TOTUS TUUS, MARIA !

GOD, ZIJN TAAL EN ZIJN SPREEKBUIZEN

Korte beschouwing geïnspireerd door de Meesteres van alle zielen

aan Myriam van Nazareth

Vele zielen menen dat God nog nooit een woord tot hen heeft gesproken. Nochtans spreekt Hij voortdurend boekdelen in elk hart. Het woordenboek van Zijn Liefde heeft Hij over Zijn hele Schepping uitgespreid, en de schepselen heeft Hij uitgerust met het vermogen om elkaar uit dat Goddelijk Werk voor te lezen. Laten wij de schatten der natuur beschouwen, de betoverende schoonheid van een landschap zolang geen mens er volgens zijn eigen (menselijke) opvattingen iets aan heeft veranderd, de geur van de bloemen en bloesems wanneer het opnieuw lente wordt, de talloze genezende krachten die de Schepper in even talloze kruiden en planten heeft verborgen. God spreekt voortdurend niet mis te verstane woorden tot ons via de dieren, zolang hun aard niet door negatieve contacten met mensen wordt ontwricht.

Heel vaak schijnt de Schepper de woorden die Hij spreekt, te versluieren. Hij doet dit niet omdat Hij voor Zijn schepselen absoluut een onpeilbaar Mysterie wil blijven, doch omdat Hij de zielen ertoe wil aansporen, het wonderbaar vermogen tot inzicht, waarmee Hij hen heeft uitgerust, ten volle te ontplooien. De ziel heeft het vermogen gekregen om de wegen van het Licht en deze van de duisternis te herkennen, opdat zij zowel haar uiteindelijke Bestemming moge bereiken alsook de rovers op haar reis daarheen moge herkennen. Wanneer de ziel ernaar verlangt, God te vinden, tot Hem te naderen en Zijn Werken beter te begrijpen, lijkt zij op een voorjaarsbloeier die zich ontsluit voor het zonlicht om de dragers van het Leven in zich op te drinken. God geeft Zich met handenvol aan de ziel die naar Hem verlangt. Aan diegenen die niet naar Hem verlangen, dringt Hij Zich niet op. Daarom lijkt Hij Zichzelf en Zijn Genadewerken zo vaak achter een sluier te verbergen.

De ziel die zich opent voor de Geheimen van het Ware Leven, zal spoedig leren vaststellen hoezeer God doorheen alle Werken van Zijn handen tot ons spreekt. Tot de meest opvallende Werken van God behoort zonder twijfel de schepping van het dierenrijk. Wij zijn allen door dieren omgeven. Het gedrag van een dier in onze nabijheid is lang niet steeds zo inhoudsloos als wij soms menen. Gods Voorzienigheid tracht vaak, de ziel via het gedrag van dieren en hun contact met haar één en ander over de ziel en haar zielsgesteldheden te leren, en haar tezelfdertijd te openen voor de effecten van Zijn Liefde. Niettemin gaat de mens vaak achteloos aan de dieren voorbij.

Het geschrift De Beekjes van het Heil zou kunnen worden gebruikt als een gids om te ontdekken hoe God via de dieren tot de mensenzielen tracht te spreken en hen van Zijn Liefde tracht te overtuigen, hoe de zielen deze geschenken voor hun Eeuwig Heil kunnen benutten, en hoe zij uitgerekend in de omgang met dieren en in hun hartsgesteldheid jegens de dieren in diverse opzichten spiegels kunnen vinden voor de staat van hun spirituele ontwikkeling. Het is nauwelijks bekend, en derhalve wordt er zo goed als geen rekening mee gehouden, in welke hoge mate de omgang met, en de ingesteldheid jegens, de dieren voor de mensenziel bronnen van vervolmaking en heiliging alsook bronnen van zonde zijn. Slechts heel weinigen hebben waarlijk begrepen dat de aanwezigheid van de dieren op deze wereld, alle ontmoetingen tussen mensenzielen en dieren, en de omgang van de zielen met de dieren deel uitmaken van een essentiële leerschool in alle deugden en derhalve in de heiliging van de zielen, en dat deze leerschool door niemand anders dan door God Zelf is gesticht.

God spreekt doorheen Zijn schepselen, en niet slechts doorheen deze welke door het menselijk verstand als de hoogst geplaatste worden ingeschat, doch zelfs doorheen de meest zwijgzame, die zich nog het meest laten leiden door de in hen werkzame Intelligentie van hun Schepper in plaats van door eigen denken: de dieren. Waarom zou zich hierover een ziel verbazen, terwijl God zelfs via de plantenwereld spreekt, in elke bloem de verzuchtingen van Zijn Liefde heeft verborgen, via elke boom in diens veranderingen volgens de seizoenen het verhaal van het Leven Zelf vertelt...? Gods taal is de Liefde. De Liefde is het Licht van God. Wanneer men Licht analyseert, verkrijgt men de hoofdkleuren evenals hun onderlinge overgangen. Wanneer men de Liefde analyseert, verkrijgt men het geheel van alle deugden. Dat alles ligt zoals nog niet ontsloten zaad in elke bloem, in elke boom, in elke struik, in elke plant, in elk dier, in elke mensenziel, maar een deel van de belangrijke les ligt dus in dit inzicht: Het ligt niet alleen in de mensenziel.

Zaad is het begin van de vrucht. Opdat de vrucht tot stand zou kunnen komen, moet het zaad een ontwikkelingsproces voltooien: Het zaad moet ontsloten worden. Welnu, in elke ontmoeting met de natuur, in het bijzonder met een dier, brengt Gods Voorzienigheid een mensenziel in aanraking met een zaadje. Indien dit zaadje geen aandacht krijgt, heeft het voor de mensenziel geen enkel nut. Indien het zaadje slecht wordt behandeld, wordt het ontwikkelingsproces ervan benadeeld en wordt het erin vervatte vruchtbaarheidsbeginsel 'in de kiem gesmoord'. In klare taal uitgedrukt: Gods Liefde kan zich via dit kanaal geleidelijk aan (soms zelfs plots en definitief) niet (meer) ontplooien.

Het leven van een mensenziel op aarde is door God bedoeld als een leerschool, een school van vervolmaking in de heiliging. Opdat de ziel het heiligingsproces zou voltooien in de mate die God voor haar beoogt, moet zij van elk contact met elk zaadje het beste maken, want... laten wij dit beeld even aandachtig beschouwen: De heiliging is een ontsluiting van de vruchtbaarheid, met andere woorden: De heiliging voltrekt zich in de mate waarin de ziel elk zaadje dat haar door God wordt aangereikt, vrijwillig tot bloei en tot rijping brengt, want het heiligingsproces voedt zich uitsluitend van Gods Liefde, die via diverse kanalen naar de ziel toe stroomt: via Hemelse tussenkomsten, via de dieren, via de natuur.

Wanneer wij waarlijk begrijpen dat de ziel zich slechts van Gods Liefde kan voeden en zichzelf slechts op het fundament van de Liefde kan opbouwen, en wel in de mate waarin zij de Liefde in zich verwerkt en haar laat stromen, moeten wij inzien dat de ziel in elk contact met een dier, waarbij zij niet het haar aangereikt zaadje in zich opneemt en dit niet door Liefde helpt ontsluiten (dit wil zeggen: het dier niet met Liefde behandelt, onvoldoende Liefde naar het dier toe laat stromen), in werkelijkheid een Goddelijk voedingsmiddel afwijst. God spreekt in elk contact, ook in het contact met een dier. Hoe pijnlijk wanneer de ziel zich doof houdt voor een verzuchting van Liefde vanwege haar Schepper.

Alle contacten van elke ziel met dieren vormen een essentieel gedeelte van de vorming, de voeding en de vervolmaking van deze ziel van Gods wege. Zalig de ziel die tijdig inziet dat de onderrichtingen van de Meesteres van alle zielen met betrekking tot de dieren en hun rol in het leven van de zielen, in hun spirituele ontwikkeling en derhalve in de ontsluiting van het Heil van elke mensenziel, evenals in de bevrijding van deze wereld uit de beklemmende heerschappij van de duisternis alles behalve vergezocht zijn, doch integendeel tot de belangrijkste hoofdstukken behoren, die God de zielen ooit heeft laten inprenten.

De openbaring van deze kennis als sleutel tot volkomen nieuwe inzichten behoren wij te beschouwen als een akt van Barmhartigheid, als een bijzondere poging van God om de mensenzielen te ontsluiten voor het laatste offensief van Liefde door hetwelk de werken der duisternis op deze wereld onwerkzaam moeten en zullen worden gemaakt. Er is op aarde wellicht geen enkel mens die zich bij de vormgeving van zijn leven niet in de eerste plaats laat leiden door de behoefte om het Ware Geluk te vinden en uit alle ellende te worden bevrijd. Duurzaam Geluk en duurzame bevrijding uit alle ellende kunnen slechts worden verwezenlijkt op het niveau van het spiritueel leven. Deze toestand kan slechts bloeien in de mate waarin de ziel zich als een zuivere rivier in de stroom van de Ware Liefde laat inschakelen, actief en uit vrije wil.

Een aanzienlijk aandeel in de werken van duisternis die de duivel dag na dag op aarde via gewillige zielen weet te volbrengen, bestaat uit de meest uiteenlopende uitingen van liefdeloosheid jegens de dieren. Hem is het er tenslotte om te doen, de Liefde onwerkzaam te maken, daar zij het instrument is via hetwelk God schept, verlost, heiligt en geneest. Bovendien kan het nauwelijks een ziel ontgaan hoe respectloos door de mensheid wordt omgegaan met Gods Schepping, precies omdat er de duivel alles aan gelegen is, Gods Werken te verminken en de in onoverzienbare hoeveelheden in deze Werken besloten Liefde onbenut te laten, deze in Gods Gelaat terug te gooien, of haar indien ook maar enigszins mogelijk volledig te verwoesten.

Waar komt al die liefdeloosheid vandaan? Deze gruwel in Gods ogen wordt in stand gehouden doordat de zielen blind zijn voor de uitwerkingen van hun gedrag en voor hun diepste gesteldheden, dat zij zich doorgaans in het leven zaken tot doel stellen die niet bevorderlijk zijn voor de bloei van de Ware Liefde, en dat zij het belang van de wijze waarop zij met hun medeschepselen behoren om te gaan, niet inzien respectievelijk niet kennen, omdat zij de wegen van de bezieling van Gods wege in zich in puin hebben gelegd.

Om deze redenen moet het boek De Beekjes van het Heil worden gezien in de zin zoals deze werkelijk is bedoeld: als een uniek Vuur voor de zielen, dat de warmte van de Ware Liefde en het Licht van een tot volkomen nieuw Leven wekkend inzicht in de zielen wil uitstorten.

Gods taal is de Liefde. Deze komt op ontelbare wijzen tot uitdrukking, die samen Gods woordenboek vormen. Net zoals geen enkele ziel zelfs de eigen moedertaal in de absolute volmaaktheid kan beheersen, blijven zeer veel woorden uit Gods woordenboek voor vele zielen een leven lang onbekend. Gods almacht komt onder andere tot uiting in het feit dat Hij via talloze mysterieuze kanalen tot de zielen spreekt, en dat de macht van Zijn Werken niet afhangt van de woorden, doch van de wil van de zielen om deze woorden te leren begrijpen en hen zelf in toepassing te leren brengen.

Myriam, juni 2012