Ofwel komt de ziel hieruit te voorschijn als herboren, ofwel geeft zij alles op waarvoor zij zo hard gestreden heeft.

Vele zielen nemen deze laatste beslissing in een poging om opnieuw klaarheid in hun leven te krijgen. Zij zien niet het belang van de strijd noch het Heil dat ermee verbonden is voor vele andere zielen. De satan weet dit. Vele grote roepingen zijn door de eeuwen heen op deze wijze verloren gegaan. Ga deze tocht doorheen de woestijn samen met Jezus. Besef dat de satan machteloos is zolang de ziel op God en op haar door God voorziene roeping gericht blijft. Weet dat Jezus Zijn grote Werken is begonnen na Zijn verblijf in de woestijn, en wees ervan verzekerd dat jou niets overkomt wat Ik niet wil. Ik laat je de dorheid, de vermoeidheden en de slangen en schorpioenen van de woestijn ervaren omdat Ik weet dat je dit alles kunt overwinnen: Je bezit een buitengewone innerlijke kracht, je hebt onuitputtelijke waterbronnen in je hart want Ik laat je nooit los, en je draagt in jou Iemand Wier voeten de slangen en schorpioenen nu reeds hebben verpletterd. Het einde van de woestijn is nog niet in zicht, maar Ik verlang van jou een uiterste inspanning. Deze reis valt des te zwaarder naarmate de ziel contact heeft gehad met het bovenwereldse. Zij draagt dan ook lasten die ver boven de dingen der wereld uitstijgen. (...)".

"Laat Mij de zielen bemoedigen, want velen ervaren op zekere ogenblikken een dorheid in hun dagelijks leven. Kijk toch eens naar de cactus. Ondanks de dorheid waarin hij groeit, tooit hij zich op bepaalde ogenblikken met een prachtige bloem. God stelt hierin een teken: Het schepsel dat het water van leven in zich bewaart, kan op een bepaald ogenblik de wereld verbazen door een teken dat aantoont hoezeer Gods Werken in hem voortgang hebben gevonden, in het verborgene en ondanks alle vijandige invloeden van buitenaf".

"Boetedoening terwijl alle begeleidende omstandigheden zich verenigen tot een grote uitputtingsslag voor lichaam en ziel, is vergelijkbaar met een reiziger doorheen de woestijn, die niet de cactus opensnijdt om het water uit de plant te nuttigen, doch zich op de cactus werpt om door zijn stekels opengereten te worden, doch dit pas doet zodra hij God aan zijn zijde weet. Zo wordt de versterving aan al het wereldse, aan al het stoffelijke, voltooid. Ik herhaal, dit alles heeft nut.

Zeg aan de zielen dat elke ziel geroepen is om te leven en te sterven in heiligheid, en dat de grote toets van de heiliging bestaat in de wijze waarop de ziel omgaat met de innerlijke strijd. De heilige ziel leeft ondanks haar innerlijke strijd nog steeds om aan haar omgeving te geven. Zie opnieuw het beeld van de cactus: hij is omgeven door dorheid, doch geeft water van leven aan hen die hem aanboren, en toont hen op Gods Tijd de bloemen van leven en bemoediging, de schoonheid van Gods Hart. Wanneer het voor de ziel noodzakelijk is dat zij een tocht doorheen de woestijn maakt, laat zij zich dan bij die harde levensfase aanpassen, niet door zich te laten veranderen in een slang, doch in een cactus. Begrijp dit wel: De ziel in de woestijn is voorwerp van een verscheurende strijd, want zij zoekt alle elementen van haar innerlijke ontwikkelingen in zich te organiseren, en daarbij wordt aan haar getrokken in twee tegengestelde richtingen: De duisternis wil haar veranderen in een slang, die slechts bijt, wurgt of gif afgeeft, terwijl het Licht haar wil omvormen tot een cactus, drager van water van Leven en van bloemen van Hoop en vreugde".


15 januari 2007

"Ik roep al Mijn getrouwen op tot het spiritueel huwelijk met Mij. De ware bruiloft met Mij is een bruiloft met de Liefde, de zuiverheid en de overgave. Bruiloft met Maria is een eed van trouw aan de gesteldheid van onthechting van al wat werelds is, om volkomen één te worden met het ware, bovennatuurlijke Leven van de ziel, het Leven zoals de ziel zal leiden in de Hemel, want daartoe is zij geroepen. Alles waartoe de ziel geroepen is voor de eeuwigheid, moet zij op aarde voorbereiden. Alleen zo kan zij door eigen bijdragen de verdienste van haar zaligmaking verwerven. Daarom is het lijden op aarde zoveel méér waard dan het lijden in het oord van loutering: De ziel in het vagevuur heeft in het uur van haar oordeel Gods Waarheid geschouwd.

Zolang de ziel nog op aarde is, moet zij de strijd tegen de wereld en tegen haar eigen zwakheden voeren door het Geloof, want zij heeft nog niet de volheid van Gods Waarheid geschouwd. Waarlijk zalig daarom, de ziel die reeds op aarde haar zwakheden ongenadig toevertrouwt aan de doornen om het huwelijk met de Roos waardig te worden (Maria bedoelt hier duidelijk dat de ziel in de strijd tegen haar zwakheden niet mag terugdeinzen voor de inspanningen van de onthechting en het lijden dat ermee gepaard gaat), om hierdoor doordrongen te worden van het parfum dat zij pas na haar oordeel bij Gods Troon in zijn volheid zal waarnemen.

Ik ben de Maagd der armen. De waarlijk armen zijn de zielen die zich van alles laten ontkleden, die de aardse goederen maar ook de gesteldheden der wereld met grote voorzichtigheid benaderen, en daarom de mantel van de eeuwige reinheid omgeslagen krijgen. Ja, God kleedt de naakten, maar de ware naakten zijn zij die het kleed van de wereldse gehechtheden hebben afgelegd in een akt van vrijwillige toewijding. Waarlijk toegang tot de Troon van de Meesteres van alle zielen krijgen zij die de mantel van Mijn dienaren of slaven dragen. Toegang tot Haar bruidskamer krijgen zij die zich totaal ontkleed aan Haar voeten hebben neergeworpen, niets van zichzelf terughoudend en Haar smekend om met Haarzelf bekleed te worden. Zij dragen niet meer Mijn mantel, zij vergroeien ermee, want zij worden tot levende Liefde, zuiverheid en overgave. Eén ding nog slechts onderscheidt hen in Gods ogen van de engelen: Zij dragen het merkteken van het Bloed van het Goddelijk Lam dat hen heeft verlost doordat zij het Kruis hebben omhelsd. Geen engel heeft ooit dit voorrecht genoten".

"Zelden stelt een mens zich de vraag waarom er een afwisseling bestaat tussen dag en nacht. Dat komt omdat de Schepper heeft voorzien dat de schepselen hun werken zouden verrichten in het Leven brengend Licht, en daarna van die werken zouden rusten. Een andere reden is echter deze, dat de Allerhoogste elke nieuwe dag beschouwt als een hernieuwing van het leven, steeds weer een nieuwe kans tot wedergeboorte in de ziel. Wanneer de nacht valt, wordt een deken gespreid over de ziel, en de ziel wordt geacht, van de voorbije dag niets meer over te houden dan een residu. Ik bedoel dit als volgt:

Elke dag kenmerkt zich door een opeenvolging van handelingen, gedragingen, gevoelens, gedachten, wensen, verlangens, kansen om goede dingen te doen en gelegenheden om te struikelen. Al deze dingen vormen samen de inhoud van de dag. Al deze elementen voltrekken zich onder welbepaalde vormen. Dezelfde inhouden kunnen zich aan de mens aanbieden onder vele uiteenlopende vormen. Twee of meer mensen kunnen dag na dag samen gelijkaardige dingen doen, en toch zijn geen twee dagen gelijk. Ook de inwendige gesteldheden van het gevoels- en denkleven, evenals de gesteldheid van het lichaam, zorgen ervoor dat gelijkaardige dingen verschillend ervaren kunnen worden. Dit alles, zowel inhouden als vormen, heeft ’s avonds geen enkel belang meer op zichzelf. Het enige wat belangrijk is, is het zaad dat dit alles in de ziel heeft gelegd. Dit is het residu, datgene wat in de ziel overblijft en waaruit de ziel haar lessen moet leren om de route van haar reis naar God bij te sturen. Al het overige moet zij laten verdwijnen onder het deken van de nacht. God onttrekt dit alles als het ware aan het zicht.

De volgende dageraad is het ontwaken van de nieuwgeboren Hoop in de vorm van Gods Licht dat het deken van de nacht openscheurt. Wanneer de nacht valt, zou elke ziel zich in zichzelf moeten terugtrekken en alle dingen van de voorbije dag begraven aan de voeten van haar Hemelse Meesteres, opdat Zij erover kan heersen, want Zij is de Koningin van de nacht en de Moeder van de Hoop. Uit Haar wordt steeds nieuw leven voor de ziel geboren. Zij bezit de volmaakte herscheppende macht: Zij maakt nieuw leven uit dode of stervende dingen. Daarom wacht Zij op de offerande van de voorbije dag om tijdens de nacht uit dit alles nieuw leven te bereiden voor de ziel. Nooit kan de ziel met recht wanhopen wanneer zij zichzelf en haar ervaringen aan Mij heeft afgestaan".

"Dat is het Rijk van Maria: Wat wegkwijnt onder alle invloeden der wereld, wordt in de Meesteres van alle zielen verrijkt door Haar volmaakte heiligheid en door Haar onbegrensde macht binnen de werkingen van Gods Gerechtigheid en Barmhartigheid. De vrucht hiervan is nieuw Leven, onherkenbaar in vergelijking met het oude leven. Het wereldse, duistere, stervende, verziekte, wordt Hemels, stralend van Licht en bruisend van het Ware Leven. Dat is de diepe zin van totale toewijding. Nooit is het leven ten einde voor de ziel die in, met en voor Mij leeft".

"Kijk toe, en zie wat Ik doe wanneer een ziel Mij met overgave al haar kwellingen toevertrouwt".

Ik zie een beeld van een dor stuk grond onder een duistere hemel. Op de grond staat Maria, in een lang lilakleurig gewaad dat elegant met plooien tot op Haar voeten valt. Zij lijkt uit Zichzelf een betoverend Licht uit te stralen. Ik zie hoe een ziel, aan Maria’s voeten geknield, als het ware zichzelf laat 'leeglopen'. Alles wat uit de ziel vloeit, dringt in de aarde onder Maria’s voeten. Zij begint steeds méér Licht uit te stralen. Dit Licht lijkt eveneens in de grond te stromen. Daarna trekt de hemel open, de zon gaat op, en ik zie nu een grond vol jong gras en bloemen. Maria zegt tot mij:

"Zie hoe Ik leven opwek uit een dorre grond waaraan niets is toegevoegd dan dorheid uit een kwijnende ziel. Doch de ziel droeg nog een zaadje van Leven in zich: het vertrouwen dat haar ertoe aanspoorde om aan Mijn voeten neer te knielen en Mij te smeken om de uitoefening van Mijn macht. Ik heb Mij op Mijn beurt ontledigd: Mijn voeten hebben al het negatieve en levenloze vernietigd, Mijn handen hebben de kracht van het Ware Leven toegevoegd aan het zaadje van vertrouwen en overgave, en de Goddelijke macht van de Liefde uit Mijn Hart heeft het geheel doen rijpen als onder een zomerzon. De nacht breekt, het nieuwe Levenslicht gloort, en de dorre grond wordt onder Mijn voeten tot getuige van Mijn macht. Ik heb tot de grond gezegd: 'Ik wil, word vruchtbaar', en zo is het geschied, in de grond van de ziel. Ik heb Mij ontledigd, maar kan niet leeglopen, omdat Ik volmaakt in God verworteld ben.

In de mate waarin een ziel in God verworteld zit, wordt haar innerlijke, drijvende kracht méér onuitputtelijk. Hierin schuilt de mysterieuze drijvende kracht die kan worden waargenomen in een ziel die totaal onder Mijn heerschappij leeft omdat zij zich totaal aan Mij heeft weggegeven. Laat Ik je er nog op wijzen dat de kleur van Mijn gewaad in dit visioen symbool staat voor de Hemelse Bruiloft. Wanneer een ziel zich aan Mijn voeten neerwerpt en Mij beschouwt als haar laatste Hoop, tooi Ik Mij als voor een bruiloft, want deze ziel zal zich in Mij uitstorten, zodat Ik gedurende de nacht van haar leegheid, zwanger kan zijn van het nieuw Leven dat Ik voor haar zal baren zodra haar innerlijke ogen klaar en ontvankelijk zijn om de nieuwe dag te herkennen. Ik zou niet waarlijk Meesteres zijn, indien Ik niet vooral totaal over de zielen zou heersen wanneer zij bezig zijn, het Leven te verliezen. Eén ding slechts verlang Ik: dat zij Mijn onbegrensde vruchtbaarheid wekken door hun laatste zaadje van Hoop, vertrouwen, Liefde en overgave in Mij uit te storten".


16 januari 2007

"Ik heb je aan den lijve één van de grootste Wetten laten ervaren, die de zielen beheersen. Als hoofddeugden gelden de Liefde, het Geloof en de Hoop. Wanneer een ziel ten prooi is aan zware en langdurige beproevingen, kan zij op een bepaald ogenblik zo bedrukt en losgeslagen raken dat zij het Vuur van de Liefde in zich voelt doven. Zonder Liefde is er spoedig geen Hoop meer. Alles wordt grauw en zinledig. Tegelijkertijd kwijnt het Geloof weg: De ziel begint te twijfelen of er wel een God van Liefde bestaat. Elke geloofscrisis is in wezen op zich reeds een gevolg van een crisis in de ervaring van de Liefde. Zolang het innerlijk Vuur aanwezig blijft, zal de ziel haar Geloof en Hoop niet verliezen, want zij blijft in contact met Gods Hart.

Wat Ik jou vanavond eens te meer heb laten ervaren, is de kracht van de totale zelfverloochening, de overgave, ja: de toewijding. Wanneer de lijdende ziel het kan opbrengen om zichzelf totaal terzijde te schuiven, zichzelf totaal te verloochenen, en boven zichzelf uit te stijgen louter uit Liefde tot Mij, zal zij het gevoel krijgen alsof alle losse stenen van haar tempel, die zozeer lijdt onder de beukende stormwinden en stortregens der beproevingen, kruisen en lasten, als door een wonder opnieuw in elkaar geschoven worden, en de tempel een nieuwe kracht krijgt. De eerste aanzet hiertoe moet zijn: de wil, het verlangen, om te dienen en lief te hebben. Hieruit wordt de diepe zin tot zelfverloochening geboren, en deze, die niets anders is dan de volkomen beleving van de totale toewijding, blaast Goddelijke kracht in de Liefde, het Geloof en de Hoop.

De ziel die zich waarlijk aan Mij toewijdt, en deze toewijding daadwerkelijk beleeft en wil beleven, zal zodanig stevige fundamenten aan Liefde, Geloof en Hoop verwerven, dat zij onverwoestbaar wordt. De tempel wordt een burcht, een vesting die steeds moeilijker door de satan in te nemen is. Zo toont de Meesteres van alle zielen Haar ware roeping: cement te zijn voor elke tempel, en zo een onverwoestbaar Godsrijk op aarde te grondvesten".


19 januari 2007

"Elke ziel maakt het voorwerp uit van een hevige strijd tussen God, haar ware Eigenaar, en de krachten der duisternis. De zielen zouden dit beter begrijpen indien zij enigszins konden vatten welke waarde een ziel heeft. Elke ziel bevat een Goddelijk element, de kiem van de heiligheid. Zoals een zaadje alle levensprincipes en ontwikkelingsmogelijkheden van een welbepaalde plantensoort in zich draagt, zo draagt deze kiem een onoverzienbare waaier van mogelijkheden om de ziel te laten uitgroeien tot Gods beeld en gelijkenis. Om deze reden zijn in Gods ogen de twee meest afschuwwekkende dingen deze:

  1. Een ziel die zichzelf volkomen laat afdrijven van het Goddelijk beeld, de gesteldheid van God Zelf, met andere woorden een ziel die zichzelf van haar waardigheid berooft.

  2. Een ziel die medeschepselen van hun waardigheid berooft, bijvoorbeeld door hen te verwaarlozen, te folteren, te kwellen, diepgaand te vernederen, geestelijk of emotioneel te verwoesten, of van God weg te trekken.

Door de eeuwen heen hebben ontelbare zielen zichzelf in één van deze beide categorieën geplaatst. Wanneer de ziel zichzelf of een andere ziel van haar waardigheid berooft, ontstaat een totale blokkade in de stroming van de Liefde, de Hoop en het Geloof. Een ziel die in een dergelijke gesteldheid verzinkt, leeft niet langer volgens Gods Wet doch volgt de wet van de driften, en wordt nog slechts gedreven door de zucht naar genot, macht en erkenning, hoogmoed, totale liefdeloosheid, zucht naar vernietiging, zedeloosheid, en een behoefte om onenigheid en verdeeldheid in Gods Schepping te brengen. Zij wordt aangedreven door krachten die haar geen rust gunnen in de bestrevingen om Gods Werken en Plannen te ondermijnen. In deze ziel sterft alle Wijsheid, en alles wat haar aan het Goddelijke herinnert, wordt radicaal uitgebannen.

Een ziel in deze gesteldheid kan slechts genezen door een wedergeboorte in de Liefde, zodat zij opnieuw de ware zin van het leven leert zien. Geen andere kracht bezit het vermogen om een ziel te bevrijden nadat zij zo diep is verzonken in het drijfzand van het zinledig werelds leven. Het ontbreekt deze ziel volkomen aan innerlijke Vrede. Zij wordt slechts gedreven door frustraties, bitterheid en gevoelens van absolute zinloosheid. Alleen de ontdekking van de Ware Liefde kan dit alles doorbreken. Daarom moet deze ziel God Zelf herontdekken en toelaten, want God is Liefde. Slechts in de ware beleving van het Goddelijke kan de ziel de waardigheid van de ziel leren kennen zoals zij werkelijk is. Een ziel die geen eerbied opbrengt voor de waardigheid van elke ziel, is ten prooi aan antichristelijke krachten, en is dus ziek in de kern van haar wezen: Het ontbreekt haar aan de Liefde, die de essentie van het Ware Leven is. Dit is een ziel in doodsstrijd".


20 januari 2007

"(...) Telkens de Liefde groter wordt dan de bekommernis om het eigen welbevinden, treedt de Wet van de Verlossing in werking. In dergelijke ogenblikken kan de ziel het Rijk Gods naderbij brengen, want al haar daden in een dergelijke gesteldheid beïnvloeden op een krachtige wijze Gods Wetten en Verordeningen. (...)".


21 januari 2007

"Dit is het tijdperk van goedmaking, van vergoeding, van eerherstel voor alle verloocheningen van de Nalatenschap van Mijn Zoon en voor alle onvervulde Verordeningen en Decreten van de Allerhoogste. Van de zielen die in deze Allerlaatste Tijden de wereld bevolken, verwacht God offers, boete en akten van eerherstel voor de zware ontwrichting van Zijn Schepping, die op grond van de onfeilbare Wijsheid waarmee Zijn Wetten zijn gemaakt, volmaakt had moeten blijven zoals zij dat aanvankelijk was. Ontelbare malen is zij geschonden en verwond, door eindeloze zonden, heiligschennissen, niet-navolging van de Leerstellingen van Jezus Christus die Gods enige Waarheid naar de zielen heeft gebracht, door gebrek aan ware en doorleefde toewijding aan Mij, door de val van talrijke engelen, en zelfs nu, in deze dagen, door hardnekkig verzet tegen Mijn hoedanigheid als Meesteres van alle zielen.

Ik roep de zielen op tot opening van hun hart voor de volheid van de Waarheid, dus ook voor de pas in deze dagen geopenbaarde Waarheid over Mij, voor een begrip van de onoverzienbare draagwijdte van de erfzonde en al haar gevolgen, van de verwoestende werken van de satan en zijn gewillig gevolg onder de gevallen engelen zowel als onder de zielen die nog op aarde leven, en van de grove miskenning van Mijn ware hoedanigheid. De Allerhoogste openbaart Mij nu in de volheid van Mijn Glorie en macht als een zoveelste akt van grenzeloze Barmhartigheid opdat de zielen hun vrije wil mogen gebruiken voor het maken van de juiste keuze. Ik herinner de zielen eraan dat slechts de keuze voor de aanvaarding van de volheid van Gods Waarheid hen zal redden voor de eeuwigheid.

Meer dan ooit zoek Ik zielen die bereid zijn tot de uiterste zelfverloochening en zelfofferande aan Mij, want de zwaar beledigde Goddelijke Wetten roepen om eerherstel en goedmaking. De weg van de vergoedende boete en offers is de enige weg naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde. De Goddelijke Barmhartigheid vult dagelijks vele leemten, doch de sluitsteen voor het bouwwerk van Gods Rijk op aarde ligt in de handen der zielen: Alleen zij kunnen Gods Rijk op aarde afroepen door hun eigen restloze zelfgave voor Gods Wet en door volmaakte onderwerping aan Mij, want God heeft Mij nu geopenbaard als de Meesteres van alle zielen om de Werken van Jezus Christus in de zielen te voltooien. Ik heb zielen nodig die volharden in hun totale en onvoorwaardelijke toewijding aan Mij als de Meesteres van alle zielen. De vruchten der Schepping zijn niet uitgerijpt tot ware heiligheid, de meeste zijn in ontbinding gegaan door zich vrijwillig over te leveren aan het gif van hem die alle Werken van God zoekt te verwoesten.

Aan Mijn voeten ligt het geneesmiddel voor alle verval. Geef Mij akten van eerherstel en goedmaking, in naam van alle zielen van alle tijden, want veel van datgene wat sedert eeuwen is ontspoord, kan in Gods ogen nog bijgestuurd worden door vurig toegewijde Liefde, onderwerping en lijden. Ik heb heiligen nodig. Heiligen worden slechts gevormd uit de grondstof van totale zelfverloochening, blijmoedige aanvaarding van de kruisweg van het leven, en een stralende Liefde. Mogen de zielen kiezen voor Jezus en voor Mij, en de wereld met al zijn onzuiverheden leren versmaden".


22 januari 2007

"De mensheid zou geen enkele verdienste verwerven indien God Zelf de duivel aan de ketting zou leggen. De aanzet hiertoe moet gebeuren vanuit mensenzielen. Om deze reden heeft Jezus de mensheid verlost vanuit een menselijk lichaam. Om diezelfde reden heeft de Allerhoogste er behagen in gesteld dat Ik alle macht over de duivelen zou uitoefenen, reeds als ziel in een stoffelijk lichaam. Vanuit Mijn ziel stromen deze verdiensten nu over alle zielen uit. Ik heb echter de medewerking nodig van zielen die nog in een stoffelijk lichaam leven. Er is geen andere weg naar de volkomen voldoening van de Wet der Goddelijke Gerechtigheid. De zielen kunnen dit slechts op één wijze doen: door volmaakte navolging van Christus, de God-Mens, door hun kruisen met Liefde te dragen, Wijsheid en Licht om zich heen te verspreiden, getuigenis af te leggen van de ene Waarheid van God, Mij te aanvaarden en te dienen als hun door God aangestelde Meesteres, en een leven van deugdzaamheid te leiden".


23 januari 2007

"God dringt de zielen niets op. Zij delen slechts in de Goddelijke Genaden in de mate waarin zij deze vrijwillig aanvaarden en in zich opnemen. Om die reden is de Verlossingsdaad van Jezus in Zijn Lijden en Kruisdood geen voltooid gebeuren, doch slechts het zaad dat in elke ziel afzonderlijk moet uitrijpen tot een bloem. Of een ziel daadwerkelijk verlost wordt, hangt af van haar eigen inzet. Zij moet eerst de vrije keuze maken om Jezus Christus in alles te volgen.

Om waarlijk bevrijd, geheiligd, te worden, volstaat het niet dat de oorlog voor haar gewonnen wordt, zij moet zelf meegestreden hebben om de vijand diep in zichzelf te overwinnen.

Om een gelijkaardige reden kan een ziel zich niet toegewijde van Maria noemen zodra zij een toewijdingsgebed heeft uitgesproken, zelfs al herhaalt zij dit gebed dagelijks. De ziel wordt pas Mijn toegewijde wanneer zij door een eigen vrije keuze weloverwogen heeft beslist om haar hele levensweg met Mij te gaan, Mij in alles na te volgen en Mij te dienen in totale verloochening van zichzelf.

Vandaag word je doorstroomd van een zachte vreugde, want je innerlijk oog ziet Mijn verloving met de Heilige Jozef en je hart ervaart de stroming van de diepe Liefde die tussen Jozef en Mij uitgewisseld werd.

Als joods meisje betekende de verloving voor Mij ongeveer hetzelfde als een huwelijk. Verloving betekende voor een joods paar het begin van een verbond waardoor een man en een vrouw samen het groot verbond met God in hun leven tot volle bloei wilden brengen. God had ons samengebracht om Zijn heilig verbond te eren in de beproevingen van ons gezamenlijk leven.

Hoe waardevol zou het zijn indien elk paar dat zich verlooft, zich op die dag als paar aan Mij zou toewijden, en deze toewijding zou herhalen op de dag van het huwelijk. Ik heb het huwelijk geheiligd. Jozef en Ik hebben precies datgene volbracht wat de Allerhoogste met onze verlovingseed had beoogd.

Vandaag nog is de ware zin van het huwelijk deze, dat de man en de vrouw de eed afleggen om samen Gods Plan te helpen verwezenlijken en op hun beurt Jezus voort te brengen in hun eventueel nageslacht. Van elk paar wordt verwacht dat zij de gesteldheid van Christus in zich laten rijpen opdat dit zaad uit hen geboren zou worden.

Indien de Goddelijke Voorzienigheid het zo beschikt dat het paar geen kinderen zal krijgen, kan dit zaad tot bloei gebracht worden in geestelijke kinderen, door een groeiend apostolaat of de verspreiding van het Licht van Christus in woorden, gedachten en werken. Ook Jozef en Ikzelf hebben nooit een kind verwekt door lichamelijke vereniging. Onze Jezus was de vrucht van de Geest. Op gelijkaardige wijze kan een kinderloos huwelijk de vruchten van de Geest in zich tot rijping laten komen".


26 januari 2007

"Om Mij totaal en volmaakt zuiver te kunnen dienen, moet de ziel haar eigen wil prijsgeven. Ik laat de ziel Mijn Wil voelen zodra zij zich daarvoor openstelt. Bij voorkeur doe Ik dit tijdens de beproeving. In de beproeving voelt de ziel zich soms de gevangene van de omstandigheden, en kan zij vlugger geneigd zijn om haar hart op Mij te richten. In die ogenblikken heb Ik meer vrijheid om haar Mijn Wil te laten voelen. De verzaking aan de eigen wil begint zodra de ziel de moed en het vertrouwen vindt om zichzelf te verloochenen. Dit vergt een grote Liefde, een Liefde die groter is dan de vrees om alle werelds houvast los te laten. Alle wereldse ervaringen zijn besmet door de kiem van de zonde, die verontreinigt. Ik heb de zonde overwonnen. (...)

Ik ben de Brug tussen Hemel en aarde. Ik leid de wankelende zielen over de bruisende en kolkende stromen van de wereld en zijn beproevingen en bedreigingen van de zuiverheid, naar het Hemels Vaderland. Ik nodig de zielen uit om zich voortdurend rekenschap te geven van Mijn oneindige macht over de zonde en het kwaad, en over de aanstichter ervan. Ik ben Gods geschenk aan de zielen. Ik ben Zij Die de zielen naar hun wedergeboorte kan leiden, een wedergeboorte uit Mij, door in hen het zaad te leggen van een nieuw gedragspatroon, een nieuwe wijze van omgaan met hun omgeving en met alles wat op hen afkomt, een weg die hen wegleidt uit alle zondige patronen van denken, willen, spreken en handelen.

(op dit punt verwijst Maria mij privaat naar een beeld dat Zij mij heeft getoond, waarop Zij zetelt op een troon en Haar rechtervoet op een duivel rust) (...) de afbeelding die Mij toont in Mijn Glorie als Koningin over alles, met een duivel onder Mijn voet als trofee van Mijn totale macht over hem en zijn gevolg. Ik spoor de zielen aan om veelvuldig deze of een gelijkaardige afbeelding te beschouwen, opdat zij voortdurend herinnerd worden aan Mijn onbegrensde macht over de zonde, de bekoring en alle duisternis. Ik vraag hen dat zij in deze afbeelding de duivel ook beschouwen als hun eigen zwakheden en beproevingen, fouten, tekortkomingen, zonden en bekoringen, opdat zij ervan doordrongen worden:

  1. dat Ik macht heb over dit alles zodra zij vastbesloten zijn om het aan Mij te geven;

  2. dat Ik volmaakt over hen heers, op voorwaarde dat zij hun vrije wil onder Mijn voet laten breken opdat Ik hen kan laten overvloeien in Gods Plannen met hen.

Hun overgave aan Mij uit vrije wil zou even groot moeten zijn als de gedwongen overgave van deze duivel onder Mijn voet, die Mijn macht ondergaat als een straf voor zijn opstandigheid tegen Gods Plannen en zijn verwoestingswerken ten aanzien van Gods Werken. Ik nodig de zielen tevens uit om de Heilige Aartsengel Michaël te hulp te roepen om alle werken van de duivel in hun ziel aan Mij uit te leveren. Ook op de afbeelding kun je zien hoe hij de duivel naar Mijn voeten heeft gebracht, opdat zijn Meesteres deze onder Haar voet zou leggen als een teken, voor het hele Hemels Hof, van Haar onbegrensde macht over de duisternis. Zo zal het definitief gebeuren wanneer Gods Uur voor de eindoverwinning heeft geslagen (...).

Dit is een tijd van openbaringen over de draagwijdte van Mijn macht. Dit is nodig opdat de zielen zouden weten dat Ik waarlijk Gods Gevolmachtigde ben om in deze Allerlaatste Tijden Zijn Plannen naar hun voltooiing te leiden. Jezus heeft door Zijn Komst op aarde en alle Werken die Hij er heeft volbracht, de sleutel in het slot geplaatst. Mijn opdracht is het, de sleutel om te draaien en voor de zielen het panorama op een herboren Schepping te ontsluiten. Ik heb je tot getuige gemaakt van onbekende aspecten over de draagwijdte van Mijn macht (Maria verwijst hier naar private openbaringen in woord en beeld) (...) Omdat Gods Uur daartoe nog niet gekomen was, was het de zielen totnogtoe niet bekend dat het Wetboek van God ook decreten bevat die Mijn handtekening dragen. Als de Meesteres van alle zielen bij Gods Beschikking, heb Ik de macht om Goddelijke beslissingen te treffen in verband met de zielen (...)".


27 januari 2007

Tijdens de ochtendtoewijding aan Maria krijg ik inwendig twee beelden met toelichting, waarvan Maria mij opdraagt, de betekenisessentie op te schrijven:

  1. Ik zie een ziel als een bloem in Maria’s grond. De bloem wordt beschenen door het Licht van de Heilige Geest, en haalt haar voedsel uit de grond van Maria’s eigen ziel. Onder invloed van de stortregens en stormwinden der beproevingen kan de wortel van de bloem zijwortels beginnen te maken in een poging om zich steviger vast te zetten. Deze zijwortels groeien horizontaal onder de grond verder, maar kunnen met hun uiteinden terecht komen in naburige grond die door de krachten der duisternis is ingepalmd, want de satan poogt voortdurend om zo dicht mogelijk tot Maria’s bezit te naderen. Zo kan het zijn dat de zielenbloem zich begint te voeden uit giftige grond terwijl zij nochtans de indruk heeft dat zij Maria toebehoort. Het komt er nu op aan, dat de ziel haar beproevingen, lasten, zwakheden en alles wat haar innerlijke Vrede verstoort, toewijdt aan Maria en Haar vraagt om de zijwortels af te snijden, zodat de zielebloem niet meer door zijwortels maar door een verdieping van de ene hoofdwortel stevig komt te staan en zich nog dieper uit Maria’s grond kan voeden. Precies dit is wat gebeurt wanneer de ziel vastbesloten is om uitsluitend en alleen bezit van Maria te worden.

  2. Bij haar schepping krijgt de ziel een gevarieerde bagage aan Genaden voor de verwezenlijking van haar levensroeping. In Maria’s Hart zit de sleutel tot het ontsluiten (dus het tot vrucht brengen van die Genaden). Heiliging van de ziel is daarom des te beter mogelijk door in het Hart van Maria door te dringen: In Haar hebben Schepping, Verlossing en heiliging zich tegelijkertijd voltrokken, en Haar volgelingen moeten trachten om ook in zichzelf deze drie mijlpalen zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. De schepping van de ziel is een godsgeschenk. Haar Verlossing vergt haar eigen intense medewerking, en wordt voltooid met haar heiliging. Maria stelt Zich tot doel dat alle zielen die zich aan Haar geven, deze elementen nog tijdens hun leven op aarde mogen voltooien. Hiertoe is een volkomen overgave en zelfofferande aan Haar nodig. Precies daarom is Zij de Meesteres van alle zielen, de Gids naar de ware Verlossing en heiliging, Zij Die bekleed is met de macht om de ziel te herscheppen naar het beeld dat God in hen verlangt te vinden.

"Kom tot Mij, en laat jullie door Mij bekleden. Mijn kleed beweegt niet in de stormwinden der wereld, het beweegt slechts op de zachte bries van de Heilige Geest".


30 januari 2007

"Hoe mooi is toch voor de engelen de aanblik van een mensenziel die zich voor hun Koningin neerwerpt in verloochening van eigen lasten".


2 februari 2007

"Toen God Zijn Plan om het Ware Licht in de wereld te brengen, ten uitvoer wilde leggen, koos Hij Mij om de Uitvoerster van dit Plan te zijn. Ik zou het Licht in Mijn Schoot dragen om het in Mij de bruiloft te laten sluiten met de mensheid. Veertig dagen nadat Ik het Licht ter wereld had gebracht, werd Mij voorspeld dat Ik het diepste wezen van de Smart zou ervaren. Zo is het voor alle tijden: De ziel die geroepen wordt om Gods Licht in de wereld te laten stralen, krijgt ook de erfenis van de Smart. Hoe meer Licht de ziel verspreidt, des te weelderiger zullen de bloemen van de Passie haar levensweg tooien. Dat is iets groots. Het Licht en de Smart zijn de twee onafscheidelijke onderdelen van Gods grootste geschenk: de heiligheid. Samen brengen deze onderdelen de volkomen Verlossing.

Overal waar het Licht doordringt, wekt het een wanhopig verzet van de elementen der duisternis, die het door hen toegeëigend terrein veilig willen stellen. Deze strijd brengt verwondingen toe aan de Bron van het Licht of aan de drager ervan. De ziel in volle heiliging zal daarom een voorwerp van hevige strijd worden. Deze strijd moet worden beschouwd als de onderscheidingstekens van God Zelf. Verdienstelijk worden de strijd en de smart pas zodra zij door de ziel met Liefde gedragen en aanvaard worden. Het is daarom heel belangrijk dat de ziel hun waarde herkent en daarin blijft geloven. Smart die niet met Liefde wordt aanvaard, wordt een kruis dat verplettert. Zodra zij wél met Liefde wordt aanvaard, wordt zij tot een bevrijdende vreugde die de ware Hemelse Vrede in het hart brengt. Smart, de kruisweg van het leven, is een leerschool om tot de Ware Vrede te komen, de innerlijke Vrede die de ziel opneemt in het Goddelijk Leven en die haar gelijk maakt aan de engelen.

Dat is wat Ik Mijn geliefden deze dag op het hart wil drukken. Volg Mij na, in de Liefde, in de zachtmoedigheid, in de blijheid, in de deugdzaamheid en in de Smart. De ziel heeft zelf de keuze of het Zwaard van Smarten haar hart vernietigt, of juist datgene doodt wat haar aan de wereld vasthoudt. De ziel die het Zwaard van Smarten omhelst, bepaalt hierdoor zelf de richting waarin het haar hart doorboort. Zeg daarom, telkens de smart je treft: Zwaard van Smarten, door Maria geheiligd, breng mijn innerlijke zwakheden en gehechtheden ter dood. Laat in mij de heiligheid verrijzen.

Vandaag worden vele kaarsen gewijd. Zij ontvangen hierdoor de kracht van Gods Licht. Ik wil de zielen leren hoe zij op actieve wijze deel kunnen krijgen aan de uitwerkingen van de gezegende handeling die zij stellen wanneer zij een gewijde kaars aansteken. Beschouw de kaars als de ziel, met al haar zwakheden, tekortkomingen, verleidbaarheid, maar ook haar beproevingen en alle onaangename herinneringen, twijfels, wonden en smarten. Ikzelf, Maria, ben de wiek, op voorwaarde dat de ziel Mij omhelst, Mij helemaal in zich wil sluiten zoals de kaars de wiek omhult. De wiek is draagster van het licht en het vuur van de vlam. De vlam is Jezus Christus, het Licht der wereld. Wanneer de ziel de kaars aansteekt, moet zij alle Liefde, Hoop en Geloof die zij kan opbrengen, in gedachten laten overvloeien in de wiek (Maria), die hierdoor vuur vat (Jezus laat verschijnen).

Zodra de kaars brandt, moet de ziel ervan overtuigd zijn dat hier in werkelijkheid het volgende gebeurt: Jezus brandt alle zwakheden, tekortkomingen, verleidbaarheid, alle herinneringen, twijfels en wonden weg, en loutert alle beproevingen, lijden en smarten. Hierbij wordt Licht en warmte geproduceerd. De ziel moet deze beschouwen als de vreugde, blijheid en zachtmoedigheid die zij kan verwerven terwijl het Goddelijk Vuur haar verteert. Naarmate de ziel méér Licht en warmte heeft verspreid, wordt haar menselijkheid (de was van de kaars) kleiner, op voorwaarde dat zij zich zuiver houdt met het oog op een zuivere verbranding. Zodra de ziel zich totaal van zichzelf en van al het wereldse heeft onthecht door totale zelfverloochening, zelfofferande en totale toewijding aan Mij, blijft in haar niets meer over dan de niet-stoffelijke warmte en Licht: de ware heiligheid. Ik (de wiek) ben de noodzakelijke tussenstap tussen de ziel (de kaars) en het Goddelijk Leven (de vlam). Zonder Mij kan de ziel (de kaars) het heiligingsproces (het opbranden om warmte en Licht te verspreiden) niet voltooien. De ware bruiloft tussen de ziel en God verloopt via Mij. In Mij loopt de ziel over in God, en God in de ziel. Daarom ben Ik de ware Meesteres van alle zielen".


3 februari 2007

"Nog is niet de zon over Gods Rijk op aarde opgegaan, maar zie, het Licht stelt Mij tot een teken in de nacht: De volle maan ben Ik, afspiegeling van het Goddelijk Licht. Ik beschijn de vergeten tempel van de Allerhoogste, terwijl aan de horizon reeds de ochtend gloort van de Lente die nooit meer voorbij gaat.

(...) Wat is het Rijk van Maria? Het is niets anders dan het Rijk Gods op aarde, doch de Allerhoogste wil met de term 'Rijk van Maria' de harten richten op de volheid van Zijn Waarheid in deze Allerlaatste Tijden: Het Rijk Gods zal gegrondvest worden door Haar Die alle macht heeft gekregen om God in Zijn Werken te vertegenwoordigen als de Meesteres van alle zielen. Het resultaat van Haar verwezenlijkingen zal Gods Rijk op aarde zijn, want dat is de voltooiing van Gods Plan, waarvan één der grootste componenten bestaat uit de voleinding van de openbaring van Mijn grootheid als Gods Meesterwerk (...)".


6 februari 2007

"Je zou het Geluk in dit aardse leven kunnen vergelijken met een aangename lentezon. De ziel bepaalt zelf mede of deze zon schijnt, en in welke mate. Zij kan de zon doorheen de wolken laten breken door elk positief woord, door elke positieve gedachte, door elk gevoel van Hoop, vertrouwen en Geloof, door elke daad van naastenliefde, door elke oprechte glimlach naar een medemens, door de uitstraling van haar ogen, door elk gebaar van tederheid. Naastenliefde, blijmoedigheid, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, mildheid en oprechte vriendelijkheid maken de ziel zelf tot een lentezon die opgaat overal waar de ziel verschijnt. Samen met de malse regens der Genaden schept deze lentezon weelderig bloeiende tuinen en boomgaarden waarin zielen rust, Vrede en voedsel vinden.

Dit is de enige weg voor de mensheid om deze wereld te veranderen in een nieuw aards paradijs: naastenliefde, blijmoedigheid, zachtmoedigheid, levende tekenen van Liefde, Hoop en Geloof. Deze gesteldheden laten niet slechts de zon opgaan boven de tuinen van anderen, doch ook boven de eigen tuin. Elk positief woord, elke positieve gedachte, elke positieve handeling, keert terug op de ziel van wie deze uitgaat, en verrijkt haar, want zij keert pas op deze ziel terug nadat zij door God Zelf is verrijkt met schatten van Liefde. Zodra de ziel een zon wil zijn, zorgt God Zelf voor de brandstof die haar bronnen van Licht en warmte onuitputtelijk kan maken.

Wanneer een mens iets maakt dat hij werkelijk wil maken, legt hij zijn hele hart erin en kent hij geen rust tot hij voelt dat het zo volkomen is als in zijn mogelijkheden ligt. Zo is het ook met de Allerhoogste. Hij verlangt zozeer dat het meesterwerk van Zijn Schepping, de mens, volkomen zou zijn. Daarom ook heeft Hij de ziel voorzien van alles wat nodig is om uit te groeien tot een volkomen schepsel, zo volkomen zelfs dat het iets van zijn Schepper Zelf uitstraalt: beeld en gelijkenis van God. Begrijp toch de pijn van de Allerhoogste over elke zonde, elke ondeugd, die dit meesterwerk van Zijn grote Hoop steeds verder van dit beeld verwijdert. Door de erfzonde lijkt deze Hoop voorgoed verdwenen. En toch... God heeft in Mij de absolute voltooiing van de mensenziel verwezenlijkt. Hij heeft Mij de opdracht gegeven om zielen te zoeken die zich door Mij laten kneden en bewerken om Mij zo dicht mogelijk te benaderen, opdat Gods droom voor de mensenzielen in vervulling moge gaan".


7 februari 2007

"(...) Mijn macht over de engelen en de mensenzielen is identiek aan deze over de duivelen. Niettemin heers Ik over engelen en mensenzielen op grond van de Wet van de Goddelijke Barmhartigheid, terwijl Ik over de duivelen regeer op grond van de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid en niets anders dan dat. Twee lessen wil Ik de zielen geven aan de hand van de openbaringen over Mijn omgang met de duivelen (de meeste van deze openbaringen zijn privaat: de Meesteres heeft hen totnogtoe niet voor publicatie vrijgegeven):

  1. Een ziel kan een totaal andere persoonlijkheid of geaardheid lijken uit te stralen wanneer de Ware Liefde niet tot uiting komt in haar gedrag. Dat komt doordat de Ware Liefde de essentie van het ware Goddelijk Leven is. Wanneer de Liefde niet tot uitdrukking komt, lijkt het gedrag van de ziel in al haar relaties in zekere zin ontzield.

  2. De Goddelijke Barmhartigheid is geen verworven recht, zij moet verdiend worden. Dit betekent niet dat de mensenziel Gods Barmhartigheid geniet omdat zij deze verdient, maar wel dat de ziel ingeschakeld moet zijn in het Goddelijk Heilsplan om aanspraak te kunnen maken op de Barmhartigheid. De ziel die zichzelf vrijwillig verdoemt, ook zolang zij nog op aarde leeft, stelt zichzelf buiten Gods Heilsplan, want zij weigert eraan mee te werken. Om deze reden valt deze ziel onder de uitwerkingen van de Goddelijke Gerechtigheid. Dit geldt dus bij uitstek voor de duivelen. Zolang de ziel op aarde nog enigszins strijdt, en dus zichzelf niet helemaal aan Gods Heilsplan onttrekt, kan de Goddelijke Barmhartigheid in haar een uitwerking krijgen. Dit alles is genadewerking. Voor de duivelen geldt dat zij zich totaal aan Gods Heilsplan onttrokken hebben en nog uitsluitend werken aan de ondermijning van dit Plan. Dit geldt zowel voor de verdoemde mensenzielen als voor de gevallen engelen, en zelfs voor de mensenzielen die tijdens hun aardse leven reeds volkomen de werken der duisternis dienen (...). [De duivels en de zielen die zichzelf verdoemen] hebben vrijwillig verzaakt aan de gunsten der Barmhartigheid. (...)

    De duivelen hebben de Ware Liefde, dus het Ware Leven, verloren, omdat zij er vrijwillig aan verzaakt hebben. Hun onderworpenheid jegens Mij is daarom louter berekenend en zelfzuchtig. Zij onderwerpen zich aan Mij uit angst voor hun eigen welbevinden (*). Zij stellen hierdoor geen akten van Liefde doch akten van zelfzucht, waardoor zij de werken van de satan blijven dienen. Bedenk dat hetzelfde geldt voor de mensenzielen die spirituele handelingen stellen, zoals gebed of het bijwonen van de Heilige Eucharistie, uit vrees voor Gods straffen in plaats van uit Ware Liefde. De ziel die deze dingen doet uit Ware Liefde, verlangt te geven, terwijl zij die ze doet uit vrees voor straf, in wezen slechts verlangt te krijgen. Leer dit alles aan hen die zouden twijfelen aan de oprechtheid van deze nooit eerder vergunde openbaringen".

(*) Maria verwijst hier naar een aantal private visioenen, waarin Zij toonde hoe Zij duivels strafte door hen te bevelen, zich voor Haar op de knieën te werpen. Zij liet zien hoe dezen zich na een – meestal korte – overgangsfase van trotse weerstand gewonnen moesten geven onder de ervaring van Haar verpletterende macht over hen, en zich daadwerkelijk aan Haar voeten op de knieën wierpen. Maria toonde mij bij herhaling hoe Zij daarbij duivels ermee bedreigde, hen te verbieden om nog ooit op aarde zielen te kwellen (wat voor een duivel betekent dat hij niet langer in staat is om de hem toegewezen opdracht uit te voeren), en hoe dezen in reactie hierop, uit grote angst voor Haar, vóór Maria’s voeten begonnen te kruipen en te smeken om genade. Daarom zegt Maria dat duivels zich aan Haar onderwerpen – vaak ben ik getuige gemaakt van verbazingwekkende akten van de meest slaafse onderwerping van duivels op de knieën aan Maria’s voeten – uit angst voor Haar straffen, en niet uit Liefde voor Haar. De Hemelse Meesteres wijst erop, dat Haar macht over duivels absoluut en totaal is op grond van de absoluut totale eenheid van Haar Wil met de Wil van God Zelf.

Bij de H. Communie zegt JEZUS:

"Mijn Moeder regeert de zielen met Onze macht en Wijsheid. Alles wat Zij doet en zegt, heeft een zin die voor menselijke ogen verborgen moet blijven. De Genade van elke openbaring hierover is door Mij afgekocht aan het Kruis, en door Haar aangevuld door Haar volhardende volmaaktheid. De uitwerkingen van dit alles zijn voorbehouden voor deze Allerlaatste Tijden. Zielen, ontwaak!"


8 februari 2007

"De Allerhoogste wordt geprezen als 'Heilig, Heilig, Heilig'. 'Heilig' betekent: zonder enige smet, volmaakt, volkomen, in overeenstemming met de alles besturende kracht van het Ware Leven, in staat om Leven te geven en/of door te geven.

God is drie maal heilig omdat Hij de belichaming vormt van de drie grote bestanddelen waaruit de volmaaktheid is opgebouwd: de absolute macht, de volmaakte Liefde, en de volkomen Wijsheid.

De absolute macht is de eigenschap die de totale en onbelemmerde heerschappij over alles, het bezielde en het niet-bezielde, behelst.
De volmaakte Liefde is de volheid van de kracht van het Goddelijk Leven, de kracht die het levenloze bezielt en het hierdoor tot leven wekt. Om deze reden is de ziel de draagster van het Goddelijk Leven, niet het lichaam. Om die reden ook zit in de ziel alles verborgen wat zij nodig heeft om de mens te heiligen tot Gods beeld en gelijkenis.
De volkomen Wijsheid is de eigenschap die richting geeft aan het gebruik van de macht en van de Liefde. Zij behelst zowel de alwetendheid als het volmaakt doorzicht en het volmaakt aanvoelen in verband met het samenspel van de ontelbare factoren die in de hele Schepping op elk ogenblik op elkaar inwerken. Daarom is de volkomen Wijsheid eveneens zetel van de Goddelijke Voorzienigheid. Eén van de grootste Mysteries van Hoop voor de mensheid is dit, dat deze drievoudige heiligheid is ingestort in Mij, als Brug tussen de mensheid en de Godheid, in de absoluut uiterste mate waarin dit mogelijk was voor een ziel die naast het Goddelijke ook draagster moest zijn van een basis aan menselijke geaardheid.

Daarom is de Meesteres van alle zielen eveneens drie maal heilig, niet van nature doch in de orde der Genade, bij Goddelijke beschikking. Zonder deze eigenschap had Ik nooit de Moeder van de God-Mens kunnen worden, en was de voltooiing van Gods Heilsplan onmogelijk geweest. Het is op grond van deze vormgeving van Mijn ziel dat Ik voor de Allerlaatste Tijden de totale heerschappij met Goddelijke macht over alle zielen uitoefen, eveneens bij Goddelijke Beschikking. Door een Goddelijk Wezen in een menselijk lichaam heeft het Heilsplan zijn definitieve wending gekregen. Door een menselijk wezen met vergoddelijkte eigenschappen moet dit Plan nu naar de voltooiing worden gevoerd.

Zo heeft de Allerhoogste het beschikt: Christus, Maria, en de mensenzielen handelend in vertegenwoordiging van de hele mensheid, moeten Godheid en mensheid laten versmelten tot voltooiing van het Heilsplan. De menselijke aard alleen kan dit niet doen, en de Goddelijke aard alleen wil dit niet doen. Tot Gods beeld en gelijkenis was de mensenziel bestemd. Om die reden moet haar inbreng in de definitieve Verlossing en heiliging totaal zijn".


9 februari 2007

In een inwendig visioen wordt mij het verleden van de mens, wat de onaangename herinneringen en kwetsuren betreft, getoond als een kolkende rivier in een duistere vallei. De ziel moet de moed vinden om de strijd te leveren tot overwinning van de spookbeelden uit het verleden door de achtergebleven duistere beelden in haar hart met Liefde te omhelzen (tot bekering van de zielen die mede verantwoordelijk zijn voor oude trauma’s), deze daarna in de kolkende rivier te werpen, en de brug over te steken die leidt naar het prachtig Licht aan de overkant. Als een akt van vertrouwen in Maria, aan Wie de ziel zich heeft toegewijd, moet zij dit doen op een vastberaden wijze, zonder naar beneden te kijken (= het verleden totaal loslaten), in het geborgen gevoel van zekerheid dat zij het Licht nu reeds in haar hart draagt in de mate waarin zij dit intens verlangt. Na het visioen zegt Maria:

"De gewonde ziel mag evenmin nog naar de kolkende rivier van haar verleden kijken, als de vrouw van Lot achterom mocht kijken naar de verwoeste steden Sodom en Gomorrha: Telkens de ziel naar haar verleden terugblikt, verandert een deel van haar hart in een zoutpilaar. Het wordt onbuigzaam, star, en walgt van de smaak die de beelden achterlaten".


10 februari 2007

"Ik wil de zielen spreken over het wezen van de heiligheid. Hierover heersen misvattingen die in sommige gevallen Gods Barmhartigheid onrecht aandoen. Onterecht zijn de meeste zielen van oordeel dat de heiligen uit vroegere tijden geen enkele fout hebben begaan, zeker niet nadat zij de toestand van heiligheid hadden bereikt. Deze opvatting stemt niet volkomen overeen met de werkelijkheid.

Mede om dezelfde reden zijn de meeste zielen blind voor het feit dat ook hier en nu op deze aarde heilige zielen leven, zelfs dichter bij hen dan zij voor mogelijk houden. De zielen herkennen vaak de heiligheid in hun eigen omgeving niet omdat zij ervan uitgaan dat heiligheid gelijkstaat met volkomen afwezigheid van enige fout, en dus in de verwarrende wereld van vandaag onmogelijk is.

Waar komt deze opvatting vandaan? De zielen herkennen het wezen van de heiligheid niet. De heilige ziel draagt steeds de volgende wezenskenmerken in zich:

  1. Zij bezit een haarfijne intuïtieve, dus niet door theoretische studie verworven, kennis van en inzicht in de essentie van Gods Waarheid, de Goddelijke Mysteries, Gods Plannen en Werken en het onderscheid tussen goed en kwaad.

  2. Zij heeft de drempel overschreden waarop in de kern van haar wezen de wereldse gehechtheden losgelaten worden, zodat het vergankelijke en het materiële voor haar nog slechts van belang zijn tot aan het plafond van het hoogstnoodzakelijke om in het stoffelijke te leven. De vergankelijke en materiële elementen van het leven brengen haar innerlijk niet meer in onvrede of onrust.

  3. Zij heeft met haar verleden in zoverre afgerekend dat zij vrij kan functioneren in het heden, en licht wordt voor haar onophoudelijke vlucht naar het bovenwereldse, het Hemelse.

  4. Zij heeft de vrucht van de Verlossing en de diepe zin van het Heilsmysterie zo diep wortel laten schieten in haar hart dat zij het lijden en de beproevingen omhelst en de waarde ervan boven al het wereldse heeft gesteld.

  5. Zij heeft het Goddelijk Leven zo diep in zich wortel laten schieten dat zij de hoofdkenmerken ervan voelbaar uitstraalt: blijmoedigheid, zachtmoedigheid, zelfverloochenende Liefde, Geloof, vertrouwen, Hoop, moed en geestdrift.

De heiligheid van een heilige ziel is niettemin een gesteldheid die zich voor een groot gedeelte in de diepe, voor mensogen verborgen kern van haar wezen uitwerkt. Soms merkt de omgeving van de heilige ziel in de eerste plaats de uitingen die niet als heiligheid worden herkend: haar innerlijke strijd, die zeer hevig kan zijn en die haar ware heiligheid voor haar omgeving versluiert. Dat is Gods Werk. Voor een maximale bloei van haar verdiensten is het beter dat de ziel zich zo weinig mogelijk zichtbaar van haar medemens onderscheidt.

De grote innerlijke strijd van de heilige ziel houdt verband met:

  1. Het hoog niveau van beproevingen waaraan zij onderworpen wordt, en de hoge verwachtingen die God aan haar stelt op het vlak van uitboeting en offers.

  2. Het hevig conflict waaraan zij ten prooi is, tussen enerzijds haar sterk ontwikkeld besef van ondeugd en zonde in de zielen, en anderzijds de effecten van de erfzonde, die ook in haar aanwezig is. De hoge vlucht van de heilige ziel kan de effecten van de erfzonde ervaren als een hinderlijke ketting, die deze ziel op geregelde tijdstippen in conflict met zichzelf kan brengen. Zij lijdt dan onder gevoelens van ontoereikendheid.

  3. Haar buitengewoon ontwikkeld verlangen naar het bovennatuurlijk leven, dat voortdurend in conflict komt met de veelvuldige uitingen van wereldse gehechtheden die zij bij haar medemens ervaart. Deze strijd kan bijzonder intens worden in de heilige ziel die tot de weg van de mystiek is geroepen. In de ziel die méér boven dan in het wereldse leeft, komt het hart soms zelfs nauwelijks nog uit het bovenwereldse los.

Een heilige ziel is niet noodzakelijk totaal vrij van elke fout. De vele vormen van innerlijke strijd kunnen haar op bepaalde ogenblikken nog een beslissing laten nemen die niet onfeilbaar is. God weet dit, maar oordeelt dergelijke vergissingen op basis van de diepe bedoelingen van deze ziel. Het grote spanningsveld waarin de heilige ziel inwendig leeft, komt uiteindelijk neer op de onophoudelijke strijd tussen, enerzijds, het feit dat haar hart en geest reeds vrijwel constant in bovenaardse sferen vertoeven, en anderzijds het feit dat deze ziel haar menselijke geaardheid niet mag verliezen.

Dat is zo omdat zij binnen Gods Heilsplan slechts het buitengewoon rendement kan opbrengen dat God van haar verwacht indien zij voortdurend in strijd kan blijven tegen haar eigen menselijke kiem. Indien zij deze totaal mocht kunnen uitschakelen, zou zij hierdoor ook zichzelf uitschakelen uit de werkingen van Gods Heilsplan: Verlossing van zielen kan slechts afgekocht worden vanuit een menselijke aard. Op gelijkaardige wijze verwierf Jezus Zijn onmetelijke verdiensten als Mens, niet als de Alheilige.

De strijd van de heilige ziel tegen zichzelf, haar eigen menselijkheid, is buitengewoon heilzaam en vruchtbaar. Het is door deze constante strijd dat de heilige ziel haar buitengewone eigenschappen zo sterk kan laten renderen dat zij een steeds grotere macht op Gods Hart verwerft en hierdoor vermogens kan ontwikkelen waardoor haar bovennatuurlijke gaven tot uiting komen als explosies van Licht.

De grote duisternis van de huidige wereld maakt vele zielen blind voor de heiligheid van andere zielen in hun omgeving. Laten zij er echter van overtuigd zijn dat Ik, de Meesteres van alle zielen, ook nu nog door de Heilige Geest word bevrucht om heiligen te baren die zelfs de verdiensten van de grote heiligen uit vroegere eeuwen kunnen overtreffen, want zij moeten in hun eigen omgeving nog meer duisternis overwinnen om hun Licht te laten stralen".


11 februari 2007

"Toen Ik verscheen te Lourdes, zegden de vervolgers van Mijn lieve dochter, de Heilige Bernadette, dat het onmogelijk was dat een zo wondermooie Dame zou verschijnen te Massabielle, een haard van slangen. Nochtans heb Ik daar de kern van het Mysterie van de totale bevrijding en heiliging der zielen aangetoond: de Vrouw Die verschijnt te midden van het addergebroed van de satan om, uitgerekend op die plaats, te verkondigen dat Zij de Onbevlekte Ontvangenis is, de Belichaming van de volmaakte heiligheid. Mijn voeten, de instrumenten van kwelling en vernedering van de duivelen, waren getooid met rozen. De roos is de koningin der bloemen, symbolen van Leven, en zij vertegenwoordigt de Liefde. Zielen, begrijp de tekenen".


12 februari 2007

Omstreeks 22.45 u. worden mij in beelden enkele zielsgesteldheden ontsloten. Op Maria’s verzoek schrijf ik deze als volgt uit:

De ziel kan trachten inhoud te geven aan haar leven door een aandachtige en ijverige leerling te zijn. God stuurt de ziel in de wereld om door de lessen van het leven geheiligd te worden. De heiliging is als het bestijgen van een trap. God toont de ziel pas de tweede trede nadat zij de eerste heeft bestegen. Wanneer zij steeds dezelfde fouten blijft maken, blijft zij als het ware op de eerste trede stoten. Zo begint haar leven er kleurloos en saai uit te zien, want zij blijft tegen dezelfde trede aankijken, dicht bij de grond. Telkens de ziel echter een bepaalde trede overwonnen heeft, stijgt zij een trede hoger, en begint het landschap er steeds indrukwekkender uit te zien: De ziel krijgt een steeds breder panorama op het Goddelijk Leven.

In een ander beeld zie ik hoe vele mensen steeds weer dezelfde of gelijkaardige problemen ontmoeten. In vele gevallen kan dit worden gezien als pogingen van de Goddelijke Voorzienigheid om de ziel ertoe aan te sporen om bepaalde lessen te leren. God staat hier toe dat een bepaalde struikelblok telkens weer op de levensweg terechtkomt om de ziel te leren dat zij, in plaats van er telkens opnieuw over te struikelen of er tegenaan te stoten en zich te verwonden (onrust en onvrede in de ziel!), deze steen zou optillen en hem aan Maria zou geven (toewijding!). Zodra Zij over deze steen heerst, kan de ziel verdergaan op haar weg. Het overdragen van de steen aan Maria staat ook symbool voor onthechting en loslaten. Het hele leven, het volledig heiligingsproces, is één ketting van loslaten, telkens weer, tot alle struikelstenen van het leven in zoverre losgelaten zijn dat de ziel in staat is om zich totaal van het materiële leven te onthechten. Dat is de ware heiliging: zodanig loskomen van alles, door alles zo totaal met Maria te dragen, dat de ziel diep in haar hart inderdaad nog slechts in het bovennatuurlijke leeft, en de levensweg geen enkele bron van onrust, onvrede, twijfel, zorg of gepieker meer in het hart kan leggen.


13 februari 2007

"Ik heb de zielen meermaals gesproken over Mijn herscheppende macht. Ik zou dit element van de macht van de Meesteres van alle zielen willen samenvatten als volgt:

Gerechtigheid + de Liefde en verdiensten van Maria
= Barmhartigheid
(*)

(*) Maria sluit met deze vergelijking IN GEEN ENKEL GEVAL de oneindige macht van het Lijden en de Kruisdood van Christus als Bron van Barmhartigheid uit, wel integendeel: Zij wijst er in Haar onderrichtingen en Openbaringen meermaals op, dat de zielen Haar moeten beschouwen als de Gouden Brug naar de Goddelijke Barmhartigheid, die precies in het Lijden van Jezus gegrondvest is. In deze vergelijking wil Zij aantonen hoe onvoorstelbaar groot de macht van Haar tussenkomst is, om Gods Gerechtigheid te veranderen in Barmhartigheid terwijl Zij de ziel inwendig totaal verandert.

"Begrijp dit wel: de ziel die haar fouten, tekortkomingen, nalatigheden en zonden verwerkt, valt onder de uitwerkingen van de Wet der Goddelijke Gerechtigheid. Zodra deze ziel haar strijd en haar lasten tot goedmaking aan Mij toewijdt, voeg Ik het onmetelijk Vuur van Mijn onbevlekte Liefde alsook al Mijn verdiensten sedert Mijn Onbevlekte Ontvangenis aan dit alles toe. Deze toevoeging zorgt voor een bewerking, een herschepping, van het offer van de ziel. Het feit dat haar offer doorheen Mijn Hart in Gods Heilsplan wordt ingebouwd, schakelt de Wet van de Goddelijke Barmhartigheid in. Om deze herschepping haar volle kracht te verlenen, is het echter raadzaam dat de ziel zo spoedig mogelijk een sacramentele Biecht spreekt. Men zou het zo kunnen stellen, dat de Biecht het Boek der Gerechtigheid in verband met het gebiechte voorgoed sluit".

Even later vervolgt Maria:

"Wat verlangt de Allerhoogste van de ziel in de Veertigdaagse Vastentijd? Ik geef het antwoord door te verwijzen naar drie grote gebeurtenissen in de geschiedenis van het Heil:

  1. Ten tijde van Noah regende het 40 dagen en 40 nachten. Door de zondvloed beoogde God een diepgaande reiniging van Zijn Schepping. De Veertigdagentijd moet voor de ziel een periode van diepgaande reiniging zijn. Door een aanhoudende gesteldheid van boetvaardigheid moet zij de regen van de Genade gedurende 40 dagen in haar allerdiepste wezenskern laten doordringen, zodat haar wortels er volkomen van doortrokken worden.

  2. Na Zijn Verborgen Leven trok Jezus voor de duur van 40 dagen naar de woestijn. In Zijn navolging moet de Veertigdagentijd voor de ziel een periode zijn van diepe bezinning over haar ware roeping en levensopdracht, en een diepgaande voorbereiding op haar verdere werking in dienst van Gods Rijk.

  3. Na Zijn Verrijzenis verscheen Jezus nog gedurende 40 dagen regelmatig aan Zijn apostelen en volgelingen, alvorens op de 40e dag ten Hemel op te stijgen. De Veertigdagentijd moet voor de ziel een periode zijn van ultieme voorbereiding op haar hoge vlucht naar het bovenwerelds Leven. Jezus beleefde de 40 dagen tussen Zijn Verrijzenis en Zijn Hemelvaart in een verheerlijkt Lichaam. Voor de ziel moet dit een symbool zijn van totale onthechting: een leven alsof zij niet meer op de wereld was, door een denk- en gevoelsleven dat totaal afgestemd is op de verspreiding van Gods Waarheid en de verheerlijking van Zijn grote Mysteries. Ook dit is een opgave voor de Veertigdagentijd.

Deze drie fasen in de heilsgeschiedenis kan men beschouwen als symbolen voor herschepping (de zondvloed), Verlossing (het begin van Jezus’ Openbaar Leven als de Verlosser) en heiliging (de verrezen ziel bereidt haar opgang naar de Hemel voor in een ervaringssfeer die reeds boven het wereldse uitstijgt). Ja, de Veertigdagentijd moet voor de ziel zijn: herschepping, voltooiing van haar Verlossing, en heiliging. Zie hoe de Drie-Ene God aan het werk is als Schepper, Verlosser en Heiligmaker: Vader, Zoon en Heilige Geest, in dit alles vertegenwoordigd door de Meesteres van alle zielen, Die aan de zielen is gegeven als Gids doorheen de woestijn van het leven".


14 februari 2007

"De zonde is elk effect dat tot ontwikkeling komt in, en uitgaat van, de ziel, waarin een afwijking van de eeuwige Goddelijke Waarheid vervat zit en waardoor Gods Plan van Heil voor de zielen bemoeilijkt, tegengewerkt of niet bevorderd wordt, of waardoor dit Plan in de ziel besmeurd wordt. De zonde is de verwezenlijking van de bekoring, de vrucht die groeit op het zaad van de bekoring. Elke bekoring moet worden beschouwd als giftig zaad, want zij bedreigt het Goddelijk Leven in de ziel.

De zonde kan zich ontwikkelen op zeven verschillende terreinen:
  1. in handelingen
  2. in gevoelens
  3. in gedachten
  4. in woorden
  5. in verlangens
  6. in bestrevingen
  7. in nalatigheden: handelingen die onterecht achterwege gelaten worden.

Vaak is sprake van een combinatie van meer dan één van deze terreinen. Zo kan men stellen dat elke zonde reeds begint in het hart, en dus automatisch reeds tot ontwikkeling komt in de gevoelens. Dit komt omdat het Ware Leven vanuit Gods Hart het hart van de mens binnenstroomt in de vorm van de Ware Liefde. Zodra de bekoring in de ziel sluipt, wordt deze stroming gehinderd. Wanneer aan de bekoring toegegeven wordt, gebeurt dit omdat de diepe gevoelens van de ziel voldoende verstoord zijn om de stroom van Liefde ontoereikend te maken om het Goddelijk Leven in de ziel in stand te kunnen houden. Het Ware Leven in de ziel verzwakt, en zij verwijdert zich tijdelijk van het diepe Wezen van God. Zij verloochent als het ware haar kiem van heiligheid. Vanuit het hart kan de zonde zich verder uitwerken in daden, woorden, enzovoort".


15 februari 2007

"Wanneer de wil van de ziel versmelt met Gods Wil, wordt hij tot brug naar het Heil. Deze versmelting gebeurt in het Vuur van de Liefde en het verlangen om één te zijn met Gods Wil. Zo komt de ziel tot gehoorzaamheid als motor van al haar handelingen. Hieruit zal zij de kracht putten om zichzelf te overwinnen. Ondanks beproevingen en lasten zal zij doen wat Ik van haar verlang, want Mijn Wil, die deze van God Zelf is, is voor haar heilig. Volmaakte gehoorzaamheid is als een volmaakte sleutel. Gods Plannen realiseren zich door de gehoorzaamheid van zielen. Zie, Gods Plannen zijn als schatten in een gesloten schatkamer. De gehoorzaamheid is een sleutel die zo is gemaakt dat hij die schatkamer kan openen en Gods Plannen kan helpen verwezenlijken. Het verlangen van de ziel om te gehoorzamen, is de beweging waardoor de sleutel in het sleutelgat wordt gestopt en omgedraaid.

Verlangen naar eenheid met God + gehoorzaamheid
= uitstorting van genaden over de zielen

Omdat de Meesteres van alle zielen Gods Volmachtdraagster is, moet de ziel vurig verlangen, Haar te gehoorzamen en één met Haar te worden. Eenheid van hart met Maria breekt de Schatkamers der Goddelijke Genaden open".


17 februari 2007

"In alle eeuwen heb Ik zielen geroepen tot de heilige dienst aan Mij, zielen die bereid zouden zijn om voor Mij te leven en te sterven. Nooit eerder echter, is de staat van genade van de mensheid zo laag gezonken als in deze tijd. Daarom heb Ik nu meer dan ooit zielen nodig die bereid zijn om door Mij te worden gebruikt als ware stormrammen op de poorten der hel. Om de zielen die Ik tot deze bijzondere bestemming roep, te leiden naar deze zelfverloochening, is het nodig dat zij de ware hoedanigheden van hun Meesteres, de volheid van de Waarheid over Maria, leren kennen. Dit voorrecht heeft God voorbehouden voor deze tijden. Maria is de Meesteres van alle zielen, Zij is de Meesteres met ongeziene macht. Haar woord is Wet in de hele Schepping.

God openbaart Mij nu als de Meesteres van alle zielen omdat de strijd tegen de legers der hel nu in zijn beslissende fase moest komen. Slechts de kennis van de ware aard en hoedanigheden van de Meesteres van de krachten van het Licht kan de zwakkere schakels van Gods strijdkrachten, de mensenzielen, helpen om de drempel van hun twijfels te overschrijden en zich totaal aan Mij weg te geven. Daarom openbaar Ik in deze tijd via jou op nooit geziene wijze de omvang van Mijn macht. Ik doe dit door onthulling van de omvang van Mijn voorrechten, en Ik zet deze openbaringen kracht bij door via jou in visioenen te tonen hoe absoluut en onbegrensd Mijn macht is in concrete contacten met de vijanden van de zielen.

Zeg aan de zielen dat zij het geheel van de Openbaringen van de Meesteres van alle zielen moeten zien in dit licht.

Doorheen al deze Openbaringen spreekt God tot de zielen als volgt:
"Zielen in de strijdende Kerk, aanschouw jullie Meesteres, bekleed met Onze macht en Wijsheid. Zij is het Die jullie Ons Rijk op aarde zal binnenleiden. Zij is het Die de vijanden van Ons Rijk onder Haar voeten zal vernederen en verlammen. Ken Maria in de volheid van Haar hoedanigheden, en volg Haar in het diepste Geloof en vertrouwen. Leef en sterf voor Haar, want Zij is bekleed met het Goddelijk Zegel".


20 februari 2007

"Zeg aan de zielen dat zij zich totaal en onvoorwaardelijk aan Mij geven. In veertig dagen tijd kan Ik hun tempel afbreken en opnieuw opbouwen".

"De beproeving is een tocht doorheen de woestijn, maar de oase van Mijn Hart is nooit ver weg. Ik leer je, niet te kijken naar het vijandig zand, doch naar de oase. Zo zul je niet langer de kwelling ondergaan van elke stap in het hete, droge zand, maar de diepe vreugde van de vertroosting die zo nabij is".


22 februari 2007

"Gedurende de Vastentijd moet de ziel zich klaarmaken om het voorhangsel van haar oude tempel te laten scheuren, want de Geest Gods zal haar tonen dat haar 'allerheiligste' niets anders is geweest dan een verzameling van afgoden die de wereld in haar heeft willen verheffen".


23 februari 2007

"De Allerheiligste Drievuldigheid heeft de zielen er doorheen de eeuwen toe aangespoord om een heilige Vastentijd in ere te houden. Zij heeft dit gedaan om de zielen in staat te stellen om voeling te bewaren met het Goddelijk Leven. Zie, de Vasten wil het lichaam inwendig tot rust brengen. Hij wil dit echter vooral ook doen in de ziel. God heeft de Vastentijd bedoeld als een afspiegeling van het ware Goddelijk Leven in de ziel. Het ware vasten is een gesteldheid van hart, een levenspatroon, waarbij de ziel tot rust komt als een woelige zee die rimpelloos wordt doordat de harde winden gaan liggen en de onderstromingen tot bedaren worden gebracht. De ziel in de juiste gesteldheid zal ervaren dat de winden (de beproevingen van buitenaf, de wereldse invloeden en bekoringen) zo mogelijk nog toenemen, doch dat haar onderstromingen in de kern van haar wezen zozeer naar de gelijkmoedigheid toegroeien dat hierdoor haar oppervlak (haar concrete reacties op de buitenwereld) tot rust komt. De Vastentijd is bij uitstek een tijd van heiliging, van ontdekken van de innerlijke Vrede, zekerheden, Geloof, vertrouwen, het gevoel van geborgenheid en onverstoorbaarheid dat de Schepper in elke ziel heeft gelegd doch dat door wereldse invloeden zwaar verstoord kan worden.

De christen moet de Vastentijd in dank aanvaarden als een geschenk, als een gelegenheid om de zalige uitwerkingen van het Goddelijk Leven in zich te ervaren en zo te leren, deze tot zijn vaste levenswijze te maken. Het ware vasten is geen opgelegde boete die de ziel in gespannenheid brengt, wel integendeel, het is een diepe verandering van hart die de ziel heel dicht bij God kan brengen door haar zachtjes in het diepe wezen van het Goddelijk Leven te laten overvloeien. Deze gesteldheid brengt Vrede, rust, ontspanning, vreugde, alsof de ziel uit het tijdsgebondene in het tijdloze overglijdt, in een leven zonder enige spanning, druk, dwang, onvrede, onrust, ongeduld. Indien de ziel de Vastentijd aangrijpt om het zaad van deze gesteldheid, dat God haar reeds bij haar schepping heeft gegeven, te laten ontkiemen als zaad van nieuw Leven onder de lentezon, wordt het werkelijk lente in haar, en glijdt zij werkelijk over in het Leven zoals God dit voor de zielen had bedoeld. Zo wordt de Vastentijd een tijd van totale uitzuivering die een wedergeboorte voor het echte Leven mogelijk maakt.

De ware Vasten als ervaring van Goddelijk Leven, vereist inderdaad een diepe nederigheid. De graad van de zelfvernedering waartoe een ziel bereid is en naar dewelke zij verlangt, is een maatstaf voor de graad van haar onthechting van het wereldse. Deze onthechting moet zo totaal mogelijk worden om het Goddelijk Leven in de diepte te kunnen ervaren. Laat je bewustzijn volkomen afdalen naar de diepste kern van je hart, waar je één kunt zijn met Mijn Wil. Ik zal je het diepe wezen van het heilig vasten laten ervaren, opdat je de zielen hierin met Vuur kunt laten delen".


25 februari 2007

"Ziekte, lichamelijke lasten en oververmoeidheid brengen de ziel op een bijzondere wijze dichter bij de lijdende Christus. Elk lichamelijk ongemak maakt de ziel in zekere zin onbeweeglijk in het lichaam, of belemmert ten minste haar lichamelijke bewegingsvrijheid. Herinnert dit niet aan de gekruisigde Jezus, die talloze zielen verloste terwijl Hij alle vrijheid in het lichaam verloor, vastgenageld aan het Kruis? Prijs in elk lijden de genade van ware navolging van Christus. Bedenk echter steeds dat deze navolging pas volkomen wordt door de Liefde, de aanvaarding en de overgave in het lijden. Verwelkom elke hinder als een gelegenheid om jezelf te overstijgen, want elke zelfoverwinning maakt de ziel tot een zuiverder spiegelbeeld van God.

Wat is de grootste vrucht van de Goddelijke Wijsheid die de ziel in zich tot rijping kan laten komen? Geen andere dan deze: het besef dat alles, de volledige heilstoestand van de ziel, bepaald wordt door de graad van vurigheid van de Liefde in de ziel. De vurige Liefde is weliswaar een geschenk van de Heilige Geest, doch de vruchtbaarheid van de ziel wordt ontsloten door de wil, het verlangen, om te groeien in de Liefde, en door elke inspanning om dit in het dagelijks leven in de praktijk te brengen.

Waarlijk zalig is de ziel die beseft dat elke fout, elke nalatigheid, elke tekortkoming, elke zonde, geboren wordt uit een (soms tijdelijk) gebrek in de stroming van de Liefde in de ziel. Gebrek aan vurigheid of gebrek aan verlangen naar vurigheid kan de ziel onverschillig maken, haar van haar ware roeping wegleiden, haar in ondeugden doen vervallen. Het verlangen naar vurigheid in de Liefde volstaat reeds om de Heilige Geest naar zich toe te trekken, Die dan het terrein van de ziel zal verkennen om in Zijn Eeuwige Wijsheid de strategie te bepalen om de ziel te veranderen. Opdat het Vuur van de Heilige Geest werkelijk moge overslaan in de kern van het hart, is in de eerste plaats nodig dat de ziel zichzelf brandbaar, ontvlambaar, maakt. Dit kan alleen door zich totaal te onthechten van alle wereldse gedachten, herinneringen, gevoelens en verlangens, en door niets uit haar dagelijks leven in het hart te laten groeien".


27 februari 2007

"Ik ben de Bruid van de Heilige Geest. De Heiligmaker kan het huwelijk met de ziel op geen betere wijze sluiten dan via Mij, Zijn Bruid en Brug tussen God en de zielen, net zoals de Vader het huwelijk tussen de Zoon en de zielen via Mij heeft voltrokken.

De Schepper heeft in elke mensenziel het zaad van verlangen naar de Schatkamers der Hemelen gelegd. Ik ben aan de zielen gegeven als de gouden sleutel tot deze Schatkamers. Deze Schatkamers zijn de bronnen der Genade, en bevatten tevens het Verbond van de Hemelse Bruiloft tussen elke ziel en haar Schepper. De volheid der heiliging ligt in deze Schatkamers besloten. Ik ben in lichaam en ziel gemaakt uit de grootste schatten uit Gods hand.

De heiliging van de ziel is een voortdurende strijd tegen de effecten van de erfzonde. Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis, in Mij is de volheid van de heiligheid in de orde der Genade. Daarom ben Ik de Meesteres van alle zielen, Zij Die de Goddelijke macht concreet gestalte geeft jegens de zielen die zich voor Haar openstellen.

Eén van de grootste effecten van de erfzonde is het verregaand verlies van de kennis van de Waarheid: De zielen zijn verblind en worden misleidbaar. In het Aards Paradijs leefde het eerste mensenpaar vóór de zondeval in volkomen verlichting. Adam en Eva zagen de Waarheid zoals zij was. Door op de bekoring van de hoogmoed en de ongehoorzaamheid in te gaan, ontsloten zij de zonde in hun ziel, en deze werd tot bron van dichte nevel. De zielen zouden voortaan niet langer de volheid van kennis en Wijsheid bezitten.

Ik ben geschapen met vrijwaring van de erfzonde, en bezat hierdoor van meet af aan de volheid van de Wijsheid en van de kennis van de Waarheid. Om deze reden ben Ik een Oceaan van innerlijke Vrede. Ik heb de opdracht, maar ook het brandend verlangen, om de zielen in deze Laatste Tijden in zoverre te heiligen dat de effecten van de erfzonde in hen stap voor stap uitgeroeid kunnen worden. Om deze reden breng Ik de zielen innerlijke Vrede, innerlijke rust, vertrouwen, gelijkmoedigheid, maar ook nieuwe kennis over de grote Mysteries van de ziel als tempel van God.

Precies dit is het groot opzet van deze Openbaringen van de Meesteres van alle zielen: Ik wil in de zielen de dichte nevelen oplossen door de stralen uit Mijn Hart en de zoete bries van de woorden uit Mijn mond. De Eeuwige Lente zal Ik doen opstaan in hen die zich aan Mijn voeten neerwerpen. Ik breng hen de stralen en de bries van de Heilige Geest, Die de vrucht van de Verlossing in hen tot rijping zal brengen, deze vrucht die bloeit uit het zaad van de Vader en gedoopt is in het Bloed van de Zoon. Zie, zo breng Ik in de ziel de Hemelse Bruiloft tot stand: In haar versmelten de Werken van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest met elkaar om de volheid van de Goddelijke Genade tot bloei te brengen. Zo ver reikt de macht van de Meesteres van alle zielen".


28 februari 2007

"(...) Ik wil nu aan de zielen openbaren dat: Elke ziel die de gelofte aflegt om gedurende haar hele verder leven elke dag 33 maal met Liefde en aandacht deze aanroeping uit te spreken: Maria, machtige Meesteres van alle zielen, bekom ons totale vergeving, reiniging en wedergeboorte, op een buitengewone wijze Gods Barmhartigheid zal ontsluiten voor zichzelf en haar gezin. Door deze aanroeping zal Ik zielen redden voor de Eeuwige Gelukzaligheid.

(...) Ik druk de zielen op het hart dat zij zich door deze aanroeping kunnen reinigen van alle sporen van zonde, fouten, tekortkomingen, nalatigheden, ziekmakende herinneringen en uitingen van ondeugd uit hun hele verleden en zo verder lopend tot het uur van hun dood, en dat zij hierdoor uit Mij opnieuw geboren kunnen worden. Door de aanroeping dagelijks 33 maal te verrichten, laat de ziel zich actief, bewust en gewild inschakelen in de voltooiing van de Verlossing in haar.

De vrucht van deze levenslange dagelijkse praktijk is een buitengewone uitstorting van Gods Barmhartigheid in de vorm van een alomvattende vergeving. De drie bijkomende voorwaarden zijn deze:

  1. dat de ziel op liefdevolle wijze geregeld gebruik maakt van de heilige Sacramenten;

  2. dat zij zich totaal aan Mij toewijdt en deze toewijding daadwerkelijk beleeft;

  3. dat zij zich volhardend inspant in de beleving van alle deugden.

Elke inspanning van de ziel om haar zwakheden te overwinnen, zal door de aanroeping zo totaal en absoluut worden aangevuld dat zij hierdoor volledige vrijspraak van al haar schulden kan bekomen. Begrijp dit wel: door deze aanroeping zal Ik zielen redden voor de Eeuwige Gelukzaligheid".


1 maart 2007

"Ik herhaal dat de Allerhoogste Mij tot Zijn Vertegenwoordigster met elementen van Goddelijke macht heeft gemaakt. Dit blijkt nergens duidelijker dan tijdens Mijn contacten met de duivelen: Zij beschouwen Mij als het ware tegelijk als hun Wetgeefster, de Uitvoerster van de Wet en de Rechter die hen oordeelt. Ik regeer hen soeverein door Mijn verordeningen, bepaal hun gedrag door eenvoudige wenken, en buig hen naar Mijn Wil door Mijn straffen die Ikzelf voltrek en naar believen uitbreid".


4 maart 2007

"Elke levensweg is als een rijk gevarieerde weg tussen velden en bossen, bloemen, onkruid, stenen, zandvlakten, water, berghellingen, weelderigheid en dorheid. Ik verlang zozeer dat elke ziel alles waar zij ooit doorheen is getrokken, aan Mij zou opdragen, van harte en met een diep verlangen naar Mij. Ik heb de macht om elke meter van elke levensweg en van elk landschap dat naast die weg ligt, vruchtbaar te maken. Eén akt van Mijn Wil volstaat om de ziel naar Gods Troon te leiden met een bagage van overvloedige rijkdom aan zielsleven. Om deze akt van Mijn Wil werkzaam te maken, is nodig:

  1. dat de ziel haar hele verleden met Vuur, overgave en vertrouwen aan Mij toewijdt;

  2. dat zij dit hele verleden na deze toewijding volkomen loslaat, dit wil zeggen, dat zij er niet meer bij stilstaat;

  3. dat zij rotsvast en onwankelbaar gelooft in Mijn onbeperkte macht over dit alles. In een ziel die Mijn macht verheerlijkt door een vast vertrouwen op Mij en een rotsvast Geloof, zorg Ik voor ware explosies van Mijn macht, opdat zij de volheid van het Goddelijk Licht in zich moge opnemen".


5 maart 2007

"Ik ben je Meesteres. Je enige levensdoel is de totale offerande van jezelf voor Mijn noden en verlangens. Precies om die reden kan Ik Mijzelf totaal in jou uitstorten. Geen ziel kan één worden met Mij alvorens zij zichzelf zonder enige terughoudendheid aan Mijn voeten heeft neergelegd om Mijn Wil over haar te laten regeren. Dat is Hemelse Bruiloft. Ik heb gewild dat je lichamelijk gebroken zou zijn, opdat je in staat zou zijn om elk spoor van menselijkheid onder Mijn voeten te leggen en volkomen over te vloeien in het Goddelijk Leven waarin je Meesteres deelt. Treed binnen in het Paradijs.

Leer aan de zielen dat zij Mijn Tempel slechts kunnen betreden zodra zij hun werelds kleed hebben afgelegd en zich in de gewaden van Mijn Rijk hebben laten hullen. Eén ding is nodig: dat zij aan de Genade beantwoorden door zich totaal van zichzelf te laten ontledigen en nog slechts de diepe kern van hun wezen overhouden, de bruidskamer van hun ziel, de troonzaal die de Meesteres van alle zielen in elke ziel wil inrichten om van daaruit te heersen over al haar verlangens, gevoelens, gedachten, woorden, handelingen... en zelfofferande. Wanneer de ziel haar lichaam met al zijn lasten en verleidbaarheden onder Mijn voeten legt, zich van haar lichaam ontdoet tot Mijn eer, en zij deze offerande brengt in naam van de hele mensheid, offert zij Mij hierdoor in wezen de hele zondenlast van de mensheid van alle tijden en de hele basis van haar vatbaarheid voor alle bekoringen. Deze offerande heeft een immense waarde in Mijn Triomf over de krachten der duisternis. (...)".


8 maart 2007

"Alles wat Goddelijk is, heeft een eeuwigdurende geldigheid en uitwerking. Niettemin is nodig dat de ziel bepaalde dingen dagelijks herhaalt, omdat het Goddelijke slechts de volheid van zijn uitwerking ontplooit zodra de ziel het bekrachtigt, als een steeds vernieuwd teken van overgave. Zo behoudt, bijvoorbeeld, één met Vuur ontvangen Heilige Communie in een heel mensenleven, haar kracht doorheen de eeuwigheid, doch is het nodig dat de ziel regelmatig de Heilige Communie ontvangt omdat zij hierdoor het verlangen naar eenheid met God steeds weer vernieuwt en bekrachtigt. Dit is het menselijk fiat dat zich aan het Goddelijk Fiat moet koppelen, zoals Mijn ja-woord noodzakelijk was voor de voltrekking van de Menswording van Jezus en dus van het Heilsplan van God.

Op gelijkaardige wijze is één vurig verrichte toewijding aan Mij voor eeuwig geldig, doch moet de ziel dagelijks deze toewijding bekrachtigen in woorden en in haar concrete levenswijze. Totale toewijding is als een verloving met Mij. Deze blijft slechts haar volle uitwerking ontplooien indien zij door de ziel regelmatig vernieuwd wordt. Elke dag is voor God enerzijds een schakel in een eeuwigdurende ketting, anderzijds echter ook een eenheid op zich. God ziet elke nieuwe dag als een totaal nieuwe kans voor de ziel om opnieuw geboren te worden. Wanneer twee mensenzielen zich met elkaar verloven en de kus van Liefde uitwisselen, verlangen zij eveneens om deze kus te herhalen. God weet dat de zielen wankelmoedig kunnen zijn, ook in hun bovennatuurlijke verbintenissen. Om deze reden verlangt Hij regelmatige bekrachtiging van elke verbintenis die de ziel met Hem sluit. Zo kan geen ziel zich Mijn toegewijde noemen wanneer zij na haar formele toewijding niet als Mijn toegewijde leeft".


9 maart 2007

"Vele zielen worden twee maal het slachtoffer van de satan voor één en dezelfde tekortkoming. Het komt vaak voor dat in een ziel één of meer tekortkomingen of zwakheden groeien, die jarenlang ongemerkt haar hele innerlijke gesteldheid beïnvloeden. Op zekere dag beantwoordt zij aan de Genade om zich aan Mij te geven. Naarmate zij haar toewijding dieper tracht te beleven, worden in haar de wortels blootgelegd van het onkruid of het woekerend dor struikgewas dat is opgeschoten uit het zaad van de oorspronkelijke bekoringen. De zielen kunnen door deze zuiveringswerken zo drastisch worden aangegrepen dat zij in een buitengewoon woelige innerlijke strijd wegzinken. De satan neemt deze gelegenheid te baat om deze zielen, die door de confrontatie met hun eigen zwakheden en tekortkomingen reeds flink door elkaar zijn geschud, nu helemaal te ontwrichten door hen voortdurend een spiegel van zichzelf voor te houden. Deze zielen beginnen een afkeer van zichzelf te ontwikkelen en kunnen hierdoor ten prooi vallen aan stemmingswisselingen en velerlei negatieve gesteldheden. Op dit punt is het noodzakelijk dat zij Mij vragen om bijstand en begeleiding door engelen, in het bijzonder door de heilige aartsengelen. Het is noodzakelijk dat deze zielen beseffen dat hun crisis verband houdt met hun uitzuivering, en dat zij deze gesteldheden beschouwen als de uitingen van een slagveld waarop de indringers van hun ziel onder Mijn voet hun machteloosheid jegens Mij zullen belijden, want voor de ziel die ondanks alles rotsvast in Mij gelooft, is nooit alles verloren: Ik sta dit niet toe. Eén ding verlang Ik van deze zielen: dat zij volharden in de volgende aanroeping tot Mij:

Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, ik lever mij geheel aan U uit, want voor U vlucht alle duisternis, en onder Uw voet worden mijn zwakheden tot zaad voor mijn wedergeboorte. Niets kan mij nog raken wanneer ik van U ben, want Uw macht zal mij bevrijden.


11 maart 2007

"Voortdurend bemest de Heilige Geest de akker van je ziel met nieuwe Genaden van Goddelijk Leven. De satan spaart geen moeite om te trachten, je het gevoel te geven dat je zielengrond de geur van mest verspreidt. Hij doet dit omdat hij overgevoelig is voor de geur van deze Hemelse bemesting. Zoek in alles Mijn Hart, Ik zal je tonen dat het Leven je niet heeft verlaten, wel integendeel. Zie, de satan wil de zielen eveneens voorhouden dat het kruis afschuwwekkend is, want dat het gemaakt is uit hout van een boom uit grond die met mest is besproeid. Begrijp dit beeld wel, het draagt in zich de volheid van het Mysterie van lijden, Verlossing en Goddelijk Leven, alsook de arglistigheid van de satan.

Ik heb je vroeger reeds gezegd dat Ik je heb gevormd tot Mijn stormram tegen de poorten der hel. Ik heb je een tong van Vuur en een pen van Licht gegeven. Ik heb in jou het Vuur van de overgave, de boetvaardigheid en de onderwerping kunnen aansteken omdat je vóór alles hebt gekozen voor een leven van Liefde tot Mij. Je zult daarom een baken van Licht en Vuur zijn, die Mij verheerlijkt maar ook de aandacht van de satan trekt. Je pijlen van Vuur zullen geregeld beantwoord worden met de vlammen van de spuwende draak. Blijf alert op de listen van de draak, die zich vaak vermomt in een mantel van schijnbare deugd. Je zult daarom leven en sterven met de lofprijzingen aan je Meesteres op de lippen.

Je totale overgave aan Mij en berusting in Mijn Wil zal vaak onbegrepen blijven, want het leven in eenheid met het Hart van Maria kan slechts worden begrepen door zielen met een volkomen geopend hart waarin het zaad van Gods Wijsheid tot bloei is gekomen. Je levenshouding zal door velen misverstaan worden als eenzijdig, verstard en zelfs dwalend. Wees niet verontrust. Het is niet nodig dat zielen je begrijpen opdat je leven vruchtbaar zou zijn. Hoe groter Gods Plannen met een ziel en hoe groter Zijn Werken in en doorheen die ziel, des te meer zal deze ziel miskend worden, omdat zij draagster is van gesteldheden die verwarring wekken en vol zijn van mysterie voor de tallozen die Gods Tegenwoordigheid in een ziel trachten te begrijpen met de geest. Neen, de geest van deze wereld kan de ware aard en draagwijdte van je roeping niet begrijpen. Verheug Mij, en zeg Mij dat je bereid bent om door Mijn handen gekneed te worden tot een vuurbal van verwarring voor de geest der wereld en voor de volgelingen van hem die je met de inzet van heel je leven onder Mijn voeten zoekt te leggen".


15 maart 2007

"Alles kun je Mij geven, in naam van alle zielen der wereld. Ik laat je de symbolische betekenis van vele gesteldheden, zelfs in het lichaam, doorschouwen, opdat je ze Mij zou geven in naam van alle zielen. Zo krijgt alles nut en zin, ook het schijnbaar banale, en voor de ziel die de toewijding verricht, zal zij bevrijdend werken. Ziekte is niet langer ziekte, vermoeidheid niet langer vermoeidheid, en last niet langer last, wanneer zij aan Mij wordt gegeven en dus met Mij wordt gedeeld en in eenheid met Mij wordt ervaren. Oprechte en liefdevolle toewijding neemt datgene wat toegewijd wordt, evenals de ziel die de toewijding verricht, op in een ononderbroken genadestroom".


17 maart 2007

"Het lijden kan in de ziel werken zoals een wissel op een spoorweg. Wanneer het een bepaalde intensiteit bereikt, en de ziel weet zich van het wereldse af te wenden en zich volledig op het Hemelse te richten, kan zij ervaren hoe zij plots van spoor verandert: Zij verloochent de lichamelijke gewaarwordingen en alle wereldse gedachten en gevoelens, en begint in het lijden een buitengewoon krachtige drijfveer te vinden om boven zichzelf uit te stijgen en zich met ware zelfverachting aan Mijn voeten neer te werpen tot Heil van de zielen, louter uit Liefde voor Mij. Dat is wat Ik je reeds jaren geleden heb geleerd, maar waarvan je je niet steeds bewust bent geweest. Nu (...) word je je vaak zozeer bewust van je lichaam dat je deze omschakeling van lichamelijk bewustzijn naar volkomen vergeestelijkt bewustzijn intens beleeft. Dat is wat Ik in alle zielen zoek te bekomen. Deze verwezenlijking zou Mijn Werken veel vruchtbaarder maken. De overwinning op de lichamelijkheid vormt in de zielen echter een hardnekkige hindernis. Op de wissel schudt de trein soms gevoelig. Deze overgang doorheen een soort niemandsland verontrust vele zielen. Het is op dergelijke punten in hun levensweg dat zij zich het krachtigst aan Mij zouden moeten overgeven. Elke ziel ontmoet stukken weg waarop zij de grens van het houdbare lijkt te overschrijden. Dan moet zij de moed vinden om de sprong naar het ander niveau te wagen in de zekerheid dat Ik met geopende armen op haar wacht".


19 maart 2007

"Jezus zoekt Zijn leven verder te zetten in elke christen. Daarom is alle lijden een zuiver teken voor het feit dat Hij bezig is, een baan van Heil in de ziel te trekken. Het staat de ziel vrij of zij deze baan al dan niet zal volgen. Haar volgen, doet zij door haar kruis op te nemen, zonder verzet doch in Liefde en dankbaarheid, vervuld van de Heilige Geest Die haar leert dat elke beproeving een kans is die Gods Voorzienigheid de ziel geeft om een nieuwe verdienste in het boek van haar leven te schrijven met de gouden letters van Verlossing en Eeuwige Gelukzaligheid".


20 maart 2007

"Eerherstel brengen in de werkelijke zin van het woord, kunnen duivelen niet meer, want zij hebben zich buiten Gods Heilsplan gesteld en dragen in zich geen enkel spoor van het Goddelijk Leven meer, noch bezitten zij nog enig vermogen tot uitboeting.

(...) Bedenk dat deze drie elementen [gehoorzaamheid/onderwerping, lijden en Liefde] de volle essentie van het hele Heilsmysterie uitmaken: Het gebrek aan gehoorzaamheid, onderwerping en Liefde heeft de val van de opstandige engelen bewerkt; hetzelfde gebrek bewerkte eveneens de zondeval in het aards paradijs; het gebrek aan Liefde is oorzaak van de ontelbare zonden die door de eeuwen heen bedreven zijn en nog dagelijks bedreven worden; en het lijden is de spil van de Verlossing, het noodzakelijk tegengewicht voor het gebrek aan Liefde en aan gehoorzaamheid (...)".


22 maart 2007

"De zielen begrijpen niet steeds waarom zij meer en meer tegenwerking ondervinden naarmate zij zich intenser aan Mij geven. Ik heb hen hiervoor reeds de verklaring gegeven, doch wil hen dit beeld voorhouden: De ziel die mij met volle hart zoekt te dienen, legt zichzelf en alles wat zij is en heeft, aan Mijn voeten opdat Ik volgens Mijn goeddunken en volgens de noden van Gods Heilsplan over haar zou kunnen beschikken. Laat deze ziel echter denken aan de openbaringen over de door Mij gestrafte duivelen: Kronkelt een duivel niet het meest onmiddellijk vóór Mijn voeten? Onder de vreselijke uitwerkingen van Mijn macht put hij zich uit in tekenen van onderworpenheid jegens Mij, in pogingen om van Mij bevrijding uit Mijn macht of strafvermindering te bekomen, doch hij verteert eveneens in woede jegens Mij en jegens Mijn trouwste dienaren, die zich eveneens aan Mijn voeten hebben neergeworpen. (...) Ik zeg met nadruk: Mogen de zielen die in de trouwe betrachting van dienstbaarheid aan Mij bittere tegenkanting ervaren, zich mateloos verheugen, want zij ervaren niets anders dan het gekronkel van de grote vijand aan de voeten van hun Meesteres. Elk lijden kan voorbode zijn van de definitieve uitschakeling of verbanning van een volgeling van de satan".


25 maart 2007

"Vandaag wordt herdacht hoe je Meesteres door Haar toestemming via de Aartsengel Gabriël de Menswording van Jezus mogelijk heeft gemaakt en hierdoor de sleutel heeft omgedraaid in de poort naar het Heil, die toen reeds sedert de zondeval van Adam en Eva gesloten was. Die dag heb Ik mogen aantonen hoe een akt van zelfverloochening het begin kan worden van de bevrijding van ontelbare zielen. God verlangt dat de mensheid Mij daarvoor dankt. Deze akt van zelfverloochening vormt één van de motieven waarom Ik waarlijk de Meesteres van alle zielen ben: Zij danken hun Heil aan Mijn keuze voor de Menswording van de Messias. Dit is het feest van de aanraking, het huwelijk, tussen Hemel en aarde, tussen God en de zielen. Dit is ook het feest van Maria als Brug tussen Hemel en aarde. Ik ben vandaag de Ring bij het huwelijk tussen God en de zielen: het Teken van trouw en van eeuwigdurend verbond. Zonder ring is er geen huwelijk. Zoals de huwelijksring uit goud bestaat, zo moest Ik een ziel en hart van goud bezitten om dit huwelijk mogelijk te maken. Het goud van Mijn ziel is Mijn Onbevlekte Ontvangenis, waaruit Mijn volmaaktheid in de heiligheid is ontsprongen. Elke poging om Mijn rol in de heilsgeschiedenis te minimaliseren, staat gelijk met het wegwerpen van de ring vóór men naar de bruiloft gaat.

Bij de Aankondiging die de Aartsengel Mij van Gods wege bracht, koos God Mij tot Sleutel op de poort naar het Heil voor de hele mensheid. (...) Zeg aan de zielen dat zij zich klaarmaken om te worden tot een sleutel in Mijn hand. Waaraan moet een sleutel beantwoorden om bruikbaar te zijn? Hij moet sterk zijn, opdat hij niet zou breken. Daartoe moet hij uit de juiste materialen, de juiste ingesteldheid, bestaan. Hij moet precies in het slot passen. Dit betekent dat hij geschikt moet zijn om sloten te openen. Dat kan slechts wanneer hij zich laat slijpen in alle deugden. Tot slot moet hij bereid zijn om door Mijn hand beheerst te worden. Ik zal hem gebruiken telkens Ik het wil, uit zichzelf kan hij geen deur openen. Zijn gewilligheid, volgzaamheid, kracht en geschiktheid maken hem tot instrument van Mijn macht. God heeft alle door Hem gemaakte zielenpoorten voorzien van sloten waarop slechts één soort sleutel past: deze van de deugd. Een sleutel is slechts bruikbaar in de mate waarin hij in het slot past. Het is Mijn macht die de sleutel in het slot tot werking brengt.

Vandaag is de heilige dag van het ja-woord jegens God. Ware navolging van Jezus en Maria is het uitspreken van een volmondig ja-woord: 'Zie, ik ben gekomen om Uw Wil te doen' of 'mij geschiede naar Uw woord'. Ik kan voor de zielen oneindige genaden bekomen in de mate waarin zij Mij daadwerkelijk willen volgen door hun eigen ja-woord in liefdevolle aanvaarding van al hun beproevingen. Slechts dat is totale toewijding aan Mij: liefdevolle aanvaarding van alle beproevingen, in rust en Vrede van hart, wetende dat dit alles voorbij gaat. Waarom zich bekommeren over dingen die voorbij gaan? Slechts één ding gaat nooit voorbij: een Eeuwig Leven in duisternis of in het Licht van Gods Aanschijn. Deze keuze maakt de ziel door de wijze waarop zij haar leven op aarde leidt".


27 maart 2007

"(...) leert jullie dat de relatie tussen God en de zielen, in beide richtingen, bepaald wordt door de wijze waarop de ziel haar wil gebruikt. God heeft alle zielen geschapen met een vrije wil. Kijk nu naar de band tussen Mij als Gods Vertegenwoordigster, en de zielen. De engelen hebben hun vrije wil totaal in Mijn Wil en Gods Wil laten overvloeien. Bijgevolg dienen zij Mij met een diepe gelukzalige vreugde, en hoef Ik slechts één woord te spreken om tot het uiterste toe en zonder de geringste aarzeling gehoorzaamd te worden. De mensenzielen behouden hun vrije wil grotendeels voor zich en gebruiken hem doorgaans hoofdzakelijk voor de bevrediging van hun eigen belangen. Om deze reden kan Ik met zeer velen onder hen geen echt spontane relatie onderhouden. De duivelen hebben geen vrije wil meer, omdat zij het laatste restant van Goddelijk Leven verloren hebben. Je zou kunnen zeggen dat zij uitsluitend handelen vanuit hun ene gedrevenheid: deze, Gods Werken te vernietigen. De vrije wil is een onderdeel van het Goddelijk Leven.

Zolang de ziel leeft, draagt zij een basis aan Goddelijk Leven in zich. Zodra de ziel zich verdoemt, verliest zij alle Goddelijk Leven en daarom ook haar vrije wil. Een ziel zonder basis aan Goddelijk Leven bezit geen enkel vermogen meer om met Liefde om te gaan: Zij kan geen Liefde geven, en kan haar ook niet meer in zich opnemen noch haar gebruiken als geneesmiddel voor haar eigen verwondingen. Het resultaat komt tot uiting in de relatie tussen Mij en de duivelen (...): Tegenover hen ben Ik de vreeswekkende Heerseres Die beveelt, straft en onderwerpt. De duivelen hebben jegens Mij geen Liefde, doch niets dan haat, angst en zelfzucht. Zij gehoorzamen Mij uit zelfzucht, uit angst voor Mijn almacht over hen en om van Mij bevrijd te worden, omdat Ik hen herinner aan datgene wat zij door hun eigen vrije keuze verloren hebben".


28 maart 2007

"Volgende week herdenkt de Hemel de bekroning van Gods Plan van Verlossing voor de zielen. Op donderdag, vrijdag en zaterdag wordt herdacht hoe Jezus en Ikzelf door een waarlijk alles omvattend Lijden en een onpeilbare Smart de macht van de zonde hebben gebroken. Deze alomvattende daden van Verlossing moeten in de zielen tot vrucht gebracht worden. Daartoe moeten alle zielen hun eigen lijden aanvaarden, en het door toewijding ervan heiligen, terwijl het lijden dat door zielen veroorzaakt wordt, vraagt om eerherstel jegens Gods Gerechtigheid. Ik vraag daarom van jou dat je op Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Paaszaterdag boete zou verrichten tot eerherstel voor de zonden van alle tijden, en als toewijding van alle lijden van alle tijden, opdat dit alles tot volle vrucht zou worden gebracht voor de Goddelijke Gerechtigheid. Zie de zonden der wereld van alle tijden..."

Maria toont mij een lange ketting van beelden die zeer snel aan Mijn inwendig oog voorbij flitsen. Ik zie scènes uit de hele wereldgeschiedenis, die gekenmerkt worden door zwaar lijden en zware zonden: de beide Wereldoorlogen met het onnoemelijk leed aan de fronten en onder de burgerbevolking en bij de bombardementen, scènes uit Duitse concentratiekampen en Japanse strafkampen, allerlei vervolgingen, Jodenvervolging doorheen alle eeuwen, het lot van de Joden in Egypte ten tijde van Mozes, uitmoording van indianen in Amerika, de Amerikaanse burgeroorlog, de goelags (strafkampen) in Siberië, uitbuitingstoestanden in de tijd van het kolonialisme (in Afrika en Azië), bloedige revoluties over de hele wereld, alle uitingen van racisme, slavenhandel, enzovoort...

"(...) Bedenk dat miljarden vreselijke zonden zijn begaan die nooit zijn gebiecht en voor dewelke nooit vergeving is gevraagd, noch aan God noch aan de slachtoffers en hun lotgenoten. Om deze reden hebben ontelbare zielen zichzelf verdoemd tot de eeuwige duisternis, en is Gods Gerechtigheid zeer zwaar verstoord. Bedenk dat vele miljoenen zielen zwaar mishandeld zijn in lichaam, geest en hart, dat velen dit lijden niet hebben aanvaard, de veroorzakers van hun leed hebben gehaat, en zelfs God hebben vervloekt.

(...) Bedenk dat de Heilige Paulus zei dat de christen de plicht had om 'aan te vullen wat nog ontbreekt aan het Lijden van Christus': Aan Zijn Lijden ontbreekt niets, want het is volmaakt en alomvattend in tijd en ruimte, doch het moet 'vervolledigd' of 'aangevuld' worden door het vrij aanvaarde en toegewijde lijden van en in de zielen (...)".


29 maart 2007

"Je bent Mijn profeet. Het kenmerkt de profeten dat zij het Woord Gods verkondigen, de blijde boodschap van Zijn Rijk verspreiden, en hun woorden bekrachtigen door een leven van zelfverloochening in de woestijn. Ziehier je roeping, je weg en je bestemming. Ik leer je Mijn Wil, de kennis over Mij die de zielen in de Allerlaatste Tijden nodig hebben, en de weg van de zelfverloochening. Daarom heb Ik met jou een heilig verbond gesloten. Zo deed God het met Zijn profeten. Hij stortte Zich in hen uit opdat zij Hem aan de zielen kenbaar konden maken. Ik, de Koningin van Hemel en aarde en Meesteres van alle zielen, heb Mij in jou uitgestort en zal dit blijven doen, opdat je Mij onder de zielen tegenwoordig kunt stellen.

De profeten beleden de Ware Liefde en het Goddelijk Leven, en predikten niets dan Hoop en vreugde, ook wanneer de zielen niets anders meer zagen dan zand en niets anders meer voelden dan honger en moedeloosheid. Doe evenzo, daartoe heb Ik je geroepen, je aan Mijn voeten gevormd, je Mijn mantel omgeslagen, je het brood van Mijn handen gegeven en je vóór Mij uitgestuurd. Op grond van Mijn roeping in deze Allerlaatste Tijden is het uur aangebroken waarin God aan de zielen hun Meesteres, Haar hoedanigheden, Haar eigenschappen en Haar macht kenbaar wil maken. Ga dus, en verkondig de komst van het Rijk van Maria, dat de voltooiing van Gods Rijk op aarde zal zijn".


30 maart 2007

"(...) In de laatste dagen vóór Zijn Passie was Jezus zeer zwaar vermoeid. In lichaam, geest en hart heeft Hij Zich letterlijk uitgeperst voor de zielen. Hoe verlangend speuren Jezus en Ikzelf op aarde naar zielen die in zich de gesteldheden herbeleven die in Ons leefden toen het Verlossingsmysterie naar zijn bekroning toe ging, en deze gesteldheden herkennen en daarom koesteren als Hemelse schatten. Jezelf uitpersen voor de zielen, betekent in de eerste plaats je zozeer ontledigen dat je je aan niets meer hecht van datgene wat jou eigen is. Het betekent, je zozeer van wereldse gedachten, gevoelens en verlangens losmaken dat je hele bewustzijn, je hele belevingswereld, zich terugtrekt in de diepste kern van je ziel om daar volmaakt over te vloeien in het Goddelijke dat zich in jou zoekt vast te hechten. In Jezus en Mijzelf was dit proces volmaakt voltooid. In een dergelijke toestand leeft de ziel in en uit zichzelf: Zij is totaal in zich gekeerd en voedt zich aan de bron van de eenheid met God die zij in zichzelf voelt stromen. Dit niveau van ervaren stelt de ziel in staat om zich boven het lijden uit te tillen en er vreugde in te vinden (...) Ja, Gethsemani baadde in het schijnsel van de volle maan. Voor Jezus was zij het Licht van de Hoop, als een glimlach van de Eeuwige Vader. Zo ben Ik de Volle Maan boven de tuin van je ziel, die nu nog leeft in de tempel van een lichaam dat gekruisigd wordt" (mijn Meesteres spreekt vooral deze laatste zin uit met een buitengewoon zachte en tedere stem).


1 april 2007 (Palmzondag)

"Angst en onrust verspreiden, geeft uiting aan de ondeugd van tekort aan vertrouwen in Gods Voorzienigheid. Een ziel die angst en onrust verspreidt, dient de werken der duisternis. Ik verspreid niets anders dan Hoop, moed en vertrouwen.

Je hebt het beeld dat Ik je heb getoond, geïnterpreteerd naar Gods Waarheid. De palm moet worden gezien als drager van een dubbel symbool: een teken van overwinning, en een teken van Vrede. Palmzondag wil de zielen ook leren dat de ware Vrede van hart naar de grote overwinning op zichzelf voert. De massa’s die bij Jezus’ blijde intrede in Jeruzalem 'hosanna' schreeuwden, droegen niet Zijn Ware Vrede, de Vrede van Christus, in het hart. Om die reden waren zij zo wankelmoedig dat hun vreugdekreten en toejuichingen in weinige uren tijd veranderden in schreeuwen om Zijn kruisiging. Deze zielen waren verblind door het wereldse, en verlangden daarom ook niets hogers dan het wereldse. Toen hen duidelijk werd dat de Christus hen geen menselijke bevrijding bracht, keerden zij zich in bittere teleurstelling tegen Hem.

De ziel die niet de ware Vrede van hart vindt, overwint niet zichzelf, haar eigen zwakheden en ondeugden, haar werelds denken en voelen. Haar palmtakken verliezen al hun veerkracht en frisheid nog vóór de avond valt: Zij hebben geen strijdkracht tegen de vijanden van de zielen, en zij volharden in hun ondeugden. Ja, zoals je zelf in je toewijding hebt gezegd: Moge Palmzondag de zielen leiden tot de diepe beleving van de Vrede van Christus in het hart, om hen op deze basis van Goddelijke kracht te leiden naar de ware vruchten van de Verlossing die door Jezus aan de kruisboom zijn gehangen. Het hosanna van echte verheerlijking zal steeds tevens een hosanna van zelfoverwinning zijn. Ja, Jeruzalem was zonovergoten, en Jezus straalde, doch Licht alleen volstaat niet opdat de zielen werkelijk zouden zien... Licht kan ook verblinden, wanneer de ogen niet verdragen om Gods Waarheid in zich op te nemen.

Het is Gods Wijsheid die zorgt voor alle evenwicht, in de natuur en in de zielen, op voorwaarde dat zij zich ten volle en onbelemmerd kan uitwerken. Zolang de ziel het Goddelijk voedsel in zich opneemt, wordt zij helemaal gevoed, met volle klemtoon op de vlakken waarop zij dit nodig heeft voor de verwezenlijking van haar roeping en voor het Heil van alle zielen. Wanneer de mens zich in zijn dagelijks leven vooral inspant voor zijn lichamelijke, stoffelijke belangen, gebruikt hij het Goddelijk voedsel voor de stoffelijke elementen van zijn wezen, en raakt de ziel in haar hogere zijnsniveaus ondervoed. De menselijke wil leidt het Goddelijk voedsel wel eens de verkeerde kant op. Laten de zielen daarom Gods Voorzienigheid voor de voeding en de verdeling van het Goddelijk voedsel zorgen. Hoe? Door alles los te laten, toe te wijden, en de leiding over hun dagelijks leven aan Mij over te laten. Ik breng het Goddelijk voedsel waar het moet zijn.

Bij de blijde intocht van Jezus in Jeruzalem riepen in feite de engelen doorheen de monden van de mensenzielen. Niettemin hebben deze zielen de Hemelse aanraking in zich niet tot wasdom laten komen, omdat zij in een soort verbijstering verkeerden, die hen blind maakte voor zichzelf. De meeste van deze zielen hebben de immense uitstorting van Goddelijk Licht op Palmzondag in weinige uren tijd laten doven door de boosaardigheid van de wereldse stemmen van hen voor wie de Christus een aanstoot was. Moge deze geschiedenis zich niet herhalen in de zielen die door Mij zijn geroepen om in deze Laatste Tijden Jezus te volgen op de weg van het Kruis die leidt naar de verheerlijking, want ditmaal zal het Gods Schepping in haar geheel zijn, die verheerlijkt zal worden. Gods Rijk moet gegrondvest worden op de ware Vrede van hart in de zielen. Ik reken vooral op hen die Mijn dienaren zijn".


3 april 2007

"De ziel ziet nooit de werkelijke waarde van een beproeving terwijl zij nog bezig is, deze beproeving te ervaren. In het Eeuwig Leven zal de ziel van elk van de doorstane beproevingen de volledige achtergrond kennen, alsook datgene waartoe zij heeft gediend en de waarde en betekenis die zij heeft gehad. De grootste akt van Geloof die een ziel kan stellen, is deze: dat zij elke beproeving verwelkomt met dankbaarheid en zonder enig protest. Op deze wijze zegt de ziel in feite tot God: Ik geloof en vertrouw dat deze beproeving mij wordt geschonken als een kostbare parel uit Uw hand, die bijdraagt tot de onvergankelijke, eeuwigdurende rijkdom van mijn ziel. Begrijp en weet dat elke beproeving voorbij gaat, doch dat de verdienste ervan voor eeuwig blijft leven. Zalig de ziel die deze kennis in haar leven inbouwt als een onuitputtelijke bron van rijkdom voor de gesteldheden van haar hart, want deze ziel zal reeds op aarde een voorschot op het Ware Geluk ontvangen".


4 april 2007

"Nog steeds gaan vijandige stemmen op wanneer sprake is van Maria als Medeverlosseres. Ik zeg de zielen met klem dat deze stemmen geïnspireerd zijn door de satan, die de volheid van Gods Waarheid voor de zielen wil verhullen. De sleutel tot Gods Heilsmysterie, dat via het groot Verlossingsplan ontsloten moest worden, moest door een mensenhand bediend worden. Zo heeft Gods Wet het van in den beginne beschikt. Zonder Mijn ja-woord kon de Verlossing niet voltrokken worden, want in overeenstemming met Gods Wet zou het niet volkomen zijn geweest. Gods Wet voorziet dat alles wat tussen Hemel en aarde gebeurt en de zielen aanbelangt, met hun medewerking verwezenlijkt moet worden. Precies dát is de essentie, het diepe wezen, van het Nieuw Verbond. Er zou geen sprake zijn van een Nieuw Verbond zonder enige menselijke inbreng. Daarom moest Jezus de mensenzielen verlossen in een mensenlichaam en moest de sleutel tot de opening van dit Verbond bediend worden door de hand van een vrouwelijk mens. Zonder Mijn ja-woord kon er dus geen Verlossing komen. Daarom ben Ik in volheid de Medeverlosseres van de zielen".


Witte Donderdag 5 april 2007

"Zie toch hoezeer de God van het Nieuw Verbond heeft verlangd om tot Zijn lammeren te naderen. In het Oud Verbond werd van de Joden verwacht dat zij de deurposten van hun huizen zouden bestrijken met het bloed van een lam. Vanaf het Nieuw Verbond verlangt God dat de mens de deurpost van zijn ziel zou bestrijken met het Bloed van het Lam Gods, Jezus Christus, door Zijn Bloed te drinken en het met het zijne te vermengen.

Hoe zal de ziel het Bloed van het Lam Gods drinken en het met het hare vermengen? Door de kelk te aanvaarden die de Goddelijke Voorzienigheid voor haar bereidt, en haar eigen lasten en beproevingen samen met dit levenslot op te dragen aan het altijddurend Verbond, en wel door Mij, Die de Ark van het Nieuw Verbond en de Brug tussen Hemel en aarde ben.

Zalig de zielen die het Nieuw Verbond hebben herkend als wat het werkelijk is – het voorportaal tot het Eeuwig Rijk – en die hun leven eraan opofferen door zichzelf te verloochenen voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan. Dát is ware navolging van Christus, en deze navolging loopt via de Bruiloft met Mijn Hart, want zo heeft de Allerhoogste het gewild: Daartoe heeft Hij Mijn ja-woord afgewacht om de tocht van verheerlijking van de God-Mens te laten beginnen als voorafspiegeling en voorbeeld voor de tocht van verheerlijking voor alle mensenzielen".


Goede Vrijdag 6 april 2007

"Lammetjes van Mijn Hart, zie toch hoe Jezus in Zijn Passie de volledige eeuwigdurende, onveranderlijke strategie van de satan heeft ontsluierd in alles wat Hij met Zich liet gebeuren:

  • de satan inspireerde Judas tot verraad. Nog steeds inspireert hij de zielen tot verraad jegens Christus door zich van de ware Leer van Christus af te wenden, door andere godsdiensten na te lopen die niet de ene Waarheid van God naar de zielen brengen, door afgoderij, door het volgen van dwaalleer, door het nalopen van occultisme en van allerlei leerstellingen die door de duisternis zijn geïnspireerd, door alle uitingen van modernisme in de Kerk, en door alle vormen van twijfel aan de werkingen van God in het dagelijks leven;

  • de satan inspireerde Judas tot de keuze voor het geld boven God en de Liefde, zodat hij Hem aan zijn vijanden verkocht voor een handvol geldstukken. Nog steeds kiezen ontelbaren voor het geld boven God en de Ware Liefde;

  • de satan inspireerde Judas tot onoprechtheid door hem ertoe aan te zetten, Jezus aan te duiden door een kus. Nog steeds inspireert hij talloze zielen tot vele vormen van onoprechtheid, zodat hun medemens niet weet wat hij aan hen heeft, en door hen misleid wordt;

  • de satan inspireerde de hogepriesters en schriftgeleerden bij de berechting van Jezus tot oordelen over een situatie waarvan zij in wezen geen begrip hadden. Dat doet hij nog steeds op grote schaal onder de zielen;

  • Jezus toonde aan hoe de satan zielen zoekt te verblinden voor de zonde. Jezus deed dit door toe te staan dat Hij bij de hogepriesters geblinddoekt werd tijdens mishandelingen;

  • de satan inspireerde Pilatus ertoe, voorrang te geven aan menselijk opzicht en eigenbelang door hem in vrees te dompelen voor de reactie van de Joden indien hij Jezus zou vrijspreken. Nog steeds inspireert hij tallozen tot de keuze voor het eigen imago en welzijn ten nadele van het verdedigen van de waarheid;

  • Jezus toonde aan hoezeer de satan de zielen inspireert tot overmatige belangstelling voor het lichamelijke, toen de beulen ertoe aangespoord werden om het Lichaam van Jezus te geselen met een gruwelijkheid die de regels oneindig ver overtrof en die des te onbegrijpelijker was omdat zij Jezus niet eens kenden én Pilatus in Hem geen schuld had gevonden;

  • Jezus toonde aan hoezeer de satan de mensheid aanspoort tot hoogmoed, en liet Zich daarom kronen met doornen, om de zielen tot bezinning te brengen over de waardeloosheid en vernietigende kracht van deze gesteldheid van geest en hart;

  • de satan inspireerde de beulen om Jezus bij herhaling ten val te brengen tijdens de kruisweg, en liet hierdoor merken hoe zijn hele opzet erop gericht is, de zielen ten val te brengen tijdens de beproevingen van hun leven, opdat zij ontmoedigd zouden raken en de grote strijd voor het Heil zouden opgeven;

  • door de hele Passie toonde Jezus aan hoezeer de satan de zielen inspireert tot blinde haat, gevoelloosheid en onverschilligheid jegens hun medemens en jegens God.

Ziehier de grote punten waarop de satan zijn verwoestende strijd tegen de zielen richt, de deuren langs dewelke hij de zielen zoekt te betreden. De Passie is oneindig veel actueler dan de zielen doorgaans denken. De leerschool van die grote uren is de grote leerschool van het zielenleven zelf. Lammetjes van Christus, vergeet dit nooit. Daarom is de betrachting van de beleving van de Passie in het hart op elke dag van het jaar een noodzakelijke voorwaarde om de ziel naar haar verheerlijking te helpen voeren, temeer omdat deze beleving het hart vasthoudt in de Harten van Jezus en Mijzelf.

Bepalend voor het vermogen om het lichaam en zijn noden 'af te sluiten' en helemaal binnen te treden in de troonzaal van de ziel, waar niets anders meer heerst dan de heilige gevoelens en verlangens van God en Mijzelf, is het verlangen naar eenheid en naar het opgaan in het bovenwereldse. De ziel die hierin slaagt, krijgt een voorsmaak van het Ware Geluk, de ware Vrede van hart, het Hemels Leven. (...).

Aan elke ziel die de gekruisigde Jezus in haar hart heeft gesloten en Mij wil volgen om Zijn Werk te voltooien, zeg Ik: Leef zodanig dat je elke avond, ja elk ogenblik, met recht kunt zeggen 'Het is volbracht', want je kent dag noch uur.

De Passie wil de zielen leren wat echt van belang is. Zij wil de zielen de onbelangrijkheid, de banaliteit, van al hun dagelijkse beslommeringen laten inzien. Niet zonder reden heb jij sedert vele jaren gedurende de passiedagen geen enkele belangstelling voor alles wat buiten het groot verlossingsgebeuren ligt, en laat je hart de gevoelens van de Passie geen ogenblik los. Daarom ben je in dit uur zo totaal, zo diep, in de gebeurtenissen en de hele sfeer van Golgotha ondergedompeld dat de kern van je hele wezen leeft van het vurig verlangen dat dit gevoel nooit voorbij zou mogen gaan. Elk jaar opnieuw ervaar je dit. Zo heb Ik het gewild. Zo leef jij totaal in Mij, en Ik totaal in jou.

Weet dat de intense ervaring van deze gesteldheid deel uitmaakt van de vele verrukkingen die de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel voeden, want het oneindig Mysterie van de Verlossing is één van de onuitputtelijke bronnen van het Eeuwig Leven, een Leven dat eindeloze en zich steeds verder verdiepende verrukkingen schenkt in de opname van de diepste smarten in de volmaakte Goddelijke Liefde, zodat slechts een Vuur overblijft dat de ziel verrukt in het diepe wezen van haar meest volmaakte, meest gelouterde toestand: de ziel in eenheid met Gods Hart. Dat is waarin jij deelt in de uren van de Passie, elk jaar opnieuw. Ik wil dit in alle zielen tot ontwikkeling brengen.

De Passie is het hoogfeest van de opperste Liefde. De sfeer die elk jaar je hart zo totaal beheerst gedurende de passiedagen, is het op bovennatuurlijke wijze aanvaarden van de zuiverste, onbelemmerde stroming van Goddelijke Liefde, een emotie die zo oneindig boven de gesteldheden der wereld verheven is, dat zij de ziel totaal van het wereldse losscheurt. (...) Een ziel die niet in een buitengewone mate in deze gesteldheid doordringt, kan nooit het diepe en mysterievolle wezen van het Hart en de ziel van Maria vatten, noch waarlijk Hemelse Bruiloft (= volkomen eenheid) met Mij ervaren. Een mensenziel werpt steeds schaduwen om zich heen, omdat de doorstraling van het Goddelijk Licht vanuit haar wezenskern door de erfzonde onvolmaakt is. Waar het ware Goddelijk Licht heerst, verdwijnen alle schaduwen.

Daarom heerst om Mij heen niets dan Licht, Mijn ziel werpt geen schaduwen. Hemelse Bruiloft is een troonsbestijging van het ware Licht in een ziel, die vanaf dat ogenblik door een leven van boete, offers, innige inwendige strijd en harde strijd tegen alle aanvallen der duisternis de gevolgen van de erfzonde in zich moet laten terugdringen. Hierdoor ontstaan in deze ziel gesteldheden die haar voor haar omgeving maken tot een soms onbegrijpbaar bolwerk. (...)

De diepe beleving van de Passie is een uiting van de bloei van het Goddelijk Leven in de ziel. Het Goddelijk Leven berust op het zaad van de vurigste Liefde. Om dit zaad volkomen te laten rijpen en te laten uitbloeien tot waarlijk Hemelse bloemen, moet het voortdurend besproeid worden door de dauw van Gods Geest. Dit vergt een blijvende openheid voor de uitstortingen van de Heiligmaker en een groeiende geslotenheid voor de dingen der wereld. (...)".


Paaszaterdag 7 april 2007

"(...) Mijn Smarten zullen blijven duren zolang de tijd bestaat, en zij zullen pas voltooid zijn zodra Gods Rijk op aarde definitief gevestigd is. Dit Rijk zal komen in al zijn glorie zodra de vruchten van Golgotha in zoveel mogelijk zielen tot rijping komen. God wacht inderdaad op de aanschouwing van boomgaarden met vruchten die de Namen van Jezus en Maria in zich dragen, om Zijn Rijk definitief te grondvesten.

Tijdens het laatste uur van Jezus’ leven werd de natuur geleidelijk in dichte duisternis gehuld. Deze somberheid hield aan tot het uur van de zonsopgang op de ochtend der Verrijzenis. De natuur weerspiegelde de gesteldheid van Mijn Hart. Ik wist dat de Verrijzenis op handen was, doch was niettemin ontroostbaar, omdat Ik de volle aanschouwing ervoer van de dichte duisternis van ontelbare zielen die in alle eeuwen het Licht zouden verloochenen of uit hun leven zouden verbannen. Vanaf Golgotha tot de ochtend van de Verrijzenis herbeleefde Ik de verschrikkelijke strijd die Jezus in Gethsemani in Zijn Hart had doorgemaakt.

De aanschouwing van de verschrikkelijke duisternis van de zielen verstikte Mijn Hart en dompelde Mij onder in een vreselijke koorts van het gemoed. Door deze strijd, die in de macht van Mijn vlekkeloze ziel werd omgezet in een aanhoudend gebed dat Hemel en aarde deed schudden, heeft de Allerhoogste de Verrijzenis van Jezus vervroegd. Bedenk dat, rekenkundig beschouwd, Jezus reeds anderhalve dag na Zijn dood is verrezen.

De Allerhoogste heeft hierdoor een teken gesteld voor de onschatbare macht van Maria over de duisternis. Het Licht verrees in al Zijn Glorie, en vertoonde Zich eerst aan Mij, in het verborgene, en daarna aan Maria Magdalena. Ik heb niet gewild dat de verschijning van de verrezen Christus aan Mij, in de Heilige Schrift opgetekend zou worden. Je geliefde broeder Johannes heeft het geweten, doch begreep waarom Ik niet wilde dat hij er melding van zou maken in zijn gezegend geschrift. De tijd voor de openbaring van alles wat verwijst naar de unieke rol van Maria in het Heilsgebeuren, was nog niet gekomen. Nu wel.

De zielen begrijpen niet hoe Ik vanaf Golgotha tot paasmorgen zo intens kon lijden in het Hart wanneer Ik werkelijk in de Verrijzenis geloofde en wist dat deze zou komen. De Allerhoogste heeft gewild, en ook Ikzelf heb gewild, dat de diepe duisternis der zielen uitgeboet zou worden door de Smarten. Dit is Mysterie. Nochtans begrijpt jouw ziel dit wel, want je hebt zelf bij herhaling ervaren, en je ervaart dit in deze dagen opnieuw, hoe de diepste smart volmaakt bruiloft kan sluiten met intense vervoering.

Je weet dat het Mysterie van de Ware Liefde zijn diepste beleving krijgt in de ervaring van de Smart van de Passie. Ik heb je hiervan deze dagen nogmaals tot getuige gemaakt. Slechts de zielen die de diepgang van de Passie hebben geschouwd, kunnen begrijpen waarom een ziel op de ochtend van de Verrijzenis weemoed kan ervaren in plaats van ongeremde vreugde. Het kenmerkt overigens vele zielen, dat zij slechts de vreugde in hun gevoelsleven willen, en niet bereid zijn, noch het vermogen bezitten, om de diepgang van de Smarten van de Passie in hun hart te ervaren.

Gods Wijsheid laat niets onvoltooid, en laat ook niets onvergoed. Beschouw slechts deze twee grote voorbeelden:

  1. De Hof van Gethsemani bevond zich op de plaats waar vele eeuwen eerder het Aards Paradijs had gelegen. Op de plaats waar het eerste mensenpaar de erfzonde bedreef en hierdoor de hele mensheid van alle tijden in de staat van zondigheid en vatbaarheid voor de zonde deed vervallen, doorstond Jezus op de avond van Witte Donderdag het verschrikkelijk Lijden in het Hart om alle zonden der wereld, die immers alle uiteindelijk door de erfzonde waren ontsloten;

  2. In het Cenakel te Jeruzalem, waar Ik vanaf de nacht na Goede Vrijdag tot de ochtend van de Verrijzenis zo vreselijk leed in het Hart om alle verblinding en duisternis in de zielen, stortte de Heilige Geest vijftig dagen later de machtige stromen van Zijn Goddelijk Licht uit over de bronnen van de Kerk van Christus, de ene ware Kerk van Gods Licht.

Bedenk deze Goddelijke wetmatigheid: Niets blijft onvoltooid, en niets blijft onvergoed. God maakt alles volkomen in de volheid van Zijn Tijd. Zo zal het zijn met het Werk dat Ik jou heb toevertrouwd in de verspreiding van de Waarheid over Maria als Meesteres van alle zielen en Draagster van elementen van de macht van God tot voltooiing van de Verlossing in de zielen.

Onder de Wet van het Nieuw Verbond gebeurt deze vergoeding, deze voltooiing, echter onvermijdelijk op het fundament van veel lijden, Liefde en gehoorzaamheid, dus zelfofferande. Er is geen andere weg om de effecten van de erfzonde in de zielen teniet te doen en een Licht zonder schaduwen over de wereld te spreiden".


Pasen 8 april 2007

"Ik heb je reeds vaker over een Eeuwige Lente gesproken. Het mooiste symbool voor de Eeuwige Lente is dit: Toen God Mijn ziel schiep zonder enig spoor van de erfzonde, plantte Hij hierdoor in het mensdom een Bloesem waarvan de bloemen nooit meer zouden verwelken. Terwijl de bloesem van Mijn ziel onophoudelijk bleef bloeien en steeds nieuwe bloempjes kreeg zonder dat ook maar één ervan verwelkte, kreeg één ervan het vruchtbeginsel dat de hele heilsgeschiedenis totaal zou veranderen: de Vrucht van de God-Mens, de Christus. Uit Hem kwamen nieuwe bloesems voort, en de ketting is tot op heden nooit onderbroken. In elke ziel die kiest voor een leven in belijdend christendom, bloeit een nieuwe bloesem. Dat is Eeuwige Lente. Nochtans verwelken zeer vele van deze bloesems voortijdig, vóór zij op hun beurt nieuwe bloesems kunnen voortbrengen.

De enige wijze waarop de bloesems hun frisheid blijven bewaren, is deze van de toewijding aan Mij, de Onbevlekte Bloesem. Ik houd hun levenskracht in stand door hen voortdurend te zuiveren, de dauw van de Heilige Geest over hen af te roepen, en de zon van de Goddelijke Liefde over hen te laten stralen. Deze zon is de levenskracht uit het Hart van de Schepper, en splitst deze levenskracht uit in vele stralen van verschillende deugden. Zoals elke zonnestraal een andere nuance aan energie kan dragen, maar toch deel uitmaakt van diezelfde krachtbron die 'zon' heet, zo draagt elke deugd in zich een verschillend aspect van dezelfde Goddelijke levenskracht. Alle deugden zijn elementen van de grootste der deugden: de Liefde, die opgebouwd is uit alle verschillende deugden. Niettemin zou een toevoer van niets dan zonnestralen schadelijk worden voor de bloesem indien deze geen water zou krijgen.

Zo ook is een toevoer van Liefde niet voldoende om de ziel in stand te houden en te laten ontwikkelen: De ziel heeft ook iets nodig dat in haar het vermogen laat groeien om zich deze Liefde tot nut te maken. Dit 'iets' is de dauw van de Heilige Geest, de voortdurende bezieling, de voortdurende inspiratie uit Gods Geest. Liefde zonder bezieling, blijft zonder effect. De bezieling, de dauw van de Heilige Geest, is de richtinggever achter de Liefde, de Goddelijke Intelligentie die deze Liefde haar werkelijke levenskracht schenkt. Deze kracht, en de geleiding ervan, voor de zielen te bekomen, is Mijn taak en roeping. Daarom ben Ik Diegene die de Eeuwige Lente moet bestendigen, en Ik kan dit doen omdat de verrezen Christus het Leven van de zielen voor eeuwig afgekocht heeft.

Wat God geeft, is altijd een schat die erop wacht, ontsloten te worden. De sleutel tot de schat wordt omgedraaid door de medewerking, de inbreng, van de ziel. Hierdoor ondertekent de ziel Haar verbond met God. God legt Zijn verbond met de ziel in haar als een tekst die nog kracht van wet moet krijgen. De bekrachtiging komt tot stand door de offerande van de vrije wil van de ziel aan God. Ik geef je drie grote voorbeelden:

  1. De ziel ontvangt de Heilige Communie. Christus schenkt Zichzelf weg, maar ook de Eeuwige Vader, de Heilige Geest en zelfs Mij, de Moeder Gods. Deze schat komt pas tot bloei en vrucht wanneer de ziel de Heilige Communie ontvangt in een juiste gesteldheid en met de vaste wil om de kracht van het Goddelijk Leven in zich tot ontplooiing te laten komen.

  2. Jezus slachtofferde Zichzelf totaal in de Passie, en stierf de Kruisdood tot Verlossing der zielen. Een ziel wordt pas daadwerkelijk verlost indien zij deze schat in zich ontsluit door haar eigen lijden, de kruisweg van haar eigen leven, volkomen te aanvaarden en met Liefde één te laten worden met de Passie van Jezus, met andere woorden: wanneer zij de Liefde tot de Passie in zich levendig houdt en de oneindige verdiensten ervan afsmeekt voor haar eigen leven.

  3. De ziel ontvangt de inspiratie om zich aan Mij toe te wijden. Hierdoor stort Ik Mijzelf volledig in Haar uit. Zij brengt deze schat in zich pas tot nut zodra zij zichzelf daadwerkelijk aan Mij weggeeft in alle details van haar dagelijks leven, en alle wederwaardigheden van haar levensweg aanvaardt als geschenken van Gods Voorzienigheid die haar naar de Eeuwige Gelukzaligheid wil leiden.

Vele zielen verliezen hun Geloof omdat zij hebben verwacht dat God alle moeilijkheden van het leven voor hen zou oplossen en alle lasten van het leven van hen zou wegnemen. Deze ingesteldheid kan niet anders dan tot teleurstelling leiden. De ware bevrijding, de ware Verlossing en het Ware Geluk komen pas tot stand zodra de ziel zichzelf voluit aan God geeft en met Zijn Werken meewerkt door een protestloze aanvaarding van elke meter van haar levensweg, en een actieve bruiloft tussen haar eigen lasten en deze van de Passie van Jezus en Maria".


10 april 2007

"Wanneer de vrucht van de Passie in de ziel begint te rijpen, kan de ziel ervan eten. Zij voedt zich ermee in de mate waarin zij haar dagelijkse lasten en beproevingen telkens weer aan de verdiensten van het Kruis toevoegt door ze aan Mij toe te wijden. De vrucht van de Passie wordt nooit kleiner, want zij is van Goddelijke oorsprong, en dus oneindig. Maar de ziel moet dagelijks het verbond van de Verlossing bekrachtigen door de toewijding van haar eigen lasten".


12 april 2007

"Zielen van Mijn Hart, wanneer Ik vraag dat jullie je met Mijn mantel zouden laten bekleden, is dit geen beeldspraak. Een ziel die Mijn mantel draagt, is een ziel die door andere zielen herkend kan worden als draagster van Mijzelf, ook al zijn die andere zielen zich daarvan vaak niet bewust. De ziel die met Mijn mantel bekleed is, vertoont de tekenen van Mijn heerschappij, en van Mijn uiterlijke verschijning. Zich laten bekleden met de mantel van Maria, betekent zich aan Maria toewijden en alle gevolgen van die toewijding intens beleven, in bewuste en totale overgave".


14 april 2007

De H. MARIA MAGDALENA: "Lieve bloem van Maria, onze Meesteres geeft mij de toelating om tot jou te spreken. Ik wil de zielen die Gods Voorzienigheid op jouw pad heeft gebracht, een boodschap van grote bemoediging geven. Hoe bevoorrecht zijn jullie toch, onze Meesteres steeds dieper te mogen leren kennen, steeds dieper te mogen doordringen in de Mysteries van Haar ziel, dat onvergelijkbaar Meesterwerk van onze Schepper.

Ik heb de Moeder van onze Meester goed gekend, en toch was het onmogelijk om Haar totaal te doorgronden. Welke zaligheid stroomde toch doorheen onze harten toen wij Haar bezig zagen en hoorden. Zij hoefde niet te spreken, Haar Hart vertelde ons onophoudelijk het verhaal van God en de Bronnen van Zijn Liefde. Maria was betoverend. Elke beweging van Haar handen of voeten was één en al bevalligheid. Haar schoonheid was niet van deze wereld. Haar schaarse woorden waren als gezangen van duizend engelen. Haar ogen, Haar blikken, als glinsterende saffieren uit Gods kroon. Maria heeft mij oneindig diep geraakt. Hoe graag toch was ik bij Haar, zelfs zonder een woord te wisselen. Haar nabijheid liet mij de hele wereld vergeten.

En zie, deze Parel, dit levend Hemels Mysterie, heeft jou uitgekozen om de geheimen van Haar ziel te openbaren voor zover het zielen in de strijdende Kerk toegestaan is om deze te kennen. Begrijp de diepgang van je roeping: Maria, onze Meesteres, heeft jou geroepen tot Haar persoonlijke dienst. Zij heeft jou reeds bij je geboorte bestemd tot Haar dienst. Zij heeft Zich in woorden en beelden in jou uitgestort. Voortdurend zie je Haar bezig zoals Zij is, zodat jij het onschatbaar voorrecht geniet, in je hart voortdurend met Haar en in Haar te leven, alsof Zij lichamelijk bij, ja zelfs in jou was. Zalig de zielen die hierin kunnen delen.

Vooral je zo geliefde broeder Johannes en ik bidden intens voor jou, opdat je dit buitengewone apostolaat mag kunnen blijven dragen, want het legt zware verantwoordelijkheden op jou. De zielen die de Meesteres met jou verbonden heeft, druk ik op het hart dat zij de immense schat die zij ontvangen, zouden koesteren en tot volle nut zouden brengen. Zij zijn getuigen van buitengewone dingen en nooit eerder gehoorde woorden. Zeg hen dat zij tot mij en Johannes bidden om voor hen deze wegen van Hemelse bloemen te ontsluiten in de volheid van hun schoonheid, want zij beleven een lente die de roos van hun ziel kan brengen tot een schoonheid die de aarde in onze ogen zoveel mooier en rijker kan maken. Dien onze Meesteres met je leven en sterven. Wat Zij nu bezig is, voor jullie te volbrengen, kunnen jullie nu nog niet vatten".


15 april 2007

"Wat is volmaaktheid? Volmaaktheid is niet absoluut, zij is relatief. Dit betekent dat in Gods ogen een ziel volmaakt is wanneer zij de gaven, vermogens, talenten, eigenschappen, genaden, inspiraties en leiding die zij ontvangt, zodanig benut dat deze, rekening houdend met alle beperkingen ervan, de ziel in staat stellen om uit te groeien tot het maximum van haar spirituele mogelijkheden. Daarom berust groei naar volmaaktheid niet op de belofte om een bepaald resultaat te verwezenlijken, doch op een belofte om zich onophoudelijk in te spannen. Mogen de zielen hierdoor begrijpen dat het de heilige plicht is van elke ziel om haar leven lang te streven naar de graad van volmaaktheid die in haar bereik ligt. De ziel die deze strijd niet strijdt, met de verontschuldiging dat zij toch niet volmaakt kan worden, is in Gods ogen zoals de knecht die zijn talenten in de grond begroef, zodat zij niet rendeerden, en daarom door zijn meester afgewezen werd. Begrijp hierdoor ook de diepe betekenis van de term 'strijdende Kerk' wanneer wordt verwezen naar het geheel van de zielen op aarde".


17 april 2007

"Volmaakte overgave aan Mij schept een wonderbare wisselwerking van krachten. Wanneer de ziel Mij waarlijk volkomen toebehoort, uit haar eigen vrije wil en vurig verlangen, kan zij bekomen dat elk diep verlangen van haar, dat in overeenstemming kan worden gebracht met Gods Heilsplan, door Mij verwezenlijkt wordt. Dit kan zo ver gaan dat, wanneer de ziel zich in het hart op een bepaalde gebeurtenis of toestand instelt, en zij deze gebeurtenis of toestand in haar diepste voorstelling verandert, Ik daadwerkelijk precies datgene doe wat de ziel zich voorstelt, zodat haar verlangen soms vrijwel onmiddellijk uitvoering vindt. Ik heb jou dit reeds vele malen laten ervaren.

Dit is wat Mijn hoedanigheid als absolute Meesteres in je leven zo concreet tastbaar maakt. Hoe kan Ik je weerstaan? Je verlangt met alle krachten van je hele wezen om in alles slechts Mijn Wil te gehoorzamen, onder verloochening van jezelf. Dat is ook de eerste voorwaarde: Ik kan, op grond van de Wet der Goddelijke Gerechtigheid, deze wonderen slechts voltrekken in een ziel die zich in alles onder Mijn voeten heeft gelegd. Elk eigen verlangen vormt een hinderpaal voor dergelijke ingrepen. De eenheid van wil met de Meesteres van alle zielen is de gouden sleutel tot de Schatkamer der wonderen. Leer de zielen dat zij niet weerloos overgeleverd zijn aan de grillen van het leven. Zij kunnen grote dingen ervaren in hun dagelijks leven, in de mate waarin zij waarlijk van Mij zijn, in alle details van hun leven en van hun diepste verlangens.

Hoe moeilijk is toch de verdieping van het innerlijk leven voor de mens die door de wereld geherprogrammeerd is volgens de wetten van het werelds leven: De ziel heeft de aangeboren neiging om in de stilte naar God te zoeken, doch de wereld verheft de geest en de mond, zodat de mens greep op het leven zoekt te krijgen door denken en spreken. Zalig de ziel die terugkeert naar het inwendig leven van voelen en schouwen. Het grootste en machtigste gebed is dat waarbij de ziel geen woord spreekt doch de diepste roerselen van haar aangeboren verlangen naar het Goddelijk Leven in de stilte van het hart tot leven laat komen in beelden. De grootste rijkdom voor de ziel is het innerlijk leven met Mij en met haar Schepper. Om deze reden roep Ik de zielen telkens weer op tot beleving van de stilte, het stilzwijgen, opdat zij hun vermogen tot innerlijke communicatie met Gods Geest mogen herontdekken. Om dezelfde reden heb Ik jou zovele jaren geleden geroepen tot de weg van het innerlijk schouwen in de besloten tuin van je hart, waarin Ik alleen Koningin en Meesteres ben".


18 april 2007

"Het lijden en de beproevingen hebben nooit het laatste woord, want de mens is niet geschapen om te lijden. Het lijden is een noodzakelijk middel om de effecten van de erfzonde te vergoeden, het is zeker nooit een doel op zich.

Kijk naar de natuur: Worden de doornen op de stengel van de roos niet bekroond door de bloem die erboven staat? Wordt de distel niet bekroond door een bloem? Wie de beproeving trotseert in aanvaarding van de doornen, zal de bloem oogsten, op Gods Tijd, zoals Hij dit in Zijn onpeilbare Wijsheid en Alwetendheid heeft voorzien. De reis naar de bloem verloopt niet alleen over doornen, zij verloopt ook in opwaartse richting, naar het Hemelse toe".


19 april 2007

"De ziel draagt geen schuld voor een reactie die wordt veroorzaakt door een aanval van de satan, zolang zij deze niet kan herkennen. Zodra zij dat wel doet, is het haar plicht om zich ertegen te verzetten. Laat Mij dit beeld gebruiken: De wandelaar die onderweg overvallen wordt door een dikke mist, draagt geen schuld wanneer hij zich van wandelpad vergist, want hij ziet zijn omgeving niet meer, weet niet meer met zekerheid waar hij zich bevindt noch waar hij heengaat. Hij heeft ook geen macht over de mist. Zodra hij echter weet dat de zonnestralen de mist kunnen oplossen, zal hij naar de zon verlangen. Zo ook de ziel die van haar gebruikelijke gesteldheden wordt afgeleid: Zodra zij een duidelijke aanwijzing vindt voor de oorsprong van haar veranderde gesteldheid, en hierin de hand van de duisternis speurt, is het haar plicht om Mijn macht af te smeken, die macht die de stralen van de Zon van het Goddelijk Licht in de zielen kan doen schitteren. Mijn macht zal haar tonen waar zij zich bevindt en waar zij heengaat, en zal de mist bevelen om zich van de reisweg van de ziel te verwijderen.

Donderdag is de herdenkingsdag van de instelling van de Sacramenten. De Sacramenten vormen de brug over dewelke het Rijk Gods op aarde moet neerdalen, de brug over de kloof die de zonde tussen God en de zielen heeft geschapen. Het lijden van Jezus in de Hof van Gethsemani was daarom de eerste bekrachtiging van de fundering van deze brug die Hij onmiddellijk vóór het lijden in de Hof had gebouwd. Zijn lijden in de Hof werd verscherpt door Zijn blik vanop deze nieuwe brug in de diepe en duistere ravijn van de zonde, temeer omdat Hem toen reeds bekend was hoezeer deze brug door heiligschennissen, modernistische verblinding en onverschilligheden aangetast zou worden".


20 april 2007

"Vanaf de schepping van Mijn ziel leefde in Mij slechts één allesoverheersend verlangen: de komst van Gods Rijk op aarde. Aanvankelijk kwam dit verlangen tot uitdrukking in aanhoudend gebed om de komst van de Messias. Vanaf de Menswording van de Christus in Mijn Schoot bad Ik om de verwezenlijking, in alle zielen, van Zijn grote opdracht: de Verlossing. De volheid van de Verlossing zal komen in de vorm van de definitieve grondvesting van het Rijk Gods op aarde (...)

Ik vraag aan Mijn dienaren dat zij samen met Mij de tuin willen aanleggen die zal uitgroeien tot het centrum van het Rijk Gods op aarde. Ik vraag dat zij dit doen door elke dag drie rozenbollen in de bodem van hun ziel te planten in de vorm van drie Weesgegroeten voor de bespoediging van het Rijk Gods op aarde. Na elk van deze drie Weesgegroeten zullen zij zeggen: Laat het Rijk Gods nu op aarde komen.

De ware Kerk van Christus is de ketting van Licht die Ik tussen alle harten onderling en tussen elk hart en Mijzelf wil smeden. Deze ketting, de ware Kerk, vormt de fundering van de tempel van het Rijk Gods op aarde. Het cement tussen de stenen van de zielen die deze fundering moeten vormen, bestaat uit de deugd van de solidariteit. Deze deugd leefde buitengewoon sterk in de jonge Kerk in de eerste decennia na de Hemelvaart van Jezus. Door allerlei veranderingen in de mentaliteit van de zielen is veel hiervan verloren gegaan. Het is Mijn taak, deze fundering te bezielen met het Licht en de macht van God Zelf".


21 april 2007

"In schijnbaar uitzichtloze situaties moet de ziel zich voor ogen houden dat alles op Gods Tijd in evenwicht komt. Geen zonde of ondeugd blijft onvergoed, geen zwakheid blijft ongelouterd. Gods Wijsheid, dat onovertroffen regelmechanisme voor de hele Schepping, zorgt voor een systeem waarin ontelbare veranderingen en verschuivingen uiteindelijk naar het groot evenwicht moeten leiden. De enige grote rem op dit alles is de vrije wil van de zielen, die zo vaak verkeerd wordt gebruikt en daardoor aan de krachten der duisternis een macht verleent die hen helemaal niet toekomt en die zij van nature niet eens bezitten, want in vergelijking met de macht van God is hun macht niets méér dan een druppel water op heet woestijnzand. Om de redding uit schijnbaar uitzichtloze situaties te bespoedigen, moet daarom de oorzaak van de vertraging bestreden worden. Weliswaar is het onmogelijk, de vrije wil van een onwillige, verblinde ziel uit te schakelen, doch deze kan wel 'opengebroken' worden voor de intrede van het Licht.

Laat alle bedroefde zielen met Vuur tot Mij herhalen: Maria, machtige Meesteres van alle zielen, ik geef U de vrije wil van ........ (naam). Maak hem/haar ontvankelijk voor het Goddelijk Licht.

Deze aanroeping moet veelvuldig worden herhaald, verspreid over de tijd die nodig is, met Liefde voor de betrokken ziel en met vurig vertrouwen op de intrede van het Licht in deze ziel".


22 april 2007

"De klok kan niet teruggezet worden. Elke ziel verliest in de loop van haar leven op aarde zeer vele uren tijd die zij voor de dingen des Hemels had kunnen gebruiken, doch die verloren is gegaan aan aandacht voor wereldse dingen. Dit kan niet ongedaan worden gemaakt, maar het kan wel vergoed worden op een wijze die de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid bevredigt en de schade die door de verloren tijd aan de Schepping is toegebracht, vergoedt: Laat de zielen zeggen: (Maria inspireert hier gebed nr. 938)".


26 april 2007

JEZUS: "Mijn Moeder was een geest van Goddelijk Licht, die slechts is bekleed met een lichaam omdat Zij de Verlosser moest baren in het vlees. Deze Schat van heiligheid is aan de zielen gegeven tot een Teken van Gods Glorie en tot een levende herinnering jegens de krachten der duisternis dat hun heerschappij over de zielen beperkt zou zijn in de tijd. In Maria heeft de menselijke ziel de duisternis totaal overwonnen. In Haar is de volrijpe vrucht van Mijn Verlossingswerk zichtbaar tegenwoordig gesteld aan de zielen van alle eeuwen. Wie Maria, Haar Glorie, Haar verdiensten en Haar macht miskent, miskent de eeuwigdurende absolute waarde van Mijn Verlossingswerk".


28 april 2007

"Elke ziel moet in haar leven op aarde een aantal keuzen maken. De grootste van deze keuzen is deze met betrekking tot haar levensroeping: Zij kan deze negeren, zij kan er blind voor blijven, zij kan ze aanvaarden, en in dit laatste geval zijn er nog vele verschillen in de wijze waarop en de mate waarin de ziel haar roeping volgt. Mijn roeping was deze, de Moeder van de Verlosser te zijn. God had Mij daarvoor bestemd, doch op grond van Mijn vrije wil had Ik bij het bezoek van de Aartsengel Gabriël nog steeds kunnen weigeren.

Je betreurt terecht dat vele zielen menen dat Mijn ja-woord aan de engel een vanzelfsprekendheid was, en dat het niets méér was dan de logische instemming van een meisje dat hoort dat zij moeder zal worden, en dit beschouwt als de vervulling van de droom van ieder meisje. Ik zeg met klem aan de zielen dat in Mijn ziel bij Mijn Ontvangenis een volledige kennis was gestort over de draagwijdte van Mijn moederschap. Toen de engel de woorden uitsprak, werd deze kennis in Mijn ziel ontsloten en in haar volheid in Mijn bewuste geest gestort. Ik zag toen in enkele ogenblikken tijd de volheid van de eeuwigdurende Smarten die een ja-woord met zich mee zou brengen.

Daarom is het uitspreken van Mijn ja-woord gebaseerd geweest, niet in de eerste plaats op een verlangen om moeder te worden, doch op een nooit eerder op aarde geziene ontploffing van Liefde voor Gods Heilsplan en voor alle zielen, die de Hemel en de hel letterlijk heeft doen schudden. Mijn grootste verlangen is dit, dat de zielen die Mij willen volgen, dit doen door hun eigen ja-woord te spreken jegens hun levensroeping, in het volle bewustzijn van alle smarten die met dit ja-woord gepaard kunnen gaan, en met het allesoverheersend verlangen dat zij hun eigen zwakheden en ondeugden zouden overwinnen opdat hun ja-woord moge zijn als een heilig tabernakel waarin hun verbond met God en met Mij bewaard kan worden.

Mijn eigen ja-woord was precies dat: een heilig tabernakel voor Mijn verbond met God. Alleen bestond bij Mij, door Mijn Onbevlekte Ontvangenis, niet de noodzaak om zwakheden en ondeugden te overwinnen.

Ik beklemtoon dat ook zielen die niet onbevlekt ontvangen zijn, heilig kunnen worden, ja dat zij die door Mij geroepen zijn, ook geroepen zijn tot de ware heiligheid. Opdat Ik hen daadwerkelijk tot hulp kan zijn, verlang Ik van hen:
  1. een welbewust en diep doorleefd ja-woord;
  2. een volhardende strijd tegen hun zwakheden en ondeugden;
  3. het inbouwen van Mijn richtlijnen en hun bewustwording over hun zwakheden, in hun leven.

(...)".


4 mei 2007

"Ik heb je reeds gezegd dat dit jaar een speciaal genadejaar is. Met deze Openbaringen is een tijd begonnen van verkondiging van Mijn ware hoedanigheid, opdat Gods Waarheid over Maria, Haar hoedanigheid, Haar macht en Haar opdracht voor de Laatste Tijden, bekend moge worden. In de manifesten Kruistocht naar de Ziel en Wedergeboorte van het Aards Paradijs groeien de Openbaringen naar hun ware bekroning, omdat de volheid van de Tijd daartoe gekomen is. (...)

De diepe reden voor het feit dat de zondeschuld van de mensheid moet afbetaald worden door lijden, alsook voor het feit dat speciale genaden afgekocht moeten worden door lijden, schuilt hierin: De zonde en de staat van ongenade zijn in de zielen gekomen door een verloochening van de ware behoeften van de ziel en van de ware aard ervan, die niets minder is dan Goddelijke reinheid. De ziel laat zich in haar ervaringen en bestrevingen neerhalen tot het belevingsniveau en de behoeften van het stoffelijk lichaam. Zo snijdt zij zich af van de aard en gesteldheden van haar Schepper.

Om de effecten van dit alles teniet te doen, niet slechts in zichzelf doch ook voor andere zielen, moet de ziel haar lichamelijkheid verloochenen. De enige weg om dit in waarheid te doen, is deze van het lichamelijk lijden. Dit kan echter slechts de vruchten van ware uitboeting opleveren indien dit lijden van harte en oprecht aanvaard en toegewijd wordt. Het verbaast je soms dat je zoveel van Mij krijgt. Eén van de redenen hiervoor schuilt in de woorden die Ik nu tot jou gesproken heb. Ik wil je nog oneindig veel méér geven, want Ik wil grote dingen in en door jou tot stand blijven brengen. Daarom moet Ik je echter blijven vormen en begeleiden in de blinde zelfverloochening die je in staat stelt om totaal boven de ervaring van de lichamelijkheid uit te stijgen. De ziel kan haar lichamelijkheid slechts totaal overwinnen door deze prijs te geven aan het intens Vuur van de ware, heilige Liefde. Blijf daarom je verlangen naar Mij koesteren als je enige bestreving en de enige drijfveer van al je doen en laten.

Tijdens de uitwerking van Wedergeboorte van het Aards Paradijs blijf je je verbazen over de ontelbare gesteldheden en geaardheden van Mijn ziel die je sedert jaren ook in jezelf waarneemt. Waarom verbaast dit je? Leef Ik niet in en door jou verder? Hoe zou Ik jou anders zo totaal klaar kunnen maken om Mijn werken te doen, indien Ik niet eerst Mijzelf volkomen in jou had uitgestort? Heb Ik aan jou niet de Hemelse Bruiloft voltrokken? Dit alles was ook nodig opdat je nu dit manifest zou kunnen schrijven vanuit je eigen diep doorleefde zielsgesteldheid in eenheid met Mij, zoals Ik was in Mijn aardse leven".


6 mei 2007

"De grote tragedie van de zielen in deze tijd is de leegte. Wanneer Ik de zielen ertoe oproep om zich leeg te maken, bedoel Ik daarmee dat zij zich zouden ontledigen van zichzelf, van alle invloeden vanuit het werelds leven, van alle ballast die zij uit hun verleden met zich meesleuren. De leegte die ontstaat in een ziel die dit alles doet, is een verwachtende leegte. De ziel verlangt ernaar dat de nieuw geschapen ruimte opgevuld zou worden met iets dat haar een nieuwe inhoud geeft: de ware bezieling door Gods Licht, de inwoning van de Heilige Geest in de ziel. De ziel was zo bij haar schepping: bezield en vervuld van een heilig potentieel. De jarenlange invloeden vanuit de wereld vervullen de ziel geleidelijk met talloze inhouden die niet thuishoren in een bouwwerk van God. Om hiertoe de noodzakelijke ruimte te vinden, worden de oorspronkelijke inhouden overboord geworpen: God Zelf wordt uit de ziel verstoten, God wordt uit de hele samenleving verbannen. Zijn Werken worden verlamd, Zijn Aanwezigheid wordt verborgen, Zijn bestaan wordt doodgezwegen.

De Schepper als voorwerp van schaamte... Zielen, wie zijn jullie nog, nadat jullie de Bron hebben miskend waaruit jullie zijn ontsproten? Deze leegte, het leeg-zijn van alles wat van God stamt, kan niet door de Heilige Geest opgevuld worden, omdat de vrije wil geen opening schept voor Zijn Werken. De ziel in deze toestand van leegte, is als een schip op drift, stuurloos ten prooi aan de ongenadige stormen der wereld, niet meer wetend waar het zich bevindt op die eindeloze oceaan van behoeften, schijnbehoeften, bekoringen, verleidingen, misleidingen en verderfelijkheden. Het navigatiesysteem van het schip is totaal ontregeld, het heeft geen richting en geen doel meer. De enige bestemming, God, is uit het reisplan geschrapt. Ook de boordradio werkt niet meer, want de ziel heeft de draden zelf doorgesneden en de kanalen voor alle boodschappen naar en van de Reddingspost onklaar gemaakt. Het enige redmiddel is de vuurpijl: het oprecht verlangen om opnieuw contact te vinden met de Reddingspost, God. Die vuurpijl zit diep in de ziel. Hij is zo krachtig dat hij, zodra hij afgeschoten is, tot in de Hemel zichtbaar is.

Het is van het grootste belang dat de zielen hun ware roeping, hun ware bestemming ontdekken, en dat zij zich niet zoeken te reinigen door het Goddelijke uit zich te verwijderen, doch door de greep van de wereld in zich te doden. Vele noodlijdende zielen, die bezwijken onder de druk van de wereldse invloeden, kunnen nog gered worden, maar zodra zelfs de vuurpijlen van het laatste verlangen naar het Goddelijke onder het slijk zitten, is veel gebed en boete nodig om deze laatste redmiddelen opnieuw werkzaam te maken. Aan de hand van dit beeld moge duidelijk zijn waarom het werk van de apostelen van de Laatste Tijden zo zwaar en vaak schijnbaar zo onzinnig is: Zij moeten soms oneindig veel opruimings- en reinigingswerk leveren eer zij tot zichtbare resultaten kunnen komen. Laat je nooit afschrikken, geen werk gaat verloren".


9 mei 2007

"Een hoogmoedig hart staat niet volkomen open voor de bezielende uitwerkingen van Mijn macht. Beschouw het volgend beeld. Ik heb je eerder reeds gezegd dat de onbegrensde macht waarmee God Mij heeft bekleed, gesymboliseerd wordt door Mijn voeten. Wanneer de ziel met heel haar wezen vóór Mijn voeten neerknielt, met het voorhoofd tegen de grond, of indien dit lichamelijk niet mogelijk is, met haar hart verzonken in de diepste deemoed jegens Mij, maakt zij zich met de aarde gelijk, en kan de macht die uit Mijn voeten over de aarde stroomt, haar volledig omhullen in Hemels Licht. Wanneer de ziel echter rechtop blijft staan, of in het hart onvoldoende nederig blijft, zal dit Licht haar hart niet rechtstreeks bereiken.

Laten de zielen zich dit beeld voor ogen houden als een aanschouwelijk teken voor de waarde van de zelfvernedering jegens Mij. Laten zij die zich er niet kunnen toe bewegen om voor Mij neer te knielen, niet vergeten dat de Allerhoogste Mij tot Draagster van elementen van de Goddelijke macht heeft gemaakt, Die in deze Laatste Tijden in de orde der Genade Teken zal zijn van Gods almacht. (...)

De dag komt, waarop de zielen zullen zien dat alle duivelen Mijn slaven zijn, want zo is het in Gods Plannen beschikt. De dageraad van die dag moeten zij echter verdienen, door de totale overwinning op hun eigen vrije wil en hun hoogmoed. (...)".


24 mei 2007 (feest Maria Hulp der christenen)

"Ik ben de Meesteres van alle zielen. Ik heb de macht om alle ketenen te breken. Ik roep alle christenen op om bij zichzelf te rade te gaan, in hun hart te kijken en te ontdekken welke toestanden in hun leven of welke gesteldheden in hun hart en ziel hen het gevoel geven dat zij gevangenen zijn, slaven van de wereld of van zichzelf, van hun gewoonten, zwakheden en verleden. Ik wil dat zij die ketenen aan Mijn voeten leggen opdat Ik ze kan breken. Ik heb reeds vaak aangetoond welke verschrikkelijke angst Mijn voeten inboezemen aan alle krachten der duisternis. Zalig de zielen die geboren zijn in de wieg van de ene Waarheid van God, de Leer van Christus. Wee echter zij die de oorspronkelijke Leer van Mijn Zoon hebben ontkracht door hem aan te passen naar mensenmaat, want zij hebben verdeeldheid, verwarring, onvrede en twijfels in vele harten gezaaid. (...).

Wanneer een ziel Mij oprecht verwelkomt en verlangt om Mij toe te behoren, wil Ik Mijn troon kunnen grondvesten in de kern van haar wil, opdat Ik de ware regering over haar hele wezen kan overnemen. Haar vrije wil moet Mijn slaaf worden. Alleen zo kan alles wat in deze ziel omgaat aan gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen, en alles wat van haar uitgaat aan handelingen en woorden, het zegel van Mijn Rijk dragen. Dit zegel opent alle poorten in het Rijk der Hemelen. Daarom ben Ik de Meesteres van alle zielen, en daarom kan Ik zeggen dat Mijn macht onbegrensd is.

De macht van de Meesteres van alle zielen is een begrip dat pas in deze tijd aan de zielen op aarde in zijn ware betekenis geopenbaard wordt. In de Hemel is Mijn macht even reëel en even concreet voelbaar als deze van God Zelf. Jou is reeds de gunst verleend om te zien dat miljoenen engelen aan Mijn voeten geknield liggen en al Mijn wenken in een flits gehoorzamen. Het is je eveneens getoond dat geen gelukzalige iets vermag zonder Mijn toelating. Je weet dat Mijn macht een onoverzienbare invloed uitoefent in het oord van loutering, en je bent meermaals getuige van de verschrikkelijke uitwerkingen van Mijn macht over de duivelen. (...) De volle uitwerking van Mijn macht zou de hele Schepping op haar fundamenten doen schudden, en alle duisternis en ellende van de aardbodem verjagen. Daartoe echter, heb Ik de totale en onvoorwaardelijke overgave van mensenzielen nodig.

In de laatste openbaringen die Ik je heb geschonken tot bekendmaking van Mijn ware aard als Wedergeboorte van het Aards Paradijs heb Ik je in woord en beeld getoond hoe de Allerheiligste Drievuldigheid Mij rijk beloonde voor Mijn leven in volkomen eenheid met Gods Wet, door Mij na Mijn opname ten Hemel te kronen tot Koningin en Meesteres over al het geschapene. Eén van de allereerste verrukkingen die Ik in Mijn Hemels Leven genoot, bestond uit de langdurige visioenen die Mij werden geschonken tijdens de Kroning en onmiddellijk erna, terwijl miljoenen en miljoenen gelukzaligen en engelen zich vóór Mijn voeten neerwierpen in vurige verheerlijking van Mijn macht, Mijn verhevenheid en Mijn Glorie als Koningin en Meesteres van alle zielen. In deze visioenen schouwde Ik de vele miljarden zielen die God ooit had geschapen en nog zou scheppen, en waarvan Ik volkomen kennis kreeg en over wie Mijn onbegrensde macht zich zou uitstrekken.

Terwijl als in een eindeloos rollende echo de stem van de Allerhoogste bleef weerklinken met de woorden: 'Maria, aanschouw Uw dienaren' zag Ik vóór de ogen van Mijn ziel de grootheid, de onbeperktheid, de aard en de fundamenten van Mijn macht en alle gevolgen ervan. Mij werd geopenbaard dat elk woord dat Ik over een ziel zou spreken, elke wenk die Ik jegens of met betrekking tot een ziel zou stellen, en elk verlangen dat Ik tot God in verband met een ziel zou uiten, kracht van Wet zou krijgen en ingeschreven zou worden in het Boek der Goddelijke Gerechtigheid als een Decreet dat restloos vervuld moest worden. Mij werd getoond dat elke ziel, zonder enige uitzondering, op zeker ogenblik in de loop der tijden voor Mij zou neerknielen, zodat niet één ziel die God ooit heeft geschapen, niet ten minste één maal aan Mijn voeten zal liggen.

Mij werd geopenbaard dat elke ziel zo totaal in Mijn macht zou zijn dat Ik met één 'ja' of één 'neen' haar hele leven en ontwikkelingsgang totaal zou kunnen veranderen. Dat is de diepe betekenis van de openbaring die Ik reeds vroeger aan de wereld verkondigde en die zegt dat Ik Gods Genaden uitdeel aan wie Ik wil, wanneer Ik het wil, voor zolang Ik het wil en in de mate waarin Ik het wil (Maria verwijst hier duidelijk naar een inspiratie die Zij drie eeuwen geleden schonk aan de H. Grignion de Montfort). Ik heb je tevens getoond dat, wanneer zielen bidden tot een heilige, deze heilige zijn of haar voorspraak aanwendt bij of ten aanzien van de Goddelijke Gerechtigheid en Barmhartigheid. Omdat deze voorspraak één of meer zielen op aarde betreft, wordt de toemeting van de gevraagde genade aan Mij als Koningin en Meesteres van alle zielen en Middelares van alle Genaden voorgelegd. Mijn 'ja' of 'neen' beslist er dan onbetwistbaar over, of de genade al dan niet wordt toegekend. Op grond van de onfeilbare Wijsheid die Mij is gegeven, en van Mijn Plan met de zielen, heb Ik dus het lot van de betrokken zielen in Mijn macht, omdat Mijn Wil één is met de Wil van God.

Vele miljoenen zielen die Mij negeren of neerbuigend behandelen, zouden, indien zij Mijn macht kenden en de openbaringen erover zouden geloven, dagelijks aan Mijn voeten geknield liggen. Gods Gerechtigheid is echter geduldig. De dag komt waarop zij het zullen doen. Vele zielen doen het voor het eerst wanneer zij Mij in het uur van hun levensoordeel schouwen in de volheid van Mijn macht als Middelares en Voorspreekster. Het grote voorbeeld is je getoond in de engelen, die Mijn macht en Mijn ware aard kennen, en het dan ook niet zouden wagen om zich niet voor Mijn voeten neer te werpen tot Ik hen de toelating heb gegeven om op te staan, EN in de duivelen, die niet spontaan voor Mij knielen, doch zodra zij Mijn macht over hen hebben gevoeld, het niet meer wagen om Mijn bevel om zich aan Mijn voeten neer te werpen, te negeren.

De duivel die het zou wagen, Mijn bevelen te dwarsbomen, zou Ik voor eeuwig onwerkzaam maken. Ik ben de Meesteres van ALLE zielen. Mijn Wil is hun wet, Mijn macht over hen is onbegrensd. (...) Elke ziel kan reeds op aarde Haar eeuwige Gelukzaligheden vermenigvuldigen door Mij, als Vertegenwoordigster van de Goddelijke macht, te erkennen en belijden als de Meesteres van alle zielen, en Mij na te volgen in totale en onvoorwaardelijke toewijding".


25 mei 2007

"Zeer veel zielen zijn niet in staat om de Waarheid over Maria tot hun denk- en ervaringswereld toe te laten. Deze zielen geven hierdoor blijk van het feit dat hun geest en hart grenzen stellen aan Gods Wil om Liefde te geven. De unieke verheerlijking van Mijn ziel geeft blijk van Gods verlangen om de ziel zo onbegrensd te kunnen liefhebben dat Hij deze letterlijk alles geeft, tot en met elementen die in wezen slechts tot de Godheid Zelf behoren. De Leer van Jezus, de enige Waarheid van God, stelt Christus in het middelpunt. Zo hoort het ook. Jezus is de Mens geworden God, en verbindt op volmaakte wijze de glorievolle Godheid met de mens die in staat is om zich door zijn lichamelijkheid in te schakelen in het Goddelijk Plan van Verlossing. Het is echter de opperste uiting van Gods Liefde dat Hij de mens zo totaal bij Zijn Plan van Verlossing en heiliging heeft willen betrekken dat Hij de Goddelijke Mysteries van het Leven tevens heeft uitgewerkt in een ziel die in de orde der Genade 'vergoddelijkt' is.

Daarom kan de volle Waarheid van het Goddelijk Leven slechts ten volle ingang vinden wanneer de ziel niet slechts de realiteit aanvaardt van de Mens geworden Godheid, Jezus Christus, Goddelijk in de orde der natuur, doch evenzeer de realiteit aanvaardt van de vergoddelijkte mens, Maria, 'vergoddelijkt' in de orde der Genade. Het bevestigt de onbeperktheid van de Goddelijke Liefde, dat de Allerhoogste de versmelting van Godheid en mens-zijn in de beide richtingen tot uitdrukking heeft gebracht: de Godheid die Mens wordt, en de mensenziel die in het Goddelijke verheven wordt binnen de beperkingen die noodzakelijkerwijs eigen zijn aan de geschapen natuur. Dat is het enig verschil: De Godheid vertrekt vanuit het volmaakte, en kan dus in volheid God en Mens tegelijk worden, wat zij in Jezus Christus ook heeft gedaan. De geschapen ziel echter, vertrekt vanuit de beperking van het 'niet uit zichzelf bestaan'. Het 'uit Zichzelf bestaan' is namelijk eigen aan de Goddelijke natuur. Dus kan de geschapen ziel niet in volheid Goddelijk zijn. In de orde der Genade echter, heeft de Schepper Mij, Maria, als Meesteres van alle zielen aan de hele Schepping tegenwoordig gesteld als de Volmachtdraagster van de Godheid. Hij heeft dit gedaan vanuit Zijn volmaakte Liefde, en met de welomlijnde doelstelling dat de satan, de oorsprong van alle verdeeldheid, totaal overwonnen en vernederd zou worden door een ziel die in de orde der natuur bekleed was met het wezen van de mens.

Slechts op deze wijze kan de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid volmaakt bevredigd worden: De satan heeft de mensenziel van God weggetrokken, doch zal door de Meesteres van alle zielen overwonnen worden. Wie de volle Waarheid over Maria niet aanvaardt, aanvaardt hierdoor ook niet de diepste uitdrukking van de Goddelijke Liefde jegens de zielen. De ziel die bij de openbaring van de overweldigende macht van Maria niet wordt aangegrepen door het Vuur van de vreugde en het Licht van de Hoop, doch eerder door de duisternis van het ongeloof en de kilte van de afgunst jegens Mij, laat zich leiden door krachten die niet Gods Werken doen. Hetzelfde geldt voor de zielen, hoofdzakelijk van het mannelijk geslacht, die zich verzetten tegen de idee dat het mogelijk is dat God de onbegrensde macht aan een vrouw heeft geschonken. Hen wil Ik herinneren aan het feit dat de eerste apostelen van Jezus aan Mijn voeten neerknielden, en dat de Aartsengel Michaël als hoogverheven prins van het Hemels Hof zich dagelijks voor Mij neerwerpt (...). De ziel die Mij werkelijk kent, vernedert zich totaal voor Mij".


27 mei 2007 (Pinksteren)

"Elke instorting van de Heilige Geest is als de voltrekking van de bruiloft waarnaar God met elke ziel verlangt. Zie, het Heilig Doopsel kan reeds vergeleken worden met een verloving tussen de ziel en God, het Heilig Vormsel met een bruiloft. Hoe pijnlijk is het voor God wanneer de ziel zich uit deze bruiloft terugtrekt door haar relatie tot God niet meer te belijden.

De totale toewijding aan Mij is als het betreden van de hoofdkerk om de bruiloft te vernieuwen. Ik ben de Tempel waarin de Heilige Geest in Zijn absolute volheid leeft en heerst. Door Mij kan de ziel totaal vervuld worden van de Heilige Geest, volgens de noden van haar levensweg en het Plan dat God en Ikzelf met haar hebben.

Zodra de ziel echt naar de Heilige Geest begint te verlangen, is het alsof zij de ring van de bruiloft opnieuw te voorschijn haalt. Ik zal hem aan haar vinger schuiven zodra het ogenblik daartoe vruchtbaar blijkt. Het is de vrije wil van de ziel die alles op gang brengt".


28 mei 2007

"(...) zoals God Zelf schept uit het niets, door iets te 'willen', zo heeft Hij Mij de macht gegeven om het Boek der Goddelijke Gerechtigheid te openen zodra Ik dat wil. Ik kan een gedachte koesteren voor Mijzelf, doch Ik kan deze gedachte ook bekleden met Mijn Wil door hierbij het verlangen te formuleren: 'Ik wil, het zij zo'. Dit verlangen werkt als een sleutel op het Boek waartoe buiten God slechts Ikzelf toegang heb. Zo kan Mijn Wil decreten en verordeningen scheppen die kracht van Wet krijgen alsof zij van God Zelf uitgingen. Zo gaat het met elk bevel dat Ik dagelijks verkondig aan één of meer engelen: Ik kan tot een engel spreken, of Ik kan hem een wenk geven, maar Ik kan hem ook inwendig 'roepen' door Mijn Wil in zijn hart te storten. Hij vangt dit feilloos op, en weet dan dat zijn Meesteres hem heeft geroepen. Ofwel roep Ik hem tot Mij, ofwel stuur Ik hem uit of draag hem iets op, in de Hemel of op aarde. Ik kan alle ontelbare legioenen van engelen tegelijkertijd bevelen geven zonder een woord te spreken, eenvoudig door inwendige instorting van Mijn Wil in de diverse harten. Deze bevelen worden volmaakt 'gehoord' en volmaakt gehoorzaamd. (...)

Precies zo werkt elk mystiek contact, met een engel, met een mensenziel die Ik daartoe heb gevormd, en met een duivel. Deze mededelingen zouden de zielen niet hoeven te verbazen indien zij eenvoudig zouden geloven dat Mijn macht alomvattend is. Hoe anders zou Ik Meesteres van alle zielen zijn, Koningin van de hele Schepping, en Aanvoerster van ontelbare engelen in de strijd voor Gods Rijk? Bedenk dat je Meesteres elke gedachte en elk gevoel kent, van alle engelen, alle mensenzielen, en alle duivelen, elk ogenblik van elke dag en elke nacht. Het enige wat kan verhinderen dat Mijn macht de hel in één seconde tijd in stukken splijt, is de vrije wil van de mensenzielen. De vrije wil van een ziel is door God met zo oneindig veel Liefde gemaakt, dat Ik kan zeggen dat de vrije wil als het ware machtiger is dan God Zelf. Dat is zo omdat de Wet van de Goddelijke Liefde stelt dat de vrije wil van de mensenziel onaantastbaar is.

Ik herinner de zielen echter eveneens aan het Goddelijk Decreet dat zegt dat elke akt waardoor de vrije wil misbruikt wordt, dit wil zeggen: gebruikt wordt in afwijking van Gods Pannen en Werken, een schuld jegens de Goddelijke Gerechtigheid schept. Met verwijzing naar de visioenen over Mijn omgang met de duivelen zeg Ik de zielen in dit verband: De duivelen zijn wezens die hun vrije wil volkomen tegen Gods Plannen en Werken hebben gekeerd, en die dit eeuwenlang en in de meest uiteenlopende vormen zijn blijven doen, met gevolgen die onafzienbaar zijn. (...) Jegens hen ben Ik niet aan regels gebonden, doordat zij niet onder de uitwerkingen van Gods Plan van Verlossing vallen. Voorlopig kan Ik Mijn macht over hen echter slechts aanwenden als een middel van straf, dreiging en angst. Elke uitwerking van Mijn macht over de duivelen die verder gaat dan dit, moet vergoed worden door de vrijwillige en totale onderwerping van menselijke liefdesslaven jegens Mij. Ons uur nadert. Zielen, erken en belijd nu dat Maria de Meesteres van alle zielen is (...).

De ziel is het geheel van de hoogste vermogens van het levend wezen, het centrum dat het levensprincipe bevat. De 'hoogste vermogens' moeten worden begrepen als datgene wat het levend wezen stuurt, drijft en beweegt in de spirituele zin. Je vraagt je af wat op dit gebied het concreet verschil is tussen de mens en het dier. Het dier draagt inderdaad ook een levensprincipe in zich. In zekere zin kan dit beschouwd worden als de kiem van een ziel, doch de ziel zelf, zoals de mens deze bezit, is anders, complexer. De mens is een ziel, de ziel maakt het diepe wezen van de mens uit. Het diepe wezen van de ziel is dit: Zij is niet alleen draagster van het levensprincipe, wat betekent dat het de ziel is die het leven geeft aan het wezen 'mens', maar is ook het geheel van de hoogste vermogens, en voor de mens zijn deze heel anders dan voor het dier. De 'hoogste vermogens' hebben niets te maken met het verstand of het logisch denken of redeneren: De kern van de ziel is het centrum waardoor de mens in contact treedt met het Goddelijke. In een zekere zin heeft ook het dier enige 'voeling' met het Goddelijke, doch dit gebeurt dan totaal onbewust.

Het typerende voor de mensenziel ligt hierin, dat zij zich bewust op het Goddelijke kan instellen, en dit doet zij mede via een wisselwerking met haar gevoels- en gemoedsleven, niet via het verstand of het logisch denken of redeneren. Daarbij kan zij haar hoogste vermogens aanwenden voor de verwerving van het Heil. Precies dit is wat de mensenziel uniek maakt binnen de hele Schepping.

Daarom moet onder 'de hoogste vermogens' niet worden verstaan, het verstand en het logisch denken en redeneren, want deze vermogens kunnen de ziel niet naar het Heil voeren. Moeten wél hieronder verstaan worden:
  • het geweten

  • het verlangen naar het Goddelijke

  • de godsvrucht

  • het aanvoelen en nastreven van de deugd en de wegen tot heiliging

  • de Wijsheid

  • het inzicht in de diverse elementen van Gods Waarheid en Mysteries

  • het begrip van de eisen die aan de ziel worden gesteld opdat deze zou leven in overeenstemming met Gods Wil

In feite kan in grote trekken worden gesteld dat 'de hoogste vermogens' van de ziel, datgene wat de mensenziel onderscheidt van het bezielend levensprincipe van het dier, het geheel is van de vermogens die worden gevoed door, of verband houden met, de Gaven en Vruchten van de Heilige Geest. Een dier kan niet de Gaven en Vruchten van de Heilige Geest ontvangen, de mensenziel wél. De Gaven en Vruchten van de Heilige Geest zijn instrumenten waarmee de ziel het Heil kan verwerven. Het Heil verwerven, betekent heilig worden. Dat kan de ziel verwezenlijken indien zij deze instrumenten op de juiste wijze gebruikt. Daartoe moet zij zich alle deugden eigen maken, en de geest van de wereld vastberaden buiten zich sluiten. De ziel moet op God gericht blijven, want 'het Heil verwerven' is niets anders dan binnentreden in het Goddelijk Leven. Dit is voorbehouden aan de mensenziel als enige in de hele Schepping".


29 mei 2007

Alle Heil zit verscholen in de wijze waarop de ziel haar vrije wil gebruikt. Wanneer het lichaam lijdt, heeft de ziel die een opdracht voor Gods Rijk vervult, een keuze: Zij kan toegeven aan het lichaam, of zij kan trachten om boven haar lichamelijkheid uit te stijgen om Mij te dienen. Het is ook mogelijk dat het noodzakelijk is dat zij gedurende enige tijd de stem van het lichaam volgt. Toen Ik je vanochtend zei dat Ik bereid ben om Mijn verlangens ten aanzien van jou te matigen opdat je je lichaam rust zou kunnen gunnen, heb je Mij met een brandend hart geantwoord: Mijn Meesteres, ik smeek U, ontzegt U mij toch niet de vreugde, U te gehoorzamen. Dit antwoord toont dat Mijn Hart in jou klopt. In de mate waarin je je vrije wil in Mijn Wil en Mijn noden laat overvloeien, kan Ik je gebruiken als bouwsteen in de fundering van Gods Rijk op aarde. Aardse slaven hebben zichzelf doorheen de eeuwen moeten geven voor de bouw van wereldse idealen. Mijn slaven geven zichzelf voor de bouw van Mijn Rijk, dat het Rijk Gods op aarde is.

Ik heb gezegd dat het Heil verworven wordt door een juist gebruik van de vrije wil. Ziehier de kern van de waarde van de gehoorzaamheid: De ziel die Mij vlekkeloos gehoorzaamt, offert hierdoor haar vrije wil aan Mij op. In de mate waarin Ik over haar vrije wil kan heersen, wordt deze vrije wil gebruikt voor de vervulling van Mijn verlangens, die gelijkstaan met Goddelijke verordeningen. Om deze reden is blinde gehoorzaamheid jegens Mij een buitengewoon krachtig stromende bron van Heil, niet slechts voor de ziel zelf, doch voor vele zielen, want alles wat over Mijn voeten stroomt, wordt in waarde en kracht vermenigvuldigd met een factor die vaak niet meer te overzien is. Ja, grote dingen kan de ziel verwezenlijken naarmate haar dienst aan Mij werkelijk tot slavernij wordt".


30 mei 2007

"Ik heb er reeds op gewezen dat vele zielen Mij onterecht afwijzen omdat zij menen dat elke opvatting over Mijn essentiële rol in de heiliging van de zielen niet op Waarheid kan berusten, daar zij dit zien als strijdig met de centrale positie van Jezus in de Kerk. Ik wijs er nogmaals met klem op, dat Ik er door God toe geroepen ben om de Missie van Jezus in de strijdende Kerk te voltooien, dit wil zeggen: de Verlossing en heiliging in de zielen in de Laatste Tijden af te ronden. Jezus heeft vanaf het Kruis de zielen aan Mij toevertrouwd met het oog op de voltooiing van Zijn Werken. De Mens geworden Goddelijke natuur is het Heilswerk begonnen, de 'vergoddelijkte' menselijke natuur moet het in de individuele ziel beëindigen, d.w.z. ontsluiten, want de grote Triomf van God zal hieruit bestaan, dat de menselijke natuur de duisternis restloos overwint, vernedert en aan zich onderwerpt. Daarom ben Ik door God tot de Meesteres van alle zielen verheven.

(...) De mate waarin Ik de duivelen verneder, berust echter mede op de mate waarin Mijn dienaren zichzelf daadwerkelijk voor Mij vernederen, door Mij blind na te volgen en hun leven tot in alle bijzonderheden aan Mij toe te wijden, zodat zij nog slechts voor Mijn noden leven, die de noden van God zijn. Mijn noden zijn de grondvesting van Gods Rijk op aarde en de heiliging van alle zielen. Deze beide noden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik herhaal dat Ik van jou niet veel verwacht, maar alles. Ik heb jou geroepen om de Waarheid over Maria te verkondigen, en het gebrek aan overgave vanwege de zielen aan Mij te compenseren door jezelf in naam van alle zielen aan Mijn voeten te ontledigen van jezelf, en jezelf totaal, onvoorwaardelijk en voor eeuwig aan Mij weg te geven. Het Rijk Gods kan slechts op aarde gevestigd worden op de fundering van zielen die zich totaal aan Mij geven. Dit gaat oneindig veel verder dan de meeste zielen denken of willen aannemen.

Liefde maakt gehoorzaamheid tot een diepe vreugde, haat en angst maken gehoorzaamheid tot een kwelling, een zinloze dwang. Daarom is de gehoorzaamheid die Ik van Mijn aardse dienaren verlang, een onderwerping en zelfofferande uit oprechte Liefde. Ik wil geen onderwerping uit een plichtsbewustzijn dat als weinig zinvol wordt ervaren, doch louter en alleen uit Liefde en uit een diep verlangen om Mij waarlijk te dienen".


3 juni 2007 (Feest Heilige Drieëenheid)

"De voelbaarheid van Mijn invloed in het leven van de ziel zou men kunnen vergelijken met de invloed die een grote prachtige tuin uitoefent op de bewoner van het huis waarbij die tuin is gelegen. Wanneer die bewoner verlangt om de schoonheid van die tuin tot zich te laten doordringen en deze zijn hart te laten verblijden, kan hij door het raam kijken. Verlangt hij bovendien nog de verrukkelijke geuren van de bloemen in zich op te nemen, dan kan hij het raam nog openen, of kan hij de tuindeur openen. Wanneer hij verlangt om helemaal in de paradijselijke atmosfeer van de tuin ondergedompeld te worden, kan hij het huis verlaten en de tuin binnengaan, dieper en dieper, tot hij in alle richtingen om zich heen niets ziet en ruikt dan heerlijkheden, en niets hem nog lijkt te herinneren aan al datgene wat buiten de tuin bestaat. Hij zal er de schoonheden, de geuren, maar ook nog de bijzondere gesteldheid van de lucht, en zelfs nog andere, niet waarneembare invloeden in zich kunnen opnemen, invloeden die uitgaan van de krachten die schuilgaan in alle afzonderlijke bloemen en in hun onderlinge wisselwerkingen.

Zo gaat het ook met de ziel. Wanneer de ziel naar Mij, de Tuin der tuinen, verlangt, kan zij naar Mijn schoonheden zoeken, haar deur voor Mij openstellen, en zelfs in Mij binnentreden. Het is het verlangen naar Mij, dat Mij uitnodigt om de ziel actief te beïnvloeden. Evenmin als de bloemen in de tuin zich opdringen aan de bewoner van het huis, dring Ik Mijzelf op aan de ziel. Mijn bloemen staan geduldig te wachten tot de ziel naar hen kijkt, naar hen zoekt, en hun parfum streelt zachtjes langsheen ramen en deuren, om bij de geringste openheid reeds voorzichtig naar binnen te zweven. Hoe wijder de deuren en ramen van de ziel zich openen, des te sneller en vollediger treed Ik binnen. Bovendien zullen Mijn geuren de kamers van de ziel des te vollediger inpalmen en vervullen naarmate in die kamers minder voorwerpen aanwezig zijn waarvan de geuren niet in harmonie zijn met de Mijne. Met andere woorden: Hoe meer de ziel naar Mij verlangt, en hoe minder zij gehecht is aan wereldse invloeden, des te vastberadener zal Mijn intrede in haar zijn.

Zoals de bloemengeur eerst voorzichtig binnenzweeft om na enige tijd het hele huis zodanig te vervullen dat het lijkt of zelfs de muren uit bloemen bestaan, zo kruis Ik eerst voorzichtig het pad van de ziel, maak Mij aan haar bemerkbaar, om op zeker ogenblik, wanneer Ik ervaar dat zij Mijn bezoek op prijs stelt, Mijn troon in haar te vestigen om over haar te beginnen heersen en regeren. Mijn wetten zijn deze van de Liefde, Mijn beschikkingen deze van de Vrede van hart, de innerlijke overgave. Wanneer de ziel Mijn geuren heeft waargenomen, kan zij deze ofwel niet op prijs stellen en dus haar ramen en deuren sluiten en de geuren der wereld in zich opnemen om Mijn parfum opnieuw te verjagen, ofwel kan zij vervuld worden van een diepe Vrede, een stille zaligheid, en zich bij elke verdere inademing van Mijn parfum dieper in Mijn Tegenwoordigheid laten wegglijden. Mijn ware liefdesslaven zijn zij die Ik heb uitgekozen om door Mijn geuren verleid te worden en zozeer in hun ban te worden gebracht dat zij zich in verrukking aan Mijn voeten neervlijen, smachtend naar Mij, als aan Mij verslaafd. De keuze is aan de ziel: Verlangt zij de invloed van de paradijselijke tuin in haar huis te ontvangen, of zal de tuin haar onverschillig laten?

Vandaag wordt de Allerheiligste Drie-Eenheid gevierd. Wanneer de ziel zichzelf beschouwt als een huis, is de Eeuwige Vader de Bouwer van dat huis, de Zoon de Afwerker, en de Heilige Geest de Hersteller en Versterker. In dit beeld is de zonde elke invloed waardoor de ziel door eigen toedoen barsten in haar muren of lekken in haar dak laat ontstaan. De muren en het dak hebben voortdurend te lijden onder alle weer en wind van het dagelijks leven. Op zich kunnen deze het huis wel beïnvloeden, doch het niet beschadigen zolang de Heilige Geest Zijn Herstellings- en Verstevigingswerken mag blijven uitvoeren. De ziel moet Hem hiervoor betalen, door haar inspanningen om met Hem mee te werken.

Beschouw nogmaals het huis als bouwwerk van de Allerheiligste Drie-Eenheid. Elke zwakheid is een verandering die de bewoner van het huis zelf aanbrengt aan de structuur van het gebouw, waardoor de constructie niet meer helemaal overeenstemt met het Plan van de Bouwer. God maakt geen constructiefouten. Het grote voorbeeld is de erfzonde, die men zou kunnen beschouwen als een grote opening die de eerste zielen in hun muren hebben aangebracht om daarin een luik te plaatsen via hetwelk de indringer of inbreker steeds opnieuw kan binnentreden. Een bekoring is het geklop van de inbreker aan dat luik. Zodra de bewoner het luik opent, zondigt hij. Hij toont hierdoor aan dat hij niet genoeg heeft aan God, Die binnen in het huis woont en Die hij dus steeds binnen in zich kan vinden. De indringer stelt zich niet tevreden met het luik dat door de erfzonde in de muren is geplaatst, hij zoekt bovendien onophoudelijk naar afbrokkelende stenen, gaatjes, barstjes in de afwerking van de muren. De ziel die Gods Werken niet meer op prijs stelt, verzwakt haar eigen muren, dak en funderingen, want zij zorgt er niet meer voor en is onverschillig jegens de grote Hersteller".


4 juni 2007

"Dit is het tijdperk van de Waarheid. Toen Jezus de volle Waarheid over de Verlossing van de zielen begon te prediken, stuitte Hij op felle tegenkanting. Nu Ik de volle Waarheid over de afronding van de Verlossing door de erkenning van de Meesteres van alle zielen verkondig, stuit Mijn profeet op ongeloof. Vrees niet. Ik verkondig de Hemelse driehoek Liefde – Gehoorzaamheid – Lijden omdat voor de zielen geen andere weg naar de heiliging bestaat. Jezus predikte niets anders dan dat, en tallozen wilden Zijn dood omdat Hij zogenaamd godslasterlijke taal sprak. Jij bent het speerpunt van de verkondiging van de Waarheid over Maria, en de satan ronselt gewillige dienaren die voorgeven dat je de duisternis dient.

(...), Ik heb je het Licht van de Waarheid in de mond en in de pen gelegd. De zielen die je horen of lezen en die dit felle Licht niet aankunnen, worden erdoor verblind en hebben de indruk dat zij plots niets meer zien, dus menen zij dat jij duisternis verspreidt. Verheug je, want er is geen andere weg dan deze om de Waarheid te verkondigen: niets meer achter te houden. Zie, het is de zonde die de ziel verhindert om de volle Waarheid in zich te aanvaarden en op te nemen, en ernaar te leven. Ik heb je gekozen en gevormd tot speerpunt van de verkondiging van de Waarheid over de Koningin van de Laatste Tijden, de Meesteres van alle zielen. Opdat een speer voldoende diep kan doorstoten, moet haar punt vlijmscherp zijn. Zo komen je woorden over op bepaalde zielen: ontoelaatbaar scherp. Ik heb je zo scherp gemaakt omdat dit geen tijd meer is voor compromissen. God wil de volheid van de Waarheid in de zielen laten doordringen. Weet dat hoe scherper de speerpunt is, hoe dieper zij de zielen zal raken.

Hoe pijnlijk dit ook is, het is noodzakelijk, want vele zielen moeten eerst leeglopen van het bloed van werelds denken om daarna gevoed te worden met het Bloed van de Heilige Geest, de volle Waarheid van God. Voor jou betekent dit alles dat je zwaar moet lijden in lichaam en ziel, want om je als speerpunt vlijmscherp te houden, moet Ik je elk ogenblik bijvijlen. Ik doe dit door je te onderwerpen aan de Wet van de volmaakte onderwerping jegens je Meesteres. Wend je ogen geen ogenblik af van Mij, opdat je steeds zult leven in een koker van Licht tussen jouw hart en het Mijne.

Ik ben één en ondeelbaar. Talloze zielen roepen tot Mij om hulp. De grootste hulp die Ik hen kan geven, is deze van hun heiliging door de volheid van Gods Waarheid. Deze hulp willen zij echter niet. De ziel die tot Mij roept om hulp in allerlei dagelijkse beslommeringen, doch afwijst wat Ik zou willen geven en wat als enige van belang is, is vergelijkbaar met een mens die een medemens op bezoek vraagt doch slechts een hand binnenlaat en het overige van de bezoeker buiten wil laten staan, of nog erger: die het geschenk van de bezoeker aanneemt doch daarna de deur voor de bezoeker sluit. Hoe kan dat bezoek hem dan werkelijk verheugen? Hoe kan het waarlijk iets voor hem betekenen?

Het uur heeft geslagen, waarin de zielen los moeten komen van alle wereldse verleidingen en gehechtheden, en de terugweg moeten beginnen naar het Goddelijk Leven dat voor hen was voorzien vóór de erfzonde. Dat is wat Ik de zielen breng: de bagage voor deze terugweg. Daarom ben Ik de Meesteres van alle zielen. Wie dit niet aanneemt, zal nooit de Ware Vrede vinden, want hij stoot de volheid van Gods Waarheid af, en het is slechts Gods Waarheid die vrij en gelukkig maakt".


5 juni 2007

"De ware Vrede van hart is slechts mogelijk in de mate waarin de ziel zich bewust is van de Hemelse realiteit. Ik bedoel hiermee dat alle wederwaardigheden van het dagelijks leven het hart niet meer echt kunnen verontrusten wanneer de ziel zich ervan bewust is dat zij gedragen wordt door krachten die ver boven het wereldse staan en waarin zij na dit leven totaal opgenomen kan worden wanneer zij met God en Zijn Wet van Liefde in het reine is".


7 juni 2007

"Eén van de grootste boodschappen van Hoop die Ik aan de zielen kan brengen, is deze: Gods Plannen en Werken zijn volmaakt. Zij laten niets onvervuld. Geen vragen blijven voor eeuwig zonder antwoord. Alles wordt vervolledigd zoals een puzzel die zich sluit. De mens wordt vervuld met vele vragen. Doordat het antwoord vaak schijnbaar uitblijft, is hij wel eens ten prooi aan de verleiding om te geloven dat vele dingen zinloos of zinledig zijn. Ik druk de zielen op het hart dat op Gods Tijd alle vragen beantwoord worden. In het uur van haar oordeel bij Gods troon krijgt de ziel antwoord op alle vragen die zij zich tijdens haar leven heeft gesteld. Zo zal zij tijdens dat uur de volle zin van elk detail van haar leven zien. God oordeelt de ziel in de eerste plaats volgens haar vervulling van de Wet van de Liefde, maar Hij oordeelt haar eveneens volgens de mate waarin zij heeft geloofd in Zijn Wijsheid en Zijn Liefde, en heeft vertrouwd in de zinvolheid van alles waarvan zij de zin niet kon zien.

De ziel die waarlijk gelooft, vertrouwt op God en geeft zich totaal over aan Zijn beschikkingen, in de wetenschap dat alles goed is indien Gods Plan wordt vervuld. Daarom is het belangrijk dat in alles Gods Plan vervuld wordt, zonder kunstmatig ingrijpen van de mens. Ik verwijs hierbij in de eerste plaats naar alles wat leven en dood van elk levend wezen betreft. De ziel moet zich steeds voor ogen houden dat zij ten laatste in het uur van het oordeel na afloop van haar leven op aarde de volle Waarheid en zin achter elk detail van haar leven zal begrijpen, en dan zal zien hoe volmaakt Gods beschikkingen waren en met welke perfectie Hij haar hele leven heeft bestuurd. Elke relatie, elke gebeurtenis, elk contact met een medeschepsel, mens of dier, op de levensweg, alles heeft een welomlijnde zin binnen het groot Plan van God met de ziel zelf en met de mensheid als geheel. Mogen de zielen op grond van deze kennis een diepe zin en het Licht van de ware Hoop vinden in alles wat hen soms beklemt.

Waarom is het hart zo gevoelig wanneer de ziel in haar levenssfeer te maken krijgt met de dood of de dreigende dood van een geliefd wezen? Dat komt doordat deze ongewone omstandigheden de ziel herinneren aan de vergankelijkheid van alle leven op aarde, aan de noodzaak om elk ogenblik optimaal te benutten, aan de eigen roeping van de ziel, en aan de eigen zwakheden. De ziel zou het zo kunnen zien, dat de ontmoeting met de dood in haar intieme levenssfeer haar reeds een voorsmaak geeft van haar oordeel, waarbij zij zichzelf leert zien zoals God haar heeft gezien. In dergelijke omstandigheden wordt in de ziel als het ware iets geopend dat gewoonlijk min of meer gesloten is. Het is alsof in de ziel de kiem van de heiligheid, de diepe wezenskern, zich plots opent, waardoor golven van Liefde vrijkomen en de ziel zichzelf door het Licht van die Liefde gedurende enige tijd ziet zoals zij werkelijk is, in al haar kleinheid en zwakheden. Deze Liefde verbindt de ziel in die ogenblikken ook op een bijzondere wijze met de wezenskern van het schepsel dat zopas de lichamelijke dood heeft ondergaan of kort vóór de lichamelijke dood staat of lijkt te staan.

Deze speciale gevoeligheid ten aanzien van zichzelf en van de relatie tot het geliefd wezen, evenals de werkelijke rouw, zijn gesteldheden die door God zijn voorzien omdat zij heilzaam kunnen zijn voor de ontwikkeling van de ziel. Door de speciale gevoeligheid wordt het hart in deze gesteldheid echter ook vatbaarder voor de bekoring van ontmoediging en vaak onterechte schuldgevoelens. Opdat deze gesteldheden waarlijk zuiver en vruchtbaar zouden zijn, druk ik erop dat de ziel dergelijke levensfasen zeer intens samen met Mij zou beleven, door overgave en toewijding van haar ervaringen en gevoelens aan Mij, en dat zij vooral rotsvast zou vertrouwen op de onfeilbare Wijsheid en Liefde van de Goddelijke Voorzienigheid. In zoverre Gods Plan zich ten volle kan uitwerken, zonder menselijk ingrijpen tegen Gods Wil, is alles goed.

De ziel die ondergedompeld is in rouw of in de droefheid van het naderend einde van een levensweg die de hare heeft gekruist, moge diep in haar hart nieuwe vreugde en nieuw Leven vinden door het besef dat zij ooit zal zien en begrijpen dat elk detail van haar leven zin heeft gehad, ook het bedroevende. In het uur van haar oordeel zal de ziel zien, begrijpen en aanvaarden dat de dingen zijn gebeurd op een welbepaalde wijze en op een welbepaald tijdstip omdat het zo moest zijn voor de volmaakte uitwerking van Gods Plan van Liefde en harmonie binnen het geheel van de Schepping. In dit uur zal zij de Goddelijke Voorzienigheid danken voor elk detail van haar leven, want dan zal zij begrijpen dat ook het bedroevende en soms onbegrijpelijke, uiting is geweest van de diepste Liefde van God jegens haar".


8 juni 2007

"Gods Plan heeft voor elke afzonderlijke ziel verschillende uitwerkingen en verschillende elementen. Deze zijn voor geen twee zielen identiek. Om deze reden moet de ziel zich steeds voor ogen houden dat van haar welbepaalde inspanningen worden verwacht, die niet noodzakelijk dezelfde zijn als deze welke van een andere ziel in haar leefwereld of dichte omgeving worden verwacht. Ik geef je het voorbeeld van een ziel die ertoe geroepen is om doorheen een ziekte te gaan, en gedurende die tijd niet kan eten. Een ziel die haar lot of haar levensweg met deze ziel heeft verbonden of door de Goddelijke Voorzienigheid heeft laten verbinden, kan vanuit een betrachting van solidariteit eveneens elke voedselopname staken. Hoewel dit een uiting van naastenliefde kan zijn, is dit niet noodzakelijk wat God op dat ogenblik van haar verwacht, want God heeft voor deze andere ziel ondanks haar verbondenheid met het zieke medeschepsel nog afzonderlijke opdrachten voorzien. Zij moet zich voor deze opdrachten klaar houden door zichzelf in stand te houden.

Vasten uit solidariteit of uit naastenliefde moet daarom op weloverwogen wijze gebeuren, met inachtneming van de voorzichtigheid en onder intense toewijding van dit alles aan Mij, opdat Ik deze ziel op elke meter van haar weg ten volle kan begeleiden. De ziel moet zich steeds voor ogen houden dat zij de naastenliefde ook kan bedrijven door zich volkomen te geven in de zorgzaamheid, in de tact jegens de zieke, in het geduld, in de blijmoedigheid, in het vertrouwen op Gods Liefde zelfs, ja vooral, over de grenzen van de dood heen, terwijl zij zich ook ten volle blijft openstellen voor elke bijkomende of nieuwe taak die Gods Voorzienigheid op haar pad kan brengen en waarvoor zij op krachten moet blijven. Zoals Ik reeds heb aangeduid, kan ook naastenliefde verontreinigd worden, bijvoorbeeld door onwijsheid".


9 juni 2007

"Eén van de mooiste akten van naastenliefde die een ziel kan stellen, is deze, dat zij elke beproeving of ongemak van harte aanvaardt en daarbij tot Mij zegt: Maria, Meesteres van alle zielen, ergens ter wereld is er ongetwijfeld een schepsel dat méér lijdt dan ik, dat het moeilijker heeft dan ik. Ik geef U daarom het offer van mijn beproeving (tegenslag, honger, dorst, pijn, ziekte, vermoeidheid, verdriet) opdat dit schepsel de genade van Uw volle ondersteuning moge ondervinden. Weinige akten hebben een grotere kracht dan deze, om de poorten van de Schatkamers der Goddelijke Genaden te openen, want zij is volmaakt: Zij sluit in zich de zelfverloochenende Liefde, het aanvaard lijden, het verlangen naar het welbevinden van een medeschepsel boven het eigen welbevinden, het vertrouwen op Gods Voorzienigheid, het vertrouwen op Gods Liefde, het vertrouwen in Mijn macht, de overgave en totale toewijding, en nog andere uitingen van deugd".


11 juni 2007

"Ik heb je gezegd dat ook een dier een kiem van een ziel bezit: het levensprincipe, dat leven geeft aan het lichaam waarin het dier zich op de wereld beweegt. Deze kiem moet worden begrepen als een niet-stoffelijk element dat men kan vergelijken met een bloem, waarvan de blaadjes in een aantal opeenvolgende cirkels ingeplant zijn. Naarmate het dier tot een hoger ontwikkelde soort behoort, bestaat deze zogenaamde zielebloem uit een groter aantal cirkels en is die bloem dus als het ware complexer. Deze bloem is niets anders dan een geniaal bouwwerk van Gods Liefde, en bestaat in wezen uit niets anders dan Liefde, want het is de Liefde die de essentie is van alle levenskracht, in alle schepselen. God schept Leven door de Liefde.

Wanneer een dier sterft, gebeurt het volgende: De levenskiem wordt door God losgemaakt van het stoffelijk lichaam, en dit bolwerk van Liefde wordt terug in Gods Hart opgenomen. In deze zin kan men dus zeggen dat een dier bij zijn dood naar de Hemelse sferen terugkeert, naar de plaats waar zijn levenskiem is gemaakt: in het Hart van God.

Wat Ik zo-even heb toegelicht, moge voor de zielen duidelijk maken dat een dier, vooral een dier uit de hoger ontwikkelde soorten, zoals bepaalde huisdieren, onvervalste liefde kan geven. Deze liefde kan, enigszins vergelijkbaar met deze van een mensenziel, in zekere mate verontreinigd raken onder invloed van levenservaringen, doch zal steeds zuiverder raakpunten met de Goddelijke Liefde bewaren doordat het dier in het geven van zijn liefde niet wordt gehinderd door de talloze invloeden van het geestelijk redeneren, zoals dit bij de mensenziel wel het geval is. De levenskiem van een huisdier is bij de lichamelijke dood, wanneer de kiem naar Gods Hart terugkeert, drager van een menselijke bijmenging, die bestaat uit de graad, de aard en de zuiverheid van de Liefde die de mens jegens het dier heeft betoond.

Ik benadruk de betekenis van de wijze waarop de mensenziel met de haar toevertrouwde dieren omgaat. God vertrouwt dieren toe aan de mens opdat zij de mens zouden helpen vormen op zijn groei naar de heiliging. De wijze waarop de mensenziel hiermee omgaat, is voor God van groot belang. Het is via deze complexe weg dat een dier uit een hoger ontwikkelde soort (op grond van de beelden die mij inwendig worden vertoond, blijkt dat Maria hier in de eerste plaats, maar niet uitsluitend, verwijst naar honden en katten) op onrechtstreekse wijze een rol van betekenis kan spelen in het groot Heilsplan van God, dat in feite alleen de mensenziel betreft. Bedenk dat de wereld bevolkt is met miljarden dieren, en dat de levensweg van vele miljoenen mensen wordt gekruist door deze van huisdieren, en begrijp aan de hand van deze overweging de betekenis van een vlekkeloze harmonie en van de doorstroming van de Liefde tussen mensenzielen en dieren voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Ik open hiermee een luik van spirituele kennis dat tot op heden zo goed als gesloten was. Ik herhaal dat je de apostel van de Meesteres van alle zielen en van de macht van Maria bent. Je leven is een instrument van openbaring in Mijn handen, en dat zal het blijven".


12 juni 2007

"Hoe groot toch kan het kleine zijn in Gods ogen, maar de mensenziel heeft goede ogen nodig om het kleine te zien. God heeft elke ziel goede ogen gegeven, doch de zielen misbruiken hun ogen door ze op de dwaallichten van het banale, al het wereldse, te richten, tot zij zo vermoeid zijn dat zij ook het Ware Licht niet meer zien. Je hebt zelf ervaren hoe zelfs een dier door Gods Voorzienigheid wordt gebruikt om de Waarheid te bevestigen. Zalig de ziel die niet onachtzaam hieraan voorbijgaat, want elk wezen, mens of dier, kan de ziel dichter bij haar eindbestemming brengen: de volkomen heiliging. Het wezen zelf is boodschapper van tekenen, Gods Geest opent de sloten die kunnen verhinderen dat deze tekenen in de kern van de ziel worden gebrand met Pinkstervuur. Nodig is slechts, dat de ziel bereid is om de sleutel tot deze sloten over te dragen aan Gods Geest en aan Mij, Die Zijn Vertegenwoordigster ben. Deze overdracht gebeurt in de vorm van een totale offerande van de eigen vrije wil, zodat Gods Plan met de ziel zich totaal kan uitwerken.

In het proces van verdriet en rouw om een geliefd wezen, heeft God het teken gelegd voor het feit dat de Liefde de essentie van alle Leven is. De ziel rouwt omdat een kanaal van Liefde tussen haar en het geliefd wezen bij de dood van dat wezen plots dood loopt. De dood van een geliefd wezen neemt een kanaal voor de doorstroming van de Liefde weg uit het leven van de ziel die achterblijft. Deze ziel ervaart dit als een wonde. De bewustwording van het einde van een mogelijkheid om Liefde te ervaren, schept in de achterblijvende ziel het gevoel alsof zij verdrinkt in de overmaat aan Liefde die langs een vertrouwd en beproefd kanaal geen uitweg meer vindt. Deze ervaring is daarom tezelfdertijd zeer smartvol en ook buitengewoon reinigend.

De ziel die deze ervaring op een gezonde wijze, dit wil zeggen samen met Mij en in volle vertrouwen op Gods Eeuwige Liefde, ten volle in zich laat uitwerken, kan hierdoor een grote sprong maken naar een hoger niveau van leven en ervaren. In het Licht van de overmaat aan Liefde ziet zij plots de banaliteit van alles wat de stroming van de Liefde niet bevordert of waar de Liefde niet in huist, bijvoorbeeld alles wat met het materiële te maken heeft. Niets interesseert deze ziel nog zoals voorheen. Dan is het ogenblik aangebroken om tot Mij te zeggen: Maria, Meesteres van mijn hele wezen, laat mij verdrinken in de oceaan van de Ware Liefde, opdat uit mijn ziel alles weggespoeld moge worden wat mij nog van God kan verwijderen. Zalig de ziel die de ervaring van rouw benut om meer dan ooit voor het bovenwereldse te gaan leven en in haar hart nog slechts de tekenen van Gods Liefde te zoeken. Zij zal tot een innerlijke Vrede komen die zij nooit eerder voor mogelijk hield.

Wanneer een geliefd wezen dit leven verlaat, lijkt het voor de achterblijvende ziel alsof dit wezen een stuk van haar hart met zich meeneemt. Dit gevoel wordt veroorzaakt door de plotse verandering in de stroming van de Liefde. Dit toont aan dat de ziel inderdaad leeft door de Liefde, en dat een overlijden door de ziel benut kan worden als een middel om naar een hoger niveau van zuiverheid op te stijgen. Zie, de Liefde is de stam van de boom van alle deugden. Vanuit deze stam worden alle takken, de andere deugden, gevoed. Een overmaat van Liefde is als een krachtige stroom van levenssap die doorheen de stam van de ziel wordt gedreven. De overdruk van deze stroming kan ervoor zorgen dat het sap van nieuw Leven met nooit geziene kracht doorheen vele verdorrende takken wordt gestuwd, waardoor zij opnieuw opleven en nieuwe bladeren, bloesems en vruchten krijgen.

Zo kan de Goddelijke Voorzienigheid de pijnlijkste ervaringen benutten om in de ziel een echte wedergeboorte tot stand te brengen. Voorwaarde hiervoor is, dat de rouwende ziel in Goddelijke grond geworteld blijft: Zij mag niet haar Geloof, vertrouwen en devotie afstoten. De rouwende ziel die Mij meer dan ooit zoekt, kan door deze ervaring snelle vorderingen maken. Belangrijk is, dat zij deze gelegenheid onmiddellijk benut, want de krachtige stroming van de Liefde kan haar naar een heel ander belevingsniveau verheffen. Indien zij deze stroming laat luwen, is het mogelijk dat zij integendeel naar een lager niveau wegzinkt, want dan kan de rouwervaring het bijtend gif van de bitterheid in de takken brengen, waardoor zelfs nog gezonde bladeren en vruchten verdorren en de boom van de ziel kaal wordt".


14 juni 2007

"Je hebt vandaag gemediteerd over de dagelijkse 33 aanroepingen Maria, machtige Meesteres van alle zielen, bekom ons totale vergeving, reiniging en wedergeboorte. Ik wil de zielen een verduidelijking geven bij de openbaring die Ik in dit verband heb gegeven (Maria bedoelt de Openbaring van 28 februari van dit jaar). De ziel die deze aanroeping alle verdere dagen van haar leven op aarde dagelijks 33 maal tot Mij richt, kan hierdoor haar Eeuwig Heil veilig stellen, mits zij ook een leven leidt in staat van genade, Ik bedoel een leven zonder doodzonden en met regelmatige sacramentele Biecht, met oprecht berouw. Ik wijs de zielen erop, dat de aanroeping luidt: 'bekom ons ...'. Inderdaad, deze dagelijkse gebedsoefening moet Mij door de ziel worden opgedragen voor zichzelf en haar gezin. De genaden die eraan verbonden zijn, werken ook over de grenzen van de dood heen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de langstlevende uit een huwelijk deze gebedsoefening verder kan blijven verrichten voor zichzelf en voor de overleden echtgenoot of echtgenote om voor deze indien nodig nog vergeving te bekomen, versnelde loutering in het vagevuur, en versnelde wedergeboorte voor het Paradijs.

Moge deze wetenschap een straal van grote Hoop laten schijnen in de harten van weduwen en weduwnaren. Ik druk erop dat de zielen deze dagelijkse gebedsoefening zouden verrichten met een hart vervuld van het Vuur van een oprechte Liefde, Geloof en Hoop. Zij vormt een machtig wapen om de greep van de satan op de gezinnen te breken en Gods Barmhartigheid op te wekken. Bovendien opent de dagelijkse 33-voudige herhaling van deze aanroeping op een ongeëvenaarde wijze de poort naar de ware Verlossing en heiliging van de ziel".

Myriam: "Mijn Meesteres, kan deze gebedsoefening ook verricht worden voor overleden ouders en anderen?"

Maria: "Ja, doch indien deze bij hun overlijden niet meer tot hetzelfde gezin behoorden als de ziel die de gebedsoefening verricht, bijvoorbeeld doordat deze laatste gehuwd is, moeten de aanroepingen worden verricht onder de vorm: Maria, machtige Meesteres van alle zielen, bekom mijn overleden vader/moeder/ouders... totale vergeving, reiniging en wedergeboorte. Zij zullen dan eveneens 33 maal per dag worden herhaald, naast de 33 aanroepingen voor zichzelf en gezin en/of eventuele overleden echtgenoot of echtgenote en zelfs eigen overleden kinderen".


15 juni 2007 (Feest Heilig Hart van Jezus)

"De hele Schepping is doordrongen van Gods Liefde. Daarom is elk ogenblik waarin een ziel zichzelf er niet kan toe bewegen om lief te hebben, een tekortkoming, als het ware een kortzichtigheid, in de openheid ten aanzien van de Werken van Gods Geest. Dit gebrek, deze zwakheid, is de bron van veel angst in deze wereld. Wanneer Jezus zegt 'Vrees niet', dan bedoelt Hij in de diepte: 'Heb oneindig lief, en leer de diepgang van Gods Liefde voor alle schepselen voelen, en je zult de Ware Vrede vinden, de Vrede van Christus'.

De ware Vrede van Christus wordt door de ziel ervaren zodra zij de stroming van de Liefde, de wolk van Liefde die over de Schepping is gespreid, heeft leren voelen in de diepste kern van haar hart. De ervaring van de Goddelijke Liefde sluit alle angst uit, want een hart dat de Liefde waarlijk beleeft, voelt God in alles, en God is een kracht die Hoop en vertrouwen geeft. In deze ervaring sterft alle angst zoals een plant die in woestijngrond wordt geplaatst en nog slechts een bodem vindt die geen leven meer kan dragen. Zo ook kwijnt de ziel onder de droogte van alle gebrek aan Liefde. Liefde alleen volstaat niet, zij moet opgenomen worden, zoniet is zij zoals een berg voedsel die vóór een huisdeur wordt uitgestort, terwijl de bewoner in het gesloten huis verhongert. Vraag aan het Heilig Hart van Mijn Zoon de openheid van alle zielen voor de Ware Liefde, want Zijn Liefdesvuur vindt te weinig brandbare harten, en dooft daarom nog vóór het in de harten kan binnentreden".


16 juni 2007 (Feest Onbevlekt Hart van Maria)

"Het Rijk Gods zit in elke ziel ingeplant, in haar kiem van heiligheid. De grondvesting van Gods Rijk op aarde moet plaatshebben op de fundamenten van de rijke bloei van een aantal van die kiemen, ja de bloei van alle kiemen. Oppervlakkig beschouwd, is dit niet mogelijk omdat de duisternis een dikke vacht over talloze zielen heeft gespreid, en hun bloeikracht totaal gebroken is. Niettemin werkt ook Gods kracht, door de Goddelijke Barmhartigheid en door de almacht van Mijn Voorspraak en Mijn rechtstreekse tussenkomsten. Een aantal ware heiligen kan de bloei van het hele menselijk geslacht vertegenwoordigen, mits zij de bloei van hun kiem van heiligheid inderdaad ten volle laten uitwerken en de hele mensheid in zich trekken om de offerande ervan aan Mijn voeten te voltrekken, want Ik ben de Koningin en Meesteres van alle zielen. Dit vergt talrijke en zware offers, een rotsvast Geloof, en een brandende Liefde die moeder is van de totale zelfverloochening, onvoorwaardelijke toewijding en engelachtige gehoorzaamheid aan Gods beschikkingen en Mijn richtlijnen. Daarom beklemtoon Ik nogmaals de grote noodzaak en waarde van de offerande van jezelf in naam van alle zielen als een plaatsvervangende offerande van de hele mensheid aan God, opdat Gods Geest een tweede maal over de wateren zou zweven: ditmaal over de wateren van het bloed en de tranen in de zielen.

(...) Aardse liefde brengt vaak pijn, en hartstocht die de ziel kan wurgen doordat bepaalde behoeften niet op bepaalde tijdstippen bevredigd worden. De hoogst mogelijke graden van de Liefde tussen een ziel en Mij zijn vrij van gevoelens van gevangenschap, zij maken de ziel integendeel zodanig los van haar wereldse banden dat de ziel de ware vrijheid van de engelen begint te ervaren. (...)".


18 juni 2007

"Ik vraag Mijn dienaren, de duivel onder Mijn voeten te leggen. Hoe kunnen zij dit in de diepe zin van het woord doen? Zij doen dit telkens zij zich tegen een bekoring verzetten. De satan en zijn talrijk gevolg tracht dagelijks elke ziel op ontelbare wijzen te verleiden tot gedragingen, nalatigheden of woorden die niet in overeenstemming zijn met datgene wat Ik de zielen onderricht. Telkens een ziel in een dergelijk ogenblik resoluut voor Mij kiest en geen gevolg geeft aan de bekoring, legt zij de satan of één of meer van zijn gezanten onder Mijn voet, want door haar overwinning op de bekoring belijdt zij met daden dat zij Mijn macht over de duivelen verheerlijkt. Slechts op deze wijze geeft zij aan God wat aan God toekomt, want Mijn onbegrensde macht over de duivelen is een Goddelijke Wet.

Dit betekent dat Mijn macht erkend en beleden moet worden door alle zielen: engelen, mensen en duivelen. Ja, ook de duivelen zullen haar erkennen en belijden als een eeuwige Waarheid, in het uur waarin hun meester onder Mijn voeten zal verstommen na de hevigste stuiptrekkingen. Zij zullen zijn diepste vernedering aanschouwen, zij zullen huiveren bij de aanblik van zijn machteloosheid jegens Mij, en zij zullen Mij belijden als de Meesteres van alle zielen, tot bevrediging van Gods Wet. Aan Mijn voeten geknield zullen zij Mijn macht belijden. Je hebt hiervan een voorafbeelding geschouwd" (Maria verwijst hier naar het visioen van 15 maart van dit jaar, met de belijdenis van een duivel op Maria’s bevel).


19 juni 2007

"Het is je bekend dat Ik als Meesteres van alle zielen volle en ongehinderde toegang heb tot elke ziel, tot elk hart, tot elke geest, tot elk lichaam. Dit voorrecht is door God aan geen enkel wezen buiten Mij toegekend. Zo bijvoorbeeld kan een heilige of een engel slechts toegang krijgen tot een ziel op aarde mits hij of zij daartoe de toelating van God of van Mij heeft verkregen. Wanneer het binnen de Eeuwige Wijsheid gerechtvaardigd blijkt dat Ik in Mijn hoedanigheid als soevereine Meesteres van alle zielen duivelen tot Mij roep, kan Ik dit heel eenvoudig doen door diegene die Ik aan Mijn voeten wil zien, inwendig te roepen. Ik ken alle zielen, want zij behoren alle tot Mijn Rijk als Koningin van al het geschapene. Alle zielen zijn onder Mijn macht gesteld: alle engelen, alle mensenzielen van alle tijden, en alle duivelen. De Waarheid over Mijn macht over deze laatsten zal op Gods Tijd worden geopenbaard. (...)"


20 juni 2007

"Het is een onuitsprekelijk voorrecht, te mogen schouwen doorheen het gordijn van Gods eeuwige Waarheden. Op de ziel die dit voorrecht geniet, berust de verplichting om deze Hemelse schoonheden vervuld van Liefde en Hoop, in de harten te laten stromen zoals sap van Leven dat in bomen stroomt om verrukkelijke bloesems en voedende vruchten voort te brengen. Gods Waarheden geven schoonheid, verrukking, voedsel en Leven. Elke ziel moet op haar beurt een bron van dit alles worden voor haar medeschepselen. Dat is de voltooiing van Gods Plan van Heil. De ziel kan dit alles slechts ten volle waarmaken zodra zij de volle heerschappij over zichzelf aan Mij heeft overgedragen".


21 juni 2007

"De ziel moet Mijn onderrichtingen tot haar eigen vlees en bloed maken. Dit betekent dat zij deze moet opnemen in de diepste kern van haar wezen. De ziel is als een paleis waarin de grote Koning Zijn rijkdommen uitstort. Elk onderdeeltje van deze schat is een genade. Elke onderrichting van Mij is een diamant van de grote Koning. Het paleis van de ziel is als een mystieke stad. Alles wat de ziel binnenkomt, wordt ontvangen in de buitenste kamer nabij de toegangspoort. Van daar uit wordt het verder geleid. Uiteindelijk moet het in de binnenste, de centrale kamer terechtkomen om daar eer te bewijzen aan de grote Koning en de Koningin. De binnenste kamers zijn de troonzaal en het bruidsvertrek. Welnu, zou de Koning toestaan dat Zijn waardevolle schatten opgeslagen blijven in de buitenste kamer nabij de buitenpoort, waar zij nog door de grote dief geroofd kunnen worden? Neen, Hij zal erop staan dat zij naar de troonzaal en naar het bruidsvertrek worden overgebracht, waar zij in veiligheid zijn.

In de troonzaal ligt het groot Wetboek, dat Gods Beschikkingen bevat, en heerst de grote Koningin met Goddelijke Volmacht. Van daar uit regeert Zij op kracht van Gods Wet en zorgt Zij voor de uitvoering ervan. In het bruidsvertrek zorgt Zij voor het nakomelingschap: Zij vormt er de ziel tot ware navolging van Haarzelf en van de grote Koning. In de troonzaal en het bruidsvertrek moeten de schatten, de genaden, in goed onderhouden vorm opgeslagen worden om eer te bewijzen aan de grote Koning en de Koningin, door totale navolging van hun Wetten en hun voorbeeld.

Zielen van Mijn Hart, maak jullie volkomen eigen wat Ik jullie dag aan dag leer. Laat deze geschenken niet ongebruikt liggen in de buitenste kamer van jullie ziel, zo dicht bij de buitenpoort. Breng hen over naar de diepste kamers van het paleis van jullie ziel, door hen te beminnen als de kostbaarste geschenken en waarlijk met hen te leven. Een diamant wordt niet gegeven om er één maal naar te kijken, zij wordt gegeven om jullie paleis te sieren en de Koning en Koningin te verheugen door datgene wat jullie ermee doen, elk ogenblik van elke dag. Dat kan slechts wanneer de diamant zichtbaar opgesteld wordt in de troonzaal en in de bruidskamer, met andere woorden: wanneer zij gebruikt wordt in het leven van elke dag, zodat zij de ziel siert en verrijkt en haar méér op haar Meesteres laat lijken, en wanneer zij verder dient tot verzekering van de totale navolging van de Wil van de Koning en de Koningin en tot onderrichting van andere zielen tot navolging in de bruidskamer. Telkens Mijn onderrichtingen ernstig overwogen worden, worden deze diamanten opgepoetst en worden zij dichter bij de binnenste kamers gebracht om daar de ziel naar een diepere uitstraling te brengen.

Zie het beeld van de diepste kamers van de ziel. De troonzaal is de plaats die herinnert aan Gods Wetten en vanuit dewelke Ik in de ziel regeer als Meesteres en Koningin bij Goddelijke Volmacht. De bruidskamer is de plaats waarin de ziel in het nauwste contact treedt met haar Meesteres en met Gods Geest. In de troonzaal regeer Ik de ziel door haar te brengen tot volmaakte gehoorzaamheid, in het bruidsvertrek regeer Ik haar door in haar de Liefde, en dus alle deugden, naar de volmaaktheid te voeren. Begrijp dit wel: De diamanten die Ik de zielen in naam van de grote Koning schenk, kunnen slechts waarlijk renderen en de Koning en Koningin slechts waarlijk verheerlijken, naarmate de ziel bloeit in de ware gehoorzaamheid aan al Mijn onderrichtingen, en in de Ware Liefde. In de troonzaal en het bruidsvertrek straalt het Goddelijk Licht in zijn volle glorie, daar treden geen dwaallichten meer binnen, ook niet deze van de zelfmisleiding.

Zolang de ziel zichzelf misleidt, is zij blind voor haar eigen zwakheden. In deze toestand is zij onvolkomen in de gehoorzaamheid en in de Liefde, wat betekent dat zij te veel leeft nabij de buitenpoort, en te weinig in de troonzaal en het bruidsvertrek. In het bruidsvertrek kan zij slechts waarlijk leven wanneer haar Meesteres haar daarin uitnodigt, doch zij kan er wel in kijken in de mate waarin zij zuiverder wordt in alle deugden. De zuiverheid in de deugd wordt in de eerste plaats aangetast door de misleiding over zichzelf en de blindheid voor eigen zwakheden.

Herinner je dat Ik je meermaals heb gezegd dat de ziel de volmaaktheid moet bereiken via de gezegende driehoek Liefde – Lijden – Gehoorzaamheid / Onderwerping. Zie, Ik toon je het verband met Mijn woorden van zo-even. De gehoorzaamheid leert de ziel in haar troonzaal, waar zij zich aan Mijn voeten aan Mij overlevert. De Liefde wordt haar geleerd vanuit de bruidskamer. Het lijden ondergaat zij gedurende de overbrenging van alle diamanten (genaden) vanaf de buitenpoort (de intrede van alle ervaringen en van de inwerkingen van de Goddelijke Voorzienigheid en de influisteringen van Gods Geest) naar deze binnenste kamers. De weg naar de heiliging is een weg van doornen die uitmondt in de verrukkingen van de Goddelijke Liefde (de bruidskamer) en van de eenwording met Gods Wil (de troonzaal)".


22 juni 2007

"Er zijn zielen die zich de vraag stellen, hoe zij Mij kunnen gehoorzamen wanneer Ik niet rechtstreeks tot hen spreek? Laat Mij daarom duidelijk stellen dat elke ziel Mij volkomen kan gehoorzamen:

  1. Door al Mijn onderrichtingen na te leven zoals deze te hunner beschikking worden gesteld.

  2. Door alles wat in hun dagelijks leven gebeurt, zonder protest te aanvaarden. Zodra de ziel zich aan Mij toewijdt, vervul Ik ten volle de rol van Meesteres over haar hele wezen en over haar levensweg. Dit betekent dat de ziel elk detail van haar leven moet leren beschouwen als een uiting van Mijn Wil of als een uitnodiging om te leren, boven zichzelf uit te stijgen. Het is bedroevend hoeveel zielen die zichzelf christen noemen, het groot symbool van hun christen-zijn, het Kruis, verloochenen door aaneenschakelingen van protest, verzet en ontevredenheid. Voor Mijn toegewijden is elk verzet een akt van ongehoorzaamheid jegens hun Meesteres.

  3. Door diep in zichzelf te kijken, elke dag opnieuw, haar eigen zwakheden, tekortkomingen en ondeugdzame gewoonten te leren kennen, en deze met kracht en overgave te bestrijden, uit Liefde tot Mij. Elke nalatigheid, elk verzuim in de bestrijding van eigen zwakheden en ondeugden is een ongehoorzaamheid jegens Mij, want Ik toon Mijn dienaren de weg naar de vervolmaking, en Ik doe dit onder meer door hen bewust te maken van de stenen op die weg, die zij zelf met Mij kunnen opruimen. Eigen zwakheden en ondeugden zijn geen stenen die van buitenaf op de levensweg worden geworpen, het zijn stenen die in de eigen ondergrond zitten en die regelmatig opgewoeld kunnen worden onder de druk van de beproevingen van het leven. Zij worden door God toegelaten, als bronnen van heiliging, maar moeten dan ook door de ziel zelf ten volle benut worden om aan de ondergrond van hun ziel en van hun gevoelsleven te werken. Anders kan het voorkomen dat de ziel in het uur van haar oordeel bij Gods troon beschouwd wordt zoals de knecht uit het Evangelie, die de hem door zijn meester toevertrouwde talenten in de grond had verborgen, ze daar had laten liggen, en ze hierdoor niet liet renderen.

Zie toch hoe verschillend Mijn richtlijnen aangenomen worden. Voor sommigen zijn zij bronnen van diepe vreugde, voor anderen zijn zij streng, ja zelfs stenen des aanstoots. Mijn woorden stromen rechtstreeks uit Gods Hart. De ziel die slechts leeft in de betrachting om volmaakt één te zijn met Gods Plan, zal Mijn woorden aannemen als Hemelse muziek. Zodra er echter in de waarneming van Mijn woorden enige menselijke, wereldse bijmenging is, zal in de ziel een haard van protest ontwaken. De mate van vreugde bij het vernemen van Mijn richtlijnen, zelfs de meest strikte onder hen, en de volhardende inspanning om deze strikt na te leven, kan gelden als een maatstaf voor de groei van de ziel op de weg van de vervolmaking. De waarlijk heilige ziel bemint, ja aanbidt, elke klank uit Gods Hart. Zo doen het ook de engelen. Deze ziel bemint en aanbidt dus ook elke klank uit Mijn Hart, want de Allerhoogste heeft Mij bekleed met de volheid van Zijn Genade".


23 juni 2007

"Een ziel wordt geschapen voor de eeuwigheid. Om deze reden ligt het in haar natuur dat zij leeft volgens een inwendige klok die tikt volgens Gods tijd, die de eeuwigheid is. Elke vorm van ongeduld is de vrucht van een ontregeling van deze 'Goddelijke klok' in de ziel ten gevolge van wereldse invloeden. Het leven in de wereld legt de zielen een onnatuurlijk ritme op, en stelt waarden, patronen en denkwijzen voorop die niet overeenkomen met deze welke de Schepper in de ziel heeft gelegd. Dit is één van de redenen waarom de zielen innerlijk in een conflict kunnen raken dat in hen ontevredenheid en onvrede wakker roept.

De ziel kan het Ware Geluk, de Ware Vrede, niet vinden zolang zij zich niet van deze tegennatuurlijke leefpatronen losmaakt. Dit wordt door het leven in de wereld weliswaar moeilijk gemaakt, doch is niet helemaal onmogelijk. Zodra de ziel de weg vindt om méér innerlijk te leven, met het hart op het Hemels Leven gericht, kan zij tenminste in de geest en in het hart een compromis vinden dat in haar de beleving van het eeuwige voorrang geeft op de beleving van het wereldse. De ziel moet hiertoe een weloverwogen keuze maken voor het leven met en in Mij. Haar vastberadenheid in deze keuze is de wieg voor de wedergeboorte, die Gods Geest in haar zal voltrekken en die Ik verder tot vrucht zal brengen in de mate waarin de ziel werkelijk haar toewijding aan Mij beleeft in haar dagelijks leven".


24 juni 2007

"Ik heb gisteren de zielen aangetoond dat de ziel wordt geschapen voor de eeuwigheid, niet voor het tijdelijke van het leven op aarde. Ik heb erop gewezen dat de ziel om die reden zichzelf ontwricht of haar ontwikkeling hindert wanneer zij vasthoudt aan de patronen, waarden en gewoonten die gedicteerd worden door de tijd zoals deze in de wereld geldt. Om deze reden is het ook tegennatuurlijk voor de ziel wanneer zij zich niet losmaakt van vele dingen. Onthechting is een open deur naar de hoogste vlucht voor de ziel. Onthechting gaat heel ver. Om zich waarlijk één te laten worden met haar Schepper en met haar Hemelse Meesteres, moet de ziel zich losmaken van vele gewoonten, van vele materiële goederen, van vele verlangens die gericht zijn op het stoffelijk leven en zijn eindeloze behoeften, die voor het grootste gedeelte slechts schijnbehoeften zijn.

Ware onthechting is ook loskomen van de relaties met andere schepselen. Dit betekent allerminst dat de ziel geen banden van Liefde mag hebben jegens haar medeschepselen, mens of dier, wel integendeel: Deze banden worden voor haar gesmeed door Gods Voorzienigheid. Maar het betekent wel dat de ziel deze banden niet mag laten domineren in alles wat zij nastreeft. De uiteindelijke bestrevingen van de ziel moeten het Eeuwig Heil tot doel hebben. Elke relatie tot een medemens of tot een dier moet de verwezenlijking van dit doel bevorderen door de ziel te oefenen in de praktische vervolmaking in alle deugden. Geen enkele van deze relaties mag echter tot doel op zich worden, zij blijft steeds een middel tot een veel hoger doel dat in de schoot van God op de ziel wacht.

De ultieme beproeving in de onthechting ervaart de ziel meermaals tijdens haar leven, bij de dood van een geliefd wezen, mens of dier. De pijn, het verdriet, de rouw, dit alles is noodzakelijk, nuttig en heilzaam, en berust op een systeem dat God in Zijn oneindige Wijsheid in de ziel heeft ingebouwd. Het is het systeem waarover Ik het reeds heb gehad, en waarbij stromen van Liefde in de kern van de ziel kunnen opwellen. Dit systeem zorgt voor een vruchtbare opname van de drastische ervaring in het gevoelsleven. De dood van een geliefd wezen is zo pijnlijk omdat gedurende de uren of dagen of weken van rouw de ziel het doorsnijden van een band moet laten genezen door de uitwerking van dat Goddelijk Mysterie dat zich ontplooit tijdens de rouw. Wanneer de ziel de doorgesneden band niet loslaat, brengt zij zichzelf schade toe, verwerpt zij Gods Liefde die zich gedurende de rouw op een buitengewone wijze wil uitwerken, en laat zij zich vastketenen aan een band die door Gods Wijsheid bedoeld was als tijdelijk, als een hulpmiddel voor de ontwikkeling van de ziel in een welbepaalde fase.

Het loslaten van de doorgesneden band is voor de ziel geen verlies, integendeel, zij stelt zichzelf daardoor in staat om op een hoger niveau van spirituele groei te komen en haar belangen en bestrevingen steeds méér in het tijdloze, in het Eeuwig Leven, te leggen, en geen Eeuwig Heil meer te verwachten van wereldse gehechtheden. Het verlies zelf, vanwege het wegvallen van het geliefd wezen voor de resterende duur van het leven op aarde, kan in de ziel blijven nawerken als een soort bron van gevoelsverdieping: De Liefde wordt door de ziel slechts in haar ware diepte ervaren in het gemis. Het geliefd wezen ontbreekt plots, en iets in de achterblijvende ziel lijkt te sterven en met het gestorven wezen in het tijdloze weg te glijden.

Wanneer de ziel dit toestaat, kan elke periode van rouw haar een grote stap dichter bij de doorgronding van de Ware Liefde brengen, en dus een grote stap dichter bij het ware Wezen van God. Dit is precies waarvoor zij geschapen is. Wanneer wordt gezegd dat de dood deel uitmaakt van het leven, heeft dit ook deze diepe betekenis: De beleving van de effecten die de dood van een geliefd wezen in de achtergebleven ziel op gang kan brengen, kan deze laatste dichter bij het ware Goddelijk Leven brengen".


27 juni 2007 (Feest Moeder van Altijddurende Bijstand)

"(...) De ziel die leert te kijken met de ogen der engelen en heiligen, ziet wat andere zielen niet zien: de schoonheden van het Goddelijk Leven. Kijken met de ogen der engelen en heiligen betekent: de innerlijke blik van het hart richten op de niet vergankelijke, eeuwige waarden die de ziel reeds op aarde de ervaring van het Goddelijk Leven kunnen schenken. De ziel kan dit verkrijgen door zich totaal aan Mij te geven. De ziel die voor Mij leeft in alle details van het dagelijks leven, en een onverstoorbare Vrede van hart betracht, wordt uit alle werelds denken en verwachten weggerukt, en verkrijgt in steeds hogere mate de gave om de dingen te doorgronden in hun diepe wezen, zoals Ikzelf en God alles zien. Deze ziel zal begrijpen welke betekenis alles heeft wat zich op het niveau van het niet-waarneembare voltrekt".


28 juni 2007

"De ziel is steeds ten dele voor zichzelf een gesloten boek. Je kunt de ziel beschouwen als een paleis met duizend kamers, ieder door de Schepper ingericht met koninklijke pracht. De ziel wordt geschapen met een vrije wil. Na haar schepping wordt de ziel geacht, met haar vrije wil op ontdekkingstocht te gaan doorheen zichzelf. Deze ontdekkingstocht is als een jacht op schatten. De kaart om deze schatten te helpen vinden, wordt geleverd door de Goddelijke Voorzienigheid, die de ziel dagelijks gelegenheden en aansporingen biedt om zich langs welbepaalde wegen doorheen het landschap van het leven te bewegen. Elke kamer van de ziel is toegerust met verlichting, doch de Heilige Geest moet deze verlichting kamer per kamer aansteken, op grond van het verlangen van de ziel om zichzelf grondig te leren kennen.

Het inzicht van de ziel in zichzelf, in eigen gedragspatronen, eigen gewoonten en neigingen, eigen reactiepatronen, eigen vermogens en talenten, eigen zwakheden, eigen verleidbaarheden en eigen onvermogens, is als het ontdekken van het interieur van telkens een nieuwe kamer in zichzelf. Hoe méér de ziel verlangt om zich werkelijk los te maken van werelds denken, voelen en verlangen, en hoe onbelangrijker zij de invloeden van al het wereldse in haar leven maakt, des te vlugger zal de Heilige Geest het Licht ontsteken in onbekende kamers van de ziel. Hoe beter de ziel zichzelf leert doorgronden, des te méér zal het paleis baden in Goddelijk Licht. Zo kun je begrijpen dat de ziel die zichzelf grondig begint te kennen en te begrijpen, een Licht wordt voor haar hele omgeving, doordat zij de haar door de Schepper ingestorte vermogens en onvermogens leert te benutten in overeenstemming met Gods verwachtingen. Dit geldt echter slechts in de mate waarin de ziel nastreeft om haar vrije wil goed te gebruiken, dit wil zeggen: haar leven te richten op haar ware roeping, de opdracht die God haar in dit leven heeft gegeven, en die niets te maken heeft met wereldse verlangens.

Zo moeten de zielen het begrijpen wanneer Gods Geest de Heilige Paulus liet zeggen dat zijn kracht lag in zijn zwakheid: Zodra de ziel ook haar eigen duistere hoeken weet te verlichten zodat zij precies weet, voelt en erkent waar ook haar zwakheden liggen, kan zij deze helemaal laten overvloeien in Gods Hart, zodat zij verlicht en opgeruimd kunnen worden. Inderdaad, het licht aansteken zonder datgene wat men aantreft, indien nodig schoon te maken, dient nergens toe. Het is daarbij noodzakelijk dat de ziel haar buitenmuren stevig wapent tegen de beschietingen door de prins der duisternis, opdat haar verlichtingssysteem niet uitgeschakeld kan worden. Ziehier dus de grote dagelijkse opgaven van de ziel:

  1. Zij moet zich stevig wapenen tegen alle aanvallen van buitenaf, vanuit wereldse invloeden en de werkingen van de satan en zijn gevolg;
  2. Zij moet onvermoeibaar zichzelf, haar innerlijke gesteldheden, leren ontdekken;
  3. Zij moet de nieuw ontdekte schatten in zichzelf onder Mijn hoede stellen. Let wel dat deze schatten niet alleen de vermogens van de ziel zijn, doch ook haar onvermogens. Ik ben de Meesteres van alle zielen. Ik heb de macht om zwakheid te veranderen in sterkte, door duisternis om te vormen tot verlossende en heiligende kracht. Ik heb daartoe de totale offerande van de vrije wil van de ziel aan Mij nodig, opdat Ik in haar alles kan doen wat Ik wil. De ware, diepe essentie van toewijding aan Maria is deze: elke duisternis aan Mij te geven, opdat Ik ze kan omvormen in blijmoedigheid, door de ziel met haar zwakheden en onvermogens te leren omgaan. De ontdekkingstocht doorheen de kamers van de ziel is slechts waarlijk vruchtbaar wanneer hij aan Mijn hand geleid wordt ondernomen. Apostel Johannes noemde Mij ooit de vleesgeworden Heilige Geest. Ik heb Goddelijke volmacht om het Licht aan te steken in duistere kamers. Ik verlang slechts dat de ziel werkelijk naar Mij verlangt boven alles ter wereld. Ik kan de ziel geen grotere genade bekomen dan deze, dat zij door eenheid met Mijn Hart de Ware Vrede, het Licht van de eeuwige lentezon, in zich ziet beginnen te stralen, zodat zij zelfs haar duisternis en onvermogen leert te zien als zegen, als springplanken naar haar ware Verlossing en heiliging, en deze dan in vreugde loslaat in de ontbindende macht van Mijn Hart".


29 juni 2007

"Je hebt gemediteerd over de Eeuwige Gelukzaligheid. Ik wil je daarom de volgende Waarheid openbaren. Hoe is het mogelijk dat een ziel in het eeuwig Paradijs de volheid van de Gelukzaligheid ervaart terwijl zij toch op een bijzondere wijze deelachtig kan worden aan de waarneming van het onnoemelijk leed en de onoverzienbare draagwijdte van de zonden op aarde? Zij kan dit omdat zij opgenomen is in de tijdloze beschouwing van Gods tijd. De ziel in de Eeuwige Gelukzaligheid deelt in de volheid van de ervaring van de eeuwigheid, het tijdloze. Dit betekent tevens dat zij, wanneer en in de mate waarin dit haar is toegestaan, tegelijkertijd twee tijdsdimensies kan ervaren: Zij ziet de zonde en de ellende op aarde, maar zij ervaart dan tezelfdertijd de volmaakte compensatie ervan door de Goddelijke Gerechtigheid. Hierdoor ziet de gelukzalige ziel op het tijdstip waarop op aarde de zonde wordt bedreven of de ellende zich manifesteert, ook reeds de uitwerking ervan in de tijd, de 'bovenaardse' krachten die erdoor in beweging worden gezet omdat Gods Wet dit zo heeft voorzien als een soort zelfherstellend systeem voor de Schepping.

Deze dubbele ervaring maakt het mogelijk dat de ziel in het eeuwig Paradijs de volheid van de Vrede geniet. Waarom wordt dan gezegd dat Ik de eeuwige Moeder van Smarten ben, Die zo zwaar lijdt bij de aanblik van de zonde en de ellende van Mijn kinderen op aarde? Omdat Ik in Mijn Hart ervaar welke uitwerkingen de zonde en al haar gevolgen heeft voor de ziel die haar bedrijft. Het feit dat alle zonde, alle gevolgen van de zonde en alle ellende op Gods Tijd volmaakt en totaal gecompenseerd worden door de Goddelijke Gerechtigheid, neemt niet weg dat elke afzonderlijke ziel die de zonde bedrijft en die verantwoordelijk is voor ellende bij haar medeschepselen, haar eigen aandeel in de Verlossing, heiliging en Eeuwige Gelukzaligheid hierdoor kan verwerpen.

De volmaakte compensatie van elke zonde en van alle ellende verzekert op Gods Tijd een evenwicht in het geheel, maar neemt niet het leed weg dat in Mijn Hart wordt opgewekt bij het besef van de teloorgang van ontelbare zielen door eigen blindheid, zwakheid, onverschilligheid, verleidbaarheid en keuze voor het wereldse en zijn valse verlokkingen. De uitwerkingen van de zonde worden gecompenseerd door het louterend lijden van zielen in het vagevuur, en ook door het plaatsvervangend lijden van zielen op aarde die met oprechte Liefde een offer- en boeteleven hebben aanvaard. Dit alles neemt echter niet de pijn weg die Mij treft bij de aanblik van elke ziel die zichzelf door de zonde in het verderf stort en zich van Gods Liefde verwijdert. De zonde wordt steeds bedreven tijdens de jacht op kortstondig, vergankelijk genot, doch kan de ziel beroven van het eeuwigdurend genot dat onmetelijk veel groter en volmaakter is dan het schijngenot dat door de zonde-akt nagestreefd wordt.

In het uur van haar levensoordeel voor Gods troon, onmiddellijk nadat haar leven in een stoffelijk lichaam beëindigd is, treedt voor de ziel de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid in werking tot vergoeding van elk detail van haar voorbije leven op aarde. Door een Goddelijk Mysterie wordt de ziel dan in een flits geconfronteerd met de film van haar hele aardse leven zoals God dit heeft ervaren. De ziel aanschouwt dan als in een overweldigend visioen alles wat vanaf het uur van haar geboorte tot in het uur van haar lichamelijke dood op haar levensweg is gekomen, haar reacties op dit alles, de wijze waarop zij met dit alles is omgegaan, alles wat in haar hart en geest tijdens al die ervaringen is omgegaan.

Zij schouwt alles, elk element van deugd en ondeugd, van verdienste en zonde, van onverschilligheid en tekortkoming, van zwakheid en gebrek, en elk effect van dit alles op Zijn Plannen en Werken als geheel, zowel rechtstreeks of via alle schepselen, want in elk schepsel schuilt een spoor van het Goddelijke, en zij schouwt ook elk effect van haar gedragingen, woorden en gesteldheden op het Hart van God. Voor elke zonde en ondeugd, tekortkoming, nalatigheid en onverschilligheid ziet de ziel de uitwerking ervan op God en Zijn Hart, en de mate waarin haar gedragingen, woorden en gesteldheden in overeenstemming zijn geweest met Gods Wetten.

Onthoud dat de Liefde de essentie van het Goddelijk Leven is, en dat het spoor dat God van Zichzelf in elk schepsel legt, eveneens niets anders is dan een uitvloeisel van de Liefde. Daarom ziet de ziel bij haar levensoordeel elke overtreding die zij jegens een medeschepsel, mens of dier, heeft begaan, als een overtreding jegens God Zelf. Elke zonde, elke geregeld bedreven ondeugd, elke nalatigheid, elke onzuiverheid in handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en verlangens, wordt door de ziel tijdens haar levensoordeel ervaren als een pijn, omdat zij deze dan ziet zoals zij werkelijk zijn: verwondingen die toegebracht zijn aan Gods Hart. Elke zonde is de vrucht van een gebrek aan Liefde, soms langdurig, soms gedurende een kortstondige bekoring. Alles wat tijdens een mensenleven afwijkt van Gods Wet, die in de eerste plaats de Wet van de Liefde is, wordt door de ziel bij haar levensoordeel geschouwd tegen de achtergrond van de volheid van Gods Waarheid, die in de ziel wordt ingestort onmiddellijk vóór zij de film van haar voorbije leven op aarde ziet.

Op grond hiervan ziet zij haar voorbije leven in één ogenblik tijd zoals God Zelf het heeft gezien en aangevoeld, met al Zijn vreugden, pijnen en teleurstellingen erover op grond van de mate waarin dat leven al dan niet in overeenstemming is geweest met Gods volmaakte Wet en met het Plan van Heil voor alle zielen. Ik herinner aan het Evangelie waarin Jezus zegt dat alles wat men voor de geringste heeft gedaan of niet heeft gedaan, men in feite voor Hem heeft gedaan of niet heeft gedaan. Ik herinner ook aan de woorden waarin Hij de zielen erop wijst dat Hij hen zal oordelen op grond van het feit of zij Hem al dan niet hebben te eten of te drinken gegeven, gekleed, bezocht enzovoort. In het uur van het levensoordeel gaan deze woorden in vervulling.

Bij haar levensoordeel ziet de ziel elk detail van haar voorbije leven zo, dat zij in deze levensfilm niet de mens jegens wie, of het dier jegens hetwelk, zij heeft gehandeld, vóór zich ziet, maar het Goddelijk spoor dat in deze wezens aanwezig was: een ziel wanneer het een mens betrof, en een levensprincipe uit Gods hand wanneer het een dier betrof, dit alles bestaande uit Goddelijke Liefde en Goddelijke Wijsheid en Intelligentie, en gebruikt als een instrument van de Goddelijke Voorzienigheid tot hulp voor de vervolmaking van de ziel.

De ziel ziet dus daadwerkelijk welke uitwerkingen al haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en nalatigheden hebben gehad op Gods Plannen en Werken, op Gods eigendom in het medeschepsel, en op het evenwicht van de Schepping als geheel.

Doordat de ziel dit alles nu ziet en aanvoelt zoals God het heeft gezien en aangevoeld, bezield met de kennis van de volle Waarheid over alle elementen van het Heilsplan en het verband tussen menselijke handelingen, Gods Heilsplan en het evenwicht of de verstoring van de Schepping, krijgt zij tijdens haar levensoordeel een kennis van, en inzicht in, haar eigen allerdiepste gesteldheden, en is zij op dat ogenblik in staat om zelf een nauwkeurig, waarheidsgetrouw en onbevooroordeeld oordeel te vormen over de waarde die haar voorbije leven voor Gods Werken en Plannen heeft gehad. Dit oordeel is volkomen in overeenstemming met Gods oordeel, zodat de ziel in feite zichzelf veroordeelt en met volmaaktheid weet of zij waardig is om het Paradijs te betreden, dan wel eerder een periode van loutering in het vagevuur nodig heeft of zelfs de eeuwige verdoeming verdient.

De ziel is dus in volkomen Vrede over haar levensoordeel, want zij begrijpt ten volle dat dit oordeel volkomen in overeenstemming is met de volmaakt rechtvaardige beschikkingen van Gods Wet. Dit neemt niet weg dat het oordeel van de eeuwige verdoeming vernietigend is. Wanneer de ziel op grond van deze beschouwing van haar eigen leven begrijpt dat zij niet klaar is voor een onmiddellijke intrede in Gods Paradijs, aanvaardt zij dit met pijn doch in het besef dat zij intense pijnen zou lijden indien zij in onvolkomen gelouterde toestand tot de Hemel zou worden toegelaten. Het besef van haar onvolkomenheid in de Liefde zou haar verschroeien, zodat zij geen deel zou krijgen aan de uitwerkingen van de eeuwigdurende Gelukzaligheid. Bij het verloop van het levensoordeel spelen nog andere factoren een rol, waarover Ik de zielen later zal onderrichten".


30 juni 2007

"De prins der duisternis heeft slechts één betrachting: het paradijs van elke ziel te veranderen in een dorre woestijn. Wanneer de ziel zichzelf totaal aan Mij geeft, maak Ik haar tot een bloeiende tuin die Mijn geuren en Mijn schoonheden draagt. Mijn echte toegewijde is daardoor een levend teken tegen de duisternis. In deze ziel straalt de Eeuwige Lente.

Elke ziel die verlangt om diep in Mijn Wezen door te dringen, moet zijn als een bloem die het zonlicht in volle teugen in zich opneemt en ook het water van Leven in zich opneemt tot haar verzadiging is bereikt. Wanneer de duisternis intreedt, sluit zij zich. Zie toch het teken: Wanneer de duisternis haar bedreigt, zou de ziel zich voor deze dreiging moeten afsluiten en tot inkeer komen. De kracht van de bloem schuilt in haar meeldraden, die de ware levenskracht en de vruchtbaarheid dragen. Vooral in duistere tijden betracht ook de ziel haar kracht diep in zichzelf te zoeken. Zij zal er Mij vinden in de mate waarin zij Mij ook bij zonneschijn met verlangen in zich heeft opgenomen.

Het is voor Mijn dienaren in deze duistere wereld noodzakelijk dat zij zich regelmatig uit het wereldse terugtrekken om het Ware Leven in zich terug te vinden. Hoe belangrijk is toch de Ware Vrede, de ware rust in het hart. De wereld brengt onvrede en onrust, en put de ziel uit door de eeuwige strijd in zichzelf en met de wereld en zijn invloeden. Vrede en rust in het hart, openen in de ziel alle kanalen doorheen dewelke Ik het sap van Leven laat stromen. Rust en teruggetrokkenheid zijn geen ondeugden wanneer deze worden nagestreefd in de betrachting om de ziel helemaal te openen, opdat zij zich kan voeden met het Goddelijk Licht zodra de zon opnieuw doorbreekt. Ja, om Mijn troon heen zie Ik de bloemen bloeien. Zij moeten zich ook weten te beschermen tegen de winden en het ontij van hun omgeving, die zo vaak vooral het zaad van onkruid om zich heen verspreidt".


2 juli 2007

"De zielen kunnen zich er geen voorstelling van vormen, hoe het mogelijk is dat de Eeuwige Gelukzaligheid werkelijk eeuwigdurend is en nooit vermindert. Dat komt doordat de zielen dit Goddelijk Mysterie zoeken te doorgronden vanuit hun menselijke wijze van denken. Bedenk dat God oneindig is, en dat Zijn Heerlijkheden zichzelf als het ware onophoudelijk vermenigvuldigen. Dit is Goddelijk Mysterie: God is op elk ogenblik oneindig en volmaakt, en toch is het alsof Zijn eigenschappen en Glorie zichzelf voortdurend blijven delen. Hetzelfde geldt voor Mij, zoals Ik reeds eerder heb geopenbaard (Maria verwijst naar de Openbaring van 5 oktober 2006): Ook Mijn Glorie en macht blijven zichzelf eeuwigdurend vermenigvuldigen. Welnu, ook alles wat een element van Gods essentie in zich draagt, is onuitputtelijk en blijft zichzelf vermenigvuldigen. Zo geldt het voor de Eeuwige Gelukzaligheid.

Beschouw de ziel als een roos met ontelbare blaadjes. In het Hemels Paradijs lijken de rozenblaadjes van de ziel zich te blijven ontdubbelen, en elk nieuw blaadje dat zich volledig ontvouwt, drinkt nieuwe heerlijkheden uit Gods Hart. Gods Hart is een nooit opdrogende Bron van onbeschrijflijke vreugden, zodat de ziel in de Hemel geen ogenblik ophoudt, de volmaakte Gelukzaligheid te ervaren. Het is de stroom van de volmaakte Goddelijke Liefde die deze ervaring in stand houdt. Deze stroom van Goddelijke Liefde lijkt de ervaring van Gelukzaligheid ook steeds veelzijdiger te maken.

Om deze reden kan men stellen dat er gradaties van Gelukzaligheid bestaan, waardoor Mijn ervaring van Gelukzaligheid als Koningin van de Hemel onmetelijk ver verheven is boven de ervaring van de ziel die pas het Paradijs is binnengetreden. Niettemin, door een Goddelijk Mysterie dat niet met het verstand gevat kan worden, is ook de Gelukzaligheid van de ziel die pas het Paradijs is binnengegaan, reeds in zichzelf volmaakt. De Vrede van de ziel in de Hemelse regionen is zo absoluut, zo vlekkeloos en volkomen, dat zij het verschil in graad niet beschouwt als een gebrek. De pas in het Paradijs opgenomen ziel weet dat de Glorie en macht van de Koningin des Hemels oneindig ver boven de hare verheven is, doch verheugt zich daarover. Ja, haar onderwerping jegens Mij maakt zelfs deel uit van haar Gelukzaligheden. Onpeilbaar zijn de vervoeringen die de ziel ervaart wanneer zij zich in de Hemel aan Mijn voeten neerwerpt.

De maatstaven die God hanteert bij het oordeel over het pas beëindigde aardse leven van een ziel, zijn complex en eenvoudig tegelijk. Eenvoudig, omdat de ziel in wezen beoordeeld wordt op:
  1. de mate waarin zij de haar bij haar schepping toebedeelde talenten, vermogens, gaven en eigenschappen, alsook de haar tijdens haar leven op aarde toebedeelde genaden, tot nut heeft gemaakt voor de verwezenlijking van haar persoonlijke levensopdracht;
  2. de mate waarin zij heeft bijgedragen tot, of afbreuk heeft gedaan aan, het Plan van Heil dat God voor alle zielen uitwerkt doorheen alle tijden. Met andere woorden: Welk aandeel van haar levenswerken en gesproken woorden heeft de Werken van het Licht gediend, en welk aandeel heeft de werken der duisternis gediend? Hierbij wordt rekening gehouden met de persoonlijke verantwoordelijkheid van de ziel, met andere woorden de rol die zij heeft gespeeld in werken die niet van haar alleen zijn uitgegaan, alsook met de intentie die in haar hart heeft geleefd bij elke handeling of nalatigheid, of bij elk gesproken woord;
  3. de mate waarin zij de Goddelijke Liefde door zich heen heeft laten verderstromen naar de hele Schepping toe.

Complex zijn deze maatstaven op grond van hun aard: Ontelbare factoren oefenen hierbij hun invloed uit. De meeste hiervan zijn niet tastbaar en niet in cijfers uit te drukken, en kunnen slechts door de Goddelijke alwetendheid en Wijsheid gevat en volmaakt en onfeilbaar ingeschat worden.

Een factor die niet met de ziel zelf verband houdt doch geregeld van doorslaggevend belang is, is de aard en de macht van Mijn Voorspraak. Door Mijn Volheid van Genade bezit Ik, de Koningin en Meesteres bij Goddelijke volmacht, in wezen de macht om van God de toelating van elke ziel tot het Paradijs te bekomen. Niettemin kan Ik dit in de praktijk niet doen, omdat de last van de door een ziel bedreven zonden en ongerechtigheden zeer vaak zo zwaar drukt op de Goddelijke Gerechtigheid dat de uitoefening van de volheid van Mijn macht ten gunste van een zo zwaar beladen ziel de Schepping zou ontregelen.

Ik heb geopenbaard dat de Goddelijke Gerechtigheid steeds het evenwicht in de Schepping als geheel bestreeft. Het is in vele gevallen niet gerechtvaardigd dat Ik Mijn macht zou aanwenden om definitieve en volledige vrijspraak te bekomen voor zielen die gedurende hun aardse leven de Goddelijke Gerechtigheid zwaar hebben getart. Het gaat hierbij om aantallen zielen die de voorstelling van de meeste mensen ver overstijgen. De zondigheid der mensheid is onvoorstelbaar. Niettemin danken jaarlijks duizenden zielen hun uiteindelijke intrede in het Paradijs louter aan de ontplooiing van Mijn macht. Ontelbaar zijn de zielen die zich na hun levensoordeel, vóór hun verwijzing naar het oord van tijdelijke loutering, aan Mijn voeten neerwerpen met de vurigste gelofte dat zij voor eeuwig Mijn slavin zijn omwille van de macht die Ik voor hun Eeuwig Heil heb ontplooid. Wat in deze gevallen gebeurt, kun je je voorstellen als volgt. Kijk".

(ik zie een inwendig beeld van een ziel in de vorm van een bal bestaande uit licht in vele kleuren doch doorspekt met dikke slierten van ondoordringbare duisternis. Ik zie Maria, in een overweldigende Glorie en schoonheid, Die lijkt te veranderen in een brandende toorts. Een gedeelte van de zwarte slierten worden als het ware uit de ziel weggezogen en lijken te verdwijnen in die brandende toorts. De ziel wordt geleidelijk mooier en glanzender, doch bevat nog steeds donkere vlekken en banen. Maria spreekt nu verder tot mij):

"Zie hoe de Vlammenzee van Mijn Liefde een te rechtvaardigen gedeelte van de onreinheden van deze ziel in zich opneemt en verteert, zodat de ziel nu beladen blijft met een aandeel aan ongerechtigheden die, weliswaar door een zeer lange tijd van loutering in het vagevuur, een uiteindelijke toelating in het Hemels Paradijs mogelijk zullen maken. Zonder de explosie van Mijn macht in de vorm van een alles verterend Vuur op Gods Hart zou deze ziel reddeloos verdoemd zijn, want haar ongerechtigheden waren te groot in aantal en te zwaar van aard om voor het aanschijn van Gods Gerechtigheid nog verdedigbaar te zijn. Ik wil je nog meer geheimen over dit cruciale ogenblik in de levensgeschiedenis van de ziel openbaren, doch laat het voorlopig volstaan dat Ik de zielen het volgende op het hart druk:

In Gods ogen ontplooit niets een grotere reinigende macht op de ziel dan deze drie handelingen:
  1. de sacramentele Biecht, individueel bij de priester, op basis van een diep doorleefd en oprecht berouw;
  2. het verlangen van de ziel naar totale en onvoorwaardelijke vergeving jegens de medemens die haar kwaad heeft berokkend of pijn heeft gedaan, en een oprecht verlangen naar goedmaking van eigen ongerechtigheden jegens haar medeschepselen, mens of dier;
  3. akten van totale onderwerping jegens Mij, de Koningin van Hemel en aarde en Meesteres van alle zielen. Ik herhaal wat Ik reeds vroeger heb geopenbaard: dat reeds zielen van de eeuwige verdoeming zijn gered doordat zij tijdens hun leven één enkele keer met een oprecht hart voor Mij hebben geknield. De grootheid, in Gods ogen, van de onderwerping jegens Mij, kan door de mens niet worden ingeschat".


3 juli 2007

(na een lichamelijk lijden): "Je hebt je wil en de menselijke neiging tot bevrediging van de eigen noden voelen branden. Ik heb ze in het Vuur van Mijn Hart geworpen omdat je Mij je verlangen daartoe kenbaar hebt gemaakt. Het stond in je hart geschreven. Je hebt je lichamelijke gevoelens zozeer veracht om Mij te dienen, dat Ik je tot volmaakte gehoorzaamheid heb kunnen brengen, want Ik had een zwaar offer nodig. Je hebt de verzuchtingen van Mijn Hart gevoeld, en je hebt Mijn Liefde beantwoord ten koste van eigen leed. Wat voel je nu?"

Myriam: "Diepe vreugde, mijn Meesteres".

Maria: "Die vloeit voort uit de gehoorzaamheid aan de roepstem van de noden van het tijdloze boven deze van het tijdelijke. Zie, de vreselijke gevoelens in je lichaam trekken langzaam weg. Zonet nog waren zij voelbare realiteit, weldra behoren zij tot een verleden dat niet meer voelbaar is. Wat blijft, is de vreugde om de onderwerping aan je Meesteres Wier noden tijdloos zijn en Wier Liefde voor jou zal branden tot in de eeuwigheid. De Eeuwige Gelukzaligheid is vrij van alle lichamelijkheid, zij is een ervaring van de kern van de ziel. Wat je ervaart wanneer je je lichaam verloochent om Mijnentwil, is eveneens een element van Gelukzaligheid van de ziel. Het offer dat je hebt gebracht in de zelfverloochening, heeft een eeuwigdurende gelding en uitwerking. De ervaring van lichamelijk ongemak daarentegen, is vergankelijk. Mogen de zielen deze woorden en deze les in hun hart bewaren en ernstig bij zichzelf overwegen".

"Elke christen behoort naar de Heilige Communie te verlangen zoals een drenkeling naar de redder, want met de Heilige Communie kan de ziel het Lichaam van Christus in zich opnemen. In wezen betekent dit, dat de uitwerkingen van het Lijden van Jezus in de ziel opgenomen worden, dus de Verlossing zelf. Daarom kan de Heilige Communie worden beschouwd als een sleutel die past op de poort van de gevangenis die de ziel voor zichzelf bouwt door de zonde en door elke gesteldheid van onvrede in het hart. Door een Goddelijk Mysterie zitten in de Heilige Communie eveneens de volheid van de Heilige Geest, het Hart van de Eeuwige Vader, en de volmaakte heiligheid van Mijn Onbevlekte Ontvangenis en zondeloosheid besloten. Neen, geen gave is zo alomvattend voor de ziel als deze van de Heilige Communie. Met het Nieuw Verbond heeft God Zichzelf in Zijn volheid aan de zielen gegeven. Aan hen om zich in de passende gesteldheid te brengen om deze gave in zich te laten renderen en uit te groeien tot beeld en gelijkenis van God".


4 juli 2007

"De Schepping heeft door de eeuwen heen bijzonder zwaar geleden onder handelingen van de mens, waardoor zware verstoringen in Gods Plan zijn opgetreden. Op de zielen rust de verplichting, bij te dragen tot het herstel van het oorspronkelijk evenwicht in de Schepping. Zij kunnen dit door goede daden, akten van eerherstel aan de Schepper Die alles heeft gemaakt, en akten van Liefde jegens de wezens die niet tot de mensheid behoren. Je aangeboren vurige Liefde tot de dieren is in overeenstemming met deze welke in Mijn eigen Hart heerste toen Ik nog op de aarde was. Ik heb nu de zielen geopenbaard om welke spirituele redenen deze Liefde noodzakelijk is".

(in antwoord op een beschouwing over de grote verscheidenheid tussen twee dieren): "Zie toch hoe dit alles verwijst naar de aanwezigheid van de hand van de Schepper in alle levende wezens. Welke intelligentie kan deze ontelbare verschillen scheppen indien niet deze van God Zelf? Laten de zielen dit overwegen als een fundament voor een groter respect voor alle dieren. Heb Ik niet in Mijn openbaringen over het oordeel dat over elke ziel wordt uitgesproken, duidelijk gemaakt dat ook in het dier een spoor van God aanwezig is?".

"Ik heb je reeds meermaals gezegd dat vele zielen het moeilijk zullen hebben om te aanvaarden en te erkennen dat in deze tijden openbaringen worden gegeven die nooit eerder tot de kennis van de christelijke geloofsleer hebben behoord, en dat deze zielen Mijn openbaringen als Meesteres van alle zielen hardnekkig zullen bestrijden met de stelling dat deze niet kunnen ontspruiten aan Gods Waarheid, want dat deze kennis anders reeds vele eeuwen eerder bekend zou zijn gemaakt. Tot deze zielen zeg Ik het volgende: Jezus zei dat Hij niet gekomen was om de Wet op te heffen, maar om zijn voltooiing te brengen. Zo ook ben Ik gezonden om de voltooiing van de openbaring van de Waarheid aan te kondigen, omdat Gods Tijd daartoe gekomen is".


5 juli 2007

"De ziel kan niet klaar zijn voor de grondvesting van Gods Rijk in zichzelf zolang zij niet de Ware Vrede, de Vrede van Christus, de ware Vrede van hart vindt. De ware Vrede van hart is als een windstilte in het rijk van de hartstochten en de onrust en onzekerheid. Zij geeft uitdrukking aan een innerlijke gesteldheid van volkomen overgave aan Gods Wil, Zijn Plannen en Werken. De gouden poort naar deze toestand is deze van de totale, onvoorwaardelijke onderwerping aan al Mijn onderrichtingen. Ik ben de Meesteres van alle zielen. Mij is door God alle macht gegeven over de zielen, hun innerlijke gesteldheden en de voltooiing van de ontsluiting van hun Verlossing en heiliging. De restloze aanvaarding van Mijn totale heerschappij over de ziel, over al haar innerlijke gesteldheden en over elke meter van haar dagelijkse levensweg, brengt de ware Vrede van Christus in het hart. De ervaring van Mijn absoluut en totaal meesterschap in de ziel is een ervaring van geborgenheid en vertrouwen, die leidt naar volkomen aanvaarding van alles, en van het besef dat al Mijn beschikkingen voor de ziel niets anders zijn dan de Grondwet van de ziel in de toestand van volmaakte eenheid met God, als Zijn beeld en gelijkenis. Dát is het Rijk Gods in de ziel".


6 juli 2007

"Alles is zoals het moet zijn. De Goddelijke Voorzienigheid stelt ontelbare tekenen, en alles wat daadwerkelijk gebeurt, wordt door de Goddelijke Wijsheid op een bepaalde plaats in het groot Heilsplan voor de zielen ingepast. Om die reden is elke uiting van verzet, protest of ontevredenheid in een ziel een uiting van verzet tegen Gods Plannen.

Zie toch van welke kanalen en instrumenten de Goddelijke Voorzienigheid zich bedient om tekenen te stellen. Je hebt bij herhaling ervaren, en ervaart dit nog dagelijks, welke opmerkelijke tekenen worden gesteld door je eigen huisdieren. Een huisdier wordt door Gods Voorzienigheid aan mensenzielen toevertrouwd omdat het voor deze mensenzielen iets kan betekenen binnen het specifiek Plan voor hun levensweg. Om deze reden staat een huisdier zo dicht bij de mens, wanneer de mens deze toenadering toestaat. Een dier kan een heel zuiver kanaal van Gods Voorzienigheid worden doordat het niet wordt gehinderd door de barrières die de mens zo vaak in zichzelf moet overwinnen om het Goddelijke te voelen: het verstandelijk redeneren, het vasthouden van elk detail uit zijn verleden, het menselijk opzicht, het ongeloof in de Goddelijke Mysteries en in Gods werking in alle bijzonderheden van het leven, het najagen van louter stoffelijke winst en bezit. Door de relatieve afwezigheid van deze hinderpalen staat het huisdier in vele opzichten dichter bij God dan de mensenziel met haar veelvuldige wereldse invloeden en haar verstandelijke reacties daar tegenover. Ik geef je enkele voorbeelden uit je dagelijkse ervaringen met huisdieren.

(...) Hoewel zij God en Mij niet in de werkelijke zin van het woord kennen, voelen zij Mijn constante aanwezigheid en de uitwerkingen van de contacten tussen je ziel en Mij [op die plaats].

Je hebt gemerkt hoe je huisdieren je soms als betoverd aanstaren en dan nergens meer op reageren: Zij zien Mij bij en in jou.

Je hebt gemerkt hoe je huisdieren zich tegen jou willen aanvleien terwijl je voor Mij schrijft: Zij voelen de bovennatuurlijke krachten door en om jou heen stromen, en weten uit instinct dat deze het Ware Leven dragen.

Je hebt gemerkt hoe je huisdieren reageren op wijwater en gewijd zout: Zij voelen dat deze bevrucht zijn door een kracht die niet van de wereld is.

Sedert jaren merk je hoe je huisdieren reageren op boodschappen die je hen via de engelen en in toewijding aan Mij laat toekomen wanneer deze dieren niet thuis zijn.

Eveneens is je verteld over de opmerkelijke gedragingen van je huisdieren in je nabijheid terwijl jij door diep mystiek contact met Mij niet in staat was om dit zelf waar te nemen.

Zeg de zielen dat zij niet onachtzaam voorbijgaan aan sommige opvallende gedragingen van hun huisdieren, want Gods Voorzienigheid stelt tekenen, die vaak genegeerd of verkeerd begrepen worden. Laten zij een dier nooit beschouwen als een onmondig en onwetend voorwerp, doch als een bouwwerk van God dat op elk ogenblik door zijn Schepper gebruikt kan worden om mensenzielen tot bepaalde gedragingen, bevindingen of gevoelens aan te sporen en lessen te leren".

"Ik heb je vorige week gezegd dat alle zonde en de uit de zonde voortvloeiende ellende op aarde, op kracht van de Wet van Gods Gerechtigheid op één of ander tijdstip binnen Gods eeuwigheid gecompenseerd wordt. Ik heb je ook aangekondigd dat Ik hierop zou terugkomen. In de eerste plaats wil Ik de zielen wijzen op de compenserende invloed van de Goddelijke Barmhartigheid, die bepaalde schulden van mensenzielen kwijtscheldt en hierdoor voor eeuwig vereffent. Ziehier de verdere factoren door dewelke deze compensatie zich voltrekt:

  1. Alle uitboetend lijden op aarde. Alle lijden door mensenzielen in lichaam en gevoelens heeft verlossende kracht. Opdat deze verlossende kracht haar volle uitwerking zou krijgen, moet het verenigd worden met het Kruisoffer van Jezus en met Mijn eeuwigdurende Smarten. Dit kan slechts door toewijding van het lijden aan Mij, bij voorkeur door de lijdende zielen zelf, of op secundaire wijze door zielen die hun leven in Mijn dienst stellen of die zich tot doel stellen om een welbepaald lijden van medemensen aan Mij op te dragen opdat het niet verloren zou gaan. Door de toewijding van lijden wordt dit opgenomen in Mijn Smartvol Hart, waardoor het door God kan worden bezegeld als akten van medeverlossing binnen Zijn groot Heilsplan. Een gelijkaardig effect hebben alle toegewijde en vrijwillig gebrachte offers, verstervingen en boetedoening.
  2. Het verzamelde lijden van alle zielen in het vagevuur In het oord van loutering wordt de ziel verteerd door de brand van het oprecht en zuiver berouw en de Ware Liefde, doordat zij in het uur van haar levensoordeel de volheid van Gods Waarheid heeft geschouwd en daardoor de zonde ziet in haar ware toedracht, zoals God Zelf deze ziet. Hierdoor wordt zij in staat gesteld om een waar verlossend lijden te brengen, en compenseert zij alle niet-uitgeboete zonden van haar eigen voorbije leven.
  3. De grenzeloze macht van Mijn Liefde als Voorspreekster en Meesteres van alle zielen. Mijn Smarten zijn eeuwigdurend doordat Ik een onvoorstelbaar aandeel in het lijden en de ellenden van zielen op Mij neem en deze toevertrouw aan de Vuuroven van Mijn Liefde. Zo word Ik tot tijdloze Brug tussen de zielen en God. Mijn Voorspraak bij Gods Troon in het uur van het levensoordeel dat over de ziel wordt geveld, is geen opsomming van de goede punten van deze ziel, want God kent deze Zelf ook. Het is ook niet louter een pleidooi om een ziel te bevrijden van een straf die zij op grond van de Gerechtigheid zou moeten ondergaan in het belang van het evenwicht binnen de Schepping. Mijn Voorspraak moet eerder worden gezien als een koppeling van Mijn oneindige Liefde aan het onvermogen van de ziel om volmaakt lief te hebben. Door deze koppeling worden vele sporen van zonde als het ware ter plaatse vóór Gods Aanschijn weggesmolten in het heiligste Vuur van Mijn Hart, zodat zij gecompenseerd worden door de enige kracht die het ware Goddelijk Leven draagt: de Liefde. De zuivere, heilige Liefde is de absolute tegenhanger van, en tegengif voor, de zonde.
  4. Alle akten van eerherstel, lofprijzing en aanbidding die binnen de strijdende Kerk worden gesteld. Hieronder moeten de zielen verstaan: alle eerbiedig en liefdevol gebruik van de Heilige Sacramenten, alle waardige Misoffers van alle tijden indien gesteld in overeenstemming met de regels zoals deze door de Heilige Geest worden geïnspireerd, alle vurige gebeden, alle akten van aanbidding ten aanzien van de eucharistische Christus, alle akten van eerbetoon jegens het Heilig Kruis, alle akten van lofprijzing aan God en aan Mij, alle akten van onderwerping en toewijding jegens Mij, alle akten van erkenning en navolging van Mijn onderrichtingen, alle vormen van verering van Mijn eigenschappen als de grootste uitingen van Gods Liefde, alle eerherstel en goedmakende handelingen tot vergoeding van heiligschennissen, en niet in de laatste plaats elke betrachting van de deugden: in het bijzonder de Liefde tot God, de naastenliefde in al haar uitingen, de volle aanvaarding van de beschikkingen van Gods Voorzienigheid in het leven, en de oprechte vergeving aan de medemens.

Ik wil de zielen wijzen op een grote stoorfactor in het behoud en herstel van het evenwicht in Gods Schepping. Alle verdoemde zielen, en die zijn bijzonder talrijk en hun aantal groeit dagelijks sterk aan, sluiten zichzelf uit van alle goedmaking. Deze zielen gelden binnen Gods Wet als dood, zodat zij geen nieuw Leven in de Schepping kunnen brengen. Bovendien hebben zij jegens de prins der duisternis de eed moeten zweren dat zij Gods Plannen en Werken zullen ondermijnen, in de eerste plaats door de zonde en ondeugd onder de mensenzielen te bevorderen. Dit alles heeft een verschrikkelijke uitwerking op de hele Schepping. Ware oceanen van zonden worden hierdoor niet vergoed door de zielen zelf die deze zonden hebben bedreven, want verdoemde zielen verdwijnen uit het groot Heilsplan en laten slechts hun grote zondenlast achter als een onoverzienbare massa die op de Schepping drukt. Ziehier de grote oorzaak van de enorme toename van de ellende onder de mensenzielen en allerlei abnormale toestanden in de natuur: enorme massa’s van onvergoede zonden uit vervlogen eeuwen, aangevuld met de toenemende zonde en afnemende Liefde onder de zielen die nog op aarde leven. Daarom roep Ik de zielen op tot onverdroten akten van vergoeding zoals daarnet aangeduid in de punten 1 en 4. (...)".


7 juli 2007

"Zie toch de zonsopgang na de donkere nacht. Wat enkele uren geleden nog in duisternis was gehuld, baadt nu in het volle licht van een nieuwe dag. De natuur die sliep, is ontwaakt. Alles is opnieuw tot leven gewekt. De Schepper heeft seizoenen ingesteld, en laat steeds opnieuw de dag volgen op de nacht. Dit alles gebeurt door een kracht buiten elke menselijke tussenkomst. Zo is ook beschikt dat de duisternis van de zonde gevolgd zal worden door de zonsopgang van het Rijk Gods op aarde. Ook deze zonsopgang zal zich voltrekken door een kracht buiten de mens, maar de zielen moeten hun verlangen hiertoe te kennen geven. De overwinning op de duisternis in de zielen moet bezegeld worden door een verbond dat door de zielen ondertekend moet worden, omdat deze duisternis is ingetreden door menselijke werken: de beantwoording aan de bekoring, aan de werken der duisternis. De zielen hebben de duisternis zozeer bemind dat zij met haar letterlijk gemeenschap hebben gehad. Door deze gemeenschap met de duisternis hebben zij de ellenden der wereld als kinderen gebaard.

De Allerhoogste verlangt nu dat de zielen eerst met Mij het verbond sluiten waardoor Ik voor hen de sleutel tot het Rijk in de poort kan omdraaien. Ik kan dit slechts doen zodra Ik het Boek der Gerechtigheid met voldoende bloemen heb omkranst. De bloemen moeten Mij geleverd worden door aanvaarde en aan Mij toegewijde beproevingen. Ik vraag van alle zielen dat zij de beproevingen en lasten van hun leven met vreugde en gelatenheid aanvaarden als beschikkingen van Gods Voorzienigheid, die daarmee een huis bouwt voor hun Eeuwig Heil. Verheugt de bouwheer zich niet ook reeds vanaf de eerste steen in zijn fundering, in plaats van zijn vreugde te sparen tot het dak op het afgewerkte huis ligt? Het leven op aarde is als de bouw van een huis. Elke nieuwe steen die aan het bouwwerk wordt toegevoegd, moet de ziel vreugde verschaffen in het vooruitzicht van de naderende voltooiing. Het dak is pas afgewerkt bij de intrede van de ziel in het Paradijs. De vreugde bij de plaatsing van elke nieuwe steen is als een akt van geloof in Gods uiteindelijke bedoelingen met de ziel. De ziel die wacht om blijmoedig te worden tot zij het dak boven zich ziet sluiten, verspilt haar leven en alle kansen die het haar biedt. Zij verspilt hierdoor tevens Gods Liefde".

"Laat de ziel zichzelf niet blijven kwellen over een fout of dwaling de zij ooit heeft begaan en waarvan zij betreurt dat deze niet ongedaan kan worden gemaakt. Een fout, mits zij oprecht wordt betreurd, toont aan dat de ziel menselijk is. God kent haar onvolkomenheden en weet dat de listen van de satan niet steeds onmiddellijk herkenbaar zijn. Indien de ziel niets menselijks had, zou elke fout onvergeeflijk zijn. Doordat zij echter wel menselijk is, heeft zij ook de gelegenheid om de verdienste te verwerven van het berouw erover en de uitboeting ervan. Het is precies deze verdienste die de ziel naar de heiligheid kan voeren. Wee dus de ziel die fout op fout begaat doch ze nooit betreurt, maar zalig de ziel die zich beijvert om slechts weinig fouten te begaan en de niettemin gemaakte fouten door berouw en uitboeting vergoedt".


8 juli 2007

"Er is een wezenlijk verschil tussen het lijden van een ziel in het vagevuur en het lijden van een ziel op aarde. Dit verschil heeft niet alleen te maken met het feit dat de ziel op aarde kan lijden in een stoffelijk lichaam terwijl een ziel in het vagevuur dit niet meer kan. Zie, beschouw een ziel die zich op aarde van een bepaalde zonde of fout bewust wordt en daarover berouw voelt, en beschouw een andere ziel die een volkomen gelijkaardige zonde of fout betreurt terwijl zij in het oord van loutering verblijft. Op aarde bestaat een wezenlijk deel van het lijden uit allerlei elementen van onzekerheid, die vaak uitgroeit tot twijfel. Zij kan zich de vraag stellen of zij haar fout wel kan goedmaken, hoe God op haar fout heeft gereageerd, welke straf zij hierdoor verdient, in sommige gevallen vraagt zij zich zelfs af of haar wel een Eeuwige Gelukzaligheid wacht.

De ziel in het vagevuur daarentegen, kent de volheid van de Waarheid en weet met zekerheid dat aan haar uitboeting een einde zal komen. Er is geen sprake van enige onzekerheid. In de ogen van de ziel op aarde kan het lijken alsof de ziel in het vagevuur om deze reden een veel lichter lijden ervaart. Dit is niet het geval. De ziel in het vagevuur verheugt zich weliswaar over haar intrede in het Paradijs, die haar met zekerheid wacht, doch zij ervaart elke seconde van haar loutering in de volheid van de kennis van Gods Waarheid en blijft hierdoor elke seconde naar zichzelf kijken zoals God haar ziet: als een ziel die het heilig verbond van Liefde jegens haar Schepper heeft geschonden en hierdoor zichzelf heeft bevlekt. Zij ziet zichzelf als een diamant met één of meer spatten of vlekken van slijk. Doordat zij sedert het uur van haar levensoordeel weet hoe kostbaar de diamant van de ziel in Gods ogen is, beschouwt zij deze verontreiniging als iets vreselijks. Als een akt van Gods Barmhartigheid wordt aan de ziel in het vagevuur op welbepaalde tijdstippen een zekere vertroosting toegestaan, door een woord van een engel, vaak haar engelbewaarder, of zelfs door een kortstondige verschijning van Mijzelf. Dit laatste gebeurt hoofdzakelijk op grote feestdagen tot Mijn eer. Dit geldt niet voor alle zielen in het vagevuur tezelfdertijd en ook niet steeds op dezelfde wijze.

Het eerherstel dat de zielen in het vagevuur brengen jegens Gods Gerechtigheid, berust vooral op hun volmaakt berouw. Hun berouw is volmaakt doordat zij sedert hun levensoordeel de zonde zien zoals zij werkelijk is, en doordat hun vermogen tot liefhebben eveneens uitgezuiverd is door het contact dat zij in het uur van hun levensoordeel hebben gehad met God en met Mij. In het uur van haar levensoordeel ervaart de ziel een explosie in de kern van haar wezen. Ook de verdoemde ziel is daarvan getuige, doch weigert deze explosie werkelijk in zich te laten doordringen en gelooft slechts in de duisternis. Dit komt doordat de verdoemde ziel door de veelvuldigheid en de aard van haar zonden niet meer in staat is om deze buitengewone golf van het Ware Leven in zich op te nemen. Ik zal de zielen over deze Mysteries nog verder onderrichten".


9 juli 2007

"Ik wil de zielen een Waarheid openbaren die hen een bijzondere kijk op Mijn positie binnen Gods Heilsplan en Zijn Rijk zal verlenen. Toen God de schepping van de mensenzielen aan de engelen bekend maakte, verheugden deze zich hierover, met uitzondering van hen die in opstand kwamen. Toen het eerste mensenpaar de erfzonde bedreef, werden de engelen hierover in diepe droefheid gedompeld. Het bedroefde hen dat de mens, die hen door God was aangekondigd als de ware erfgenaam van het Rijk Gods, zo verleidbaar bleek, en zij waren in het bijzonder bedroefd over de vaststelling dat het menselijk lichaam, dat door hen werd bewonderd als een ongeëvenaard instrument van uitboeting en Heil, ook een onoverzienbare haard van zwakheden en zonden bleek te zijn.

Dan kwam de dag waarop Mijn ziel onbevlekt ontvangen werd, en in een menselijk lichaam op aarde geboren zou worden. Plots zagen de engelen een ziel op aarde die door de jaren heen niets anders uitstraalde dan het allerzuiverste Licht, in een intensiteit die zelfs deze overtrof van het Licht van de engelen die in de Hemelse sferen verbleven. Zij zagen Mijn onverleidbaarheid, Mijn macht over alle bekoringen, Mijn totale weerstand tegen alle wereldse invloeden, en zij wisten dat Mijn uitstraling nog heiliger was dan deze van de engelen omdat Ik dit groot voordeel tegenover hen bezat: Mijn menselijk lichaam, dat door Mijn onverleidbaarheid werd tot een overstromende bron van Heil, terwijl zijzelf geen stoffelijk lichaam bezaten en dus geen uitboeting binnen Gods Heilsplan konden bieden.

Deze vaststellingen, die voor de engelen de bevestiging vormden van de Mysteries over Maria die hen reeds eeuwen voordien door God waren aangekondigd, werden nu voor hen de fundamenten voor de diepste verering jegens Mij. Zij zagen in Mij de absolute bekroning van de Schepping, de voltooiing van Gods Werken, de bevestiging van de Belofte van de Verlossing en heiliging van de mensenzielen. Om al deze redenen begroette de Aartsengel Gabriël Mij bij de aankondiging van Mijn Goddelijk Moederschap op de wijze waarop hij dit deed: Hij wierp zich aan Mijn voeten neer, en liet Mij vanuit zijn hart de eed toestromen die alle engelen reeds jegens Mij hadden aanvaard en die zij later, bij Mijn Opneming ten Hemel, met woorden zouden uitspreken: het verbond van eeuwigdurende onderwerping aan Mij en Mijn erkenning als hun Meesteres".


10 juli 2007

"Indien je aan een beker wijn een vingergreep zandkorrels zou toevoegen, zouden deze naar de bodem zinken. Naarmate je de beker ledigt, zou de wijn minder zuiver worden, tot je met de laatste slok een walging wekkend slijk zou innemen. Zo is het in elke strijd voor de dingen des Hemels: Hoe dichter je de kern van de bron der onzuiverheid nadert, des te zwaarder wordt het om het zuiveringswerk te voltooien, want des te groter lijkt het aandeel van het onzuivere te worden in de ervaringen die deze strijd je bereidt. (...).

De Passie van Jezus, en van Mijzelf als Medeverlosseres, kan vergeleken worden met het omwoelen van de akker der zonden, een grond vervuld van onreinheid die de ziel ziek maakt. Elke strijd tegen de effecten en vruchten van de zonde is als het omwoelen van de akker der zonden".


11 juli 2007

"Lijden aan Mij toewijden, is Mij dat lijden geven op een fluwelen kussentje, als een koninklijk eerbetoon. Voor het lijden danken als een geschenk en het met vreugde ervaren, gaat verder: Het is een leven leiden aan Mijn voeten. Zie de diepgang van dit beeld: Aan Mijn voeten voltrekken zich de diepst mogelijke akten van aanbidding jegens God, want in Mij en in de verheerlijking van Mijn totale heerschappij over een ziel wordt God aanbeden in de absolute bekroning van Zijn Schepping. Ik herinner de zielen eraan dat Ik de grootste Genaden slechts kan laten toestromen aan een ziel die zich in het hart aan Mijn voeten heeft neergeworpen. Slechts de ziel in volmaakte overgave en onderwerping aan Mij kan zich volmaakt openstellen voor het Goddelijk Licht. Deze ziel wordt steeds méér engel. Haar lichamelijke noden en behoeften zijn slechts een voetmat waarover Ik Mijn triomftocht voltrek naar de poorten der hel".


12 juli 2007

"Elke beweging die de mens maakt, is vrucht van een Genade. Die Genade is des te groter naarmate die beweging meer inspanning kost, want dan is zij niet meer louter een Goddelijk geschenk doch bovendien een akt van zelfoverwinning en van verloochening van het lichamelijk welbevinden. Niets in het leven op aarde gebeurt zo maar, en niets is vanzelfsprekend. Alles kan ingeschakeld worden in de eeuwige strijd tussen het Licht en de duisternis. Zielen, word jullie hiervan bewust in alle handelingen van jullie leven op aarde".


13 juli 2007

"Hoezeer toch verlang Ik ernaar dat Mijn kinderen Mijn eigen Licht van blijmoedigheid en warmte van zachtmoedigheid om zich heen zouden verspreiden. Vaak wordt dit bemoeilijkt door de druk van de lasten van het leven. Daarom wil Ik de zielen een richtlijn geven die hen kan helpen, deze zo glorierijke gesteldheden in zich tot ontwikkeling te laten komen ondanks alle lasten van hun levensweg. Laten de zielen elke medemens benaderen alsof deze Jezus of Ikzelf zou zijn. Laten zij elk dier benaderen alsof het een dier was dat Mij toebehoort. Laten zij elk landschap bekijken alsof het deel uitmaakte van Mijn tuin. Op deze wijze zullen de zielen hun hele leefwereld met andere ogen leren zien, als het Hemels Bouwwerk dat hij werkelijk is. Deze benaderingswijze zal in de ziel ook het vermogen tot liefhebben verder tot ontwikkeling brengen. Ik herinner eraan dat er geen grotere verheerlijking en geen zuiverder aanbidding jegens Gods Glorie bestaat dan het dagelijks leven te leiden in de gesteldheid van blijmoedigheid en zachtmoedigheid".


14 juli 2007

"(...) De macht van de satan in de zielen (...) wordt uitgewerkt en uitgeoefend doorheen allerlei wereldse invloeden, wereldse wijzen van denken, hartstochten, menselijk opzicht, wereldse doelstellingen van alle handelen en spreken, wereldse motieven voor alle handelen en spreken. Dwing de satan voor Mij op de knieën door je lichamelijke gesteldheden met vreugde te aanvaarden. (...) Terecht heb je de zelfverloochening een gifbeker voor de duivel genoemd. Zo is het. De ziel die zichzelf verloochent ten behoeve van de Ware Liefde, verlamt de satan. Dien Mij. Veel hogere waarden krijgt de ziel in zich gestort zodra de heerschappij van het lichaam gebroken is".

"Het Goddelijk Leven is als een boomgaard. Het begint in de ziel als een zaad waaruit een fruitboom groeit, die zichzelf verder kan uitzaaien tot uiteindelijk een boomgaard bloeit. Noodzakelijk is hiervoor, dat de bodem vruchtbaar gehouden wordt door hem voortdurend van ondeugden te zuiveren en de genadewerking te aanvaarden die van alle beschikkingen van de Goddelijke Voorzienigheid uitgaat. Hoe groter de boomgaard wordt, hoe meer vruchten hij draagt voor Gods Rijk op aarde. Ik wijs de zielen vaak op het immens belang van zelfverloochening. Welnu, in het beeld van de boomgaard is de zelfverloochening als het tijdig afschudden van nutteloze takken en bladeren en onzuivere vruchten: De ziel mag niet vasthouden aan allerlei elementen van zichzelf die niet vruchtbaar zijn doch wel voedsel opslorpen, dat dan niet meer door de gezonde onderdelen benut kan worden. De nutteloze takken, bladeren en onzuivere vruchten verwijzen naar schijnbehoeften die de ziel van haar ware levensdoel doen afwijken, en naar allerlei wereldse gehechtheden, banden en gewoonten.

De ziel die aan dit alles vasthoudt, gaat ervan uit dat zij aan zichzelf genoeg heeft, en vergeet dat zij in de wereld is gezonden om vruchten voort te brengen voor Gods Rijk op aarde. Zij is zoals de vijgenboom die geen vruchten droeg toen Jezus ervan wilde eten. Ik wijs er de zielen op, dat Jezus in de onvruchtbare vijgenboom niet de ziel vervloekte, doch alles wat de ziel onvruchtbaar maakt. Ware navolging van Jezus is ook dit: dat de ziel alles wat in haar de vruchtbaarheid belemmert, overlaat aan de zuiverende werking van Gods Gerechtigheid, en zich ontdoet van al het wereldse, opdat zij werkelijk vruchten moge dragen voor de dag waarop Jezus bij haar boom langskomt".

"Sedert bijna tien jaar ben je elke zaterdag lichamelijk ontregeld, te Mijner eer. Zaterdag is aan Mij gewijd. De dag van Mijn Onbevlekte Ontvangenis was een zaterdag. De dag van Mijn grootste Smart was eveneens een zaterdag. Tijdens het Oud Verbond vereerden de Joden de Ark van het Verbond, een soort tabernakel waarin zij het symbool van Gods Waarheid bewaarden. Bij Mijn Onbevlekte Ontvangenis werd Ik voorbestemd om de levende Ark van het Nieuw Verbond te worden: Ik zou de levende God Zelf in Mijn schoot dragen. Deze voorbestemming geschiedde bij de Ontvangenis van Mijn ziel als Meesterwerk van Gods scheppingsdaden. Daarom zou de zaterdag voor alle eeuwen een buitengewone heiliging ontvangen. (...) Zalig de zielen die de zaterdag eren als de dag van verheerlijking van het Nieuw Verbond, de Koningin van de stilte en de heilige deugd".


15 juli 2007

"Het uitzicht en de gesteldheden van een landschap worden in hoofdzaak bepaald door vier elementen: de samenstelling en gesteldheden van de ondergrond, en de invloeden van zon, wind en regen. Zo ook worden het uitzicht en de gesteldheden van de ziel hoofdzakelijk bepaald door vier elementen:

  • de ondergrond van talenten, vermogens, gaven en levensroeping;
  • de zon van de Heilige Geest Die het Licht van de deugden en van het inzicht in eigen gesteldheden en gedragingen en de warmte van de Liefde schenkt;
  • de wind van de beproevingen, bekoringen, tegenslagen en lijden;
  • de regen van het berouw over misstappen".


16 juli 2007

"Tijdens je ochtendtoewijding heb Ik je beelden getoond van Sodom en Gomorrha. De zielen die uit deze verdoemde steden wegtrokken, mochten bij Goddelijke beschikking niet meer achterom kijken, omdat zij door achterom te kijken in feite jegens God de verklaring zouden afleggen dat iets in hen heimwee had naar het leven binnen de muren van deze poel van verderf. Welnu, in de zielen liggen steeds restanten van oude gewoonten, herinneringen en wereldse banden begraven, gehechtheden die hen in de wereld kunnen vasthouden. De ziel die achterwege laat om te trachten, zich van haar gewoonten, vaste patronen, zwakheden, verleidbaarheden, gehechtheden en banden te ontdoen, is als een ziel die door Mij uit Sodom en Gomorrha wordt weggeleid doch achterom blijft kijken. Het resultaat is dan dat zij verandert in een zoutpilaar: Zij wordt star en raakt met walging vervuld over de smaak die dit alles in haar achterlaat. Zout trekt alle vocht aan. Evenzo trekken gekoesterde gehechtheden het water van het ware Goddelijk Leven aan, zodat de boomgaard van de ziel dor en levenloos wordt, want in de mate waarin dit water wordt opgeslorpt door gehechtheden, wordt het aan de bloei van de ziel ontroofd".

(Opmerking: In een Openbaring van 9 februari van dit jaar verwees Maria ook reeds naar Sodom en Gomorrha)


17 juli 2007

"De Passie van Jezus en Mijzelf kan men beschouwen als een alles overkoepelend Verbond van Licht. Ik wijs je erop dat Jezus Zich sedert een paar weken vóór de passiedagen door en door ziek voelde. (zie De Oogst van de Eeuwige Liefde). Ook Ikzelf voelde Mij in die dagen onophoudelijk ongesteld in het lichaam. Weet, dat de ziekte in de wereld is gekomen met de erfzonde. Weet ook, dat het ziek-zijn van Jezus en Mijzelf in het lichaam zijn oorsprong vond in een hoogheilig Verbond dat Wij met de Eeuwige Vader hadden gesloten en op kracht waarvan Wij de zonden der wereld in Ons lichaam zouden trekken om daar Ons Lijden tegenover te stellen. (...)".


18 juli 2007

"Zielen van Mijn Hart, toen Jezus rondtrok doorheen het land van Israël, voelden mensen zich geëerd wanneer Hij in hun huis de maaltijd wilde gebruiken. Hij nuttigde aan hun tafels het voedsel voor het lichaam, en gaf Zijn gastheer en gastvrouw en alle eventuele genodigden Zichzelf in de plaats. Hij vergoedde hun gastvrijheid door datgene wat Hij voor het grootste geschenk hield: Gods Waarheid, de Leer die hen de weg naar de Vader zou wijzen. Hoe méér de mensen hun hart openden voor Zijn woorden en Zijn Aanwezigheid, des te dieper tastte Hij in Zijn onpeilbare schatten om Zijn Hart voor hen te ontledigen, zodat zij die zich het meest voor Hem hadden opengesteld, ontroerd van vreugde achterbleven. Zij voelden dat God bij hen was geweest.

Zie toch wat er gebeurt bij de Heilige Communie. Heeft Jezus niet gezegd dat Hij met de zielen zou blijven tot het einde der tijden? Heeft Hij niet gezegd dat Hij Zichzelf aan de zielen wilde geven door de gedachtenis aan het Nieuw en Altijddurend Verbond dat Hij op de avond vóór Zijn dood instelde? Dit waren geen ijle woorden, want dit is precies wat gebeurt wanneer de ziel zich voorbereidt om de Heilige Communie te ontvangen: Zij nodigt Jezus uit om in haar huis te komen aanliggen. Zij zal delen in Zijn onmetelijke schatten in de mate waarin zij zich daarvoor opent. Welk voedsel geeft zij Jezus te eten? Zij zet Hem de gesteldheid van haar hart voor. De gastheer en gastvrouw uit Jezus’ dagen beijverden zich om 'de Profeet' hun beste voedsel voor te zetten. Welnu, de ziel die Jezus ontvangt in de Heilige Communie, behoort precies hetzelfde te doen.

Als Moeder van Jezus zeg Ik de zielen: Het lievelingsgerecht van Mijn Zoon is de ware Vrede van hart, de ware vrijheid van de ziel, de gerichtheid van hart en ziel op het Goddelijk Leven, los van alle wereldse gedachten, gevoelens en verlangens en los van alle mogelijke gehechtheden aan de wereld. In dit voedsel herkent Jezus de hand van Zijn Vader in de Hemel en de invloed van Zijn Moeder. In de ziel die Hem dit voedsel voorzet, zal Hij Zichzelf dan ook volledig uitstorten. Het gevolg zal haar totale bevrijding en vervolmaking zijn. Ik druk de zielen op het hart dat zij uit de Heilige Communie slechts het door Jezus beoogd nut kunnen halen wanneer zij Hem uitnodigen in een gesteldheid van onthechting van alle invloeden van de wereld in hun hart, vrij van alle hartstochten en van alle onrust of onvrede. Niet zonder reden bereidde Ikzelf na Jezus’ Hemelvaart de Heilige Eucharistie voor door reeds de avond voordien elk contact met de buitenwereld tot een absoluut minimum te beperken. Indien dit niet mogelijk is, vraag Ik de zielen dat zij tenminste hun hart volledig op Jezus en Mijzelf zouden richten en zich alle moeite zouden getroosten om zich van elke opwinding over de gebeurtenissen uit hun dagelijks leven te bevrijden, en dat zij zoveel mogelijk de stilte zouden betrachten. Jezus zal deze inspanningen beantwoorden door de ziel geleidelijk te verheffen naar nieuwe ervaringssferen. Als eerste effect, zal zij Zijn Aanwezigheid intenser leren aanvoelen".


19 juli 2007

"Welke vreugde ervaart toch een moeder wanneer haar kindje iets heeft gedaan dat zij het heeft geleerd. Weliswaar kan zijzelf het beter en sneller voltooien, doch hoezeer springt haar hart op van vreugde bij het zien van de gretigheid waarmee die kleine handjes haar handelingen trachten na te bootsen. Een nieuwe wereld gaat open voor het kind, en in zekere zin ook voor de moeder. Hetzelfde ervaar Ik wanneer Ik Mijn toegewijden bezig zie. Onbeschrijflijk is Mijn vreugde wanneer Ik een ziel zie die zichzelf lijkt te vergeten in haar pogingen om Mij volkomen na te bootsen in alles wat zij doet.

Hoe vaak toch wordt de zin van toewijding verkeerd begrepen. Zovele zielen gaan ervan uit dat 'een probleem afgeven aan Maria' betekent dat zij het op Mijn schouders moeten leggen opdat Ik het voor hen zou oplossen. Een probleem afgeven aan Mij, betekent: Mij erbij betrekken, Mij uitnodigen om het samen met de ziel te benaderen. De ziel die een probleem aan Mij afgeeft, moet het nog steeds zelf oplossen, maar zal het doen onder Mijn toezicht en met Mijn begeleiding. Indien Ik het voor haar zou oplossen, zou zij geen enkele verdienste hebben. In dit geval zou de God van het oordeel haar zeggen dat Maria het voor haar heeft gedaan.

Mijn Liefde is zo groot, dat Ik slechts vreugde vind wanneer Ik tot de God van het oordeel kan zeggen dat de ziel het probleem zelf heeft opgelost, soms ten koste van grote inspanningen en leed. Wanneer God deze inspanningen, deze ijver, deze inzet en dit leed ziet, zal Hij Zijn Zoon in de ziel herkennen, want Jezus heeft de zielen voorgedaan hoe zij hun kruis moeten dragen. Bovendien ziet Hij dan de zegen die Zijn welbeminde Dochter over deze inspanningen heeft uitgespreid, waardoor Zijn Goddelijk Hart onstuitbaar zal ontvlammen. Zielen van Mijn Hart, wijd alles, elk detail van jullie levensweg, aan Mij toe, als een akt van verlangen om alles te volbrengen onder Mijn toezicht en begeleiding, en de God van het oordeel zal jullie Barmhartigheid betonen in een mate die de menselijke voorstelling oneindig ver overtreft

De ziel is in wezen onbegrensd, zoals haar Schepper onbegrensd is, omdat Hij een element van Zichzelf in de zielen heeft gelegd. Elke ziel herbergt in zich vele vermogens die in vele gevallen nooit ontdekt en dus nooit ontsloten worden. Deze onontdekte en nooit ontgonnen vermogens zijn als open poorten naar de oneindigheid van het Goddelijk Leven. Om deze reden heb Ik vroeger reeds gezegd dat de ziel zich zelfs tijdens het Eeuwig Leven na haar leven op aarde verder blijft ontvouwen zoals een roos die blaadje na blaadje ontvouwt, op voorwaarde dat de ziel haar levenskracht heeft bewaard en deze niet laat sterven door op aarde een leven te leiden in onherstelbare staat van ongenade.

Ik ben de Koningin van het Licht. Ik ben totaal doorstraald van het Goddelijk Licht en kan de stralen ervan in de zielen storten. Het Goddelijk Licht werpt geen schaduwen. Overal waar een straal binnentreedt, wordt elk uithoekje verlicht en blijft geen stofje verborgen. De ziel waarin Ik volkomen kan heersen, blijft voor zichzelf niet langer een vreemde: Zij leert zichzelf spoedig zien zoals zij werkelijk is, en verwerft inzicht in, en bewustzijn en besef van, eigen gedragspatronen en gewoonten, zwakheden en nalatigheden. Daarom is het voor de ziel noodzakelijk, indien zij zichzelf werkelijk wil leren kennen en al haar tekortkomingen en zwakheden van zich wil afschudden, dat zij zich aan Mijn voeten neerwerpt en Mij in de diepste onderwerping smeekt dat Ik haar ware en enige Meesteres zou zijn. Onvolprezen zijn de glorie, de schatten en de mogelijkheden die Ik in de ziel ontsluit zodra Ik haar slavin van Mijn Liefde weet. Gods Rijk op aarde is ook Maria’s Rijk: De enige weg naar de totale ketening van de krachten der duisternis loopt over Mijn troon en over de verheerlijking van Mijn macht en Mijn Glorie, die door God in Mij tot de volkomenheid zijn verheven".


20 juli 2007

"Ik heb de zielen gezegd dat zij hun toewijding zodanig moeten beleven dat zij alles met Mij delen, Mij bij alles betrekken, doch nog steeds door eigen inzet verdiensten moeten verwerven. Ik wil hierbij twee dingen duidelijk stellen:

  1. Ik heb gezegd dat 'een probleem afgeven aan Maria' niet betekent dat Ik het kruis voor de ziel moet dragen. Ik bedoel daarmee niet dat Mijn rol beperkt zal blijven tot louter toezicht. Laten de zielen niet vergeten dat Ik de Moeder van de Goddelijke Voorzienigheid ben. Wanneer een ziel een probleem met Mij deelt, zijn twee ontwikkelingen mogelijk: Ofwel bekom Ikzelf haar daadwerkelijk de genade van een totale oplossing, ofwel zet Ik krachten in werking waaruit situaties kunnen ontstaan die gelden als tekenen voor de ziel, waardoor zij kunnen weten of voelen dat het ogenblik gekomen is om een bepaalde stap te zetten.

    Zo begeleid Ik zielen naar de oplossing voor hun problemen. Zij moeten hierbij een grote openheid ontwikkelen en met Wijsheid en geduld tewerk gaan, want sommige gebeurtenissen zijn geen Hemelse tekenen doch wereldse valstrikken. Precies daarom is ware toewijding: elke situatie, gebeurtenis of gesteldheid met Mij delen, en vanaf dat ogenblik in volhardend gebed en met geduld en vertrouwen openstaan voor de nodige veranderingen, en de wegen aanvaarden die zich aandienen om tot die veranderingen te komen.

    Hoe intenser de ziel op Mij gericht leeft, des te trefzekerder zullen haar handelingen tot oplossing van haar moeilijkheden worden, want de ziel zal ervaren dat zij in alle rust als door een onzichtbare hand naar de oplossing wordt geleid. De aanvaarding van de weg naar de oplossing is dan het ware kruis, de ware inspanning en de ware verdienste van de ziel. Ziehier het belang van het betrachten van een gesteldheid van aanhoudend gebed en innerlijke Vrede.

  2. Wanneer Ik zeg dat de ziel uiteindelijk zelf de laatste stap zal moeten zetten, bedoel Ik hiermee evenmin dat zij haar probleem moet vasthouden, wel integendeel. Zij moet het met Mij delen door het te begraven in de grond van Mijn Hart en er niet meer naar om te kijken. Hoe kan zij zelf tot een uiteindelijke oplossing komen? Doordat Ik haar des te gemakkelijker naar de oplossing kan leiden naarmate zij het probleem uit haar denkwereld verwijdert. Ziehier de gouden regel:

    1. de ziel ervaart een moeilijkheid;

    2. zij wijdt de moeilijkheid aan Mij toe;

    3. zij beschouwt de moeilijkheid als reeds opgelost, en vermijdt daardoor, er verder nog aan te denken;

    4. doordat de ziel de moeilijkheid uit haar geest loslaat, stelt zij jegens Mij een akt van vertrouwen en overgave, en kan Ik in haar hart een opening vinden die zij nodig heeft om in alle vrijheid en onbevangenheid de ware tekenen voor een oplossing te leren zien. Zolang de ziel haar probleem blijft beredeneren of er haar hele gedrag door laat beïnvloeden, is het alsof zij de toegangsdeur tot haar hart krampachtig sluit.

      Loslaten en overgave is ontspanning van het innerlijk leven, en zet de deur open voor de winden van Gods Geest, die hart en geest verfrissen en nieuw Leven inblazen. Het ware Goddelijk Leven is vrijheid van hart en geest. Zodra de winden van Gods Geest de ziel kunnen betreden, deelt de ziel ook in de inzichten van Gods Geest. Bedenk hierbij dat voor Gods Geest geen onoplosbare problemen bestaan;

    5. naarmate de ziel zich méér en dieper op Mij richt en intenser naar eenheid met Mij verlangt, en dus de ware totale toewijding beleeft, leert zij méér voelen vanuit Mijn Hart. Bedenk dat de oplossing voor haar problemen precies in Mijn Hart uitgewerkt wordt omdat de ziel deze problemen aan Mij heeft toegewijd;

    6. hierdoor ziet de ziel op Gods Tijd als het ware de oplossing voor haar moeilijkheden voor ogen, alsof zij het zou aflezen uit het Boek der Wijsheid dat zij in Mijn Hart geopend ziet.

Ik benadruk: De ziel die haar moeilijkheden op de juiste wijze met Mij deelt, zal zelf de oplossing zien die Ik als Meesteres van de Voorzienigheid voor haar heb bereid. Zij zal het zien, in de mate waarin zij haar moeilijkheden loslaat en erop vertrouwt dat Ik in het verborgene haar leefwereld beïnvloed. Het enige wat Ik van een ziel bij de toewijding van een moeilijkheid verlang, is dat zij deze leidraad zou volgen:

Toewijden – Vertrouwen – Loslaten – Openheid van hart en geest

Zeg de zielen dat zij mogen hopen op een wonder, doch er geen mogen verwachten. De betrachting van de gegeven leidraad is het ware kruis van verdienste. Wanneer de ziel hierin volhardt, zal zij verdiensten verwerven die een wonder haar niet zou geven".


21 juli 2007

"Jezus Christus is de lamp die Goddelijk Licht verspreidt. Ik ben de kristallen stolp die door God over deze lamp is geplaatst. Ik zorg ervoor dat het Goddelijk Licht gelijkmatig verspreid wordt, op een zodanige wijze dat het niet verblindt maar betovert door een schoonheid die wordt geaccentueerd door glinsteringen in de meest uiteenlopende kleuren. Ik ben als het ware de filter die het Licht ontleedt in de verschillende elementen van zijn kracht: alle deugden, die samen het Goddelijk Leven vormen. Waar Ik heers, is geen duisternis meer, doch slechts Licht dat geen schaduwen werpt en dat de ziel in verrukking brengt en haar het ware Goddelijk Leven schenkt.

Ik ben als Vuur, doordat in Mij de volheid van het Goddelijk Leven is gelegd. Ik verspreid het Licht en de warmte van God in de zielen. Steeds ben Ik op zoek naar brandbaar hout. De ziel is als een houtblok. Haar hout wordt voortdurend bevochtigd door de regen en de mist van wereldse invloeden. Wanneer dit vocht in het hout vastgehouden wordt, vormt het een haard van schimmelvorming, want elke ondeugd, elke zwakheid, elke verleidbaarheid, is als een schimmelcel, en wanneer de invloeden der wereld voldoende lang kunnen inwerken op neigingen tot ondeugd en zonde of onzuivere gewoonten, vormen zich in het hout vlekken die zich snel uitbreiden wanneer de houtworm van de bekoringen zijn intrede doet. De ziel wordt aangevreten, en zij blijft de vochtige vlekken van de schimmel in zich dragen.

Zodra de ziel werkelijk naar het Goddelijke en naar Mij begint te verlangen, ontwikkelt zich in haar hout een warmte die haar in staat stelt om te drogen. Zodra het hout voldoende droog wordt, kan Mijn Vuur het doen ontvlammen. Hoe intenser de ziel leeft van Mijn Liefde, de wereldse invloeden uit zich verwijdert, de bekoringen met kracht lossnijdt, en haar innerlijke zwakheden behandelt, des te sneller en vollediger zal haar hout in Mijn Vuur opgaan. Ach, hoe vaak toch poog Ik zielen te ontsteken doch zie Ik Mijn Vuur in hen spoedig doven. Laten de zielen deze beelden ernstig overwegen, en dan het hout van hun ziel in Mijn Hart werpen in een innig doorleefde toewijding. Dit is de enige weg naar een totale verbranding van alles wat Gods Rijk in de weg staat".


22 juli 2007

"Maak aan de zielen het beeld bekend dat Ik jou heb gegeven als leidraad voor het dagelijks leven in Mijn totale dienst. Ik verlang dat elke ziel die dit beeld aangeboden krijgt, zich door Mij persoonlijk aangesproken voelt:

Stel je Maria voor als een levend en sterfelijk mens. Om te leven, heb Ik nood aan jouw leven in volkomen deugdzaamheid en heiligheid. Dit betekent dat je Mij slechts in leven kunt houden door een leven in aanhoudende vreugde, Vrede van hart, blijmoedigheid, zachtmoedigheid, totale toewijding aan Mij, brandende Liefde, zelfverloochening tot in het heldhaftige toe, en volkomen zuiverheid op elk niveau van je wezen. Je hebt slechts één dag te leven, en moet al deze heilige gesteldheden dus tot het uiterste beleven van de dageraad tot in de nacht. Welnu, wanneer jij ’s ochtends ontwaakt, val Ik in een kolkende stroom. Jij bent de enige mensenziel die Mij uit het water kan redden. Als jij Mijn noden niet bevredigt, verdrink Ik, en jij hebt maar één dag te leven. Dus: Indien jij Mij niet uit het water trekt door een uiterste beleving van de heiligheid, sterf Ik, en krijg jij ook geen tweede kans om heilig te sterven, want dit is je enige levensdag.

Hoe kom Ik in het water terecht? Ik ben in het kolkend water gesleurd door de golven van zonden die op de hele wereld bedreven worden. Ziehier Mijn opdracht voor jou, elke dag opnieuw. Wanneer je je dit alles elke dag voor ogen houdt, zul je de heiligheid bezitten die Ik voor jou heb voorzien.

Ik verlang nu dat je dit beeld eveneens kenbaar maakt aan de zielen die Mij zoeken te volgen. Ik doe een beroep op hun vrije wil om op hun beurt deze levensopdracht voor Mij te aanvaarden: Ik val in de kolkende stroom, zij zijn de enige ziel die Mij kan redden, en zij beschikken slechts over één levensdag om dit te doen. Zij kunnen Mij slechts redden door elke dag te leven in een uiterste betrachting van alle deugden en door resoluut hun eigen zwakheden en neigingen tot ondeugd te bestrijden. Mijn leven en hun Eeuwig Geluk hangen ervan af.

Wat kiest de ziel? Kiest zij voor een verder leven binnen haar oud vertrouwd patroon van gehechtheden, ondeugden, zwakheden, gewoonten die haar Zielenheil kunnen schaden, en blijft zij onverschillig voor Mijn nood aan heilige zielen en aan een wereld zonder zonden? Of kiest zij voor de Liefde tot Mij en tot God, en dus voor de grondvesting van Gods Rijk van Vrede en Liefde op aarde, en springt zij om Mijnentwil in het water door een uiterste betrachting van alle deugden en bestrijding van alles wat in haar leeft aan schadelijke elementen, gesteldheden en gewoonten? Zodra zij in het kolkend water springt, zal zij moeten strijden tegen de stroming van tegenkantingen en bekoringen vanuit de wereld. Is zij bereid om deze strijd te leveren uit Liefde tot Mij? Laten de zielen die Mij waarlijk liefhebben, deze opdracht aanvaarden als hun levenstaak, elke dag opnieuw".


25 juli 2007

"Wanneer je Mijn beeld van de Heilige Mis als bezoek van Jezus beschouwt, kun je je de volgende stappen voorstellen:

Bij de Schuldbelijdenis was je de voeten van Jezus, Die als Bezoeker je huis betreedt.
Bij de lezingen luister je naar Zijn woorden en onderrichtingen.
Bij de offerande dek je de tafel.
Bij de Consecratie geef je jezelf totaal aan Hem in eenheid met het groot Offer van het Kruis.
Bij de Heilige Communie stort Hij Zichzelf in jou uit in de mate waarin je Hem gastvrijheid hebt betoond.

Laat Ik de zielen er in dit verband ook op wijzen dat de weglating van de Schuldbelijdenis in de moderne Mis neerkomt op het ontvangen van de Bezoeker zonder Hem water aan te reiken om Zijn voeten te wassen. Je weet dat Jezus dit zag als een gebrek aan gastvrijheid. Ik wil er de zielen bovendien op wijzen dat het niet-aanreiken van dit water de noodzaak heeft geschapen om Gods voeten te wassen in het water van vele tranen. Ik bedoel hiermee, dat de mensheid in vele punten van dagelijkse ellende en beproevingen de tol betaalt voor het feit dat de rouwmoedigheid en het zondebesef in de samenleving en uit de harten verbannen zijn.

Vele christenen begrijpen niet waarom het nodig is, te bidden of boete te doen voor een bekering. Een bekering is een overwinning voor God, en verbetert de toestand van Zijn Schepping. Waarom moet Hem hierom dan gevraagd worden? Laat Ik er de zielen op wijzen dat de zonde en de afdwaling van de ziel ten opzichte van Gods Wet steeds een gevolg is van een verkeerd gebruik van de vrije wil door de ziel. Vele malen per dag wordt elke ziel voor een keuze geplaatst. Bepaalde situaties zijn draagster van een bekoring. Wanneer de ziel kiest voor de bevrediging van een wereldse behoefte, kan zij zich hierdoor schade berokkenen voor haar Eeuwig Heil. Wanneer nu een ziel gebed of offers of boete aanbiedt tot steun aan een dwalende of zondige ziel, kan God op grond hiervan de tegemoetkoming van Zijn Barmhartigheid vergroten, zodat de druk op de vrije wil van de dwalende of zondige ziel groter wordt, waardoor deze sneller tot het inzicht kan komen dat zij niet in de volle zuiverheid verkeert, en ook sneller de kracht en de moed vindt om met haar ondeugd te breken.

Op dit systeem is het hele Verlossingsmysterie gegrondvest: Jezus, Zoon van God, aanvaardde de Menswording om in een menselijk lichaam een onuitsprekelijk Lijden te dragen als compensatie voor een overweldigende zondenlast. Hierdoor werd de tegemoetkoming van de Goddelijke Barmhartigheid voor de zondige zielen van alle eeuwen onmetelijk vergroot. Telkens een ziel boetedoening, offers, verstervingen en lijden aanbiedt in vereniging met het Lijden van Jezus en met Mijn eeuwigdurende Smarten, vult zij het Lijden van Christus aan en spoort zij hierdoor Gods Barmhartigheid aan tot steeds nieuwe uitstortingen".


26 juli 2007

"Het diepe wezen van elke zwakheid is de gehechtheid aan de wereld, in vele uiteenlopende vormen. Vele zielen leven te weinig inwendig. Zij zitten zodanig verstrikt in gedachten en gevoelens in verband met hun waarneming van hun leefwereld, dat zij de inwendige Vrede niet vinden. Hierdoor verkwisten zij hun kostbare tijd door gepieker, en vaak door ongeremd gepraat. Langdradigheid in het spreken is een gevolg van gehechtheid aan de details van het dagelijks leven. Deze ondeugd verhindert de ziel, Mij werkelijk te vinden en open te bloeien in de ware, vruchtbare Liefde.

De zwakheid werkt zich uit in de ziel terwijl deze te weinig of te oppervlakkig op Mij gericht leeft. Op Mij gericht leven, gaat veel verder dan vele zielen denken. Het is een gesteldheid van gelijklopendheid van gevoelens met de gevoelens van Mijn Hart, in volle zuiverheid, zonder enige negatieve gedachte of gevoel. Op Mij gericht zijn, betekent automatisch: alles positief benaderen, ook het minder aangename, en alles aanvaarden in gelatenheid, in blijmoedig afwachten van Gods Tijd, de enige Tijd die Heil en vruchtbaarheid draagt. Slechts hieruit wordt de Ware Vrede geboren, die Mijn Hart zo totaal beheerst.

Ik heb je een beeld gegeven dat aantoont wat het betekent wanneer een aan Mij toegewijde ziel niet voldoende aandacht schenkt aan haar ondeugden, zwakheden en onheilzame gewoonten. (...)

Bij haar toewijding aan Mij, legt de ziel zich als een roos vóór Mijn voeten neer. Door haar verlangen om Mij tot het uiterste te dienen, en Mijn bestreving om haar naar steeds hogere trappen van volmaaktheid te begeleiden, wordt de roos steeds voller. De bloemblaadjes worden talrijker, mooier en zachter. Haar schoonheid verheerlijkt Mij.

Bij Mijn triomftocht tegen de satan en zijn gevolg schrijden Mijn voeten over het bed van rozen van al Mijn dienaren: Zij spreiden zich vóór Mij uit om Mij te dragen in Mijn Glorie en Mijn macht te verheerlijken door hun eigen beproevingen. Door zich vóór Mij uit te spreiden, maken zij hun beproevingen tot een lijden dat zij als het ware bij Mijn gratie ondergaan. Zo is het ook, want Ik bekom hen ontelbare genaden op grond van hun lijden.

Doch... wanneer de aan Mij toegewijde ziel zich niet afkeert van gewoonten die zij door Mijn onderrichting heeft leren kennen als onheilzaam, als ondeugd, verliest de roos van haar ziel telkens één of meer blaadjes. De bloemkroon wordt dunner en taaier, en de doornen komen aan de oppervlakte. Hoe kan Ik Mijn triomftocht over deze ziel voltrekken zonder Mij de voeten te verwonden? (...)

Is de dienaar niet geroepen om de voeten van zijn Meesteres te koesteren, en niet om ze te verwonden? Waarlijk aan Mij toegewijd, kan Ik slechts de ziel noemen die een streling is voor Mijn voeten, doordat zij elke ondeugd en slechte gewoonte verafschuwt als een oneer voor haar Meesteres.

God heeft de mens geschapen met een vrije wil. Telkens de mens zondigt, verwerft de satan als het ware een recht op de ziel, doordat deze bij elke zonde aan de bekoring vanwege de satan gehoorzaamt. Door de onoverzienbare zondenlast van alle eeuwen moeten de zielen elke overwinning op de bekoring behalen ten koste van veel inspanning, want de satan heeft een verschrikkelijke macht over de mensheid verworven. God heeft Mij tot teken aan de satan gesteld. Ik ben de Vrouw, Die hem op de knieën zal dwingen. Ik kan deze macht, die voor Mij was voorbehouden nog vóór de Verlossing op het Kruis werd voltrokken, slechts uitoefenen in de mate waarin de mensenzielen deze Genade verdienen en in de mate waarin de inspanningen van vurig toegewijde zielen de tegemoetkomingen van Gods Barmhartigheid opwekken. (...)

In het uur van de grondvesting van Gods Rijk op aarde zullen zij [de duivelen] spontaan voor Mij knielen, want dan zal de uitwerking van Mijn macht absoluut en totaal zijn omdat de mensenzielen de volkomen staat van genade zullen hebben verkregen. Ik zeg 'verkregen', omdat de mensheid zich niet louter op eigen verdienste zal heiligen: Zij zal een tegemoetkoming van de Goddelijke Barmhartigheid genieten zoals zij er sedert het Kruisoffer van Jezus geen meer zal hebben gezien. Deze tussenkomst zal in Gods Hart opgewekt worden door de volkomen doorleefde, totale toewijding van een klein aantal zielen aan Mij, de totale zelfofferande en zelfverloochening van door Mij uitgekozen slaven van Maria, en een onverdroten apostolaat in dienst van de verkondiging van de volheid van Gods Waarheid. Daarom is het van het allergrootste belang dat in deze Laatste Tijden Mijn Openbaringen over de ware aard, hoedanigheid, Glorie en macht van Maria als de Meesteres van alle zielen verkondigd worden en Mijn onderrichtingen in de wegen naar de heiligheid met overgave gehoorzaamd en gevolgd worden. (...)".


27 juli 2007

"Mijn macht heeft geen grenzen, de uitwerking ervan kan echter slechts onbegrensd worden zodra de mensenzielen hun vrije wil totaal aan het Goddelijk Licht overdragen, want hierdoor zal elk effect van de werken van de duisternis gebroken zijn. (...) Op één woord van Mij zou de hele hel aan Mijn voeten liggen. Dit zou echter geen echte overwinning zijn voor het Licht, want de uitwerkingen van Mijn macht moeten bezegeld worden door de handtekening van mensenzielen die hun wil en hun hele wezen onder Mijn voeten leggen. Zielen, laat Mij totaal in jullie heersen, opdat Ik jullie bevrijding volkomen kan maken.

In Gods Schepping leeft en ontwikkelt alles op de kracht van de Liefde, want je weet dat de Liefde de essentie van het Leven is. Zoals in vele planten een essentiële olie wordt gevormd die draagster is van de geconcentreerde werkstoffen van de plant, zo zou men de Liefde kunnen beschouwen als de essentiële olie van het Leven. God laat onvoorstelbare hoeveelheden Liefde in Zijn Schepping stromen. Indien Hij hiermee zou ophouden, zou alle Leven op aarde ogenblikkelijk sterven. God verlangt ook naar wederliefde vanuit de Schepping. Dieren en planten geven Hem deze, op hun eigen manier en volgens de vermogens van hun aard en hun wezen. Een heel bijzondere Liefde verwacht Hij van de mensenziel. De mensenziel is het enige element in de Schepping dat op bewuste wijze Liefde kan verwekken. Dat komt doordat de mensenziel een kiem van heiligheid in zich draagt, waarin God een blauwdruk van Goddelijke wezenstrekken heeft gelegd.

God verwacht dus Liefde van de mensenziel. Hij verlangt deze voor Zichzelf, en Hij verlangt haar te zien circuleren doorheen de hele Schepping. De mensenziel die betracht om in al haar daden, woorden, en zelfs in al haar gedachten, Liefde te geven aan haar medeschepselen, wekt grote golven van Goddelijke Barmhartigheid op. Het komt voor dat een mensenziel niet vrij is om alle Liefde te geven die zij zou willen geven: dat zij in de beleving van de Liefde geremd wordt door omstandigheden of door andere zielen in haar leefwereld. Heeft deze mensenziel dan een kleinere verdienste? Neen. Wanneer een mensenziel niet de Liefde of naastenliefde kan betuigen die zij zou willen betuigen, kan zij niettemin dezelfde golven van Goddelijke Barmhartigheid opwekken als het geval zou zijn indien zij de beoogde handelingen, woorden en gedachten van Liefde wel degelijk zou kunnen stellen. Hoe?

Door de effecten van haar hart dat verlangt om Liefde te geven, te ontledigen naar Mij of naar God toe, in ontboezemingen van Liefde, in offers, in boetedoening, in verstervingen, in vurige gebeden. Zo kan deze ziel de Liefde die zij aan medeschepselen zou willen geven doch niet kan geven, op Mijn Hart of op Gods Hart richten. God schrijft dan precies dezelfde verdiensten in het levensboek van deze ziel als Hij zou doen indien zij de handelingen of woorden van Liefde wel degelijk had gesteld of gesproken, en Hij maakt dezelfde golven van Barmhartigheid vrij, die Hij over de Schepping laat stromen. De Goddelijke Barmhartigheid werkt zich precies in deze gevallen het krachtigst uit. De ziel die door medezielen beknot wordt in het laten stromen van Liefde, wordt door God beloond als een martelaar van de Liefde.

Weet bovendien, dat een ziel vrijspraak van de uitwerkingen van Gods Gerechtigheid bekomt in de mate waarin zij Gods Barmhartigheid opwekt. Precies hierin schuilt de bevrijdende macht van de Liefde: Liefde koopt zielen vrij. Begrijp dit wel: De ziel zal vrijspraak bekomen voor haar zonden in de mate waarin zij Liefde laat stromen. De reden is deze, dat de ziel die Liefde laat stromen, hierdoor de effecten van haar zonden kan compenseren en Gods Plannen helpt verwezenlijken. Eén van de grootste uitingen van Liefde is de berouwvolle Biecht, want in dit Sacrament betuigt de ziel haar spijt over de gelegenheden waarbij zij door de zonde de stroming van de Liefde heeft belemmerd. Biecht zonder oprecht en diepgaand berouw heeft geen bevrijdende waarde, want zij is geen uiting van Liefde jegens God noch jegens de medeschepselen die eventueel slachtoffer zijn geweest van de bedreven zonde".


29 juli 2007

"(...) Naarmate de ziel overschakelt op het bovenlichamelijk niveau van Leven, komt zij tot groeiende verloochening van haar lichamelijke gewaarwordingen en ziet en beleeft zij deze laatste als zaad van Licht en Liefde dat haar ter beschikking wordt gesteld om Gods Plan van Heil te helpen voltooien. De innerlijke vreugde wordt zo groot dat zij naar de toestand van lichamelijk lijden verlangt, omdat zij de Waarheid van het Verlossingsmysterie tot in de diepste kern ervan begint te doorschouwen en in haar eigen wezen begint te ervaren. Op dat punt gekomen, deelt de ziel in het ware Goddelijk Leven, het Leven van het onstoffelijke dat niet meer beïnvloed wordt door de materie, het lichaam, de wereldse invloeden. (...) Dit is de weg van de vervolmaking en de heiliging van de ziel. Op deze weg worden de voorraadkamers der Genaden in de ziel uitgestort. Vanaf dat punt kan zij zaad van Goddelijk Leven om zich heen verspreiden in een mate die zonder deze weg niet denkbaar zou zijn. (...).

Vele negatieve gesteldheden, handelingen, woorden, gedachten en gevoelens, die schadelijk zijn voor zielen en die de staat van genade van de mensheid als geheel ongunstig beïnvloeden, worden gedeeld met medemensen. Zeg aan de zielen dat hierdoor het negatieve nog verder wordt versterkt, omdat de medemens aan wie deze negatieve elementen medegedeeld worden, deze in zijn hart kan versterken door bijkomende negatieve gedachten, gevoelens en woorden, en door het feit dat hij hierover onrustig kan worden. Daarom roep Ik de zielen ertoe op dat zij alle negatieve elementen in hun leven aan Mij zouden toewijden in plaats van deze met hun medemensen te delen. In Mijn Hart worden deze ontkracht door de volheid van de Goddelijke Liefde die in Mij heerst, en wordt er geen negativiteit aan toegevoegd. Ik druk Mijn toegewijden op het hart, zich ernstig in acht te nemen voor elke uiting van onzuiverheid van hart, mond of geest. Laten zij elke teleurstelling die zij in hun leven ervaren, delen met Mij, en niet met een medemens, opdat deze laatste niet in de verleiding moge komen, noch gedwongen moge worden, om te oordelen, en geen bijkomende onzuiverheid over de mensheid uitgespreid moge worden".


30 juli 2007

"Ik heb de jongste tijd meermaals verwezen naar de onschatbare waarde van de stilte. Hoe vaak toch bedient de satan zich van de gave van de tong die de mensenziel heeft gekregen. Weinig woorden die mensenzielen spreken, zijn dragers van vlekkeloze reinheid. Wanneer de ziel spreekt, kan zij diep in zichzelf gekeerd met Mijn Hart verbonden zijn. In veruit de meeste gevallen echter, spreekt de mond om uiting te geven aan ervaringen uit het dagelijks leven. Gedurende dergelijke gesprekken geeft de ziel blijk van gehechtheid: Zij spreekt over haar wederwaardigheden omdat zij niet loskomt van de details van haar ervaringen. In deze toestand verkeert de ziel in dwaling, want zij laat het ware innerlijk Leven los om elementen uit het dagelijks leven na te jagen, die niets anders zijn dan spoken van de wereld, die op dat ogenblik reeds tot hun verleden behoren.

De ziel die veel met medemensen praat, leeft naar het uitwendige toe gekeerd en leeft hierdoor zeer oppervlakkig. Zalig de ziel die alle gebeurtenissen uit haar leven aan Mij toewijdt opdat Ik ze in de allerheiligste grond van Mijn Hart kan begraven, en die ze daarna loslaat. Wanneer de ziel gebeurtenissen uit haar dagelijks leven tot voorwerp maakt van het Sacrament van de Biecht, hoort zij dit geschenk van Gods Barmhartigheid te benutten door de kern van haar hart te ledigen en te reinigen van de effecten van haar eigen aandeel in de gebeurtenissen, en voor al het overige slechts Gods Barmhartigheid en helende Liefde af te smeken opdat de gebeurtenissen heilzaam zouden worden voor alle betrokken zielen, alle duisternis weggenomen moge worden in het Licht van de vergeving, en op grond van haar berouw over haar eigen aandeel en haar vergevingsgezindheid jegens haar medemens, Gods Uur voor gewenste veranderingen bespoedigd moge worden, indien dit in Gods Plan van Heil past.

Zielen, blijf er steeds op bedacht dat de vijand der zielen de meeste van zijn valstrikken spant vóór de tong van de sprekende mens, opdat deze de plannen der duisternis zou dienen met de veelheid zowel als met de inhoud van de woorden die hij over zijn medemens spreekt, en opdat hij verstrikt zou blijven in de details van zijn dagelijks leven. Zolang de ziel zich niet van deze webben losmaakt, is zij overgeleverd aan de willekeur van de helse tiran, die mond, hart en geest manipuleert opdat de mens het graf van zijn ziel zou graven met zijn eigen mond. Zodra de ziel zich in het eigen hart terugtrekt om daar alles te delen met Mij, betreedt zij het voorportaal van het Hemels Leven, het Rijk van de ware vrijheid.

Wanneer de ziel werkelijk alles met Mij deelt, heeft zij geen nood aan het delen van details uit haar dagelijks leven met medemensen. Wanneer het gaat over teleurstellende ervaringen of moeilijkheden, geldt dit evenzeer. Ware oplossingen kan slechts Ik voor de ziel bekomen, en elke meter grond van de levensweg die aan Mij wordt toevertrouwd, is voortaan Mijn bezit. Zolang de ziel in deze grond blijft woelen door erover te spreken met een medemens, bindt zij Mijn handen, de handen die op dat ogenblik bezig zijn, haar grond te bewerken om hem te ontdoen van alle steenslag en onkruid die er niet in thuishoort. Zo remt zij ook elke uitstorting van genade af, die zuivering en bevrijding moet brengen en elk element van de levensweg en elke invloed erop, kan drenken in Gods Barmhartigheid".


31 juli 2007

"Zo behoren Mijn toegewijden hun leven in te richten: Ik ben de akker, en Ik ben de parel. Laten de zielen die zich aan Mij toewijden, al hun wereldse gewoonten en gehechtheden opgeven om Mij in Mijn volheid in zich te ontvangen. Zij zullen een schat bezitten waaraan zij nooit grenzen zullen vinden: Ik ben de akker van het wedergeboren Aards Paradijs, de Belichaming van het volmaakt herstel van de zonde, en de Parel waarin God al Zijn rijkdommen heeft gelegd".

"Ik heb het bij herhaling over de onvolprezen waarde van de stilte. Stilte is niet slechts een ontbreken van het gesproken woord, stilte is eveneens een toestand, een gesteldheid, van hart en geest. De mens kan zich onthouden van het gesproken woord door zwijgzaam te blijven, en niettemin tezelfdertijd inwendig door elkaar worden geschud door het aanhoudend lawaai van de winden van allerlei hartstochten en de bulderende orkanen van een geest die nooit tot rust komt. Dit alles is over het algemeen verenigd in de ziel die haar verleden blijft herkauwen of die voortdurend bezig is, haar dagelijks leven te analyseren en vaak tot in bijzonderheden aan medemensen mede te delen.

Tijdens de ochtendtoewijding heb Ik je het beeld getoond van de ziel als een molen. De ziel heeft tot doel, vruchtbaar te zijn voor Gods Plannen en Werken. Dit betekent dat zij de verplichting draagt om haar tijd met overleg te benutten. Langdurig praten over de details van haar levensweg en van de landschappen van haar leefwereld, haar omgeving, haar menselijke contacten, kost tijd die zij van God steelt, want Hij is Eigenaar van de tijd van de ziel. Elke seconde is een genadegave die aan de ziel wordt geschonken om haar in staat te stellen, haar levensopdracht te voltooien. Elke levensopdracht is een onderdeeltje van het groot Heilsplan. Om Gods Plan te helpen verwezenlijken, krijgt de ziel via de Goddelijke Voorzienigheid en de genadewerking het graan van Leven aangereikt, waarmee zij moet werken en waarmee zij zich moet voeden. Zij moet dit graan – dit zijn alle omstandigheden en invloeden uit haar leven en leefwereld – vermalen om de vruchtbare en voedzame korrels eruit vrij te maken. Dit vermalen gebeurt door de handelingen, alle doen en laten en alle innerlijke gesteldheden, van de ziel. Daartoe is nodig dat de molen van de ziel de omhulsels van de graankorrels, evenals alle onzuiverheden, breekt, om daarna het geheel van gemalen meel, onzuiverheden en omhulsels te filtreren. De filter waarmee dit gebeurt, is opgebouwd uit het geweten en het verlangen om de ziel volkomen rein, deugdzaam en vruchtbaar te maken en te houden. Van het zuiver meel moet de ziel leven en ook haar leefomgeving voeden met uitingen van Gods Woord en met de uitstraling van Zijn heiligheid. Alle onzuiverheden echter, moet de ziel uit zich verwijderen door volhardende toewijding en totale onthechting.

De ziel kan echter het vermalingsproces zo ver drijven dat zij aan het beoogde doel voorbij schiet: Het zuivere meel begint zich onlosmakelijk met de verpulverde onzuiverheden te vermengen, waardoor de kwaliteit van het meel slechter wordt omdat er nauwelijks nog een mogelijkheid bestaat om de onzuiverheden op doeltreffende wijze te verwijderen. Dat is wat gebeurt wanneer de ziel alle invloeden en omstandigheden van haar dagelijks leven blijft herkauwen, ze tot in de details analyseert en oprakelt. Zij vermaalt deze dan zo intens met de vrijgemaakte graankorrels dat de onzuivere omstandigheden en invloeden een deel van haar eigen persoonlijkheid worden: De ziel verzinkt ongemerkt in de onzuiverheid, en verliest aan levenskracht en aan bruikbaarheid voor Gods Plannen en Werken. Om deze reden dring Ik er bij elke ziel op aan, dat zij alle details van haar dagelijks leven waardoor zij zich belast voelt, aan Mij toewijdt en daarna totaal loslaat. Alleen zo kan Ik de graankorrels in stand houden om de zielen te voeden, en alle onzuiverheid uit de wereld verwijderen.

De verontreiniging die de ziel ondergaat wanneer zij haar levensomstandigheden en dagelijkse ervaringen blijft 'malen' door deze te blijven analyseren, laat in haar een patroon ontstaan dat haar het gevoel geeft alsof er iets ontbreekt wanneer zij er bij gelegenheid toch in slaagt om haar dagelijkse ervaringen toe te wijden en deze niet uitvoerig aan anderen mede te delen. Dit komt doordat zij dan de gewoonte om aan dit alles haar eigen rondmalende gedachten toe te voegen, moet loslaten, waardoor zij een leegte meent te voelen.

Zielen van Mijn Hart, in de ziel is slechts één leegte mogelijk: deze waarbij zij overvol raakt aan wereldse ervaringen en invloeden die niet of onvoldoende toegewijd en dus ook niet totaal losgelaten worden. Zodra de ziel zich losmaakt van de behoefte om haar dagelijkse ervaringen langdurig te vermalen in gesprekken met haar medemens, bevrijdt zij zich van een machtige ketting van de wereld, en kan zij komen tot de bevrijdende wedergeboorte van het inwendig Leven met Mij".


1 augustus 2007

"Ik ben de Waterput uit het Paradijs. Alles wat aan tranen in Mij wordt gestort, geef Ik duizendvoudig terug als genaden".

"Ik heb gesproken over zwakheden en onheilzame gewoonten die in zielen een eigen leven kunnen leiden. Zielen blijven niet zelden hun hele leven lang aan bepaalde gedrags- of denkpatronen vasthouden, die hen van de ervaring van het Ware Licht, van het ware Goddelijk Leven, weghouden. Zie, alle zielen die Ik tot innige navolging van Mijzelf roep, breng Ik als het ware bij elkaar als bomen in een boomgaard waarover Ik het beheer voer. Een boom in de wijde natuur kan niet zondigen. Hij wordt op een bepaalde plaats geplant, of schiet daar op door bepaalde natuurlijke omstandigheden, en volgt dan het groeiprogramma dat door Gods Intelligentie in hem is gelegd. Weliswaar wordt zijn groei beïnvloed door allerlei factoren buiten de boom om, doch het is geen uiting van zijn 'vrije wil' wanneer de boom afwijkt van het groeipatroon waarvan wordt verwacht dat hij het zal volgen.

Hoe anders is het gesteld met de zielenbomen: Zij krijgen de kans om te groeien en zich te ontwikkelen in Mijn grond, die de vruchtbaarheid bezit van alles wat rechtstreeks van God uitgaat. Een ziel die vasthoudt aan eigen gewoonten, eigen behoeften, eigen gedragspatronen en zwakheden, is vergelijkbaar met een boom die zonder ophouden met een bijl in zijn eigen stam zou hakken. In Gods natuur is dit onmogelijk. De mensenziel echter, kan alles, want zij bezit een vrije wil en kan daardoor de bijzondere voorrechten en genaden die zij van God heeft ontvangen, tegen Haar Schepper keren.

Hoe verblind is vaak de ziel die vasthoudt aan onheilzame gewoonten en behoeften: Niet alleen hakt zij in haar eigen stam, bovendien verbaast zij zich erover dat haar bladeren verdorren, haar bloesems voortijdig verwelken, haar takken kaal worden in volle zomer, en haar vruchten niet uitrijpen en voortijdig afvallen. Nochtans is zij zelf diegene die haar eigen sapkanalen afsnijdt en daardoor de doorstroming van de genaden vanuit de grond van Mijn Hart naar haar bladeren en vruchten belemmert. Het volstaat niet dat de zon van de Heilige Geest de boomgaard beschijnt, het is ook noodzakelijk dat de boom terugkeert naar het groei- en ontwikkelingsprogramma dat God in zijn aard heeft gelegd. De ziel die dit betracht, is zoals de boom in de natuur, die willoos de beschikkingen van Gods Voorzienigheid volgt. Deze ziel ervaart de weldaden van de volmaakte harmonie tussen haar eigen wezen en de grond waarin zij is geplant".


2 augustus 2007

"(...) Herinner de zielen eraan dat God Mij aan hen heeft gegeven als Meesteres en als Gids. Ik ben het ultiem geschenk van God aan de zielen. Ik dien hen als voorbeeld voor hun leven als mens, en Ik ben de Koningin Die de uitvoerende macht in Gods Rijk in handen heeft gekregen. Dit betekent dat Ik de zielen moet leiden naar een volmaakt begrip van Gods Wet en een volmaakte navolging ervan. Daartoe ben Ik door God aangesteld als de Meesteres van alle zielen. Ik heb de macht om zielen te kneden en te vormen tot volkomen navolging van Gods Wet, opdat het Eeuwig Rijk van Liefde in de zielen gegrondvest moge worden. Ik heb de volle medewerking en openheid van zielen nodig. (...).

Vanaf het uur van je geboorte heb Ik nooit opgehouden, Mijn zaad in jou uit te strooien, want Ik heb je tot Mijn dienst bestemd. Tien jaar geleden heb Ik Mij in de volheid van Mijn Wezen in jou uitgestort en heb Ik Mijn wereld in al zijn schoonheid voor jou ontvouwd. In alle geschriften die Ik in je hart heb gezaaid, heb Ik Gods Waarheid ontsloten, de Wet van Gods Rijk, zoveel Mysteries die nooit eerder aan mensenzielen kenbaar zijn gemaakt. Deze zaden bezitten een kiemkracht die niet van deze wereld is. Daarom zijn zij een aanstoot voor de krachten der duisternis. Om deze reden ondervind je een hevige tegenwind. De Genaden van heiliging en Verlossing die van Mijn zaad uitgaan, zijn zo onschatbaar dat zij de toorn van de draak in ongeziene mate hebben gewekt. Omdat Mijn Hemels zaad, dat vanuit jouw hart aan de zielentuinen wordt toevertrouwd, zo uniek is, en dus nooit verloren mag gaan, drijf Ik jou tot de grens van je vermogens om voor alle zielen die met de geschriften en Openbaringen in aanraking worden gebracht, de genaden van inzicht, standvastigheid, doorzetting en zelfoverwinning te bekomen (...) opdat in steeds méér zielen het besef wortel moge schieten dat deze woorden eenmalig zijn in de geschiedenis van het Heil. Op hen zijn de woorden van Jezus van toepassing: Vele profeten hebben verlangd, deze dingen te horen en te zien, maar zij hebben ze niet gehoord en niet gezien.

Voor de zielen is nu een uniek tijdperk in de geschiedenis van het Heil ontsloten, want de geschriften en Openbaringen die Ik je inspireer, bevatten nooit eerder bekendgemaakte Waarheden die beogen, de volheid van de Waarheid over Mij, Meesteres van alle zielen bij Goddelijke Volmacht, te openbaren. Hierdoor heeft de Allerhoogste de laatste fase van de ontsluiting van Gods Rijk voor de zielen ingeluid.

(...) Ik ben de Meesteres van de Goddelijke Voorzienigheid. De zielen die zich aan Mij hebben weggegeven en hun toewijding beleven volgens de regels en onderrichtingen die Ik hen heb gegeven, ontsluiten voor zichzelf de schatkamer van het Geluk op aarde in de mate waarin zij Mij volledige heerschappij over hun leven geven. Ik stel Mij tot opdracht, voor elke ziel het levenskleed te weven dat het best bij hun roeping en hun levensopdracht past. Ik ben de Weefster, de ziel levert Mij de wol door toewijding van al haar doen en laten, gedachten, gevoelens, woorden, verlangens en vrije wil, en door vurige strijd tegen haar eigen zwakheden, ondeugden en onheilzame gewoonten.

Het is noodzakelijk dat Ik kan weven volgens Mijn inzichten, want de ziel kent niet het patroon van het kleed dat Ik voor haar heb bestemd. Het is eveneens noodzakelijk dat de ziel geen enkel plukje wol achterhoudt, want dan kan Ik Mijn taak niet voleindigen. Met andere woorden: Ik wil alles, elke detail van de dagelijkse ervaringen van de ziel, vóór Mijn voeten neergelegd weten. Zalig de ziel die na haar offerande naar dit alles niet meer omkijkt, wetende dat de Meesteres bezig is, voor haar een wonderwerk te verrichten".


4 augustus 2007

"Wanneer de zon opgaat en wanneer zij ondergaat, geeft zij veel minder warmte en licht dan wanneer zij op het middaguur recht boven de aarde staat. Dat komt doordat de stralen van de zon kort na haar opgang en kort vóór haar ondergang een langere weg doorheen de atmosfeer rond de aarde moeten afleggen dan wanneer de zon recht boven de aarde staat. Op gelijkaardige wijze zal de ziel het Licht van Gods Geest, alsook het Licht van de Verlossing, in hogere mate in zich opnemen naarmate dit Licht doorheen een dunnere laag van wereldse gehechtheden moet dringen om de kern van de ziel te bereiken. Hoe minder ballast de ziel aan wereldse invloeden en eigen gewoonten met zich meedraagt, des te ontvankelijker zal zij zijn voor het Licht en de warmte van Hemelse invloeden op haar levensweg, en des te scherper zal haar waarneming worden voor de Werken van Gods Voorzienigheid in haar leven. De atmosfeer rond de aarde vervormt het beeld en de aard van het binnenstromend zonlicht, en is ook oorzaak van verborgen risico’s voor de huid van het lichaam. Evenzo vervormen wereldse gehechtheden Gods Licht voor de ogen van de ziel, en herbergen zij verborgen gevaren voor de gezondheid van de ziel".

"Zalig de ziel die heeft begrepen dat het lijden de saus van het leven is. Indien je het leven zou beschouwen als een gerecht dat je aan God aanbiedt, zou het aanvaard en toegewijd lijden de saus zijn waarmee je het gerecht zijn bijzondere smaak geeft. Voor God zou een leven zonder lijden zinloos zijn, want de grote zondenschuld van de mensheid van alle tijden moet door lijden afbetaald worden, en elke ziel wordt geacht, haar aandeel in deze afbetaling te dragen. Niettemin is het lijden op zich onvoldoende, het moet zonder protest aanvaard en opgeofferd worden, anders is het voor God onbruikbaar als afbetaling van zondenschuld. Het kruis is zaligmakend. Wee echter de ziel die voor andere zielen een kruis bereidt. God alleen is Heer van het lijden. De ziel die lijden veroorzaakt, dient de plannen der duisternis. God kan dit toelaten tot loutering van de beproefde ziel en als betaalmiddel jegens Zijn zwaar beledigde Gerechtigheid, doch de ziel die zelf lijden veroorzaakt, maakt zich schuldig aan inbraak in Gods eigendom: Zij dringt op onrechtmatige wijze binnen in de tempel van de andere ziel om er bronnen van leed achter te laten. Zij betreedt op onrechtmatige wijze de heilige grond van God, want de levensweg van haar medemens is Gods eigendom. Bovendien beïnvloedt zij op onrechtmatige wijze de levensweg van haar medeziel, en maakt deze in bepaalde gevallen zelfs onbruikbaar voor de doelstellingen die God oorspronkelijk met die ziel had. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een mens een medeziel lichamelijk kwelt, zodat deze laatste haar lichaam niet meer kan gebruiken voor de ware doelstellingen van haar roeping.

Zielen van Mijn Hart, de ziel die waarlijk betracht om inwendig te leven, en zich zoekt los te maken van alle overbodige banden en contacten met de wereld buiten zich, zal zich niet bezondigen aan negatieve beïnvloeding van de levensweg van haar medeschepselen, op voorwaarde dat zij in volkomen zuiverheid van hart en geest leeft en haar medeschepselen op geen enkele wijze een kwaad hart toedraagt. Wees in alle omstandigheden een zon die licht en warmte over de levensweg van jullie medeschepselen laat stralen".

"Ik heb reeds bij herhaling gewezen op de verhevenheid van de deugd van de gelatenheid (Maria bedoelt hier de deugd die ook 'aanvaarding' wordt genoemd, zoals besproken in Lentebloesems aan de Levensboom), de totale berusting in Gods Wil. Eén van de hoogste graden van gelatenheid is deze waarbij de ziel al haar gebeden aan Mij geeft zonder een eigen intentie te formuleren. De ziel geeft hierdoor blijk van een blind vertrouwen in Mijn Wijsheid, Liefde en macht om slechts het allerbeste met haar gebeden te doen. De ziel geeft hierdoor ook blijk van volkomen overgave, onderwerping en zelfverloochening. Gods Plan van Heil met de zielen is een zeer complex geheel van ingrepen en beschikkingen vanwege de Voorzienigheid, waardoor Gods Wijsheid op onovertrefbare wijze inspeelt op omstandigheden, menselijke beslissingen, menselijke gedragingen, menselijke vermogens en menselijke roepingen.

Ik gebruik alle aan Mij overgedragen gebeden op zodanige wijze dat zij het groot Heilsplan op de meest doeltreffende wijze kunnen ondersteunen en vooruit helpen. Telkens een ziel aan een gebed een welbepaalde eigen intentie meegeeft, belemmert zij hierdoor ten dele Mijn vrijheid om dit gebed volgens Mijn en Gods grootste noden te gebruiken, want indien Ik de intentie totaal zou negeren, zou Ik inbreuk plegen op de vrije wil van de ziel. Niettemin ben Ik in bepaalde gevallen verplicht om intenties te negeren, wanneer de Goddelijke Wijsheid geen voorrang aan deze intenties kan geven. Bovendien wijs Ik er de zielen op dat zij, door Mij gebeden te geven zonder eigen intentie, het groot Heilsplan en daardoor op afgeleide wijze ook hun eigen verlangens en noden veel méér begunstigen dan wanneer zij eigen intenties aan hun gebeden koppelen. De reden hiervoor is, dat Ik aan gebeden zonder menselijke intenties een heel grote meerwaarde kan meegeven, omdat zij dan in Gods ogen uitsluitend Mijn Naam dragen. Dring er bij de zielen op aan, dat zij al hun gebeden aan Mij toewijden met de aanroeping: Maria, machtige Meesteres van alle zielen, wil al mijn gebeden bekleden met Uw zegel en Uw intenties, tot verwezenlijking van Gods Plan van Heil voor de zielen."


5 augustus 2007

"Alles wat leeft, is onderhevig aan de wet van de erfelijkheid. God heeft daar een bedoeling mee. Bekijk de mens. Hij erft lichamelijke kenmerken van zijn voorouders, doch ook bepaalde gedragsneigingen. God heeft de menselijke natuur met rijke variaties geschapen. Elke gedragstrek en lichamelijk kenmerk heeft een welbepaalde bedoeling en speelt binnen een mensenleven een welbepaalde rol. De ziel moet met dit alles iets doen. Zij moet haar lichamelijke kenmerken en haar gedragsneigingen benutten om haar specifieke levensroeping te volgen en haar levensopdracht te vervullen. Neigingen en kenmerken die de ziel naar een ondeugd trekken, moeten bestreden worden opdat de ziel haar alles overkoepelende roeping, de taak waartoe zij binnen Gods Heilsplan is geroepen, ten volle zou kunnen verwezenlijken.

Elke ziel heeft haar eigen kenmerken en neigingen, maar erft ook kenmerken en neigingen van vroegere generaties. Opdat de ziel haar eerste opdracht – de heiliging – zou kunnen verwezenlijken, doet zij er goed aan, op zeker ogenblik het leven van haar ouders en grootouders te beschouwen. Zij moet dit doen in alle openheid, totaal onbevangen, zonder langdurig stil te staan bij wereldse herinneringen en zonder enig oordeel te vellen. Zij moet zich een beeld trachten te vormen van typische neigingen en kenmerken van haar ouders en grootouders. Zo kan de ziel in bepaalde gevallen tot een beter besef en begrip komen van haar eigen neigingen, en deze in innige eenheid met Mij zoeken te zuiveren. Dit proces kan de ziel helpen om zich van onheilzame gewoonten los te maken en het besluit te nemen om bepaalde neigingen in haar gedrag en haar gesteldheden een nieuwe richting te geven, en om sneller de ontwikkeling van bepaalde neigingen in zichzelf te kunnen opmerken. Zo kan de ziel het nut van haar leven binnen Gods Plannen en Werken vergroten".

"Wanneer de mens het lijden en de beproevingen niet beschouwt als bronnen van Genade en Eeuwig Heil, worden deze ervaringen tot bronnen van werelds denken, voelen, verlangen en handelen. Lijden dat niet wordt begrepen als een Hemelse tussenkomst op de levensweg, wordt tot ketting die de lijdende mens aan de wereld, aan het aardse, vastbindt. Ontelbaar zijn de zielen die een zwaar kruis dragen doch het dagelijks vervloeken en het tot bron maken van een brede waaier van ondeugden en wereldse gehechtheden. Welk verlies voor Gods Heilsplan! Deze zielen leggen in werkelijkheid al hun kruisen op de rug van de kruis dragende Jezus, zodat zij in wezen zelf geen 'kruis' meer dragen, doch de berg van hun eigen ondeugden.

Elke ziel zou ten minste één maal tijdens haar leven op aarde elke gelegenheid waarbij zij ooit niet in staat is geweest om het positieve van het lijden en de beproevingen te beseffen, en ertegen heeft geprotesteerd in woorden, gedachten of handelingen, moeten opdragen aan het Kruis van Jezus. Zij kan dit doen door dit alles aan Mij toe te wijden en het daarna te biechten tot eerherstel. Zo krijgt haar hele leven een totaal andere zin voor de ogen van de rechtvaardige en barmhartige God. De ziel zelf zal dit ervaren als een ware bevrijding".


6 augustus 2007

"Er bestaat verwarring over de rol die de heiligen spelen naar de zielen van de strijdende Kerk toe. Zeer vele christenen bidden tot bepaalde heiligen voor de verwezenlijking van hun intenties.

Zielen van Mijn Hart, de zuiverste en meest doeltreffende vorm van gebed tot een heilige is deze: Vraag deze gelukzalige ziel dat zij Mij, de Koningin der heiligen, moge smeken om jullie te laten delen in de verdiensten die zij – de gelukzalige ziel – gedurende haar leven op aarde heeft verworven.

God verzamelt de verdiensten van alle heilige zielen in de Voorraadkamers der Genaden. Elke heilige levert hiertoe zijn of haar specifieke bijdragen. Wanneer een ziel smeekt om te mogen delen in de verdiensten van een welbepaalde heilige, geeft zij hierdoor haar verlangen te kennen om op dezelfde wijze als deze heilige te leven in overeenstemming met Gods Plannen. Ziehier een gouden sleutel tot de ontsluiting van de voorraadkamers der Genaden. Dit is ook de vorm van gebed die de heiligen zelf het meest verheugt en hen het meest stimuleert in hun voorspraak.

Zielen van Mijn Hart, zovele mogelijkheden, zovele Hemelse schatten, blijven onbenut. Zij zijn door God ter beschikking van de zielen gesteld doch worden door de zielen niet aangeroerd. Dat komt doordat de zielen de zuiverheid van hun communicatie met God en van hun aanvoelingsvermogen ten aanzien van het Hemelse grotendeels kwijt zijn geraakt, zodat veruit de meeste zielen niet ontvankelijk zijn voor onoverzienbare rijkdommen aan kennis van Gods Eeuwige Waarheid.

Maak de heiligen tot jullie machtige bondgenoten, door ernaar te verlangen dat hun hart en ziel in jullie mogen verder leven. Naarmate dit zich in een mensenziel verwezenlijkt, zal deze bovendien nog slechts de dingen verlangen die de heiligen zelf verlangen: de grondvesting van Gods Rijk op aarde en de afkondiging van Mijn totale heerschappij over de krachten der duisternis".


7 augustus 2007

"Hoe onvoorstelbaar groot en vlekkeloos is toch Gods Liefde. Hoezeer bedroeft het Gods Hart dat de zielen in deze wereld ten prooi zijn aan onmetelijk lijden. Niet God is hiervoor verantwoordelijk, doch de erfzonde en de daaropvolgende verleidbaarheid van de zielen voor alles wat hen van God en het ware Goddelijk Leven wegleidt. Het feit dat God dit lijden toelaat, is het grootste bewijs van Zijn onmetelijke Liefde, want het lijden is de zekere weg naar de Eeuwige Gelukzaligheid, op voorwaarde dat het zonder verzet aanvaard wordt. Niets heeft een grotere macht op Gods Hart dan de totale zelfverloochening. Om deze reden hebben de martelaren de voorraadschuren der Goddelijke Genaden zo breed geopend. Om dezelfde reden heb Ik Gods Hart zo totaal veroverd. Om dezelfde reden heeft Jezus de grendels van de Schatkamers der Verlossing opengebroken met Zijn Lijden en Kruisdood.

Zielen van God, waarom besteden jullie zoveel kostbare tijd aan de nooit eindigende zoektocht naar oplossingen voor het lijden? Die tijd is jullie door God gegeven om Zijn droom van het volkomen Geluk voor de zielen waar te maken: jullie totale Verlossing en heiliging, die juist door het lijden verworven moeten worden. Er is slechts één weg naar de definitieve oplossing voor het lijden op aarde: de aanvaarding van het lijden. De totale aanvaarding van het lijden zal de zielen bevrijden op twee vlakken tegelijk: Het wekt het ware Goddelijk Leven in de zielen als geheel, en het schept totale bevrijding binnen elke ziel afzonderlijk, want totale, protestloze aanvaarding van alle lijden en beproevingen neemt binnen de ziel alle verkramping, alle spanning weg, en wekt in haar de zekerheid dat de korte aardse weg over doornen het duizendvoudige aan rozen in het Eeuwig Leven brengt. Bid daarom nooit meer om bevrijding van lijden, doch om heiliging van jullie hartsgesteldheid ten opzichte van het lijden. Roep tot Mij met de woorden die Gods Hart veroveren: O mijn Hemelse Meesteres, wek in mij de Liefde van Christus voor het Kruis. Maak mijn lichaam en ziel tot onuitputtelijke bronnen van Leven en Heil voor alle zielen."

Vandaag, 7 augustus, is de feestdag van de Eeuwige Vader. Om deze reden vroeg ik vanochtend aan Maria welke bloem ik God de Vader in gedachten kon aanbieden. Zij antwoordde Mij in een beeld: Ik kreeg inwendig een witte roos te zien, en Maria sprak als volgt: "Het symbool voor de Eeuwige Vader is een witte roos".

Onmiddellijk hierna kreeg ik achtereenvolgens te zien: een rode roos, een oranje-gele (eigenlijk goudkleurige) roos, en daarna het beeld van mijn Meesteres Die Zich kort aan Mij vertoonde als de Rosa Mystica, zoals Zij vele jaren geleden is verschenen te Montichiari. Maria sprak verder:

"De rode roos is het symbool voor Jezus, Zoon van God en van Mij. De geel-oranje roos staat symbool voor de Heilige Geest. Zie: De roos is de pure, Hemelse Liefde. De witte roos geeft uitdrukking aan de vlekkeloosheid van de Eeuwige Vader, Die alles volmaakt zuiver schept en aan elk element van Zijn Schepping de volmaakte Liefde als levensprincipe geeft. De rode roos wijst naar de Verlossing door het Bloed in de volmaakte Hemelse Liefde. De goudkleurige roos staat symbool voor de heiliging door het Goddelijk Licht: de verblindende stralen van de zon van Wijsheid, Liefde, macht en opperste Glorie.

Ook dit is wat Ik als Mystieke Roos van God aan de zielen ben komen tonen: Maria is, in de orde der Genade, Draagster van de glorievolle eigenschappen van de Allerheiligste Drie-Eenheid: Ik ben de Brug tussen God en de zielen, de Meesteres Die bekleed is met de volheid van de macht, de Liefde en de Wijsheid van God voor de vervulling van Haar ultieme opdracht: in de Allerlaatste Tijden de Verlossing en de heiliging in de zielen te voltooien. Daartoe ben Ik door de Vader uitgerust, heeft de Zoon de weg vrijgemaakt over de weg van het Kruis, en heeft de Heilige Geest met Mij de absoluut voltooide Hemelse Bruiloft gesloten. De Vader heeft de Wet gemaakt, de Zoon heeft de Wet onderricht, de Geest ontsluit de zielen voor het begrip van de Wet, en Maria, de Meesteres van alle zielen, is door een Goddelijk Raadsbesluit verheven tot Uitvoerster van de Wet in de Laatste Tijden".


8 augustus 2007

Soms wacht de Hemelse Meesteres een bepaald tijdstip af alvorens mij de toelating te geven om private openbaringen bekend te maken. Dit is wat Zij nu doet in verband met een visioen dat mij reeds is geschonken in de Goede Week van 2005. Toen waren de Publieke Openbaringen van de Meesteres van alle zielen nog niet bezig, maar het thema van het visioen past er wel goed bij. Maria acht de tijd nu geschikt om het hier weer te geven. Uit gehoorzaamheid citeer ik daarom hier uit mijn aantekeningen van de avond van 21 maart 2005, maandag van de Goede Week:

Ik zie een symbolische voorstelling van de verdiensten van zielen. Ik zie zielen als samenstellingen van edelstenen. De ene ziel bevat er zeer vele, een andere minder, enzovoort. Ik zie ook enorme variaties van kleuren evenals van lichtintensiteit. De kleurverschillen hebben te maken met de ontelbare verschillende verdiensten die de mens kan verwerven in woorden, daden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen. Het geheel van al deze steentjes met hun uiteenlopende kleuren vormt uiteindelijk de kleurschakering die de ziel als geheel krijgt. Ik zie hoe bepaalde zielen weliswaar veel mooie steentjes in vele mooie kleuren bevatten doch niettemin weinig licht uitstralen. De reden is deze, dat deze zielen vele goede daden hebben gesteld, doch deze niet hebben gesteld in vereniging met Jezus en Maria (dus deze niet hebben toegewijd). Jezus en Maria zijn als Lichtbronnen die in de zielen stralen en de kleurrijke steentjes doen schitteren.

Ik zie hoe Jezus als het ware als een Zon van buitenaf in de ziel straalt, terwijl Maria binnen in de ziel spiegels aanbrengt waardoor het Licht van Christus in alle richtingen straalt en de ziel helemaal doet oplichten (Goddelijk Licht werpt geen schaduwen, zoals Maria mij in vroegere openbaringen reeds liet horen en zien). Deze spiegels zijn de heiligheid en deugden van Maria Die de ziel in zich heeft toegelaten zodra deze zich bewust met Jezus en Maria wil verenigen. De spiegels worden talrijker naarmate de genade van Maria’s Voorspraak in de ziel opgenomen en benut wordt. Zodra de ziel actief aan deze heiliging begint mee te werken en dus aan de genade beantwoordt door bewuste navolging van Jezus en Maria, is zij niet alleen meer inwendig verlicht, doch begint zij het in haar ontwikkeld Licht ook uit te stralen en begint zij haar omgeving te drenken in het soort Licht waarvan zij zelf doordrongen is. Naarmate de heiliging in de ziel veelzijdiger wordt, wordt haar uitstraling omvattender.

Dit mechanisme vormt de onzichtbare basis voor het verschijnsel dat sommige begaafde zielen bij andere zielen kunnen waarnemen of aanvoelen: de uitstraling van een ziel, en de aard van die uitstraling. Zielen die spiritueel waarlijk gevorderd zijn, kunnen een uitstraling verwerven die hen als het ware lijkt te doen 'baden in bovennatuurlijk Licht' – einde aantekening.

Maria: "Bij zijn wijding gaat de priester de bruiloft met Mijn Zoon aan. Dit heilig huwelijk wordt telkens opnieuw voltrokken tijdens elke Heilige Eucharistie die de priester opdraagt, met de Consecratie als hoogtepunt. God verlangt dat de bruiloft tussen Christus en Zijn priesters vruchtbaar zou zijn. Daartoe verwacht Hij van Zijn priester in de eerste plaats dat deze dagelijks ten minste één maal de H. Eucharistie opdraagt. Opdat de herhaalde voltrekking van het heilig huwelijk tussen Christus en de priester telkens weer vrucht zou dragen, moet de H. Eucharistie bovendien opgedragen worden in strikte overeenstemming met de ritus zoals deze door Jezus is ingesteld en door de Heilige Geest is bevestigd. Elke afwijking hiervan die trekken van beïnvloeding door werelds denken en door wereldse doelstellingen in zich draagt, is modernisme. Elke toegeving, vanwege de priester, aan modernistische invloeden op de aloude vormgeving of de inhoud van de H. Eucharistie, maakt zijn band met Christus tot een schijnhuwelijk.

Een H. Eucharistie die niet in strikte overeenstemming met de door God verlangde ritus wordt opgedragen, maakt niet de volheid van de door God voorziene Genaden vrij, omdat de vruchten van een schijnhuwelijk niet wettig kunnen zijn. Niettemin draagt slechts de priester hiervoor de verantwoordelijkheid. In vele gevallen wordt deze verantwoordelijkheid gedeeld met bepaalde elementen uit de kerkelijke overheid (Maria bedoelt in de eerste plaats bisschoppen). Voor de zielen die deelnemen aan een H. Misoffer dat door modernistische invloeden ontwaardigd wordt, geldt als basisregel dat de Goddelijke Barmhartigheid het verlies aan Genaden aanvult in zoverre dat deze zielen het voordeel van het Sacrament ontvangen. Dit betekent dus dat voor deze compensatie Genaden moeten worden vrijgemaakt.

Alle overige Genaden zoals God deze vanaf de instelling van de Eucharistie heeft voorzien als effecten van het Heilig Misoffer, vallen de zielen ten deel in de mate van hun verlangen om daadwerkelijk één te worden met de lijdende Jezus, Zijn Lichaam en Bloed, en om de effecten van de Verlossing in zich op te nemen. Zeg aan de zielen dat zij er goed aan doen, de deelname aan een H. Eucharistie met modernistische invloed te vermijden, doch dat gevallen van overmacht niettemin door de Goddelijke Barmhartigheid worden aanvaard als Sacramenten met volheid van Genaden, in de mate waarin de ziel aan een dergelijk Misoffer deelneemt in de juiste gesteldheid van hart. Ik zal hierop terugkomen. In geval van twijfel vraag Ik de zielen dat zij zich geregeld tot Mij zouden wenden in Mijn hoedanigheid als Moeder van de Kerk en Moeder van de Eucharistie. (...)".


9 augustus 2007

Myriam: "Mijn Meesteres, in naam van alle zielen smeek ik U dat U Licht zou willen brengen in de verwarring en duisternis die onder de christenen heerst in verband met de geldigheid van het Heilig Misoffer, de vruchten ervan en het eventueel verlies aan Genaden, en de verantwoordelijkheden van de zielen in dit verband".

Maria: "Ik zal Licht brengen. Ik heb het Licht der wereld naar de zielen gebracht. In de geest blijf Ik dit doen tot het einde der tijden. Daarom ben Ik de Meesteres van alle zielen. In de eerste plaats verlang Ik van de zielen mildheid, zachtheid en overgave aan de beschikkingen van Gods Voorzienigheid. De Kerk van Christus lijdt onder de pijnen, krampen en ongesteldheden die worden veroorzaakt door de kanker van het modernisme. Kanker wordt niet genezen door de patiënt te bekritiseren, en evenmin door hem te doden. Kanker kan slechts worden genezen door de patiënt van binnen uit gezond te maken en hem een hoge dosis vertrouwen en inzicht in te spuiten.

God betreurt diep de gang van zaken in verband met de H. Eucharistie. God is echter gebonden door de eerbied voor de vrije wil die Hijzelf heeft ingesteld. God breekt niets af alvorens het terrein klaar is om onmiddellijk opnieuw bebouwd te worden, en Hij reikt ook de materialen aan om de wederopbouw aan te vatten. Wie slechts afbreekt, laat een leegte achter, een ruïne van steenslag waarin geen ziel kan leven. Ik wil daarom dat de kanker van het modernisme benaderd wordt vanuit de deugd, want alleen de deugd geeft nieuw Leven. Ik roep de zielen ertoe op dat zij alle kritiek op de Kerk en op de bedienaren van het H. Misoffer zouden staken, en dat zij zich aan elkaar zouden sluiten in een ketting van Licht om elkaar te versterken en aan te sporen tot gebed en offers voor de wederopbouw van de ene ware Kerk van Christus, de enige Hoedster van Gods Waarheid, en voor de terugkeer van de H. Eucharistie naar de basisvoorschriften die Mijn Zoon heeft nagelaten. Bid dat de inspanningen van de Heilige Vader de paus hun volle vrucht mogen dragen in elk onderdeel van de Kerk. Bid voor grotere ontvankelijkheid voor de instortingen van Gods Geest onder priesters en bisschoppen opdat zij hun ware roeping mogen herontdekken. Ik zal de zielen concrete richtlijnen en ophelderingen geven".

"Ik heb gezegd dat slechts de priester verantwoording verschuldigd is voor elke afwijking die door zijn toedoen optreedt ten aanzien van Gods verwachtingen in het kader van het H. Misoffer. De rechtgeaarde christen die in diepe eerbied en met verlangen naar eenheid met Jezus aan het H. Misoffer deelneemt, ontvangt door een tussenkomst van de Goddelijke Barmhartigheid de Genaden die God met het H. Misoffer heeft verbonden. Van de in gebreke blijvende priester echter, zal Gods Gerechtigheid een vergoeding vragen voor elke afwijking die door zijn toedoen is opgetreden en waarvoor de verloren Genaden door Gods Barmhartigheid naar de zielen toe gecompenseerd moeten worden.

Bij elke tussenkomst van de Goddelijke Barmhartigheid wordt geput uit de Schatkamers der Genaden. Deze Genaden zijn dan niet meer beschikbaar voor bepaalde andere intenties. De priester die uitvoerder is van afwijkingen ten opzichte van de door Jezus nagelaten richtlijnen in verband met het H. Misoffer, pleegt dus in wezen diefstal in de Schatkamers der Genaden, en zal deze inbreuken moeten vergoeden door loutering ervan jegens de Goddelijke Gerechtigheid. Daarom verlang Ik gebed en offers ten bate van de priesters die door de kanker van het modernisme zijn aangetast".

"Toen de Allerheiligste Drievuldigheid besloot tot de Menswording van Gods Zoon Jezus Christus, werd voorzien dat Jezus de toegang van de mensenzielen tot de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel opnieuw zou ontsluiten door de offerande van het Offer der offers: een leven van lijden in lichaam, Hart en geest, bekroond door de Passie en de Kruisdood. Alvorens dit Offer te bekronen, zou Hij de zielen onderrichten in de ene Waarheid van God, die toen reeds niet meer correct werd begrepen en waarvan de kennis bovendien onvolledig was geworden doordat de zielen het vermogen tot zelfstandig aanvoelen van Gods Wet hadden verloren door de opeenvolgende verontreinigingen van de erfzonde en alle verdere zonden van de mensheid als geheel. De harten waren versluierd geraakt, en het diep inzicht in het geheel van de kennis van Gods Wet werd nog slechts verworven door profeten en wijzen omdat deze een heilig leven leidden. Jezus predikte de Waarheid en gaf vele harten de sleutel tot het verwerven van de diepere inzichten. Hij bekommerde Zich erom dat dit alles niet door Zijn heengaan uit de wereld opnieuw verloren zou gaan, en grondvestte daarom Zijn Kerk op de fundering van de eerste apostelen. Door overlevering zou de Waarheid van generatie op generatie doorgegeven worden.

De prins der duisternis heeft zijn roofwerken echter niet gestaakt, en heeft de Kerk aangevreten tot in haar kern. Zijn machtigste wapen is dat van het modernisme, waardoor 'de Kerk dichter bij de mensen wordt gebracht'. De Goddelijke Wijsheid wordt aangepast bij de menselijke dwaasheid, die haar fundering bezit in het drijfzand van het werelds denken en allerlei wereldse invloeden. De oorspronkelijke waarden en richtlijnen van de jonge Kerk ten tijde van de 'Handelingen van de apostelen' zijn steeds verder onttrokken aan de invloeden van de Heilige Geest. Met deze teloorgang en verontreiniging is de Kerk steeds verder van haar sacrale elementen beroofd. Op grond van de combinatie van de woekerende duisternis in de wereld en de verzwakking van de principes van de Kerk van Christus is het modernisme bezig, de zielen ten prooi te laten aan de satan.

Zielen van God, de Kerk is ten prooi aan een kanker die snel uitzaait. Ik roep jullie op om een ketting van Licht te vormen door jullie manier van zijn, door jullie omgeving te tonen dat het Licht van het ware christendom nog niet is gedoofd en dat God méér dan ooit aanwezig is en werkt in de zielen die werkelijk verlangen om deel te krijgen aan Zijn Nalatenschap. Ziehier Mijn richtlijnen:
  1. Roep zoveel mogelijk zielen van goede wil op om zich elke donderdag aan elkaar te sluiten in een ketting van Licht in de strijd voor de wederopbouw van de Kerk en het terugvoeren van de Kerk naar de traditionele principes, vrij van elke wereldse invloed. Bedenk dat Jezus de oorspronkelijke richtlijnen van de Kerk en het Heilig Misoffer niet toevallig maar weloverwogen heeft ingesteld, omdat Hij in Zijn Goddelijke Wijsheid wist dat de navolging van de regels zoals Hij ze instelde, het maximum aan Genaden over de zielen zou brengen. Ga daarom de strijd aan voor de vrijwaring van deze Goddelijke Erfenis, opdat de zielen opnieuw deel mogen krijgen aan de volheid der geschenken die God voor hen doorheen het H. Misoffer heeft voorzien. Ik roep de zielen op dat zij de ketting van Licht vorm geven door elke donderdag gebed nr. 988 te verrichten.
  2. De zielen behoren zich in alle omstandigheden, en op de meest nadrukkelijke wijze in het kader van de H. Eucharistie, te gedragen in de opperste deugdzaamheid. Ik verwacht van de zielen de uiterste eerbied voor het Heilig Sacrament, een grote ingetogenheid, zwijgzaamheid, en zuiverheid van hart en mond. De totale zuivering van de Kerk moet zich kunnen voltrekken op een fundament van christenen die door hun gedrag in het kader van het H. Misoffer en in de nabijheid van het H. Sacrament Licht verspreiden naar priesters en leken toe. Hiertoe behoort eveneens de wenselijkheid van een volhardende navolging van Mijn vroeger gegeven richtlijn over de geknielde tongcommunie, die als enige de volheid van de Genade in de ziel kan brengen.
  3. Ik verlang dat de zielen zich niet overleveren aan kritiek op de bedienaren van het H. Misoffer, doch eventuele fouten, tekortkomingen en nalatigheden in een gezindheid van gebed en boetedoening opdragen aan Mij als Moeder van de Kerk en van de Eucharistie. De Kerk kan slechts volkomen gezuiverd worden door de betrachting van verdraagzaamheid, geduld, mildheid en zelfverloochening. Het komt slechts de rechtvaardige God toe om te oordelen over elke in gebreke blijvende priester, en de ziel kan uit een aangetast Misoffer slechts de voorziene Genade putten in de mate waarin zij erin berust, in vertrouwen op de komst van Gods Uur van zuivering voor de Kerk, en in de mate waarin haar hart is ingesteld op het ontvangen van de Verlosser. Elk oordeel dat de ziel velt, verontreinigt zichzelf, en ontkracht in haar volkomen de effecten van het H. Misoffer.
  4. Indien de ziel niet in de mogelijkheid verkeert om deel te nemen aan een H. Misoffer dat niet of slechts minimaal verontreinigd is, of indien zij onzeker is over de waarde van een welbepaalde H. Eucharistie, verlang Ik dat zij zich tot Mij wendt als Moeder van de Kerk en van de Eucharistie met een gebed zoals Ik het aan Mijn apostel in het vooruitzicht heb gesteld, opdat de macht van Mijn Voorspraak in haar het eventueel verlies aan Genade moge aanvullen (het bedoeld gebed is inderdaad eveneens ingegeven, het draagt nr. 989).
  5. Ik verlang van alle zielen geduld, aanvaarding en berusting in de beschikkingen van Gods Voorzienigheid. Elk relatief minderwaardig Misoffer is een beproeving, die de ziel aan Mij moet opdragen als een vorm van geestelijk lijden. Van de zielen wordt slechts verwacht dat zij blind vertrouwen op de komst van de totale zuivering van de Kerk van Christus en op het feit dat elke beproeving die zij lijden op grond van de tekortkomingen in de Misoffers waaraan zij deelnemen, door Mij gebruikt kan worden als betaalmiddel voor de bespoediging van deze totale zuivering. Deze zal des te méér bespoedigd worden naarmate méér zielen hun beproevingen op dit gebied in volkomen aanvaarding, toewijding en zonder kritiek benaderen. De totale zuivering van de Kerk van Christus is een vaststaand feit, want zij is als een Goddelijk Decreet ingeschreven in Gods Plan van Heil voor de zielen. God verlangt de medewerking hieraan vanwege de zielen als een belijdenis van hun vrije wil tot zuivering van de Kerk, maar ook hun blijken van gelatenheid, geduld en vertrouwen in Zijn Wijsheid die in het verborgene werkt".

"De gesteldheid waarin de zielen aan het H. Misoffer deelnemen, moet deze zijn waarbij hun hart in de vreugdevolle verwachting verkeert, Jezus op bezoek te krijgen in hun huis, in de tempel van de ziel. God Zelf komt bij de ziel op bezoek. Kan de ziel dichter tot de absolute vreugde naderen? Jezus wil het huis van de ziel onderdompelen in een wolk van Liefde. Toen Jezus in Onze dagen in Israël ergens te gast was, waren aller ogen op Hem gericht. De meeste zielen waren in de ban van deze verschijning Die zoveel Licht en Liefde om Zich heen verspreidde. Elk woord, zelfs als een ernstige onderrichting gesproken, kwam met zoveel Liefde over Zijn lippen. Ik heb er velen zien wenen toen Jezus opnieuw afscheid van hen nam. De ziel kan Jezus voor korte tijd op bezoek krijgen, doch zij kan Hem ook aan zich binden, in de mate waarin zij openstaat voor Zijn Liefde en Zijn genadevolle Aanwezigheid die steeds méér wil geven, en in de mate waarin zij deze Goddelijke, allerzuiverste Liefde beantwoordt.

De ziel die Jezus bij zich te gast wil vragen door deel te nemen aan het H. Misoffer, moet eerst en vooral haar huis schoonmaken in het Sacrament van de Biecht of ten minste door een akte van berouw.

Bij de Schuldbelijdenis zet de ziel Jezus water voor om Zijn voeten te wassen, als teken van gastvrijheid. Het water waarvan Jezus het meest houdt, is dat van de tranen die de ziel heeft geweend of nog weent, hetzij uit haar ogen hetzij in het verborgene van het hart. Tranen van berouw zijn voor Jezus als geparfumeerd water.

Tijdens de lezingen en het Evangelie moet de ziel Jezus zien prediken of onderrichten uit Gods Wet en Waarheid. Ook wanneer Hij in Israël bij mensen te gast was, sprak Hij uitvoerig over God en het zielenleven.

Tijdens de Offerande dekt de ziel de tafel en nodigt zij Jezus uit om te gaan aanliggen. Zij schenkt Hem de wijn van haar Liefde uit, en zet Hem de vruchten van haar levensweg voor. Jezus houdt niet alleen van de mooie vruchten, Hij schept een bijzonder behagen in deze welke voortijdig van de boom zijn gevallen of die onvolkomenheden vertonen: de beproevingen, fouten, zwakheden en tekortkomingen van de ziel.

Tijdens de Consecratie heeft de maaltijd plaats. De ziel biedt Jezus haar hele wezen aan, zonder enige beperking, en belooft Hem de totale offerande van zichzelf. Jezus biedt intussen Zichzelf aan de ziel. De ziel moet zich hier totaal inleven in het gebeuren van Golgotha. Jezus bereidt Zichzelf als maaltijd voor de ziel.

Tijdens de H. Communie neemt de ziel Jezus in zich op, in de mate waarin zij zich voor de vereniging met de Godheid heeft opengesteld. Het is volbracht. De maaltijd wordt genuttigd tot verzadiging. Het Lichaam van Jezus wordt van het Kruis afgenomen en in de ziel gelegd om er gebalsemd te worden met de deugdzaamheid en in de ziel te verrijzen zodra deze zich de effecten van het Verlossingsoffer tot nut heeft gemaakt door een steeds grotere groei in deugd en heiligheid. Jezus heeft met de gave van Zichzelf als maaltijd de uiteindelijke bedoeling om Zijn bezoek te verlengen zolang de ziel dit verlangt. Naarmate de Liefde van Jezus dieper in de ziel opgenomen wordt, groeien de uitwerkingen van de versmelting die zich tijdens de H. Communie tussen Jezus en de ziel heeft voltrokken: Jezus blijft in de ziel leven. Hij bezoekt niet langer de ziel, Hij blijft er wonen.

Bij het zendingswoord en de slotzegen van de priester neemt Jezus Zijn reiszak in de hand, haalt er voor de ziel geschenken uit te voorschijn, en wacht op de beslissing van de ziel: Laat zij Hem vertrekken, of vraagt zij Hem te blijven? In het laatste geval schudt Jezus Zijn reiszak helemaal leeg: Hij overlaadt de ziel met Zichzelf, genade op genade.

Ik wil de zielen nog wijzen op het gebruik van de vredesgroet die zo algemeen is geworden. Ik wijs erop dat het niet in overeenstemming is met Gods wensen dat deze wordt uitgewisseld tussen de Consecratie en de H. Communie. Tussen de Consecratie en de H. Communie hoort de ziel in de diepst mogelijke eenheid met Jezus en Zijn Kruisoffer te verkeren. Deze fase is bepalend voor de mate waarin de ziel de Genade van de vereniging met de Godheid in zich opneemt en tot vrucht laat komen. Tijdens deze fase moet de ziel zich daarom totaal van al het wereldse afsluiten en op zoek gaan naar de diepste kamer van zichzelf, de bruiloftskamer voor de eenwording met het Goddelijke. Elke wereldse gedachte en elke wereldse beïnvloeding via de zintuigen moet op dat ogenblik vermeden worden omdat dit het hoogtepunt van het samenzijn met Jezus naar de achtergrond verdringt om de voorrang te geven aan menselijk contact dat geen bijdrage levert tot de bevordering van Gods Heilsplan. Zielen van Mijn Hart, de inlassing van de vredesgroet in deze fase van het H. Misoffer is een overwinning voor de krachten der duisternis. Ik druk er met klem op dat de vredesgroet in Gods ogen slechts op één tijdstip goedkeuring kan vinden: Indien hij uitgewisseld zou worden na het zendingswoord en de slotzegen.

Ik vraag de zielen dat zij bij deelname aan een H. Eucharistie waarin tot uitwisseling van de vredesgroet wordt opgeroepen op het gebruikelijk tijdstip, met gesloten ogen in zichzelf gekeerd en met Jezus verenigd zouden blijven. Indien zij om één of andere reden buiten hun eigen wil verhinderd zijn om dit te doen, vraag Ik dat zij de vredesgroet ten hoogste beantwoorden door een korte hoofdknik ten aanzien van de zielen in hun onmiddellijke nabijheid, zonder hun plaats te verlaten, om zich terstond opnieuw in zichzelf te keren. Ik moedig de ziel niet aan om op welke wijze dan ook aan de uitwisseling van de vredesgroet deel te nemen indien zij niet in staat is om snel en gemakkelijk de diepte van haar zielsbeleving terug te vinden. De houding waarbij de ziel met gesloten ogen in zichzelf gekeerd blijft en in het verborgene, in de diepte van haar hart, om de ware Vrede van hart voor alle zielen ter wereld vraagt, is in elk opzicht de meest genadevolle".


10 augustus 2007

"(...) Wanneer het lichaam Mijn opdracht op zeker ogenblik niet lijkt aan te kunnen, kan het niettemin de kracht vinden om naar een hogere trap van Leven over te schakelen. Hiervoor zijn drie schakelingen nodig: de overgave van de vrije wil tot Mijn uitsluitende dienst, totale zelfverloochening, en blinde gehoorzaamheid aan Mijn verlangens. Tijdens deze schakelingen worden voor de ziel reserves aan zuivere, Hemelse Liefde vrijgemaakt. Zonder de totale overgave van de vrije wil kan deze injectie van Liefde niet in de ziel opgenomen worden. De ziel zou dan vergelijkbaar zijn met een wagen die volgetankt wordt met benzine doch niet uitgerust is met een ontstekingsmechanisme: De brandstof is aanwezig, maar de vonk slaat niet over, en de wagen blijft dood. Heb Ik je niet gezegd dat de weg van de boete waarover Ik je zou leiden, tevens een weg zou zijn naar de ontdekking van de absolute diepten van de ziel, de zones van de onbewust werkende mysteries? Niettemin zou deze weg van praktische onderrichting onvruchtbaar blijven indien je Mij niet vurig liefhad en je hart niet brandde van verlangen om Mij te dienen in leven en sterven".


11 augustus 2007

"Toewijding aan Mij wordt door vele zielen zeer lichtzinnig begrepen en benaderd. Ik ben door God verheven tot Meesteres van alle zielen, en Ik moet de mensenzielen en de engelenkoren aanvoeren in de strijd tegen de krachten der duisternis, die zich schijnbaar meester hebben gemaakt van de Schepping, die Gods eigendom is. Vele zielen wijden zich aan Mij toe, en verbazen zich erover dat zij zoveel strijd in hun leven ontmoeten. Ik wijs er de zielen op dat toewijding aan Maria een heilig verbond is waardoor de ziel zich met heel haar wezen en met heel haar leven inzet voor één enkel doel: de strijd tegen het kwaad. Zolang de ziel dit niet heeft begrepen, en geen besef heeft van de gevolgen van toewijding, is zij niet klaar voor een leven als toegewijde van Maria.

Een aan Mij toegewijde ziel is vergelijkbaar met een soldaat die opgeroepen wordt voor dienst aan het front. De strijd tussen het Licht en de duisternis is de oorlog der oorlogen. De ziel die niet de ingesteldheid en de volhardende wil bezit om haar Meesteres te dienen tot en met de overgave van haar eigen leven en van alle zinledige genietingen van het bestaan in de wereld, kan zich niet Mijn toegewijde noemen. De ziel die niet bereid is, en niet tot het uiterste gaat, om haar eigen zwakheden en gehechtheden te overwinnen, is niet klaar voor dienst aan het front, want deze ziel draagt de vijand reeds binnen in zich. De ziel die bereid is om alles op te geven voor Mij, en om met moed, volharding en vertrouwvolle aanvaarding te strijden in alle beproevingen van het leven, zal de kracht krijgen om boven zichzelf en alle leed uit te groeien. Deze ziel zal nooit door de beproeving overrompeld worden, integendeel, zij zal groeien naar een punt waarop zij zich over de beproeving verheugt als over de absolute zingeving van haar hele bestaan als mens op aarde. Zij zal Mijn allesoverheersende macht ervaren in haar eigen leven.

Toen (...) gisteren zo onoverkomelijk zwaar leek, heb je tot Mij de spontane aanroeping gericht: Mijn machtige Meesteres, wil in de kern van mijn wezen binnentreden, opdat ik met U in mij de poorten der hel kan bestormen, want voor U vlucht alle duisternis. Geef deze aanroeping door aan de zielen, want zij vertegenwoordigt de kern van de gesteldheid die Ik van Mijn toegewijden verlang. Je hebt Mijn verpletterende macht en Mijn bedwelmende Liefde ervaren, keer op keer. Getuig ervan. Ik ben je grote kracht. Ik wil ook de enige kracht van alle andere zielen zijn, zodra zij bereid zijn om niet meer voor zichzelf te leven, doch voor Mij".

"Door het vele leed en de zware beproevingen die de zielen ondergaan, wordt een groot gedeelte van de Waarheid voor hun ogen versluierd (...) De helse slang kronkelt wanhopig onder Mijn voet en slaat wild om zich heen. Zielen van Mijn Hart, jullie Meesteres heeft de macht. De duivelen zijn reeds overwonnen. Het is het voortdurend verkeerd gebruik van de vrije wil door mensenzielen dat ervoor zorgt dat de duivelen hun laatste schijnoverwinningen opstapelen. Prijs Mijn macht, want bij elke prijzing van Mijn macht drukt Mijn voet harder op hen die nu reeds niets anders meer zijn dan de trofeeën van Mijn overwinning. De zware beproevingen die Mijn volgelingen lijden, vormen het zeker teken voor de wanhoop van de satan die aan en onder Mijn voeten zwaar vernederd wordt".

"Zoveel zielen blijven niet alleen op hun beproevingen terugkomen, doch geven bovendien tegenover veel andere zielen uiting aan hun onvrede, en voegen hier nog hun oordelen aan toe wanneer zij hun medemens met de vinger wijzen als veroorzaker van hun beproevingen. Dit gedrag is niets anders dan het uitstrooien van het zaad van de duivel, zodat zijn werken zich vaak razendsnel verspreiden. Mede om die reden roep Ik steeds weer op tot gelatenheid, liefdevolle aanvaarding van alle kruisen die toch zo nietig en kortstondig zijn in vergelijking met de eeuwigheid die wacht na dit leven, en tot zwijgzaamheid.

De enige juiste en vruchtbare houding is deze, waarbij de ziel haar beproevingen deelt met Mij alleen, deze aan Mij opdraagt en Mij om draagkracht en vermeerdering van haar Liefde vraagt. Ziehier de weg naar het Ware Geluk op aarde. Alle onkruid dat ontstaat uit het zaad der duisternis, wordt onder Mijn voet vertrapt. Ik verlang dat de zielen genieten van de uitingen en uitwerkingen van Mijn macht, doch zelf niets doen dat de aanwending van Mijn macht noodzakelijker maakt dan zij nu reeds is. Begrijp dit wel: Niets is opgewassen tegen jullie Meesteres, maar de grootste verheerlijking die de zielen Haar kunnen geven, is deze: dat zij door hun gedrag en ingesteldheid mogelijk maken dat Zij op Haar troon kan blijven zitten omdat Haar Rijk een Rijk van Vrede is, en Zij kan regeren door de Wet van de Liefde. Geef Mij jullie totale inzet in de strijd tegen de duisternis, en help ze in geen geval zelf verder verspreiden".


12 augustus 2007

"De vijanden van de Leer van Christus en van Gods Waarheid worden steeds gezocht onder de goddelozen, de ongelovigen. Ik wijs er echter op dat zeer veel christenen zijn als witgekalkte graven. Jezus noemde ooit de farizeeën witgekalkte graven omdat zij een schijn van deugdzaamheid ophielden doch vanbinnen zo goed als dood waren. Tot Mijn diepe droefheid moet Ik hetzelfde zeggen van vele christenen die zichzelf diep gelovig noemen en ook door hun medemens als diep gelovig worden beschouwd. Zij houden van processies en bedevaarten, van novenen en gebedswaken, doch besteden dagelijks niet één minuut aan hun zielengroei. Zij verzuimen te leven in de deugd, zijn vaak onzuiver van hart en van mond, en schuwen alles wat hen naar de volheid van Gods Waarheid wil helpen voeren. Het is onder deze talrijke groepen dat Mijn Openbaringen en onderrichtingen het meest als stenen des aanstoots worden onthaald.

Deze zielen dragen het Ware Leven niet in zich, zij zijn in ontelbare opzichten vast aan de wereld gehecht, en beschouwen elk woord van Licht en elk levend voorbeeld van deugd en heiligheid als een persoonlijke aanval op hun hart, dat in een moeras van zelfgenoegzaamheid is weggezonken. Zij beschouwen de zielen die Mij waarlijk volgen in woord en daad, als aanmatigende en ingebeelde fanatieke geesten. Vanuit een bedroefd Hart zeg Ik tot alle christenen: Gedenk waartoe jullie geroepen zijn, en welke Erfenis Jezus jullie heeft nagelaten. Zolang jullie niet tot het uiterste aan jullie innerlijke gesteldheid beginnen te werken, is de Nalatenschap van Jezus in jullie onvruchtbaar en wordt zij door de nevelen der duisternis aan jullie ogen onttrokken tot jullie de zon van Gods Geest werkelijk in jullie harten toelaten. Ontwaak, want de draak is hongeriger dan ooit. Laat hij jullie niet langer slapend en weerloos aantreffen, want slechts een waakzame en strijdende ziel kan hem op de vlucht jagen. Slechts in de ziel die de opperste deugd betracht en die Mij als haar Meesteres op de troon van haar innerlijk heiligdom heeft geplaatst, schittert het kruis dat de satan verlamt. Ik roep de christenen ook op tot een diep geloof in Mijn ware aard en macht (...)".


13 augustus 2007

"Mensenzielen geven zich er gewoonlijk geen rekenschap van, dat contacten met dieren niet zelden door Gods Voorzienigheid geregeld worden. God heeft de mens tot beheerder van Zijn Schepping aangesteld, en rekent erop dat de mensenziel de dieren en planten met respect benadert, want ook zij zijn Gods eigendom. De mensenziel wordt in het uur van haar levensoordeel mede beoordeeld volgens haar gedrag jegens de dieren en jegens de natuur. Ik heb je vanavond getoond hoe een dier, dat zijn omgeving niet benadert vanuit logisch denken, kan reageren wanneer het zuivere Liefde ontmoet. Het dier dat naar jou toekwam, voelde reeds vanop een afstand welke Liefde van jou uitging, en herkende daarin spontaan de natuurlijke toestand zoals God deze in Zijn Schepping heeft voorzien. Zeg aan de zielen dat elke handeling, gedraging en woord van oprechte Liefde jegens dieren bijdraagt tot het herstel van het evenwicht in de zo zwaar verstoorde Schepping, ja dat ook de Liefde jegens dieren de komst van Gods Rijk op aarde bespoedigt, omdat God hierin de oorspronkelijke harmonie terugvindt die Hij in de Schepping heeft gelegd en die met de erfzonde verloren is gegaan. Je hebt je verwonderd over het gedrag van dit dier jegens jou. Ik heb reeds eerder gezegd dat dieren van een hoger ontwikkelde soort heel gevoelig zijn voor de essentie van het Leven en van Gods Aanwezigheid: de Liefde, en dat zij het vermogen bezitten om deze ongeremd te laten stromen zodra zij ervaren dat het wezen dat zij ontmoeten, deze kracht in zich draagt".

Myriam: "Mijn Meesteres, hoe moet de mens een dier benaderen dat niet tot de hogere soorten behoort, en bijvoorbeeld in zijn huis is binnengedrongen?"

Maria: "Eveneens met Liefde. Verwijder een dergelijk dier met Liefde en respect uit je huis, en zoek het in de voor hem bedoelde natuurlijke omgeving terug te brengen".


14 augustus 2007

"Bij de H. Communie voedt Jezus de ziel met Zichzelf. De ziel kan op haar beurt Jezus niet voeden met zichzelf omdat Jezus reeds alles omvat op grond van Zijn Goddelijke natuur, maar de ziel kan Hem wel al datgene geven wat zij met het Goddelijk Licht vervuld wil zien. Voor Jezus is dit het ware voedsel, want hoe méér Hij kan geven, des te rijker en verzadigder voelt Hij Zich. Geef Hem alle duisternis der zielen, en Hij zal voor eeuwig verzadigd zijn: In de mate waarin alle duisternis der zielen in God geborgen wordt, kan Zijn Rijk van Licht over de wereld komen".

"God wil Mij erkend en gediend weten als de Meesteres van alle zielen. Daarom kan het Rijk Gods slechts gegrondvest worden zodra voldoende zielen zich totaal en onvoorwaardelijk aan Mij hebben toegewijd en voor Mij alleen leven (*). Zolang dit niet het geval is, heb Ik ware slaven nodig, die op plaatsvervangende wijze vergoeden wat talloze andere zielen verzuimen aan Liefde, onderwerping, gehoorzaamheid en zelfverloochenend lijden tot Mijn eer".

(*) Vanzelfsprekend sluit Maria niet het leven voor GOD uit, wel integendeel. Uit vele andere onderrichtingen blijkt dat Maria met 'voor Mij alleen' bedoelt: 'voor God, door Mij'. Zij stelt Zich hier als tegenpool voor de duisternis, omdat God Haar heeft geroepen als Vertegenwoordigster voor de krachten van het Goddelijk Licht in de strijd tegen de duisternis. 'Voor Maria alleen leven', betekent zo veel als 'zich helemaal afkeren van alles wat de duisternis, de zonde, het kwaad dient', want God stelt Haar als teken voor de absoluut volmaakte deugd en heiligheid, zondeloosheid, en dus als absolute tegenpool voor alle duisternis. Door een Goddelijk Mysterie bestaat een mystieke eenheid tussen de Harten van Jezus en Maria.

In verband met de onderrichtingen die Maria reeds heeft gegeven over de juiste omgang met dieren, vraag ik Haar sedert een poosje hoe de mens moet omgaan met ongedierte. Nu antwoordt Zij tijdens stille contemplatie op deze vraag als volgt:

"Ook ongedierte is door God geschapen. De mens zelf is verantwoordelijk voor de onevenwichten in de natuur: Het is de overmaat van zonden evenals van ontwrichtende handelingen die de mens ten aanzien van de Schepping stelt, die het door God ingesteld evenwicht, de heilige harmonie, tussen de levende wezens en de verhoudingen tussen de op aarde levende dier- en plantensoorten zwaar heeft ontregeld. De neiging van de mens om ongedierte uit te roeien, is niet in overeenstemming met Gods oorspronkelijke bedoelingen. De benadering van problemen met ongedierte vergt een groot Geloof, want Ik zeg de zielen het volgende:

De meest geoorloofde wijze van omgang met een overmaat aan insecten op landerijen, in tuinen, zelfs in woningen, is deze: Het probleem moet aan Mij toegewijd worden, Mijn tussenkomst in overeenstemming met Gods beschikkingen afgesmeekt worden, en de getroffen mensenzielen moeten akten van eerherstel verrichten jegens de Goddelijke Gerechtigheid, in de vorm van verstervingen, offers of een boete, of een eerherstellende noveen. God kan dit probleem wegnemen, zoals Hij ten tijde van Mozes de slangenplaag in de woestijn wegnam.

Indien de mens een overmatige aanwezigheid van insecten wil bestrijden met menselijke middelen, moeten het middelen zijn die niet doden, geen verwondingen aan de dieren toebrengen en geen bijkomende onevenwichten in de natuur veroorzaken noch de gezondheid van mensen in gevaar brengen. Het mogen slechts middelen zijn die de dieren ertoe aansporen om de landerijen, tuinen of de woning te verlaten, bijvoorbeeld door het gebruik van kruiden met welbepaalde eigenschappen zoals geuren of inhoudsstoffen die deze dieren afstoten. Ik wijs er echter op, dat zonder eerherstellende toewijding, gebed en offers, een blijvend resultaat onzeker zal zijn. Dit zou niet kunnen, omdat de oorzaak van spirituele aard is.

Maria voegt er nog aan toe:

"Het feit dat een mens of een gezin door een plaag van ongedierte wordt getroffen, mag geen aanleiding geven tot de automatische veronderstelling dat deze mens of dit gezin rechtstreeks schuld heeft. Niettemin vraag Ik van de getroffene dat deze eerherstellende handelingen zou verrichten, desnoods op plaatsvervangende wijze voor de mensheid als geheel".


15 augustus 2007

"Sedert de erfzonde verkeert de mensheid in een toestand van schuld jegens de Schepper. Deze schuld, die met elke zonde die een mensenziel ergens ter wereld bedrijft, groter wordt, moet door offers, boetedoening en lijden afgelost worden. Bedenk dat de vele miljarden zielen, die ooit reeds op aarde hebben geleefd, samen ontelbare miljarden zonden hebben bedreven. Jezus heeft de mensheid verlost door een onnoemelijk Lijden. De zielen begrijpen het effect van het verlossend Lijden zelden zoals het werkelijk is. Wanneer Jezus de mensheid heeft verlost, waarom zegt de Heilige Paulus dan dat elke christen ertoe geroepen is om 'aan te vullen wat nog ontbreekt aan het Lijden van Christus'? Laten de zielen dit begrijpen door het volgend beeld.

De Hemel was gesloten door het groot onevenwicht dat in de Schepping was gekomen door de woekering van de zonden. Door het Lijden van Christus is de sleutel in het slot op de hemelpoort omgedraaid. Elke individuele ziel moet echter voor zichzelf de ontgrendelde poort openduwen en het Paradijs binnengaan. Zij kan dit slechts door navolging van Christus in de aanvaarding van al haar lijden, al haar kruisen, al haar beproevingen. Elke ziel moet in haar eigen leven de weg van Christus opnieuw gaan, in voorbereiding op de voltooiing van de bruiloft tussen de ziel en God. Elke levensweg is daarom bedoeld als een reproductie van de Kruisweg. In de mate waarin de ziel deze kruisweg volbrengt in gelijkenis met de wijze waarop Jezus de Zijne heeft volbracht, nadert zij haar ware Verlossing.

Jezus is gestorven voor de Verlossing der zielen, doch het effect van de Verlossing moet door elke ziel voor zichzelf voltooid worden. De ziel kan op twee verschillende wijzen de kruisweg van haar leven benaderen: Ofwel sterft zij door het offer, ofwel leeft zij voor het offer. Zie het verschil: De ziel die sterft door het offer, is de ziel die geleidelijk wegkwijnt onder de beproevingen omdat zij deze niet echt aanvaardt. Zij protesteert tegen vele dingen in haar leven, raakt erover in onvrede, ongeduld en spanning, en vermoordt langzaam haar eigen hart. Zij raakt vast in een cocon van verstarring. De ziel echter, die leeft voor het offer, heeft geleerd om de ware vreugde te vinden in het offer. Zij aanvaardt de beproevingen in gelatenheid en raakt er steeds dieper van doordrongen dat slechts het lijden haar in staat stelt om de door Jezus ontgrendelde hemelpoort werkelijk open te duwen en de Heerlijkheid binnen te gaan. De ware Verlossing, de vrucht van het Lijden van Jezus, is pas voltooid in de ziel die haar kruisen omhelst als geschenken van God".


16 augustus 2007

"Ik leer je lijden zoals Jezus Zelf. Toen Hij aan het Kruis uitriep: 'Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?', was dit omdat Hij de grote Bron van Zijn kracht niet leek terug te vinden. Hij had met de Eeuwige Vader het verbond gesloten dat Hij het toppunt van Zijn Lijden zou ervaren als louter Mens. Weliswaar bezat Hij nog steeds de volheid van Zijn Godheid, doch de uitwerkingen ervan waren in die uren als het ware uitgeschakeld, omdat Hij dit zo had gewild. Doordat Jezus naast God ook Mens was, kon ook Hij ten volle gebruik maken van een vrije wil. Hij heeft deze vrije wil gebruikt om als louter Mens het toppunt van het Lijden te ervaren. (...)"


17 augustus 2007

"Er zijn bloemen die steeds het zonlicht zoeken en zich naar dat licht toewenden. Nu moet je bedenken dat niet de zon, de bron van het licht, draait, maar wel de aarde. Het is dus zo, dat de bloem in feite met de aarde mee beweegt, doch pogingen onderneemt om het licht niet los te laten. Begrijp dit beeld wanneer Ik het toepas op de zielen: Elke mensenziel ervaart het leven op aarde. Zij heeft de keuze om, ofwel, zich met de bewegingen van het werelds leven te laten meetrekken en daardoor van het Licht afgeleid te raken, ofwel op het Licht gericht te blijven, wat ook in haar leven moge gebeuren. In de mate waarin de bloem van de ziel het Licht in zich blijft opdrinken, kan zij bloeien met de levenskracht die God voor haar heeft voorzien".

"God straft niet. Gedurende het Oud Verbond dwong God de Wet van Zijn Gerechtigheid af. Sedert het verlossend Lijden en de Kruisdood van Jezus geldt het Nieuw Verbond, waarvoor het eerste zaad in wezen is uitgestrooid bij Mijn Onbevlekte Ontvangenis, en dat door Jezus definitief van kracht is geworden. Vanaf dat ogenblik geldt dat God zelfs niet meer de Wet van Zijn Gerechtigheid afdwingt. Daarom is nu sprake van het Rijk van Barmhartigheid. God straft ook niet in de werkelijke zin van het woord de onverbeterlijke en niet-berouwvolle zondaar. Deze wordt slechts gedwongen tot vergoeding van zijn onloutere daden, nalatigheden, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen, door de uitwerkingen van de eeuwig geldende Wet van de Gerechtigheid, die door God voor alle tijden is ingesteld als een onfeilbaar mechanisme om de Schepping, de stroming van de Ware Liefde en het Ware Leven in stand te houden. Zelfs wanneer een ziel in onherstelbare staat van ongenade op haar levensoordeel verschijnt, wordt zij niet door God gestraft, doch door de uitwerkingen van de eeuwige Wet automatisch naar de eeuwige duisternis verwezen. Zelfs in dat uur nog, stelt Gods Barmhartigheid haar in de gelegenheid om te kiezen voor de Liefde. In de werkelijke zin van het woord straft God geen enkele ziel. Het is de ziel die zichzelf kan verdoemen. Hetzelfde geldt voor de zware verstoringen in de natuur: Dit zijn geen straffen van God, doch logische uitwerkingen van de zonde. Het is de mens die bezig is, zichzelf te vernietigen door de influisteringen van de duisternis te volgen. De mens hoeft niet God te vrezen, doch zichzelf".

"Zoals in de natuur een opeenvolging bestaat tussen dag en nacht, zo kent ook de levensweg van een ziel op aarde donkere fasen. Ook binnen in de ziel zelf bevinden zich kamers waarin nooit het licht wordt aangestoken omdat de ziel deze zelf nog niet heeft ontdekt, of omdat zij bepaalde vermogens ongebruikt of verdrongen in zich laat liggen, of doordat negatieve ervaringen bepaalde vermogens of gesteldheden versluieren. Hoe veelvuldiger dit voorkomt, des te méér heeft de ziel het gevoel dat alles duister wordt en dat zij ook de ware vreugde niet meer vindt. Slechts de totale overgave aan Mij kan dit veranderen, want Ik heb de macht om de ziel het Ware Licht te wijzen".


18 augustus 2007

"Heeft Jezus niet onderwezen dat de ziel bereid moet zijn om alles op te geven om waarlijk van Hem te kunnen zijn? De Liefde bereikt haar volmaaktheid zodra de ziel zich van alles kan onthechten dat buiten de Geliefde staat. Dat is de uiteindelijke zingeving in dit aardse leven. De hartenpijn die met dit alles gepaard gaat, is daarbij als de bloementuil die de Liefde bezegelt. Gehechtheid is gedeelde Liefde. Hoe vollediger de ziel op Mij gericht is en alle Liefde en troost van Mij verwacht, des te overvloediger kan Ik haar vervullen van Mijzelf. Niets ter wereld mag vóór Mij worden gesteld (*), want niets ter wereld kan de ziel méér naar het Eeuwig Heil trekken dan Ik dat kan".

(*) Ook hier nodigt Maria de zielen uit om aan geen enkele wereldse behoefte de voorrang te geven boven de werken tot Haar dienst, omdat in Haar handen de leiding over de strijd van het Licht tegen de duisternis is gelegd.

"De ziel bereikt de ware vrijheid slechts in de mate waarin zij zich weet te onthechten van menselijke relaties, in de eerste plaats van banden met zielen die haar niet ondersteunen in de groei naar het Goddelijk Licht. Dit was één van de beweegredenen voor de oprichting van de kloosters: de zielen helpen losmaken van menselijke relaties die hen in het werelds denken, voelen en handelen konden vasthouden. Om deze reden zei Ik reeds een paar jaar geleden tot jou dat Ik wilde dat je Mijn abdij zou zijn, een oord waarin alleen Ik en de kern van je ziel samen zouden leven, en waarin Ik Mijn Werken zou kunnen verrichten ten bate van alle zielen die je abdij zouden betreden om er de heilige stilte en het Goddelijk Licht uit Mijn Hart te zoeken".

"(...) Ik leer je de praktische ervaring en de diepe, wezenlijke betekenis van de woorden van Jezus toen Hij zei dat aan wie niets heeft, nog ontnomen zou worden wat hij niet heeft. Hoe armer de ziel wordt aan wereldse gehechtheden, aan banden met mensen en aan belangstellingspunten in het wereldse, des te sneller worden ook deze laatste door Mij in een vacuum geplaatst, een luchtledige ruimte waarin zij stikken bij gebrek aan zuurstof en verhongeren bij gebrek aan voedsel. De ziel trekt steeds verder weg uit het oude bekende om via een soort niemandsland in het zuiverste paradijs voor de ziel te belanden.

Beschouw dit alles als een uittocht uit een stad om via een tocht doorheen de woestijn in een hemelse oase terecht te komen. Het kan jaren duren om het traject doorheen de woestijn te voltooien, maar het kan ook heel spoedig afgelegd worden, afhankelijk van de openheid van de ziel, van haar wil om voor niets anders meer te leven dan voor de Koningin van de oase, en van de snelheid waarmee de ziel zich onder de woestijnzon laat rijpen zonder uit te drogen. Uitdrogen, kan zij slechts indien zij niet de juiste zin van haar tocht kan vatten. Wanneer de juiste zingeving werkelijk in de ziel leeft, zal zij de woestijn eerder beschouwen als een vriendelijk natuurreservaat met zand, heide en duinen. Elke zandkorrel van beproeving zal voor haar zijn als goudstof dat door Gods Voorzienigheid vóór haar voeten is uitgestrooid. Wanneer Ik werkelijk in de ziel kan heersen, is voor haar alles vriendelijk en hoopgevend, want dan bekijkt zij alles vanuit Mijn Hart en is zij vervuld met de onbewuste wetenschap dat alles goed is en dat zij bezig is, mee te werken aan iets groots voor zichzelf en vele andere zielen.

Ja, de tocht doorheen de woestijn schept steeds nieuwe oasen voor de hele Schepping, en vervult de groeiende, rijpende ziel reeds met vreugde bij het vooruitzicht van de verkwikkingen en zaligheden van de oase, waarvan zij zeker is dat zij deze zal zien en er op Gods Tijd in zal leven. God ontneemt de ziel van goede wil alles wat werelds is, maar vervult haar duizendvoudig met alles wat Hemels is. Hijzelf is de bruidsschat van het Nieuw Verbond".

"Ik kan slechts in een ziel werken in de mate waarin zij haar tijd aan Mij geeft. De genade werkt slechts in een ziel wanneer het hart volkomen op de dingen des Hemels gericht is. Bijvoorbeeld: Vele zielen nemen deel aan de Heilige Eucharistie, of gaan naar het Sacrament van de Biecht, of verrichten gebeden, terwijl hun hart niet echt bij deze aangelegenheden van de ziel is, doch bij de wereldse activiteiten die erna zullen komen, of zijn vervuld van hun verwachtingen in verband met dergelijke activiteiten. Deze zielen geven deze tijd niet aan Mij, noch aan Gods Werken, omdat hun hart vervuld blijft van het wereldse en van zichzelf. Zij gedragen zich zoals een mens die op bezoek is bij een medemens doch de hele tijd van het bezoek aan andere dingen denkt. Deze mens zal bij de gastheer of -vrouw de indruk van gebrek aan interesse of van onverschilligheid wekken, en zal geen echt contact met zijn medemens maken, want zijn ziel verbindt zich niet echt met de ziel van deze medemens.

Iets gelijkaardigs heeft plaats wanneer de ziel een spirituele handeling stelt of een spirituele activiteit verricht of bijwoont doch intussen vervuld blijft van wereldse gedachten, gevoelens, herinneringen of verwachtingen. Tijd die wordt besteed aan zaken van de ziel, moet waarlijk aan God gegeven worden, anders is deze tijd verloren en misleidt de ziel zichzelf: Vele zielen verkeren in de illusie dat zij veel tijd besteden aan gebed en dienst aan God, terwijl God terecht tot hen zou kunnen zeggen: 'Ik heb u nooit gekend'. Deze zielen bidden, doch maken geen contact met God. Zij spreken, doch zeggen niets tot Hem, want hun hart blijft de hele tijd zwijgen".


19 augustus 2007

"(...) De zielen worden uitgenodigd om alle sporen en wortels van duisternis uit zichzelf te helpen verwijderen door intens gebed, boete, offers en verstervingen. Zoveel gebedsinspanningen zijn ooit verloren gegaan en gaan nog dagelijks verloren, doordat zielen baden, en nog steeds bidden, voor de Wederkomst van Jezus op aarde. Ik zeg met klem dat de grondvesting van Gods Rijk op aarde onmogelijk is zonder dat de zielen zichzelf totaal zuiveren en heiligen. Louter gebed voor de Wederkomst van Jezus heeft geen enkele zin. Zolang de zielen niet met kracht werken aan de uitroeiing, de ontworteling, van hun eigen zwakheden, tekortkomingen, onheilzame gewoonten en wereldse gehechtheden, met inbegrip van hun gehechtheid aan hun eigen verleden, kan Gods Rijk niet op aarde gegrondvest worden. Het ware Messiaans Tijdperk is dat van de gelouterde zielen, die samen een zodanig krachtige ketting van Licht en van heilige verlangens ontwikkelen dat God Zijn Geest over de zielen begint uit te storten met een waar sneeuwbaleffect, zoals golven van heiligende genaden die over de zielen zullen rollen en het Licht op aarde steeds intenser laten schitteren, tot Jezus en Ikzelf volkomen heersen in een voldoende groot aantal zielen om Gods Rijk daadwerkelijk af te kondigen.

Dat zal het Uur zijn van de afkondiging van Mijn meesterschap over alle zielen, en bijgevolg ook over alle duivelen. Lieve zielen van Maria, bid niet voor de Wederkomst van Jezus, bid voor, en werk aan, jullie heiliging, opdat in jullie het ware verlangen moge rijpen om tot het uiterste te gaan in de zelfverloochening en in de strijd tegen jullie eigen zwakheden, gehechtheden, gewoonten en neigingen die de grondvesting van Gods Rijk uitstellen. Jezus komt slechts in zielen die de Liefde kunnen opbrengen om totaal te kiezen voor het Licht. Ik ben de Spiegel van het Goddelijk Licht. Zoals Jezus door Mij naar de zielen is gekomen te Bethlehem, zo kan Hij slechts door Mij wederkomen, in zielen die zich totaal en onvoorwaardelijk hebben overgeleverd aan Mijn heerschappij".


20 augustus 2007

"De Ware Hoop is de verwachting dat God in Zijn oneindige Liefde op zeker ogenblik in de ziel de kracht zal ontsluiten om buiten zichzelf te groeien. De ziel die de Hoop verliest, gelooft niet meer in Gods Liefde, en is daardoor zelf niet meer in staat om echte Liefde op te wekken. Zie je hoe Hoop, Geloof en Liefde elkaar ofwel kunnen verheffen, ofwel elkaar kunnen verzieken?"

"Nu is de tijd gekomen om datgene waar te maken waarvoor Jezus aan het Kruis gestorven is: de grondvesting van Gods Rijk in de zielen en de definitieve ontkrachting van alle duisternis. Daarom dring Ik er nu bij de zielen op aan, dat zij de deur van hun hart helemaal openzetten voor de instroming van het Goddelijk Licht. Jezus heeft de grendel weggeschoven, de deur kan echter slechts van binnen uit, door de vrije wil van de ziel zelf, geopend worden. Om deze reden heeft de ziel nooit het recht om God de schuld te geven voor haar onvermogen om open te bloeien".


21 augustus 2007

"Ik heb je een beeld getoond dat Ik je nu wil zien neerschrijven, omdat het zo eenvoudig is dat elke ziel het kan begrijpen. Deel aan de zielen Mijn volgende woorden mee. Zie de Heilige Geest in het beeld waarmee Hij vaak wordt aangeduid: de witte Duif. Zie hoe deze Duif het Goddelijk Licht over de zielen uitstrooit, elk ogenblik van elke dag en van elke nacht.

Zie nu de ontvankelijkheid van de zielen voor deze Goddelijke geschenken.

Er zijn drie soorten zielen: Ten eerste de zielen die naar de Heilige Geest en Zijn Genadegaven verlangen, die deze geschenken koesteren en hen in elk detail van hun leven inbouwen. De tweede categorie van zielen zijn deze welke onverschillig staan tegenover de groei van hun ziel. Tot slot zijn er de zielen die aanstoot nemen aan alles wat hen herinnert aan het Goddelijk Licht. Zij ergeren zich eraan, raken in strijd over de tekenen van Gods Licht in hun leven en zoeken innerlijk tot rust en Vrede te komen door dit alles uit hun leven uit te bannen.

Zie nu de handelwijze van deze drie soorten zielen, uitgedrukt in beelden:

De eerste categorie zijn zielen die de witte Duif met vreugde begroeten, Haar koesteren, Haar te eten geven en de Vrede van Haar nabijheid met volle teugen in zich opnemen. De Duif voelt dit, en strijkt zacht neer in hun tuin, ja zelfs in hun huis, alsof Zij deel wil hebben aan elk detail van het leven van een dergelijke ziel.

De tweede categorie zijn zielen die de witte Duif zien overvliegen, doch er zo goed als geen aandacht aan schenken. Zij gaan zozeer op in hun werelds leven dat de Duif voor hen net zo goed een levenloos voorwerp kon zijn. De Duif zal nu en dan neerstrijken op hun dak of in een boom in hun tuin, doch reeds spoedig opnieuw wegvliegen, omdat zij niet tot het leven van deze zielen toegelaten wordt.

De zielen van de derde categorie beschouwen de Duif als een indringer, een dief die wel eens hun tuin zou kunnen beschadigen, van de vruchten van hun bomen zou kunnen eten of hun dak zou kunnen bevuilen. Zij gooien daarom met stenen naar Haar, jagen Haar weg, trachten Haar af te schrikken, ja deinzen er in bepaalde gevallen niet voor terug om Haar te beschieten. Zij vervloeken Haar als een ondier dat op hun eigendom niets te zoeken heeft.

Zo voelt Gods Geest zich bij de mensenzielen: als vriend, als banaal voorwerp, of als vijand en indringer".

"Soms hoor je zielen de volgende bedenking opperen: 'Wanneer God niets dan zuivere Liefde is, kan Hij onmogelijk het kwaad hebben geschapen. Hoe komt het dan dat het kwaad bestaat, of draagt God dan toch het kwaad ook in Zich?'. Ik wil hierover vanavond Gods enige Waarheid verkondigen.

God heeft de engelen geschapen, als volkomen zuivere wezens. Zij waren de eerste zielen die God schiep. Tot blijk van Zijn totale, absolute Liefde gaf Hij de engelen een vrije wil, waardoor zij ondanks hun verplichting om Gods Werken te helpen volbrengen en Zijn Glorie te prijzen, niettemin in al hun doen en laten een hoge mate van vrijheid zouden genieten. God had Zijn Wetten en verordeningen afgekondigd, en sloot op grond daarvan met de engelen het verbond dat zij een hoge mate van vrijheid in hun handelen zouden genieten, doch verantwoording zouden moeten afleggen voor elke afwijking ten opzichte van deze Wetten en verordeningen waardoor hun bijdrage tot de verwezenlijking van Gods Werken zou verkleinen, en voor elke tekortkoming in de gehoorzaamheid jegens de Goddelijke Geboden. De engelen waren bekleed met vele Goddelijke eigenschappen, en waren hierdoor in staat om onbevlekt heilige Werken te volbrengen.

Toch trad een ontsporing op: Lucifer, aanvoerder van de engelenkoren, begon bij de volbrenging van zijn werken meer en meer gebruik te maken van zijn verstandelijke vermogens en steeds minder van zijn gevoelsvermogens die hem tot dan toe zoals alle engelen hadden aangespoord tot blinde gehoorzaamheid in de vurigste Liefde en toewijding. Door zijn handelingen minder spontaan vanuit het hart en meer bewust overwogen en beredeneerd te verrichten, begon Lucifer steeds minder spontaan te handelen en zich steeds méér van zichzelf bewust te worden. In strijd met de gebruikelijke, voorziene aard van de engelen die hen ertoe aanspoort om heel spontaan te handelen vanuit de zuiverste Liefde en zonder neiging tot beredeneren en analyseren, begon Lucifer elke opdracht kritisch te beschouwen. Niet God, maar zijn eigen verstand werd motor van al zijn doen en laten. Hij begon zichzelf te vergelijken met elk element van zijn leefwereld: Hij vergeleek zich met de andere engelen, en werd zich ervan bewust dat hij macht over hen bezat, omdat zijn vermogens verder reikten dan deze van alle andere engelen.

Zolang een wezen totaal in het Goddelijk Leven ondergedompeld is, beschouwt het een machtspositie als een gelegenheid om God te dienen. Zodra het Goddelijk Leven in de ziel verloren gaat, wordt een machtspositie beschouwd als een gelegenheid om eigen voordeel te verwerven. Dit laatste werd bij Lucifer het geval. Hij vergeleek zichzelf ook met God, en begon ernaar te streven om aan God gelijk te worden. Omdat zijn ervaring hem leerde dat God machtiger was dan hij, compenseerde hij dit gemis door machtswaan: hoogmoed, trots en schijn moesten zijn leefwereld ervan overtuigen dat hij even machtig was als God. Lucifer begon dus zijn vrije wil te gebruiken voor het maken van eigen keuzen en eigen regels in plaats van deze van God spontaan te volgen. Zo werden de afgunst en de machtswellust geboren. Een volmaakt zuivere ziel begon zichzelf te bevlekken door de vrije wil te gebruiken op een wijze die niet meer in overeenstemming was met Gods Plannen.

Lucifer begon andere engelen te verzieken met zijn gesteldheden, en kwam in conflict met de engelen die onverminderd vanuit de Liefde tot God bleven handelen. Deze laatsten werden aangevoerd door de tweede engel in de Hemelse hiërarchie: Michaël. Toen God Zijn Plan voor het scheppen van de mensenziel bekend maakte en Zijn hoofdengelen hierover informeerde, werd de afgunst van Lucifer en zijn volgelingen verder aangewakkerd, want God had verkondigd dat de mens de kroon op Zijn Scheppingswerk zou worden. God verkondigde eveneens Zijn voornemen dat de mensenziel in vereniging zou kunnen treden met Zijn Zoon, en dat onder de mensenzielen een vrouw zou opstaan die Koningin en Meesteres van alle zielen zou worden, dus ook van de engelen. Deze verkondigingen vormden voor Lucifer de aanleiding om zich definitief van God af te keren. Hij en zijn volgelingen verbraken hun eed van trouw aan God met de stelling dat zij nooit zouden knielen voor een mensenziel. Op dat ogenblik wilden zij dit zelfs niet meer doen voor God Zelf.

Op grond van de klaarblijkelijke onwil van Lucifer en zijn volgelingen om hun dwaling te belijden en zich opnieuw totaal over te geven aan de Liefde, werden zij in Gods opdracht onder aanvoering van Michaël uit de Hemel verdreven. God stond Lucifer en zijn gevolg – de gevallen engelen – toe, dat op grond van de vrije wil waarmee Hij ook de mensenzielen zou begiftigen, de mensenzielen door de gevallen engelen beproefd zouden worden op hun keuze om Gods Wet al dan niet te gehoorzamen. Zodra het eerste mensenpaar geschapen was, begon Lucifer zijn machtsstrijd met God, met als inzet: de mensenzielen. Zijn onvermogen om God van de troon te stoten, zou hij voortaan zoeken te compenseren door zoveel mogelijk mensenzielen in zijn macht te krijgen en in de hel, het oord dat hem bij zijn val toegewezen was, zijn eigen rijk te vestigen met zijn eigen slaven, want in de ogen van Lucifer beschouwde God al Zijn schepselen als Zijn slaven.

Zielen, begrijp dit wel: Zodra de vrije wil, die ook jullie is gegeven, wordt gebruikt om de Liefde te verloochenen voor alle ondeugden die voortvloeien uit een levensgesteldheid die het verstandelijk denken tot middelpunt heeft, verbreekt de ziel het zegel van het verbond dat haar de Eeuwige Gelukzaligheid bereidt. De ziel die niet meer leeft en handelt vanuit de zuivere Liefde tot God en een blinde toewijding aan het Goddelijk Licht en Gods Werken en Plannen, snijdt zichzelf af van het Goddelijk Leven, zodat voor haar geen plaats meer is in de Hemel, want de Hemel is de levenssfeer van de ware, onbevlekte Liefde".


22 augustus 2007

"(...) De vastberaden zelfverloochening van een ziel op plaatsvervangende wijze voor alle zielen, heeft een kracht die niet geringer is dan deze van het Kruis, mits zij zich voltrekt in volkomen toewijding aan Mij. Begrijp dit wel, en deel deze waarheid mee aan de zielen".


23 augustus 2007

"De oogst wordt eerst en vooral reeds bepaald door het zaad. Zo kan de ziel slechts werken van Licht en Verlossing volbrengen in de mate waarin zij de Christus in zich opneemt. De akker van de ziel wordt verontreinigd door het slechte zaad van alle duisternis. De ziel kan niet steeds verhinderen dat dit slechte zaad in haar akker terecht komt, maar zij kan wel helpen verhinderen dat het daadwerkelijk opschiet, door haar grond zo zuiver te maken en te houden dat slecht zaad er niet de voedingsbodem krijgt die het nodig heeft om het goede zaad te overwoekeren. Begrijp dit wel: De ziel kan niet volkomen verhinderen dat wereldse invloeden op haar inwerken, maar zij kan zichzelf wel zodanig versterken dat deze invloeden haar niet meer verontreinigen noch haar op dwaalwegen brengen.

Jezus zei reeds dat de vijand er ’s nachts op uittrekt om slecht zaad tussen de tarwe te zaaien. De vijand van Christus schept duisternis om de ziel heen, om deze te verblinden, te ontmoedigen, tot wanhoop te brengen of te misleiden. Zodra de duisternis werkelijk over de zielsakker valt, zaait deze vijand zijn giftig zaad om de ziel geschikt te maken voor zijn werken, de werken van vernietiging. Hoe meer het slechte zaad de graankorrels overwoekert, des te minder voedsel brengt de ziel voort voor Gods Rijk. De ziel kan het invallen van de duisternis verhinderen door vastberaden te kiezen voor het Licht: de blijmoedigheid, de Hoop, de positiviteit, het vertrouwen, de Liefde, de verdraagzaamheid en de zuiverheid van hart en mond. De zielsakker die deze stoffen in zich draagt, wordt giftig voor het slechte zaad. Elke zielsakker kan overvloedig tarwe voortbrengen zodra de ziel zich laat bekleden met Mijn mantel. Elke akker waarover Ik dagelijks loop, wordt rijk aan Hemelse vruchten. Begrijp het beeld in zijn volle betekenis: Ik kan pas over de akker lopen wanneer de ziel zich daadwerkelijk onder Mijn voeten legt in totale, onvoorwaardelijke toewijding van elk ogenblik en elk detail van haar levensweg".

"Zoveel zielen stellen zich vragen over de ongewone toestanden in de natuur. In het Aards Paradijs vóór de zondeval van Adam en Eva verkeerde alles in een volmaakt evenwicht. De zonde heeft onevenwichten in de natuur gebracht. Er komen steeds méér afwijkingen voor in de onderlinge verhoudingen tussen de diersoorten. Dit zou aangetoond kunnen worden indien deze verhoudingen vergeleken konden worden met deze welke de Schepper oorspronkelijk heeft bedoeld. De plantengroei is grondig verstoord. Klimaat en weersgesteldheid vertonen onverwachte ontwikkelingen. Dit alles heeft te maken met menselijke ingrepen die niet in overeenstemming zijn met Gods Plan (Maria toont mij beelden van ontbossing, gebruik van chemicaliën op velden en akkers, verontreiniging van natuurgebieden enzovoort). Het heeft echter ook in hoge mate te maken met de zonde. Zie, de zonde neemt op onoverzienbare wijze toe in verscheidenheid en aantal, zodat de zondenlast die op de Schepping drukt, nooit groter is geweest dan nu. Bedenk dat elke zonde een afwijking van Gods Wet van Liefde is. Gods Wet van Liefde is de essentiële drijvende kracht van alle Leven. Begrijp aldus hoe zwaar het Leven verstoord wordt wanneer op aarde dagelijks vele miljarden zonden worden bedreven, aangevuld met nogmaals miljarden uitwerkingen van allerlei onvolkomenheden in gedragingen en gesteldheden van hart en geest in mensenzielen.

Door dit alles zijn doorheen de eeuwen de stromingen van het Goddelijk Leven doorheen de hele Schepping onvoorstelbaar zwaar verstoord geraakt. Zie hierdoor hoezeer alle elementen in de Schepping samenhangen in één enkel systeem: Niet de dieren en planten zondigen, slechts de mens zondigt, doch de hele Schepping raakt in onevenwicht. De natuur reageert hierop, want zij zoekt voortdurend wegen om zich bij deze bruuske invloeden aan te passen en de oorspronkelijke staat van leven volgens Gods Wet terug te vinden. Deze aanpassingen zijn echter noodkreten, en daarom niet steeds volkomen verenigbaar met de volheid van de Wetten waarmee Gods Intelligentie de natuurlijke ontwikkeling bestuurt. De gevolgen worden steeds duidelijker zichtbaar in abnormaliteiten in natuur, klimaat en weersgesteldheden.

Je hebt reeds zo vaak kunnen vaststellen dat de weerstoestand opmerkelijk sterk kan afwijken van de weersvoorspelling die eraan voorafgaat. Dit komt doordat de voorspellingen slechts rekening kunnen houden met de bekende natuurwetten die door God zijn ingesteld en in de mate waarin Hij toestaat dat deze door de mens doorgrond worden. Het weer wordt echter evenzeer bepaald door de niet waarneembare invloeden van de wisselende staat van genade die onder de zielen heerst. Je zou de stromingen van Liefde enerzijds en van ondeugd, zonde en wereldse gesteldheden anderzijds, als het ware kunnen vergelijken met zonnestralen, winden en wolken die niet waarneembaar, niet meetbaar en niet voorspelbaar zijn: de spirituele Wetten van God zullen door de wetenschap nooit berekend kunnen worden. Ziedaar de oorzaak van de onvoorspelbaarheid van vele aardbevingen, vloedgolven, vulkaanuitbarstingen, orkanen en andere noodkreten van de natuur. Ziedaar waarom de wetenschap gedoemd is om onvolkomen te blijven, en wel in steeds hogere mate naarmate de strijd tussen Licht en duisternis onder de zielen zijn hoogtepunt bereikt".


24 augustus 2007

"Schrijf op wat je Mij vanochtend in je ochtendtoewijding hebt gevraagd".

Tijdens de toewijding had ik aan Maria gevraagd of ik de voorspraak mocht afsmeken van de H. apostel Bartholomeüs, die vandaag wordt gevierd. Bartholomeüs is de marteldood gestorven: Hij werd levend gevild. Ik heb hem toen in naam van de Koningin van de apostelen gevraagd of hij de genade zou willen bekomen dat alle zielen op grond van de verdiensten van zijn marteldood zouden verlangen om ontdaan te worden van de 'kunstmatige huid' die zij zich hebben laten omleggen door al hun wereldse gehechtheden. Ik zag gehechtheden als een 'tweede huid', een soort cocon van verdroogd en verhard werelds slijk, waarin de ziel opgesloten zit en waardoor zij niet meer vrij kan ademen. Ik heb dus in zekere zin gebeden tot de apostel om de vrucht van de verdiensten van zijn marteldood, opdat in het bijzonder de zielen die deel hebben aan de ketting van Licht, op het spiritueel niveau 'gevild mogen worden'. Deze smeking kwam heel spontaan in mij op, doch Maria nodigt mij nu uit om ze aan de zielen mede te delen.


25 augustus 2007

De eerste onderrichting die de satan geeft aan elke verdoemde ziel die voor de eeuwigheid zijn plannen moet dienen, luidt als volgt: 'Houd de mensenzielen vast in hun wereldse verlangens, en zij zullen in onze macht blijven'.

"Eén van de machtigste zaden die de ziel in een medeschepsel kan zaaien, is dat van het vertrouwen. De ziel die een medeschepsel vertrouwen inboezemt, zaait in dit schepsel tezelfdertijd ook vertrouwen in God en in de Liefde als ware kracht van het Leven. Een schepsel vertrouwen inboezemen, brengt in dit schepsel de innerlijke genezing op gang. Vertrouwen bezit een herscheppende kracht. Wantrouwen daarentegen, is een machtig instrument van de satan: Het ondermijnt alle levenskracht en vernietigt de Liefde".

"De ziel slaapt nooit, zij leeft ononderbroken en is ononderbroken bezig met het verwerken van signalen die rechtstreeks of onrechtstreeks op haar inwerken. Je zou de ziel in dit opzicht kunnen beschouwen als een systeem dat dag en nacht onbewust trillingen en stromingen opvangt, verwerkt en ook zelf uitzendt. De ziel staat in haar inwendig Leven volkomen los van de geest. Dit betekent dat ook wanneer de geest 'dood is' voor bewuste processen zoals nadenken, de ziel allerlei invloeden kan opvangen en daardoor hetzij positieve hetzij negatieve wijzigingen kan ondergaan. Ook gedurende de slaap van het lichaam blijft de ziel waken en blijft zij onderhevig aan aanvallen vanwege de krachten der duisternis, alsook aan Hemelse invloeden. Om deze reden is het gunstig dat elke ziel zich vóór het slapengaan in Mijn handen legt, zichzelf totaal in Mijn Hart begraaft, en vraagt om Mijn bescherming gedurende de nacht. Neen, het aloude avondgebedje tot de engelbewaarder is geen product van kinderlijke naïviteit, het berust op de waarheid dat de ziel ’s nachts zo mogelijk nog méér bescherming nodig heeft dan overdag, daar zij zich tijdens de slaap niet bewust tegen de bekoring kan verzetten".

"Wanneer je de ziel vergelijkt met een bloem, zul je begrijpen dat zij het kwetsbaarst is op het ogenblik waarop zij zich opent. Wanneer een bloem opengaat, vouwt zij haar kroonblaadjes open om het licht onbelemmerd over haar meeldraden, de basis van haar vruchtbaarheid, te laten stromen. Wanneer in die fase regen en wind hard toeslaan, is het mogelijk dat de bloem in haar verdere bloei verstoord wordt, zelfs dat zij onherstelbaar beschadigd wordt. Zo ook kan de ziel die zich begint te openen voor het Ware Licht van Gods Waarheid, heel kwetsbaar zijn voor zware beproevingen. Het is belangrijk dat de ziel zich in de beginperiode van haar bloei, of telkens zij een grote stap vooruit zet in haar spirituele ontwikkeling, met kracht op het Licht afstemt en weet te geloven dat zij onverwoestbaar en onstuitbaar is in de mate waarin zij haar toewijding daadwerkelijk beleeft in elk detail van haar dagelijks leven. De ziel moet stevige wortels slaan in Mijn grond, zoals de bloem zich slechts kan herstellen van noodweer wanneer zij sterke wortels en een sterke stengel bezit. Door haar wortels neemt zij het voedsel uit de bodem in zich op, door haar stengel voert zij dit voedsel tot in de verste uithoeken van haar bloemkroon. Voor de zielenbloem is de wortel de toewijding, de stengel is het vertrouwen en het Geloof".


26 augustus 2007

"De voornaamste bronnen van de zonde zijn deze:
  1. Onvermogen in het opnemen, verwerken en doorgeven van Liefde. Dit komt tot uiting in gesteldheden zoals onverschilligheid, kilheid van hart, zelfzucht, egocentrisme, gebrek aan inleving in medeschepselen;
  2. Onzuiverheid van geest, hart, mond en wil. Deze komt tot uiting in gesteldheden zoals onverdraagzaamheid, kritiekzucht, hoogmoed, verwaandheid, haat, afgunst, neiging tot kwaadsprekerij of roddel, het vormen van oordelen over medemensen;
  3. Gehechtheden, die zich uiten in gewoonten, banden met het verleden, met mensen of met stoffelijke dingen, materialisme met al zijn gevolgen voor het gedrag, maar ook in ziekelijke neigingen, verslavingen, onbeheerste driften, zelfs in nieuwsgierigheid;
  4. Onverwerkte teleurstellingen of niet-aanvaarde beproevingen, die zich uiten in vele vormen van ontevredenheid, opstandigheid, alle bestanddelen van een ongenietbaar karakter, plotse uitbarstingen van agressie, mishandeling van medeschepselen, vernielzucht.

Niet zelden zijn zonden de kinderen van twee of meer van deze categorieën. Bedenk bovendien dat de grote hoofdoorzaak van de zonde schuilt in een verlies van echt Geloof in God en in de Liefde als grote levenskracht. Hoe dieper en onwankelbaarder het Geloof wordt, des te méér zal de ziel zich oprecht inspannen om alle zonde en ondeugd te vermijden, want waarlijk diep Geloof verheft de ziel boven het wereldse en al zijn valstrikken uit".

"Ontelbare malen vervalt de ziel in ondeugd door onzuiverheden in geest en mond. Zij wordt geconfronteerd met gebeurtenissen en toestanden die God op haar levensweg brengt, en in plaats van deze in dank te aanvaarden en er op deugdzame wijze mee om te gaan, vormt zij er in haar geest oordelen over, vervalt zij geregeld in kritiek, protest, verzet, ontevredenheid, gepieker en speculaties over wat zou kunnen gebeuren of niet. Vaak gaat de ziel nog een stap verder, en doet zij bovendien uitspraken over de gebeurtenissen die haar levensweg kruisen, zodat zij haar negatieve ingesteldheid tegenover haar lot ook nog deelt met medemensen.

Zielen van Mijn Hart, ware heiligheid is leven in volledige aanvaarding, waarbij de ziel in gehoorzaamheid aan Gods beschikkingen en aan Mijn leiding alle situaties op haar levensweg benut voor de groei van haar diepste wezen en dat van haar medeschepselen, dit alles zonder verzet, zonder oordeel en zonder erover te spreken, tenzij om lof te brengen aan Gods Wijsheid en Liefde die dit alles heeft beschikt voor haar Eeuwige Gelukzaligheid. Zalig de zielen die dit betrachten, elke dag".


27 augustus 2007

"Ik heb vroeger reeds gesproken over de noodzaak van de ziel om zich te onthechten van haar verleden. De ziel die geregeld in het verleden blijft graven en leven, groeit niet meer, doch zal eerder de neiging vertonen om terug te vallen op een vroeger stadium van haar spirituele ontwikkeling. Bovendien is het verleden een geheel van gebeurtenissen die op zich geen enkel belang hebben, doch niets anders zijn dan een aaneenschakeling van kansen die de Goddelijke Voorzienigheid aan de ziel heeft gegeven om uiteindelijk het punt te bereiken waarop zij in het heden staat. Ik wil er echter ook op wijzen dat gehechtheid aan het verleden heel vaak oorzaak is van ondeugd en zelfs zonde. Vele zonden worden bedreven nadat een bepaald beeld, een bepaalde herinnering, in de geest is bovengekomen. De ziel herinnert zich iets, en een bepaalde behoefte, een bepaalde drift, een bepaalde neiging, een bepaalde gewoonte wordt wakker.

De ziel heeft nood aan een totale wedergeboorte. In de mate waarin zij erin slaagt om elke dag te leven alsof het de eerste dag van haar leven was, zonder enige herinnering aan een verleden, zal zij erin slagen om totaal onbevangen te leven. Haar geheugen is dan als een onbeschreven blad. Alles kan onmiddellijk de juiste richting uitgaan, want er is geen herinnering die het gedrag of de verlangens reeds in een bepaalde richting stuurt omdat die herinnering haar geest in staat stelt om de bevrediging van een bepaalde wereldse behoefte te herbeleven en opnieuw te verlangen naar het genot dat erdoor opgewekt werd. Het is belangrijk dat de zielen Mij dagelijks vragen om de genade van een totale reiniging van alle herinneringen en een volkomen wedergeboorte voor een nieuw Leven in het ware Goddelijk Licht".

"Zelfverloochening is een bron van pijn zolang de ziel niet heeft geleerd om haar te beschouwen als een buitengewoon voorrecht. Indien de ziel dit werkelijk verlangt, kan zij de genade krijgen om elke akt van zelfverloochening te beschouwen als een tijd gedurende dewelke zij een deel van Mij wordt: Ik gebruik haar voor Mijn noden, en intussen bestaat zijzelf niet meer. Terwijl zij niet bestaat, kan zij ook geen eigen noden of verlangens meer hebben. Dat is precies wat zelfverloochening zo moeilijk maakt: Tijdens de zelfverloochening ontmoet de ziel in alle hevigheid de macht van haar eigen verlangens, en moet zij deze terzijde zien te schuiven. Dit is niet meer nodig indien zij zichzelf zo totaal in Mij opgenomen weet dat zij zelf niet meer bestaat: Een onbestaande ziel heeft geen eigen verlangens".

Nog later zie ik inwendige beelden van een schitterende gouden kelk waaruit verblindende veelkleurige (onder andere ook goudkleurige) stralen in alle richtingen schieten. Inwendig hoor ik de woorden 'Calicem Salutaris accipiam' (= 'ik aanvaard de kelk van het Heil'). Maria zegt:

"Dit is het motto van de totale zelfverloochening. Elke dorst van je ziel zal gelest worden door te drinken uit deze kelk, want zij bevat alle elementen van het Heil: de oneindige verdiensten van Jezus en van Mijzelf, maar elke druppel ervan zal elk mogelijk spoortje van wereldse, stoffelijke invloeden in jou verbranden, tot je ziel volmaakt één zal zijn met het Goddelijk Licht. Begrijp dit wel: De verwezenlijking hiervan betekent de totale vernietiging van je eigen 'ik'. Denk bij elke slok slechts aan je zussen en broeders. Mijn oneindige Liefde zal je enige voedsel blijven.

Deze kelk raakt nooit leeg. Het is de kelk van het Heil omdat het ook de kelk van alle lijden én van alle zonden is. Het is de kelk der Gerechtigheid maar ook der Barmhartigheid. Het is de kelk van het alomvattend Mysterie van het Goddelijk Leven. Ik zou je niet uitnodigen om eruit te drinken indien Ik je daartoe niet reeds jarenlang had gevormd door je Mijn eigen Hart, Mijn eigen geest en al Mijn woorden te eten te geven. Ook je eigen lijden stort zich in deze kelk uit, want zij staat op het offeraltaar van Mijn Hart, en elke druppel die je erin uitstort, is een offerande aan Gods Gerechtigheid en Barmhartigheid".’


28 augustus 2007

"De weg is als lood, de poort waarheen hij leidt, is zilver, en het landschap voorbij de poort baadt in gouden Licht. Hoe tragisch toch is het leven wanneer de weg is als goud, de poort waarheen hij leidt, als beroest ijzer, en het landschap voorbij de poort als een moeras vol slangen".


30 augustus 2007

"De Vrede van Christus is de ware Vrede van hart, de gesteldheid die de ziel in staat stelt om totaal over te vloeien in het ware, Goddelijk Leven. Het is de Vrede van de ziel die in volkomen gelatenheid, zonder enig innerlijk verzet, elke beproeving doorstaat als een geschenk van Eeuwig Heil. De ware Vrede van Christus is het zaad van wedergeboorte voor een nieuw Leven, het Leven zoals God het oorspronkelijk voor elke ziel heeft bedoeld, het Leven in de ware heiligheid, in totale overeenstemming met Gods Plannen en beschikkingen".

"Je weet dat alle lichamelijk en geestelijk lijden een zeer grote waarde krijgt zodra het zonder verzet aanvaard en vervolgens aan Mij toegewijd wordt met de smeekbede dat het tot in alle details samen met Mij gedragen zou mogen worden. Zolang de ziel in deze gesteldheid volhardt, leef Ikzelf in dat lijden en in de lijdende. Je hebt Mij gevraagd om een richtlijn voor het gebruik van geneesmiddelen. Verkondig daarom aan de zielen wat volgt. Het is de roeping van elke mensenziel om zonder verzet haar kruis te dragen, want de Schepping is door de zonde zwaar verstoord en kan slechts naar haar oorspronkelijke staat van evenwicht en harmonie teruggevoerd worden door goedmaking van de effecten van de zonde. Om deze terugweg mogelijk en vruchtbaar te maken, is Jezus Mens geworden en aan het Kruis gestorven.

De Werken van de Christus moeten door alle zielen samen en binnen elke ziel afzonderlijk nagevolgd en voltooid worden, door opgeofferd lijden. God verlangt echter niet dat de lijdende ziel geheel afstand zou doen van hulpmiddelen die haar in de Schepping ter beschikking zijn gesteld om haar het lijden op de juiste wijze, dit wil zeggen in overeenstemming met Gods Wil, te helpen dragen en hierdoor ook het opgeofferd lijden nog vruchtbaarder te maken. Dit betekent heel concreet dat de Schepper in de natuur vele middelen en stoffen heeft verborgen die in volkomen harmonie met de door Hem gemaakte Levenswetten en met de door Hem gemaakte levensprocessen binnen het menselijk lichaam meewerken. Deze middelen en stoffen zijn dragers van levenskracht en van Gods Intelligentie. Zij zijn bovendien door de Schepper zodanig uitgedacht dat zij in staat zijn om de beschikkingen van de Goddelijke Voorzienigheid voor een specifieke lijdende op een specifiek tijdstip tot hun volle uitwerking te laten komen. Deze Intelligentie, deze voorzieningen die volkomen gehoorzamen aan de Wetten van God, zijn niet vervat in de op kunstmatige wijze door de mens ontwikkelde medicijnen op basis van stoffen die geen levenskracht in zich dragen. Zij zijn zelfs grotendeels, soms volledig, ontkracht in de medicijnen die de mens namaakt volgens het patroon van natuurlijke grondstoffen, omdat deze dan door het menselijk ingrijpen de door God toebedeelde levenskracht verliezen (Maria toont mij hierbij intussen beelden van kunstmatig gemaakte vitaminen en van medicijnen zoals aspirine, die wel een natuurlijke grondstof bevatten doch volgens een menselijk procedé verwerkt worden).

Wanneer een zieke verkiest om zijn lijden te ondersteunen met de intentie, een nog méér bewust doorleefd offer te kunnen aanbieden, is het God welgevallig dat deze gebruik maakt van natuurlijke middelen omdat slechts deze met Zijn Plannen meewerken. Wat de niet-natuurlijke medicijnen betreft, die kunstmatig door menselijke fabricage zijn ontwikkeld, geldt de volgende regel. Indien deze zijn gemaakt met de intentie, het lijden op kunstmatige wijze, dit wil zeggen op een wijze die bewust ingrijpt op de uitwerkingen van Gods Voorzienigheid en Intelligentie, te beïnvloeden en ook met deze intentie worden gebruikt, gelden deze medicijnen als middelen tot het verleggen van de weg die door Gods Voorzienigheid voor de betreffende ziel is beschikt. Deze medicijnen hebben onveranderlijk de uitwerking waarvoor zij door het menselijk denken zijn bedoeld. Natuurlijke medicijnen daarentegen, zullen de uitwerkingen krijgen die Gods Voorzienigheid voor de gebruiker op het ogenblik van het gebruik beschikt, omdat zij Gods Intelligentie en Zijn Wet in zich dragen. (dit betekent dat de ziel door het gebruik van natuurlijke medicijnen zijn lot niet kan veranderen indien Gods Wijsheid anders heeft beschikt: Hun uitwerking wordt mede door Gods beschikking voor het betreffend tijdstip op de levensweg bepaald).

Het gebruik van niet-natuurlijke medicijnen in geval van dringende nood (Maria toont mij klassieke ingrepen bij hartinfarct, beroerte, levensbedreigend asthma, ongevallen, levensbedreigende infecties en dergelijke) is binnen Gods Wijsheid toegestaan, omdat ook in dergelijke gevallen de Goddelijke Voorzienigheid zich uitwerkt, ongeacht op welke wijze behandeld wordt. Langdurig gebruik van niet-natuurlijke medicijnen is toegestaan in de mate waarin deze geen schadelijke uitwerking vertonen op de levenskracht van lichamelijke en geestelijke processen. Indien zij deze uitwerkingen wél vertonen, belemmeren zij de ziel om de voor haar door Gods Voorzienigheid bestemde levensweg te volgen, en brengen zij schade toe aan Gods eigendom. Ik wijs er bovendien op dat in het bijzonder het gebruik van medicijnen uit de volgende categorieën de ziel belast met het oordeel van Gods Gerechtigheid, zodra de ziel geïnformeerd is over de uitwerkingen van deze medicijnen. Het betreft medicijnen die grote schade toebrengen aan het lichaam, en de levenskracht van de ziel verwoesten, in het bijzonder, doch niet uitsluitend (*):

  1. anticonceptieve middelen. Deze middelen beletten God om een ziel te binden aan de levenskiem van een stoffelijk lichaam, zodat Zijn Plan met de mensheid verstoord wordt.
  2. middelen voor chemotherapie en radioactieve producten. Deze middelen verwoesten de levenskracht van het stoffelijk lichaam evenals van de ziel, waardoor deze de haar toevertrouwde levensopdracht niet op de door God voorziene wijze kan vervullen.
  3. anti-depressieve medicijnen en middelen die op kunstmatige wijze de geest en/of het lichaam hetzij stimuleren (Maria toont mij dopingproducten) hetzij verdoven (Maria toont mij drugs en gelijkaardige middelen, ook klassieke slaapmiddelen). Deze middelen belemmeren de uitwerkingen van Gods Voorzienigheid op de levensweg en verstikken de bloeikracht die God in de ziel heeft gelegd.

(*) In opdracht van de Hemelse Meesteres moet ik op dit punt beklemtonen dat deze tekst de volkomen getrouwe weergave van de woorden van de Moeder Gods Maria bevat, en geen enkele economische of andere menselijke overweging deze woorden ook slechts in het geringste richting heeft gegeven. Mogen alle zielen deze tekst dan ook onbevangen in deze zin aannemen, in nederige aanvaarding dat hier uitsluitend een Hemelse stelling is weergegeven. Deze regel geldt overigens ten volle voor alle via het Maria Domina Animarum Werk verkondigde woorden: Myriam verkondigt uitsluitend en alleen de stellingen van de Koningin des Hemels.

Omdat Maria heeft gezegd dat het gebruik van schadelijke medicijnen de ziel belast met het oordeel van Gods Gerechtigheid, vraag ik welke verantwoordelijkheid de ziel wordt aangerekend voor het gebruik van deze schadelijke medicijnen. Zij antwoordt:

"God alleen is Rechter. De verantwoordelijkheid wordt gedeeld over de hele ketting van fabricage en verkoop, de voorschrijvende arts en de uiteindelijke gebruiker. Welke verantwoordelijkheid elke betrokken ziel draagt, en in welke mate, is afhankelijk van de intenties die elke betrokken ziel met haar aandeel in de circulatie en het gebruik van dit product heeft. Voor de gebruiker geldt dat de verantwoordelijkheid varieert naargelang hij geïnformeerd is over de uitwerkingen van het middel in lichaam en ziel, naargelang er onschadelijke natuurlijke keuzen bestaan, naargelang zijn ingesteldheid jegens het middel en jegens zijn levensweg, volgens de mate waarin hij de ontwikkeling van zijn ziel en de bevordering van zijn bijdrage tot Gods Plannen en Werken betracht, en naargelang hij al of niet geneigd is om Gods Werken en Plannen voorrang te geven op het voortzetten van zijn gebruik van dit middel".


31 augustus 2007

"Er zijn christenen die, weliswaar met goede bedoelingen, schadelijke therapieën aanvaarden omdat zij menen, hierdoor hun offer te vergroten. Ik wijs er deze zielen op dat alleen God de maat van een offer mag bepalen. Het komt de ziel niet toe, op eigen keuze het voor haar door God voorziene kruis moedwillig te verzwaren, want de ziel kan hierdoor zichzelf onbruikbaar maken voor de Plannen die God met haar heeft en die haar niet steeds bekend zijn".

"Vele zielen gaan zich ongeremd te buiten aan genotmiddelen, aan voedingsmiddelen, soms ook aan medicijnen die schade toebrengen aan lichaam en/of ziel. Indien een ziel geïnformeerd is over de mogelijke schadelijke effecten van deze middelen, bezondigt zij zich aan ongehoorzaamheid jegens Gods Plan en Wet, want dan negeert zij bewust de grenzen die de Schepper in Zijn onbeperkte Wijsheid aan het organisme heeft opgelegd. Zij doet dit met de intentie, een leven van ongeremd genot te kunnen leiden, en schept daartoe haar eigen wetten. Wanneer een ziel een waarschuwing over haar onheilzame gewoonten op dit gebied in de wind slaat met de rechtvaardiging dat zij 'slechts één maal leeft', bezondigt zij zich aan materialisme – want zij geeft het genot van het lichaam voorrang op de noden van de ziel – en aan zelfzucht, want zij beoogt dan een leven te leiden voor de bevrediging van niets anders dan haar eigen schijnbehoeften. Zij bekommert zich daarbij niet om de dreiging van een voortijdige dood, die haar ongeschikt zou maken voor Gods Werken en Plannen en bovendien het Plan dat God met haar had, onmogelijk maakt. Zij verloochent hierdoor haar eindbestemming in de Hemel".


2 september 2007

"De ziel behoort naar Jezus in de Heilige Communie te verlangen zoals een zaadje in de vervroren bodem verlangt naar de eerste lentezon. Zonder deze lentezon kan het zaadje niet datgene volbrengen waartoe het gemaakt is. Zie, wat maakt de ware lente? Wat wekt het nieuw Leven in de door God geschapen bodem? De zon die Jezus heet, en de warme bries van de Heilige Geest wekken tot leven wat door de Eeuwige Vader begiftigd is met het vermogen om te leven. Naarmate het zielenzaad zich méér voedt uit de bodem van Mijn ziel, bloeit het open tot een geuriger bloem, doordrongen van Mijn heiligheid. De Ware Lente van Gods Rijk op aarde zal komen wanneer onder de zon van Christus en de warme bries van de Heilige Geest de geuren van Mijn waarlijk trouwe dienaren zich over de wijde akkers der harten zullen verspreiden. Zalig de zielen die dit beeld begrijpen zoals het in alle diepte is bedoeld".


3 september 2007

"Het Ware Geloof vindt zijn bewijs in de zelfverloochening. Heel weinig talrijk zijn de zielen die boven de grenzen van hun behoeften aan lichamelijk welbehagen weten uit te stijgen voor het plukken van een vrucht waarvan zij in hun eigen stoffelijk leven niet de smaak ervaren: het Rijk Gods. Zalig de ziel die haar lichaam en zijn vele lasten aan Mij geeft om de genade van de grondvesting van Gods Rijk in de wereld te bekomen. Ik herhaal wat Ik reeds vroeger heb gezegd: De bevrediging van de eigen lichamelijke behoeften is het laatste wat prijsgegeven wordt. Zodra de ziel dit doet, dag en nacht, treedt zij binnen in het ware Goddelijk Leven, waarin de noden van de ziel de heerschappij uitoefenen".

"De inzet van de ziel voor Mijn noden is op elk ogenblik van de dag een maatstaf voor haar Liefde voor Mij: Telkens de ziel zich ertoe kan bewegen om zichzelf opzij te schuiven om aan Mijn verlangens te voldoen, bemint zij Mij méér dan zichzelf. Dit geldt des te meer wanneer zij dit kan opbrengen tijdens een fase van overbelasting. Aan de hand van dit beeld kan de ziel voor zichzelf uitmaken hoe vaak zij zichzelf nog voorrang geeft op Mij".


4 september 2007

"De ziel kent dag noch uur van haar heengaan uit deze wereld. Daarom moet zij van elk ogenblik het allerbeste zien te maken. Wat is het allerbeste? Bedenk dat de waarde van een mensenleven in Gods ogen afgemeten wordt volgens de maat van de Liefde die de ziel in de wereld heeft gebracht. Een goed doorgebracht ogenblik is een ogenblik van inzet voor Gods Werken, in beoefening van alle deugden en met de bedoeling om de harmonie in Gods Schepping te bevorderen".

"Weinig zielen geven zich er terdege rekenschap van, dat huisdieren door de Goddelijke Voorzienigheid, door Gods Wijsheid, aan hen worden toevertrouwd. Mensenzielen en huisdieren worden door Gods Wijsheid als het ware voor elkaar uitgekozen, omdat de beide partijen hierbij baat kunnen hebben. Indien de mensenziel deze relatie op de juiste wijze benadert, kan zij hieruit veel leren, en kan zij ook de zuiverheid van Gods Liefde leren aanvoelen. Een huisdier leeft veel méér vanuit het hart dan vanuit de geest. Wanneer het met veel oprechte Liefde wordt behandeld, zal het in zijn gedrag zo open zijn dat de mensenziel die daarvoor gevoelig is, diep geraakt kan worden. Eén van de redenen waarom God dieren heeft geschapen die de mens tot huisdier kunnen dienen, is deze, dat deze dieren een genezende invloed kunnen krijgen op een gewond mensenhart. Een mensenziel die het moeilijk heeft om Gods Liefde te vinden, kan voor deze ervaring geopend worden door zich door de openheid van de Liefde van het huisdier te laten raken.

Gedenk steeds, dat een dier wiens levenspad jouw levenspad kruist om gedurende een zekere tijd bepaalde ervaringen met jou te delen, niet toevallig deel uitmaakt van je leven: God heeft hiermee een bedoeling. Daar de mensenziel bedoeld is als kroon op de Schepping en beheerder van Gods Rijk op aarde, moet de ziel elke relatie met een huisdier beschouwen als een verbond waarvoor de ziel jegens God verantwoording moet afleggen".


5 september 2007

"Een geboorte is als het opstaan van iets levends uit het niets, een begin van iets dat er voordien niet was. Zo moet de ziel eveneens zware vermoeidheid in het lichaam beschouwen. Hoe vermoeider het lichaam wordt in de dienst aan Gods Plannen en Werken, des te méér maakt de ziel zich als het ware los van wat was, om een soort wedergeboorte te ondergaan. Zware vermoeidheid kan worden benut als een middel om het oude af te leggen, zoals een afvoerpijp via dewelke de sporen en restanten van negatieve invloeden uit het lichaam afgevoerd worden door deze uit te boeten in een opgeofferd lijden. Zo werkt het binnen Gods Plan van Verlossing. Het heeft niet slechts deze uitwerking voor de ziel zelf: Indien zij dit werkelijk verlangt, boet zij hierdoor sporen van duisternis uit die vele andere zielen belemmeren om open te bloeien. Zware vermoeidheid die uitdrukkelijk aan Mij wordt toegewijd en dan zonder protest wordt gedragen, wordt een bron van zuivering voor vele zielen, zoals handenvol zaadjes van nieuwe bloei op de akkers van Gods Rijk. Zielen, geef Mij jullie lichaam, Ik leg er het Hemels zaad voor in de plaats".

Myriam: "Mijn Meesteres, vermindert de waarde van deze zuivering of uitboeting wanneer de ziel verlangt naar wat rust, en het lichaam zoekt te ondersteunen om verder te kunnen?"

Maria: "Neen, dit vermindert niet de waarde van het offer, op voorwaarde dat de ziel dit alles volkomen en onvoorwaardelijk overlevert aan Mijn macht, opdat Ik dit alles kan begeleiden en richting geven. Elk offer wordt volkomen zodra de ziel haar vrije wil onvoorwaardelijk aan Mij afstaat".

Even later vervolgt Zij:

"De aanvaarding en toewijding van fasen van zware vermoeidheid vormt één van de meest doeltreffende wegen naar algehele zuivering van de ziel. Het loutert de ziel van sporen van zonde, ondeugd en zwakheden. Zware vermoeidheid in het lichaam kan worden tot een gouden ei van wedergeboorte, nieuw Leven op een hoger niveau van spirituele beleving. De voorwaarde hiertoe is, dat de vermoeidheid met aanvaarding en Liefde gedragen en aan Mij toegewijd wordt, en dat zij wordt aangegrepen als een kans tot rijping en bloei in alle deugden, want groot is de verdienste wanneer de ziel de barrières overwint die haar eigen lichaam haar opwerpt. Spirituele groei is een onophoudelijke strijd tegen de zwakheden en behoeften van het stoffelijk leven, een strijd tegen zichzelf, een strijd die moet leiden tot de totale zelfoverwinning. Zelfoverwinning is de ultieme vrucht van de Verlossing, die door de zware vermoeidheid en lichamelijke en geestelijke lasten van de Verlosser mogelijk is gemaakt. Jezus heeft dit zaad gekocht voor elke ziel. Door het aan Mij toe te wijden, wordt het in Mijn grond gezaaid. De vruchten kunnen niet anders dan Hemels zijn, zolang de ziel zelf dit zaad blijft verzorgen door een onwankelbaar verlangen om in Mijn bodem te blijven".

"Kunstmatig gemaakte medicijnen verdrijven Gods Intelligentie uit het lichaam door bepaalde lichaamsprocessen op zodanige wijze te beïnvloeden dat deze andere wegen volgen dan deze welke God in het schepsel heeft voorzien. Zij zoeken het lichaam, bouwwerk van God, te laten functioneren volgens menselijke intelligentie, die binnen Gods tijdloos Plan van Heil niets anders is dan dwaasheid. Hoe kan de ziel die geregeld kunstmatige medicijnen gebruikt, op deze voedingsbasis bloeien als een Hemelse bloem, een spiegel van God? Gedenk dat de ziel het lichaam Leven geeft, doch op haar beurt wordt beïnvloed door alles wat in dat lichaam gebeurt. Alles wat het lichaam binnenkomt en niet drager is van Gods Wijsheid, verzwakt de levensbasis van de ziel. Indien de ziel niet anders kan dan bepaalde niet-natuurlijke medicijnen gebruiken, moet zij het gebruik hiervan totaal onder Mijn hoede stellen door aanroepingen als deze: Maria, Meesteres van mijn ziel, moge Uw Liefde de uitwerkingen van Gods Wijsheid in mijn lichaam in stand houden. Wil al mijn lichaamsprocessen beheersen. Deze aanroeping kan zelfs worden gebruikt wanneer de ziel voedsel tot zich moet nemen dat niet langer Gods kracht in zich draagt".

"Mogen de zielen leren om elke fase van lijden en vermoeidheid te beschouwen als een maaltijd uit Mijn hand, een maaltijd van Leven voor de ziel"


6 september 2007

"(...) Zodra een ziel uit Mij opnieuw geboren wordt, draagt zij Mij in zich in de mate waarin zij op Mij gericht blijft met verlangen en Liefde. Zodra haar verlangen naar Mij en haar Liefde tot Mij zo groot worden dat zij als het ware totaal in Mij overvloeit en Ik in haar, kan de ziel Mij baren in andere zielen. Zo dragen Mijn trouwste dienaren Mij in andere zielen binnen".


8 september 2007

"Mijn Geboorte was de dageraad van de zomerdag, het vogelgezang in de lentemorgen, de opklaring tussen de wolken, een moment van verrukking in de Hemelse regionen, van nieuw Leven voor de mensenzielen en van ontij voor de hel. Toen Ik geboren werd, werden de mensenzielen bevangen door een vreugde en Hoop waarvan zij niet de oorzaak kenden. De engelen kenden duizendvoudige verrukkingen, en de hel schudde onder bliksem en donderslagen. Mijn Geboorte zaaide ontelbare bloemen in de ravijn die toen nog de Hemel van de aarde scheidde en die gesloten zou worden door de Kruisdood van Jezus (...)".

"De zielen hebben van de Schepper een stoffelijk lichaam gekregen als een instrument met twee functies: de ziel doorheen het aardse leven te begeleiden en daarbij tevens in het werelds onderhoud te voorzien, en God te dienen en te verheerlijken door boete, lijden, beproevingen en alle lasten van het leven in een stoffelijk lichaam. Kijk diep in je hart en vertel Mij wat je voelt".

Myriam: "Ik voel de noodzaak dat elke ziel elke seconde van haar leven zou toejuichen als een gelegenheid om te zaaien: het zaad uit te strooien dat zij bij haar schepping heeft gekregen, en dit te doen met zoveel Vuur dat zij bij elk zaadje dat zij uitstrooit, een stukje verder verteert in het Vuur van Liefde, vreugde en dankbaarheid om elke gelegenheid om het allerbeste van zichzelf te geven. De zielen leven voor niets anders dan voor de totale offerande van zichzelf, en elk zaadje dat vergaat in de bodem van Uw Hart en waardoor de ziel zichzelf dieper en dieper overgeeft, geeft Leven en wedergeboorte aan de eigen ziel en vele andere. De absolute verwezenlijking van de zin van het leven op aarde ligt in de restloze zelfofferande aan U, want deze ontwikkelt Vuur en Licht doordat zij Gods Hart openbreekt: Zij is volmaakte navolging van Zijn kruis dragende Zoon".

Maria: "Je hebt gelezen uit het boek van Mijn ziel. Je zult het blijven lezen, bladzijde na bladzijde, en elke letter zal een zaadje zijn dat Ik in jou leg om uit te strooien, tot het uur komt waarop je niets stoffelijks meer uit te strooien hebt. In dat uur zullen de bloemen in je hart spreken".

De overweging van deze woorden leidt mij tot de bevinding dat Maria hier in feite spreekt over het uur van heengaan uit de wereld. Zonder woorden vraag ik Haar of mijn bevinding juist is. Als antwoord krijg ik een diepe vreugde in mijn hart. Met 'de bloemen in je hart' verwijst Maria naar alle geschriften van het Myriam-signatuur.


10 september 2007

"Schrijf op wat je zoëven in de toewijding aan Mij hebt gezegd, want Ik wil dat de zielen dit beeld veelvuldig voor ogen houden".

De woorden die Maria bedoelt, waren deze:

Myriam: "Machtige Koningin van het Hemels Licht, met Uw goedvinden trek ik nu alle mensenzielen van alle tijden in mijn hart, en smeek ik U dat U het Hemels Licht in mijn hart zou branden als een kruis van Vuur dat Verlossing en heiliging brengt, opdat in overeenstemming met Gods Wet die tijdloos is, al deze zielen nu nog de effecten mogen ervaren van dit doopsel van Licht. Mogen de effecten van deze zegening tot Heil van alle zielen, daarna naar U terugkeren als een zalving voor Uw Smartvol Hart".

Maria: "Bevrijd Mijn Hart van doornen. Schenk Mij vreugde. Geef Mij de diamant die je in jou draagt. God heeft ze je gegeven om ze met Mij te delen, opdat Ik de zin van je leven kan voltooien. Zeg aan de zielen dat Ik dit van ieder van hen verlang".

"Er is geen mens, en zelfs geen dier, zonder gewond hart. Elk wezen in Gods Schepping heeft op één of andere wijze de invloeden ondergaan van belemmeringen in de stroming van de Liefde. De kracht van God, de kracht die het Leven geeft, stroomt vanuit de Bron van Gods Hart over de hele Schepping uit, maar wordt onderweg ontelbare malen onderbroken doordat mensenzielen kiezen voor de duisternis. Op elk punt waar een ziel kiest voor de duisternis, ontstaat als het ware een leegte waarin een gedeelte van Gods Licht verdwijnt en van waaruit het niet meer verder stroomt. Deze ziel geeft geen Liefde door, en de wezens die met haar in aanraking komen, ondergaan verwondingen in het hart. Een wezen, mens of dier, dat in contact komt met een ziel die de liefdesstroom belemmert, ervaart dit als een kortsluiting in het hart, een gebeurtenis die voor kortere of langere tijd het vermogen van dit wezen om Liefde te ervaren, kan onderbreken. Het gevolg van deze gebeurtenis komt tot uiting in gesteldheden zoals angst, wantrouwen, onzekerheid, het gevoel van gebrek aan Liefde of begrip, soms een ware persoonlijkheidscrisis wanneer het wezen deze kortsluiting ervaart als teken voor een eigen tekortkoming.

Het is de plicht van elke mensenziel om de liefdesstroom die de Schepper doorheen de kern van haar wezen zoekt te leiden, in zuivere toestand verder te leiden naar elk wezen, mens en dier, waarmee zij in contact komt. Elke tekortkoming hierin remt de uitwerkingen van Gods Plannen en Werken, en vervangt banen van Licht door zones van duisternis.

Elke hindernis in de doorstroming van het Goddelijk Licht en de Liefde, kan opgeheven worden door gebeden, aanroepingen, toegewijde offers, boetedoening, akten van eerherstel en het gebruik van de Sacramenten. Vaak moet dit op plaatsvervangende wijze gebeuren, want de zielen die de liefdesstroom onbenut laten en deze niet doorgeven, vinden ook doorgaans niet meer het vermogen om deze tekortkoming in zichzelf waar te nemen, noch om de Ware Liefde in zich tot nieuw Leven te laten wekken.

Waarlijk christen is de ziel die bijdraagt tot de verwezenlijking van Gods Werken. De ziel die tekortschiet in de verspreiding van de zuivere Liefde naar andere zielen en naar dieren toe, remt de verwezenlijking van Gods Werken. De stroming van Ware Liefde schept in het hart van het wezen dat de Liefde ontvangt, onder andere een gesteldheid van vertrouwen. Elke kortsluiting in de stroming van de Liefde schept een gesteldheid van wantrouwen en angst. Deze gesteldheden zijn vruchten der duisternis. De ziel die vertrouwen en innerlijke Vrede en rust inboezemt, kan worden beschouwd als spiegel van Gods Liefde. De ziel die wantrouwen, angst en onrust inboezemt, is op dat ogenblik geen instrument van het Goddelijk Licht".


11 september 2007

"Ik heb als enige schepsel het uniek voorrecht genoten, reeds vanaf Mijn geboorte een volledige kennis te dragen van alle schepselen van alle tijden. Van elke mens en elk dier, elk wezen dat ooit op aarde had geleefd en nog zou leven, waren Mij de innerlijke gesteldheden bekend. Ik heb dit vermogen gekregen omdat God Mij had voorbestemd om Meesteres van al het geschapene te zijn. Deze kennis zou Mij ten dienste staan voor een volmaakte uitoefening van Mijn taak om alle schepselen op zich en hun onderlinge relaties te begeleiden in de mate waarin dit Mij mogelijk werd gemaakt en Mij daarom zou worden gevraagd.

Alleen hierdoor is het Mij mogelijk om waarlijk Meesteres van de Goddelijke Voorzienigheid te zijn: Alle beschikkingen van de Goddelijke Voorzienigheid kunnen door Mij worden bestuurd om hun volle vruchtbaarheid te verkrijgen. Hierdoor komt het dat Ik mensenzielen bij elkaar kan brengen, of dieren naar mensenzielen toe kan leiden om hun levensweg samen verder te zetten. Omdat alle gesteldheden van alle schepselen Mij bekend zijn, kan Ik beoordelen welk nut schepselen voor elkaar kunnen hebben, dit alles met het oog op de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de zielen. (...)"

"Wanneer schepselen elkaar hebben gevonden en een meer intense relatie met elkaar aangaan, sluiten zij hierdoor één of andere vorm van verbond. Er zijn diverse soorten verbonden: het huwelijk, de relatie tussen ouder en kind, de relatie tussen zorgende mensenziel en huisdier. Zodra een mensenziel de beslissing neemt om een zekere relatie aan te gaan met een andere mensenziel of met een dier, verbindt de ziel zich jegens God tot het nakomen van de verantwoordelijkheden die met deze relatie gepaard gaan, en van de verplichtingen die de bevordering van Gods Plannen op het oog hebben. De grootste verplichtingen zijn deze van de Liefde en de zorgzaamheid. De ziel die een relatie aangaat met een ander schepsel, neemt hierdoor op zich om God te vertegenwoordigen naar dit ander schepsel toe. Dit betekent in de eerste plaats dat naar dit medeschepsel Liefde en elke bouwstof voor vertrouwen en geborgenheid moet stromen, opdat alle wezens die deel hebben aan de relatie, hun taak binnen Gods Plan ten volle zouden kunnen volbrengen".


13 september 2007

"De Vrede van hart wordt heel vaak verstoord door beelden die uit de eigen geest naar boven komen en een eigen leven beginnen te leiden. Elke herinnering, elk beeld dat in de menselijke geest wordt bewaard, is drager van een eigen atmosfeer: een gevoelsgesteldheid. De vlucht van de ziel wordt soms onverwacht verstoord door de bewustwording van beelden en herinneringen uit vervlogen dagen. De ziel kan deze ervaren als vage gevoelens van ontevredenheid en leegheid, zij kan erdoor in verwarring raken, zij kan zich plots besmeurd voelen. Daarom is het noodzakelijk dat de ziel Mij geregeld vraagt om zuivering van haar geestesgesteldheden, haar verleden aan Mij toewijdt, en zich voor ogen houdt dat het verleden dood is en geen macht meer heeft over het heden wanneer de ziel werkelijk verlangt om Mij in haar hart te dragen en alles samen met Mij te doen. Ik kan de ziel genezen van elk negatief spoor uit haar verleden. Gods Liefde is overweldigend. De enige reden waarom de zielen deze vaak niet voelen, ligt in het feit dat hun geestesgesteldheden zo vaak een leven op zich leiden, en de ziel hierdoor opgesloten lijkt in een nauwe kamer zonder ramen of deuren".

"Dit is de tijd van de strijd tegen de zonde als bron van Mijn Smarten. Beschouw dit verschijnsel als een verbranding van zonden en brandstichting in de hel met het Vuur van de Liefde".


14 september 2007

"Kijk hoe een dier zich na het eten te rusten legt. Zo heeft God het bedoeld. Ook de ziel kan haar spiritueel voedsel slechts benutten voor haar groei en bloei naarmate zij erin slaagt, een grote innerlijke Vrede en rust te vinden en in stand te houden. Dat is het ware Goddelijk Leven".

(...) word ik geleid naar een korte meditatie over het bijbelgezegde over de voorvaderen die zure druiven aten en hun nageslacht dat slechte tanden kreeg. Na een poosje zegt Maria:

"Ik wil erop wijzen dat dit gezegde een afgeleide les inhoudt, die wijst naar de verstoring van Gods Wet door menselijk ingrijpen. Zie, de druif staat symbool voor een Goddelijke gave. Zij is voorloper van de wijn, die ook verwijst naar het Bloed van Christus, draagmiddel van de Verlossing. Om tot wijn gemaakt te kunnen worden, moeten druiven allereerst een welbepaalde tijd rijpen in het zonlicht. Hoe past dit alles nu bij het bijbelgezegde? Zie wat gebeurt wanneer de ziel de druif, de Goddelijke gave, reeds verbruikt voordat zij gerijpt is, dus voordat de ziel er zich daadwerkelijk mee kan voeden: Zij schept een schuld waarvan de kiem overgedragen wordt op het nageslacht. De kinderen krijgen slechte tanden. De tanden zijn de eerste werktuigen in het apparaat van de vertering. Op het niveau van de ziel betekent dit dat het nageslacht geleidelijk minder in staat zal zijn om Gods Gaven te verteren. Het resultaat zal zijn, dat zij in bepaalde omstandigheden kunnen neigen naar onevenwichtigheid, en dat zij het moeilijk krijgen om een vast Geloof en vertrouwen op te bouwen, en dat hun hart zelfs van Gods Waarheid kan vervreemden. Elke voortvarendheid, elk voortijdig menselijk ingrijpen, kan een last leggen op de zielsontwikkeling van het nageslacht. Het nageslacht is niet verantwoordelijk voor de zonden van de voorvaderen, maar erft wel als het ware de noodzaak om eerherstel te brengen".


15 september 2007

"De ziel die ook tijdens de regen der beproevingen steeds de zon, het ware Goddelijk Licht, voor ogen houdt, zal steeds de regenboog van de Hoop in zich verspreiden. Bovendien zal de ziel die weent maar de zon van de Liefde in zich niet laat ondergaan, regenbogen van Hoop en Heil laten verschijnen aan de hemel van vele zielen die geen Licht meer vinden omdat wolken hun levensweg overschaduwen. Elke ziel kan een moeder van smarten en medeverlosseres worden voor haar medemens. Voorwaarde hiertoe is, dat zij nooit de ogen afwendt van het Licht van de Liefde".

Op zeker ogenblik definieert Maria het geheel van Haar Openbaringen als de Wetenschap van het Goddelijk Leven. Wanneer ik Haar vraag of Zij hiermee strikt verwijst naar de 'Openbaringen van de Meesteres van alle zielen', antwoordt Zij:

"Ik bedoel hiermee alle geschriften die Ik in je hart heb gebrand opdat je Mijn onderrichtingen aan de zielen kenbaar zou maken: niet slechts de Openbaringen, doch alle Hemelse bloemen die reeds in jou hebben gebloeid, en nog zullen bloeien, uit het zaad dat Ik aan je ziel heb toevertrouwd".

Op mijn vraag of Zij een verschil zou maken tussen de daadwerkelijke dictaten in de Openbaringen enerzijds, en de andere geschriften anderzijds, zegt Maria:

"Kan Ik een verschil maken tussen Mijn woorden die Ik in je hart stort, en jouw woorden die je in Mijn Hart afleest, wanneer je weet dat Ik jouw hart totaal in het Mijne heb opgenomen? Zijn dan niet al deze woorden bloemen uit Mijn zaad?"


16 september 2007

"De erfzonde heeft de zielen verwond. Daarom is geen mens ooit volkomen vrij geweest van zonde en ondeugd, met uitzondering van Mijzelf, omdat Ik onbevlekt ontvangen ben en Mijn hele leven lang gedreven ben door een alles beheersende wil om zonder zonde te blijven. Nochtans is het mogelijk om van de sporen van de zonde bevrijd te worden in het Sacrament van de Biecht. De grote voorwaarde voor een wedergeboorte door de Biecht is een oprecht berouw. Oprecht berouw is als een vuuroven die de zonde en alles wat ermee gepaard is gegaan aan innerlijke gesteldheden, verbrandt. Daarna moet de as van deze verbranding weggespoeld worden door offers, uitboeting en daden van zelfverloochenende Liefde. Een begane fout, een zonde door verbittering of door slecht verwerkte beproevingen, dit alles kan in het verder leven tot een zegen worden, een springplank naar de ware heiliging, indien de ziel deze zo diep berouwt dat zij getroffen wordt door een verschroeiend verlangen naar goedmaking. Dit verlangen kan haar voeren naar ongekende hoogten in de ervaring van de Liefde".

"Slechts wanneer een fruitboom in goede grond geworteld staat, volop de zonnestralen in zich opneemt en op Gods Tijd regen in zich opdrinkt, vormt hij gezond gebladerte waaronder vele schepselen kunnen schuilen en beschutting kunnen vinden, oogstrelende bloesems die vele schepselen aantrekken en doordringen van Gods Liefde, en rijpe sappige vruchten waarmee velen zich kunnen voeden, zelfs wereldwijd. Zo is het ook met een ziel die zich laat maken tot een fruitboom: een ziel met een roeping van Hoop, Liefde en Waarheid"


18 september 2007

"Hoe vaak toch spant de satan zijn web met onzichtbare draadjes. De ziel verstrikt zich erin zonder dat zij de draadjes ziet, verblind als zij kan zijn door de dwaallichten der misleiding die achter het web zijn opgesteld. Daarom is nodig dat de zielen zich laten leiden door Gods Licht, dat de draadjes van het web zichtbaar aftekent tegen de blauwe hemel van de innerlijke Vrede. De ziel die de ware Vrede van hart vindt, leert de draadjes van het web te zien doordat zij handelt, spreekt, voelt en denkt vanuit een rust en een evenwicht die haar leiden van stap tot stap. Zolang de ziel de Ware Vrede niet vindt, is zij vergelijkbaar met een vlieg die onbezonnen in een spinnenweb vliegt. Zeg aan de zielen dat zij Mijn begeleiding afsmeken bij alles wat zij doen of zich voornemen te doen. Het ware vertrouwen in Mij zal hen de rust en Vrede schenken die dragers zijn van Gods Wijsheid en voorzichtigheid".


19 september 2007

"De weg van de zelfverloochening is hard, maar hij is ook een onschatbaar voorrecht. Zelfverloochening kan vergeleken worden met een druiventros die zich laat uitpersen opdat wijn bereid zou kunnen worden. Beschouw toch dit beeld. God schept de druif, en voorziet haar van een groei- en rijpingsplan dat Gods Intelligentie in zich draagt. De druif heeft geen vlakke zijden, zij is rond. Dit geeft haar een vergelijkingspunt met de Godheid: Zij is als het ware oneindig, heeft geen beginpunt en geen eindpunt doch lijkt in alle richtingen eindeloos door te lopen. Zij bevat sap dat vergelijkbaar is met bloed: drager van levenskracht. Hoe meer de druif rijpt, des te zoeter wordt het sap. Zo is het ook met de ziel: Zij is draagster van Gods groei- en rijpingsplan, draagt dus Gods Intelligentie in zich, heeft vanaf haar schepping geen einde meer, kan zelfs het oneindig universum omvatten in de mate waarin zij zich ontwikkelt in het Goddelijk Leven, en wordt des te zoeter voor andere zielen naargelang zij vordert op de weg van de spirituele rijping. Nochtans bepaalt de levensroeping van de ziel de mate waarin zij haar sap zal moeten geven voor andere zielen. Zalig de zielendruif die met God het verbond aangaat om de wijnpers te ontmoeten en zich totaal van zichzelf te ontledigen. Naarmate zij uitgeperst wordt, bestaat zij zelf niet meer. Nochtans betekent dit allerminst dat zij uit het Boek des Levens, dat in Gods Hart wordt bewaard, wordt geschrapt, wel integendeel: Haar naam wordt er herschreven met inkt die bestaat uit het Bloed van het Lam en Mijn Tranen. (...)"

"Hoe rijker een mensenziel is aan gehechtheden en bezittingen, des te meer kledingstukken moet zij uittrekken om voor God te verschijnen zoals zij werkelijk is, in haar natuurlijke, geschapen toestand. Zie toch hoe dicht de eenvoudige, onthechte ziel bij God staat: Nauwelijks trekt zij één kledingstuk uit, en reeds is zij klaar om in Gods Hart ontvangen te worden. Zielen van Mijn Hart, armoede en eenvoud zijn rijke zegeningen".


20 september 2007

"In de beproeving kan de ziel leren, de brug van het vertrouwen te bouwen. Vertrouwen in Mij is een brug die de ziel over de donkere ravijn van het onbekende voert naar de zekerheid die ontspringt uit de bron van Mijn Hart. Elke ziekte, elke pijn, elke last, is als een onbekend land of een kloof waarvan de ziel niet de grootte noch de gesteldheid noch het einde kent. De natuurlijke reactie is deze, dat de ziel onzeker wordt. Hoe komt zij over de kloof, en wat zal zij onderweg aantreffen? De ziel die in Mij gelooft, weet dat Ik aan de overzijde wacht.

Echt vertrouwen gaat nog een stap verder: De ziel ziet met haar innerlijke blik reeds de funderingen van een brug, en zij vertrouwt erop dat, zodra zij de sprong in het onbekende waagt, het bouwwerk van de brug vervolledigd wordt. Zij wijdt haar onzekerheid en angst of vrees aan Mij toe, en springt, in het vertrouwen dat Mijn Wil zal geschieden: Ofwel komt zij op een afgewerkte brug terecht, ofwel moet zij te pletter storten. Welnu, zij weet dat Mijn Liefde dit laatste onmogelijk maakt. Oprecht vertrouwen is het vermogen om te handelen en te denken alsof de oplossing reeds verwezenlijkt is.

De Goddelijke Voorzienigheid schept gedurende een mensenleven vele situaties om de ziel in dit vermogen te sterken, omdat de ziel nooit één kan worden met Gods Hart zolang zij niet in staat is om vast te geloven in mijn macht om bruggen te bouwen tussen haar en Mij. De sprong in het niemandsland, in het ijle van de diepe kloof, is de vrijwillige aanvaarding van elke beproeving of van elke wenselijke aanpassing van de levensweg, en vormt de gesteldheid van geloof in de ware eenheid van hart tussen de ziel en Mij. De beproeving wordt slechts van harte aanvaardt indien de ziel gedreven wordt door het vast geloof in de eenheid met Mij. Gebrek aan vertrouwen is onverenigbaar met ware, onvoorwaardelijke Liefde. Ik heb macht over alles, over elke steen op de levensweg, over elke kloof die de levensweg lijkt te onderbreken, over elk onweer dat losbarst boven de levensweg, en over elke val van de ziel die tijdelijk haar levenskracht verliest door uitputting in hart of lichaam, of door vrees van welke aard ook. Bedenk echter, dat Ik pas bruggen kan bouwen zodra de ziel waarlijk verlangt om de kloof te overbruggen. Indien zij dit niet echt verlangt, wordt haar opgang naar het Paradijs onderbroken.

Vergeet niet dat de levensweg voltooid moet zijn binnen de tijd die God in Zijn Wijsheid heeft voorzien. Elke aarzeling bij een kloof is tijdverlies. De ziel die waarlijk vertrouwt, reist werkelijk volgens het tijdsplan van Gods Voorzienigheid: Zij gaat niet overhaast tewerk, noch laat zij zich op haar levensweg ophouden. Elke aarzeling door gebrek aan vertrouwen maakt daarna een grotere inspanning noodzakelijk, dus ook grotere of veelvuldiger beproevingen, want God zoekt de ziel naar de volmaaktheid te voeren".

"Vele zielen herkennen de zonde niet meer. Nog talrijker zijn zij die de kleinere onvolkomenheden in de deugd niet herkennen. Zij die de genade van de herkenning ervan wel in zich hebben opgenomen, krijgen af te rekenen met een nieuwe beproeving: de strijd tegen de ontmoediging. Tot hen die zich oprecht beijveren om volkomen te worden in de deugd, zeg Ik daarom: Beschouw even een landweg tussen een oogstrelend landschap. Zie de schoonheid van het panorama. Bekijk nu de landweg van heel nabij, zijn oneffenheden, de kleine steentjes tussen de aarde, de insecten die over de aarde lopen. Kijk nu opnieuw naar de omgeving. Wordt deze soms minder mooi nadat je de onvolkomenheden in de weg hebt gezien? Welnu, evenzo mag de ziel zich blijven verheugen in haar inspanningen nadat zij de onvolkomenheden in zichzelf heeft ontdekt. Daarom is de Hoop een hoofddeugd: Zij stelt de ziel in staat om ondanks de onvolkomenheden op haar weg niet de vreugde over de reis te verliezen".


21 september 2007

"God is de Zon van de Schepping, de Bron van Licht en Leven, Ik ben als een prisma dat het Licht opvangt en in steeds breder wordende stralenbundels verspreidt in licht van alle kleuren van de regenboog. Licht is Leven. God schenkt het Leven met alles wat het in zich sluit. In Mij worden alle elementen van het Goddelijk Leven, alle bestanddelen van de heiligheid, alle deugden, als de meest uiteenlopende Genaden over de zielen uitgespreid. Zie toch hoe betoverend God Mijn Wezen heeft gemaakt. Het Goddelijk Licht, onzichtbaar voor de meeste zielen, wordt in Mij omgetoverd tot een kleurenpracht. Zo trekt Mijn ziel de zielen op aarde aan. Niettemin is ook de kleurenpracht van Mijn ziel slechts zichtbaar voor zielen die Mij waarlijk verlangen te ervaren in de kern van hun wezen. Zielen, verlang naar Mij, elk ogenblik van de dag, want Ik breng kleur op elke meter van de levensweg, en Mijn eigen schoonheid zoekt haar weg naar de kern van de zielen. Zodra zij deze kern bereikt, ervaart het ontvangend hart een Vrede, blijmoedigheid, Hoop en vertrouwen die het voordien niet kende".


22 september 2007

"Het is de zielen bekend dat hemelsblauw de kleur van Maria is. Het is hen echter niet bekend waarom. Zie, zoals Ik je reeds zo lang geleden heb geleerd, is hemelsblauw de kleur die draagster is van de diepe Vrede van hart, de volkomen innerlijke rust, evenwichtigheid en onverstoorbaarheid. Dit alles heeft de Allerhoogste in de graad van volmaaktheid in Mij gelegd. Om deze reden ook heeft Hij deze kleur gegeven aan het uitspansel boven de aarde. Het is de kleur van de totale, vlekkeloze harmonie. Zoals het hemelsblauw uitspansel de aarde omvat en voor de mens geldt als de poort van de Hemel, zo omvat Mijn ziel alle zielen, die God in de orde der genade onder Mijn hoede en leiding heeft gesteld.

Evenzo ben Ik de Poort van de Hemel. Door en in Mij treedt de ziel binnen in het Goddelijk Leven. In Mij vindt de ziel de volmaakte rust, harmonie, evenwicht, Vrede, vreugde, vrijheid van alle angst en onrust. Hemelsblauw is de volmaakte vrijheid van alle hartstocht, van alle opwinding, van alle agressie. In Mij wordt het gevoelsleven rimpelloos. In Mij heerst totale gelatenheid in volkomen overgave en in volmaakte eenheid met Gods Wil. Daarom is hemelsblauw eveneens de kleur van de absolute zelfbeheersing en van de beheersing van al het geschapene, want zij beheerst alles wat het Leven en de ziel verstoort. In en door Mij wordt alles bedwongen wat ingaat tegen Gods Wijsheid, Licht en Wet. (...)"


25 september 2007

"(...) De ware smart is niet deze van het verdriet of de droefheid om wereldse aangelegenheden of gebeurtenissen, doch het verscheurend lijden om de innerlijke waarneming van zonde, ondeugd, misleiding, dwaling, onverzoenlijkheid, gebrek aan inzicht in de valstrikken en inspiraties der duisternis in zielen binnen de eigen leefwereld. Mijn Smarten waren zo verscheurend en ongeëvenaard omdat Mijn doorzicht in de zielen en in de wegen van hun misleiding en verleidbaarheden absoluut volmaakt was. (...) Ondanks Mijn volheid van Genade waren de uren van Mijn diepste Smarten ook voor Mij vervuld van een schijnbare afwezigheid van het Hemels Licht. Zonder deze ervaring zouden Mijn Smarten niet hun oneindige kracht van medeverlossing hebben gedragen. (...) hoe intenser het lijden, hoe méér Ik Mijn eigen gesteldheden kan uitstorten als watervallen van Licht en Vrede. Ook Mijn Hart heeft geleden onder de beten van de helse slang terwijl Ik niets anders beoogde dan Gods Licht te laten schitteren. Ja, wanneer de zon opgaat, verlaten de adders hun holen".

"Lijden in lichaam, hart en geest is nodig opdat de zon van Gods Licht doorheen de wolken boven de onverzoenlijke ziel zou breken. Het hardste schild dat in vele zielen doorbroken moet worden opdat zij tot inzicht mogen komen, bestaat uit drie lagen:

  1. dat van de waan dat haar oordeel steeds juist is;
  2. dat van de hoogmoed om zich het Goddelijk voorrecht aan te matigen dat zij andere zielen volkomen zou doorgronden, en
  3. dat van de trots die haar verhindert om openlijk opnieuw uit de schaduw der duisternis te treden.

Ziedaar de bronnen van veel leed onder de zielen. De mensheid heeft door alle eeuwen heen uit deze bronnen gedronken. De joden bedronken zich drie jaar lang aan deze bronnen alvorens Jezus ondanks al Zijn goede bedoelingen te kruisigen. Het water uit deze bronnen zet de ziel ertoe aan, zichzelf te verheffen en haar zelfbeeld te laten groeien; het lijden daarentegen, zet de ziel ertoe aan, zichzelf te vernederen en haar zelfbeeld tot niets terug te brengen. (...) Laat het Vuur van de Liefde in jou oplaaien, opdat de warmte de bronnen waaraan ook de slang zich lest, moge droogleggen".


26 september 2007

"Slechts in de mate waarin het de ziel gegeven is om de zonde te herkennen en zielen te doorgronden en aan te voelen, kan deze ziel waarlijk delen in de diepgang van Mijn Smart. Om deze reden is niet elke ziel in staat om deze gave in zich op te nemen zonder schade te lijden. Deze gave kan de ziel verpletteren. (...)"


27 september 2007

"Ik ben de Meesteres van de engelen. Zie toch welk voorbeeld de zielen aan de engelen kunnen nemen. God had de engelen geschapen als onbevlekte geesten, volmaakt in elk opzicht. Zij hielden hun volmaaktheid in stand door de zelfbeheersing. Dit alles geldt nog steeds voor alle engelen die God trouw zijn gebleven. Alleen de opstandige engelen verloren hun zelfbeheersing en begonnen hun kwaliteiten te gebruiken om zichzelf te dienen. Bedenk toch wat het voor de engelen betekende toen God hen verkondigde dat Hij de mens zou scheppen, een ander soort wezen dat volmaakte trekken zou bezitten doch op aarde in een stoffelijk lichaam zou leven, waardoor de mens zwakker zou zijn dan de engelen. En kijk, de Schepper verkondigde hen dat uit dat mensengeslacht een Vrouw zou opstaan Die uit Haar vlees Zijn Zoon zou baren voor een kort leven in mensengedaante, en dat deze Vrouw onbegrensde macht over alle engelen zou bezitten en hun Koningin en Meesteres zou zijn voor alle eeuwen.

Zie hoe onoverzienbare zeeën van engelen, hoewel zij wisten dat de mens zwakker zou zijn dan zijzelf, zich ter aarde wierpen om dit Goddelijk Besluit te eren, God te verheerlijken om de volmaaktheid van Zijn Wil, en Mij in Mijn nog ongeboren kiem te prijzen als hun onaantastbare Koningin en Meesteres. Welke kracht kan engelen, de hoogste onder de geschapen zielen, ertoe aansporen om zichzelf te vernederen tot slaven van de Vrouw, en deze onderworpenheid te beleven in een gesteldheid van uiterste vervoering? Deze kracht heet volmaakte Liefde, Liefde tot God, Liefde tot Mij, en Liefde voor de hele Schepping als Werk van Gods Almacht en Wijsheid.

Zie ook hoe de opstandige engelen in woede ontstaken en zwoeren dat zij nooit voor Mijn voeten zouden neerknielen. In hen is de vurige Liefde veranderd in haat doordat de afgunst, de jaloersheid, de zelfzucht, hen van het Goddelijk Licht had verwijderd. Zie toch welke les de zielen hieruit kunnen leren: de Ware Liefde wordt in stand gehouden door de zelfbeheersing, de totale zelfverloochening, de weigering van elke zelfachting, de beheersing van alle behoeften die op het 'ik' gericht zijn. De grote vrucht van deze gesteldheid is de vurige wil om te dienen, zich aan Gods beschikkingen te onderwerpen, en alles te aanvaarden in diepe vreugde, volkomen innerlijke Vrede en rust, volkomen vrij van alle hartstocht en onzuiverheid. Zodra de ziel zich op zichzelf richt, ontaardt zij in neigingen tot jaloersheid, afgunst, hoogmoed, trots, eigenwaan, en in een onvermogen om te dienen. De ziel in deze gesteldheid stelt zichzelf buiten de effecten van Gods Heilsplan, en verkrijgt er ook niet langer de vrucht van.

Bedenk toch wat dit betekent: Zodra de ziel de volkomen Liefde verliest, begint zij zich af te snijden van de Bron van alle Genade, van het Goddelijk Leven, en dus van het Ware Geluk. De totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Mij is de ware Goddelijke leerschool voor het vinden en beleven van de Eeuwige Gelukzaligheid".


28 september 2007

"Het Goddelijk Licht is als de zon, die het leven mogelijk maakt. Het Goddelijk Licht straalt drievoudig op de zielen af: als stralen van Hoop, stralen van Liefde, en stralen van Geloof. De Hoop is als de ochtendzon, die de zielen vervult van blijde verwachtingen over alles wat komt. De Liefde is als de middagzon, die de zielen vervult van een warmte die hen volkomen tot rust en Vrede brengt en hen ertoe aanspoort om de kledingstukken van hun gehechtheden stuk voor stuk af te leggen om slechts gehuld te blijven in het kleed van de dienst aan God. Het Geloof is als de avondzon, die de ziel vervult van de zekerheid van het bestaan en de uitwerkingen van het Licht en de warmte die zij de hele dag lang om zich heen heeft kunnen waarnemen.

Zo zou je de Hoop kunnen zien als het Licht van de Vader, Die de ziel schept met de Hoop op het Eeuwig Leven. De Liefde kun je zien als het Licht van de Zoon Jezus Christus, Die de ziel onderricht in de Ware Liefde tot zij er totaal van vervuld is en deze Liefde zelf begint uit te stralen. Het Geloof kun je beschouwen als het Licht van de Heilige Geest, Die de ziel zozeer vervult met de zekerheden van Gods Werken dat zij begint te stralen van heiligheid, doordat zij de kiem van de Hoop – erfenis van de Vader – heeft laten uitrijpen in het volle Licht van Gods Woord – erfenis van de Zoon – om via deze Verlossing uit haar omhulsel te komen tot de volle en volmaakte vrijheid van de heiligheid. (...)"


29 september 2007

"De Heilige Aartsengel Michaël ontving van God de kracht om Lucifer en de zijnen uit de Hemelse regionen te verstoten. Die kracht was niets anders dan de volmaakte Liefde, die de trouw gebleven engelen in dat uur één maakte met God, zodat zij deelden in Zijn kracht.

Het Goddelijk Decreet tot eeuwige verstoting van de ontrouwe engelen was binnen de Wet der Goddelijke Gerechtigheid toen reeds gerechtvaardigd op grond van de latere verdiensten van de Gekruisigde Jezus en van Mijzelf als Medeverlosseres. Ja, zelfs de verstoting van Lucifer uit de Hemel gebeurde reeds op kracht van het latere Lijden van Jezus en van Mijn medeverlossende verdiensten. Mede om die reden stond voor de trouwe engelen Mijn heerschappij over al het geschapene bij Goddelijke Volmacht, toen reeds vast als een onaantastbare Goddelijke Wet".


30 september 2007

"Weinig christenen geven zich er rekenschap van, wat het precies betekent wanneer Jezus zegt: 'Mijn Vrede geef Ik u'. De Vrede van Christus is de ware, rimpelloze Vrede van hart, de volkomen rust in de zee van het gemoed, dat hierdoor vrij wordt van stormen en hartstochten, van de koorts der bekoringen en van alle negatieve gemoedsaandoeningen. Neen, de bekoringen worden niet weggenomen, maar zij verstoren niet langer de gelatenheid in de ziel. De ziel die de Vrede van Christus werkelijk in zich opneemt, komt volkomen tot rust omdat zij niets anders meer ziet en verwacht dan positieve dingen. Zelfs de beproeving kan haar niet tot ondeugd brengen. Wanneer de Vrede van Christus een duurzame gesteldheid van hart wordt, zal de ziel zelfs vrij worden van zonde, want zij vloeit zozeer over in de Wil van God en leeft zozeer in overeenstemming met Zijn verwachtingen, dat zij de gesteldheid die haar verwijdert van de ware, oprechte Liefde, niet meer toelaat. Een ziel die de Liefde beleeft tot in de diepte van haar wezen, wordt vrij van handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en verlangens die haar verwijderen van de volbrenging van Gods Wil, en verlaat dus het terrein van de zonde.

De ware Vrede van Christus schept onverstoorbaarheid in het gemoed, omdat alles wat in het leven van de ziel gebeurt, wordt beschouwd als noodzakelijke uitingen van Gods Plan en daarom als wenselijk. De gesteldheid van de ziel die de Vrede van Christus ervaart, is deze van de ware vreugde, blijmoedigheid, Hoop, en voortdurende blijde verwondering over de wonderen die Gods Voorzienigheid onophoudelijk op de levensweg voorziet. De ziel in deze gesteldheid kan buitengewoon vruchtbaar zijn in Mijn dienst, want zij offert zichzelf totaal, in blijmoedigheid, zonder enig verzet, en met het vurigste verlangen om te dienen. Deze ziel leeft voor niets anders dan om lief te hebben, want zij ziet haar eigen vervulling in de volbrenging van de werken waartoe God haar in de wereld heeft gezonden. Om al deze redenen vraag Ik de zielen dat zij veelvuldig zouden smeken om de ware Vrede van Christus. Wie deze Vrede bezit, bezit de sleutel tot het Heil voor velen, en tot het Ware Geluk".


1 oktober 2007

"Vandaag begint de rozenkransmaand tot Mijn eer. Wat Ik deze maand van Mijn getrouwen verwacht, is méér dan gebed. Ik verlang zozeer dat zij zich aan elkaar sluiten als een krans van rozen. De roos is de koningin van de bloemen. Bloemen zijn symbolen van Leven. De essentie van het Goddelijk Leven is de Liefde, die gesymboliseerd wordt door de roos. Zie het verband: Ik verlang zozeer dat Mijn dienaren een ketting van bloemen, een ketting van Liefde, een ketting van Goddelijk Leven en Licht vormen. Daartoe is nodig dat ieder van hen op zich een paradijs van Liefde zou zijn: Liefde tot God en tot Mij, naastenliefde, zelfverloochening ten bate van de naasten, tact, mildheid, verdraagzaamheid, positieve ingesteldheid in woorden en daden, in gedachten en gevoelens, vriendelijkheid, behulpzaamheid, medeleven, voorkomendheid, vergevingsgezindheid.

Gisteravond heb Ik het gehad over de ware Vrede van Christus. Precies dát is wat Ik verlang: dat Mijn getrouwen deze maand de Vrede van Christus afsmeken, de ware Vrede van hart die de ziel maakt tot spiegelbeeld van Jezus en van Mijzelf. Beeld en gelijkenis van God te zijn, begint precies daar: met de ware Vrede van hart. Tot alle zielen zeg Ik daarom: Stort alle inwendige stormen uit vóór Mijn voeten, in de heilige grond die door Mij is gemaakt tot een Vuurzee van Liefde. Aan Mijn voeten bloeien rozen zoals geen sterveling ze ooit op aarde kan vinden. Aan Mijn voeten worden ook zielen tot Hemelse rozen, bolwerken van Liefde. (...)"

"Een hart kan slechts bevrijd worden in de mate waarin het vurig naar bevrijding verlangt en zich zuivert van alle onreinheid, in het bijzonder in gevoelens jegens de medemens. De grote struikelsteen voor de bevrijding van hart en ziel is elk gebrek aan totale verzoeningsbereidheid en vergevingsgezindheid. Wrok is als roest op de scharnieren van de deuren der harten, waardoor deze zich niet meer openen en geleidelijk verwelken door gebrek aan zuurstof uit Gods Geest".

"God laat Zijn levenskracht in de harten stromen via de Goddelijke Liefde in al haar vormen en uitingen. Wanneer het hart zich voor deze Liefde begint te sluiten, verliest de ziel aan levenskracht en is zij spoedig niet meer in staat om waarlijk lief te hebben noch om Liefde in onvervormde staat in zich op te nemen. Eén van de krachtigste onder de gesteldheden die het hart sluit en de ziel van het Goddelijk Leven berooft, is de onverzoenlijkheid. Vele zielen koesteren wrok jegens één of meer andere zielen, en zijn niet meer in staat om vergeving te schenken of verzoening aan te bieden. Vaak ontstaat de wrok als uitvloeisel van een toestand van gebrekkige Liefde, die het de ziel vrijwel onmogelijk maakt om de handelingen en woorden van medemensen, of van een medemens, met Liefde te aanvaarden, zodat deze gemakkelijk verkeerd begrepen worden en de ziel in kortsluiting brengen.

Wanneer deze toestand louter op een bekoring berust, kan hij van korte duur zijn. Naarmate deze gesteldheid van hart echter voortduurt, verzinkt de ziel in verstarring en wordt zij onverzoenlijk op basis van kwetsuren die de medemens haar, hetzij daadwerkelijk hetzij vermeend, heeft aangedaan. Wat is begonnen als een bekoring, wordt dan tot duurzame heerschappij van de duisternis in de ziel. De ziel in deze gesteldheid vermoordt geleidelijk haar eigen gemoedsrust en innerlijke Vrede, zodat haar hart als dood wordt voor de instroming van de Liefde. De kwijnende ziel begint het verlies aan vermogen tot liefhebben en tot het opnemen van de Liefde te compenseren door andere wegen tot bevrediging van haar gemoedsleven, wegen die niet meer door het Goddelijk Licht worden bestraald. In plaats van de Liefde, wordt de zelfzucht tot drijvende kracht van al haar doen en laten. De ziel wordt in toenemende mate egocentrisch, trots, hoogmoedig, bitter, onverschillig, onverdraagzaam en kwetsend jegens haar medeschepselen.

Voor deze toestand bestaat een geneesmiddel: De ziel moet tot inzicht in haar eigen gesteldheid worden gebracht. Niet met woorden, want zij zou deze niet aanvaarden en op grond van een nieuwe vermeende verwonding nog verder verstarren, doch door volhardend gebed tot de Heilige Geest voor de kwijnende ziel, en door haar met spontane Liefde te omringen. De ziel die met een ziel in de gesteldheid van onverzoenlijkheid, gemoedsverstarring, wrok en innerlijke strijd in aanraking komt, zal de kracht hiertoe moeten afsmeken van Mij als de Moeder van Rust. Deze ziel kan de kwijnende ziel inderdaad slechts uit haar innerlijke stormen helpen bevrijden in de mate waarin zij zelf gelijkmoedig kan blijven en een Hemelse bezieling kan uitstralen. De ziel in onrust en innerlijke storm kan slechts tot de rust en Vrede terugkeren indien zij om zich heen zielen aantreft die draagsters zijn van het Ware Licht. Ik ontplooi Mijn bevrijdende macht in en doorheen de zielen die zich overleveren aan de strijd tegen de duisternis in zielen".


2 oktober 2007

"Vergevingsgezindheid wekt Gods Barmhartigheid omdat de ziel die bereid is om volkomen te vergeven, hierdoor een grote daad van Liefde en van zelfverloochening stelt: Zij is bereid om haar naaste alle wonden die deze haar heeft toegebracht, of waarvan zij meent dat deze haar zijn toegebracht, niet meer aan te rekenen. De ziel die door een medemens is verwond, of die handelingen of woorden van een medemens als kwetsend beschouwt, ervaart deze situatie als een vernedering, een ontwaardiging, van haar hele wezen en van haar zelfbeeld. Zodra deze ziel de hand reikt tot verzoening, belijdt zij hierdoor jegens God dat zij geen belang meer hecht aan de waarde van haar eigen wezen en van haar zelfbeeld. Hoe groot is dit gebeuren in Gods ogen, en welke overwinning is dit op de duisternis. De vergevende ziel belijdt tijdens de verzoening eveneens dat zij er rekening mee houdt dat ook zijzelf in staat is om te zondigen en dus de vergeving van andere zielen jegens haar nodig kan hebben.

Door dit alles wijst de oprechte vergevingsgezindheid en de oprechte wil om zich met de medemens te verzoenen, op een gesteldheid van diepe nederigheid die God zeer behaagt. God vergeeft alles aan de ziel die bereid is om haar zelfbeeld, haar eigenwaan, haar hoogmoed, haar trots en haar zelfzucht prijs te geven om haar medemens de hand van verzoening aan te reiken. Om deze reden vormt vergevingsgezindheid en oprechte verzoening een onovertroffen geneesmiddel voor een hart dat verdort onder de koorts van wrok en onverzoenlijkheid, want vergevingsgezindheid ontsluit immense stromen van Goddelijke Liefde die het hart herscheppen en alle duistere krachten die voordien in het hart werkzaam waren, verdrinken. Welke oceanen van vreugde vullen zich in het hart dat zichzelf terzijde schuift om Ware Vrede te sluiten met de medemens die vermeend schuld draagt jegens dat hart.

Waar oprechte vergeving geschonken wordt, raken de kiemen van heiligheid in de betrokken zielen elkaar, waardoor Vlammen van Goddelijk Vuur als in een explosie de betrokken zielen herscheppen. In deze explosie ontplooit zich de macht van God Zelf. Mijn macht ontplooit zich in haar indien een ziel Mij om tussenkomst heeft gesmeekt. Zoveel zielen zijn ziek, zoveel harten in diepe onvrede gedompeld, omdat zij wrok koesteren jegens hun medemens. Zij hebben de sleutel tot hun Geluk zelf in handen: Deze sleutel heet 'vergeving en verzoening'. Zielen, bid tot Mij, smeek Mij, opdat Ik jullie de nederigheid bekom om jullie oprecht en totaal te verzoenen met alle zielen die ooit jullie levensweg hebben gekruist, want zelfs datgene wat jullie beschouwen als onrecht, jullie aangedaan, is het werk van Gods Voorzienigheid".

"Elke ziel heeft van God een kiem van heiligheid ontvangen, die in de kern van de ziel dient als ontvanger van het Goddelijk Leven, het Goddelijk Licht, de Goddelijke Liefde, en van waaruit de hogere levensprocessen in het wezen gestuurd worden. In deze kiem werkt de Heilige Geest Zijn inspiraties uit, prent Hij de sleutel tot ontcijfering van de tekenen der Voorzienigheid. In deze kiem staat ook de troon vanop dewelke Ik Mijn macht over de ziel ontplooi zodra deze Mij als haar ware Meesteres heeft erkend. Deze kiem is een paradijs, een onsterfelijke Goddelijke Tuin die de zaden van oneindige heerlijkheden draagt.

Alle bloemen in dit paradijs zijn verrukkelijk, maar ook broos vanwege de erfzonde, die de kiem van heiligheid in elke ziel heeft geënt met een kracht die tegengesteld is aan het Goddelijk Licht. Deze ent kan de gesteldheden in de ziel bijsturen in een richting die niet door God is bedoeld. De vrije wil van de ziel heeft echter macht over de mate waarin de krachten in deze ent zich kunnen uitwerken. Omdat de vrije wil broos en zeer verleidbaar is, wordt hij gemakkelijk gemanipuleerd door de misleidende krachten der duisternis die de ziel een ander paradijs in het vooruitzicht stellen: dat van de wereldse genoegens. Daarom is het noodzakelijk dat de ziel die zich aan Mij toewijdt, de macht over de ent van de erfzonde overdraagt aan Mijn macht, met de woorden: Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, wees de enige Meesteres van mijn vrije wil. Prent Uw Wet in mijn ziel.

Omdat het paradijs van de ziel heel broos is, mogen zielen elkaars paradijs slechts betreden met de uiterste lichtvoetigheid, dit wil zeggen: met voorzichtigheid, tact, mildheid, eerbied, blijmoedigheid, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, tedere en zalvende Liefde, voorkomendheid, oprechte vriendelijkheid, en uiterste zuiverheid van hart en mond. Elk gevoel dat de ziel koestert jegens een andere ziel, vloeit van haar levenskiem over naar deze van de andere ziel, dit wil zeggen: van het ene paradijs naar het andere.

Zie toch welke uitwerking het heeft wanneer een ziel grof, beledigend, oneerbiedig, kwetsend, onverdraagzaam, oordeelzuchtig, kritiserend, nors, slecht gezind of achterdochtig naar haar medemens toe gaat: Haar gesteldheid raast als een wervelwind doorheen het paradijs van de andere ziel, dat Goddelijk eigendom met ontelbare broze bloemen, en richt er ongemerkt schade aan die de andere ziel kan belemmeren in de uitvoering van de onderrichtingen die de Heilige Geest, of Ikzelf, haar in de daaropvolgende tijd kan geven.

Begrijp zo, hoeveel schade de ziel aan Gods Plannen en Werken kan toebrengen door de ingesteldheid van wrok, onverzoenlijkheid, gebrek aan vergeving en onreinheid van hart jegens een medemens. De schade die zij hierdoor aanricht aan Gods heiligdom in de andere ziel, laadt een schuld jegens de Goddelijke Gerechtigheid op de ziel in onvrede. Wanneer Ik tot de zielen zeg 'Wees Mijn engel' of 'Wees een bloem', dan tracht Ik haar door deze uitnodiging te behoeden voor één van de minst bekende vormen van heiligschennis: deze van de schade aan een andere ziel, eigendom van de Allerhoogste".


3 oktober 2007

"Een ziel die vertrouwen inboezemt, brengt haar medeschepselen inwendig tot rust en stelt hen in de mogelijkheid om zichzelf te zijn en dus precies datgene te doen waartoe zij door Gods Voorzienigheid op elk ogenblik geroepen zijn. Vertrouwen koesteren jegens een medeschepsel, betekent dat men zich door dit medeschepsel niet bedreigd voelt. Dit is de toestand zoals hij oorspronkelijk was in het Aards Paradijs: Het vertrouwen tussen alle schepselen onderling was totaal en absoluut, omdat de stroming van Gods Liefde absoluut was en ongehinderd werd doorgegeven, zoals een ketting van Hemels Vuur. De ziel die vertrouwen inboezemt, wordt door haar medeschepselen herkend als een werktuig van Gods Liefde.

Dreiging en elke houding of gesteldheid die dreiging uitstraalt, is onverenigbaar met de ware Goddelijke Liefde. God dreigt niet. Hij deed dit wél tijdens het Oud Verbond, na de verwonding van Zijn Hart door de zondeval van de eerste mensenzielen. Hij doet dit echter niet meer sedert de verlossende Kruisdood van Jezus. Op het Kruis van Golgotha is het Nieuw Verbond ondertekend, het Verbond van het Rijk van Barmhartigheid. De God van het Nieuw Verbond zoekt in alle zielen het oorspronkelijk vermogen tot het doorgeven van de volmaakte Liefde te herstellen. Daartoe ook Mijn onderrichtingen in deze Laatste Tijden. Hoe zou dit verenigbaar kunnen zijn met dreiging?"

"Zolang een ziel totaal in Mij geworteld blijft, is zij als een besloten paradijs, ontoegankelijk voor de stormwinden der duisternis. De zon gaat in dit paradijs niet onder, en de ziel blijft onder de Wetten van het Licht. Zodra de ziel toegeeft aan negatieve gevoelens en gedachten, worden bressen geslagen in de omheining van de zielentuin, en valt de ziel geleidelijk ten prooi aan de wetten der duisternis. De zielentuin ondergaat de schommelingen der seizoenen, dit wil zeggen: De Eeuwige Lente heerst er niet langer, en de zon gaat er onder. Overweeg dit beeld, en smeek Mij dat Ik de omheiningen van de Mij toevertrouwde zielen moge versterken. Daartoe heb Ik de totale heerschappij over hun vrije wil nodig. De vrije wil van de ziel is de sleutel tot de toegangsdeur van de zielentuin. Ik wil deze sleutel onder Mijn voet voelen, opdat hij niet in godvijandige handen moge vallen".

"Ik heb onderrichtingen gegeven over de ontwrichtende werking van onverzoenlijkheid en wrok binnen de ziel. De ziel die ten prooi is aan onvrede en wrok jegens een andere ziel, en zichzelf er niet kan toe bewegen om volkomen Vrede te sluiten met deze andere ziel, behoort Mij niet toe. Totale toewijding aan Mij is niet verenigbaar met onverzoenlijkheid en gebrek aan vergevingsgezindheid, want deze laatste gesteldheid is als zaad van onkruid in de zielentuin, die Gods eigendom is. Onverzoenlijkheid verdrijft het Goddelijk Leven uit de ziel, zodat zij niet langer in staat is om Mijn Werken, die Gods Werken zijn, te helpen volbrengen".


4 oktober 2007

"De Allerhoogste heeft Mij verheven tot Meesteres van alle zielen, met Goddelijke volmacht. Sedert de erfzonde, die een zonde van ongehoorzaamheid was, zijn ontelbare zonden van ongehoorzaamheid jegens God begaan. De Allerhoogste wil deze zonden goedgemaakt weten, opdat de Wet van de Gerechtigheid genoegdoening moge ontvangen voor de talloze overtredingen die hij heeft ondergaan, en de Wet van de Barmhartigheid zich ten volle moge kunnen uitwerken. Ik heb je reeds eerder gezegd dat God alle zielen aan Mijn voeten wil zien opdat zij door de belijdenis van hun onderwerping jegens Mij ook hun onderwerping aan Gods Wet zouden belijden. (...)"


5 oktober 2007

"De werken der duisternis verdragen geen Licht. Handelingen die God en Zijn Gevolmachtigde (Maria bedoelt Zichzelf, zoals wij weten uit vroegere Openbaringen) dienen, kunnen vrij in het openbaar worden gesteld. Woorden die God en Zijn Gevolmachtigde dienen, kunnen vrij in het openbaar worden gesproken. Verborgen en niettemin dragers van Licht, zijn slechts handelingen die op Mijn bevel verborgen blijven. Alles wat in het geheim geschiedt, dient de werken der duisternis, omdat het leven schenkt aan veronderstellingen in plaats van aan de ene Waarheid. Zei niet Jezus reeds dat Hij geen enkel woord in het verborgene had gesproken, doch steeds onderricht had gegeven op plaatsen waar ieder het kon horen? Met uitzondering van de Goddelijke Mysteries die nog niet in hun zuivere toestand in de zielen opgenomen konden worden, had Jezus geen geheimen.

De Waarheid is steeds bron van onderricht. Alleen de leugen, het misverstand, de bewuste misleiding, de dwaling, en woorden met een inhoud die onvrede en angst bereiden, zijn bronnen van verwarring. Elke handeling en elk woord die aanleiding geven tot onrust en verwarring, kunnen de plannen der duisternis dienen. In Mijn dienaren mag geen onoprechtheid schuilen, noch zullen zij voedsel geven aan verwarring, onrust of onvrede, noch een dergelijke toestand in stand houden. Ware onvrede wordt niet gezaaid door een hart dat open en oprecht is, want een open hart is als een open tuin die zijn geuren deelt met ieder die hem betreedt. Geen tuin onder Gods zon sluit gericht zijn bloemen voor de ene ziel en opent ze voor de andere. Mijn dienaren kunnen slechts een ketting van Licht in stand houden zolang zij een gedeelte van Mijn Licht in de aarde laten wegvloeien. Begrijp dit wel: Een hart dat niet volkomen geopend is voor Hemelse inspiraties doch zich mede laat leiden door wereldse overwegingen, dient niet ten volle de Werken van het Licht. Het zaait verwarring, onrust en onvrede, en gaat hier zelf aan ten onder, want God heeft elk hart geschapen als een spiegel voor Zijn Licht".


10 oktober 2007

"In elke ziel tracht Ik de aanwezige vermogens en talenten te bestralen met de zon der genaden en te besproeien met de malse regen der beproevingen, tot zij volrijpe vruchten voortbrengen. Deze vruchten dienen niet slechts als grondstoffen op grond waarvan de Goddelijke Voorzienigheid alle zielen zoekt te voeden, zij dienen ook de eigen ziel tot voedsel. Hoe vaak toch laat de ziel dit voedsel onbenut. Bedenk dat vruchten die lange tijd in een korf worden bewaard, ten prooi vallen aan bederf. Goddelijke gaven zijn niet bedoeld om onwerkzaam te blijven.

Alles wat uit Gods hand komt, stroomt onophoudelijk verder. Leven is beweging. Elke dag opnieuw, moet de ziel haar talenten en vermogens gebruiken om God en Mij te dienen met de inzet van haar hele wezen en met gebruikmaking van de genaden en van de beproevingen die zij langsheen haar levensweg aantreft. Indien zij dit niet doet, zal de vruchtbaarheid van de zielenboom verminderen. Goddelijke gaven die niet stromen, verliezen hun Goddelijke eigenschappen en worden door duisternis aangetast, zowel van binnenuit als van buitenaf. Zodra het Goddelijke in aanraking komt met het wereldse, wordt het aangetast. Kan men een koning herkennen wanneer hij zich in lompen hult? Welnu, wanneer Goddelijke gaven zich in een kleed van wereldse invloeden laten hullen, worden zij door de ziel spoedig niet meer als Goddelijk herkend. Zodra de vrije wil besluit om het Goddelijke niet langer als Goddelijk te benaderen, verliest het de machtige uitwerkingen van zijn eigenschappen.

Daarom, zeg aan de zielen dat zij alle vruchten van hun genaden en gaven ten volle benutten, want Ik heb hen van hun zielenboom geplukt in het Uur dat de Wijsheid daartoe als geschikt had geoordeeld. Elke dag gedurende dewelke de ziel de invloeden der wereld over zich laat heersen, luidt het begin in van het bederf. Wie Mij ten volle wil dienen zoals God het verlangt, behoort in Mij te verzinken en elke vonk van Goddelijk Vuur en elke flits van Goddelijk Licht ten volle te benutten. Bedenk dat de boom van de ziel niet bestand is tegen langdurige duisternis. Telkens de ziel Mij met verlangen aanroept, laat Ik de zon op haar vruchten schijnen".


11 oktober 2007

"God geneest door Licht. Het Goddelijk Licht is het Vuur van de Heilige Geest. God stuurt Mij naar de zielen toe als Draagster en Vertegenwoordigster van het Licht en het Vuur. Al Mijn woorden zijn Licht en Vuur, Liefde en Hoop. Daarom ben Ik de Zetel van Wijsheid, de gezegende Morgenster, de Koningin van de nacht, de Volle Maan in de duisternis, de Koningin van de zuivere Liefde en de Meesteres van alle zielen. Mijn woorden worden aan de zielen gegeven als bronnen van Licht, kracht en genezing. Gods macht schittert niet door verwoesting en dood van wat ziek is, doch door herschepping ervan. Dat is wat Ik onder de zielen kom doen. Zielen, volg Mij, treed binnen in het ziekenhuis van Mijn Hart, en eet en drink er van Mijn eigen gaven. Jullie zullen er getuige zijn van de zonsopgang der wedergeboorte".


12 oktober 2007

"De duivels zijn voor eeuwig in onrust. Door zich van de Goddelijke Liefde af te scheuren, vinden zij in eeuwigheid geen Vrede meer. Bovendien hebben zij van de satan de opdracht gekregen om voor eeuwig de mensenzielen te infecteren met hun eigen gesteldheden. Wees daarom opmerkzaam voor elk teken van onrust in de geest of onvrede in het hart, want deze gesteldheden wijzen op de aanwezigheid van de woestijnwind rondom de tempel van de ziel. De woestijnwind verdroogt en verschroeit alles waarmee hij in aanraking komt. Het is de droge hete wind van de krachten van haat en verderf. Je kunt hem slechts verdrijven door de Ware Liefde tot God, tot Mij en tot alle schepselen, want de Liefde hult de tempel van de ziel in een Hemelse dauw die vruchtbaarheid, bescherming en levenskracht schenkt. Laten de zielen Mij veelvuldig smeken om de dauw van de Goddelijke Liefde en de ontlediging van hun hart en geest van alle onrust en onvrede".

Tijdens meditatie ontvang ik rijke visioenbeelden, en na enige tijd zegt Maria:

"Ik heb je achtereenvolgens getoond: een graanhalm, een druif, een vis en een olijf. Ik openbaar je hiermee de vier grote symbolen voor het christendom, en hun diepe betekenis.

De GRAANHALM groeit in de grond, die beschouwd kan worden als de akker van God. Deze akker draagt de rijkdommen van het Goddelijk Leven. De graanhalm trekt hieruit de voor hem benodigde stoffen, die dragers zijn van voedsel voor de voor hem specifieke vermogens, talenten, gaven en aangeboren gesteldheden, want de graanhalm moet je beschouwen als de mens in alle lagen van zijn wezen. De graanhalm rijpt, wordt afgemaaid en tot brood verwerkt: De mens geeft zichzelf tot voedsel voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. Geen twee graanhalmen dragen precies dezelfde rijkdom, waarde, rijpheid of inhoudelijke elementen.

De DRUIF wordt geperst tot wijn, symbool voor het bloed, dat drager is van het Leven, dat in de mens toegevoegd wordt aan zijn vermogens, talenten, gaven, gesteldheden en neigingen om dit alles te bezielen. Wanneer de mens bloed vergiet, en dit opdraagt aan God, geeft hij hiermee als het ware het Leven aan God terug, wat de grootste wedergave van de mens aan God betekent.

De VIS heeft een zeer grote vrijheid en ongebondenheid, en staat daarom symbool voor de vrije wil van de mens.

De OLIJF is symbool voor de Vrede van Christus, de ware Vrede van hart, de ware innerlijke rust en vermogen tot totale overgave en aanvaarding van alle Goddelijke beschikkingen, en hierdoor uiteindelijk ook voor de gehoorzaamheid, de gelaten eenmaking van de eigen wil met deze van God.

Ik heb je de brood- en visvermenigvuldiging getoond. Ik openbaar je nu de diepe betekenis ervan: Jezus toont de zielen hoe God voor de ziel die werkelijk gelooft, alle talenten, vermogens en aangeboren gaven oneindig kan vermenigvuldigen om zodoende de ziel te herscheppen in een wedergeboorte als een oneindig verder ontwikkelde ziel, en hoe de verrijking van de ziel slechts mogelijk is zodra zij haar vrije wil laat groeien en overvloeien in Gods Werken in een totale en onverdeelde keuze voor God.

Zie, Ik heb je de vier symbolen voor het christendom getoond als de vier grote eigenschappen die samen de mens vormen, de vier basiselementen van het menselijk wezen:

  1. een unieke verzameling van specifieke vermogens, talenten, gaven, neigingen en gesteldheden;
  2. het bezielend Leven, drager van alles wat Goddelijk is, zoals de Liefde als draagster van het Leven, en alle deugden die eruit voortvloeien. Wanneer ondeugd optreedt, is het Ware Leven in de ziel verontreinigd; naarmate de ziel zich heiligt, draagt zij méér en zuiverder Goddelijk Leven in zich;
  3. de vrije wil: de macht om te kiezen voor het Licht of de duisternis;
  4. de ware innerlijke Vrede.

De samenstelling van deze vier elementen bepaalt in de ziel de graad van heiliging en groei in het Goddelijk Leven".

Myriam: "Mijn Meesteres, U noemt deze vier elementen de vier elementen voor het christendom, waarom niet voor de hele mensheid?"

Maria: "Zij zijn de symbolen van alle zielen, maar het christendom, de Leer van Jezus Christus, is de ware drager van Gods Waarheid".


16 oktober 2007

"Vele zielen ontvangen Jezus in de Heilige Communie met een hart vol onvrede, wrok en allerlei duistere gevoelens. Bedenk dat dit erop neerkomt dat zij Jezus niet uitnodigen voor een rustige maaltijd in een zuiver en vredig huis, doch op een schip in volle storm. Overweeg welke gevolgen deze heilige maaltijd zal hebben: De ziel die Jezus ontvangt aan een tafel in volle storm, zal niet de Hemelse Vrede erven, doch de zeeziekte van een totale verontreiniging van zichzelf zowel als van een heiligschennis jegens de Godheid van de Vredevorst. Het is zeer belangrijk voor het Heil van de ziel dat elke wind in het hart vóór de Heilige Communie wordt geluwd door Mijn Aanwezigheid. Ik bedwing alle golven door de bries van de Heilige Geest Die Ik in de volheid in Mij draag. Zeg aan de zielen dat zij Mijn Liefde afsmeken vóór zij Jezus uitnodigen. Zij moeten zelf de tafel dekken, doch Ik zal ze opsmukken met Hemelse bloemen".

Myriam: "Mijn Meesteres, wat moet een ziel doen wanneer zij beladen met wereldse invloeden aan de Heilige Communie deelneemt?"

Maria: "Dan moet zij Mij smeken om de genade van deelname van haar hart aan de windstilte in Mijn eigen Hart. Schrijf de volgende woorden voor de zielen neer (hier ontstaat gebed nr. 1001: Gebed om de Vrede vóór de H. Communie).


17 oktober 2007

"Naarmate Ik de gelegenheid krijg om totaal in de ziel te heersen, wordt zij gezuiverd. Hoe zuiverder de ziel wordt, des te minder wordt in haar de doorstroming van de Goddelijke Liefde gehinderd, want zuiverheid is als een beek waarvan de bedding effen is, zonder enige verhevenheid, zodat het water zonder enige werveling vloeit. Hoe vlotter de Goddelijke Liefde doorheen de ziel kan stromen, des te dieper wordt haar innerlijke Vrede. Hoe dieper haar innerlijke Vrede, de Vrede van hart, dus de ware Vrede van Christus, in haar wordt, des te minder wordt de ziel vatbaar voor bekoringen tot ondeugd of zonde, want des te méér krijgt zij greep op haar verleidbaarheid, haar zwakheden en onheilzame gewoonten. Zij leeft dan immers niet meer zelf, Ik leef in haar. Schrijf dus deze formule neer voor de zielen:

  totale heerschappij van Maria in de ziel

     →  zuivering van de ziel op elk niveau

          →  zuiverder stroming van de Liefde

               →  toenemende Vrede van hart

                    →  verminderde vatbaarheid voor bekoringen

Zie aldus waarom Mijn heerschappij in de ziel de sleutel is tot haar algehele bevrijding. Ik ben de Meesteres Die de zielen vrijmaakt van hun slavernij jegens hem die zich meester van de wereld durft te noemen".

"De mensheid is zo zondig dat, indien Ik voor elke zonde die in de loop van vierentwintig uren in de wereld wordt bedreven, drie duivelen aan Mijn voeten zou ontbieden om hen daar als gijzelaars gevangen te houden, de hel zich in weinige dagen tijds totaal zou ontledigen. Bedenk hierbij dat het getal der verdoemden het getal van de wereldbevolking zeer vele malen overtreft. Ja, Ik heb de macht daartoe, en de angst van de duivelen voor Mij is zo groot dat, indien Ik hen met deze maatregel zou bedreigen, zij hun bekoringswerken jegens de mensenzielen onmiddellijk zouden staken omdat zij weten dat zij in weinige dagen al hun macht zouden verliezen. Ik zou de zielen hierdoor echter geen dienst bewijzen, want zij zouden dan niet langer de immense verdienste van de zelfoverwinning kunnen verwerven.

Ik herinner de zielen aan het feit dat de Aartsengel Michaël de macht had gekregen om het hoofd van de opstandige engelen, de latere satan, uit de Hemel te verstoten en aldus de hele invloed der verdoemden te breken. Welnu, heeft Michaël niet gezegd (Maria verwijst hier naar de openbaring van de Aartsengel Michaël van 14 december 2006) dat Mijn macht miljoenen malen groter is dan deze van alle andere zielen samen? Zoals Jezus Zichzelf vergeleek met Salomo en zei: 'Welnu, hier is méér dan Salomo', zo zou Gods Waarheid Mij toestaan om, verwijzend naar een vergelijking tussen Mijzelf en de Aartsengel Michaël, over Mijzelf te zeggen: 'Welnu, hier is méér dan Michaël'. Laten de zielen zich dus niet over deze uitspraak verbazen. Indien de Goddelijke Wet over de onschendbaarheid van de vrije wil van de mensenzielen niet van kracht was, zou Ik alle krachten der duisternis door één wenk van Mijn vinger restloos kunnen verlammen. Mogen de zielen hieruit begrijpen hoe groot het geschenk van hun vrije wil is, en hoeveel waarde God in het oordeelsuur hecht aan de wijze waarop de vrije wil gedurende het leven is gebruikt".


18 oktober 2007

"God is volmaakt. Volkomen zijn al Zijn Werken. Daarom kan de ziel elke onvolkomenheid slechts bestrijden door zichzelf naar de volmaaktheid te laten leiden, in overeenstemming met Gods Plannen en met Zijn beschikkingen over het geschikte tijdstip voor elke verandering. Gods Wijsheid tekent de wegen en paden van alle verandering. Soms moeten hindernissen worden opgeruimd via andere wegen dan deze welke de mensenziel heeft herkend. Daarom is de weg van de snelste, doeltreffendste en duurzaamste groei deze van de volmaakte aanvaarding van Gods Voorzienigheid. Soms zal dit niet een effen pad zijn, doch een traject doorheen struikgewas of donkere kloven. De ontginning van de diepste vermogens van de ziel kan zich niet voltrekken door te zoeken naar effen paden. De effen paden zijn deze welke reeds zijn platgetrapt door de gewoonten, die zo vaak geïnfecteerd zijn door duisternis. Het Ware Licht schijnt in zijn meest loutere vorm over de landschappen die door de oppervlakkig levende ziel gemeden worden: Waar de duisternis van de wereld zich niet waagt, daar heerst Gods Licht.

Zielen, wees niet bevreesd voor de uitdaging om boven jullie zelf uit te stijgen. Werp jullie totaal voor Mij neer, opdat Ik jullie de wapens en de uitrusting kan bereiden voor de ontdekkingsreis doorheen de diepten van de ziel, waar de kiem van de heiligheid wacht om bevrijd te worden en open te bloeien. Beleef jullie toewijding aan Mij totaal. De weg heb Ik jullie getoond in al Mijn woorden en richtlijnen".


19 oktober 2007

Ik heb reeds bij herhaling gewezen op de onschendbaarheid van de vrije wil, en Ik heb je vorige week de vis getoond als symbool voor vrijheid. Ik wijs er de zielen op dat de enige weg naar hun totale vrijheid, de bevrijding van alles wat hun Heil bedreigt, bestaat in de volkomen overgave van hun vrije wil aan Mij. Wanneer de ziel haar vrije wil onder Mijn voeten legt in een innige toewijding, en Mij dagelijks smeekt om Mijn totale heerschappij over al haar verlangens en over alle keuzen die zij in het leven maakt, zal zij de vrijheid ervaren die het erfdeel is van de ziel die zichzelf en al haar zwakheden overwint en vastberaden kiest voor de weg van het Licht. Ik heb de zielen Mijn Wil, die volmaakt in overeenstemming is met deze van God, geopenbaard in alle geschriften die Ik in Mijn werktuig heb gezaaid en blijf zaaien. In de mate waarin zij Mijn onderrichtingen gehoorzamen en in hun leven toepassen, heerst Mijn Wil in hen, en is hun vrije wil tot Mijn dienaar geworden.

Zie, van de duivelen kan Ik volmaakte gehoorzaamheid verkrijgen door de aanwending van Mijn macht (...). Van de engelen verkrijg Ik volmaakte gehoorzaamheid door de stroming van de Liefde. Van de mensenzielen verlang Ik evenzeer dat zij het verlangen zouden hebben om Mij volmaakt te gehoorzamen door de Liefde. Volmaakte vrijheid is heiligheid. Heiligheid verwerft de ziel door volkomenheid in alle deugden. De Liefde is de koningin van alle deugden. Ik heb de macht om zielen te redden door hun Liefde voor Mij".


20 oktober 2007

"De Waarheid is Licht. Ik ben door God gezonden om in deze Laatste Tijden de Waarheid te openbaren in een diepgang en een klaarheid zoals deze nooit eerder geopenbaard is, omdat de volheid van de tijd daartoe nog niet gekomen was. Ik ben Gods Morgenster. In Mij is de volheid van de Waarheid. In Mij is de volheid van het Licht. In Mij is in de orde der Genade de volheid van de macht. In Mij is in de orde der Genade de volheid van de Wijsheid. Alles is Mij door Gods Geest geopenbaard. Voor Mij heeft de Schepping geen geheimen. Daarom ben Ik naar de zielen gezonden als de Dageraad die de duisternis verdringt.

Ik heb jou gekozen als Mijn profeet en als de apostel van Mijn macht. Het is jouw levenstaak, Mijn verhevenheid aan de zielen kenbaar te maken en te getuigen van de volheid van Mijn macht. Het is eveneens jouw levenstaak, de Waarheid kenbaar te maken zoals Ik je deze heb ingestort. In jou heb Ik schatten gelegd, die stap voor stap ontgonnen worden. Ik heb de Waarheid in jou gezaaid, en laat de zaadjes volgens Mijn Wil in jou openbloeien, als een oneindige Hemelse tuin die zich ontvouwt en waarvan de geuren over de zielen uitgebreid worden.

Door jou heen laat Ik de Waarheid over Maria over de zielen opgaan als de rijzende zon van de Eeuwige Lente. Straal na straal zal zij de duisternis om de zielen heen doordringen en overwinnen, tot de zielen getuige zijn van de overwinning van de lente op de winter, van de dag op de nacht, van de warmte op de koude. De volheid van de Waarheid over Maria is ook de volheid van de Waarheid van Gods Wet, want in Mij heeft God de volheid van Zijn Glorie en macht verzameld: Ik vertegenwoordig het geheel van de vruchten van Gods scheppende Intelligentie en Wijsheid, want in Mij heeft God alles gelegd wat Hij ooit geschapen heeft, en Ik bezit al deze dingen in de volheid van hun wezen, in de absolute volmaaktheid. Het is ook jouw levenstaak, de zielen te leren hoe zij kunnen delen in de oneindigheid van Mijn gaven, om Mij steeds méér nabij te komen. (...)"

Beschouwing bij de bovenstaande Openbaring

Het Maria Domina Animarum Werk heeft de taak, de volle, totnogtoe onbekende Waarheid over de aard en de hoedanigheden van Maria te belichten: De zielen kunnen immers nooit de volheid van de heerlijkheid van de zon van Gods Licht leren kennen wanneer hen nooit het door Hem voorziene Toppunt van de geschapen volmaaktheden wordt getoond. De Waarheid over Maria straalt om zo te zeggen de zielen tegemoet zoals een totnogtoe onbekend Licht.

In deze Openbaring lijkt Maria tezelfdertijd een aantal van de stellingen te verkondigen, door dewelke Zij in de Myriam-geschriften Haar verhevenheid in een totnogtoe niet algemeen bekende volheid openbaart. Zij maakt Zichzelf bekend als de ware Kroon op de Schepping, door erop te wijzen dat in Haar alles is verzameld wat God ooit aan volmaaktheden heeft geschapen, doch dat in alle andere schepselen onder invloed van vele factoren in meerdere of mindere mate van dit toppunt der volmaaktheid is afgeweken. In Maria heeft niets zich ook maar in de geringste mate negatief laten beïnvloeden. Hierdoor wil God de mensheid aantonen dat de onveranderlijke volmaaktheid slechts voortkomt uit de absolute zondeloosheid.

Om deze reden zou het ook niet kunnen worden gerechtvaardigd, aan de volmaaktheid en de unieke verhevenheid van Maria te twijfelen, terwijl trouwens ook de Kerk de Onbevlekte Ontvangenis en de onbevlekte zondeloosheid van Maria algemeen aanvaardt. Wanneer wij er rekening mee houden dat het toppunt van de volmaaktheid niets minder betekent dan een versmelting met het Wezen van God, voor zover het dan al een schepsel mogelijk kan worden gemaakt om tot deze versmelting te komen, lijkt het alles behalve ver gezocht, te beseffen en te aanvaarden dat Maria in een unieke mate deelneemt aan de Goddelijke macht en Wijsheid, alsook aan de kennis met betrekking tot de diepste Goddelijke Mysteries. Precies dit is één van de punten op dewelke Maria in Haar Openbaringen als Meesteres van alle zielen steeds weer ingaat.

In de laatste zin van deze Openbaring laat Maria zien dat het ware doel van Haar verkondigingen en onderrichtingen niet van theoretische aard is, doch hierin is gelegen, dat de zielen de gelegenheid zouden krijgen, te leren hoe zij deze kennis in hun eigen dagelijks leven kunnen inbouwen. Precies daar ligt de zin van de grote omvang van de onderrichtingen, gebeden en Openbaringen. Indien de rode draad doorheen de hele verkondiging van de Wetenschap van het Goddelijk Leven met inbegrip van de uitbreiding van de kennis over de Mysteries met betrekking tot Maria niets méér was dan een theoretisch kader, zou de Waarheid ervan niet in de praktijk kunnen worden aangetoond. Precies dit bewijs levert Maria in de vele onderrichtingen in dewelke het verband tussen alle elementen van deze verkondiging wordt verduidelijkt, evenals, bijvoorbeeld, in de brieven die Zij als antwoord op vele intenties vanwege de zielen liet schrijven.

(De beantwoording van brieven door Myriam is door de Hemelse Koningin sedert begin 2013 niet meer gewenst, in het kader van Haar beslissing om Myriam definitief uit alle openbaar contact terug te trekken voor een verborgen mystiek leven volgens de vorm die Zij van meet af aan had bedoeld).


23 oktober 2007

"Wanneer je je de ziel zou voorstellen als een bol van vuur of van licht, zou je de erfzonde kunnen zien als een diepe greppel die in deze vuurbol is getrokken, zo diep dat zij reikt tot in de kiem van de heiligheid, die in de kern van de vuurbol huist. Deze greppel lijkt op een donkere kloof. De erfzonde is de zonde van ongehoorzaamheid, die in de zielen als het ware het vermogen om automatisch aan Gods Wet te gehoorzamen, heeft geschonden. Deze greppel, en dus ook het onvermogen om automatisch Gods Wet te gehoorzamen, kan slechts worden hersteld door het Vuur van de Ware Liefde. De ware, heilige Liefde kan de donkere kloof vullen met nieuw Vuur en de kiem van de heiligheid opnieuw doen openbloeien. Weliswaar zal aan de oppervlakte het teken van de oorspronkelijke wonde blijven, doch de effecten, de uitwerkingen, van de erfzonde in de ziel kunnen in hoge mate teniet worden gedaan door een ware heilige Liefde.

Gehoorzaamheid is een vermogen dat in de ziel bij haar schepping is ingestort als een bron van diepe verrukking. Daarom zie je welke verrukkingen de engelen ervaren terwijl zij zich aan Mijn voeten neerwerpen om Mijn bevelen te ontvangen (Maria toont mij engelen die aan Haar voeten geknield liggen, trillend van vervoering – een beeld zoals Zij mij dit reeds meermaals heeft getoond). De mensenziel is hiertoe slechts in staat in de mate waarin haar Liefde tot God en tot Mij oprechter en volkomener wordt. In de ziel met oprechte en zuivere Liefde is gehoorzaamheid opnieuw een diepe vreugde. Ware gehoorzaamheid vergt totale zelfverloochening, het wegcijferen van zichzelf, en een vurige Liefde tot diegene die wordt aanvaard als de meerdere. Om deze reden ook, is ware, volhardende totale toewijding aan Mij slechts mogelijk in de ziel die Mij méér liefheeft dan zichzelf. Deze ziel is in staat om Mij volkomen te gehoorzamen in alles wat Ik zeg of verlang. Voor haar is gehoorzaamheid en onderwerping aan Mij een bron van diepe vreugde.

Bekijk en ervaar daarom ook het tegenovergestelde (Maria toont mij nu duivelen die aan Haar voeten geknield liggen en laat mij hun inwendige gesteldheden voelen: bevend van angst, verscheurd door vernedering, onuitsprekelijk lijdend onder het gewicht van Maria’s verpletterende macht over hen waaraan zij ondanks al hun pogingen niet kunnen ontsnappen, en tezelfdertijd ziedend van woede en haat jegens Haar): In hen is de Liefde totaal en onherroepelijk dood. Om deze reden zijn zij niet meer in staat om te gehoorzamen. (*).

(*) De Hemelse Meesteres verklaarde vervolgens, dat de dood van de Liefde in de ziel, ongeacht of het daarbij gaat om een duivel of om een verduisterde mensenziel, niet betekent dat deze ziel niet meer kan gehoorzamen, doch dat zij niet meer in staat is om een gehoorzaamheid op te brengen die vruchtbaar is. De enige vruchtbare gehoorzaamheid is deze, waarbij het hart van de ziel zich vrijwillig één maakt met de bevelen en met diegene van wie de bevelen uitgaan.

Er zijn twee categorieën van duivelen: de gevallen engelen, en de verdoemde mensenzielen. De opstandige engelen hebben zwaar gezondigd tegen Gods Wet en zijn uit de Hemel verstoten. De verdoemde mensenzielen hebben een leven geleid van veelvuldige en zware overtredingen tegen diezelfde Wet terwijl zij op aarde leefden. Allemaal ervaren zij Mijn nabijheid als een verscheurende kwelling, en Mijn bevelen als folteringen. Voor de zielen op aarde die zich aan Mij hebben toegewijd, geldt, dat zij bij zichzelf veel kunnen leren over de toestand van hun Liefde aan de hand van hun bereidheid tot totale en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid jegens Mijn woorden en verlangens. Bedenk dat de effecten en uitwerkingen van de erfzonde in de ziel steeds verder gecompenseerd kunnen worden door de Liefde jegens God, jegens Mij en jegens alle schepselen, en door de gehoorzaamheid jegens God en jegens Mij. Liefde is het grootste geneesmiddel, gehoorzaamheid de breedste toegangsdeur voor de genaden die naar de ziel worden geleid. Onpeilbaar heilzaam is Mijn macht voor de ziel die zich voor Mij vernedert". (*).

(*) De Hemelse Meesteres licht in dit verband toe, dat een ziel zich voor Haar vernedert in de mate waarin zij haar wil onbegrensd en van harte aan de Wil van haar Hemelse Meesteres onderwerpt.


24 oktober 2007

"O Heilige Geest, in de Naam van de lijdende Christus en van Maria, mijn smartvolle Medeverlosseres, ontsteek mijn hart aan het Vuur van de Goddelijke Liefde, opdat alles wat God niet dient, verbrand moge worden".

Nadat ik deze aanroeping heb opgeschreven, zegt Maria:

"Zeg aan de zielen dat zij deze aanroeping met kracht uitspreken telkens het vuur van een bekoring hen sterker lijkt dan het Vuur van hun Liefde. Zij mogen deze woorden ook formuleren in de stilte van hun hart".

(Maria bedoelt dat het niet absoluut noodzakelijk is om de aanroeping hardop uit te spreken).

"Eén van de grootste hinderpalen voor de stroming van de Liefde en het Goddelijk Leven doorheen zielen, is de trots. Telkens zielen met elkaar communiceren, stromen tussen hen de uitingen van hun gesteldheden, die in een bepaalde mate draagsters zijn van de Liefde, de kracht van het Ware Leven. Wanneer een ziel een andere ziel leed berokkent, en deze eerste ziel ten prooi is aan trots, zal zij haar fout, haar woorden, haar handeling of haar houding die oorzaak is geworden van het leed in de andere ziel, niet toegeven. Dit is een uiting van eigenwaan, van zelfverheffing en van gebrek aan eerbied en naastenliefde jegens de andere ziel. De trotse ziel is blind voor de mogelijkheid dat zijzelf kan zondigen. Doordat de trotse ziel zichzelf boven de andere ziel blijft verheffen, maakt zij een spontane stroming van de krachten van de Liefde en het Goddelijk Leven tussen haar en deze andere ziel zo goed als onmogelijk. Hierdoor laadt de trotse ziel jegens Gods Gerechtigheid een schuld op zich. Zij verhindert God om Zijn Werken doorheen de communicatiekanalen tussen de betrokken zielen te voltooien. Trots is voor de ziel zelf een zelfvernietigende ondeugd. Zij is als een monster dat het eigen hart aanvreet en de wortels van het Goddelijk Leven in de ziel langzaam maar zeker wegvreet. De trotse ziel sluit zich af voor het Goddelijk Licht door haar onvermogen, zelfs haar onwil, om haar schuld te belijden jegens God in de medemens.

Zielen, welke roos snijdt zichzelf open met haar eigen doornen? Trots is als een doorn waarmee de ziel voortdurend zichzelf verwondt. De ziel die een andere ziel heeft gekwetst in woord of daad, hetzij door de inhoud van haar woorden of daden hetzij door een gebrek aan zachtmoedigheid in haar optreden, een gebrek aan tact of aan enige andere deugd, kan de andere ziel helpen genezen door de hand van de verzoening aan te reiken en deze ziel met oprechte, goedmakende Liefde te benaderen. Zichzelf kan zij slechts genezen door de bevrijdende ervaring van een oprechte nederigheid.

Slechts een oprechte nederigheid kan de deuren van de ziel opnieuw openen voor de doorstroming van het Goddelijk Leven. De trotse ziel snijdt zichzelf af van de Boom des Levens, de Christus Die het Ware Leven vanuit Zijn stam laat stromen doorheen alle takken die met Hem verbonden blijven. De trotse ziel poogt in wezen een leven op zichzelf te leiden, want zij trekt zich door haar eigen houding los uit de stroom van Leven die God van ziel naar ziel tracht te sturen in een volkomen kringloop. De ziel die door haar trots niet toegeeft dat zij niet heeft gehandeld in overeenstemming met de Wet van de Ware Liefde, maakt het voor zichzelf steeds moeilijker om de Ware Liefde nog in zich op te nemen en te laten stromen, en verdort langzaam. De trotse ziel wordt vaak een bittere ziel, doordat zij langzaam uitdroogt: In haar sluit zich langzaam het kanaal waardoor het sap van de Ware Liefde, het sap uit de Boom des Levens vloeit".


25 oktober 2007

"De ziel is als een paleis, opgebouwd uit duizenden kamers, verdeeld over een aantal verdiepingen. Elke verdieping vertegenwoordigt een ander zijnsniveau. De bovenste verdiepingen blijven voor de meeste zielen totaal onbekend. De Schepper heeft het leven van de ziel zo voorzien dat zij de geheimen van de hogere verdiepingen niet kan ontdekken noch doorgronden eer zij voldoende greep heeft gekregen op het leven in de onderste verdiepingen. De hogere verdiepingen in het paleis van de ziel zijn draagsters van mysteries die steeds dichter tot de kern van het Goddelijk Leven naderen.

De ziel die geroepen wordt tot een leven in de sfeer van de mystiek en aldus tot vereniging met de Goddelijke elementen van het Leven, leeft hoofdzakelijk op de bovenste verdiepingen van haar paleis. Doordat een mensenleven kort is, en de mystieke ziel slechts eenzelfde levensduur krijgt toegemeten als een andere, wordt van de mystieke ziel een snelle ontwikkeling in de verkenning van haar paleis verlangd. Zij krijgt daartoe buitengewone genaden, doch staat ook onder een buitengewone aanpassingsdruk: Zij wordt soms zo snel naar de bovenste verdiepingen toe getrokken en verblijft er vaak zo langdurig zonder onderbreking, dat zij verstoord kan raken onder invloed van de ijlere lucht die daar heerst. Zij ademt er de lucht van het niet-stoffelijke, de onthechting van het wereldse, om totaal te kunnen overvloeien in het bovennatuurlijk Leven, het Goddelijke. Op de hogere verdiepingen van haar paleis leeft de ziel in een steeds bredere sfeer van waarnemingen. Zij komt onder de invloed te staan van steeds méér, steeds diepere en steeds veelzijdiger ervaringen die niets meer met het wereldse gemeen hebben. De ziel wordt hierdoor ontvankelijk voor alle uitersten van de waarneming: Zij wordt geopend voor het ware Goddelijk Leven, doch ervaart evenzeer de fijnere invloeden die de ziel ervaart in contact met zonde, ondeugd en alle krachten der duisternis.

Om deze reden is het voor zeer vele zielen een zegen dat zij niet tot het mystiek leven zijn geroepen. Van de ziel die hoofdzakelijk in de hogere verdiepingen van haar paleis leeft, wordt een onophoudelijke overgave van haar vrije wil verwacht, want het contact met het Goddelijk Leven zou de ziel verpletteren indien zij zou vasthouden aan haar eigen vrije wil, die onvermijdelijk elementen van duisternis in haar bestrevingen sluit. Dit alles betekent dat de mystieke ziel voortdurend onder een zware druk leeft. Op de hogere verdiepingen kan de ziel ook grotere dingen doen dan op de lagere, want al haar verwezenlijkingen op de hogere niveaus van haar wezen zetten bovennatuurlijke krachten in werking, krachten waarvan de hoge vlucht niet wordt geremd door enige wereldse invloed.

Op de bovenste verdiepingen wordt van de ziel vooral een totale en onvoorwaardelijke overgave van zichzelf, een totale toewijding, een totale zelfvernedering, verwacht, want zij nadert er tot Mijn troon. Alle lagere verdiepingen van de ziel liggen onder Mijn troon. Op de hoogste kan de ziel zich verheugen over Mijn voelbare en nu en dan zichtbare of hoorbare Tegenwoordigheid, die echter haar zelfbeeld verplettert. Dat is de tol van het leven in de tastbare nabijheid van de Meesteres van alle zielen: Het zelfbeeld van de ziel wordt er verbrijzeld onder invloed van Mijn Hemelse schoonheid en macht, opdat Ik in haar slechts kan overhouden wat Mij dient en behaagt. De ziel kan niet één worden met Mij zolang zij naar zichzelf blijft verlangen, haar eigen behoeften zoekt te dienen of zichzelf blijft zoeken.

Aan Mijn voeten bestaat de ziel niet meer: Zij laat zich wegsmelten in de oneindigheid van de Glorie waarmee God Mij heeft bekleed. Zo ervaren het de engelen, en zo ervaren het de zielen die tot de weg van de mystiek worden geroepen. Om deze redenen zal de ziel op de hogere verdiepingen een leven van lijden ervaren. Zij sluit daartoe een verbond zodra zij de hogere verdiepingen betreedt. Het lijden waarnaar Ik hierbij verwijs, stijgt uit boven de gebruikelijke lichamelijke lasten van het leven in het vlees: Het is een boetelijden in lichaam, hart, geest en ziel. Dit is navolging van de lijdende Jezus in Gethsemani en van de Meesteres van alle zielen in Haar eeuwigdurende Smarten. Dit lijden kan slechts worden gevat door de zielen aan wie het gegeven is om het te vatten.

Voor het leven op dit niveau moeten voorwaarden vervuld worden: De ziel moet in staat zijn om de genaden in zich op te nemen, zij moet bereid zijn om zichzelf stap voor stap totaal te ontledigen om uiteindelijk te sterven in het Vuur van het Goddelijk Leven, en zij moet de druk aanvaarden en omarmen, die uitgaat van een leven in gedeelde verantwoordelijkheden. Ik bedoel hiermee, dat het leven op de bovenste verdiepingen van het paleis van de ziel zich pas ten volle kan ontplooien wanneer de ziel zich laat inschakelen in de kringloop van het Goddelijk Leven. Deze kringloop is een stroming van de opperste Liefde en de ware Vrede van Christus, maar ook van uitboeting van de gezamenlijke zondenschuld van alle zielen van alle eeuwen. Vrees niet: Het Goddelijk Leven gaat uit van de Bron der volmaakte Liefde en Eeuwige Wijsheid. (...)"

Na deze woorden vraag ik Maria of ik deze woorden mag beschouwen als een private onderrichting (zoals Zij reeds jarenlang diepe kenniselementen van het mystiek leven in mij stort). Zij antwoordt:

"Neen. Je zult deze woorden kenbaar maken, omdat zij de zielen onderrichten over onbekende elementen van het wezen van de ziel. Deze woorden dienen tot verheerlijking van de Schepper van de mensenziel, die draagster is van ongekende schoonheden en niet-ontgonnen rijkdommen. Ik ben de Meesteres van alle zielen. Ik begeleid zielen naar het Goddelijk Leven. De woorden alsook de onderrichtingen en inzichten die Ik in jou leg, en die Ik je grotendeels gebied, op te tekenen, zijn leerstellingen die samen de Wetenschap van het Goddelijk Leven vormen, de Wetenschap van de ziel en haar vermogens om te leven als beeld en gelijkenis van haar Schepper".


26 oktober 2007

"De vorm van het Heilig Kruis herinnert de zielen aan twee opdrachten. De rechtopstaande balk duidt op het heilig verbond tussen God en de zielen, op kracht waarvan God de stroom van het Leven, drager van veelvuldige en veelsoortige genaden, naar de zielen onderhoudt en de zielen op hun beurt slechts zouden leven voor de verwezenlijking van Gods Plan van Heil en van Zijn Werken. De horizontale balk wijst op de verplichting van de zielen om de genadestroom over de aarde, tussen alle schepselen, in stand te houden en te laten doorstromen. Zo vertegenwoordigen de twee balken van het Kruis twee stromen die oneindig zijn in tijd en ruimte. Het Heilig Kruis kan daarom beschouwd worden als een eindeloos Zegel dat door God is gespreid over Zijn hele Schepping".


30 oktober 2007

"Met het hoogfeest van Allerheiligen begint de maand november, die Ik vorig jaar heb aangekondigd als de maand van totale vergeving en verzoening. Ik heb dit niet zonder reden gedaan. Allerheiligen herinnert de zielen aan het grootste geschenk dat God voor de ziel heeft beschikt: de heiligheid, bekroning van de Verlossing waarvoor Zijn Zoon Jezus aan het Kruis is gestorven. De heiliging is de absolute bekroning van de beleving van de oprechte Liefde tijdens het leven van de ziel op aarde. De grootste en diepste uiting van de Ware Liefde is de vergeving, die bezegeld wordt door de totale en onvoorwaardelijke verzoening.

Allerheiligen wordt gevolgd door Allerzielen, de dag die Ik heb aangekondigd als het feest van Maria als Voorspreekster. Allerzielen herinnert de zielen aan Gods Barmhartigheid, die door niets méér wordt gewekt dan door de onbegrensde macht van Mijn Voorspraak. Allerzielen herinnert de zielen eraan, dat zij na het aardse leven een tweede kans kunnen krijgen om de Ware Liefde te leren beleven. De loutering van een ziel in het vagevuur is een loutering door het Vuur van de Liefde dat in de ziel wordt gewekt wanneer zij in het uur van haar levensoordeel haar God alsook haar Meesteres heeft ontmoet in al Hun Liefde, Glorie en macht, en kennis heeft gekregen van de volheid van de ene Waarheid van God, de Waarheid die haar het volle dieptezicht verleent in de aard van de zonde en de ondeugd.

Of een ziel deze tweede kans krijgt, wordt in hoge mate bepaald door het vermogen dat zij nog kan opbrengen om de Ware Liefde te ervaren. Ik herinner aan Mijn woorden van daarnet: De Liefde komt in haar ware diepte tot uiting in de bereidheid tot vergeving. Zeer veel zielen eindigen hun leven op aarde in een gesteldheid van wrok en onverzoenlijkheid. Gebrek aan vergevingsgezindheid is een uiting van verstarring in het vermogen om waarlijk oprecht lief te hebben.

Wanneer de ziel verstart, stroomt de Liefde niet meer onbelemmerd. De ziel raakt ten prooi aan de neiging tot verstarde waarneming. Ofwel heeft zij verwondingen opgelopen en heeft hiervoor een schuldige aangewezen jegens wie zij niet langer Ware Liefde kan opbrengen. Ofwel heeft zij zich van een medemens een beeld gevormd dat, om de meest uiteenlopende redenen, niet in haar leefwereld past, en zij sluit deze medemens uit haar leven zonder de bereidheid om zich te laten overtuigen van de mogelijkheid dat zij de werkelijkheid verkeerd heeft ingeschat of dat deze medemens handelt en spreekt met andere bedoelingen dan deze welke zij heeft gemeend, waar te nemen.

Ware Liefde gaat gepaard met openheid en soepelheid tot het uiterste toe. De ziel die verstart in haar waarneming van de medemens, heeft de Ware Liefde verloren en moet gelouterd worden. De ziel kan niet vruchtbaar zijn voor het Rijk Gods zolang zij in een staat van verstarring leeft, want verstarring is duisternis, en duisternis baart geen Licht.

Zielen, jullie kennen dag noch uur. De God van Gerechtigheid zal jullie schuld jegens Zijn Wet van Liefde opeisen in een uur dat jullie niet kennen. Open nu jullie harten naar de medemens van wie jullie menen dat hij jullie onrecht heeft aangedaan, en geef hem de kans om met zijn Schepper in het reine te komen door de oprechtheid van zijn handelen en spreken aan te tonen.

Kijk naar jullie medemens vanuit een zuiver hart, opdat jullie in hem of haar Jezus of Maria kunnen vinden. Kijk niet naar jullie medemens doorheen de ogen die ooit een fout hebben gezien of gemeend hebben, deze te zien. Leef niet langer vanuit het hart dat in het verleden in jullie klopte. Het verleden is als een spook zonder lichaam, zonder vlees, zonder tastbaar wezen: een flits in de geest, vergankelijk. De ziel die wrok koestert over gebeurtenissen uit het verleden, toont hierdoor aan dat zij geen geloof hecht aan de werkingen van Gods Voorzienigheid in de medemens. De ziel die vandaag naar haar medemens kijkt, ziet niet dezelfde medemens als deze van gisteren, want geen ziel blijft onveranderd tenzij deze die niet wil veranderen.

Daarom verlang Ik in de komende novembermaand van Mijn getrouwen opnieuw oprechte inspanningen om zich totaal met al hun medemensen te verzoenen. Laten zij dagelijks bidden tot de Heilige Geest om elke verstarring in hen te helpen breken, opdat elke medemens gezien mag worden als een product van Gods Liefde. Laten zij bidden om een volkomen geopend hart, om inzicht in de eigen gesteldheden van hart, geest en ziel, opdat deze grondig uitgezuiverd kunnen worden, en om dieptezicht in de beweegredenen van de naaste. Laten de zielen dit alles doen, opdat God ook hen ten volle moge vergeven wanneer het voor hen voorziene uur heeft geslagen".


31 oktober 2007

"(...) De Godheid is Bron van alle Leven. Al het geschapene is van nature totaal afhankelijk van deze Bron. (...) De Wet der Goddelijke Gerechtigheid maakt een onophoudelijke verheerlijking van de volmaaktheid van de Godheid en van haar hoedanigheid als Bron van alle Leven en alle Genaden noodzakelijk. De Goddelijke volmaaktheid is een staat van zijn, die Bron is van onophoudelijke schepping en heiliging. Deze Werken stromen voortdurend uit de Bron van het Goddelijk Wezen, je zou kunnen zeggen 'uit de Bron van het Goddelijk Hart', en het is een noodzaak voor de instandhouding van de harmonie binnen de Schepping, dat deze Werken van Leven en Liefde beantwoord worden door de vurigste akten van onderwerping, gehoorzaamheid, eerbetoon en verheerlijking, die alle samen aangeduid kunnen worden als 'aanbidding'. Deze akten van aanbidding zijn in de eerste plaats verschuldigd door de edelste van alle schepselen: de engelen en de mensenzielen, en bijgevolg ook door de duivelen, die ieder oorspronkelijk uit één van deze beide categorieën – engelen of mensenzielen – voortkomen.

Elk tekort, elk verzuim aan deze beantwoording, brengt verstoringen in de harmonie binnen de Schepping tot stand. Om deze reden brengen alle engelen dag en nacht akten van onderwerping, gehoorzaamheid, eerbetoon en verheerlijking jegens God en jegens Mij, hun Koningin en Meesteres, Die hen regeert bij Goddelijk Wilsbesluit en Die Brug is tussen God en alle zielen. In Mij eren zij de volmaakt verwezenlijkte menselijke natuur maar aanbidden zij tegelijkertijd de trekken van de Goddelijke natuur die door Mij heen tot uitdrukking worden gebracht in de macht, de Glorie, de schoonheid, de onbevlekte heiligheid, de absolute Liefde. Mijn Hart kan van nature niet anders dan de diepste onderwerping jegens Mij verlangen en verwachten, want als Spiegel van God naar de zielen toe in het kader van Mijn opdrachten van voltooiing van Gods Heilsplan onder de zielen, sta Ik in voor de instandhouding van Gods Werken en van de harmonie binnen de Schepping.

Daarom is het mogelijk dat Mijn menselijke natuur volmaakt nederig is, terwijl Mijn 'volmaakt in het Goddelijk Leven opgenomen' natuur waarlijk heerst en macht uitoefent (...). In Mij zijn absolute machtsuitoefening en absolute nederigheid volmaakt verenigd, omdat in Mij de menselijke natuur en de 'vergoddelijkte natuur' (Maria verwijst met deze term hoofdzakelijk naar Openbaringen van 16 juni, 19 augustus, 29 september en 8 december 2006, en 10 januari en 25 mei 2007) volmaakt verenigd zijn. (...)"


1 november 2007

"De heiliging is het glorierijkste geschenk dat God de ziel kan bereiden. God heeft elke ziel voorzien van een kiem van heiligheid. De heiliging is de bekleding van deze kiem met koninklijke gewaden, waardoor de ziel werkelijk op haar Schepper kan beginnen te lijken. Vele zielen versmaden de kans om naar ware heiligheid te groeien. Het is alsof deze zielen er de voorkeur aan geven, gekleed te gaan in de gescheurde en bevuilde lompen van de zonde.

Zie, Ik kom naar de zielen toe om dezen die Mij waarlijk willen volgen, een gewaad op maat te bereiden. Ik begeleid elke ziel van goede wil op de voor haar het best geschikte weg naar de heiligheid. De taak van de ziel bestaat hierin, dat zij vrijwillig haar wereldse gewaden aflegt om de gewaden aan te trekken die Ik voor haar klaarleg. Zodra de ziel deze gewaden aanpast, kan zij geleidelijk opgenomen worden in het Goddelijk Leven. De vlucht is lang en hoog. De ziel kan haar slechts voltooien indien zij zich ontdoet van alle wereldse ballast die haar belet om waarlijk op te stijgen. (...)

De intentie ik lever alle duisternis over aan Uw macht werkt als een sleutel op de deur naar de oneindige Schatkamers van Mijn macht. Alle duisternis is overgeleverd aan Mijn macht (*), doch om haar volle uitwerking te kunnen krijgen, moet Mijn macht ontsloten worden, zij moet gewekt worden".

(*) Maria herinnert mij hier aan de toespraak van de Allerheiligste Drievuldigheid tot alle hemelbewoners bij Haar Tenhemelopneming, met onder andere deze woorden: "Zij zal alle macht hebben om te bevelen aan, en totale onderwerping en gehoorzaamheid te genieten vanwege, alle engelen, alle verheerlijkte zielen, alle zielen op aarde en alle verdoemde zielen. Geen element van Onze Schepping, hetzij ziel hetzij onbezielde stof, zal het vermogen bezitten om aan Haar macht en Haar bevelen, van welke aard of inhoud ook, te weerstaan. Daarom zal Zij 'Meesteres van al het geschapene' worden genoemd, want Wij leggen alles onder Haar voeten".

"Daartoe is de smeking van mensenzielen nodig. De meest doeltreffende sleutel voor het ontsluiten van Mijn macht is steeds deze waarin de gezegende elementen Liefde – lijden – gehoorzaamheid/onderwerping vervat zitten. (...)".


2 november 2007

"Totale overgave betekent: zich totaal van Mij afhankelijk maken. Zolang de ziel op aarde leeft in een stoffelijk lichaam, ten prooi aan allerlei behoeften en onder de invloed van ontelbare dingen die van buitenaf op haar afkomen, is zij zoals een drenkeling die voortdurend moet strijden om zich boven de stroming uit in stand te houden. Elke gedachte, elk gevoel en elk verlangen die in verband staan met het wereldse, is hierbij als een boomstronk, drijvend in de stroming, waaraan de ziel zich poogt vast te klampen. Hoe vergankelijk zijn deze boomstronken: Zij zijn niet in vaste grond geworteld en worden onophoudelijk met de stroming meegesleurd. Totale overgave is dit alles loslaten, het hart, de geest, en ook de wil, leegmaken, en tot Mij roepen met de woorden: 'Mijn Meesteres, red mij, want mijn leven is in Uw handen'. Zalig de ziel die hiertoe in staat is, want zij zal Mijn onbegrensde macht ervaren. Tot de stroming die om haar heen raast, zal Ik zeggen: 'Zwijg stil!', en de ziel zal tot rust komen, als drijvend op een bed van water dat haar niet meer kan deren doch haar slechts tot bron van Leven wordt.

Ja, voor de ziel die zich daadwerkelijk totaal overlevert aan Mijn macht, wordt elk detail van het leven een genade, dus een bron van Goddelijk Leven. Zij ervaart Mijn macht over alles, met inbegrip van haar eigen gesteldheden, en zij weet voortaan dat Ik onaantastbaar ben en dat niets in haar leven opgewassen is tegen de uitwerkingen van Mijn macht. Hoe zoet is de geborgenheid van deze ziel.

Zielen, heb een totaal vertrouwen in Mij. Alles is in Mijn macht. Heeft niet de Allerhoogste Zelf gezegd dat Hij alles aan Mijn voeten heeft gelegd? Totaal vertrouwen in Mij, onwankelbaar geloof in Mij, volkomen overgave aan Mij, ziehier de gouden sleutel tot de Schatkamers van Mijn macht: De ziel die zich willoos aan Mijn voeten heeft neergevleid, wordt door Mij opgenomen in de Ware Vrede die haar reeds op aarde een voorsmaak geeft van het Eeuwig Leven in het Paradijs waarvan Ik tot Koningin ben gekroond".

"Ik ben de Poort des Hemels. Wie in Mij binnentreedt, betreedt het Paradijs. De ziel die zich totaal aan Mij overgeeft door alles los te laten, het in Mijn hoogheilige handen te leggen en het daarna uit hoge eerbied voor Mijn heiligheid niet meer aan te raken door enige gedachte of enige neiging om zelf te regelen, wordt zo totaal in Mij opgenomen dat zij reeds op aarde zal delen in het Goddelijk Leven".

"Ik heb van God de herscheppende macht ontvangen. God schept zielen en rust deze uit met een welbepaald pakket aan kenmerken. De ziel wordt geacht, dit pakket te benutten om naar een zo hoog mogelijk niveau van heiligheid te groeien. Vele zielen berusten in hun tekortkomingen, zwakheden en verleidbaarheden door te zeggen 'ik ben nu eenmaal zo en niet anders'. Zielen, hiertoe heeft God jullie een Meesteres geschonken Die is bekleed met volmaakte Wijsheid, volmaakte Liefde en onbegrensde macht. Volhard in de smekingen tot Mij, want Ik kan al jullie tekortkomingen, zwakheden en verleidbaarheden totaal veranderen, op grond van jullie vaste wil en jullie onverdroten inspanningen uit louter Liefde tot God, tot Mij en tot jullie medeschepselen".


4 november 2007

"Hoe kunnen zij die kijken doorheen de ogen der duisternis, het Licht herkennen?"

"Zoals de meeste Farizeeën en schriftgeleerden in het Israël van Onze tijd Jezus niet wilden noch konden zien als de Messias omdat zij van duisternis vervuld waren, zo ook kunnen en willen in deze dagen zeer velen niet het Ware Licht herkennen omdat zij te diep geworteld zitten in het wereldse. Verbaas je niet over het feit dat zelfs vele belijdende christenen het Ware Licht niet herkennen en hierdoor dwaalwegen gaan: Zij doen geen inspanningen, noch koesteren zij het oprecht verlangen, om zich van hun wereldse wortels te bevrijden".


5 november 2007

"Elke verandering van een betreurenswaardige gesteldheid in een ziel moet gebeuren op Gods Tijd. De ziel is een gevoelig instrument. Indien de verandering te bruusk zou gebeuren, zou het kunnen zijn dat de ziel ontwricht wordt, vooral wanneer zij neigt tot starheid en dus niet geneigd is om zich vlot aan nieuwe toestanden aan te passen. Een plotse en ingrijpende verandering verplaatst de ziel als het ware een kilometer verder op haar levensweg, zodat zij van het landschap naast haar weg plots zo goed als niets meer herkent. Het vergt een grote Liefde, een sterk Geloof en een intense wil om louter en alleen voor Gods Werken te leven, om dergelijke veranderingen te kunnen verwerken. Plotse en ingrijpende veranderingen in de inrichting van een ziel voltrekken zich weliswaar in het kader van mystieke roepingen of contacten, doch in deze gevallen wordt de ziel door een ongewone genadewerking gedrenkt in een bad van Goddelijk Licht dat haar sterk maakt tegen elke ontwrichtende invloed vanwege de duisternis".


6 november 2007

"Het Licht van de Goddelijke Waarheid flitst zoals bliksems doorheen de Schepping, zoekend naar geschikte geleiders. Net zoals bliksemontladingen de bodem helpen bevruchten, zoekt het Licht van de Waarheid de zielen te bevruchten met de Wijsheid. De ware Wijsheid is geen vermogen dat verband houdt met het aantal levensjaren die een ziel op aarde reeds heeft voltooid. Wijsheid schiet op in elke bodem die zich daartoe geschikt maakt. Zie, Jezus en Ikzelf bezaten de volheid van de Wijsheid vanaf Onze geboorte in het vlees. Daarentegen zijn er talrijke ouderlingen die haar niet bezitten. De Wijsheid is een dochter van de vergeestelijking. Hoe meer een ziel zich weet los te maken van wereldse invloeden op hart en geest, des te méér kan zij groeien in Wijsheid. Daarom is de Wijsheid een tweelingzus van de Goddelijke Wil: In de ziel die zich volkomen onderdompelt in de betrachting van een leven volgens Gods verlangens, zal over het algemeen ook spoedig de Wijsheid aangetroffen worden. Ja, de ziel die zich losmaakt van al het wereldse, en alle wereldse invloeden leert aanvoelen als onbelangrijk en als dwaasheid en misleiding, wordt draagster van de Wijsheid en van Gods Wil. Zolang de ziel vasthoudt aan wereldse waarden, gewoonten en gehechtheden, blijft haar bodem met stenen bezaaid, zodat de Wijsheid in haar geen wortel schiet.

De Heilige Geest wil de Wijsheid in elke ziel baren, doch deze gave is zo kostbaar, zo Goddelijk, dat Hij haar niet wil toevertrouwen aan een ziel die niet bereid is om haar voedingsbodem volkomen in te richten volgens de noden van God in plaats van volgens deze welke de wereld aan de zielen tracht op te dringen. Daarom ben Ik de Meesteres van alle zielen: Ik heb de macht om de herinrichting van de zielen te begeleiden en te voltooien, in de mate van hun eigen verlangen naar het Licht van de Waarheid. De Waarheid is de vijand van de gehechtheid, van de gewoonte en van de materiële verlangens. Daarom dringt het Licht van de Waarheid ook niet door in de ziel die verstart: Deze hult zich in een harnas van steen, dat het Goddelijk Licht niet meer doorlaat. Zoals alles wat Goddelijk is, dringt het Licht zich niet op: Het tast af, en wacht op het geringste teken van ontvankelijkheid. In de verstarde ziel sterft de Wijsheid bij gebrek aan mogelijkheden om wortel te schieten. De Wijsheid is voor een ziel geen vaste en altijddurende verworvenheid, zij kan er afsterven zodra zij niet meer wordt gevoed door het Goddelijk Licht".

Onmiddellijk na deze Hemelse woorden word ik overvallen door zware hoofdpijn en misselijkheid. Een poosje later zegt Maria:

"Zie, Ik heb je de grote vijanden van de Wijsheid laten voelen: de geest en het lichaam".

"Jezus zei dat Hij in de wereld gekomen was om het zwaard en Vuur te brengen. Ziehier ook de Missie van de Meesteres van alle zielen: In deze hoedanigheid zal Ik voorwerp zijn van strijd tussen hen die de volheid van de Waarheid verafschuwen, en hen die hongeren naar de volheid van de Waarheid, het ware, pure en ongeremde Goddelijk Licht.

Mijn Openbaringen in Mijn hoedanigheid als de Meesteres van alle zielen zullen vele slangen wekken en vele wolven doen opstaan, want met deze Openbaringen ben Ik begonnen met de stelselmatige ontmanteling en ontkrachting van alle onwaarheden, misleidingen, dwalingen, misvattingen en waandenkbeelden die in de loop der tijden door de krachten der duisternis in de zielen zijn gezaaid, en die in deze tijden een nooit geziene vruchtbaarheid hebben verworven, zelfs in de harten van talloze zielen die zichzelf als christenen beschouwen.

Om deze reden zul je in brede kring om Mijnentwil versmaad, gelasterd en verworpen worden. Vrees niet, in eenheid met Jezus heb Ik de wereld en zijn duisternis overwonnen van in den beginne. Op allerlei wijzen zal worden gepoogd om het Licht van Maria, dat je op Mijn roepstem verspreidt, te verbergen, te doven of als een dwaallicht weg te redeneren. Vrees niet, in deze wereld worden slechts de dwaallichten der duisternis zonder veel strijd door de massa’s aanvaard. Hoe zuiverder en hoe krachtiger het Goddelijk Licht straalt, des te heftiger zal de duisternis het zoeken te vernietigen. Ik heb je gezegd dat zelfs onder de christenen het Ware Licht nog zelden wordt herkend. Dit is echter de tijd van de openbaring van de volheid van de Waarheid. Zo heeft de Allerhoogste het beschikt. (...)"

"Wat ervaar je terwijl Ik in jou spreek, Mij aan jou vertoon of Mijn Aanwezigheid in jou op enige andere wijze intenser kenbaar maak?"

Myriam: "Mijn Meesteres, ik heb dan de indruk dat alles zich voor mij ontsluit, alsof er geen enkele belemmering meer is in het begrip van ontelbare dingen, en alsof ik de verbanden tussen ontelbare dingen kristalhelder doorschouw".

Maria: "Zo is het. Dit is een vermogen dat Ik je heb geschonken en waarvan je je het sterkst bewust bent terwijl Mijn Licht het krachtigst doorheen je hart straalt. Ik heb dit nodig voor Mijn Werken die Ik door jou heen tot stand breng. Zie, dit vermogen is een onderdeel van de Wijsheid: Het is de ervaring van het Goddelijk Licht dat alles in alle richtingen tegelijkertijd doorstraalt, zodat geen enkele schaduw meer wordt geworpen. Daarom ervaar je dit als het onbelemmerd doorschouwen van alle dingen. Ik heb je deze vraag gesteld om je zelf tot het inzicht te laten komen van de gevolgen van een gebrek aan Wijsheid doordat de ziel deze zelf tegenhoudt in haar vruchtbaarheid: deze ziel wordt zelf het eerste slachtoffer van de schaduwen die geworpen worden en die hierdoor vele Goddelijke zaden beroven van het Goddelijk Licht dat zij nodig hebben om vrucht voort te brengen".


7 november 2007

"(...) Hoeveel middelen heeft de Meesteres van alle zielen tot Haar beschikking om Haar getrouwen te beschermen en te verdedigen tegen alle duisternis. Zie, één van de redenen waarom Ik je dagelijks veelvuldig aan Mijn voeten wil zien, brandend met het Vuur van Liefde en onderwerping, schuilt in Mijn allesoverheersend verlangen om Mijn Werken, die Gods Werken zijn, en jou, die Ik heb gekozen om Mijn Wil ten uitvoer te brengen, te verdedigen. Weet dat de zware strijd die nodig is om Mijn woorden, die dragers zijn van het almachtig Licht van Gods Waarheid, in de harten te doen aanvaarden, voortvloeit uit de wijze waarop de duisternis haar schijnoverwinningen zoekt te behalen.

Wanneer het Licht van Gods Waarheid op een ziel afstraalt, schuwt de satan geen inspanning om in deze ziel de ontvankelijkheid voor het Licht te vernietigen. Hij verwekt daarbij een gesteldheid die Ik wil aanduiden als 'traagheid': In de ziel lijkt alle Vuur te doven, zij wordt lusteloos,(*) onwillig ten aanzien van de betreffende uiting van Licht. Zij is niet bereid om zich de moeite te getroosten om de woorden van Waarheid tot zich te laten doordringen, wendt haar aandacht van de instromende Waarheid af zodat deze niet in de diepte ontvangen wordt of zelfs uitdrukkelijk afgestoten wordt, zij ontwikkelt er zelfs een afkeer tegenover en is zelfs bereid om haar te bestrijden en in diskrediet te brengen. De verspreider van de woorden van Waarheid wordt dan aangevallen, verguisd en vervolgd. De ziel wordt vijandig tegenover de verspreider van de Waarheid zonder dat zij zelfs beseft waarom. De Waarheid wordt dan beschouwd en ervaren als bron van onrust.

(*) Met 'lusteloos' bedoelt de Meesteres in dit verband dat het de ziel ontbreekt aan drijfkracht, motivatie, belangstelling en emotionele betrokkenheid.

De 'traagheid' is het schijnbaar onvermogen van de ziel om het Vuur waarmee woorden van Licht worden verspreid, in zich op te nemen en deze woorden in aanraking te laten komen met de kiem van heilig Vuur dat de Heilige Geest tracht te ontsteken in de ziel die met deze heilige woorden in contact wordt gebracht. Ziehier één van de bestaansredenen voor de gesteldheid van vurige onderworpenheid jegens Mij die Ik reeds jaren vóór Ik deze heilige onderrichtingen door jou heen heb aangevat, in jou heb gezaaid. Uit het Vuur van je akten van onderwerping kan Ik Genadevuur ontwikkelen om in zielen de 'traagheid' te veranderen in vurige ontvankelijkheid. Er is geen andere weg om Mijn Rijk, dat het Rijk van God Zelf is, te grondvesten. De weg naar Mijn troon moet een weg van bloemen en Vuur zijn. Herinner je dat Ik reeds vroeger heb gezegd dat Ik jou regeer met een scepter van bloemen en Vuur. Evenzo zul jij voor zielen de weg naar Mijn troon helpen bereiden met de bloemen van je Liefde voor Mij en met het Vuur van je onderwerping jegens Mij. De brandstof voor dit Vuur, en tevens het water voor deze bloemen, zullen worden geleverd door de tranen van het lijden. Herken hierin opnieuw het heilig drieluik Liefde – lijden – onderwerping. Ik herhaal dat Ik op dit drieluik Mijn Rijk zal uitbouwen".

"De Vrede van Christus is de ware innerlijke Vrede, de Vrede van hart, de gesteldheid van het Hart van God Zelf. Zij is een toestand van onverstoorbare harmonie die een onderdeel vormt van de scheppende macht van God. God schept door akten van Zijn Wil, en blaast elk bezield schepsel Zijn Liefde en Zijn Vrede in. De Goddelijke Liefde is de draagster van het Leven zelf, de Goddelijke Vrede is de kracht die elk van de krachten die samen het Leven vormen, onderling in evenwicht houdt. Om die reden verkeert een ziel die de Ware Vrede verliest, in een gesteldheid van wanorde en onrust, die haar leven onvruchtbaar kan maken en haar vatbaarheid voor alle zonde en ondeugd verhoogt".


8 november 2007

"De zielen die nog op aarde leven, hebben een menselijke voorstelling over het vagevuur. Herinner je het evangelie waarin Jezus zegt dat de schuldenaar die door de gerechtsdienaar in de gevangenis wordt geworpen, daar niet zal uitkomen alvorens hij zijn schuld tot de laatste penning heeft betaald. Er wordt geen tijd aangeduid, doch een verwezenlijking: de afbetaling van de schuld. Welnu, zoals Ik je reeds zo lang geleden heb aangetoond, verwees Jezus in dit evangelie naar het vagevuur. De ziel komt pas vrij zodra zij haar schulden volledig heeft afgelost. De mens stelt zich de verwijzing naar het oord van loutering gewoonlijk voor als de verwijzing naar een soort gevangenis nadat de grote Rechter Zijn vonnis heeft geveld voor een straf met een welbepaalde duurtijd. Zo is het niet. Zielen van Mijn Hart, zelfs God weet niet precies hoe lang een onvoldoende reine ziel in het vagevuur zal moeten verblijven. In het uur van haar levensoordeel wordt de ziel geconfronteerd met alle verdiensten en alle schulden die zij gedurende al haar levensdagen heeft verzameld. Dit alles wordt tegen elkaar afgewogen op basis van de Goddelijke Wijsheid, rekening houdend met een omvangrijk complex van factoren en begeleidende omstandigheden bij alle verdiensten en schulden. Indien uiteindelijk een schuld overblijft, betekent dit dat de ziel een negatieve balans vertoont in de voltooiing van de Liefde in zich.

De ziel krijgt de genade van een totale doorschouwing van Gods Eeuwige Waarheid, toegepast op haar voorbije aardse leven. Zij ziet haar voorbije leven tot in de bijzonderheden zoals God dit heeft gezien, en haar staat van genade of ongenade zoals God deze ziet. De ziel die een negatieve heilsbalans vertoont, trekt hieruit zelf het besluit dat zij in gebreke blijft in de beleving van de deugden en dat zij dus een schuld heeft jegens de Goddelijke Gerechtigheid. Omdat zij op dat ogenblik, méér dan vanuit de zijnstoestand op aarde, weet dat het leven in de Eeuwige Gelukzaligheid voor een ziel slechts mogelijk is wanneer zij volkomen in het reine is ten aanzien van de Wet van de Goddelijke Liefde, is zij zich ervan bewust dat zij in haar toestand niet in staat is om de Hemel te betreden. Zij zou de volheid van de Liefde en het Licht gewoon niet verdragen. Dus verbant zij als het ware zichzelf, vanuit haar volle instemming met Gods onfeilbaar oordeel, naar het oord van loutering. Zij kent hiervan niet de tijdsduur. God kent deze evenmin.

De loutering in het vagevuur wordt niet afgemeten in jaren, dagen of uren, zij wordt bepaald door:
  1. de staat van genade of ongenade van de ziel, tot in de kleinste bijzonderheden;

  2. de aard van de niet gebiechte of ontoereikend vergoede zonden;

  3. de intensiteit van de loutering die de ziel in het vagevuur kan opbrengen. Deze intensiteit wordt voornamelijk bepaald door de mate waarin zij erin slaagt om haar overblijvende tekortkomingen jegens de Goddelijke Liefde te verbranden in het Vuur van haar eigen Liefde;

  4. de vergoedende akten die de strijdende Kerk op aarde te haren gunste opbrengt in gebeden, offers, boetedoening, verlossend lijden en Heilige Misoffers;

  5. de tegemoetkomingen van Gods Barmhartigheid, die zich hoofdzakelijk laat gelden op grote feestdagen en dagen die aan Mij zijn gewijd, evenals op grond van de totale en diep doorleefde toewijding van zielen op aarde aan Mij".


9 november 2007

"Hoeveel mensen kijken en luisteren met een benepen hart naar de uitwerkingen van de onstuimige natuur. Zo is het ook in de ziel wanneer het stormt in hart en geest: De winden razen, de regens slaan neer, en voortdurend bestaat het risico op schade. De ziel in dewelke de storm raast, voelt zich beklemd, wankel, onzeker, verward, angstig en hulpeloos".

"Het Heilig Doopsel is het Sacrament dat de eerste straal van Gods Licht in een ziel laat schijnen om er werkzaam te worden. Zolang een ziel niet het Heilig Doopsel heeft ontvangen, kan het Goddelijk Licht weliswaar in haar schijnen, doch het zal er niet dezelfde werkzaamheid kunnen ontplooien. Zie, elke ziel wordt ontvangen in het teken van de erfzonde. Het Licht van het Heilig Doopsel spreidt zich als een balsem over de wonde die door de erfzonde in de ziel is aangebracht. Dit Licht vormt een begin van compensatie voor de duisternis die zonder het Heilig Doopsel ongeremd kan werken door de ziel over te leveren aan alle vormen van verleidbaarheid. Zonder het Heilig Doopsel blijft de wonde van de erfzonde een donkere kloof die op ongeremde wijze de duisternis blijft aantrekken. Het Heilig Doopsel is een Sacrament. Ik heb vroeger reeds gezegd dat elk Sacrament een raakpunt tussen de Hemel en de aarde vormt. Het Heilig Doopsel brengt in de ziel een teken aan dat voor God neerkomt op een eerste verlangen naar Zijn werking in de ziel, naar Zijn eerste geneesmiddel voor de grote verwonding door de erfzonde. Zonder het Heilig Doopsel ontbreekt dit teken, dat werkt als een soort magneet voor het Licht.

Het eerste Licht dat door het Heilig Doopsel in de ziel wordt uitgespreid, moet werkzaam kunnen worden, anders blijft het een oppervlakkig verschijnsel. Het moet zich in de diepte kunnen uitwerken. Om deze reden worden de effecten van het Heilig Doopsel pas ontvouwd wanneer het wordt gevolgd door de vorming van de gedoopte in de Leer van Jezus Christus. Wanneer je de ziel zou zien als een huis, zou je het Heilig Doopsel kunnen beschouwen als de eerste maal dat in dit huis het licht wordt aangestoken. Op dat ogenblik is het huis echter nog ongemeubeld: Gods voedende Woorden hebben er nog geen vaste plaats gevonden. Een Heilig Doopsel dat niet wordt gevolgd door een degelijke vorming in de Leer van Mijn Zoon, is daarom als een verlicht huis zonder meubilair. Hoe aangenaam is een verlicht huis, doch hoe weinig nut heeft het voor de bewoner zolang het huis geen enkele vorm van inrichting bezit".

Myriam: "Lieve Meesteres, hoe moeten de zielen dit beeld zien wanneer het gaat om een niet-gedoopte volwassene?"

Maria: "De ziel van een niet-gedoopte volwassene is evenzeer een huis zonder licht: Elke inwerking van het Goddelijk Licht draagt er slechts kortstondig vrucht, want de duisternis van de erfzonde vindt er geen enkele compensatie. Zie, je zou ook de ziel kunnen beschouwen als een huis met twee elektriciteitsbronnen: een hoofdgenerator, en een noodleiding. De erfzonde maakt de hoofdgenerator onwerkzaam, tot deze wordt hersteld door het Heilig Doopsel. Zolang de ziel niet gedoopt is, werkt haar verlichting op de noodleiding, die echter veel minder stabiel is en dus zeer onderhevig aan storingen. Voortdurend valt het huis zonder licht.

In de gedoopte ziel is de hoofdgenerator werkzaam, doch de kracht die deze produceert, is afhankelijk van de mate waarin de ziel op God gericht leeft, want God is de Bron van alle stroomproductie. Zonder deze Bron is ook een hoofdgenerator zoals een dood voorwerp, want het is de Bron die de essentie, het ware wezen, van de elektriciteit voor de ziel moet scheppen. In een niet-gedoopte volwassene kan het Goddelijk Licht inderdaad werkzaam zijn, doch de vruchtbaarheid ervan is zeer onstandvastig. Een diep en blijvend contact tussen de ziel en het Goddelijk Licht is slechts mogelijk voor een gedoopte ziel.

Een niet-gedoopte volwassene kan de Leer van Jezus Christus weliswaar in zich opnemen, doch kan deze niet in de diepte tot vrucht laten komen. Het is voor deze ziel alsof zij weliswaar meubilair in haar huis binnendraagt, doch dit niet op de juiste wijze kan benutten, zodat het voor haar lijkt alsof haar huis geen meubilair bezat. Om werkelijk te kunnen renderen voor Gods Plan van Heil, met volle vruchtbaarheid, moet de ziel het Heilig Doopsel ontvangen, gevormd worden in de Leer van Jezus Christus, en een leven leiden in betrachting van alle deugden. Ziehier de drie funderingsstenen voor de vruchtbaarheid van de ziel binnen Gods Plannen en Werken.

In verband met het toenemend verzuim om pasgeborenen te laten dopen, zeg ik met klem dat de ouders van een pasgeborene, en bij afwezigheid van ouders, de ziel of zielen die voor de opvoeding van de pasgeborene verantwoordelijkheid dragen, zich belasten met een schuld jegens Gods Gerechtigheid indien zij zich niet elke noodzakelijke inspanning getroosten om aan de pasgeborene het Sacrament van het Heilig Doopsel te laten toedienen".

"Zielen, waak over de stevigheid van jullie zielentempel. De satan observeert onophoudelijk elke ziel in de hoop, haar zwakheden en verleidbaarheden te ontdekken. Zwakheden kunnen van dag tot dag, van uur tot uur, variëren. Waak erover dat jullie buitenmuren sterk blijven. De buitenmuren van de zielentempel zijn de raakvlakken van de ziel met haar leefomgeving. Hoe meer de ziel wereldse contacten zoekt, vasthoudt aan gewoonten, aan strakke patronen in haar gedrag, aan gehechtheden, aan banden met mensen en met voorwerpen, en hoe meer belang zij hecht aan wereldse invloeden, des te zwakker worden haar buitenmuren, waardoor haar innerlijk leven minder een intieme relatie met God en met Mij is, en méér beïnvloed wordt door wereldse elementen. Deze toestand is gevaarlijk, want de satan vindt dan verzwakte muren met afbrokkelende stenen, waarin hij spoedig gaten vindt. Hij treedt dan de zielentempel binnen en begint er ook zijn verwoestingswerken van binnenuit. Met de afbrokkelende stenen bouwt hij in de tempel zijn eigen muren, met de bedoeling, de zielentempel in te richten volgens zijn noden. Het steengruis bewerkt hij met zijn eigen kenmerken en patronen van handelen, denken en verlangen.

Zo eigent Mijn vijand zich steen voor steen Gods eigendom toe – de zielentempels – en voltrekt hun herinrichting. Het resultaat zie je overal om je heen: verwoeste en vervormde tempels, die in niets meer gelijken op een bouwwerk van God. Indien zij al niet tot ruïnes vervallen zijn, vertonen zij ten minste zwaar gehavende buitenmuren. Sommige tempels lijken nauwelijks nog over buitenmuren te beschikken. Hierdoor zijn zij overgeleverd aan de overweldigende stormen van wereldse invloeden, waarvoor zij totaal ontvankelijk zijn gemaakt. Hun innerlijke beleving van het Goddelijk Leven, van het leven met God en met Mij, is vrijwel onbestaande. Het geheel van alle zielentempels vormt een totaal hertekend landschap: het rijk van de duisternis.

Zielen, Ik geef jullie de sleutels tot de wederopbouw van jullie tempels: zij heten 'onthechting' en 'vergeestelijking', twee vruchten die rijpen aan eenzelfde boom: deze van de totale toewijding aan Mij".


14 november 2007

"De Liefde is de draagster van het Goddelijk Leven. Zie toch hoe groot de Liefde is in Gods ogen. Hij heeft haar gemaakt tot een bron van kracht die zichzelf oneindig kan vermenigvuldigen. Zodra in een ziel de Liefde niet meer stroomt, kan zij niet langer Gods Werken doen. De ziel wier levenskracht vermindert, kan zichzelf opnieuw opwekken door haar hart totaal te openen voor de Liefde. Hoe meer Liefde de ziel geeft, des te méér zal zij zelf tot Leven worden gewekt. Dit komt doordat de ziel die Liefde om zich heen verspreidt, tegelijkertijd zichzelf opent voor Gods Licht. Zij wordt hierdoor zelf vervuld met nieuwe levenskracht. Jezus zei: 'Kom tot Mij, gij allen die uitgeput en onder lasten gebukt zijt, en Ik zal u verlichting schenken'. Hij deed dit door de zielen te openen voor nieuwe stromen van Liefde.

De ziel die uitgeblust is, ontmoedigd en zonder levenslust, kan tot nieuw Leven worden gewekt zodra in haar de drang kan worden gewekt om Liefde te geven. Liefde geven, kan tot een nieuw levensdoel worden. Deze drang kan worden gewekt door de zorg voor een schepsel dat zwakker is dan de ziel zelf: een dier, een kind, een arme of zieke. Hoe heilzaam is het, in elk medeschepsel Jezus en Maria te zoeken, en zich voor te stellen dat Zij noodlijdend zijn. Hoe méér de ziel boven zichzelf weet uit te stijgen om de noodlijdende Jezus en Maria in het medeschepsel te verzorgen, des te méér zal in haar de Liefde stromen en des te méér zal de nieuwe levenskracht worden gewekt. Liefde is als een zon na langdurige regen, de lente na een lange winter, het leven na een dood in het gemoed. Hoe méér de ziel Liefde geeft, des te rijker wordt zijzelf aan Leven".


15 november 2007

"Jezus heeft de zielen verlost door Zijn Bloed, Zijn Wonden, en de vele geweende en niet geweende tranen uit Zijn Hart. De Verlossing is als een schat die in elke ziel is begraven doch in elke ziel afzonderlijk ontsloten moet worden met de sleutel van de eigen Liefde en offerbereidheid. Wanneer de schatkist van de Verlossing in de ziel opengaat, is de eerste geur die eruit komt, deze van de ware Vrede van hart. Jezus heeft de zielen eveneens Zijn Vrede geschonken, doch ook deze ligt in de schatkist verborgen. De ziel moet er naar verlangen als naar de kostbaarste diamant, want met de ware Vrede van Christus in het hart begint het Ware Geluk reeds tijdens het aardse leven voelbaar te worden".


16 november 2007

"Wanneer een ziel zich aan Mij geeft, leeft zij nog slechts voor één ding: ernaar te streven dat niemand anders dan Ik nog macht heeft over haar. Geen enkele kracht van duisternis kan aanspraak maken op een ziel, want elke ziel is Gods eigendom. Wanneer een ziel toch in de macht van de duisternis vervalt, is dit uiteindelijk de uitdrukking van haar eigen vrije wil. De satan heeft de mensenziel zo grondig bestudeerd dat geen enkele mogelijke menselijke zwakheid hem onbekend is. Via deze zwakheden oefent hij over de mensheid zijn verwoestende macht uit. Zielen, wees jullie er voortdurend van bewust dat de macht van de satan slechts een druppel is in vergelijking met de oceaan van Mijn macht. Welke onderdaan van een machtig rijk werpt zich op de knieën voor een mug doch negeert de Koningin van dat rijk?

De duisternis kan de zielen niets anders geven dan ellende, verwoesting en eeuwigdurend lijden. Ik daarentegen, heb de macht om de zielen diepe Vrede en de sleutel tot het Rijk van de Eeuwige Gelukzaligheid te geven. Maak jullie weerbaar tegen elke bekoring, elke verleiding, elke misleiding, elke dwaling, elke verblinding, elke wereldse invloed, elk ijdel tijdverdrijf, elke ondeugd, elke zwakheid. Maak onophoudelijk gebruik van Mijn macht, die over jullie gespreid ligt als een deken van Hemelse kracht en Hemels Licht dat jullie kan beschermen tegen alles wat niet verenigbaar is met Gods Plannen en Werken. Maak veelvuldig gebruik van de aanroeping die Ik jullie heb gegeven: Maria, machtige Meesteres van de zielen, ik lever alle duisternis over aan Uw macht.

Deze aanroeping wekt Mijn vreeswekkende macht over alle duisternis zoals een explosie van Licht in een donkere nacht. Zij brengt Gods kracht tot leven op elke levensweg die in duisternis en ellende is gehuld".

"(...) Jezus zei dat Zijn Bloed zou worden vergoten tot vergeving van de zonden. Vergeving van de zonden betekent, dat hun effecten, hun uitwerkingen in de ziel, ongedaan worden gemaakt, in die zin dat de greep van de duisternis op de zielen voortaan gebroken kan worden. Wanneer een ziel zondigt, kan men de uitwerking daarvan vergelijken met een gezwel in de ziel. Hoe méér de ziel de verlossende kracht van het Bloed van Christus afsmeekt, op Mijn Voorspraak, des te méér wordt dit gezwel teruggedrongen: het wordt kleiner en kleiner. Niettemin laat een gezwel ook wanneer het geneest, veranderingen achter in de cellen of weefsels waar het gezwel is begonnen. Om ook die sporen van verandering te compenseren, is het persoonlijk lijden, de beproeving, het kruis op de eigen levensweg, noodzakelijk. Het lijden van een ziel kan ook worden aangewend om de sporen van zonden in andere zielen te helpen genezen. Dit alles is een mysterie van Goddelijke Liefde en Barmhartigheid. Zielen, prijs de hindernissen op jullie levensweg. (...)"


19 november 2007

"Zielen van Mijn Hart, om jullie volkomen werkzaam en vruchtbaar te zien worden voor de plannen die Ik met jullie heb, is het noodzakelijk dat jullie hart Mij volkomen toebehoort. Dit betekent niet alleen dat jullie Mij méér moeten liefhebben dan om het even wat buiten God, doch ook dat jullie relatie tot Mij de deur helemaal zou openen voor het Licht van een volmaakte Hoop. Zolang iets in jullie zich vragen stelt over het dagelijks leven of het verder verloop van jullie levensweg met al zijn zorgen en hindernissen, is de deur van de Hoop niet voldoende geopend. De erfzonde heeft alle zielen verwond, en heeft een donkere ravijn in ieder van hen achtergelaten. Deze donkere ravijn belet dat het Licht uit Gods Hart volmaakt in jullie opgenomen wordt. De deugd van de Hoop kan dit vergoeden. Naarmate de ziel de volkomenheid in de Hoop benadert, schijnt méér Licht in de ravijn die door de erfzonde is geslagen, en wordt de ziel beter in staat gesteld om te functioneren zoals God dit verlangt, en verwerft zij het vermogen om de ware rust, de ware innerlijke Vrede en een voorsmaak van het Ware Geluk reeds op de dagelijkse levensweg te ervaren.

Zielen, heb een totaal vertrouwen in Mij, en weet dat alles goed is wanneer jullie Mij werkelijk toebehoren. Elke zorg, elke twijfel, elke onrust, elke onzekerheid wordt veroorzaakt door een schaduw die door de duisternis op de ziel geworpen wordt en waardoor het Goddelijk Licht verhinderd wordt om de ziel naar het Goddelijk Leven te verheffen. Het Goddelijk Leven is een leven in volkomen gelatenheid, overgave, toewijding, stille zekerheid, geborgenheid, rust, volkomen innerlijke Vrede en vlekkeloze tevredenheid.

Hoe lang een beproeving ook duurt, de uiteindelijke afloop is jullie bekend: Alles eindigt in de Eeuwige Gelukzaligheid. De deur naar het Rijk van de Eeuwige Gelukzaligheid echter, moet door elke ziel zelf opengeduwd worden. Deze deur bestaat uit drie luiken: Hoop, Geloof en Liefde. De HOOP is Licht, het GELOOF is innerlijke Vrede (de ware Vrede van Christus), de LIEFDE is innerlijk Vuur en warmte. Licht, Vrede van hart en warme geborgenheid, innerlijke rust en vertrouwen: dit alles leeft in de ziel die de Ware Hoop, het Ware Geloof en de Ware Liefde heeft gevonden. Aan deze ziel behoort het Rijk der Hemelen. Ik ben de sleutel op de deur. Bemin Mij totaal, geloof vast in Mij, en hoop op het Ware Geluk dat in Mij bloeit als een paradijselijke tuin. Veracht alle zorgen, want Ik zorg voor alles".

"Het Kruis, ook het dagelijks kruis dat de ziel van goede wil draagt tot navolging van Jezus, is het ware Teken van Gods Licht, dat bedoeld is om doorheen alle eeuwen elke levensweg te verlichten en te maken tot een weg naar het Paradijs van Gelukzaligheid, Liefde en Vrede. Het Licht van het Kruis, ook van het dagelijks kruis dat door de ziel aan Mij wordt toegewijd, is als een zon die alle donkere kloven op de levensweg verlicht, zodat deze de ziel niet langer afschrikken om de meest verborgene van haar eigen gesteldheden te verkennen, te doorgronden en te zuiveren. Ga elke weg in Mij, want de grond die door Mijn voeten betreden wordt, is na die heilige aanraking onvruchtbaar voor distels en onkruid, en wordt onherbergzaam voor de adder om er zijn nest te bouwen".

"De uitwerkingen van Goddelijk Licht worden steeds bemoeilijkt, en soms verhinderd, door de duisternis. Op zich bezit de duisternis daartoe niet de macht. Zij krijgt deze macht aangereikt door de mensenziel, op de gouden schaal van de liefde voor het genot, de loze beloften en de dwaallichten van het werelds leven. In de zielen wordt de duisternis gekoesterd en bewaard in de vaas van de vrije wil. Deze vaas is eerder een urn, een vaas waarin dode as wordt bewaard, want alle duisternis draagt slechts de dood van de ziel in zich. Daarom moet Ik totaal over de vrije wil van de ziel kunnen heersen, opdat zij in de kracht van Mijn herscheppende macht kan veranderen van een urn in een sierlijke vaas die getuigt van de Hemelse dynastie, het Rijk Gods waarin Ik de Koningin ben".


20 november 2007

"Zielen, Ik heb jullie meermaals onderricht dat Gods Werken naar de zielen toe slechts hun uitwerking krijgen indien, en in zoverre, de zielen hiertoe jegens God hun verlangen betuigen. De gouden weg van betuiging van dit verlangen, is de totale toewijding van de ziel, van heel haar wezen met al zijn gesteldheden en van heel haar levensweg, aan Mij. Door haar toewijding aan Mij, en de dagelijkse beleving daarvan, stelt de ziel zich onder Mijn leiding, heerschappij en bescherming, zodat de Genaden uit de Bronnen van Gods Liefde in hun meest veredelde vorm naar de zielen kunnen stromen om hen werkelijk naar hun Verlossing en heiliging te begeleiden.

Vaak stellen zielen zich de vraag, of toewijding ten bate van een ziel, die niet door deze ziel zelf jegens Mij wordt uitgesproken en beleefd, een waarde heeft, en zo ja, welke. Laat Ik daarom het volgend beeld gebruiken. Wanneer een ziel zichzelf aan Mij geeft, geeft zij Mij de bloem van haar hele wezen. Wanneer een ziel Mij echter een andere ziel geeft, geeft zij Mij niet de bloem doch het zaad van de ziel die zij aan Mij toewijdt. Ik noem dit secundaire toewijding. Het verschil ligt hierin: Wanneer een ziel zichzelf aan Mij toewijdt, geeft zij Mij haar bloem zoals deze op dat ogenblik is. Wanneer een andere ziel Mij diezelfde ziel in toewijding geeft, geeft zij Mij het zaad, dat nog moet rijpen om op Gods Tijd als een bloem voor Mijn voeten op te bloeien. Die Tijd moet blijken uit de bereidheid van de ziel zelf om Mij toe te behoren. Dat kan op elk ogenblik tijdens haar aardse leven zijn, zelfs in haar laatste levensuur. Ik krijg geen volgroeide of geen opgroeiende bloem, doch zaad dat nog tot een bloem moet uitgroeien. Ik berg dit zaad in Mijn Hart, opdat het voortdurend omhuld zou zijn door Mijn Licht en warmte, en sneller moge uitrijpen voor zover de vrije wil van de ziel dit niet in de weg staat. Op Gods Tijd behoort dan deze bloem daadwerkelijk tot Gods Rijk. Zaad dat aan Mij wordt toegewijd, wordt intenser opgenomen in de stroom van Gods Genaden, dan zaad dat niet aan Mij wordt toegewijd".


21 november 2007

"Ik ben de Ark van het Nieuw Verbond. In Mij heeft de Allerhoogste de menselijke natuur voor het eerst sedert Adam en Eva bekleed met de volmaakte heiligheid. Mijn Zoon Jezus Christus zou aan deze vereniging tussen de menselijke natuur en de volmaakte heiligheid nog de volmaakte Goddelijkheid toevoegen: de zichzelf herscheppende kracht die Hem in staat zou stellen om de menselijke natuur uit de dood te doen opstaan en ten Hemel te doen opstijgen zonder inmenging van een kracht van buitenaf. God verlangt zozeer dat Mijn geest in de menselijke natuur mag verder leven. Dit kan, wanneer Mijn getrouwen, de zielen die Ik tot Mijn navolging roep, hun natuur volkomen door Mij laten bezielen.

Vandaag herdenkt de Kerk Mijn totale toewijding in de Tempel. De Tempel moet in de uitgebreide betekenis worden begrepen als het Hart van God, de Goddelijke natuur, het Goddelijk Leven. Daarom is dit de dag waarop Ik verlang dat Mijn dienaren zich met heel hun wezen en met heel hun leven zouden toewijden aan het Goddelijk Leven in de Tempel van Mijn Hart, dat zij zichzelf totaal zouden opdragen in de Tempel van Mijn Wezen dat door de Allerhoogste 'vergoddelijkt' is in voorbereiding op de totale vereniging van Mijn natuur met de Zoon van God.

Mijn dienaren en slaven van Mijn Liefde, treed binnen in de allerheiligste Ark van het Nieuw Verbond, het Tabernakel der tabernakelen dat 'Maria' heet, en laat jullie overvloeien in de Offerkelk waarin Ik de hele mensheid van alle tijden draag. Leg jullie wil onder Mijn voeten, opdat Ik over jullie kan heersen volgens Mijn welbehagen, want alles wat onder Mijn voeten sterft, gaat over naar het Goddelijk Leven. (...)

Na de totale opdracht van Mijzelf in de tempel te Jeruzalem leefde Ik gedurende twaalf jaar dag en nacht in de tempel. Dit is niet zo maar gebeurd. Twaalf is een getal dat een volkomen geheel aanduidt. Daarom bestond het Israël van het Verbond uit 12 stammen, koos Jezus 12 apostelen, heeft de Godsstad 12 poorten, bestaat Mijn Hemelse lijfwacht uit 12.000 engelen, ben Ik gekroond met 12 sterren als symbool voor Mijn macht, werd de joodse jongen op de leeftijd van 12 jaar een volwaardig lid van het Godsvolk, en leefde Ik 12 jaar lang in de tempel. Dit getal duidt de absolute volmaaktheid van Mijn toewijding aan, temeer omdat God Zelf de tijdsduur ervan had beschikt, en Mijn besloten leven na 12 jaar veranderde in een leven buiten de tempelmuren. Mijn ziel was een tempel op zich, want Ik heb steeds geleefd in Hemelse Bruiloft met God en zonder enige band met de wereld".


23 november 2007

"Ik heb je vanochtend beelden getoond van Mijzelf bij de waterput van Nazareth. De ziel kan vergeleken worden met een waterput: In haar kern bevat zij het water van het Leven. Om de put heen, is dorre en onherbergzame grond. Ik kom bij de waterput water halen omdat Ik behoefte heb aan het water van Leven dat de ziel in zich draagt. Ik laat de kruik van Mijn Hart in de put afdalen, en haal de kruik, gevuld met zielenwater, opnieuw op, om er daarna mee naar huis terug te keren. Het huisje van Nazareth moet je beschouwen als de Hemel, waar Ik het zielenwater samen met de kruik van Mijn Hart aan de Eeuwige Vader toon om Hem te overtuigen van de geldigheid van het verbond dat de ziel met Mij heeft gesloten. Hoezeer krijgen zielen te lijden onder hun ervaringen, hun verleden, alle invloeden die zij vanuit de wereld ondergaan.

Wanneer de ziel in de waterput kijkt, ziet zij meestal niets dan duisternis, want de kern van de ziel is voor de ziel zelf gewoonlijk onbekend en aan het oog onttrokken. Naarmate de ziel intenser naar Mij verlangt, zal Ik vaker water uit Haar putten, zodat de put méér in aanraking komt met de kruik van Mijn Hart. Hoe intenser de wereld, de ervaringen en het eigen verleden op de waterput inwerken, des te méér verzamelt zich stof in de put, zet zich slijk op de bodem af, en wordt het broeierig in de put, zodat het water van het Leven sterker verdampt en het nog achterblijvend water steeds méér verontreinigd wordt. De ziel wordt lusteloos, verliest aan levenskracht en voelt zich besmeurd. Als Meesteres van de waterput heb Ik echter de macht om het Hemels water over de put af te roepen. De regen van Leven wordt soms aan de put toegevoegd vanuit Mijn Tranen. Soms giet Ik er het water van een door Mij voor de put bekomen genade in, wat door de ziel wordt aangevoeld als een uur van diepe vreugde en blijheid. Vaak echter, wordt de regen ook aangevoerd door beproevingen.

Zie toch hoe belangrijk de beproevingen voor de ziel zijn: Zonder beproevingen zou de waterput meermaals droog komen te staan. Elke regenbui zuivert de put, maakt het water helder, en verhoogt de levenskracht ervan, op voorwaarde dat Ik totaal over de waterput kan heersen. Hoe zalig zijn toch de beproevingen, want hun regen nodigt Mij uit om opnieuw Mijn kruik in de put neer te laten, uit het verse water te putten en het aan God voor te zetten opdat Hij het Vuur van Zijn Gerechtigheid ermee kan blussen. Nu en dan wordt door medemensen in de waterput gespuwd: Door onzuiverheden van mond en hart verontreinigen zij het levenswater van de ziel. Dan is het ogenblik aangebroken om Mij te smeken dat Ik opnieuw water uit de put zou halen, opdat het door de aanraking van Mijn kruik gezuiverd mag worden.

Zielen, wijd jullie waterput aan Mij toe, opdat Ik over al jullie kruisen en beproevingen, over het water van Leven, en over al jullie gevoelens kan heersen. Talrijk zijn de zielen die met angst, met afschuw of met walging in hun put kijken, want zij zien niet wat er werkelijk is. Zij zien niets dan duisternis, en toch schijnt de zon op elke put. Zij zien niets dan stof en slijk in hun water, en toch drinkt Mijn Hart er dagelijks uit. Zij zijn met afschuw over zichzelf vervuld, en toch zet Ik hun water dagelijks voor aan God, Die het met vreugde aanneemt als een dierbaar geschenk. Zou Ik, de Koningin van de Hemel Wier macht en rijkdom onmetelijk zijn, dagelijks meermaals naar de waterput van jullie ziel komen indien deze Mij niets te bieden had? Waarom zou Ik, Die Mijn troon heb in de Hemel, het Paradijs van Eeuwige Gelukzaligheid, nergens liever wonen dan in de tuin waarin jullie put door God is gebouwd ? Eén ding slechts verlang Ik van de zielen: dat het water uit hun put nog zuiverder zou worden doordat zij geen aandacht meer zouden schenken aan hun eigen verleden, al hun verwondingen en pijnen, noch aan de ontelbare betekenisloze invloeden van het werelds leven. Door met dit alles bezig te blijven, woelen de zielen de bodem van hun put onophoudelijk om, zodat hun levenswater troebel blijft.

Vertrouw dit alles aan Mij toe, opdat Ik water en bodem kan reinigen van alle onzuiverheden. Ik kan dit slechts doen zodra de ziel nog slechts in één richting kijkt: vóór zich, waar het Licht van God hen tegemoet lacht, en niet meer achterom naar hun eigen verleden, noch naast zich, waar de wereld zijn werken van duisternis volbrengt".


24 november 2007

"(...) Hoe machtig is toch elk nachtelijk offer in de strijd tegen de duisternis. Ikzelf bracht op aarde talloze nachtelijke uren door in boetedoening en gebed. Ook Jezus bad veelvuldig gedurende de donkere uren, en leed daarbij intens in het Hart. Zeg aan de zielen dat Wij door Onze nachtelijke offers onder andere de genade hebben bekomen die zij nodig hebben om hun offers te dragen. Vele nachtelijke offers moeten worden gebracht vanwege de werkzaamheden der duisternis, doch wanneer de zielen deze offers uitdrukkelijk aan Mij toewijden, ontwapent de duisternis zichzelf. Ik zegen elke ziel van goede wil, die bereid is om elk nachtelijk offer te beschouwen als een akt van gehoorzaamheid aan Mij, want op onrechtstreekse wijze is de protestloze volbrenging van een nachtelijk offer een akt van gehoorzaamheid aan Mijn verlangen dat de ziel bereid zou zijn om deze kwelling te ondergaan tot verlamming van de werken der duisternis.

Gehoorzaamheid aan Mij laat uit Mijn Hart stralen van verblindend Licht schieten tot in de diepste kloven van het rijk der duisternis. Voor de satan is het dan alsof de zon van Gods Licht nooit meer ondergaat en zelfs zijn werken van verwoesting onthult. Mede om deze reden liggen dag en nacht ontelbare engelen aan Mijn voeten in de allerdiepste onderworpenheid. Daarom ook, heb Ik onder de mensenzielen niet slechts dienaren, doch ook slaven nodig. Mijn dienaren zijn zij die Mijn werken volbrengen. Mijn liefdesslaven zijn zij die gevolg geven aan de uitverkiezing om Mij dag en nacht te dienen met de inzet van heel hun wezen en heel hun leven, in een totale en onvoorwaardelijke verloochening van zichzelf en van hun eigen behoeften, louter om de verrukking van het voorrecht, een druif te zijn die onder de voet van hun Meesteres wordt uitgeperst tot wijn van Heil en Verlossing voor velen. (...)"


25 november 2007

"Verheug je, want Ik kan de slangen slechts vertrappen wanneer zij zich vertonen. Zo heeft de Allerhoogste het beschikt, omdat dit Hem de hoogste verheerlijking en de diepste verrukking schenkt. Zeg daarom ook aan de zielen dat zij zich verheugen over elke pijnlijke herinnering die zich plots aan hen opdringt: Elk van deze toestanden geeft uiting aan een ogenblik waarin een oude slang haar verborgen hol in de ziel verlaat. Mogen de zielen ervan verzekerd zijn dat in dergelijke uren Mijn voet heel nabij is. Hij vindt zijn prooi zodra de ziel dit moment van pijn intens aan Mij opdraagt en verlangt om het totaal in Mij te laten overvloeien.

Zie Mijn rol binnen Gods Heilsplan: Christus Koning zal tot velen in het uur van hun oordeel zeggen: Ik had honger, en gij hebt Mij niet te eten gegeven. Welnu, Ik geef de zielen de bouwstoffen die zij nodig hebben om het voedsel te maken dat zij Jezus te eten kunnen geven, want een liefhebbende ziel, dit wil zeggen een ziel die zich beijvert om de wegen van het Licht te gaan, is voedsel voor Jezus. Dát kom Ik doen, als Meesteres van alle zielen, ook daartoe ben Ik gezonden. Zalig zij die verlangen om Mijn dienaren te zijn, elk uur van hun leven, want in hen kan Ik dit Wonderwerk volbrengen: voedsel te zijn voor een God Die nochtans alles in Zich draagt en dus niets tekort komt. Eén behoefte heeft zelfs God: deze aan de Liefde van Zijn schepselen".


26 november 2007

"Het Sacrament van het huwelijk zou je kunnen beschouwen als een verbindingsgang die tussen de zielentempels van de beide gehuwden wordt gebouwd, zodanig dat een baan wordt geschapen doorheen dewelke een aantal dingen eeuwigdurend tussen de beide betrokken zielen overvloeien. Zo draagt elke ziel die het Sacrament van het huwelijk heeft ontvangen, de verplichting om mee te werken aan het zielenheil van de huwelijkspartner. Welnu, doorheen de 'verbindingsgang' vloeien signalen over betreffende de noden van de partnerziel, en kunnen eveneens zegeningen over de beide zielen tegelijkertijd verspreid worden. Ik zal hier later nog op terugkomen".


28 november 2007

Als Meesteres van alle zielen ben Ik Draagster van Goddelijk Licht. Mijn Hart slaat een brug tussen Gods Hart – de Bron van alle schepping, Verlossing en heiliging – en de zielen. Via deze brug voed Ik de zielen die zich totaal onder Mijn heerschappij hebben gesteld, met het Licht van de Waarheid, opdat in hen het Goddelijk Licht moge bloeien. Omstreeks deze dagen vorig jaar heb Ik de zielen gesproken over de lichtstralen uit Mijn handen. Ik breng de zielen in herinnering dat Ik de volheid van het Goddelijk Licht slechts in hen kan storten in de mate waarin zij daarom vragen vanuit een hart dat oprecht verlangt naar de volheid van het Heil. De volheid van het Heil is de heiligheid. Vele genaden van Heil voor de ziel worden Mij zelden gevraagd.

Ik heb Mijzelf reeds eerder vergeleken met een prisma doorheen hetwelk de machtige stralen van Goddelijk Licht hun weg zoeken naar de ziel. Het verblindend Licht uit Gods Hart wordt in Mij opgesplitst in een volmaakt gamma van verschillend gekleurde stralen, omdat het Goddelijk Licht in deze vormen bij de vermogens van de ziel aangepast kunnen worden. Zo straal Ik het Licht als betoverende regenbogen in de ziel die zich op Mij afstemt. Bedenk dat een regenboog pas zijn volle betovering ontwikkelt wanneer alle banen van zijn kleurrijk licht volkomen zijn. In Mij is de opsplitsing van Gods Licht absoluut volmaakt, want Ik bezit de volheid der Genade. Niettemin stralen niet alle bestanddelen van het Licht in elke ziel door, omdat vele genaden van Heil Mij zelden worden gevraagd. 'Heil' betekent 'genezing/ gezondheid' in de ziel. Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis. Ik kan zielen genezen van de effecten van de wonden van de erfzonde en hen naar de ware heiligheid voeren. Daarom heb Ik drie dingen nodig:

  1. de volheid van hun oprechte Liefde
  2. de toewijding van al hun lijden, kruisen en beproevingen
  3. hun totale gehoorzaamheid en onderwerping jegens al Mijn verlangens en onderrichtingen".

(zoals in vele eerdere openbaringen verschijnen hier opnieuw de drie gesteldheden waarvan Maria zegt dat zij samen de bouwstenen voor de volmaakte zelfverloochening en voor de totale slavernij jegens Haar vormen. Zij noemt het geheel van deze drie eveneens de volkomen vergoedende driehoek omdat de ziel die sterk wordt in Liefde, aanvaarding en toewijding van lijden, en volkomen gehoorzaamheid/onderwerping jegens Maria, het volmaakt eerherstel kan brengen tot vergoeding van de Goddelijke Gerechtigheid).

JEZUS: "Ik kom tot elke ziel die Mij ontvangt in de Heilige Communie. Ik geef haar Mijzelf te eten, en zoek op Mijn beurt in haar het voedsel voor Mijn Hart. Het ware voedsel voor Mijn Hart vind Ik slechts in de ziel over wie Ik kan zeggen: 'Dit is waarlijk een ziel in wie geen bedrog is' (*). Een ziel is vrij van bedrog wanneer zij de openheid bezit om zichzelf te zien zoals zij is, en haar verdere handelingen, woorden en verlangens te richten naar deze zelfkennis. Er is geen andere weg naar het Heil, en er is geen andere weg om jullie Meesteres waarlijk te dienen. Zij wil elke ziel omvormen tot voedsel voor Mijn Goddelijk Hart. Dát is het diepe wezen van de herscheppende macht die voor eeuwig aan Mijn Moeder is gegeven. Zielen, gehoorzaam Haar in elk woord dat Zij jullie geeft. Bestudeer Haar woorden tot zij jullie vlees en bloed worden, want in deze woorden zit de sleutel verborgen die ieder van jullie kan ontsluiten voor de Eeuwige Gelukzaligheid, de sleutel tot de ware zelfkennis, zodat in geen enkele ziel die Maria waarlijk volgt, nog een spoor van bedrog kan overblijven".

(*) deze uitspraak verwijst duidelijk naar het Evangelie waarin Jezus over Nathanaël zegt: 'Dit is waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is'.


29 november 2007

"Ik herinner je aan het beeld van de Liefde als boomstam waaraan alle deugden ontspringen als takken, die op hun beurt bladeren, bloesems en vruchten kunnen dragen. Je zou het zo kunnen beschouwen, dat Ik de macht heb om in de boomstam van je ziel van het ene ogenblik op het andere de sapkanalen zo wijd te openen dat je hele ziel overspoeld wordt van stromen van levenssap. De boom lijdt onder de winden en slagregens der wereld en onder de lasten die op hem drukken, ja zelfs onder het gewicht van zijn vruchten die hij voor zijn omgeving draagt, doch hij wordt zo intens doorstroomd met de kracht van het Goddelijk Leven dat de bladeren van de diepe Vrede, de bloesems van de diepe vreugde en de vruchten van allerlei verdiensten aan hem ontspringen als op een stralende lentedag. Ja, Mijn macht over jou is absoluut, totaal en onvoorwaardelijk" (na een korte pauze vervolgt Maria):

"Zie, Ik wil al Mijn dienaren omvormen tot drie hoedanigheden tezelfdertijd:

  1. tot een fruitboom, die andere zielen voedsel voor het Goddelijk Leven kan verschaffen, elk ogenblik waarop Ik dat wil. Daartoe moet de ziel zo soepel, zo vrij van alle verstarring en onbuigzaamheid, en zo wijd geopend zijn dat Ik Mij op elk willekeurig ogenblik totaal en ongeremd van haar kan bedienen voor de verwezenlijking van Mijn Werken van Licht;

  2. tot een schatkist waaruit Ik al datgene kan halen waarmee Ik andere zielen kan sieren met de edelstenen van de deugden. Daartoe is nodig dat Mijn dienaren zich totaal openstellen om Mijn eigen gesteldheden in zich te laten bloeien. Ik verwijs hen naar Mijn onderrichtingen in de diverse geschriften die Ik in het hart van Mijn profeet heb gezaaid;

  3. tot een Vuuroven waaraan andere zielen zich kunnen warmen. Daartoe is nodig dat Mijn dienaren bereid zijn om zich van zichzelf te onthechten, van al hun vaste gewoonten, van de dekens van blijvende wereldse invloeden, van pijnlijke herinneringen uit hun eigen verleden, van menselijke gehechtheden. Dit alles moet dienen als brandhout om de Vuuroven in stand te houden. Zij moeten tevens bereid zijn om voor Mij te lijden, en al hun beproevingen en kruisen in Liefde voor Mij te aanvaarden en te dragen. De liefdevolle bevrijding van alle beproevingen zal zijn als olie die het vuur in de oven kan laten oplaaien telkens andere zielen haar warmte nodig hebben om eveneens voor het Ware Licht ontsloten te zijn".


"De Advent is de tijd van verwachting van de komst van het Licht. Zielen van Mijn Hart, het Licht van God is voor jullie Mens geworden. Ditzelfde Licht verlangt ernaar, in elke ziel afzonderlijk opnieuw geboren te worden. Het wil elke ziel bevrijden uit haar duisternis, uit de gevangenis van haar banden met de wereld, van haar gehechtheden, van haar onheilzame gewoonten, van de ketenen van de verleidbaarheid en de zonde. Om de ziel te bevrijden uit haar duisternis, moet het Licht in de ziel een open deur vinden: een oprecht verlangen naar bevrijding.

Wat bij de geboorte van het Licht te Bethlehem is gebeurd, wil zich herhalen in elke ziel, want dit alles heeft de wegen gevolgd die Gods Voorzienigheid daartoe had beschikt. Elke ziel is een grot. Ik ben de Draagster van het Goddelijk Licht. Doorheen een winters bergland van wereldse invloeden om de ziel heen, zoek Ik Mijn weg naar de grot om er het Licht te baren.

Hoe wonderbaar is toch in de ziel de geboorte van het Licht. Hoe groot is het Kerstfeest in de Hemel wanneer het Licht op aarde nieuwe grotten heeft gevonden om er Zijn Goddelijk Leven uit te storten en van daar uit een hele leefwereld te doorstralen. Ik verlang vurig om opnieuw de reis naar het Bethlehem van vele zielen te beginnen.

Dienaren van Maria, laat uit jullie hart nu de ster van het verlangen naar Gods Licht opstijgen, opdat Mijn voeten jullie zielengrot mogen betreden. Laat Mijn Hart gedurende de komende Advent dagelijks in jullie hart het volgend gebed aflezen als een akt van verlangen naar de geboorte van het Licht in jullie ziel. Schenk Mij de vreugde, Mijn Goddelijk Moederschap in ieder van jullie te kunnen vernieuwen".

(niet onmiddellijk, doch de volgende ochtend, inspireert Maria gebed nr. 1007).


1 december 2007

"Ik kom de zielen het tijdperk van het Licht aankondigen, dat ingeluid wordt door Mijn totale heerschappij over de krachten der duisternis. God heeft de duisternis beheerst doorheen alle eeuwen. De mensenziel heeft haar overwonnen in de Kruisdood van de God-Mens, Jezus Christus, en in het voorrecht van Mijn Onbevlekte Ontvangenis en Mijn leven vrij van alle zonde. In Mij zal de mensenziel de duisternis volkomen overwinnen in het zaad uit Mijn eigen zielentuin. Dit zaad stort Ik in deze tijd in de zielen die Mij in de mogelijkheid stellen om hen totaal te beheersen en hun leven en handelen volkomen richting te geven.

De totale en definitieve overwinning van het Licht op de duisternis moet nu aangekondigd worden door de bloei van Mijn zaad in zielen die Mij waarlijk en onverdeeld toebehoren. Ik wil dat deze zielen het Licht verheerlijken door Mijn macht te prijzen in hun eigen leven, via hun gesteldheden van:

blijmoedigheid, Hoop, vertrouwen, geestdrift, stralende Liefde, tact, warme zachtmoedigheid, mildheid, verdraagzaamheid, verlangen naar volledige verzoening, vergevingsgezindheid tedere voorkomendheid, hulpvaardigheid, offerbereidheid en hechte onderlinge solidariteit.

Ik verlang een ketting van Licht en Vuur, Waarheid en warmte.

De ware solidariteit onder Mijn zielen zal de schakels van deze ketting in elkaar laten klikken, Ikzelf zal het Vuur in de ketting sturen: het Vuur van de ware Goddelijke Liefde. Alle onwaarheid, dwaling en verborgen negatieve gevoelens zullen onder Mijn voeten gebroken worden, tot in deze zielen niets meer overblijft dan de warme gloed van de echte en onvoorwaardelijke Liefde".


2 december 2007

"(...) De dikke bolster van duisternis rond de zielen kan nog slechts gespleten worden door ware zelfverloochenende Liefde. Deze zelfverloochenende Liefde is Mijn eerste gebod aan hen die Ik heb gevormd tot Mijn liefdesslaven. Zij zijn het, die voor Mij zullen afdalen tot in de kern van de duisternis, opdat de zielen mogen zien dat de hel nu reeds onder Mijn voeten ligt".

"Wie totaal op Mij vertrouwt, zal baden in de stroom van Mijn macht".

"Geen mensenziel is waardig om Jezus te ontvangen, vanwege haar menselijke natuur die bevlekt is door de erfzonde. De ziel echter, die Mij TOTAAL in zich laat heersen, kan het punt bereiken waarop niet meer zijzelf leeft, doch Ik in haar. Op dat ogenblik ontvang Ik in haar de Christus. Deze toestand van eenheid met Mij kan worden bereikt wanneer de ziel zich door totale zelfverloochening volkomen van zichzelf weet te ontledigen. Deze toestand kan min of meer blijvend zijn, of kan nu en dan uitgroeien naar hoogtepunten. Hoe vuriger de ziel verlangt naar Mijn totale heerschappij, naar Mijn Wil als haar enige richtlijn, en hoe intenser zij werkt aan volkomen navolging van Mij in al haar gesteldheden, des te smaller kan de kloof worden die haar verhindert om Jezus waardig te ontvangen. Zie daarom hoe belangrijk het is dat de ziel bij de Heilige Communie, ja zelfs bij een geestelijke Communie, smeekt tot Mij om één te mogen en te kunnen zijn met Mijn Hart, en hoe belangrijk de navolging van Mij in blijvende totale toewijding is voor de groei van de ziel naar het echte Goddelijk Leven".


3 december 2007

Ik hoor een prachtige vrouwenstem enkele malen na elkaar langzaam en zacht Maria’s Naam uitspreken in Haar moedertaal toen Zij nog op aarde leefde, het Aramees. Het klinkt als 'Mèr-i-am'.

Daarna spreekt Maria: "Mijn Naam is door God Zelf gemaakt en geïnspireerd. Hij is drager van een macht die geen mens kan overzien. De allerdiepste betekenis van 'Myriam' is 'Oceaan van God'. De Allerhoogste heeft deze klanken geladen met betekenissen die verwijzen naar alle eigenschappen van God Zelf: oceaan van macht, oceaan van deugden, oceaan van Genaden, oceaan van Glorie, oceaan van schoonheid, oceaan van heiligheid, oceaan van Liefde, en nog vele andere betekenissen. Dit alles verwijst naar Mijn eeuwige roeping, naar de bedoeling waarmee God Mijn ziel heeft geschapen: Ik ben de Oceaan waarin de Allerhoogste Zichzelf heeft uitgestort. Wie uit Mij drinkt, drinkt uit Gods Hart en laaft zich met alles wat van God uitstroomt en wat door een geschapen ziel kan opgenomen worden. Begrijp het beeld: Je Meesteres is de Oceaan van God. Daarom nodig Ik je zo vaak uit om je 'in Mij te laten verzinken'. (...)"


4 december 2007

"Ik ben de Waterval van God. Gods Glorie blijft zich eeuwigdurend uitbreiden. Om deze reden kan worden gezegd dat zij waarlijk onuitputtelijk is. Ook de Glorie waarmee God Mij heeft bekleed, blijft zichzelf eeuwigdurend uitbreiden. In oneindige stromen blijft God Zichzelf in Mij uitstorten vanaf de schepping van Mijn ziel tot in de eeuwigheid. Als een waterval van kracht en genaden stort Ik Gods Gaven uit in zielen volgens hun roeping, hun wisselende opdrachten, hun vermogens, hun verlangens naar Mij en naar Gods Gaven, en hun Liefde. Elke druppel, elke flits van Liefde uit Mijn Hart, is geladen met een oneindigheid aan Goddelijke krachten. De ziel kan in dit alles delen in de mate waarin zij Mijn macht verheerlijkt. Aan Mijn voeten aanbidden de engelen de oneindigheid van de Goddelijke macht en Glorie. Door een Goddelijke beschikking vermenigvuldigen Mijn macht en Glorie zich eeuwigdurend, zodat zij vergelijkbaar zijn met een oceaan die in alle richtingen tegelijk groter wordt. Geen mensenziel kan de ware maat van Mijn macht meten noch berekenen, maar Ik zeg aan de zielen dit: Indien zij zich de macht en glorie van een mensenziel voorstellen als een druppel water, dan was Mijn macht en Glorie in het uur van de schepping van Mijn ziel als een plas – die reeds miljoenen druppels bevat – en kunnen zij zich Mijn macht en Glorie op dit ogenblik voorstellen als een oceaan die ontelbaar vele malen groter zou zijn dan het aardoppervlak. (...)"


5 december 2007

"Door de erfzonde ontstond voor de menselijke natuur jegens God een schuld waarvan de omvang door geen ziel kan worden ingeschat. De oorsprong van deze schuld was de schending van het hoogheilig verbond dat tussen God en de eerste mensenzielen was gesloten, waarbij de zielen zich akkoord hadden verklaard om Gods Wetten te eerbiedigen in een heilig leven van vlekkeloze gehoorzaamheid aan Zijn beschikkingen en onderrichtingen. Gods Hart werd diep verwond door de ongehoorzaamheid van de eerste mensenzielen, die door de zondeval tot instrumenten van pijn waren geworden: pijn die de satan aan God wilde toebrengen en waarvoor hij de eerste mensenzielen gebruikte als instrumenten. De mensenzielen werden hierdoor dragers van pijn en lijden die voortkwamen uit de duisternis. God heeft hier een wapen van bevrijding en goedmaking tegenover gesteld: de pijn en het lijden die voortkomen uit het Licht.

Lijden wordt omgevormd tot een kracht van Licht zodra de ziel het aanvaardt, draagt en opoffert (toewijdt) uit Liefde tot God en uit verlangen naar bevrijding – Verlossing en heiliging – van de zielen in het algemeen. Zodra een ziel haar lijden dat zij ervaart in het lichaam, in de geest of in haar emotioneel leven, aanvaardt, draagt en toewijdt uit Liefde, wordt dit lijden, dat oorspronkelijk door de duisternis in de menselijke natuur is gekomen en dat ook in vele gevallen door de krachten der duisternis wordt gemanipuleerd, veranderd in een kracht van het Licht. Alleen in het lijden dat door aanvaarding en liefdevolle toewijding aan Mij tot lijden van Licht is geworden, is de ziel één met de lijdende Christus die Verlossing brengt.

Deze omvorming van het lijden tot een machtig wapen tegen de duisternis is één van de grootste mysteries van de Goddelijke Barmhartigheid. Om deze reden verlang Ik zozeer dat de zielen al hun lijden, beproevingen en lasten leren beschouwen als geschenken uit Gods hand, want dat zijn zij ook werkelijk. Bovendien heeft God het zo beschikt dat in Mij, de Parel van Zijn Schepping en het Teken van de volmaakt in ere herstelde menselijke natuur, alles volkomen wordt. Om deze reden vindt alle lijden de voltooiing van zijn vruchtbaarheid in de totale, oprechte en liefdevolle toewijding ervan aan Mij. Alles wat op de levensweg van een ziel door Mijn aanraking wordt bezegeld, wordt hierdoor bekleed met de volheid van de verlossende macht, en opent de Schatkamers van de heiliging. Zielen, lijd voor Mij, lijd met Mij, lijd in Mij, en stel Mij in staat om Mijn eigen leven van volmaakte medeverlossing in jullie leven verder te zetten".

"Ik ben de Oceaan van God. Van jullie, Mijn zielen, wil Ik een grote vijver maken, een vijver die bestaat uit druppels die niet van elkaar gescheiden kunnen worden. Wie naar een vijver kijkt, ziet geen druppels, maar water. Begrijp dit beeld: Ik wil in jullie geen individuen zien die zich van elkaar losrukken, doch één vloeistof waarvan de druppels in elkaar overvloeien".

"Vele zielen lijden in de kern van hun wezen. God staat dit toe omdat de enige weg naar de grondvesting van Zijn Rijk op aarde de weg is van de grondige uitzuivering van elke ziel tot in de diepste kern van haar wezen. Lees daarom nu in je hart de woorden die wachten om over de zielen te worden uitgestrooid als bloemblaadjes".

Hier ontstaat gebed nr. 1008. Terwijl ik de eerste zin neerschrijf, zegt Maria:

"Ja, de zielen kunnen deze eerste zin tot Mij richten wanneer zij het moeilijk hebben om met zichzelf en hun verleden in het reine te komen".

(deze eerste zin kan worden gebruikt als een aanroeping op zich: Maria, machtige Meesteres van alle zielen, ik lever al mijn duisternis over aan Uw macht).

"Zielen van Maria, verheug jullie eindeloos, want het voorrecht dat jullie wordt geschonken in alle woorden en onderrichtingen die Ik sedert enkele jaren via dit kanaal tot jullie richt, is uniek in de geschiedenis van het Heil. Nooit eerder is voor de zielen het Boek der Goddelijke Waarheid met de kennis van het Goddelijk Leven zo ver geopend. Nooit eerder hebben de zielen de genade ontvangen van een zo diepgaande vorming in de wegen naar Gods Hart. God vraagt voor dit alles slechts één ding in ruil: de totale offerande van jullie hele wezen aan Mij. Wees de eerste bloemen van de Eeuwige Lente, de aankondigers van het Rijk waarin de zon nooit meer ondergaat, waarin de slang getemd zal zijn onder de voeten van de Meesteres van alle zielen, en de ware Vrede van Christus de stormen in alle harten zal doen luwen".


7 december 2007

"Het leven in totale toewijding aan Mij is niet een leven zonder zorgen of pijnen. Een leven zonder zorgen of pijnen zou onverdienstelijk en onvruchtbaar zijn, want het Nieuw Verbond tussen God en de zielen maakt het lijden noodzakelijk als instrument van Verlossing en heiliging voor de zielen en van goedmaking jegens het Hart van God dat door de verschrikkelijke zondenlast van de mensheid zwaar verwond is. Het leven in totale toewijding aan Mij is echter wel een leven in de ware Vrede van hart en de ware rust in de geest, omdat de ware toegewijde van Maria steeds inniger deelt in Mijn eigen gesteldheden. Mijn Hart is een vredig landschap op een prachtige lentedag, Mijn geest een rimpelloze zee. Deze Vrede en rust stammen uit Mijn onverstoorbare eenheid met Gods Wil, Gods Wet en Gods eigen gesteldheden.

In de ware totale toewijding aan Mij stijgt de ziel boven de onrustwekkende invloeden van het werelds leven uit: Zij begint te delen in de Vrede en rust van de ziel die macht heeft over alles wat vergankelijk is doordat zij reeds de gesteldheden van het Eeuwig Leven, het Goddelijk Leven, in zich tot ontwikkeling voelt komen. Het Eeuwig Leven is een zijnstoestand die volkomen onaantastbaar is: Geen enkele macht buiten deze van God Zelf heeft er invloed op. Daarom ervaart de ziel in totale toewijding aan Mij de innerlijke zekerheid dat alles goed is, want dat alle duisternis, elke beproeving, een noodzakelijke tussenstap vormt doordat de duisternis van het vergankelijk leven telkens opnieuw overwonnen moet worden door het Ware Licht dat zijn troon in de ziel zoekt.

Elke overwinning op een beproeving versterkt de macht van het Licht in de ziel. Dit is de ware, spirituele reden waarom de beproevingen de mens sterker maken. Daarom behoort de toegewijde ziel zich te verheugen over elke beproeving als over een nieuwe gelegenheid om de macht van het Licht in haar te vergroten. De weg van het kruis is waarlijk een triomftocht van het Licht in de ziel, en leidt daarom tot de ware heiligheid. Voorwaarde hiertoe is echter, dat de ziel deze weg met Liefde aanvaardt en totaal met Mij deelt, opdat zij elke beproeving daadwerkelijk telkens met een nieuwe golf van Goddelijk Licht zou kunnen omhullen. In de waarlijk totaal aan Mij toegewijde ziel is de weg van het kruis een weg van onophoudelijke vernedering van de duisternis. Deze weg ontsluit in de ziel onzichtbare schatten. Onbeschrijflijk is de verrukking van de ziel in het uur waarin deze schatten voor haar zichtbaar worden gemaakt".

"God is één en ondeelbaar. In elk deeltje van de Heilige Hostie is de volheid van de Godheid aanwezig. In elke Heilige Communie is God dus één en ondeelbaar vertegenwoordigd. Niettemin bestaat een hemelsbreed verschil tussen de waarde van een Heilige Communie die wordt ontvangen in een Heilige Eucharistie die strikt volgens de voorschriften zoals geïnspireerd door de Heilige Geest wordt opgedragen, en een Heilige Communie die wordt ontvangen in een Heilige Eucharistie die ontwaardigd is door modernistische afwijkingen. Laten de zielen dit begrijpen als volgt: Slechts de Heilige Eucharistie die volgens de voorschriften van Gods Geest wordt opgedragen, bezit de volle macht tot ontsluiting van de zielen voor het ontvangen van het Licht dat de Godheid in hen wil storten. Om deze reden kan een Heilige Communie ontvangen tijdens een modernistische Heilige Mis, vergeleken worden met een nauwe druppelteller waarover een ton water wordt uitgestort: Enkele druppels lopen in de druppelteller, terwijl vele miljoenen druppels ernaast wegstromen. Begrijp dit wel: Een Heilige Eucharistie die wordt opgedragen volgens de rituelen en liturgie die eigen zijn geworden aan de modernistische ritus, heeft in Gods ogen hetzelfde effect alsof Zijn Kostbaar Bloed in stromen op de grond zou worden uitgegoten in plaats van in diepe eerbied door de zielen te kunnen worden opgenomen".


8 december 2007

"Negen is een heilig getal: Het wordt gevormd door drie – het getal van de Allerheiligste Drievuldigheid – met zichzelf te vermenigvuldigen. Om deze reden bereidde Ik tijdens Mijn leven op aarde alle grote Goddelijke feestdagen voor gedurende een periode van negen dagen, soms gedurende negen weken. Negen dagen, negen weken, negen maanden: Deze tijdsspanne duidt telkens een tijd van voorbereiding of rijping van de genade aan (...)"


10 december 2007

Ik zie Maria, schitterend van schoonheid en Glorie, gezeten op een gouden troon. Achter Haar de Eeuwige Vader in de gedaante van een grote vurige lichtbol (lijkend op een zon) waaruit verblindend wit licht dwars doorheen Maria lijkt te stralen (zodat Zij tegelijkertijd in dit licht opgenomen lijkt maar toch ook op Zichzelf lijkt te blijven bestaan). In Maria’s borst zie ik Jezus als een voortdurend groeiende bol van licht van een rode kleur die buitengewoon mooi is en heel onwerelds lijkt. Dit licht verspreidt zich vanuit Maria’s Hart in alle richtingen als een sproeiregen van glinsterende rode sterretjes. Het valt mij op dat deze 'lichtdruppels' hoofdzakelijk neerkomen over een brede zone die zich een eindje van Maria vandaan situeert. Om Maria’s glorierijk Lichaam heen zie ik een steeds breder wordende aura van verblindend goudkleurig licht dat mij wordt verklaard als de Heilige Geest. Deze drievoudige Lichtbron (wit, rood en goud) vloeit over in één ondeelbaar licht van een waarlijk bovenaardse kleur (onbeschrijflijk en wondermooi), die geleidelijk verandert in een allesomvattende sfeer van licht dat lijkt te bestaan uit ontelbare regenbogen die door elkaar heen wervelen.
Aan beide zijden van Maria’s troon, evenals vóór Haar voeten, ligt een onafzienbare zee van engelen diep geknield. Vóór Haar voeten liggen eveneens ontelbare andere lichtfiguren geknield, die mij worden verklaard als heiligen – zowel reeds in de Gelukzaligheid als nog op aarde levend. Hoe verder van Maria’s voeten verwijderd, des te minder licht lijken de geknielde figuren te bevatten. Heel ver van Maria’s voeten verwijderd, zie ik onmetelijk grote aantallen zwarte figuren (gevallen engelen en andere verdoemden), eveneens geknield liggend. Het licht dat vanuit de drievoudige Goddelijke Bron doorheen Maria uitstraalt, spreidt zich uit over alles wat naast Haar en vóór Haar voeten ligt: oneindige zeeën van zielen in afnemende graden van heiligheid. Maria spreekt tot mij:

"De Goddelijke macht straalt het Goddelijk Leven door Mij heen naar alle zielen, over de hele Schepping. Kijk hoe alle zielen voor Mij geknield liggen: God heeft hen allemaal onder Mijn macht gesteld, en heeft verordend dat elke afzonderlijke ziel deze onderwerping aan Mij ooit zal ervaren. Hoe verder de zielen van Mijn voeten verwijderd zijn, des te geringer is hun vermogen en ook hun verlangen om deze krachten in zich op te nemen. Niettemin wordt alles overstraald met Goddelijk Licht. Wat gebeurt dan met die onoverzienbare zeeën van zielen die van dit Licht niets opnemen? De Goddelijke macht vernietigt niets: Wat niet geheiligd kan worden, wordt door deze macht onwerkzaam gemaakt. Dát is de overwinning van het Licht op de duisternis: Deze laatste wordt niet vernietigd, zij wordt onwerkzaam gemaakt.

(...) Niets wat uit Gods handen voortkomt, kan ooit vernietigd worden. Het kan wel onwerkzaam worden gemaakt, zodat het is alsof het niet langer bestaat. Dat komt doordat alle Werken van God de Liefde in zich dragen. Liefde vernietigt nooit, zij herschept steeds wat niet met haar verenigbaar is. De rode lichtdruppels regenen uit over de zielen die nog onder Gods Plan van Heil vallen: niet de engelen en gelukzaligen, en niet de verdoemden, maar de zielen die nog op aarde leven. Deze beelden vatten het hele mysterie van Mijn macht en Mijn Glorie samen, evenals het mysterie van de eenheid van Mijn Hart met het Hart van Jezus, en Mijn eenheid met de hele Goddelijke Drievuldigheid in de uitoefening van Mijn macht over alle zielen".


11 december 2007

"Mijn Zoon Jezus zei dat Hij gekomen was om het zwaard te brengen. Hij bedoelde daarmee dat Zijn Missie, die het ware Goddelijk Licht over de zielen zou spreiden, tot resultaat zou hebben dat de duisternis in haar vele vormen onbelemmerd gewekt zou worden. Hetzelfde kan worden gezegd van Mijn Missie in de Laatste Tijden, als Meesteres van alle zielen: Ook Ik ben bezig, het zwaard te brengen. Mijn Missie ontketent een sedert Jezus nooit meer gezien offensief van het Licht tegen de duisternis.

Doorheen de geschriften die Ik in je hart zaai, verkondig Ik de Wetenschap van het Goddelijk Leven. Deze Wetenschap brengt niets minder dan een systematische ontmaskering van alle duisternis en van al haar strategieën en valstrikken.

De Wetenschap van het Goddelijk Leven beoogt alle zielen te wekken:

  • voor Gods Wetten,
  • voor de verwachtingen die God koestert ten aanzien van alle zielen,
  • voor de ware zin van het leven,
  • voor de onophoudelijke strijd tussen het Licht en de duisternis,
  • voor Mijn uitzonderlijke rol binnen deze strijd, en
  • voor de onbekende diepten van hun eigen wezen.

God heeft Mij de leiding van de strijd van het Licht tegen de duisternis toevertrouwd. Ik moet de zielen van het Licht voorbereiden voor de grondvesting van het Rijk Gods op aarde. Dit alles vergt van de zielen een inspanning om boven zichzelf uit te groeien. De uiteindelijke zin van elk leven als ziel op aarde is niets anders dan dit: de offerande van haar hele wezen en levensweg voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Het uur is aangebroken waarin de zielen zich ervan bewust moeten worden dat een vruchtbaar leven een leven is van onophoudelijke strijd tegen de oppervlakkigheid in de beleving van hun christen-zijn. Ik ben gezonden om de zielen naar de diepten van hun eigen wezen te leiden. De ware dienst, het ware eerbetoon aan God en aan Mij, zijn deze van de ziel die onophoudelijk werkt aan haar eigen verdieping, aan haar heiliging. Deze is slechts mogelijk door een voortdurende kruistocht tegen alle ondeugden en tegen de eigen zwakheden en verleidbaarheden. Elke ziel die de Missie van de Meesteres van alle zielen bestrijdt of deze niet aanvaardt, verloochent de zin van haar eigen leven".


12 december 2007

JEZUS: "Ziehier wat Ik in elke Heilige Communie verlang te doen: Ik zie de communicerende ziel als de vissersboot op het meer van Genesareth tijdens de storm. Ik wandel over de woelige baren, stap in de boot en spreek tot de zwiepende golven, opdat de ziel niet langer afgeleid zou worden door de storm om zich heen, doch zich opnieuw zou kunnen toeleggen op het vangen van vissen voor het Rijk Gods. Zeg aan de zielen dat zij zich totaal aan Mijn Moeder geven en Haar volmaakt en blindelings gehoorzamen, opdat zij niet langer ten prooi mogen vallen aan de stormen der wereld, en zij zich erop kunnen toeleggen, meestervissers te worden. Mijn Moeder kan elke storm in hart en geest laten luwen, want uit Haar stroomt de Vrede brengende adem van de Heilige Geest".


13 december 2007

"Sommige zielen zijn in de war over Mijn rol in de Laatste Tijden, en over de waarheid van de openbaringen in dit verband. Deze zielen worden door duistere invloeden geïnspireerd tot de dwaling dat de Meesteres van alle zielen de eeuwigdurende Missie van Jezus Christus als Verlosser en Bron van Heil in de weg zou staan. Deze opvatting wordt door de satan in deze zielen gelegd om Mijn rol als de Meesteres van alle zielen ongeloofwaardig te maken. Hij doet dit omdat hij terecht vreest dat Mijn macht nooit eerder zo sterk heeft geschitterd als in het tijdperk dat nu is ingetreden. Dit tijdperk is begonnen in het Uur waarin God Mij heeft laten openbaren als de Meesteres van alle zielen. Ja, Ik herhaal met klem dat Mijn profeet door Mijzelf is gekozen om Mij te openbaren als de Meesteres van alle zielen omdat God het uur daartoe had beschikt. Laat Ik de wankelende zielen deze onderrichting voor ogen stellen:

Maria, de machtige Meesteres van alle zielen, is niet een ketterse vervanging van Jezus Christus, het Licht der wereld: Zij is de door God Zelf voorbestemde Voltooiing van het Plan van Heil en Verlossing dat door Jezus Christus als God-Mens is ingeluid en waarvoor Hij aan het Kruis het Nieuw Verbond met de mensheid heeft bezegeld. Toen Jezus aan het Kruis de woorden sprak: 'Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar Uw Moeder', ontsloot Hij in werkelijkheid de verborgen kern van het Goddelijk Plan van Heil en Verlossing dat Mij sedert alle eeuwen had bestemd tot Meesteres, Leidster en Gids van alle zielen. Mijn rol als Meesteres van alle zielen bestaat uit de begeleiding en verdieping van de zielen op de weg van de heiliging, die de voltooiing is van de door Jezus afgekochte Verlossing en de weg naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde.

Ziehier het beeld dat de zielen zich voor ogen moeten houden: Jezus Christus is de Bron van het Licht, Ik ben de Meesteres van het Licht. Dit betekent dat het Licht uit God stroomt, doch dat Ik de volkomen en onbegrensde beschikking over de ontplooiing van het Licht in de zielen heb gekregen. Hoe zou Ik dan een concurrente, een hindernis, voor Jezus kunnen zijn? Zielen, begrijp dit wel: door een Goddelijk Mysterie zijn de Harten van Jezus en Mijzelf één gemaakt opdat Bron en Stroom, Oorsprong en Voltooiing, het Goddelijk Licht langs volmaakt Goddelijke wegen naar de bedoelde bestemming zouden kunnen voeren: de vestiging van Gods Rijk in de zielen, die bestemd zijn om beeld en gelijkenis van God te worden. Als de Meesteres van alle zielen draag Ik de sleutel tot de ontsluiting van de volmaakte Gelukzaligheid van de zielen.

Zalig zij die het Licht in zich opnemen om deze Waarheid te kunnen geloven, want zij zullen hun menselijkheid overwinnen. Bied Mij deze intentie aan in de speciale Rozenkrans die je vandaag vóór Mijn voeten zult neerleggen opdat de zielen Mijn unieke rol binnen Gods Plannen en Werken begrijpen en zich onverdeeld aan Mij mogen geven om de vruchten van deze rol te plukken".

"Het uur is aangebroken om het getal te vergroten van de zielen die Mij leren kennen in Mijn hoedanigheid als Meesteres van alle zielen, omdat deze hoedanigheid de absolute bekroning vormt van de eeuwigdurende roeping die God Mij heeft gegeven. Je zult de bekendmaking hiervan bevorderen door het schrijven van een tekst (*) waarvoor Ik je zal begeleiden in het hart. Je zult zo veel Licht ervaren dat deze bekendmaking waarlijk vervuld zal zijn van Gods Genade. Je zult daartoe Mijn eigen woorden gebruiken. Deze opdracht maakt deel uit van het groot offensief van het Licht tegen de duisternis. Verheug Mij. De vrucht van deze opdracht zal worden tot een teken van tegenspraak. Precies daaruit zal blijken hoeveel Licht deze vrucht in de wereld zal brengen. Daarom zal zij Mij verheerlijken, en zal zij hierdoor ook God verheerlijken, Die de Schepper van deze vrucht is vanaf de dag waarop het ontwerp van Mijn ziel in Zijn Goddelijk Hart tot rijping kwam. (...)".

(*) Het geschrift waarnaar Maria verwijst, zou in januari 2008 voltooid worden onder de titel De Dageraad van Gods Rijk op aarde.


14 december 2007

"De ochtendtoewijding aan Mij, en de Heilige Communie, zijn bronnen van Leven. De ziel die niet in Vrede van hart uit deze bronnen kan drinken, krijgt dorst. De ziel droogt uit, en kan niet langer Gods Werken doen".


16 december 2007

Tijdens de Biecht valt mij een bijzondere ervaring ten deel. Onmiddellijk na de Biecht zegt Maria dat Zij mij heeft willen tonen welke gesteldheid van hart tijdens het beleven van het Sacrament van de Biecht God het meest bevalt en de grootste stromen van Zijn Barmhartigheid vrijmaakt. Zij geeft mij de opdracht om te trachten, de ervaring mede te delen:

Tijdens het ontvangen van de absolutie zie ik in een inwendig visioen mijzelf vóór de troon van God. Ik ervaar God daarbij in Zijn Drie Personen. Naast de troon zie ik Maria als Voorspreekster. Het komt mij voor alsof ik voor mijn levensoordeel ben verschenen en dat mijn leven op aarde dus achter mij ligt. Ik hoor mijzelf tot God zeggen:

O mijn God, hoezeer scheurt mijn hart van berouw over de gelegenheden waarbij ik volgens Uw onfeilbaar oordeel tekort kan zijn geschoten in Liefde tot U en tot enig medeschepsel. Op grond van de diepe pijn in mijn hart over deze tekortkomingen evenals over mijn onvermogen om deze ongedaan te maken, smeek ik U om de genade van een volkomen vergeving in de uitstorting van Uw oneindige Barmhartigheid. Wil mij ook leiden naar de wegen tot goedmaking die het best in staat zijn om mij totaal met U en met mijn medeschepselen te verzoenen.

Ik ervaar tijdens deze woorden een brandende Liefde, een hartverscheurende pijn in mijn hele wezen en een overweldigend Licht dat mij in staat stelt om de diepten van mijn ziel te zien, evenals de wijze waarop bepaalde tekortkomingen of nalatigheden van zielen God raken. Dan wend ik mij tot Maria en zeg tot Haar: "Mijn machtige Voorspreekster, ik smeek U om de kracht om volkomen goedmaking voor deze tekortkomingen te kunnen verrichten, opdat ik mijn ziel volkomen moge reinigen in het Licht van mijn berouw en van mijn pijn over het onvermogen om God volmaakt lief te hebben".

Maria licht mij toe dat de ziel bij elke Biecht onmetelijke stromen van Goddelijke Barmhartigheid kan losmaken wanneer zij zich tracht rekenschap te geven van het feit dat elke overtreding tegen een deugd God pijnigt omdat Zijn Liefde daarbij een hindernis in haar stroming ontmoet. Het Goddelijk Hart is volmaakt verheugd telkens de Goddelijke Liefde onbelemmerd kan stromen. Elke overtreding vanwege een ziel tegen de Goddelijk Wet geeft God het pijnlijk verlangen om Zijn Liefde sterker te laten stromen. Maria zegt eveneens dat de ingesteldheid waarbij de ziel de Biecht zo beleeft alsof deze de ontmoeting met God op het levensoordeel zou betreffen, de ervaring van het berouw zeer intens kan maken.

Hieruit blijken duidelijk de grote sleutels op Gods Barmhartigheid: intens berouw, oprechte Liefde tot God en alle medeschepselen, oprecht verlangen naar totale goedmaking, en elk ogenblik bewust leven alsof het de laatste dag van het leven was (vandaar het beeld van de Biecht als verzoening met God op het levensoordeel). Let wel: de diepgang van het berouw hangt niet af van de woorden die de biechteling uitspreekt, noch van zijn (al dan niet zichtbare) emoties tijdens het biechten, doch louter en alleen van de ervaring van Liefde tot God die hij diep in zijn hart (dus volkomen in het verborgene) ervaart.

Maria wijst er bovendien op, dat elke Biecht eveneens moet worden ervaren als een akt van eerherstel jegens de hele Schepping, omdat elke ondeugd, elke zonde, elke tekortkoming, fout of verzuim, op onrechtstreekse wijze schade toebrengt aan de hele Schepping door verstoring van het evenwicht binnen de Schepping. Maria zegt nog:

"Dit alles is wat het Sacrament van de Biecht tot een groot gebeuren maakt, een feest voor de ziel. De Biecht moet worden tot het feest van de reiniging en wedergeboorte van de ziel, want voor God is zij een feest van herstel van de liefdesstroom tussen Hem en de ziel, en tussen de ziel en de Schepping".


17 december 2007

JEZUS: "Je Meesteres en Ik verheugen Ons zeer over het beeld dat je hebt gebruikt tijdens de ochtendtoewijding en in de voorbereiding op deze ontmoeting met Mij. Toen Ik, staande vóór het graf te Bethanië, uitriep: 'Lazarus, kom naar buiten!', beefde Mijn stem van aandoening. Niemand wist toen dat Ik deze woorden sprak in het tijdloze: Ieder van jullie zag Ik toen vóór de ogen van Mijn geest. Tot ieder van jullie riep Ik de uitnodiging om het graf van de wereld te verlaten, opdat jullie ziel opnieuw in het zonlicht zou verschijnen. In werkelijkheid riep Ik dus: 'Zielen van alle tijden, kom uit jullie graf van wereldse gehechtheden, gewoonten, herinneringen en werelds denken naar buiten, en begroet het Licht van het Goddelijk Leven'. Te Betanië heb Ik de deur ontsloten voor de opstanding van elke ziel uit de dood van het werelds leven. Ik heb dit ontsluitingswerk weinige dagen later voltooid op het Kruis. Dien Mijn Moeder tot het uiterste toe met het voorbeeld van je leven. Wij zullen je blijven onderrichten in Gods Eeuwige Waarheid. Je zult blijven delen in Ons Goddelijk Leven. Het is uit deze bron dat je drinkt wanneer je de diepgang van de Eeuwige Waarheid afleest uit de beelden van het Evangelie". (Jezus verwijst met deze laatste zin naar private onderrichtingen die mij geregeld in het hart worden gelegd in verband met vele evangeliepassages).


18 december 2007

"Mijn zwangerschap was volkomen vrij van lichamelijke ongemakken. Weet dat de ongesteldheden van de zwangere vrouw, evenals de regelmatig terugkerende ongesteldheden van de vrouw, niet louter van lichamelijke oorsprong zijn: Zij vormen een aandeel dat God aan de vrouw heeft toevertrouwd in de uitboeting en goedmaking van de erfzonde. Ik verlang van jou een deelname in dit vergoedend lijden, tot eerherstel en tot verheerlijking van Mijn macht".


19 december 2007

"Slechts de Liefde kan de ziel boven de ervaring van het lichamelijke verheffen. Zeg aan de zielen dat elke gelegenheid waarbij zij kiezen voor Mij, uit Liefde tot God en tot Mij, hun ziel verrijkt met een diamant. Zo wordt de ziel die heldhaftig wordt in de zelfverloochening om Mijnentwil, tot een schatkamer van verrukkingen voor God, tot Heil van velen".

"(...) Elke akt van zelfverloochening [die een ziel stelt] dwingt de duisternis voor Mij op de knieën, tot grote Glorie van God, de Bron van het Licht. Getuig van deze Goddelijke Wet".

"Er is geen grotere oefening tot groei in de Ware Liefde dan de zelfverloochening. Hoe meer de ziel haar eigen noden en verlangens in verband met haar stoffelijk bestaan weet te verloochenen om Mijnentwil, des te sterker wordt haar Liefde. De Ware Liefde zou men kunnen beschouwen als het alles overheersend verlangen naar het Goddelijk Leven. De ziel die waarlijk en oprecht liefheeft, staat in onverbrekelijke verbinding met het Hart van God: Zij zoekt het Goddelijke in alles, en vindt het ook in alles. De Ware Liefde is aldus een wegwijzer naar Gods Aanwezigheid in al het geschapene en in alles wat niet van deze wereld is. Daarom is de mystiek bij uitstek het terrein van het Goddelijk Leven: Zij laat de ziel delen in de ervaring van het Goddelijke, zelfs binnen de elementen van het stoffelijk leven, door de verfijning en verheffing van de ervaring van de Liefde".

"Welke regenbui duurt een leven lang? Welnu, zeg aan de zielen dat zij de beproevingen van het aardse leven zien als regenbuien: zeer kortstondig en vergankelijk in vergelijking met de duur van het leven. Iedereen weet dat de bui zal eindigen, en dat de eeuwigheid die volgt na de bui nog oneindig is. Laten de zielen dit voor ogen houden terwijl zij lijden. Het lijden is als een zware tocht die wordt gevolgd door een eeuwigdurende zaligheid, indien tijdens de tocht de rugzak met Liefde gedragen wordt".

"De absolute oneindigheid en onbeperktheid van Mijn macht vloeit voort uit de totale eenheid van Mijn Wil met de Wil van God: Wat Ik wil, is exact wat God wil. Hoe zou God Mij dan kunnen weigeren wat Hijzelf wil? Elke akt van Mijn Wil ontspringt aan de Bron van Gods Wil. Daarom ben Ik bekleed met elementen van Zijn macht. God alleen is de Bron van de macht, Ik ben Uitvoerster ervan in de orde der Genade. Zo heeft de Allerhoogste het gewild, opdat Ik als Vertegenwoordigster van de geschapen zielen het Nieuw Verbond als heilig contract tussen God en de zielen ten volle zou bekrachtigen in de overvloeiing tussen Gods Wil en de wil van de geschapen ziel. In en door Mij geeft God gestalte aan Zijn Wet die stelt dat in de Schepping niets verandert tenzij door de volle en vrijwillige samenwerking tussen God en de zielen, dit vanwege de heiligheid van de vrije wil van de zielen. In Mij is de vrije wil van de ziel tot het uiterste geheiligd, want geen enkele akt van Mijn Wil kan afwijken van de Wil van God".


20 december 2007

"God heeft in Zijn Schepping een welbepaalde orde ingesteld, die Hij in stand poogt te houden via de inspiraties van de Heilige Geest. De Geest Gods doet dit op vele uiteenlopende wijzen: via de onderrichtingen uit Mijn mond, via het geweten van de zielen afzonderlijk, via het gemoedsleven van de zielen, via allerlei gebeurtenissen op de dagelijkse levensweg, via de goedbedoelde onderrichtingen van ouders jegens hun kinderen (Maria licht na deze inspraak toe dat Zij met 'goedbedoeld' verwijst naar alle onderrichtingen waarmee een ouder beoogt, het gedrag van zijn/haar kind in overeenstemming te brengen met Gods Wil, Zijn Plannen en Werken), enzovoort. (...)"

"Wanneer de ziel aan dit alles gehoor geeft en haar gedragslijn naar dit alles richt, verkeert zij in de gesteldheid van gehoorzaamheid. Wanneer de ziel één of meer van deze kanalen negeert, of aan andere zielen adviseert of toestaat om ze te negeren, verkeert zij in ongehoorzaamheid en zaait zij verdeeldheid in Gods Schepping. Elk gebrek aan gehoorzaamheid is vergelijkbaar met een vandaal die doorheen stad en land trekt en daarbij in alle richtingen met een hamer om zich heen slaat: Langsheen zijn weg zal de door God ingestelde orde verstoord worden, want hij zal schade toebrengen aan huizen, planten, bomen, dieren en zelfs mensen. Zo hertekent de ongehoorzame ziel de kaart van Gods Rijk. De ziel die andere zielen ondersteunt in ongehoorzaamheid, of deze bevordert, of andere zielen adviseert om Mijn richtlijnen te negeren, dient de werken der duisternis, want deze ziel maakt zich de gesteldheid van de prinsen der duisternis eigen: ook zij, de gevallen engelen, verloren hun heiligheid door de ongehoorzaamheid tot leefregel aan te nemen en om zich heen te verspreiden. Zei Jezus niet: 'Gij zijt Mijn vrienden wanneer gij doet wat Ik u gebied'?

Wie Gods woorden negeert, kan niet Gods vriend zijn, want hij doet niet Gods Werken en verstoort dus de stroming van de Liefde tussen al het geschapene. De ziel die andere zielen niet aanspoort tot gehoorzaamheid via alle kanalen die Ik heb vermeld, verzwakt in deze andere zielen de gesteldheid van de oprechte Liefde tot God en tot elke kracht die door God is gemaakt tot Zijn vertegenwoordigster: in de eerste plaats Ikzelf, maar ook bijvoorbeeld de ouders, die door God zijn aangesteld tot de hoeders van Zijn Wet binnen het gezin. De zielen die Mijn woorden en onderrichtingen niet in acht nemen, of andere zielen niet aanmanen om Mijn woorden in acht te nemen, wijs Ik erop, dat zij zich afsnijden van de instroming van het Licht van de Heilige Geest. Ik vermaan deze zielen, ernstig te overwegen welke schade zij hierdoor zichzelf toebrengen, want in hen krijgt Jezus niet langer de kans om de stormen te bedwingen vóór de boot van hun ziel lek slaat. Ik herhaal dat onmetelijke golven van Heil uit Mijn voeten stromen. De zielen die zich aan Mijn voeten neerwerpen, en die andere zielen aansporen om aan Mijn voeten neer te knielen, zullen het Heil van innerlijke genezing en wedergeboorte ervaren".


21 december 2007

"(...) Van alle zielen verlang Ik een veelvuldig gebruik van deze aanroeping – Maria, machtige Meesteres van alle zielen, ik lever alle duisternis over aan Uw macht – in alle moeilijkheden van hun dagelijks leven en bij elke schokkende of bedroevende ervaring of vaststelling op hun levensweg. (...) Deze aanroeping behelst de kern van de roeping van elke ziel in deze Laatste Tijden: de terugverovering van het terrein van Gods Rijk dat door de duisternis is bezet, en de overdracht ervan aan Mijn macht, aangezien God Mij de leiding over de strijd tegen de duisternis heeft toevertrouwd".


22 december 2007

"Ik ben de Dageraad van het Rijk Gods op aarde. Ik kondig de eeuwigdurende zonovergoten zomerdag aan, de eeuwigheid waarin het Licht van Christus zal schitteren tot in de verste uithoeken van de Schepping. In voorbereiding op de dageraad baant de zon zich reeds een weg in het verborgene, onder de horizont. Dit verborgen werk van de zon vóór zij zichtbaar opgaat, is het werk dat Ik nu, mede op grond van de toegewijde offers en beproevingen van Mijn dienaren, verricht. Laten de zielen niet verontrust worden en niet wankelen omdat de duisternis van de nacht om hen heen nog niet lijkt te wijken. Dat zij niet vrezen: Meter na meter klimmen de lichtstralen van de strijdende zon naar de horizont. God is de zon, Ik ben de lichtbaan, Zijn stralen. Weldra bereiken Mijn voeten de einder van het nachtelijk fundament, en zal de zon zichtbaar worden doordat de duisternis onder Mijn voeten ligt. Ik heb alle toegewijde beproevingen nodig als voetbank. Zo luidt de rechtvaardige Verordening van de Middagzon, de God van Licht, Liefde en Vrede".

"Reeds staat Mijn voet op de kop van de slang. Van jou verwacht Ik oneindige akten van zelfverloochening. Hoe vaker je Mijn voet kust door Mij een offer van zelfverloochening op te dragen, des te verpletterender en vernederender worden de uitwerkingen van Mijn macht over de vijand die onder Mijn voet ligt. Om Mijn voet te kussen, moet je dus ook de kop van de slang naderen. Zie het beeld: Je moet de vijand in de ogen kijken en zijn gesis verduren terwijl je Mijn voet kust. Dit maakt elk offer tegelijk tot een kwelling en een verrukking. Terwijl de lippen van je ziel Mijn voet aanraken, zinderen in jou de golven van Mijn macht. Je geloof in Mijn onoverwinnelijkheid zorgt ervoor dat de beproevingen je niet afschrikken, zodat je zelfs in de slangenkuil zou afdalen om Mijn voeten te kussen indien Ik daar zou staan en dat van jou zou verlangen. Vrees nooit. Ik ben de Meesteres. Niets zal gebeuren indien Ik dat niet wil of niet toesta. Zeg aan de zielen dat ook zij Mij de voeten kunnen kussen door de offerande van hun innerlijk lijden, en dat ook zij Mijn macht zullen ervaren in hun dagelijks leven".


24 december 2007

"Eergisteren heb Ik het beeld van de voetkus gebruikt. Laat Ik de zielen nu het volgend beeld voor ogen brengen, dat hen in staat zal stellen om hun persoonlijke relatie tot Mij te overwegen. Mijn voeten zijn de symbolen van Mijn ongekende macht. Ontelbare engelen liggen dag en nacht vóór Mijn voeten diep geknield in lofprijzing. Voor de duivelen is de aanblik van Mijn voeten een bron van onuitsprekelijke kwellingen en angsten, en zijn Mijn voeten instrumenten van ongekende vernedering. (...) De duivelen zijn de verwekkers van alle ellende van het aardse leven. Daarom kan Ik ook zeggen dat het beeld van de duivel onder Mijn voet mede symbool staat voor Mijn macht over de beproevingen: Ik kan de beproevingen bedwingen, en kan hen omvormen tot bronnen van genade. Ik heb voor dit alles Goddelijke volmacht.

De ziel die voluit kiest voor de dienst aan Mij, kust Mij op geestelijke wijze de voeten, maar nadert daarbij ook de duivel van de beproeving die onder Mijn voet ligt. Dit betekent dat Mijn ware dienaren zij zijn, die bereid zijn om de beproeving in de ogen te kijken om Mijn macht te verheerlijken. Ik heb vroeger reeds gezegd dat de Allerhoogste wil dat alle zielen Mij de voeten kussen. In het concreet dagelijks leven betekent dit beeld dus ook dat Hij wil dat alle zielen zich totaal in Mijn dienst stellen en hun dienstbaarheid jegens Mij gestalte zouden geven door het aanvaarden van al hun dagelijkse beproevingen, en de overlevering ervan aan Mijn macht. Het beeld van de voetkus als antwoord op de beproeving staat dus ook symbool voor het feit dat Mijn ware dienares/dienaar het lijden overwint en overstijgt door de Liefde en de gehoorzaamheid en onderwerping jegens Mij.

Meer nog, het uur is aangebroken waarin de zielen die kiezen voor God, begrijpen dat zij de toenemende ellenden van hun dagelijkse levensweg uitsluitend kunnen overwinnen door de volkomen gave van zichzelf aan Mij. Ik wijs erop, dat dit beeld eveneens leert dat de ziel die zich helemaal aan het werelds leven overgeeft, niet in staat is om Mij te erkennen als de Meesteres, omdat deze ziel geen weerstand kan bieden aan de walging die de krachten der duisternis haar influisteren ten aanzien van Mijn voeten, dit wil zeggen: voor Mijn erkenning als hun Meesteres".


26 december 2007

"Het Rijk Gods op aarde is vergelijkbaar met een boom. Ikzelf ben de grond waarin de boom is geplant. Ik ben doordrongen van alle Goddelijke eigenschappen, voedingsstoffen, bestanddelen en gesteldheden die nodig zijn om de boom in staat te stellen om in Mij wortel te schieten. De boom zelf is Jezus Christus. Aan de boom ontspringen bloesems en vruchten, die zonder de boom niet zouden kunnen bestaan. Begrijp dit beeld wel: De 'Boom Jezus' wordt niet gevoed vanuit de 'grond Maria', doch heeft op basis van een Goddelijke Verordening gekozen om in Mijn grond wortel te schieten als een teken naar de zielen toe: Zij vinden in Mij het voedsel dat zij nodig hebben om de kiem van hun heiligheid (de bloesems en vruchten) tot rijping te brengen, en de eigenschappen en gesteldheden die hen ertoe kunnen brengen om beeld en gelijkenis van God te worden.

De Boom Jezus groeit en bloeit uit Zijn eigen kracht, want Zijn stam bevat de volheid van het Goddelijk Leven en draagt dus de volwaardige kiem van de vruchtbaarheid. Zijn relatie tot Mijn grond is geen relatie van AFHANKELIJKHEID, doch een relatie van EENHEID VAN DOEL: De 'Boom Jezus' bloeit slechts vanuit Mijn grond omdat Hij Zich met Mij één heeft willen maken omdat dit Gods Plan dient, want het grote doel – de grondvesting van Gods Rijk op aarde – moet verwezenlijkt worden in de vlekkeloze eenheid tussen God en de zielen.

Welnu, Ik vertegenwoordig de zielen naar God toe, zoals Ik God vertegenwoordig naar hen toe. Zie, Ik ben de Brug tussen de Schepper en Zijn Schepping. De Schepper heeft de grond van Mijn ziel geschapen en heeft deze zo diepgaand met Zichzelf bekleed dat hij de passende gesteldheid zou bezitten om de Boom van het Goddelijk Leven te dragen tot voeding voor alle zielen".


28 december 2007

"Jezus zei dat wie verdeeldheid zaait, niet de Werken van God doet. Zie, God heeft alle zielen samen bedoeld als een bloementuin. De ziel die de eenheid tussen zielen bevordert, is als een tuinier die een perk inzaait met bloemen van eenzelfde soort: Zij krijgen de kans om samen op te groeien en zich te voeden uit dezelfde grond. Verdeeldheid scheppen, is vergelijkbaar met het werk van een tuinier die uit een bloemperk bloemen begint uit te rukken en deze over de omheining in een woestenij gooit. Deze ongelukkige ontwortelde bloemen zullen ofwel verwelken, ofwel zullen zij een gelegenheid vinden om opnieuw wortel te schieten. In dit laatste geval, waartoe de kans klein is, groeien deze ontwortelde bloemen voortaan in grond die hen vreemd is.

Begrijp het beeld: Wie verdeeldheid zaait, berooft zielen van de levenskracht en de voedingsbodem die God voor hen heeft voorzien. Hij verwoest de orde, de solidariteit en de Liefde die God had ingesteld, en geeft de ontwortelde zielen ten prooi aan de vijand, die hen stelselmatig zal pogen te vergiftigen vanuit zijn grond, die niet de door God voorziene zorgen krijgt. God herschept via de kracht die uitgaat van de eenheid, solidariteit en het gevoel van opgenomen-zijn in een omgeving van Liefde en gelijkgericht voelen en groeien".


31 december 2007

"De weg naar het Rijk Gods op aarde is een bochtige en golvende weg doorheen een landschap vol verrassingen. Het is ook een weg vol steenslag, een weg die onveilig wordt gemaakt door spookrijders die de plannen der duisternis dienen en slechts op deze weg komen in een poging om de zielen die hem ten einde toe willen volgen, te laten verongelukken. Om de weg heelhuids te voltooien, moet de ziel dus meester zijn in de rijkunst. Wat zij nodig heeft, zijn een grote vaardigheid en behendigheid, een volhardende aandacht, en een grondige kennis van de wegcode. Welnu, Mijn openbaringen en onderrichtingen vormen samen de wegcode, het verkeersreglement op de weg naar het Rijk Gods op aarde. De rijvaardigheid en behendigheid van de bestuurder is de soepelheid, het aanpassingsvermogen van de ziel. Slechts de ziel die Mij volkomen toebehoort, al Mijn onderrichtingen in haar leven toepast, en vrij blijft van alle verstarring in haar denken, voelen en handelen, kan de weg naar het Rijk van het Licht met vrucht voltooien. Daarbij is ook nodig dat de ziel elke functiestoornis door Mij laat herstellen. Hoe kan zij alle beproevingen van de weg trotseren met defecte remmen, met een geklemd stuurwiel of met vastgeroeste wielen?

Begrijp het beeld: Alles wat de ziel onwerkzaam maakt, alles wat haar op de weg afremt of van de weg verwijdert, alle verstarring, alle ballast vanwege oude gewoonten en opvattingen die vastgehouden worden, dit alles moet de ziel onder Mijn heerschappij stellen opdat Ik haar kan genezen en zij zo soepel mogelijk moge blijven op de weg van het Heil. Bedenk, dat de tegenstander vele 'zielenwagens' overvalt en deze zodanig inricht dat zij voortaan ingezet kunnen worden als spookrijders die de weg naar Gods Rijk op aarde onveilig maken. Weet echter, dat Ik macht heb gekregen over alles wat gebeurt in het land doorheen hetwelk de weg loopt. Eén ding slechts is nodig: dat de ziel in Mij geworteld blijft. Wie in Mij geworteld is, eet en drinkt uit Gods hand en heeft de reis reeds voltooid in het hart".

"Bemerk hoezeer de passage in de Misliturgie die zegt 'Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons... Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de Vrede', door de zielen gebruikt kan worden om uitdrukking te geven aan hun verlangen naar de voltooiing van haar bevrijding. Zie, Johannes de Doper, de voorloper van Jezus, Zijn profeet en aankondiger, sprak met ware aandoening in de stem boven de wateren van de Jordaan de woorden 'Zie het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt', en kondigde hierdoor aan dat de Christus aangekomen was, Hij Die de zielen van goede wil zou bevrijden van een zekere dood door de zonde. Weinig later zou Jezus Zelf zeggen: 'Mijn Vrede geef Ik u'. Dat was de aankondiging van de voltooiing van de bevrijding. Bedenk dat de woorden 'zonden der wereld' niet slechts betrekking hebben op 'alle zielen' doch eveneens wijzen op het feit dat het de wereldse invloeden en gesteldheden zijn, die de zielen naar de zonde drijven. Welnu, de ziel die verlangt naar bevrijding uit de verslavende greep van de wereld, zal de genade verwerven van een zuivering van hart, zodat de neiging tot zonde en ondeugd zal afnemen en de ziel hierdoor een steeds toenemende Vrede van hart, de ware Vrede van Christus, zal bereiken".