TOTUS TUUS, MARIA !

LENTEBLOESEMS AAN DE LEVENSBOOM

Over de Deugden en Verborgen Wegen naar de Heiligheid
De bouwstenen van het Geluk en de Vrede van hart

Myriam van Nazareth
Opgedragen aan MARIA, de Onbevlekte Ontvangenis
en Meesteres van alle Deugden,
en aan de Heilige Geest,
Bron van alle deugden en heiligheid


INHOUDSOPGAVE

MEMO VAN DE HEILIGHEID
INLEIDING
HOOFDSTUK 1: DE DEUGDEN

  1. Liefde tot God
  2. Naastenliefde
  3. Zuiverheid van hart
  4. Zuiverheid van geest
  5. Zuiverheid van mond
  6. Zuiverheid van lichaam
  7. Zuiverheid van verlangens
en bestrevingen
  8. Blijmoedigheid
  9. Zachtmoedigheid
10. Oprechtheid
11. Eerlijkheid
12. Geduld
13. Vriendelijkheid
14. Mildheid
15. Verdraagzaamheid
16. Godsvrucht
17. Voorzichtigheid
18. Gelijkmoedigheid
19. Wijsheid
20. Matigheid
21. Offerbereidheid
22. Boetvaardigheid
23. Betrouwbaarheid
24. Onbaatzuchtigheid
25. Onzelfzuchtigheid
26. Vredelievendheid
27. Ingetogenheid
28. Nederigheid
29. Bescheidenheid
30. Eenvoud
31. Liefde tot de stilte
32. Hulpvaardigheid
33. Vurigheid
34. Gehoorzaamheid
35. Geloof
36. Hoop
37. Rechtvaardigheid
38. Voorkomendheid
39. Hoffelijkheid
40. Positiviteit
41. Vertrouwen
42. Aanvaarding
43. Overgave en toewijding
44. Plichtsbewustzijn
45. Eerbied
46. Tact
47. Rouwmoedigheid
48. Vrijgevigheid
49. Vergevingsgezindheid
50. Geestdrift
51. Dankbaarheid
52. Medelijden
53. Luisterbereidheid
54. Trouw
55. Zwijgzaamheid
56. Barmhartigheid
57. Gastvrijheid
58. Zorgzaamheid
59. Bedachtzaamheid
60. Sterkte
61. Solidariteit
62. Openheid
63. Zelfkennis en Zelfbewustzijn
64. Vergeestelijking

HOOFDSTUK 2: WEGEN NAAR DE HEILIGHEID
  1. Beleving van de Deugden
  2. Leven in overeenstemming met Gods Wil
  3. Bruiloft met het Kruis - Benutting van alle lijden en beproevingen
  4. Gebruik van de Heilige Sacramenten
  5. Totale Toewijding
  6. Gebed
  7. Geestelijke lectuur

HOOFDSTUK 3: HET GELUK EN DE WARE VREDE VAN HART

SLOTBESCHOUWING

MEMO VAN DE HEILIGHEID

Door wie is Uw heiliging mogelijk gemaakt?

Door Jezus Christus, Zoon van God

Hoe?

Door Zijn Lijden en Kruisdood

Wie voltrekt Uw heiliging?

De Heilige Geest

Hoe?

  • via de Sacramenten
  • via de leiding door de Heilige Maagd Maria voor een deugdzaam leven
  • door de bezieling en onophoudelijke ingevingen vanwege de Heilige Geest

Welke inbreng wordt van U verwacht voor Uw heiliging?

  • Uw vurig verlangen naar de heiligheid en volmaaktheid
  • Uw vurige Liefde tot God en Uw naasten
  • Uw geloof in Jezus Christus en Zijn Verlossingswerk
  • Uw overgave en toewijding aan Maria
  • Uw openheid voor de ingevingen van de Heilige Geest

Waarom heiliging?

Op het niveau van Gods Heilsplan is beschikt dat het Verlossingsmysterie (het Lijden en de Kruisdood van Jezus) voltooid zou worden door het Heiligingsmysterie (de nederdaling van de Heilige Geest op Pinksteren). Op het niveau van de individuele ziel heeft God hetzelfde beschikt: De ziel moet de vrucht van de Verlossing tot rijping laten komen door heiliging op grond van een leven in deugdzaamheid. Ook in de ziel moet de Heilige Geest voltooien wat door Jezus Christus mogelijk is gemaakt.

Beschouwing tijdens aanbidding van het H. Sacrament
op 28 mei 2004

"Heiligheid is volkomen gezondheid van de ziel.
Het is in die mate deel hebben aan Gods kracht, Wijsheid en Liefde dat Hemelse schoonheid uit de ziel over haar omgeving stroomt.
Het is de vruchtbaarheid van de druif die tot wijn wordt onder de stralen van Gods Geest, om de bodem te drenken van zielen die dorsten naar de Bron van Verlossing. Het is het vermogen om zich één te voelen met Gods Plan in de beschouwing van een bloeiende bloem, in de waarneming van de geur van een korenveld, in de streling door een straal van de avondzon.
Het is volkomen leven in de diepten van je eigen hart, met de blik op de Hemel gevestigd, alsof je ziel alleen op de wereld was, en het bestaan van de medemens nog slechts bemerken voor zover hij hulp nodig heeft en door God wordt geleid naar de tuin van je hart om er te drinken uit de Bron die Gods Geest er voor jou heeft ontsloten om Zijn dorstigen te laven.
Het is leven in voortdurende zelfopoffering, en sterven van Liefde onder de zoete klank van de namen van Maria en Jezus".

TOTUS TUUS, MARIA!

INLEIDING

De tekst in dit boek is de vrucht van vele ingevingen ontvangen van de Heilige Maagd Maria tijdens contemplatief gebed, hoofdzakelijk gedurende de lente van 2004.

Welke verrukkingen wekken lentebloesems in het hart van de mens die hen aanschouwt. Welke hoop sluimert reeds in hun veelbelovende pracht. De lente, elk jaar opnieuw een wedergeboorte, een geschenk uit Gods hand, alsof Hij Zijn Schepping helemaal vernieuwt om ons eraan te herinneren dat Zijn Werk nooit voltooid is. Wanneer wij die veelkleurige nieuwe bekleding uit de velden, weiden en bossen zien oprijzen, weten wij dat de lente zijn intrede heeft gedaan, en dat de zomer zal volgen. De bloesems die ons uit bomen en struiken toelachen, dragen in zich reeds het levensbeginsel van allerlei vruchten. Wie aan bloesems denkt, opent zijn ziel voor betoverende schoonheid en soms bedwelmend parfum. Wie aan de daaruit ontspringende vruchten denkt, proeft reeds hun zoetheid. Zij zijn meer dan louter voedsel, zij zijn bron van genot dat verder gaat dan de lichamelijke ervaring ervan. Dat alles is lente: schoonheid, geur, en de belofte van voedsel voor lichaam én ziel.

Wat zich elk jaar opnieuw voltrekt in de natuur, wil God ook in Uw ziel voltrekken. De mens is bedoeld als kroon op de Schepping. Waarom zou God dan Zijn meest wonderbaarlijke Werken voltrekken aan de natuur, en niet aan de mens? De mens is van in den beginne het voorwerp geweest van Gods meest opzienbarende plannen. Lente is nieuw leven, zomer is de volledige ontplooiing van dat nieuw leven, en de vrucht ervan. Het proces dat zich steeds opnieuw voltrekt in de natuur, moet ieder van ons eveneens mogelijk maken in zijn eigen ziel. De ziel is het levensprincipe van de mens, de kern van zijn wezen, de plaats waarin God Zijn heiligheid uitstort, indien de mens Hem dit toelaat. De ziel is onsterfelijk. Niettemin spreekt God Zelf over 'de dood' van de ziel in staat van doodzonde. Doodzonde is elke schuldenlast die het de ziel onmogelijk maakt om de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel te verkrijgen. Wanneer de schuld van een ziel tegenover Gods Gerechtigheid zo groot is dat zij niet meer volkomen gereinigd kan worden, stort zij zichzelf daardoor in het verderf. In dat geval wordt gezegd dat deze ziel het Ware Leven niet meer in zich draagt. Zij zal wel eeuwig blijven leven, doch niet in het Eeuwig Leven van gelukzaligheid, dat God voor de zielen heeft voorzien. Deze ziel kan geen vruchten dragen, en kan zelfs het Ware Leven niet meer in zich in stand houden. Zij 'sterft' op spirituele wijze bij gebrek aan voedsel.

Waaruit put een ziel haar voedsel? Wat is het dat haar tot leven wekt? Het antwoord is eenvoudig en ondubbelzinnig: God. God schept de ziel. Hij biedt haar de mogelijkheid om eeuwig te leven, indien zij gelooft in het Verlossingswerk dat Jezus Christus voor haar heeft volbracht door Zijn Lijden en Kruisdood en indien zij de richtlijnen naleeft die Hij in Zijn Evangelie heeft gepredikt. En haar dagelijks voedsel ontvangt zij in de ingevingen door de Heilige Geest, zolang en in de mate waarin zij zich daarvoor openstelt. Eén van de meest betrouwbare deuren naar dit alles is de totale toewijding van haar hele leven en werken aan Maria, de Allerheiligste Maagd. Dit alles is Goddelijk Mysterie. O verrukking, nog duizendmaal prachtiger dan deze van de lentebloesems in de natuur: de bloesems die in Uw eigen ziel ontluiken wanneer de Heilige Drievuldigheid en Maria de heerschappij ontvangen om daar te leven en te werken naar Hun welbehagen. Wie kan de macht, de kracht, de schoonheid, de wijsheid, de Liefde en de heiligheid bevatten van een ziel die zich laat voeden door de Bron van Leven: God Zelf, en Haar Die het absoluut Meesterstuk van Zijn handen is: Maria?

God heeft in Uw ziel Zijn eigen levensprincipe gelegd. Dit principe kan slechts gevoed worden door een leven in navolging van de Leer van Jezus Christus, de prachtige en enige Waarheid van God. Het christelijk leven in zijn uiterste consequenties, is leven in overeenstemming met de deugden. Deugden zijn alle eigenschappen die U samen moet ontwikkelen om een steeds hogere graad van volmaaktheid (heiligheid) te bereiken. Dat is van het grootste belang, zowel voor Uzelf als voor Uw medemensen. Hoe hoger de graad van heiligheid die U bereikt, des te groter de heerlijkheid die Uw deel zal zijn in het Eeuwig Leven, maar ook des te hoger de mate waarin U bijdraagt tot de afbetaling van de enorme schuldenlast van de zonden van de hele mensheid tegenover Gods Gerechtigheid. Dat komt niet alleen doordat U dan veel minder zondigt, maar ook doordat Uw ziel, naarmate zij heiliger wordt, méér 'macht verwerft op Gods Hart'. God weigert U des te minder naarmate U heiliger leeft.

Dat betekent ook dat de gebeden van een ziel met een hoge ontwikkeling in de deugden, veel krachtiger zijn dan deze van een ziel die in hoge mate verontreinigd is. God vindt als het ware veel meer van Zichzelf terug in de heilige ziel dan in de ziel in relatieve staat van ongenade, en hoe kan Hij weerstaan aan de gebeden van een ziel die in hoge mate Zijn eigen Wil weerspiegelt? Want dat is het: Een ziel die hoog ontwikkeld is in alle deugden, is een ziel die een hoge mate van eenheid met Gods Wil heeft bereikt. Deze ziel wil als het ware hetzelfde als wat God Zelf wil. Zij zal derhalve geneigd zijn om de dingen te vragen die God het meest aan het Hart liggen, en dat is waar God op wacht: dat de mens zelf vraagt om Gods tussenkomst. Dat 'vragen' is gebed.

Lieve zusters en broeders, dit boek is niet gegroeid uit studie of lectuur, doch louter uit openbaringen die Myriam heeft ontvangen van de Heilige Maagd. Een leven in mystieke vereniging met Maria is automatisch een leven van voortdurende begeleiding door Maria naar zelfvervolmaking. Maria wil Haar werktuigen omvormen tot spiegelbeelden van Haarzelf. Dat betekent dat zij bereid moeten zijn tot een heldhaftige navolging van hun Meesteres in de deugdzaamheid. Dat is ook één van de voornaamste redenen voor dit boek. De uiteindelijke doelstelling van elke roeping tot instrument van Maria is slechts deze: de bevordering en bespoediging van de vestiging van Gods Rijk op aarde.

Welke zijn de bouwstenen voor dat Rijk? Heilige zielen. Hoe worden zielen geheiligd? Door een leven in de betrachting van opperste deugdzaamheid, want slechts een leven in zo groot mogelijke deugdzaamheid plaatst een ziel 'op Gods golflengte'. Het geheel van alle onderrichtingen die Maria mij geeft, kan beschouwd worden als een leerschool in de heiliging. Het is de bedoeling dat ik de essentie van deze prachtige lessen aan U doorgeef. Daarom Lentebloesems aan de Levensboom, dat is bedoeld als een gids tot bewustwording, om de grote tegenstander van God en de mensheid zijn grootste wapen uit handen te slaan: de verblinding. Inderdaad, waarom kan de satan de mens vrij bespelen? Omdat de mens niet kan kijken achter de sluier die de Eeuwige Waarheid voor zijn ogen verbergt. Deze spirituele blindheid kan verholpen worden door Gods Waarheden en Mysteries voor de mens te onthullen. Dat is precies wat Maria met vele van Haar openbaringen tracht te doen, voor zover Gods Plan dit toestaat.

Onderrichtingen in de deugden overbrengen, is geen eenvoudige zaak. Waarom ziet dit boek eruit zoals het nu vóór U ligt? De aanzet schuilt onder meer in de opbouw van het gebed dat mijn Hemelse Meesteres Maria mij in januari 2004 heeft gegeven en dat toen de naam Stormgebed voor een Leven in de Deugd (gebed nr. 630) heeft gekregen. Maria heeft mij in dat gebed een aantal deugden opgesomd, die samen beschouwd kunnen worden als een geheel van wegen naar vervolmaking. Ik heb dit gebed gebruikt als uitgangspunt voor een boek dat U, naar ik vurig hoop, zal helpen om in Uw leven van elke dag te streven naar verbeteringen die Uw ziel en de verwezenlijking van Gods Heilsplan met de wereld ten goede zullen komen. Deze tekst is de uiteindelijke vrucht van veel beschouwend gebed en samenspraak met de Meesteres van alle Deugden. Ik draag deze vrucht in diepe Liefde op aan Haar, evenals aan de Heilige Geest, de Bron waaruit het Leven springt.

Wat zijn de uiteindelijke vruchten van een leven in de deugd? Of anders uitgedrukt: Welke vruchten zullen zich uit de lentebloesems ontwikkelen om de zomer in Uw ziel te brengen? Hoofdzakelijk deze: een steeds groeiende heiligheid (Uw toegangskaartje voor de Eeuwige Gelukzaligheid), en een steeds groeiende Vrede van hart. De eerstgenoemde vrucht zal U intussen duidelijk zijn. De tweede zult U beter begrijpen wanneer ik erop wijs dat de ware Vrede van hart slechts haar intrede doet in een hart dat voelt dat het met God verzoend is en Gods Wil tot zijn eigen wil heeft gemaakt. Slechts wanneer deze voorwaarden in vervulling gaan, vestigt zich in de ziel de Vrede van het besef dat zij haar bestemming heeft gevonden en dat de thuishaven (het Eeuwig Leven) wenkt. Het hoeft geen verbazing te wekken dat zo weinig mensen in onze moderne wereld met zichzelf in vrede leven. De wereld bestookt ons constant met invloeden die de ziel verder en verder van Gods Wet afleiden. Zolang de ziel zich niet bewust van deze invloeden weet los te maken, kan zij de Ware Vrede niet vinden.

Maria’s verlangen dat mensen een grotere kennis zouden verwerven over de deugden en dat zij deze kennis met heel veel Liefde en volharding in elk detail van hun dagelijks leven zouden toepassen, is niet met woorden te beschrijven. Het is dan ook in gehoorzaamheid aan Haar oproep dat ik dit boek in U wil planten, opdat de Boom des Levens (Jezus Christus) via de gezegende woorden van Zijn allerheiligste Moeder in U Zijn Bloesems (de deugden) moge ontvouwen, aankondigers van de zomer met zijn vruchten van heiligheid, die de wereld zullen redden en Gods Rijk op aarde tot een werkelijkheid zullen maken. Onze Vader... Uw Rijk kome, Uw Wil geschiede op aarde als in de Hemel, wanneer steeds méér zielen willen leven in een moedige betrachting van een ware groei in alle deugden. Toen Jezus ons het 'Onze Vader' leerde, is dit precies wat Zijn Hart verlangde. Laten wij het Hem nu geven, Hij wacht er reeds twintig eeuwen lang op.

In Voluntate Dei (in Gods Wil),
Myriam - mei 2004

HOOFDSTUK 1
DE DEUGDEN

Lieve zusters en broeders, laat ik U er voor alle duidelijkheid ter inleiding op wijzen dat de volgorde waarin in dit hoofdstuk de deugden worden besproken, geen enkele waardebepaling in zich sluit: Het betekent bijvoorbeeld niet dat deugd nummer 10 'belangrijker' is dan nummer 11, enzovoort. Dit alles met één enkele uitzondering: Deugd nummer 1 geeft wel degelijk uitdrukking aan Gods eerste gebod: God te beminnen boven alles.

Hoewel dit hoofdstuk in vele punten onderverdeeld is, moet ik erop wijzen dat vele deugden zoveel raakpunten met elkaar hebben dat zij soms ten dele in elkaar overvloeien. Daarom is een strakke scheiding niet steeds te maken. Voor een deeltje berusten de scheidingen dan ook op de betrachting, U een bespreking te kunnen aanbieden met systeem.

De bespreking van de deugden kan onmogelijk volledig zijn. Dat is ook in geen geval mijn bedoeling. Maar wanneer U dit hoofdstuk overschouwt, krijgt U wel een klein stukje te zien van de talloze zonden, ondeugden en onhebbelijkheden die God elke dag vanwege de mensheid te aanschouwen krijgt. Moge deze bedenking op zich voor U reeds een aansporing vormen om God veel meer te beminnen.

Wanneer U dit hoofdstuk bestudeert, zou bij U de indruk gewekt kunnen worden dat 'niets meer mag'. De studie van de deugden en de betrachting om hen in Uw leven in de praktijk te brengen, mag geen aanleiding geven tot overspanning. Wel geeft dit overzicht een aanwijzing voor de veelzijdigheid aan bekoringen waaraan U constant blootgesteld wordt. Trek hieruit de enige gezonde conclusie, namelijk deze dat U er goed aan doet, elke ochtend Uw hele dag toe te wijden, bij voorkeur aan Maria, en Haar te smeken om bijstand in de beleving van de deugd en de strijd tegen alle bekoring, en vertrouw op Haar. Zij zal Uw onvolkomenheden aanvullen, mits U de oprechte inspanning levert om naar vervolmaking te streven, elke dag opnieuw.

Alvorens onze wandeling doorheen de tuin van Gods lentebloesems aan te vatten, moet ik U nog op het hart drukken dat geen enkel punt van dit boek een oordeel, en nog minder een veroordeling van om het even welk mens beoogt. Wees vooral niet ontmoedigd wanneer U trekken van Uzelf herkent in de bespreking van een ondeugd. Integendeel, wees Gods Voorzienigheid dankbaar voor de gelegenheid die U daardoor geboden wordt om tot een grotere zelfkennis te komen, en beschouw die bewustwording als een kruik levenswater om Uw bloesems te begieten, opdat de zomer ook voor U eeuwig moge zijn.


1. Liefde tot God

Geen menselijke pen zal er ooit in slagen, een allesomvattende en volkomen bevredigende omschrijving van de deugd van de Liefde te geven. Hoe komt dit? Omdat God Zelf Liefde is, en God één en al mysterie is, door geen mensenverstand te doorgronden. Evenmin als God Zich laat doorgronden, kan de Liefde doorgrond worden, want zij is bij uitstek de emotie die van God uitgaat. Op het niet-stoffelijk niveau bestaat de hele Schepping uit Liefde. De Liefde is de ware bouwsteen van Uw ziel. Precies om die reden verwondt elke afwijking van de Liefde in de eerste plaats Uw eigen ziel. Wanneer U dit voor ogen houdt, krijgt het nastreven van de Liefde in al Uw doen en laten meteen een heel andere diepgang.

Liefde is de brandstof van alle handelen en werken van de drie Goddelijke Personen. De Vader heeft de Schepping volbracht door de macht van de Liefde. Dat kan ook niet anders: Alleen in de Liefde bloeit het Leven. Hij weet beter dan wie ook hoezeer alles doordrongen is van deze emotie, en van de behoefte om deze emotie te ervaren in alles wat de mens doet, zegt, denkt en nastreeft. De Eeuwige Vader weet hoe kwetsbaar de mens wordt wanneer hij zwak is in het geven én in het aanvaarden van Liefde. Hoe kan de mens leven wanneer hij de Liefde niet of onvoldoende in zijn leven toelaat? Ik zei het reeds: Liefde is de brandstof van alle handelen van God. Maar God heeft de kern van Zijn eigen Wezen in de mens gelegd, dus moeten wij de Liefde ook als brandstof voor alle handelingen van de mens beschouwen. De mens kan gewoon niet meer functioneren indien hij geen Liefde kan geven of deze niet kan aanvaarden, evenzeer als een wagen benzine nodig heeft en niet kan rijden op water.

De Zoon, Jezus Christus, heeft de Verlossing der zielen volbracht door de macht van de Liefde. Wat is Liefde anders dan een intens verlangen dat de ander het goed zou hebben? Wat is de Verlossingsdaad in het Lijden en de Kruisdood van Jezus anders dan het intens verlangen dat alle mensen het opperste Goed zouden ontvangen: de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel? Wie kan zeggen dat Gods Zoon Zichzelf zou kunnen vernederen om mens te worden, in een lichaam dat blootgesteld is aan alle pijnen en ontberingen, en zonder Drager te zijn van enige zondeschuld Zichzelf zou onderwerpen aan onvoorstelbare kwellingen, martelingen, spot en moord door de handen van sterfelijke en zondige mensen, indien Hij niet was bezield door een Liefde waar wij slechts kunnen van dromen?

De Heilige Geest is de Bezieler van alle harten die zich voor God willen openstellen. Hij is het die elke ziel ontsteekt aan het Vuur van de Liefde van God Zelf, opdat de ziel, brandend in deze hevigste van alle emoties (de brandstof van Gods handelen) met onverstoorbare geestdrift in alles zou streven naar het goede, de uiterste naleving van Gods Wet, en daardoor de ware heiligheid zou verwerven. Want wat is de ware heiligheid? Het is een vergevorderde ontwikkeling in alle deugden. Alle deugden hebben uiteindelijk te maken met Liefde. Daarom ook kan elke zonde, elke tekortkoming, elke nalatigheid, uiteindelijk worden beschouwd als een gebrek aan Liefde. Inderdaad, de mens zondigt slechts omdat zijn Liefde voor God onvolmaakt is.

God is de Bron van alle leven, de Motor van alles. Zonder Hem leeft en beweegt niets op deze aarde. Hoe kan een ziel dan leven zonder God? Hoe kan zij bewegen zonder God? Hoe kan zij het Ware Geluk vinden zonder God? Leven, bewegen, Geluk... Wat is de gemeenschappelijke drijfveer voor al deze toestanden? De Liefde. Zonder Liefde geen leven, geen beweging (al Uw handelen) en geen Geluk. Geen mens kan Geluk ervaren zonder Liefde. Een mens die de Liefde niet in zijn hart draagt, kan nooit verder komen dan schijngeluk, dat vaak een uitvloeisel is van de bevrediging van louter wereldse behoeften, die geen voedsel geven aan de ziel. Hoeveel mensen zoeken toch hun Geluk in het ijdel vermaak der wereld, en geven daardoor de voorrang aan de bevrediging van hun eigen schijnbehoeften boven het beoefenen van de naastenliefde en boven het gebed als uiting van Liefde tot God.

De Liefde is het machtigste middel tot betaling voor het ontvangen van Goddelijke genaden. De ziel groeit door opeenvolgende genaden die haar worden verleend, in de mate waarin zij deze aanvaardt en eraan beantwoordt, met andere woorden in de mate waarin zij de genaden in haar leven inbouwt. Genaden worden aan alle zielen geschonken, doch ze kunnen verschillend van aard zijn, en ze worden ook niet door iedere ziel even snel ten volle benut. Zoals een moeder haar kind niet eerder een volgend lepeltje pap toedient dan zodra het voorgaande doorgeslikt is, op gelijkaardige wijze geeft God de ziel niet eerder een volgend lepeltje voedsel (genade) dan zodra het voorgaande goed en wel verteerd blijkt. God alleen kan beoordelen wanneer dit het geval is. Precies om die reden moeten wij ons schikken naar het verloop van de ontwikkelingen in ons, want God zet Zijn stappen op Zijn Tijd, die niet steeds de onze is. De ziel moet in haar gedrag laten merken dat zij de eerder geschonken genade 'verwerkt' heeft, haar tot element van zichzelf heeft gemaakt en haar op waardige wijze gebruikt.

Dit alles verklaart de verschillen tussen zielen in begaafdheden, vermogens, groei en groeitempo. Het machtigste middel waarmee de ziel de genaden betaalt, is de Liefde. Ook dit beeld kan U beter laten begrijpen waarom ik de Liefde heb gelijkgesteld met leven: Met Liefde verwerft de ziel haar voedsel. Het is een Goddelijk Mysterie dat God Zijn kracht, macht, heiligheid, Wijsheid, en al Zijn eigenschappen des te overvloediger naar de ziel toe laat stromen naarmate deze ziel Hem meer Liefde betuigt. Liefde is de taal van God. Hoe beter U deze taal verstaat en haar ook zelf leert spreken, des te meer leeft U op Gods golflengte. Het probleem in de communicatie met God ligt bij ons: Hij doorgrondt ons op volmaakte wijze, doch wij begrijpen vaak bedroevend weinig van Hem. Zo ligt het voor de hand dat wanneer het medium, het middel, voor deze communicatie, namelijk de Liefde, vaak zo gebrekkig stroomt, de mens vaak weinig nut haalt uit Gods Aanwezigheid, en dan wel eens de indruk krijgt dat God slaapt, of (wat erger is) niet bestaat. God laat Zich in de betuiging van Liefde door de mens niet misleiden door menselijke woorden: In Zijn Alwetendheid leest Hij elke beweging en elke emotie in Uw hart als een open boek, en "Uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden"...

Liefde tot God behoort onze eerste emotie te zijn. De mens is gemaakt om God lief te hebben. Deze Liefde zit letterlijk in zijn wezen ingebouwd, zoals ijzer naar een magneet toegetrokken wordt. Gebrek aan Liefde tot God is weliswaar een verschijnsel van alle tijden, want er bestaat vanzelfsprekend in de geschiedenis geen tijdperk waarin geen zonden bedreven zijn, doch het mag worden beschouwd als een teken des tijds dat God steeds meer naar het achterplan verdrongen wordt. Overweeg daarom heel goed het verband tussen dit voortschrijdend gebrek aan Liefde tot God, het voortschrijdend verval van alle zeden, en de voortschrijdende mate van vereenzaming en ongelukkig-zijn van de mens. Is het niet ironisch dat, hoe 'beschaafder' de mens wordt, met andere woorden hoe groter de ontwikkeling van zijn materiële leefwereld (techniek, elektronica, computertechnologie, wetenschap enz.), des te bedroevender het gesteld is met de enige waarden die echt van tel zijn: deze van de ziel? Hoe komt dit? Omdat de ziel nood heeft aan Liefde, want zij kan slechts leven door en met en in de Liefde, en de Ware Liefde is uit onze wereld verdrongen. Wat mensen als Liefde beschouwen, heeft vaak niet veel meer te maken met de Liefde die God als emotie in de zielen heeft gelegd. Menselijke Liefde is vaak een gesteldheid van het gemoed die wordt ingegeven uit eigenbelang of tot bevrediging van de zinnen. Ware Liefde is echter een gesteldheid waarin de ziel zichzelf achteruit stelt voor het welzijn van de ander.

God wil dat de mens niets méér liefheeft dan Hem. Waarom? Omdat Hij Bron van alle Leven is. Wanneer de ziel haar Liefde van God laat afwijken, wordt zij niet ten volle gevoed door de Goddelijke kracht, en verliest zij geleidelijk haar levenskracht. Naarmate de levenskracht van de ziel verzwakt, verliest zij haar vermogen om zich door Gods Geest te laten heiligen, en dan kan zij ook niet meer de vruchten plukken van het Verlossingswerk van Gods Zoon, Jezus Christus. Het is begrijpelijk dat God niet kan toelaten dat de ziel het Verlossingswerk van Jezus verloren laat gaan, want het Verlossingsplan is precies voltrokken om de Orde van de Schepping in stand te houden, of beter gezegd: om deze te herstellen, want zij was reeds in verregaande mate verstoord door gebrek aan Liefde. Door het Verlossingswerk is het zwaar verstoorde evenwicht van de liefdesverhouding tussen God en de mensenzielen hersteld. Mocht Jezus dit niet hebben gedaan, dan was de wereld gewoon teniet gegaan, omdat een verregaande afwijking van Gods Wet van Liefde alle Leven onmogelijk maakt. Geen Leven zonder Liefde. Gebrek aan Liefde maakt de Schepping en de schepselen ziek, en voert de zielen naar de dood.

Om die reden gebeuren thans de dingen waarvan U elke dag opnieuw getuige bent, en die U met zoveel vragen vervullen: het verval van de wereld, alle ellende, harteloos materialisme, oorlogen, verregaand verval van de religieuze beleving... De mens houdt veel te weinig van God. In een wereld die steeds meer oplossingen lijkt te bieden vanuit de hoek van de techniek, worden de ogen steeds verder gesloten voor datgene wat slechts kan worden gezien met de ogen van de ziel: de Bron en het wezen van het Ware Leven (God) en het wezen van Zijn kracht zelf (de Liefde). De mens geeft God geen kans meer in zijn leven, want hij heeft zijn hart gesloten voor het ontastbare. Het is deze onverschilligheid (lauwheid, gebrek aan Vuur voor de dingen van God) die het ongeluk over de wereld heeft afgeroepen, want de mensheid is bezig, haar eigen levensdraad door te knippen door veronachtzaming van de Ware Liefde.

God heeft de mens geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. Dat betekent dat Hij de ziel een kern van heiligheid heeft gegeven waarin de eigenschappen van God Zelf in hun kiem aanwezig zijn, klaar om tot rijping te worden gebracht. Het is uit deze kiem dat de 'lentebloesems' van alle deugden moeten ontspringen. De mens wordt geacht, deze kiem tot bloei te laten brengen, en dan vrucht te laten dragen. Dat proces is de opgave van elke ziel hier op aarde. Pas wanneer dit zich ten volle heeft voltrokken, heeft de mens naar Gods oordeel beantwoord aan zijn levensdoel en zijn bestemming. Dit betekent meteen dat een ziel die God, de Schepper, Bezieler en Voeder van deze levenskiem, miskent, daardoor tevens zichzelf verloochent (aangezien het zaad van God Zelf in haar is gezaaid). Wanneer het Leven zichzelf verloochent, kunnen slechts ziekte, verval en dood volgen. Gebrek aan Liefde tot God is spirituele zelfmoord, en derhalve zwaar strafbaar voor Gods Gerechtigheid, want het ondermijnt Gods Plan van Heil voor de zielen.

Weinig mensen geven zich daar rekenschap van, maar gebrek aan vertrouwen in Gods Voorzienigheid komt eveneens neer op een gebrek aan Liefde voor God. Wanneer U niet vertrouwt dat alles wat in Uw leven gebeurt, uiteindelijk voor Uw eigen goed gebeurt, op voorwaarde dat U de situatie benadert in overeenstemming met Gods Wil, betekent dit in feite dat U twijfelt aan Gods Liefde. Twijfelen aan iemands Liefde, kan alleen indien Uw eigen Liefde voor die ander (in dit geval dus God) lauw is, want dan is er sprake van wantrouwen, en wantrouwen schept afstand, niet de eenwording die tegelijk oorzaak en vrucht moet zijn van de Liefde.

Gebrek aan Liefde tot God komt veelvuldig tot uiting in alles wat Zijn Plan verstoort. Enkele voorbeelden: abortus, euthanasie, anticonceptie. Ik zal daar verder nog op terugkomen. Laat ik op deze plaats reeds verduidelijken dat deze praktijken zonden zijn omdat zij ingaan tegen het Leven dat door God is bezield. Het zijn vormen van menselijk ingrijpen op het Leven, terwijl dit in wezen uitsluitend berust op Gods Intelligentie, die het Leven bezielt omdat en indien het een functie heeft binnen Zijn Plan met de mensheid. De beschikking over leven en dood komt uitsluitend God toe, en zo hoort het ook te zijn, want alleen Hij bezit de volmaakte Wijsheid die noodzakelijk is om de harmonie in de Schepping in stand te houden door nieuw leven te geven en leven dat zijn opdracht heeft vervuld, weg te nemen. De zin, aard en noodzakelijke duur van die opdracht zijn factoren die volkomen buiten het menselijk begrip vallen. Ingrijpen op deze handelingen, die door Gods intelligentie geregeld worden, is dan ook niet alleen een uiting van liefdeloosheid, maar ook van dwaasheid, en zelfs van hoogmoed: De mens in zijn beperktheid regelt processen die slechts door Gods absolute Wijsheid in stand kunnen worden gehouden tot Heil van alle schepselen.

De mensheid betaalt de tol van de ontregeling van de Goddelijke Orde, die hijzelf heeft verstoord, doch in zijn hoogmoed en doordat hij de Liefde heeft vermoord, is hij niet meer in staat om Gods zachte waarschuwingen te begrijpen. Eigenlijk kan de Liefde tot God op verschillende manieren gedefinieerd worden, maar één uiting ervan is zeker de mate waarin U de gaven en genaden die U van Hem hebt gekregen en nog dagelijks krijgt, laat renderen. Wie het nalaat, zich met al zijn krachten en genadegaven in te zetten voor Gods Rijk op aarde, geeft daarmee te kennen dat hij deze genaden niet voldoende waardeert. Genaden zijn als betaalmiddelen voor Uw Eeuwige Gelukzaligheid en het Heil van andere zielen. Het zijn dus geschenken waarvan U de waarde onmogelijk kunt overschatten. Laat ze niet tot Uw eigen veroordeling worden door ze niet, of niet goed, te gebruiken.

De Liefde tot God kan ook afgemeten worden volgens de mate waarin U Uw leven rond religieuze werken, gebeden, offers enzovoort organiseert. Wanneer U bijvoorbeeld Uw werk of Uw hobby tot afgod maakt, dus veel meer tijd aan Uw beroepsuitoefening besteedt dan noodzakelijk is of van U verwacht wordt, of het grootste gedeelte van Uw vrije tijd besteedt aan een hobby, gaat dit onvermijdelijk ten koste van Uw religieuze oefeningen. Wanneer de Liefde tot God (Maria) waarlijk groot is, zult U erop gebrand zijn om in gebed bij Hen te verwijlen.

In punt 16 zullen wij de Liefde tot God vanuit een bijkomende hoek bekijken. In mij brandt echter het verlangen om op dit punt de volgende openbaring van Maria met U te delen, in de vorm van een oefening in het opwekken van de Liefde tot God:

Kijk vooral in de lente en de zomer in de wijde natuur eens om U heen. Aanschouw de plantengroei, en neem zo veel mogelijk details ervan in U op. Overweeg dan even hoeveel duizenden soorten bloemen, planten en bomen God geschapen heeft. Laat diep tot U doordringen welke Liefde achter een dergelijke gedetailleerde pracht schuilgaat. Al die vormen, al die kleuren, al die geuren, de onnavolgbare Intelligentie die in die ontelbare levende bouwwerken aanwezig zijn. Wees U er vervolgens van bewust wat zich binnen in al die verschillende planten, bloemen en bomen afspeelt: Ieder van die duizenden soorten bezit haar eigen stofwisseling, waardoor zij ook haar eigen producten aanmaakt, waarvan zeer vele welbepaalde geneeskrachtige eigenschappen bezitten (en de meeste daarvan zijn nog niet eens ontdekt). Een overweldigende reeks getuigenissen van Gods Liefde voor hem die bedoeld was als kroon op de Schepping: de mens. Kunt U Hem voor dit alles ooit bij benadering met Uw eigen Liefde terugbetalen?

Laten wij in onze beschouwing nog een stap verder gaan, en bedenken dat die ontelbare planten, bloemen en bomen, samen met alle ontelbare dieren, door God in een wonderbare Orde geschapen zijn, en dat de mensheid deze Orde van Liefde op de meest brutale wijzen verstoord heeft (en dit nog elke dag doet) door roofbouw te plegen op de natuur en gruwelijke verwoestingen aan te richten. Bedenk tevens dat ook elke mensenziel deel uitmaakt van die Orde, en eveneens door zonden, ondeugden en onderlinge onvrede en haat de Goddelijke Orde van de Schepping nog meer ontwricht. Tracht U even in te leven in het Hart van God, brandend van Liefde, Die dit alles heeft gemaakt voor de mens, dus ook voor U, en Zich zozeer verheugde over de blijheid en verrukking die de mens over al deze liefdevolle pracht zou voelen... doch die Liefde brutaal in Zijn Gelaat teruggeworpen krijgt, elke dag opnieuw miljoenen malen, sedert de zondeval van Adam en Eva.

Indien Uw ziel door dit onrecht vanwege de mensheid jegens God geraakt wordt, neem U dan voor, Uw bijdrage te leveren tot goedmaking van deze liefdeloosheid en tot herstel van de Goddelijke Orde van de zwaar verstoorde Schepping, en wijd U volledig toe aan God (via het Onbevlekt Hart van Maria - zie hoofdstuk 2, punt 5) met Uw hele verleden, heden en toekomst. Stel Uw hele leven in dienst van God tot eerherstel voor de zonden van alle tijden en tot herstel van de Goddelijke Orde, en zeg Hem via Maria dat U wil leven in harmonie met de Wil van Zijn Eeuwige Wijsheid, uit Liefde.

2. Naastenliefde

Het moet in punt 1 wel duidelijk zijn geworden dat de Liefde tot God en de Liefde tot de naaste, de medemens, niet over de hele lijn van elkaar te scheiden zijn. Wie zijn naaste niet bemint, zondigt automatisch in de Liefde tegen God Zelf, want God woont in elke mens (de levenskern in de ziel, zoals in punt 1 aangetoond). Heeft Jezus niet gezegd "Wat gij voor één dezer geringsten van Mijn broeders hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan"? Elke weldaad die U aan een medemens bewijst, bewijst U in de diepte aan Jezus. Elke zonde die U bedrijft tegen een medemens, bedrijft U in wezen tegen Jezus.

Liefde is het cement van alle relaties tussen mensen onderling. Dat is zo omdat God de Liefde heeft voorzien als drijfveer van al ons handelen, voelen en verlangen. Daarom is elke handeling, elke gedachte, elk gevoel, elk verlangen, elk woord dat niet van aard is om een liefdevolle omgang met mensen in overeenstemming met Gods Wil te bevorderen, in wezen een tekortkoming in de naastenliefde. Het zal U duidelijk worden dat alle deugden die verder nog aan bod komen, op één of andere wijze passen binnen het vak van de naastenliefde en/of van de Liefde tot God. Om Jezus’ woorden te citeren: "Dat is wet en profeten", met andere woorden: God heeft Zijn Schepping gevestigd op de kracht van de Liefde, Hij houdt ze in stand op diezelfde kracht, en Hij openbaart deze Wet en al zijn implicaties ook tot in den treure. Niemand die van God uitgaat, kan andere woorden prediken dan woorden van Liefde. De ene Eeuwige Waarheid, het groot Mysterie van God, is Liefde.

Ik wil de bespreking van de deugd van de naastenliefde beperkt houden, precies omdat zij zo veelomvattend is en op vele wijzen tot uiting komt, in vrijwel alle andere deugden, die verder ter sprake komen. De betekenis van de naastenliefde kan onmogelijk overschat worden. Zij is de absolute maatstaf volgens dewelke Uw ziel na dit leven beoordeeld zal worden. Waarom komt aan de martelaren de grootste heerlijkheid toe? Omdat zij zich totaal hebben gegeven in de Liefde. "Geen groter Liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden". Heilig zijn in de eerste plaats zij die heldhaftig zijn in de Liefde, en zichzelf totaal opzij weten te schuiven voor de belangen van hun medemens. Dát is het ware heldendom in Gods ogen: een zodanige overwinning op zichzelf behalen dat de eigen behoeften verloochend worden voor deze van de ander, en zelfs alle vrees overwinnen die menselijkerwijs op het voorplan treedt zodra men de zwakheden van het eigen wezen onder ogen ziet (bijvoorbeeld wanneer men zijn eigen behoeften achteruit stelt bij deze van zijn medemens). Hart en ziel laten ontvlammen voor het lot van de medemens, is pas mogelijk naarmate men zichzelf méér overwint. De mens heeft een soort ingeboren neiging tot zelfbehoud, die in feite neerkomt op een 'voor zichzelf zorgen', dus een al dan niet uitgesproken neiging tot zelfzucht (zie punt 25).

Wij mogen het als een aanwijzing voor de bereikte graad van volmaaktheid beschouwen wanneer de ziel de kracht kan opbrengen om zichzelf achteruit te stellen bij de belangen, de behoeften en het welbehagen van de ander, en wel des te méér naarmate het daarbij gaat om behoeften die werkelijk te maken hebben met levensbehoud. Wie kan geen bewondering opbrengen voor daden zoals deze van de Heilige pater Maximilian Kolbe, die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in het concentratiekamp van Auschwitz kandidaat stelde om in de plaats te treden van een veroordeelde vader om in de hongerbunker een zekere dood door uithongering tegemoet te gaan?

Ieder mens ervaart in zijn dagelijks leven situaties waarin hij de naastenliefde kan beoefenen, dus zijn eigen belangen en behoeften achteruit kan stellen bij deze van zijn medemens. Op de diverse elementen van de naastenliefde kom ik verder nog veelvuldig terug. U zult merken dat het veel verder reikt dan vele mensen vermoeden, want op één of andere wijze houdt elke deugd verband met de Liefde tot de naaste en/of tot God, net zoals elke zonde uiteindelijk neerkomt op een overtreding tegen de Liefde. Om de deugden en hun overtredingen nader te bekijken, moeten wij daarom in de bijzonderheden van de veel voorkomende menselijke gedragingen en levenspatronen treden, en dat kunnen wij alleen vanuit de volgende punten.

Gebrek aan naastenliefde is elke handeling of uitspraak waardoor U Uw medemens schade toebrengt of kunt toebrengen (want het volstaat reeds dat de handeling of uitspraak van aard is om dit tot gevolg te hebben, zelfs al blijkt dit uiteindelijk niet het geval te zijn), benadeelt of kunt benadelen, hem Uw bijstand, steun, hulp of Liefde ontzegt, hem kwetst of kunt kwetsen, hem ontmoedigt of kunt ontmoedigen. Gebrek aan naastenliefde is ook elk verzuim, elke nalatigheid waardoor U Uw medemens in de steek laat. Voor zover U geen enkele negatieve bedoeling hebt, vormt een eventueel negatief gevolg geen aanleiding om U schuldig te maken aan gebrek aan naastenliefde. Zo kunt U ook iets doen of zeggen met de beste bedoelingen maar niettemin Uw medemens schaden of kwetsen. Uiteraard is daarbij geen sprake van gebrek aan naastenliefde. Zoals steeds geldt echter dat God, Die in het verborgene van Uw hart kijkt, de enige Rechter is.

De naastenliefde strekt zich uit tot buiten de grenzen van het aardse leven. Geeft U er zich voldoende rekenschap van dat het als een gebrek aan naastenliefde aangemerkt kan worden indien U nalaat, te bidden voor de zielenrust van een overleden familielid? U wordt geacht, deze mens met gebed en offer te 'begeleiden' naar het Eeuwig Heil. Precies dit is de diepe betekenis van gebed en Misoffers voor de zielen in het vagevuur. De eeuwige lotsbestemming van een overledene wordt aan de mens op aarde niet geopenbaard, doch U moet steeds uitgaan van de veronderstelling dat hij eventueel nog een zuiveringsperiode moet doormaken ter verzoening van zijn ziel met de Eeuwige Gerechtigheid. Indien U voor een overledene bidt, en deze zou intussen (wat U niet kunt weten) in de Eeuwige Gelukzaligheid zijn, dan worden Uw gebeden voor een andere ziel in het vagevuur of op aarde gebruikt, want geen gebed gaat verloren.

Ik wil U de volgende ingeving meegeven. Overweeg haar zorgvuldig, zij kan onvermoede denkpaden voor U openen bij het bepalen van de doelstellingen in Uw leven: Streven naar heiligheid kan een grote daad van naastenliefde worden. Een leven in heiligheid betekent een leven dat in zeer hoge mate in overeenstemming is met Gods Wet. Aan een ziel die in deze toestand verkeert, weigert God vrijwel niets (voor zover de verzoeken vanwege de ziel volkomen passen binnen Gods beschikkingen). Daarom kan een heilige ziel heel veel genaden bekomen voor haar medemens. Dat is wat men in de ware zin van het woord noemt: een 'verdienstelijk leven'. Dit is precies wat Maria van Haar toegewijden verwacht. Dit toont aan dat U ook voor Uw eigen ziel kunt zorgen en tegelijkertijd het belang van Uw medemens dienen tot het uiterste toe: De zelfverloochening, het aspect dat zovelen afschrikt in het beoefenen van de naastenliefde, en dat voor zovelen een fatale grens vormt die slechts met de grootste moeite overschreden wordt, brengt ook voor de eigen ziel de grootste vruchten voort. Waarom dan die grote terughoudendheid? Omdat de meeste mensen niet in staat zijn om de aangelegenheden en belangen van de ziel te beschouwen als wat zij werkelijk zijn, namelijk het enige ware doel van het leven.

3. Zuiverheid van hart

De deugden die tot en met punt 7 aan bod komen, lopen ten dele in elkaar over. Deze elementen van zuiverheid kunnen niet altijd scherp van elkaar gescheiden worden. Zo is bijvoorbeeld elke uiting van onzuiverheid van mond op zich reeds een uitvloeisel van onzuiverheden in het hart, want "waar het hart van vol is, loopt de mond van over".

De mens staat elke dag bloot aan tal van negatieve gevoelens, die hem (vaak onbewust) negatief beïnvloeden. Dit feit ligt mede aan de basis van bepaalde onverklaarbare gesteldheden in het hart. Het is nodig, U daartegen te wapenen, opdat U niet ontwricht zou worden zonder zelfs te weten waar die negatieve ingesteldheid vandaan komt, want zij belemmert een leven in deugdzaamheid.

Zuiverheid betekent: handelen, denken, spreken, voelen en willen zoals God dit van U verwacht, en aldus alles vermijden wat de ziel vervuilt en U van de toestand van heiligheid verwijdert.

In de deugd van de zuiverheid van hart vloeien zuiverheid en Liefde in elkaar over. Ik heb erop gewezen hoezeer de Liefde de ware essentie van het Wezen van God, en daarom ook van het wezen van de mens zelf is, en hoezeer zij ook alle leven doordringt. De absolute tegenpool van de Liefde is de haat. De haat is de uiting van de grootst denkbare ontsporing van de zuiverheid die God in het hart van de mens heeft voorzien. Haat is de meest verwoestende emotie, die een ernstige bedreiging vormt voor de ziel. Wij mogen gerust stellen dat haat de drijfveer vormt voor vele doodzonden, maar ook langs minder drastische wegen leidt tot de vernietiging van de eigen ziel. Wie zijn medemens haat, hoopt daarmee bewust of onbewust schade toe te brengen aan die medemens, doch verwoest in de eerste plaats zijn eigen ziel. Hoe werkt haat als een sluipend gif in de ziel?

  • ten eerste doordat haat een constante toestand van spanning en onvrede in de ziel schept;

  • ten tweede doordat zij alle kanalen van Gods genade naar de eigen ziel toe afsluit;

  • ten derde doordat zij de ziel belast met een zware schuld, namelijk veroordeling wegens zwaar gebrek aan Liefde en wegens het verstoren van Gods Heilsplan (dat slechts door stromen van Liefde tot voltooiing gebracht kan worden);

  • ten vierde doordat, indien de haat daadwerkelijk tot zondige handelingen aanleiding geeft, deze handelingen de ziel in een staat van ongenade kunnen brengen die haar alleen nog door intens berouw, oprechte biecht, liefdevolle boetedoening en Gods Barmhartigheid van de eeuwige dood kunnen redden.

Wanneer U Uw medemens haat, haat U in feite God in hem. Deze onzuiverheid in Uw hart is dus tevens een zonde tegen de Liefde tot God en tegen de naastenliefde.

Het wezen van de haat bestaat hierin dat U diep in Uw hart wenst dat het de medemens die U haat, slecht zou gaan, dat hij ongelukkig zou zijn, tegenslag zou hebben, enzovoort. De onzuiverheid ligt hierin dat deze emoties niet verenigbaar zijn met de eigenschappen die God in de ziel heeft gelegd. God heeft in elke ziel een kern van heiligheid gelegd die de mens op God doet gelijken. God is zuiverheid. Zuiverheid betekent: vrij zijn van smet, van vervuiling, van duisternis. Zuiverheid betekent: volkomen doorlaatbaarheid voor Gods Licht. Een raam waarvan het glas smetteloos zuiver is, laat het zonlicht door zonder de geringste hinder of schaduw. Zo moet het ook met Uw hart zijn. Een zuiver hart is een hart dat volkomen doorlaatbaar is voor het Licht van de Heilige Geest, en dat zoals een smetteloze spiegel dat Licht ook doorgeeft naar andere harten toe. Om die reden bezit een zuiver hart bij uitstek het vermogen om zielen te bekeren.

Andere uitingen van haat zijn het vervloeken en het verwensen van een medemens. Hierbij spreekt U woorden uit waardoor U die medemens kwaad toewenst en diep in Uw hart hoopt dat hem het grootst mogelijke ongeluk moge overkomen. In Gods ogen komt dit zo over, alsof U daarmee een moord zou plegen op de ziel van Uw medemens. In wezen voert U immers met woorden uit wat U met daden niet aandurft, vanwege het feit dat Uw schuld dan openbaar zou worden en U last zou krijgen met de wet, maar voor het overige wenst Uw hart in deze gesteldheid niets minder dan de dood van Uw medemens. Zoals Jezus zegt dat iemand die naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart (geest) reeds overspel met haar heeft bedreven, geldt in dit geval dat wie zijn medemens verwenst, hem in zijn hart reeds heeft gedood.

Veel voorkomende uitingen van onzuiverheid in het hart zijn nijd, afgunst en jaloersheid. Deze gesteldheden komen in wezen neer op opstandigheid tegen de toestand waarin God U heeft geplaatst. Wanneer U afgunstig bent op Uw medemens vanwege bepaalde dingen die hij bezit en die U moet ontberen, begeert U andermans goed (zonde tegen het tiende gebod) en hecht U bovendien een bovenmatig belang aan materiële dingen. U kunt ook afgunstig zijn op geestelijke kwaliteiten van Uw medemens, op de schoonheid van Uw medemens, op zijn talenten, enzovoort. In al deze gevallen wordt Uw ingesteldheid opgewekt en gevoed door een vorm van opstandigheid tegen God omdat Hij Uw medemens iets heeft gegeven dat U niet (of volgens U in mindere mate) hebt, en dat voor U belangrijk is. Nijd, afgunst en jaloersheid scheppen steeds onvrede in het gemoed, en sluiten U daardoor af voor Gods ingevingen.

God wordt aangetrokken tot zuivere harten, doch ontvlucht harten waarin geen Vrede woont. Om die reden zijn vele mensen zelf verantwoordelijk voor het feit dat zij zich geen dag gelukkig voelen. Deze mensen zijn vaak niet tevreden met de gang van hun leven, de dingen die zij bezitten, verlangens die niet ingelost worden, en hebben het moeilijk wanneer zij zien dat andere mensen het op bepaalde vlakken beter lijken te hebben. Zij houden bovendien geen rekening met het feit dat God hen de dingen die zij begeren, vaak niet geeft omdat Hij weet dat deze hen in het verderf of in dwaling zouden brengen, of hen nog verder van God zouden verwijderen (materiële welstand roeit bij vele mensen de communicatie met God in verregaande mate uit), en zij beseffen evenmin dat zij het lijden dat met bepaalde genaden gepaard gaat, niet eens zouden kunnen (of willen) dragen.

Een bepaalde vorm van afgunst komt tot uitdrukking in het misprijzen van een medemens of het bezoedelen van diens naam, in een poging om hem in de ogen van anderen naar beneden te halen en zelf beter te lijken.

Onzuiverheid en onvrede in het hart is één van de hoofdschuldigen voor het veelvuldig gebruik van verslavende en in werkelijkheid ziekmakende medicijnen zoals antidepressiva, kalmeer- en slaapmiddelen, die de levensstroom totaal ondermijnen en het zenuwstelsel zodanig ontwrichten dat het gevoelsleven in een vicieuze cirkel terecht komt. Uw reacties ten opzichte van het leven worden erdoor verwrongen omdat U door de kunstmatige, chemische beïnvloeding van Uw gedrag Uw omgeving niet meer met dezelfde ogen waarneemt. Een ziel die regelmatig gevoed wordt met vergiftigende prikkels, leeft niet meer volgens de energiestromen die God voor haar heeft uitgetekend. Dit heeft een verregaande weerslag op al Uw waarnemingen, interpretaties, reacties, gedragingen, en kan zelfs Uw kijk op deugd en zonde benevelen. Houd hier rekening mee, en wees U ervan bewust dat problemen die mensen vaak naar dergelijke medicijnen drijven, veel beter opgelost kunnen worden door intens gebed, voedende spirituele lectuur of een goed gesprek met een begripvolle priester. Het komt er op aan, in Uw ziel de bron van de onvrede te ontdekken en te trachten, deze met een nieuwe inhoud op te vullen, dus een nieuwe basis te scheppen waaruit U Hoop en Licht voor een vernieuwing van Uw leven kunt putten.

Onvrede in het hart schept een voortreffelijke basis voor onvrede tussen mensen onderling: Een mens die onvrede in het hart koestert, zal gemakkelijk geneigd zijn om mensen tegen elkaar op te zetten en zodoende onvrede te stichten in de harten van anderen. Onvrede van hart maakt niet zelden agressief. Agressiviteit is een vorm van gewelddadigheid tegenover de medemens, die zich kan uiten in daden maar ook in woorden. Verbale agressie (dus in woorden) is het op een onstuimige wijze lucht geven aan ongenoegen, door scheldwoorden, stemverheffingen, klinkende ruzies, bijtende en opzettelijk kwetsende verwijten. Ik verwijs in dit verband ook naar punt 45.

Agressie heeft vele vormen. Het opzettelijk slaan, pijnigen, kwellen (lichamelijk en ook geestelijk) van een medemens is een uiting van onbeheerst gedrag waardoor U Uw medemens door het toebrengen van lichamelijk letsel of pijn 'tot andere gedachten' poogt te brengen, hem tracht te vernederen, hem vrees poogt aan te jagen of hem op één of andere manier poogt uit te schakelen (bijvoorbeeld als een mogelijke concurrent in welke zin dan ook). In geen enkel geval is een dergelijk gedrag aanvaardbaar in Gods ogen. Voor een tik, toegediend in een ogenblik van zware teleurstelling, in paniek of door een plotse 'kortsluiting' door machteloosheid, zoals vele ouders dat wel eens doen met een moeilijk handelbaar kind, kunnen soms verzachtende omstandigheden ingeroepen worden.

In elk ander geval is het toebrengen van lichamelijk leed aan een medemens niet te rechtvaardigen. Het berooft hem van zijn waardigheid, vernedert hem, en is hoe dan ook een uiting van het bestrijden van het kwaad met zijn eigen wapens, die niet deze van God zijn: God beïnvloedt de zielen, Hij bedient Zich niet van de natuurlijke zwakheid van het menselijk lichaam als drukkingsmiddel. Extreme vormen van dit gedrag zijn de kwelling (onder andere foltering), aangewend met de bedoeling, de medemens te doen breken in lichaam en ziel om hem tot een willoos voorwerp te herleiden. Een aparte categorie is hierbij het sadisme, een geheel van gedragingen waarbij de medemens, doorgaans louter uit ziekelijke machtswellust, gekweld wordt in lichaam en geest.

Er zijn vormen van agressie die niet tot uitdrukking worden gebracht, bijvoorbeeld in gedachten ruzie maken of twistgesprekken voeren met een medemens. U kunt Uw medemens in Uw hart haten, doch uit vrees voor de buitenwereld vermijden om dit te laten blijken. Hier is ook sprake van agressie, die reeds in het hart bedreven is.

Ik heb reeds aangeduid dat kwelling niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk kan gebeuren. Vele mensen maken hun medemens het leven zuur, vergallen zijn leven, maken hem tot mikpunt van allerlei plagerijen. Deze handelingen nemen soms de vorm aan van regelrechte vernietiging van die medemens. Begrijp wel dat in Gods ogen weinig verschil bestaat tussen stelselmatige kwelling en moord. In een gelijkaardige lijn ligt het gedrag waarmee 'probleemkinderen' soms hun ouders zwaar en langdurig bedroeven.

Er zijn nog andere negatieve gemoedsgesteldheden die onder de noemer 'onzuiverheid van hart' ondergebracht kunnen worden. Ik verwijs hiervoor ook naar punt 40.

Onzuiverheid in het hart kan ook tot uiting komen in onoprechtheid (ik kom hier in punt 10 op terug).

Onzuiverheid van hart is een gevaarlijke toestand doordat zij de levenskracht ondermijnt. Zij snijdt de ziel af van de stroom van Goddelijke genaden, en maakt het hart onbewoonbaar voor God, Die de opperste Zuiverheid is.

Onzuiverheid sluipt gemakkelijk in het hart wanneer de ziel onvoldoende in staat is om de blik gevestigd te houden op wat in het leven echt telt. Wanneer de mens de stoffelijke belangen van dit aardse leven te veel gewicht begint toe te kennen, loopt hij steeds het risico om zich door God achteruit gestoken te voelen ten opzichte van andere mensen. Dan volgen uitspraken zoals 'die heeft alle geluk...' en dergelijke. Houd U steeds voor ogen dat U hier op aarde voor de keuze wordt gesteld: Ofwel werkt U voor materiële doeleinden, ofwel werkt U voor Uw ziel en de zielen van Uw medemensen. Indien Uw keuze op de tweede mogelijkheid valt, feliciteer dan Uzelf, want dan hebt U het beste deel gekozen, maar aanvaard dan in Liefde dat U, in wereldse termen gesproken, een zwaar kruis te dragen kunt krijgen. Maar vergeet nooit dat het leven hier op aarde geen doel op zich kan zijn, doch niets méér dan een middel, een weg naar het Eeuwig Leven. Werken moet men slechts voor een doel, nooit voor een middel. Benader daarom Uw omstandigheden met een zuiver hart, een hart dat waarlijk klopt op Gods ritme, en Uw schat in het Eeuwig Leven zal oneindig groter zijn dan datgene dat U hier op aarde moet missen, en dat niets anders is dan vergankelijk stof. U kunt geen twee heren tegelijk dienen: God, en de mammon (met andere woorden: de heer van de materiële genoegens). Wie kiest voor de mammon, kan onmogelijk de zuiverheid vrijwaren die noodzakelijk is om zijn ziel tot bloei te brengen.

4. Zuiverheid van geest

God had grootse plannen met de mens, en heeft hem daarom geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, en hem het koningschap over de aarde toevertrouwd. De aarde is Gods bezit en eigendom, maar de mens was bedoeld als een soort schatbewaarder. Door de zondeval heeft de eerste mens een eigen koers gekozen, die afwijkt van Gods Wet. Vanaf dat ogenblik werd tot hem gezegd dat hij niet langer in de overvloed van het Aards Paradijs zou leven, doch zijn brood zou verdienen "in het zweet van zijn aanschijn". De noodzaak om voor zijn eigen behoeften te zorgen, heeft de mens ertoe gedwongen, zijn verstand te gebruiken om oplossingen te vinden die hem het overleven in de stoffelijke wereld mogelijk moesten maken.

Zo is geleidelijk aan de ontwikkeling van techniek en wetenschap op gang gekomen. Het verderf heeft echter een gelijklopende ontwikkeling doorgemaakt, want naarmate techniek en wetenschap verder gevorderd zijn, heeft de mens zichzelf steeds méér tot een god gemaakt, met alle gevolgen vandien, onder andere een totaal wegredeneren van alle zondebesef. De erfzonde was een zonde van ongehoorzaamheid (zie punt 34) maar tevens een zonde van hoogmoed. De mens is nog evenzeer stof en as als in de eerste dagen na zijn schepping, doch in zijn gedachten is hij een verwaande afgod voor zichzelf geworden. Deze gesteldheid van geest is zodanig tot zijn vlees en bloed geworden dat zij in deze moderne tijden reeds in het gedrag van de jeugd merkbaar is. Hoogmoed is een zonde van zelfoverschatting. De mens heeft alle zin voor verhouding verloren, zijn zelfbeeld stemt steeds minder overeen met zijn werkelijke aard. Hij heeft zijn geest laten verontreinigen door een dwaling die alle gebieden van het leven heeft aangetast. Ik verwijs hier eveneens naar punt 28. Zeer nauw verwant met de hoogmoed is de trots, die de mens er vaak van weerhoudt om uit de dwaling terug te keren uit valse vrees voor gezichtsverlies. Ook hiervoor verwijs ik U verder naar punt 28.

Zuiverheid van geest heeft, in het algemeen beschouwd, te maken met onreine gedachten. Dit zijn alle processen en vruchten van een denken dat niet meer gericht is op de dingen van God: gedachten die geïnspireerd worden door invloeden die de ziel van God willen verwijderen en haar aldus willen verzwakken, en gedachten die gericht zijn op doelstellingen die hetzelfde willen bewerken, namelijk de ziel lossnijden van de Bron van het Ware Leven. Dergelijke gedachten verzwakken de levenskracht doordat zij de ziel omlaag halen naar het niveau van de wereldse behoeften en verhinderen dat zij nog op de verheven dingen der eeuwigheid geconcentreerd zou zijn. Het gevaar schuilt hierin, dat een geest die geregeld met wereldse dingen bezig is, geleidelijk aan het vermogen verliest om het verhevene nog te begrijpen, precies doordat hij de genade verliest. God schenkt geen nieuwe genaden voor verdere groei wanneer de mens geen belangstelling toont voor de verheven dingen van God. Hierdoor verkleint de ziel haar bagage voor groei en heiliging, en doordat het wereldse op zichzelf reeds het dagelijks leven neigt te overheersen, wordt deze gesteldheid spoedig tot een verslaving. Naarmate de wereldse behoeften meer voedsel krijgen, vragen zij ook steeds meer, en zo worden de behoeften van de ziel stap voor stap volledig in de verdrukking gebracht.

Een andere uiting van onzuiverheid van geest ligt in negatieve gedachten. Ik heb het reeds gehad over haat, afgunst, nijd en jaloersheid die tegen de medemens gericht zijn. In verdere punten zal ik U nog aantonen welke schade aan de ziel wordt toegebracht door droefgeestigheid, sombere stemmingen, depressiviteit. Dit alles berust op onzuiverheid in hart en geest, want zij vloeien vaak voort uit het feit dat mensen toegeven aan bepaalde bekoringen. God heeft de mens niet bedoeld als een wezen dat ongelukkig zou zijn. Negatieve gedachten zijn vervuld van duisternis, zij worden niet bezield door Gods Geest maar dragen ten volle de stempel van de wereld. Vele gesteldheden van neerslachtigheid zijn van voorbijgaande aard. Soms zijn zij zelfs een uitvloeisel, niet alleen van een plotse tegenslag die het geestelijk evenwicht kortstondig maar hevig heeft verstoord, maar zelfs van een lichamelijke vergiftigingstoestand (ziekte, oververmoeidheid, gebruik van bepaalde zware medicijnen, slapeloosheid...). Vanzelfsprekend is in deze laatste gevallen geen sprake van zonde, doch louter van een onvolkomenheid, die met een groter bewustzijn ten aanzien van het eigen gedrag en met een grotere ontwikkeling van de Liefde te verhelpen is. Wanneer droefgeestigheid werkelijk uitgroeit tot langer durende depressie, moet in ieder geval het eigen waardepatroon even bekeken worden: Het is in dergelijk geval best mogelijk dat U zich te weinig rekenschap geeft van het vergankelijke van alle werelds lijden en van de grote waarde ervan op het bovennatuurlijk vlak. Bedenk dat Maria Haar hele leven lang heeft geleden in Hart en geest, voor het Zielenheil van alle mensen van alle eeuwen.

Verdriet is een normale emotie. Het geeft uitdrukking aan een toestand die de geest en het hart beklemt. De uiting ervan moet echter op een gezonde wijze gebeuren, en deze toestand moet verwerkt worden door de betrachting, het samen met Jezus en Maria te dragen, in het besef dat geestelijk lijden vruchtbaar is indien het daadwerkelijk met het Kruisoffer verenigd wordt. Het koesteren van verdriet, het zich wentelen in het verdriet, is echter een uiting van onzuiverheid. Het verdriet dragen op een gezonde wijze, is een offer van medeverlossend lijden. Zodra U echter ergernis of protest tegenover de oorzaak van het verdriet voelt, of U eraan vasthoudt, is de satan aan het werk: Hij spant zijn strikken om U van God weg te houden en wat een mooi offer zou kunnen zijn, te doen verworden tot een afgrond voor Uw ziel, een afgrond die U zelf graaft door Gods Licht niet langer toe te laten. Ik kom op dit verschijnsel ook in hoofdstuk 3 nog terug.

Iemand kwaad toewensen, is het uitspreken van negatieve gedachten. Alleen een onzuivere geest kan een medemens ongeluk wensen. Deze toestand of neiging kan van voorbijgaande aard zijn, wanneer een verwensing of vervloeking uitgesproken wordt in een opwelling van diepe teleurstelling over een medemens die U grof onrecht heeft aangedaan of U het leven nodeloos moeilijk heeft gemaakt. Zij komt dan voort uit de bedenking dat Uw leven er wellicht 'beter' had uitgezien indien die medemens niet Uw levensweg had gekruist. In bepaalde gevallen wordt een dergelijke banvloek gevolgd door inkeer: Het geweten begint te spreken, en U begrijpt plots dat Uw houding God beledigt. In andere gevallen wordt deze gesteldheid tot een aanhoudend patroon. Wanneer dat het geval is, verkeert U wellicht in een toestand van haat, en bewerkt U zelf méér Uw eigen ondergang dan die medemens dat doet.

Dergelijke toestanden komen wel eens voor doordat de mens te veel nadenkt en vergelijkt: Wat heeft het leven mij gegeven, en hoeveel had het mij kunnen geven? Wanneer de berekening niet zo gunstig uitvalt als men hoopt, wordt wel eens een zondebok gezocht of wordt iemand, die men toch al niet erg mag, tot grote schuldige aangewezen. In sommige gevallen is dat dan wel zo, en is die medemens ook werkelijk de oorzaak van veel ellende, maar in die gevallen moet U zich voor ogen leren houden dat dit alleen zo is omdat die toestand een plaats vindt in Gods Plan met Uw leven. Weet daarbij dat God alleen maar beoogt wat voor Uw Eeuwig Leven het beste voor U is, en niet hier op aarde. Deze bedenking kan U leren, bepaalde teleurstellingen beter te verwerken en te aanvaarden, en U daardoor ten minste in de geest te verzoenen met de mensen die het U moeilijk hebben gemaakt.

Laat ik hier nog even wijzen op enkele factoren die verontreiniging van de geest in de hand werken. Eerst en vooral de opvoeding van de jeugd, die steeds minder verwijst naar de diepe spirituele waarden van het leven, doch de jeugd denkpatronen aanleert die louter de klemtoon leggen op verstandelijk redeneren, en het bovennatuurlijke niet zelden in het belachelijke trekt. Hierdoor wordt een wereldbeeld ingeprent waarin God geen plaats meer krijgt: De Bron van alle Licht wordt nu beschouwd als duisternis, want Hij kan niet wetenschappelijk verklaard worden, en derhalve wordt het religieuze beschouwd als een uiting van een primitief verstand. De wetenschappelijke vorming leidt weg van God, en bevordert bovendien de hoogmoed.

Het is een verleidelijke gedachte voor de studerende mens, dat het leven in al zijn elementen gevat kan worden in welbepaalde theorieën en wiskundige formules. De ware essentie van het Leven, namelijk de Liefde en alles waaruit Gods Mysteries is opgebouwd, valt echter volkomen buiten die vakjes en formules, en wordt daarom volkomen genegeerd, en dit schept een uiterst gevaarlijke situatie, want dát is ware duisternis. God beoordeelt een ziel niet op haar wetenschappelijke vorming, kennis, titels of diploma’s, doch op haar verdiensten in de deugden, in de eerste plaats in de Liefde. Ik wil met de grootste nadruk pleiten om in de scholen zowel als binnen de gezinnen terug te keren naar onderwijsprogramma’s en opvoedingsmethodes die gebaseerd zijn op de oorspronkelijke christelijke waarden en leerstellingen. De mens moet leren denken vanuit Gods belangen, niet vanuit menselijke belangen.

Een tweede en zeer weid verspreide bron van geestelijke onzuiverheid wordt gevormd door de communicatiemedia: kranten (vooral de schandaalpers), televisie (vooral programma’s die de laag-wereldse behoeften voeden, dus niet alleen pornografische programma’s maar ook de vele series met een bedenkelijk zedelijk niveau en vaak schokkend taalgebruik). Wees bijzonder selectief in de programma’s die U bekijkt, evenals in de kranten en tijdschriften die U leest. U wordt wat U bekijkt en leest. Aan Uzelf dus de keuze waarmee U Uw ziel wil 'voeden', maar bedenk dat een slechte keuze U niet alleen verzwakt, maar U ook voor Gods Genade kan afsluiten, want God bezoekt geen hart of geest die zichzelf verontreinigen onder inwerking van onzuivere invloeden die zij zelf door hun eigen keuze kunnen vermijden. Bij het oordeel dat U na dit leven wacht, wordt U ter verantwoording geroepen voor elke keuze die U tijdens Uw leven op aarde maakt. Bedenk dat U geen verontschuldigingen kunt inroepen voor de keuzen die niet in overeenstemming zijn geweest met Gods Heilsplan of met de roeping die in Uw eigen ziel is gelegd, want als christen wordt U verondersteld, te weten wat Gods Wet van U verwacht. De beste middelen om Uw geest te zuiveren en die zuiverheid in stand te houden, zijn gebed, zo mogelijk dagelijkse Heilige Mis, zielenvoedende lectuur en het Sacrament van de Biecht. Ik kan niet voldoende beklemtonen dat een grondige Biecht daarenboven veel doeltreffender is als geneesmiddel tegen depressieve toestanden dan het nemen van medicijnen of het bezoek aan een psychiater.

5. Zuiverheid van mond

Het is ontstellend hoeveel mensen ervan overtuigd zijn dat zij nooit zondigen, omdat zij nooit een moord, diefstal of overspel hebben gepleegd. De deugd van de zuiverheid van mond biedt één van de beste voorbeelden om aan te tonen hoe voorzichtig de mens moet zijn in het oordeel over de onberispelijkheid van zijn eigen gedrag. Onzuiverheid van mond is één van de meest bedreven categorieën van zonden, en tevens één van deze waarvan velen zich het minst bewust zijn. Wie kan in alle ernst beweren dat hij nooit een negatief woord spreekt over een medemens?

Jezus zei reeds "wat uit de mond van de mens komt, verontreinigt hem". Dit moge reeds een aanwijzing geven hoe belangrijk het is, op de zuiverheid van Uw woorden te letten. Laten wij even bekijken wat in de ziel gebeurt bij roddel en achterklap. U spreekt daarbij negatieve woorden over een mens die op dat ogenblik niet aanwezig is.

  • Ten eerste kan die mens zich niet verdedigen.

  • Ten tweede zijn die woorden vrijwel steeds waardegeladen, met andere woorden: houden zij een oordeel in, wat niet geoorloofd is, want "oordeel niet opdat gij niet geoordeeld wordt".

  • Ten derde bestaat een grote kans dat U aan het liegen bent, want U bent helemaal niet in staat om de volle waarheid te kennen. Alleen God kent alle omstandigheden waarin de betrokken mens heeft gehandeld, en de drijfveren voor zijn handelingen. U kunt deze onmogelijk allemaal kennen, dus zal Uw kijk op zijn gedrag op zich reeds afwijken van de waarheid.

  • Ten vierde bent U bezig, een mens in zijn afwezigheid te kleineren, te vernederen, al dan niet werkelijk bestaande negatieve eigenschappen extra in het licht te stellen. Dat komt U niet toe, want de rechterstoel wordt alleen door God Zelf bezet. Bedenk ook in dit opzicht dat U Jezus kwetst in die medemens.

Dit alles samen betekent in wezen dat roddel of achterklap U schuldig maakt aan overtreding tegen verscheidene deugden tegelijk. De gouden regel is deze: Indien U het gevoel hebt (al dan niet terecht) dat U over een medemens geen goede dingen kunt zeggen, zwijg dan liever dan Uzelf te veroordelen door in anderen over die mens negatieve gevoelens te wekken of bij hen reeds bestaande negatieve gevoelens te versterken door Uw eigen neerbuigende woorden. Een bepaalde vorm van achterklap is deze waarbij U een medemens in diskrediet brengt door over hem bepaalde gebreken of fouten (al dan niet op waarheid berustend) bekend te maken waardoor deze mens in de ogen van andere mensen aan prestige verliest en zij hem met argwaan of aarzelend kunnen beginnen te benaderen, of hem zelfs helemaal de rug kunnen toekeren. Hierdoor worden mensen soms ronduit geruïneerd, zowel moreel als financieel.

Positieve dingen zeggen over Uw medemens in zijn afwezigheid, is geen roddel of achterklap, want deze wekken liefdevolle gevoelens of waardering voor die medemens bij de mensen tegen wie U ze uitspreekt. In feite zou men kunnen zeggen dat U daardoor Gods werk in de medemens prijst tegenover een andere mens, terwijl U bij roddel en achterklap in wezen Gods Schepping bekritiseert.

Nog een stap verder dan roddel gaan laster en kwaadsprekerij, waarbij bewust en heel gericht iemands naam en faam slecht worden gemaakt, met de intentie, deze medemens werkelijk te schaden. Terwijl roddel en achterklap vaak nog enigszins 'toevallig' worden geuit, worden bij laster gewoonlijk de gelegenheden om te schaden echt bewust geschapen. Laster is ook in het spel wanneer U achter de rug van Uw medemens over hem dingen zegt waarvan U niet weet of ze wel waar zijn. In dezelfde lijn ligt de verdachtmaking, waarbij dingen worden uitgesproken die ervoor zorgen dat een medemens in de ogen van andere mensen een ongunstige naam of reputatie krijgt, vaak zonder dat enig bewijs wordt geleverd. Vaak wordt de verdachtmaking trouwens ook voor waarheid aanvaard zonder dat naar bewijzen wordt gevraagd, en in dit geval kan het best zijn dat U zich schuldig maakt aan totale ruïnering van een medemens.

Nog een vorm van onzuiverheid van mond is het uitspreken van kwetsende woorden. Dat kan bewust en opzettelijk gebeuren, maar ook onbewust en onopzettelijk. In het eerste geval is sprake van een ware zonde tegen de naastenliefde, in het tweede geval eerder van een onvoorzichtigheid of een gebrek aan tact of eerbied. Kwetsende woorden zijn uitspraken die de medemens beledigen, hem om één of andere reden pijn doen in het hart, hem verdriet berokkenen. In bepaalde gevallen gaat het daarbij om woorden die weliswaar berusten op waarheid. In dat geval kan men misschien spreken over een terecht verwijt, doch dit rechtvaardigt in geen enkel geval de uitspraak, omdat een verwijt altijd een oordeel in zich sluit, en geen mens heeft het recht om een oordeel te vellen over een medemens.

In dezelfde lijn ligt ook het uiten van scheldnamen die bedoeld zijn om een medemens te kwetsen of hem in de ogen van anderen belachelijk te maken. Ook dat is een zonde tegen de naastenliefde. In andere gevallen worden kwetsende woorden ook wel uitgesproken zonder de bedoeling om echt te kwetsen, doch eerder als een ongecontroleerde uiting van teleurstelling of verbittering. Doorgaans beseft U zelf terwijl U ze uitspreekt, dat U liefdeloos bent geweest, en hebt U daar meteen een slecht gevoel over. Deze situatie komt vaak voor tijdens kleine ruzies, woordenwisselingen, onenigheden. Vaak vinden zij hun aanleiding in het gevoel dat men in een hoek gedrongen wordt, en men zijn verdediging dan kracht wil bijzetten door de medemens met een scherpe uitspraak een slag toe te brengen die hem even doet wankelen. Men beseft echter spoedig het onterechte van de situatie, en in vele gevallen weet men zelfs dat de uitspraak niet eens op waarheid berust, en geeft men dat ook weldra toe. Het merkwaardige is, dat de mens die onopzettelijk kwetst, vaak méér schuldbewust is dan hij die opzettelijk kwetst. Een situatie tussen beide in, is deze waarin scheldnamen worden uitgesproken wanneer over een medemens wordt gesproken, zonder echt stil te staan bij de inhoud ervan. Scheldnamen maken wel eens deel uit van de 'lokale folklore'. Het is echter wenselijk dat U er even bij stilstaat dat de mens die deze scheldnaam draagt, daarover diep in zijn hart niet steeds even gelukkig is als eventueel op het eerste gezicht zou blijken. Vaak aanvaardt iemand zijn scheldnaam schijnbaar met een glimlach omdat diezelfde 'buurtfolklore' hem weinig andere keuzen laat. Leer dergelijke woorden te beschouwen als een gebrek aan Liefde en eerbied.

In verband met de zuiverheid van mond wil ik U nog de woorden van Jezus in herinnering brengen over het toekeren van de andere wang wanneer iemand U iets onaangenaams laat ondergaan. Het is in meer dan één opzicht spiritueel 'gezonder' om een ruzie te ontlopen dan erop in te gaan. Wanneer een medemens onaangename dingen tot U zegt en U voelt aan dat hij nauwelijks voor rede vatbaar is, laat hem dan in zijn wijsheid, antwoord niet of zo neutraal mogelijk, laat U niet tot een discussie verleiden, en bid voor hem. Dat is geen lafheid, dat is louter navolging van Jezus Die voor de hogepriester beschuldigd werd en zweeg, Die met doornen gekroond en bespot werd en zweeg, en Die door Pilatus de kans kreeg om Zich te verdedigen en eveneens zweeg. Door te zwijgen, ontneemt U Uzelf de kans om in de valstrikken van de satan te lopen, en ontneemt U de ander de kans om nog meer in de verleiding te komen om met U een woordenstrijd aan te gaan.

Mensen die twistziek zijn, geven hierdoor uiting aan hun innerlijke onvrede, en verontreinigen hun mond door het spreken van woorden die ook bij de medemens onvrede stichten.

Onzuiverheid van mond komt bovendien wel eens tot uiting door sarcastische uitspraken. Sarcasme is een vorm van bitterheid in de wijze van spreken en in de inhoud van de gesproken woorden. Sarcastische uitspraken zijn uitlatingen waarmee U het tegenovergestelde zegt van datgene wat U in feite bedoelt, met de bedoeling om te kwetsen. Bijvoorbeeld, iemand zegt tot U: "Je hebt dat verkeerd aangepakt", en U antwoordt (omdat U gekwetst bent en de bal terug wil slaan) "En jij maakt nooit fouten!". Hiermee bedoelt U net het tegenovergestelde, namelijk "beschuldig mij niet, want jij bent ook niet onfeilbaar". Dit kan als een grapje bedoeld zijn, maar kan ook (afhankelijk van de toon) bedoeld zijn om te kwetsen. Wanneer sarcasme met nog meer bitterheid vermengd is, kan sprake zijn van cynisme. Dit kan reeds het karakter van bijtende, vlijmscherpe spot aannemen, die doorgaans een bijmenging van haat in zich draagt. Net zoals met elke vorm van onzuiverheid van mond, geldt ook voor sarcasme en cynisme dat zij vaak uitdrukking geven aan ontevredenheid met de situatie waarin U zich bevindt, want woorden verraden niet zelden onvrede die in het hart leeft.

6. Zuiverheid van lichaam

Houd Uw lichaam rein, want het is bedoeld als tempel van de Heilige Geest. Inderdaad, Uw lichaam is het vervoermiddel voor Uw eigenlijke wezen: Uw ziel. De mens gaat naar het Eeuwig Leven met zijn ziel, niet met zijn lichaam. Het lichaam is in wezen niets anders dan vergankelijk stof, een aantal cellen die in een welbepaalde orde samengebouwd zijn en waarvan het geheel van mens tot mens verschillende kenmerken en eigenschappen bezit. Verontreiniging van het lichaam zijn alle activiteiten, handelingen en toestanden waardoor de mens zijn lichaam gebruikt voor andere doeleinden dan deze welke door God bedoeld zijn, of op een wijze die in zich een afwijking van Gods Wet bevatten. Hiertoe behoort elke vorm van onkuisheid, prostitutie, uitingen van seksuele perversiteit, en zelfs de verontreiniging van het lichaam van een medemens, zoals bij verkrachting.

Het is niet steeds gemakkelijk, hier een grens te trekken tussen wat geoorloofd is en wat als onzuiverheid van het lichaam aangemerkt moet worden. Van belang is, te kijken naar de uiteindelijke bedoeling van de handeling, en af te wegen of deze bedoeling in overeenstemming is met Gods Wet en of zij Uw ziel van God kan verwijderen. Een belangrijke bedenking is deze: Elke handeling die de stoffelijke menselijke behoeften voedsel geeft, verzwakt de ziel ten opzichte van het lichaam. Seksualiteit is één van de machtigste aandriften in het lichaam, en wanneer deze veelvuldig gevoed wordt, gaat zij gemakkelijk een leven op zich leiden. Evenals eten, kan seksualiteit tot een ware verslaving worden. Dat is onder andere het geval in bepaalde vormen van psychopathie.

Psychopathieën zijn types van gedrags- en geestesstoornissen die zich hierdoor kenmerken dat zij in golven optreden: Op het ene ogenblik is men volkomen normaal, en het volgend ogenblik valt men ten prooi aan een onbedwingbare aandrift om iets te doen dat als 'abnormaal' of ziekelijk beschouwd kan worden. Dat komt bijvoorbeeld voor bij bepaalde lustmoordenaars. Ik geef dit voorbeeld omdat het aantoont dat lichamelijke onzuiverheid een eigen leven kan leiden. In dit voorbeeld is het namelijk zo dat een schijnbaar normaal mens in golven gegrepen wordt door een onbedwingbare en oncontroleerbare seksuele aandrift die hem als het ware in een hevige geestelijke koorts brengt en hem dan aanzet tot verkrachting of een gelijkaardige daad. In dergelijke fasen is de geest zodanig verbijsterd dat elk zondebesef tijdelijk uitgeschakeld wordt. In wezen toont dit aan hoe het mogelijk is dat onzuiverheid de ziel helemaal te gronde richt, en hoe belangrijk het dan ook is om een uiterste zuiverheid te betrachten op elk niveau van Uw wezen.

In deze gesteldheden wordt de ziel zodanig naar het aardse getrokken dat zij niet meer in staat is, zich te verheffen tot het begrijpen van de dingen van God. Op zichzelf trekt dit dus de ziel reeds van God weg en kan God deze gesteldheid beoordelen als een gebrek aan Liefde voor Hem. Wanneer bovendien de seksuele handelingen elementen van werkelijke onzuiverheid in zich dragen, verleiden zij over het algemeen heel gemakkelijk tot een bredere waaier van ondeugden en wordt het evenwicht in de ziel zodanig verstoord dat zij niet meer in staat is tot vergeestelijking, met andere woorden dat zij in het stoffelijke wegzinkt zoals in drijfzand. Wanneer de seksuele behoefte niet onder controle gehouden wordt, vermindert zij spoedig de levenskracht van de ziel. Eén van de componenten van ongecontroleerde seksualiteit is deze, dat de mens het lichaam waarop zijn behoeften gericht zijn, als een afgod begint te beschouwen. Wanneer U dit voor ogen houdt, begrijpt U wellicht nog beter waarom het een drogredenering is wanneer iemand meent dat seksualiteit in Gods ogen nooit verkeerd kan zijn want dat hiermee 'toch geen kwaad wordt aangericht'.

Wellicht het krachtigste wapen tegen de bedreiging van onzuiverheid in het lichaam is de totale en onvoorwaardelijke toewijding aan Maria, de Onbevlekte Ontvangenis en model voor de opperste zuiverheid in ziel en lichaam. Wanneer U zich totaal aan Maria toewijdt, geeft U Haar ook Uw lichaam, zodat het Haar eigendom wordt. Indien U deze toewijding beschouwt als een heilig verbond, zult U niet toelaten dat de eigendom van Uw Meesteres verontreinigd zou worden, allerminst door Uw eigen toedoen. In uiterste consequentie kunt U Uw totale toewijding leren beschouwen als een spiritueel huwelijk met Maria, waarbij U Uw lichaam ziet als iets wat alleen door Uw 'Bruid' aangeraakt mag worden. Wees niet bevreesd dat dit beeld God (of Maria) zou mishagen of verontwaardigen, wel integendeel: Zij zullen U de genade schenken om Uw Meesteres in alle domeinen trouw te blijven. Hetzelfde werkt ook naar anderen toe: U moet absolute kuisheid betrachten in de benadering van het ander geslacht, en kunt Uzelf daarbij eveneens voor ogen houden dat U een spiritueel huwelijk hebt met Maria (of, voor de dames, met Jezus), met bijhorende gelofte van trouw. Dit zijn kleine hulpmiddelen met grote gevolgen voor Uw ziel.

7. Zuiverheid van verlangens en bestrevingen

De mens is niet op de wereld om zijn eigen doelstellingen na te streven, doch louter en alleen om na te streven wat God welgevallig en dienbaar is. Ieder van ons is bedoeld als een schakel in een groot raderwerk. De meeste mensen streven uitsluitend hun eigen belangen na, wat steeds belangen zijn die verband houden met hun aardse leven op zich. Dit leven is echter geen doel op zich, het is slechts een middel tot verwezenlijking van de enige ware doelstelling: het Eeuwig Leven. Daarom kan al Uw handelen, denken, spreken, verlangen en nastreven ook niet anders dan op dat ene ware doel afgestemd worden.

Een voorbeeld: Laten wij aannemen dat U van beroep meubelfabrikant bent. U bent geboren (door God op deze wereld geplaatst) met als doel, NIET dat U meubelen zou maken, DOCH dat U door een deugdzaam leven Gods Plan zou helpen verwezenlijken (dus: de schuldenlast van de mensheid van alle tijden jegens Gods Gerechtigheid zou helpen aflossen) en daardoor ook voor Uzelf het Eeuwig Leven zou verwerven. Het maken van meubelen is slechts een MIDDEL om Uw leven op het stoffelijk niveau te kunnen realiseren. Indien U nu zodanig verblind wordt dat U meent dat Uw stoffelijk leven een DOEL op zich is, dan zult U al Uw doen en laten afstemmen op het maken van meubelen en het daarmee gepaard gaande geldbejag. Indien U daarentegen Uw beroep slechts beschouwt als een MIDDEL voor bevrediging van Uw stoffelijke behoeften, zult U weliswaar Uw best doen om een goede, degelijke en eerlijke fabrikant te zijn, met hart voor de noden van zijn klanten, maar Uw eerste belangstelling zal liggen in wat na dit leven komt. Dat is zuiverheid van verlangens en bestrevingen: zorgen dat Uw wensen en datgene wat U nastreeft, in de lijn ligt van Gods eigen belangen, en dat zij van aard zijn om datgene te bereiken dat God U als opdracht voor Uw leven heeft meegegeven, dus Uw roeping.

Onzuiverheid van verlangens en bestrevingen kan hierin tot uiting komen, dat U kwaadwilligheid koestert tegenover Uw medemens om tot iedere prijs Uw eigen doelstellingen te verwezenlijken, zelfs ten koste van die medemens. Ook het materialisme in al zijn ontelbare uitingen kan als onzuiverheid van verlangens en bestrevingen aangemerkt worden. Ontelbaar zijn diegenen die hun leven letterlijk vergooien met het nahollen van ijdele doelstellingen die hun ziel geen enkele bloem opleveren, wel integendeel. Zij hebben een bepaalde roeping (zoals ieder mens), doch negeren de roepstem van hun geweten of doen er niets mee. Wat hun ziel betreft, handelen zij zoals de man in het Evangelie die zijn talenten in de grond begraaft: Zij renderen niet, en doordat zij in de grond begraven liggen, worden zij bovendien zelfs door de wereld aangetast, want dit is mij ooit geopenbaard als een bijkomende betekenis voor dit beeld. Op het ogenblik van hun oordeel na dit aardse leven zal God tot hen zeggen dat hun leven nutteloos is geweest, want de talenten die zij voor hun ziel hadden meegekregen, zullen gedurende hun hele leven niet in aantal toegenomen zijn doordat zij de verkeerde doelstellingen hebben nagejaagd.

8. Blijmoedigheid

Blijmoedigheid is het vermogen om in alle omstandigheden, hoe moeilijk zij soms ook mogen zijn, blij van hart te blijven. Dat betekent niet dat U bij tegenslag of tegenkanting of beproeving geacht wordt, te jubelen of te zingen, maar wel dat U goed gezind en met innerlijke Vrede alles tegemoet treedt. Blijmoedigheid is een kenmerk dat opvalt in vele heiligenlevens. Hoe komt dat? Omdat de ziel die waarlijk door Gods Geest geleid en geïnspireerd wordt, in de diepte heel goed aanvoelt dat God alles in handen heeft, en dat ook het eerder onaangename zijn goede kanten heeft op het gebied dat waarlijk van tel is: de ziel en haar ware, eeuwige behoeften. Ik herinner U aan de woorden uit het Evangelie volgens Johannes: "Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb Ik u liefgehad. Blijf in Mijn Liefde. Dit zeg Ik u opdat Mijn vreugde in u moge zijn, en uw vreugde volkomen moge worden". In deze gezegende woorden van Jezus kunnen wij de onderliggende aanwijzing terugvinden dat de blijmoedigheid (vreugde) slechts volkomen kan worden wanneer de ziel in Gods Liefde leeft, anders gezegd: ware blijmoedigheid, ware vreugde, is de ware Vrede van Christus, die pas ervaren kan worden in de mate waarin de ziel in vereniging leeft met Jezus, en dus met de Vader, Die alles bezielt.

De blijmoedige mens weet intuïtief dat lijden en beproevingen zijn ziel voorspoed brengt, en dat alles wat hem in dit leven tegenwind bezorgt, slechts vergankelijk is. Hij weet dat alles wat gebeurt, door Gods Voorzienigheid in het leven wordt geroepen omdat dit voor hem en/of voor zijn medemens noodzakelijk is. Wordt U belasterd of ondervindt U tegenkanting van mensen? Prijs dan God, want dat betekent dat Hij U waardig heeft bevonden om te lijden in de naam van, en voor, Jezus Christus. Elke beproeving, elke wereldse doorn is een roos voor Uw ziel.

Een beproefd middel om de lasten van het leven beter te verteren, bestaat hierin dat U zich bij elke tegenstand, hoe gering ook, voorstelt hoe in de tuin van Uw Hemels verblijf (waar U na dit leven voor eeuwig zult zijn) een bloem wordt geplant. U weet zelf hoeveel tegenstand een gemiddelde dag in dit leven kan bieden. Bedenk dan hoeveel bloemen U zo, bijvoorbeeld, in een maand tijd verzamelt. Weet bovendien dat dit niet zomaar een fantasiebeeld is, doch bovennatuurlijke werkelijkheid: Elk lijden is een bloem voor Uw ziel, MITS U het draagt in de juiste gesteldheid, namelijk in blijmoedigheid, aanvaarding, overgave en Liefde. Deze gesteldheid is de kortste weg naar een grote rust en Vrede in Uw hart. Zij wapent U overigens tegen alle overstroming door wereldse invloeden, want zij zal U ervan weerhouden, te veel belang te hechten aan al het wereldse, alle negatieve herinneringen uit Uw eigen verleden, alle commentaren van mensen, alle onaangename gebeurtenissen en omstandigheden. Bedenk dat dit alles slechts invloeden van mensen zijn, en dus volkomen onbelangrijk, want zij kunnen wel het MIDDEL (de invulling van Uw leven hier op aarde) beïnvloeden, maar hebben geen enkele macht over het DOEL (Uw Eeuwig Leven) als U dat niet wil.

Een gebrek aan blijmoedigheid wijst in Gods ogen steeds op een gebrek aan vertrouwen in Zijn werking en Zijn Liefde. Wie slecht gezind is, of zwaarmoedig, of in het algemeen onvrede in zijn hart koestert of laat bestaan, geeft daarmee in feite te kennen dat hij niet gelooft dat God alles laat gebeuren voor zijn Eeuwig Welzijn. Trouwens, ten eerste is dit leven slechts een middel, ten tweede is het in vergelijking met de eeuwigheid slechts heel kort, en ten derde zegt niets dat de onaangename toestand van vandaag niet morgen plots ten einde zal lopen.

In dit opzicht is gebrek aan blijmoedigheid tevens een zonde tegen de hoofddeugd van de Hoop. Gebrek aan blijmoedigheid is een ondeugd omdat het verlies van blijmoedigheid betekent dat men toegeeft aan de wereld, en dus aan de krachten van het kwaad: Men verliest zijn blijmoedigheid door wat mensen zeggen of doen, of anders door een bepaalde situatie of gebeurtenis die men als onaangenaam ervaart. Men moet er steeds van doordrongen blijven dat God voor Zijn kinderen zorgt. Gebrek aan blijmoedigheid is in zeker opzicht ook gebrek aan dankbaarheid voor alles wat de Voorzienigheid voor U doet, want, zoals gezegd, ook het schijnbaar negatieve verbergt vaak een grote zegen. Ik schreef reeds eerder dat een mens die niet in blijmoedigheid leeft, tot moordenaar van zijn eigen ziel wordt doordat hij daarmee een rook rond zijn ziel legt, die hem verstikt.

Gebrek aan blijmoedigheid komt onder meer voor bij de mens die als een zeurkous, een 'zuurpruim', of zelfs als een lastpost door het leven gaat. Deze mens haalt ook zijn medemens uit de blijmoedigheid die deze laatste zich door vertrouwen en Liefde heeft verworven. Hij fungeert vaak als een soort rem op sociale betrekkingen en berooft zijn medemens van een deel van diens levensvreugde, waardoor deze op zijn beurt in bepaalde gevallen minder vlot wordt in zijn betrekkingen met God en minder zonnig naar zijn medemensen toe. Door een regelmatig terugkerend slecht humeur kunt U Uw medemensen erg ontmoedigen. De zonde hiervan schuilt voornamelijk in het feit dat U hen daardoor afremt in het vervullen van de opdracht die God hen heeft gegeven.

De blijmoedige mens schept reeds louter door zijn aanwezigheid of zijn verschijning bij anderen een goede sfeer waarin zijn medemensen zich op hun gemak voelen, omdat zij in hem de Aanwezigheid van God Zelf voelen. Bedenk steeds het volgende: Blijmoedigheid is een constante verheerlijking aan God. Door blij en opgeruimd door het leven te gaan, betuigt U God Uw instemming met Zijn beschikkingen voor U, en straalt U Gods Liefde als een zon over Uw omgeving uit, zodat U Uw medemensen laat delen in Gods Aanwezigheid in Uw hart en Zijn werking door U heen.

Ik wil U het volgend beeld meegeven: Wanneer de zon hoog aan de hemel staat te stralen, verlicht en verwarmt zij vaak heel grote gedeelten van het aardoppervlak. Stelt U zich nu even de volgende gelijkenis voor: De zon is de Liefde in Uw hart, de stralen zijn de uitingen van Uw blijmoedigheid, en de hoogte van de zon is de mate waarin Uw ziel zich geheiligd heeft. Trek uit dit beeld Uw conclusies: Hoe heiliger Uw ziel wordt, des te hoger klimt Uw vermogen tot liefhebben, en des te meer zielen zult U raken met Uw Liefde, die naar hen toe zal gaan via Uw blijmoedigheid. Het zijn Uw heiligheid en Uw Liefde die Uw medemens zullen verlichten, en het zijn de stralen van Uw blijmoedigheid die hun zullen raken met gevoelens van behaaglijke warmte. Zoals de eerste zonnestralen na een regenbui de gevoelens van kilte vlug kunnen laten verdwijnen, zo zal de blijmoedige mens een streling zijn voor het hart van zijn lijdende medemens en hem het gevoel geven dat zijn kruis lichter wordt.

9. Zachtmoedigheid

Zachtmoedigheid is het vermogen om de Liefde die in het hart leeft, daadwerkelijk zodanig naar Uw omgeving uit te stralen dat zij voor Uw medemens voelbaar wordt. In deze zin heeft de zachtmoedigheid veel gemeen met de blijmoedigheid. Het belangrijkste verschil tussen beide zit wellicht in de intensiteit waarmee Uw Liefde bij Uw medemens overkomt. Blijmoedigheid kan bij een negatief ingesteld persoon soms ergernis opwekken omdat hij deze als opdringerig ervaart. Bij zachtmoedigheid is dit vrijwel nooit het geval, omdat haar wezen precies hieruit bestaat dat zij de Liefde nog meer rechtstreeks en op een tedere wijze over de ziel van Uw medemens vleit, zoals een balsem die heel zachtjes ingewreven wordt. Uw medemens voelt dan in de zachtheid van Uw optreden, Uw gedrag en Uw woorden, zelfs in de toon van Uw stem, dat Uw hart door de Ware Liefde bezield is.

Een zachtmoedig mens is als een balsem voor het hart van zijn medemens. Hij is als een spiegelbeeld van Maria en Jezus. Zachtmoedigheid is in wezen een opmerkelijke combinatie van tedere Liefde en geduld. Zo komt het bij ieder van ons wel eens voor dat hij zijn geduld verliest en tegen zijn medemens opstuift. Dat komt dan doorgaans als een voorbijgaande uiting van ongeduld nadat een als onaangenaam aangevoelde situatie reeds een tijd heeft geduurd of plots heel intens is geworden. Bijvoorbeeld: een moeder die haar geduld verliest nadat haar kind zich onhandelbaar heeft gedragen. Gebrek aan zachtmoedigheid kan een gesteldheid zijn die slechts uitzonderlijk bij U voorkomt. In dat geval komt zij tot uiting wanneer even 'de stoppen doorslaan' doordat een samenloop van omstandigheden U onder hoogspanning heeft geplaatst.

Wanneer U bijvoorbeeld te maken krijgt met een opeenvolging van situaties die veel van U hebben gevergd, en plots begint iemand met U ruzie te maken of geeft U een nors antwoord zonder dat daar enige reden toe bestaat, terwijl U op grond van alle negativiteit en eventuele vermoeidheid net behoefte hebt aan veel begrip, opvang en tedere Liefde, is het mogelijk dat U daarop met stemverheffing overreageert. Dat hoeft dan geen vaste karaktertrek van U te zijn, het 'gebeurt gewoon' en U zult het ook doorgaans meteen berouwen.

Indien deze gemoedsgesteldheid vaak voorkomt, kan sprake zijn van een opvliegend karakter, en dat is wel een ondeugd, want deze geeft uitdrukking aan het feit dat er iets verkeerd loopt in het mechanisme waarmee U met moeilijkheden omgaat. Opvliegendheid, regelmatig gebrek aan zachtmoedigheid, gaande tot driftbuien en woede-uitbarstingen, wijzen erop dat U geen Vrede van hart bezit, gebrek hebt aan zelfbeheersing, te weinig geduld hebt voor Uw medemens en tegelijkertijd ook te weinig naastenliefde. In dat geval doet U er goed aan, bij Uzelf te rade te gaan of er iets is in Uw verleden dat U slecht hebt verwerkt, of dat eventueel een onverwerkte teleurstelling in U is blijven sluimeren. U moet daarmee in het reine zien te komen, bij voorkeur ook mede door gebruikmaking van het Sacrament van de Biecht, want een steeds terugkerend gebrek aan zachtmoedigheid wreekt zich vroeg of laat op Uw eigen ziel, doordat U onder inwerking van Uw eigen onderbewustzijn (het geweten!) een hekel aan Uzelf kunt krijgen en in volkomen onvrede met Uzelf kunt beginnen leven. Bedenk goed dat een ziel die geen vrede heeft met zichzelf, die bijvoorbeeld zichzelf zondig acht doordat zij voelt dat zij niet met haar medemens omgaat zoals God dat het liefst zou zien, zichzelf geleidelijk aan meer en meer afsluit voor het Licht en de Liefde. Zo wordt U Uw eigen grootste vijand.

10. Oprechtheid

Oprechtheid is het vermogen om in alle omstandigheden Uzelf te zijn in de omgang met Uw medemensen, zodat zij weten wat zij aan U hebben. Laat Uw 'ja' ja zijn, en Uw 'neen' neen. Wend niet iets voor dat niet waarlijk uit Uw hart komt, want daarmee beledigt U God in Uw medemens: God ziet in het verborgene van Uw hart, Hem maakt U niets wijs, doch door te doen alsof, is het alsof U meent dat U Hem om de tuin kunt leiden. Doe bijvoorbeeld geen dingen met de bedoeling, bij mensen een bepaalde reactie op te wekken. Met andere woorden: Doe niets met bijbedoelingen, schijnbaar om iets te bereiken doch in werkelijkheid om iets anders te krijgen dat voor U van meer belang is doch waar U liever niet rechtstreeks om vraagt. Doe ook niets met de bedoeling, Uw medemens aan iets te herinneren dat U van hem zou willen loskrijgen.

Bijvoorbeeld: U hebt het gevoel dat Uw medemens iets dat hij U heeft beloofd, vergeten is, en U spreekt hem aan, schijnbaar om iets neutraals te zeggen (dat met Uw bedoeling niets te maken heeft) doch in werkelijkheid met de bedoeling dat hij zou denken "Ach, nu ik je zie, ik moet je nog iets geven". Spreek ook geen woorden die U niet meent. Indien U liever geen positief woord tot Uw medemens richt (bijvoorbeeld een complimentje), zwijg dan liever dan te veinzen dat U hem prijst. Wees ook niet vriendelijk in iemands aangezicht om, zodra hij U de rug heeft toegewend, hem te bekladden. Doe dit zelfs niet in gedachten, want ook de niet in handelingen omgezette ondeugd is reeds een ondeugd in de geest. Ook in dat geval geldt: Wees liever vriendelijk en zeg daarna geen negatief woord, of indien dit niet lukt, zwijg gewoon van meet af aan. Wees geen farizeeër in woord en daad. Een ware gruwel in Gods ogen is de valsheid, de gesteldheid waarbij men zich anders voordoet dan men werkelijk is, of niet in overeenstemming met de ware gevoelens in het hart. Jezus noemde mensen die zo handelden reeds 'huichelaars' of 'schijnheiligen' (Hij heeft dit meer dan eens gezegd tot de Farizeeën, die uiterlijk voor heilig wilden doorgaan, doch inwendig zo verdorven waren als een graf vol wormen). Een vals mens kan vergeleken worden met een nachtegaal die sist als een slang: Hij wil zoet, vleierig en bekoorlijk overkomen, doch uit hem komt niets dan vergif voor de zielen.

Onoprechtheid komt vaak tot uiting in achterbaks gedrag. Achterbaksheid is een vorm van heimelijk gedrag, net zoals listigheid. Deze gedragswijzen bloeien alle op dezelfde kern van misleiding: zich anders voordoen dan men is, en situaties scheppen die een beeld voorwenden dat niet met de werkelijkheid overeenstemt. Tot deze gedragingen behoort overigens ook het kruiperig gedrag van sommige mensen. Zij benaderen U met een overdreven doch holle glimlach en een zodanig opgeschroefde voorgewende nederigheid dat het lijkt alsof zij U ieder ogenblik als een slaaf te voet zouden willen vallen, doch koesteren in hun hart soms de meest roofzuchtige gevoelens jegens U. Gewoonlijk bezondigen deze mensen zich bij de eerstkomende gelegenheid ook aan roddel en achterklap in Uw nadeel.

Een veel voorkomende vorm van onoprechtheid bestaat hierin, op andermans gevoelens te spelen om daar zelf voordeel uit te halen. Dit is misbruik van de Liefde of het goed vertrouwen van Uw medemens: U poogt iemands hart te raken om hem mild jegens U te stemmen. Een vorm hiervan is de vleierij, waardoor U Uw medemens op onoprechte wijze ophemelt om hem gunstig tegenover U te stemmen, terwijl U hem in feite geen zuiver hart toedraagt. Deze gedragswijzen zijn ware beledigingen aan Gods adres omdat zij misbruik maken van de Liefde, de ware motor van alles wat heilig is. Zij vervalsen en verminken de diepe aard van de Liefde en veranderen deze tot een lokmiddel, zoals een prachtige vrucht die verziekt of doodt zodra men erin bijt. Geen mens bedient zich ongestraft van Gods attributen voor de verwezenlijking van duistere doelstellingen. Jezus heeft in onmiskenbare bewoordingen laten blijken welk lot de Farizeeën in de Eeuwigheid te wachten stond vanwege hun onoprechtheid en de valstrikken die zij voortdurend met vleierige woorden poogden te spannen.

11. Eerlijkheid

Eerlijkheid is in bepaalde opzichten nauw verwant met oprechtheid. In feite is het één van de deugden die U het best beschermt tegen de macht van het materiële, want een eerlijk mens is iemand die volkomen weerstand weet te bieden tegen elke verleiding van materiële zelfverrijking. Gebrek aan eerlijkheid is alles waardoor U afwijkt van de Waarheid. Een eerlijk mens is iemand die in elke situatie volkomen handelt in overeenstemming met Gods Wil, en daarbij zijn eigen belangen verloochent. Hij staat erop dat ieder krijgt wat hem toekomt, zelfs indien zich situaties aandienen waarin zijn eigen belangen gediend kunnen worden zonder dat een ander daar duidelijk nadeel van ondervindt.

U hoeft slechts te denken aan belastingfraude: Hoe gemakkelijk wordt deze soms weggewuifd met de redenering dat 'de staat' toch een onpersoonlijk begrip is; of gebruikmaking van de goederen van een bedrijf "omdat het toch rijk genoeg is en niemand er persoonlijk nadeel van ondervindt". Ware eerlijkheid vereist dat U ook in die gevallen "aan de keizer geeft wat aan de keizer toekomt, en aan God geeft wat aan God toekomt", zoals Jezus deze deugd machtig heeft omschreven. Onder oneerlijkheid vallen ook elke vorm van bedrog, leugen, oplichting, uitbuiting en bewuste misleiding van een medemens, alsook het achterhouden van vergoeding of het te weinig betalen aan een medemens die voor U heeft gewerkt.

Bedrog is niet alleen een oneerlijkheid tegenover een individuele, tastbare persoon, maar bijvoorbeeld ook, zoals reeds aangestipt, tegenover een ontastbare instelling zoals de Staat (zoals bij belastingontduiking en fraude), of het bedrijf waar U werkt (denk aan diefstal of het onrechtmatig toe-eigenen van goederen van de onderneming). De zogenaamd rechtvaardigende uitspraken 'het behoort toch niemand persoonlijk toe' of 'ze zijn rijk genoeg', zijn uitvluchten waarmee het geweten wordt vermoord, want in Gods ogen is dit net zo goed oneerlijkheid. Bedenk dat U steeds ten minste twee slachtoffers maakt: God, en Uzelf (Uw ziel). Ook in de gevallen waarbij hier op aarde schijnbaar geen benadeelden zijn, zult Uzelf voor de nadelen moeten betalen na Uw oordeel voor Gods Troon.

Eveneens als oneerlijkheid aan te merken, hoewel het door velen niet zo beschouwd zal worden, is de neiging om te overdrijven, te bluffen, gebeurtenissen of ervaringen af te schilderen alsof ze veel erger waren dan in feite het geval is geweest. Mensen doen dit geregeld om bij hun medemens bewondering of medelijden af te dwingen. Soms doen mensen dit om op de gevoelens van hun medemens te spelen teneinde hem te bewegen tot bepaalde handelingen of uitspraken waaruit zij rechtstreeks of onrechtstreeks voordeel kunnen halen.

Een bijzondere vorm van bedrog is chantage, omkoperij, waarbij U een medemens onder druk zet opdat deze bepaalde informatie niet zou vrijgeven of zich op één of andere wijze zou gedragen zoals U dit wenst, terwijl hij dit anders niet zou doen. Gewoonlijk wordt bij omkoperij een som geld geboden, waarbij deze gift echter gekoppeld wordt aan bepaalde bedreigingen. Deze handelwijze speelt in op de begeerte van vele mensen naar materieel voordeel. Dit vormt daarom ook een fraai voorbeeld voor het feit dat de zwakheden van mensen ook hun medemensen tot zonde kunnen verleiden.

Een correcte beleving van de eerlijkheid wordt niet zelden in de weg gestaan door trots, hoogmoed, vrees voor gezichtsverlies. Indien U iemand beledigt of uitscheldt, achteraf blijkt dat U volkomen ongelijk hebt gehad doordat U de belediging of het verwijt hebt geuit op basis van onjuiste informatie over die mens, maar toch verontschuldigt U zich nooit, dan zondigt U niet alleen tegen de eerbied jegens deze mens, doch ook tegen de nederigheid en tegen de eerlijkheid: U hebt moeten vaststellen dat U ongelijk had, maar stelt niettemin Uw eigen (vergankelijk, want slechts werelds) prestige boven het feit dat U deze mens hebt gekwetst en dat U hem bovendien met een last hebt opgezadeld die hij niet eens op grond van zijn gedrag heeft 'verdiend' (zelfs niet menselijkerwijs gesproken dus, want in Gods ogen is geen enkel verwijt ooit terecht).

12. Geduld

Geduld is het vermogen om te aanvaarden dat alles gebeurt op Gods Tijd, ook indien deze niet helemaal strookt met Uw eigen verwachtingen en verlangens. Vele mensen worden geërgerd, geprikkeld, nerveus, wanneer een situatie niet helemaal verloopt volgens het ritme dat zij passend achten. Zij vertonen dan de neiging om op de dingen vooruit te lopen, en de zaken 'een handje te helpen' om meer schot in de zaak te krijgen. Zij willen een oplossing zien vóór de tijd er rijp voor is, en gaan ervan uit dat de zaak alleen maar gediend kan zijn met een zo snel mogelijke afwikkeling. Nochtans is dit niet noodzakelijk het geval. Alleen Gods Wijsheid beschikt wanneer de volheid van de tijd gekomen is om iets tot stand te brengen of te laten eindigen.

Zolang een situatie waar U niet onverdeeld vrede mee hebt, blijft aanhouden, wordt U geacht, deze in overgave te dragen, in de wetenschap dat God ze wel zal veranderen (indien die verandering althans in overeenstemming is met Zijn Plan van Heil) zodra Hij in Zijn onovertrefbare Wijsheid vaststelt dat alle factoren voor die verandering gunstig zijn voor een optimaal effect ten dienste van de verwezenlijking van Zijn Plan. Door zelf bruusk in te grijpen, kunt U Gods Plan stevig in de war sturen, en in plaats van een vermeend ongunstige situatie recht te trekken, kunt U in werkelijkheid in Gods ogen veel schade aanrichten.

Een veel voorkomende bron van ongeduld schuilt in het gedrag van mensen. Erger U daar niet aan. Offer alles wat U stoort op aan God, bid ervoor, en laat het voor het overige los, opdat God Zelf het op Zijn Tijd en volgens Zijn groot Plan kan oplossen. U zult ervaren dat dit veel Vrede in Uw hart brengt. Het kan voorkomen dat U met de beste bedoelingen bezield, een ontspoorde situatie absoluut zo spoedig mogelijk wil rechttrekken omdat U het gevoel hebt dat U dit aan God verplicht bent. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn met storende toestanden in de Kerk. U moet echter leren bedenken dat God andere plannen kan hebben: Soms laat Hij de ontsporing van bepaalde toestanden een lange tijd toe opdat daarna de Waarheid des te feller zou schitteren. Inderdaad, indien U voortijdig (dus: vóór Gods Tijd daartoe gekomen is) wil ingrijpen, zal het effect van die ingreep minder groot zijn dan wanneer U God Zelf op Zijn Tijd laat ingrijpen. Alleen Hij weet wanneer de tijd voor verandering werkelijk rijp is. Offer intussen Uw teleurstelling op, en doe dat in vereniging met het Smartvol Hart van Maria, en Uw geduld en offer zullen U als positief aangerekend worden. Wat U had bedoeld als een ingreep van Liefde tot God (namelijk door een toestand die God wellicht mishaagt, te willen beëindigen) kan op termijn eerder beoordeeld worden als opstandigheid tegen Gods Plan.

Geduld en ongeduld houden verband met de wijze waarop U tegen de tijd aankijkt. Tijd is een mysterie op zich. In het stoffelijk leven is de tijdsfactor van beslissend belang doordat niet alle dingen tegelijk kunnen gebeuren. Het stoffelijk leven is door God zodanig georganiseerd dat er steeds een zekere evolutie, een ontwikkeling, een golvende beweging van groei en aftakeling bestaat. Indien alles tegelijk zou gebeuren, zou de materiële wereld geen eeuwen lang blijven bestaan, doch slechts een flits. Het Eeuwig Leven daarentegen, het Ware Leven in Gods Hemels Rijk, is tijdloos. Daarom is het spiritueel Leven ook tijdloos.

Precies om die reden is het mogelijk geworden dat Jezus op een bepaald ogenblik van de geschiedenis in de wereld kwam en het Verlossingswerk voltrok voor alle eeuwen, ook voor deze vóór én voor deze na Hem. Om diezelfde reden kunt U op elk ogenblik alles van Uw hele leven toewijden (aan Maria, aan Jezus...), ook datgene wat U vele jaren geleden niet hebt toegewijd, bijvoorbeeld omdat U toen het principe van de toewijding nog niet kende. Houd dit alles even voor ogen. Dit is een grote genade, want anders zou alles wat in Uw verleden ligt, reddeloos verloren zijn en zou ook geen vergeving meer kunnen bestaan voor vroegere zonden die door bepaalde omstandigheden niet onmiddellijk na de feiten gebiecht zijn.

Het spirituele, het geheel van de aangelegenheden van de ziel, is tijdloos. Jezus heeft de uitwerking van dit gegeven verzegeld in het grootste geschenk dat God ooit aan de mensheid heeft gegeven: het Verlossingswerk. Waarom tracht U dan Jezus niet volkomen na te volgen, op Hem te gelijken, ook in Uw ervaring van de tijd, door Uw religieuze oefeningen te beleven vanuit het besef dat hun effect tijdloos is? Met andere woorden: Beoefen Uw gebeden en Uw deelname aan het Heilig Misoffer met veel meer geduld. Tracht langzamer en daardoor ook bewuster te bidden. Laat U in de mysterievolle sfeer van het tijdloze trekken. U zult merken dat dit gecompenseerd wordt doordat U Uw andere levenstaken vlotter zult volbrengen, vanwege de Vrede van hart waarmee zij bezield zullen worden, en het feit dat Gods werking in U intenser zal zijn, en de stromen van Goddelijke kracht en Wijsheid in U zullen toenemen. Bedenk steeds dat gebeden en een Heilige Mis die in een ijltempo afgehaspeld worden, veel aan waarde inboeten, want ook in de spirituele beleving geldt dat kwaliteit boven kwantiteit staat, met andere woorden: Eén diep doorleefd en langzaam verricht gebed is meer waard dan drie gebeden die niets méér zijn dan een reeks snel aan elkaar geschakelde woorden.

Er is een vorm van ongeduld die te maken heeft met een geprikkelde reactie op beproevingen. Een ontoereikend vermogen om beproevingen te aanvaarden, is op zich een gebrek aan offerbereidheid, doch indien U eerder geprikkeld of geërgerd reageert, kan er ook eerder sprake zijn van ongeduld: De beproeving moet zo snel mogelijk voorbij gaan, eventueel zelfs omdat U het gevoel hebt dat U ze niet aankunt, en het biedt U geen troost, te weten dat beproevingen het Eeuwig Heil brengen. In feite interesseert U in een dergelijke gesteldheid alleen maar dat U het op dát ogenblik 'goed' zou hebben. We zouden kunnen stellen dat, wanneer een gelovig mens die op zich de waarde van de offerbereidheid kent, op een beproeving reageert met ergernis, hij vooral blijk geeft van ongeduld, eerder dan van zuiver gebrek aan offerbereidheid.

Voor een niet onbelangrijk gedeelte is het ongeduld in de mens een misvorming die in zijn karakter wordt geënt door de gejaagdheid van het modern leven, een gejaagdheid die op zich reeds een uitvloeisel is van het feit dat de moderne samenleving tuk is op snel winstbejag: Er heerst een atmosfeer van 'succes = rijkdom, en wel liever vandaag dan morgen'. Geduld is daarom ook één van de grote deugden die U kan helpen bevrijden uit de verstikkende greep van de wereld, en zelfs indien U op grond van beroeps- en andere verplichtingen in het werelds ritme moet meedraaien, kunt U door de ontwikkeling van deze deugd in Uw hart een ingesteldheid ontwikkelen die U ondanks een noodzakelijk snel levensritme een aanzienlijke rust en Vrede kan leren ervaren. Uw innerlijke beleving hoeft immers niet noodzakelijk gelijk te lopen met het ritme van de handelingen die U stelt: De koorts van Uw handen hoeft geen koorts te verwekken in Uw ziel, indien U alles in vereniging met Gods Wil ervaart, want dan zult U ook begrijpen dat Uw ziel tikt volgens een andere klok dan Uw lichaam, indien U dit mogelijk maakt door de innerlijke rust te betrachten.

13. Vriendelijkheid

Vriendelijkheid is in wezen het vermogen om Uw medemens het gevoel te geven dat Gods Liefde daadwerkelijk door U heen naar hem toe straalt. Deze deugd laat Uw medemens voelen dat U door God bezield wordt en Zijn Liefde verder draagt. Een contact met een oprecht vriendelijke mens is als een streling voor het hart. Indien de vriendelijkheid niet oprecht is, is er sprake van valsheid. Vriendelijkheid voorwenden, kan men niet blijven volhouden zonder vroeg of laat ontmaskerd te worden, want vriendelijkheid kan alleen spontaan en ongedwongen overkomen indien zij werkelijk ontspringt uit een hart dat in zichzelf de ware Vrede van God heeft gevonden.

Onvriendelijkheid is in de diepte altijd een uitvloeisel van onvrede in het hart, van een niet-aanvaarding van dingen die in Uw leven gebeuren, en zelfs van een gebrek aan vertrouwen in Gods Voorzienigheid. De onvriendelijke mens voelt zich vaak overrompeld door zijn dagelijkse levensomstandigheden en houdt er geen rekening mee dat die toestand net zo goed slechts van voorbijgaande aard kan zijn. Die frustratie wordt dan afgereageerd door norsheid, die snel kan uitgroeien tot een algemeen onvermogen om Liefde te geven. Een mens die met zichzelf in de knoei zit, zal ook geen Vrede uitstralen naar zijn medemens toe, en zal in zijn hele gedrag doorgaans signalen uitzenden die erop neerkomen dat hij met rust gelaten wil worden.

Door onvriendelijk te zijn (ook al is hij zich daar in sommige gevallen niet eens van bewust), werpt hij een muur op, die de medemens duidelijk moet maken dat geen inmenging of geen toenadering geduld wordt, en wordt tevens als het ware gesignaleerd 'ik voel mij niet best in mijn vel, waarom zou ik jou dan een goed gevoel geven?', met andere woorden 'waarom zou een ander het beter hebben dan ikzelf?'. Onvriendelijkheid schept niet zelden onoverkomelijke communicatiebarrières. Iemand die nors of zonder reden onvriendelijk is, nodigt niet uit tot toenadering. Daarom is dit een ondeugd die uiteindelijk de Liefde verwoest. De mens bij wie deze ondeugd veelvuldig optreedt, loopt ook een groot risico om vereenzaamd te raken. Uw medemens kan onmogelijk het gevoel krijgen dat Gods Geest in U woont en werkt wanneer U zich niet vriendelijk en zacht tegen hem gedraagt.

Ik moet wel even de aandacht vestigen op een bijzondere oorzaak van onvriendelijkheid die gewoonlijk buiten de schuld van de 'onvriendelijke' valt, namelijk deze welke haar oorsprong vindt in bepaalde chemische veranderingen in het lichaam. Er zijn medicijnen die het gedrag en zelfs het karakter van de mens grondig kunnen beïnvloeden. De duidelijkste voorbeelden hiervoor zijn chemotherapeutica (medicijnen die tumorbestrijdend werken) en antidepressiva (medicijnen die gegeven worden aan mensen die depressief zijn). Deze medicijnen grijpen zodanig brutaal in bepaalde lichaamsprocessen in, dat zij een normale energiecirculatie en een normale ontgifting in het organisme onmogelijk maken.

Gedragsveranderingen zijn daarvan één van de meest opvallende gevolgen. Een mens die van nature blijmoedig, optimistisch en vriendelijk is, kan na gebruik van dergelijke stoffen nors, kregelig en bitsig worden. In dit geval is geen sprake van een ondeugd, en hoeft niet getwijfeld te worden aan Gods milde vergeving zonder meer. Iets gelijkaardigs kan soms worden vastgesteld bij mensen in doodsstrijd, die plots wilde verwijten om zich heen slingeren en kwetsende en onvriendelijke woorden spreken. Deze mensen kunnen eveneens zo handelen in reactie op bepaalde medicijnen, of onder invloed van grote veranderingen in de stofwisseling, die aan de dood voorafgaan. Een hulpmiddel om U te oefenen in een vriendelijke omgang met Uw medemens, kan hierin bestaan dat U elke mens benadert als een woning van God.

14. Mildheid

Mildheid is in zekere zin de basis voor vergevingsgezindheid. Om te kunnen vergeven, is mildheid noodzakelijk. Iemand die niet mild is, blijft wrokkig, en is geneigd om zijn medemens op soms hardvochtige wijze te veroordelen. Dat kan in woorden, maar ook in gedachten of diep in het hart gebeuren. Mildheid is slechts mogelijk wanneer reeds een voldoende grote mate aan naastenliefde aanwezig is, evenals het besef dat ieder mens vroeg of laat fouten kan maken, hoezeer hij zich ook inspant om volmaakt te zijn. Wanneer U in alle omstandigheden moeite doet om de situatie van Uw medemens te begrijpen, zult U niet meer zo licht een oordeel over hem vellen. Oordelen, komt alleen God toe, want Hij is de Eeuwige Rechter. Veroordelen is zeker een zonde, want dat is het uitspreken van een negatief oordeel over Uw medemens alsof Uzelf daartoe de alwetendheid en de algehele Wijsheid bezat. "Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen". Niemand kan zeggen dat hij nooit in zijn leven een fout heeft begaan, dus heeft niemand het recht om zijn medemens in de geest te stenigen omdat deze gezondigd heeft.

Mildheid is daarom ook aanvaarding van Uw medemens zoals hij is, zonder overdreven zwaar te tillen aan eventuele fouten en gebreken, en in het constant besef dat ieder mens door God is gemaakt met zijn welbepaalde eigenschappen, maar dat de betreffende mens nog niet in staat is om daar het beste van te maken. Niemand kan U ertoe verplichten, omgang te onderhouden met een mens die veelvuldig zondigt, maar U mag ook niet iemand de rug toekeren omdat hij eens een fout begaat. Oordeel of veroordeel hem niet, doch bid voor hem en tracht hem het voorbeeld van Uw eigen leven en handelen voor te houden, mits U daarbij zelf de grootst mogelijke zuiverheid betracht, want het voorleven van een onzuiver voorbeeld kan door God worden beschouwd als misleiding naar Uw medemens toe. Ik heb het in punt 5 reeds gehad over roddel en achterklap als het vellen van oordelen over een medemens. Inderdaad, wanneer U de mildheid betracht en het beoordelen van iemands gedrag strikt aan God overlaat, zult U niet gemakkelijk verstrikt raken in het web dat de duivel zo veelvuldig spant wanneer iemand U aanspreekt in verband met een ander mens. Zeldzaam zijn de gesprekken over een niet aanwezige medemens, waarbij niet geroddeld of zelfs gelasterd wordt. Wees waakzaam.

Eén van de uitingen van gebrek aan mildheid, is het schandvlekken van een medemens die ooit een fout heeft begaan waaraan ruchtbaarheid is gegeven. Iemand kan jaren geleden iets hebben gestolen, soms een kleinigheid, doch wordt nog steeds met de vinger gewezen en zelfs nageroepen als 'een dief'. Dat is betreurenswaardig, want hierdoor worden vaak de wegen naar terugkeer tot een deugdzaam leven voor die mens zwaar bemoeilijkt. Hij voelt zich bekeken, kan nauwelijks nog spontaan handelen, wordt voortdurend aan een onzuiverheid uit zijn verleden herinnerd, en niet zelden reageert deze mens daarop door de daad opnieuw te herhalen ('indien men mij toch als een dief beschouwt, en niet wil aannemen dat ik mij kan bekeren, komt het er niet op aan hoe ik mij gedraag... Ik kan toch niets goeds doen in de ogen van de mensen'). Daarom: Wee diegene die een medemens met de vinger wijst of hem openlijk herinnert aan een fout die hij een tijd geleden heeft begaan en wellicht reeds heeft uitgeboet in een mate die niemand bekend is. Mensen kunnen wel degelijk veranderen, dat is een groot geschenk van Gods barmhartige Liefde. Twee grote voorbeelden: de Heilige Maria-Magdalena, aanvankelijk prostituee, later één van de vurigste voorvechters van Christus en model van de zuiverste Liefde en boetvaardigheid, en de Heilige Paulus, aanvankelijk vurig vervolger van christenen, daarna vurig prediker van het woord van Christus.

Indien U de deugd van de mildheid waarlijk in U tot rijping wilt laten komen, kan ik U daartoe een sleutel in de hand geven die U in staat zal stellen, Uw medemensen met heel andere ogen te leren bekijken: Beschouw een mens die zondigt niet als een schuldige, maar als een verblinde, een mens die dwaalt omdat hij door het kwaad misleid is. Zo zal voor U de dag aanbreken waarop U een medemens die tegen U heeft misdaan, niet meer zult veroordelen of met wrok benaderen, doch medelijden met hem zult hebben en in Uw hart Jezus’ woorden zult herhalen: "Vergeef het hem, want hij weet niet wat hij doet".

Mildheid heeft nog een andere betekenis, die met het materieel leven te maken heeft, namelijk vrijgevigheid. Het tegendeel van dit aspect is de gierigheid, hebzucht, die raakpunten heeft met het egoïsme.

15. Verdraagzaamheid

Verdraagzaamheid is het vermogen, te tolereren wat Uw medemens doet of zegt, dus te aanvaarden dat bepaalde dingen gebeuren. Verdraagzaamheid komt neer op het aanvaarden van de eigenheid van Uw medemens, het aanvaarden dat hij anders is dan U omdat God hem zo heeft gemaakt. Het betekent ook dat U Uzelf niet beter acht dan Uw medemens. Verdraagzaamheid behelst ook een totale aanvaarding van het feit dat Gods Wil de details van Uw levenspad uitstippelt, zodanig dat U ook datgene aanvaardt waarmee U het menselijkerwijs moeilijk zou kunnen hebben. Verdraagzaamheid is te beschouwen als een maat voor Uw draagkracht, een maatstaf voor het gewicht van het kruis dat U God op Uw schouder laat leggen zonder te protesteren.

In die zin is Uw verdraagzaamheid dan ook in verregaande mate bepalend voor de graad van heiligheid en verheerlijking die U zult bereiken. Elke situatie die zich in Uw leven aandient, hoe banaal deze op zich ook moge zijn, sluit op één of andere wijze in zich een beproeving, een test, aan de hand waarvan God kan aflezen hoe ver Hij met U mag gaan. Aan de hand van het punt waarop Uw reactie negatief wordt, kan Hij vaststellen hoe diep Uw toewijding aan Hem werkelijk gaat. De ziel die waarlijk 'ja' of 'fiat' tot God zegt en diep in het hart in overeenstemming leeft met Gods Wil en Wet, blijft ook in onaangename situaties liefdevol en doet liever een toegeving dan God te bedroeven door een negatieve houding.

Er zijn mensen die op alles en iedereen iets aan te merken hebben, op alles en nog wat vitten, en die de fouten van hun medemens dik in de verf zetten, terwijl zij blind blijven voor hun eigen fouten. Over hen zei Jezus dat zij absoluut de splinter uit andermans oog willen verwijderen doch intussen niet zien dat zij zelf een balk in hun oog hebben. Zij uiten gemakkelijk kritiek, en zijn onverdraagzaam tegenover de geringste fout van hun medemens. Deze mensen hebben ook de neiging, eerder hun medemensen te observeren dan in hun eigen hart te kijken. Zij lijken steeds weer de negatieve kantjes van hun medemens in het licht te stellen, en zijn snel geïrriteerd over elke vermeende afwijking, want zij zien soms ook zonden waar er geen zijn.

Iemand die onverdraagzaam is, protesteert tegen vele dingen, en lijdt ook vaak aan verstarring in de geest. Hij is ervan overtuigd dat hij alleen gelijk heeft en zich niet kan vergissen. De medemens gaat in zijn ogen voortdurend in de fout, en daarom gaat de onverdraagzame ziel steeds in de (tegen)aanval. Voor de mens met een gebrekkige verdraagzaamheid is zelfs het alledaags leven in zekere zin steeds een beetje oorlog: Hij verkeert constant in staat van alarm, en heeft weinig nodig om geprikkeld, opstandig of ongeduldig te worden en in het harnas te gaan.

Een uitstekende oefening om Uw vermogen tot verdraagzaamheid te ontwikkelen, bestaat hierin dat U in de loop van de dag in elke situatie waarin U een negatief gevoel in U voelt opkomen, geestelijk een stapje terug zet, dus niet negatief reageert, doch U te allen prijze rustig en vredig in Uzelf terugtrekt, en U in de geest het beeld voorstelt dat U daarmee een roos aan Maria geeft. U zult merken dat U op sommige dagen een hele tuil kunt weggeven, en wees ervan overtuigd dat een veelvoud van die bloemen in spirituele zin daadwerkelijk in Uw ziel teruggelegd wordt. Onze hele samenleving is gekenmerkt door een bedroevend hoge graad van onverdraagzaamheid. Het lijkt wel alsof de ene mens de andere steeds in de weg loopt. Indien U Uw medemens niet onvoorwaardelijk verdraagt, hoe kunt U dan zeggen dat U God liefhebt, terwijl Hij toch Zijn kiem in Uw medemens heeft gelegd?

Wanneer deze deugd sterk ontwikkeld is, voelt U bijvoorbeeld niet meer de behoefte om Uzelf te allen prijze te verdedigen. Deze gesteldheid behelst ook een element van Wijsheid, namelijk het besef dat het weinig zin heeft, zich door de stem van de wereld (met andere woorden: de meningen van werelds ingestelde mensen) tot strijd te laten verleiden.

Verdraagzaamheid is een ware verheerlijking aan Jezus en Maria, Die eindeloze beproevingen en onhebbelijkheden vanwege de mensen uit Hun tijd hebben doorstaan zonder de noodzaak te voelen om zich te verdedigen of 'terug te slaan', noch met daden noch met woorden. God kan oneindig veel doen met lammeren, wolven spelen echter steeds in de kaart van de satan.

16. Godsvrucht

In feite is de godsvrucht een elementaire deugd, doordat Uw ziel in zich de sporen bewaart van de herinnering dat zij van God uitgaat, en in elke ziel (bij velen onbewust) het verlangen leeft om naar God terug te keren. God Zelf heeft in de ziel de behoefte gelegd om Hem te zoeken, met Hem in contact te komen, Hem te ervaren. Wanneer deze deugd goed ontwikkeld is, beleeft U echt vreugde aan gebed en aan het bijwonen van de Heilige Eucharistie, en dan zult U ook steeds meer door Gods Geest bezield worden om een groeiende diepgang te verwerven in het begrijpen van Gods Mysteries, in de waarde van godsvruchtige oefeningen en in de diepe betekenis van het Misoffer en van diepzinnige gebeden en religieuze beschouwingen. Het is dan alsof U steeds dieper doordringt in Gods Hart, in het Hart van Maria, in de drijfveren die Jezus hebben bezield, enzovoort. Het is overigens op een hoogontwikkelde godsvrucht dat de genade van groeiende vereniging met Jezus en Maria berust, in de mate waarin deze genade U wordt geschonken. Genaden worden gegeven indien, en in de mate waarin, dit noodzakelijk of nuttig is voor het volbrengen van Uw persoonlijke levensopdracht, dit alles in het licht van Uw functie binnen Gods Heilsplan. Een goed ontwikkelde godsvrucht is heel vruchtbaar voor de zielen. De godvruchtige ziel zelf kan op grond daarvan de treden van vervolmaking beklimmen, die naar de heiligheid voeren, en voor de zielen van haar medemensen grote vruchten van Verlossing bekomen. De reden is deze, dat een ontwikkelde godsvrucht gepaard gaat met een zekere graad van zuiverheid in de communicatie met God, waardoor het gebed van voorspraak van de ziel een steeds grotere kracht ontplooit bij Gods Gerechtigheid.

Godsvrucht moet oprecht zijn. Alleen in dat geval drijft zij waarlijk op het Goddelijk Vuur. Indien zij door onzuiverheden aangetast is, is eerder sprake van dweperij. Wat in de volksmond wel eens wordt bestempeld als 'kwezelarij' is in wezen vaak valse godsvrucht (al wil ik uitermate voorzichtig zijn om iemand deze eigenschap toe te dichten, want ook oprecht diepe godsvrucht en bestreving van ware heiligheid wordt door onbegrijpende mensen als kwezelarij afgedaan). Een werkelijk gebrek aan godsvrucht komt tot uiting in gebrek aan lust om te bidden of om de Heilige Mis te bezoeken. Ook hier is echter voorzichtigheid op haar plaats: Lusteloosheid in het gebed kan ook oorzaken hebben die niet met een gebrekkige godsvrucht te maken hebben, namelijk tijdelijke vermoeidheid, negatieve ervaringen met religieuze inhoud of andere schokkende ervaringen die voorbijgaand het geestelijk en emotioneel evenwicht verstoren, een geloofscrisis van voorbijgaande aard.

Ware godsvrucht is gebaseerd op oprechte Liefde tot God (Jezus, Maria). Er is een vorm van godsvrucht, die in feite qua effect nauw verwant is met dweperij, en die gekoesterd wordt door mensen die zichzelf dwingen tot veelvuldig gebed en/of kerkbezoek uit vrees om verdoemd te worden. Dit is geen deugd, doch eerder een gebrek aan Liefde en aan vertrouwen op God. Vrees is niet verenigbaar met Liefde. Wanneer U iemand werkelijk liefhebt, kan er geen sprake meer zijn van vrees. Hierbij wil ik herinneren aan dat andere woord voor godsvrucht, namelijk 'vreze Gods'. Dit begrip wordt vaak verkeerd begrepen. Godvrezend zijn, betekent niet 'bang zijn voor God', doch wel 'bang zijn om God te mishagen'. Ware Godsvrucht is inderdaad bezield door het verlangen om God in alles te dienen, dus tevens alles te vermijden dat Hem niet bevalt, Zijn Plan niet helpt bevorderen, of schade toebrengt aan Zijn Werken.

Een goed ontwikkelde deugd van godsvrucht vormt één van de sterkste verdedigingsbarrières tegen bekoringen, in die zin dat zij werkt als een soort rem op de neiging om bewust kwaad te bedrijven evenals om anderen aan te zetten tot het kwaad. De reden hiervoor is duidelijk: Deze deugd gaat normaal gesproken gepaard met een ontwikkeld zondebesef en een verlangen om Gods zaak te dienen, en een godvruchtige ziel brengt in zich ook een afkeuring van alle zonde tot rijping.

Wanneer gebrek aan godsvrucht echt tot een persoonlijkheidskenmerk wordt, heeft de betrokken mens geen lust om te bidden, ziet hij er zelfs helemaal het nut niet van, weigert hij de Mis bij te wonen, gelooft hij niet in de Sacramenten. In een ernstige graad drijft hij de spot met alles wat met godsdienst te maken heeft. Wanneer niet alleen ongeloof of religieuze gevoelloosheid meespelen doch ook een bijmenging van haat of ernstige antireligieuze bekoring aanwezig is, kan dit uitgroeien tot het opzettelijk bedrijven van heiligschennis in diverse vormen. Heiligschennis wordt ook begaan door gelovigen, zelfs door hen die dagelijks het Heilig Misoffer bijwonen. In vele gevallen gaat het hierbij om onwetendheid. Niettemin wordt vooral van hen verwacht dat zij hun hart voldoende openen voor de bezieling en inspiraties van de Heilige Geest, die elke ziel aanspoort tot de grootste eerbied voor, Liefde tot en oprechte communicatie met God en alles waarmee Hij in de mens wil leven. Van heiligschennis is sprake in elke handeling, elk woord en elke gedachte waardoor God en alles wat heilig is, beledigd wordt. Dat kan door beschadiging of misbruik van heilige voorwerpen, maar bijvoorbeeld ook door het spreken van onzuivere woorden waardoor God en alles wat heilig is, in diskrediet wordt gebracht of belachelijk wordt gemaakt. U hoeft slechts te denken aan de vele wansmakelijke 'grappen' die over religieuze thema’s verteld worden.

Ook de Heilige Communie wordt veelvuldig op heiligschennende wijze ontvangen. Het is betreurenswaardig dat zelfs over essentiële punten in dit verband geen rechtlijnigheid bestaat binnen de Kerk. Eén advies slechts kan ik U geven: Betracht overeenstemming met de wijze aanbevelingen van de Paus.

17. Voorzichtigheid

De voorzichtigheid is een deugd die berust op het vermogen dat God in de ziel heeft gelegd om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden en tijdig te kunnen herkennen wat voor de ziel schadelijk is of niet. Voorzichtigheid wordt vaak onterecht verward met vreesachtigheid of lafheid. Integendeel is deze deugd in werkelijkheid een uiting van Wijsheid, en ook van eerbied tegenover datgene dat God U heeft gegeven. Om slechts enkele voorbeelden aan te halen, die in Uw onmiddellijke omgeving kunnen wijzen op onvoorzichtigheid: roken, veelvuldig alcoholgebruik, gebruik van drugs, het gebruik van medicijnen waarvan men op grond van informatie weet dat zij het lichaam en/of de geest schade toebrengen, terwijl er alternatieven voorhanden zijn die even doeltreffend doch niet schadelijk zijn. Het eten van voedingsmiddelen waarvan U weet dat Uw lichaam deze niet verdraagt, is eveneens een vorm van onvoorzichtigheid. Het is waardevol, het niet-nuttigen van deze voedingsmiddelen te beschouwen als een offer dat van U gevraagd wordt.

Voorzichtigheid heeft vaak te maken met de wijze waarop de mens zijn lichaam behandelt. Uw lichaam mag in geen geval een afgod worden, maar het is wel de tempel van Uw ziel. Het lichaam is U gegeven om Uw stoffelijk leven hier op aarde mogelijk te maken. Uw ziel is niet aan ruimte gebonden, Uw lichaam wél. Uw lichaam is in zoverre van belang dat het niet alleen dienst doet als vervoermiddel voor Uw ziel, maar ook Uw instrument van uitboeting is. Het lichaam heeft stoffelijke behoeften, en is daardoor gevoelig voor de omstandigheden van de omgeving: honger, dorst, koude, warmte, pijn, ziekte, vermoeidheid: Al deze gewaarwordingen berusten op tekorten of verstoringen in het evenwicht van Uw lichaamsprocessen.

Deze ongemakken hebben een uitermate belangrijke spirituele functie: offers en boete, die aan God opgedragen kunnen worden tot afbetaling van de schuldenlast die de zielen tegenover Gods Gerechtigheid dragen doordat de mensheid zondigt tegen Gods Wet van Liefde, dus tegen alle deugden. Doordat Uw lichaam moet kunnen dienen als instrument voor uitboeting, wordt U geacht, het voldoende te verzorgen en in stand te houden, want het is en blijft een werktuig in Gods hand, waarover Hij naar Zijn welbehagen en volgens de noden van Zijn Gerechtigheid moet kunnen beschikken. Indien een mens volgens Gods Plan geacht wordt, zijn lichaam gedurende 70 jaar ter beschikking te stellen voor deze genoegdoening aan de Gerechtigheid, doch door overmatige toepassing van schadelijke praktijken (roken, alcoholverslaving enzovoort) zichzelf reeds op de leeftijd van 55 jaar 'onleefbaar' maakt, is het dus alsof hij 15 jaar van Gods Plan steelt. Mensen kunnen hier tegenin brengen dat alles Gods Beschikking is, dus ook de leeftijd waarop iemand sterft, en dat is ook zo, maar de zonde schuilt hierin dat de mens hier door eigen handelen een toestand helpt scheppen die God uit Zichzelf nooit zou hebben gewild of bedoeld. Deze zonde of ondeugd noemt de mens roekeloosheid.

Een ander voorbeeld is het nemen van risico’s die niets te maken hebben met het Heil van de ziel: gevaarlijke stunts, recordpogingen in ondernemingen die bewuste gevaren in zich dragen en waarvan men weet dat ze slecht kunnen aflopen, levensgevaarlijke activiteiten die vermijdbaar zijn, enzovoort. Helemaal anders ligt het met bewust martelaarschap, omdat dit wordt ondergaan met de bewuste intentie, God te verheerlijken en zielen te redden. Voor het overige kan als regel worden gesteld: het zichzelf bewust blootstellen aan levensbedreigende situaties, is misbruik van Gods eigendom, want Hij is Heer van het Leven, en de mens heeft niet het recht om daar zelf over te beschikken. Geen mens weet wat God met hem voorheeft, waarom of wanneer. Het komt de mens niet toe, eigenhandig in dat Plan in te grijpen. Wanneer U dat toch doet, kan God U terecht veroordelen wegens onvoorzichtigheid. Want wat betekent dit woord in wezen?

'Voorzichtigheid' is het vermogen om te 'voorzien', 'vooruit-te-zien'. Maar dat kan geen mens, want alleen God weet welke radertjes in elkaar moeten passen om Zijn Plan optimaal ten uitvoer te brengen, en op welk ogenblik dat moet en kan gebeuren. Alleen Hij kan 'vooruit zien'. Bedenk wel dat alles wat U hier op aarde bezit, in feite geen bezit doch slechts bruikleen is. Gebruik het daarom met de voorzichtigheid voor zoverre deze U als vermogen in de ziel is gelegd, en neem geen risico’s die zowel in dit leven als voor het Eeuwig Leven ellende kunnen brengen. Wees oordeelkundig en wijs.

18. Gelijkmoedigheid

Het woord zelf duidt reeds aan wat deze deugd betekent: een gelijk gemoed bezitten, een stemming zonder te grote uitschieters omhoog of omlaag. Een mens die nu eens uitbundig lacht en dan plots in zak en as zit of heel ontstemd is, kribbig, nors of opvliegend, nodigt zijn medemens niet uit om met hem in contact te treden, want men weet nooit wat men op een bepaald ogenblik aan die mens heeft. Hij is onbeheerst, wat in feite betekent dat zijn ziel de wisselende aandoeningen van het gemoed niet onder controle heeft. Gebrek aan gelijkmoedigheid wijst op een gebrek aan stabiliteit in de persoonlijkheid. Dit gebrek wordt wispelturigheid of wankelmoedigheid genoemd.

Deze onstandvastigheid is niet alleen een ondeugd naar Uw medemens, maar ook naar God toe: Evenmin als Uw medemens weet wat hij aan U heeft, weet God het. Wankelmoedigheid vormt een heel broos fundament om Uw religieuze beleving op te bouwen. Een mens die niet standvastig is in zijn gemoed, verteert geen enkele stoot op zijn ziel. Elke beproeving kan hem met een klap in elkaar doen storten. Het ene ogenblik kan hij als in een vervoering bidden, het volgende ogenblik valt hij als ongewapend in de klauwen van de satan en maakt hij werkelijk brokken in zijn omgeving. Als toegewijde aan Jezus of Maria zijn deze mensen volkomen onbetrouwbaar, want al naargelang hun stemming van het ogenblik kunnen zij zich plots keren tegen datgene waar zij normaal gesproken voor strijden. Hun Liefde is bevlekt en niet onvoorwaardelijk, en slaat heel spoedig om in haat. Hun labiele ingesteldheid maakt hen bovendien zeer beïnvloedbaar. Het ontbreekt hen vaak aan het zelfvertrouwen dat noodzakelijk is voor een rechtlijnig gedrag, en zelfs onwijze praatjes kunnen hen van hun beste voornemens afbrengen.

Een mens in ware gelijkmoedigheid laat zich niet vlug van zijn stuk brengen. Zodra hij in iets gelooft, strijdt hij ervoor tot het uiterste. Doordat de fundamenten van zijn geloof stevig zijn, brengen ook ernstige beproevingen hem niet vlug van zijn ideaal af. Zijn Liefde zit doorgaans diep geworteld. Men zou de vergelijking kunnen maken met het verschil tussen Liefde en verliefdheid: De emotie begint met het vuur van de verliefdheid, doch pas wanneer dit vuur ook na een aantal beproevingen blijkt te blijven branden, is sprake van echte Liefde.

Verliefdheid zonder diepe wortels is geen echte Liefde, doch een tijdelijke gemoedsaandoening. Gelijkmoedigheid gaat over het algemeen gepaard met een sterk geloof in Gods Voorzienigheid. Pas wanneer dit aanwezig is, kan het gemoed stabiel blijven in tijden van beproeving. Indien Uw hart opklaart wanneer de zon schijnt, doch verduistert bij elke donkere wolk die overdrijft, bent U licht ten prooi aan allerlei invloeden uit Uw omgeving en zelfs vanuit Uw eigen herinneringen aan bepaalde situaties uit Uw verleden. Indien U daarentegen een hart hebt dat werkt als een zonnecel, die de zonne-energie opvangt wanneer de stralen (in dit geval van Gods Licht van Liefde, Wijsheid en inspiratie) op U neerkomen, en ze afgeeft wanneer de zon zich verbergt, dan zult U ook een (relatief) zonnig gemoed bewaren wanneer de regen op Uw hart neervalt.

Wankelmoedigheid schept een gevaar voor Uw eigen ziel en voor de stemming van Uw medemensen. Uw eigen zielsfuncties ontwrichten, is reeds een aanslag op Gods Plannen, doch Uw medemens van zijn slagkracht beroven door hem te hinderen in zijn eigen spirituele werkkracht en voornemens, komt erop neer dat U werkelijk tot instrument van Gods tegenstander wordt.

19. Wijsheid

Wijsheid is een ware Gave van de Heilige Geest. Het is de eigenschap van een mens die inzichten verwerft in situaties, systemen en mysteries die louter door het verstand, de intelligentie of natuurlijke kennisverwerving (studie) niet bekomen kunnen worden. Wijsheid is één van de meest opmerkelijke tekenen van Gods werking in en door een ziel. De Wijsheid stelt de mens in staat om de vele elementen van Gods Waarheid met elkaar in verbinding te brengen tot een duidelijk geheel, en wel zonder er werkelijk over te redeneren, want Gods Waarheid laat zich louter met het verstand niet vatten.

De wijze mens weet heel goed waarnaar hij streeft, en doorgrondt vaak op intuïtieve wijze (dus niet verstandelijk maar eerder gevoelsmatig) het 'waarom' van zijn bestrevingen, de reden waarom hij voor bepaalde idealen ijvert. Hij voelt vele dingen haarfijn aan, doch kan niet steeds uitleggen waarom hij deze gevoelens heeft. Hij lijkt alleen op bovennatuurlijke wijze te weten dat het zo hoort, en dat het Gods wens is dat hij er zich voor inzet.

Gebrek aan Wijsheid schept een gedrag dat als 'onoordeelkundig' omschreven kan worden. De onoordeelkundige mens neigt tot oppervlakkigheid, hij heeft weinig diepgang in zijn denken (en vaak in zijn voelen), hij gaat ondoordacht te werk en vervalt hierdoor gemakkelijk in dezelfde fouten. Oppervlakkigheid kan zichzelf verraden doordat de mens gemakkelijk in de verleiding komt om zijn medemens heel vlug te oordelen, zelfs op het uiterlijk (U kent ongetwijfeld wel iemand die zijn medemens terzijde schuift omdat diens uiterlijk hem 'niet ligt'). Hij neemt dan beslissingen die duidelijk niet door Hemelse invloeden bezield zijn. Wanneer deze gesteldheid een enigszins gevorderde graad bereikt, is sprake van dwaasheid. In deze toestand is de mens nauwelijks in staat om beslissingen te nemen die een gezond fundament in Gods Waarheid bezitten. Hij is onnadenkend, zelfs losbandig in zijn gedrag. Hij staat ook niet stil bij de gevolgen van zijn handelingen. Wanneer de deugd van de Wijsheid heel zwak ontwikkeld is, vertoont de mens gedragingen die kunnen wijzen in de richting van een geestesstoornis, doordat elke Goddelijke bezieling uit het gedrag verwijderd lijkt. Deze gesteldheid maakt heel vatbaar voor bekoring, dwaling, zonde, misleiding, want de mens kan in dit geval nauwelijks goed van kwaad onderscheiden.

Er zijn vele aanwijzingen voor het feit dat onze hele moderne samenleving mank loopt op het gebied van de Wijsheid. Ik zou het ook zo kunnen uitdrukken: Onze maatschappij als geheel, in al haar verbindingen, relaties en radertjes, laat zich niet (meer) door de Heilige Geest bezielen en inspireren. Dat blijkt uit de dwaasheid van het materialisme als leidend principe: Alles draait rond winstbejag, geld en de verafgoding van stoffelijke goederen als enige doelstelling van het leven. Het blijkt ook uit de lichtzinnigheid die in de samenleving heerst. Is het U bijvoorbeeld nog niet opgevallen hoezeer alles en iedereen in het belachelijke wordt getrokken? Met alles wordt de spot gedreven. De geest van onze samenleving wordt gekenmerkt door een pijnlijk gebrek aan ernst. Het is alsof werkelijk alle situaties als een grap worden beschouwd. U kunt dit onder andere merken aan de nooit eerder geëvenaarde mate waarin deze gesteldheid systematisch toegepast wordt in de media: televisieprogramma’s waarin alles (ook ernstige en zelfs zeer betreurenswaardige zaken) in het belachelijke wordt getrokken of tot voorwerp van vermaak wordt gemaakt, en reclamespots die weinig méér dan onvervalste dwaasheid zijn.

Deze ingesteldheid maakt onze samenleving extra onveilig, want zij helpt een atmosfeer verspreiden waarin niets meer ernstig genomen wordt en waarin de waarheid steeds minder te betekenen heeft. Onder de schijn van het luchtig en ongedwongen voorstellen van de gewone dingen des levens (bijvoorbeeld op televisie, in reclame enzovoort) worden in werkelijkheid de leugen, het bedrog, de lichtzinnigheid en een gevaarlijke zorgeloosheid aangeprezen als een nieuwe levensideologie. Mens, open Uw ogen voor de valstrikken van de schijn! Eén van de grote adders die zich onder dit gras verbergen, is deze van de misleiding en vergiftiging van de jeugd. Ook ontspanning is niet steeds meer zo onschuldig. Wees waakzaam, en vergeet nooit dat Jezus U heeft verlost ten koste van onnoemelijk Lijden, en dat Hij dit heeft gedaan met als enige doelstelling: het Eeuwig Heil van alle zielen en de vestiging van Gods Rijk op aarde. Dit ideaal zal niet worden verwezenlijkt zolang de mensheid het leven blijft benaderen met de lichtzinnigheid en de dwaasheid die producten zijn van geesten die de Heilige Geest hebben uitgebannen.

20. Matigheid

Matigheid is een deugd die alles te maken heeft met het vermogen tot onthechting van materiële dingen, dus het vermogen om de behoeften van de ziel voorrang te geven op de behoeften van het lichaam, die vaak schijnbehoeften zijn. Uw lichaam kan met veel minder rondkomen dan de hoeveelheid materiële middelen die U het gewoonlijk toevoert. Doordat de zintuigen onder allerlei wereldse invloeden een ongekend aantal behoeften voelen, is de mens gemakkelijk geneigd tot overdaad in de bevrediging ervan. Wanneer deze overdaad tot een geregeld terugkerende neiging wordt, kunnen wij spreken van gulzigheid. In feite is overdaad reeds alles wat verder gaat dan datgene wat Uw lichaam strikt nodig heeft om te leven.

Eén van de meest sprekende voorbeelden van overdaad of onmatigheid is alcoholisme, drankzucht: het veel meer drinken (en dan nog van een drank die verslavend kan werken) dan nodig om de dorst te stillen. Een ander voorbeeld is vraatzucht: het veel meer eten dan nodig om de honger te stillen of het lichaam behoorlijk te voeden. Een veelvuldig voorkomende vorm van onmatigheid, die de vorm van verslaving kan aannemen, is snoepzucht, de hang naar suikerwaren en gelijkaardige producten die weinig voedingswaarde bezitten doch zeer veel mensen vangt in de strikken van onmatigheid, vaak uit een ongezonde drang naar compensatie voor bepaalde emotionele ongeregeldheden, complexen, verdriet enzovoort. Bij onmatigheid geeft de mens blijk van het feit dat hij niet in staat is om te voelen wanneer de grens wordt bereikt van datgene wat goed is voor hem. Matigheid is een uiting van de intelligentie die God in Uw lichaam heeft ingebouwd om U tijdig te waarschuwen tegen schade die U Uzelf kunt toebrengen. U zou onmatigheid kunnen beschouwen als het negeren van het regelmechanisme dat God Uw lichaam heeft gegeven. In dat opzicht is onmatigheid dus ook een zonde tegen Gods Wijsheid.

Onmatigheid is een onvermogen om lichamelijke behoeften te bedwingen. Dat geldt ten aanzien van voedselopname, drank, roken, gebruik van medicijnen en zelfs van drugs, en ook ten aanzien van seksuele behoeften: Een bovenmatige seksuele drift die niet onder controle wordt gehouden, is een vergevorderde vorm van onmatigheid, die onder andere kan leiden tot verkrachting en tot ongewenste intimiteiten.

Onmatigheid kan zich ook manifesteren door de neiging om Uw medemens te verleiden tot gulzigheid, tot overmatig eten of drinken, tot roken terwijl hij daar niet echt voor voelt, enzovoort. Ik wil ook wijzen op de ondeugd in het verschijnsel waarbij U een medemens aanzet tot ongezonde gedragsverandering doordat U in het openbaar opschept over bepaalde gewoonten (bijvoorbeeld op het seksueel vlak) waaraan deze medemens niet voldoet, zodat hij zich 'abnormaal' begint te voelen en daarom poogt te volgen wat hij op grond van Uw uitspraken meent dat U zelf als norm ziet (zelfs al is dit niet zo). Op basis van dergelijke praatjes laten sommige mensen zich inderdaad tot ondeugd verleiden.

Matigheid is één van de grote deugden die pleiten voor bezieling door Gods Geest. Om die reden is elke aansporing van een medemens tot onmatigheid breed genomen te beschouwen als een zonde tegen de Heilige Geest. U ontwricht daardoor het denken, voelen en de hele levensbeschouwing van een mens die in zich reeds de weg had gevonden om zich tegen de verleidingen en de greep van de wereld af te zetten.

21. Offerbereidheid

De bereidheid om offers te brengen, is voor de vestiging van Gods Rijk op aarde één van de meest waardevolle deugden. Een offer is iets waarvan U afstand doet, iets dat U zou willen hebben of willen doen, maar dat U zich ontzegt uit Liefde tot God (Jezus, Maria), omdat deze ontzegging een zeker gevoel van gemis of pijn nalaat. Alle pijn, elke last heeft een grote waarde voor het Heil van zielen. Het hele leven van Jezus en Maria op aarde is op dit gegeven gesteund geweest. Alleen om die reden konden Zij de Verlosser en Medeverlosseres van de mensheid zijn.

De bereidheid om dingen op te offeren, is niet zo vanzelfsprekend in een samenleving waarin de weelde vrij algemeen verspreid is. Een mens die in armoede leeft, moet vele offers brengen uit noodzaak. Daarom zijn deze offers niet minder waard, want de waarde van het offer wordt in hoge mate bepaald door de Liefde waarmee het gebracht wordt. Een mens die in een grotere materiële welstand leeft, kan veel meer ontberen dan een arme, want hij houdt veel meer over na het verzadigen van zijn noodzakelijke levensbehoeften. Nochtans is het vaak zo dat de welgestelde moeilijker tot offers komt dan de arme. Dit heeft veel te maken met het feit dat de arme niet zelden dichter bij God staat doordat zijn hele leven slechts in stand gehouden wordt door volkomen op God te vertrouwen. Naarmate de welvaart in de westerse wereld is toegenomen, is het leven met God minder en minder intens geworden. De welvaart is tot de god van het westen uitgeroepen. Het is echter een god die algemeen verderf van zeden, algemene hebzucht en zonde in vele uiteenlopende vormen in de zielen heeft gezaaid.

Offerbereidheid is, breed genomen, de bereidheid om in navolging van Jezus op het kruis te gaan. Het kruis is daarbij symbool voor de lasten van het leven. Deze komen vanzelf, zij horen gewoon bij het leven in de stoffelijke wereld in een stoffelijk lichaam met zijn behoeften en zijn ontsporingen (ziekten, pijnen). Het dragen van deze lasten in Liefde, overgave en aanvaarding (toewijding!) vormt op zich reeds een offer. Doch in de engere betekenis van het woord is een offer alles wat U bovenop deze natuurlijke lasten nog vrijwillig zelf aan Uw dagelijks kruis toevoegt, dus een extra last die U Uzelf oplegt. Een voorbeeld: U eet graag chocolade, doch raakt gedurende een bepaalde tijd geen chocolade aan. Dat kan lastig zijn, maar precies dat maakt het tot een waardevol offer. Inderdaad, het ontzeggen van voedingsmiddelen is het dankbaarste terrein voor het brengen van offers, want U krijgt er voortdurend gelegenheden toe.

De machtigste vorm van offerbereidheid is het vasten. Het ligt in de menselijke natuur om door offers afgeschrikt te worden. In onze geest is een mechanisme werkzaam dat eerder nastreeft wat wij als aangenaam ervaren, en vermijdt wat ons onaangenaam aandoet. In die zin vergt het brengen van offers dat wij tegen de menselijke natuur durven in te gaan. Is dit dan niet tegennatuurlijk, dus tegen Gods Wil? Allerminst. U mag niet vergeten dat God de mens had geschapen om steeds in volkomen gelukzaligheid in vereniging met Zijn Wil te leven. Pas door de erfzonde, de zonde van ongehoorzaamheid en hoogmoed, is het lijden in de menselijke natuur gekomen. De mens, die dus op dat ogenblik niet meer volkomen 'geprogrammeerd' was zoals God hem had bedoeld (in computertermen zou men kunnen zeggen 'er is door de erfzonde een virus in zijn basisprogramma geslopen'), heeft sedertdien een groot gedeelte van zijn inspanningen gericht op het vinden van wegen om het lijden te ontvluchten, vandaar bijvoorbeeld alle inspanningen op het gebied van technologie en geneeskunde.

Offerbereidheid is in feite een deugd waardoor de mens te kennen geeft dat hij toenadering zoekt tot God via de weg van het kruis omdat hij er zich rekenschap van geeft, en aanvaardt, dat dit de enige weg is om opnieuw aansluiting te vinden bij Gods Barmhartigheid. Waarom? Omdat de zondeschuld van de hele mensheid Gods Gerechtigheid onder druk zet, en God Zich niet volkomen met de mens kan verzoenen zolang die zondelast op de mensheid weegt: De zondeschuld is als een dik wolkendek dat zich tussen God en de mensenzielen heeft geschoven. Om de verzoening opnieuw tot stand te brengen, moet die zondelast uitgeboet worden (het wolkendek dunner en dunner gemaakt worden, zodat er opnieuw gaten in de bewolking komen om Gods Licht van Liefde en bezieling door te laten). Die uitboeting is de weg van het kruis, de opgeofferde lasten van het leven.

Slechts weinigen hebben dit begrepen, en nog kleiner is het aantal van hen die daadwerkelijk gedurende langere tijd (bij voorkeur vanaf de beslissing om het te doen tot in het uur van de dood) de weg van de toewijding en de opoffering bewandelen. De ware offerbereidheid bloeit slechts op de Liefde tot het kruis, en op een vermogen om zichzelf boven de eigen wereldse behoeften te verheffen, wat uiteraard een vrucht van genadewerking is. De mens is zo zwak wanneer het erop aankomt, een keuze te maken voor het minder aangename boven het genot of de vermeende behoefte. De bloemenkroon trekt oneindig veel meer aan dan de doornenkroon. De ziel die heeft geleerd, te leven met de ogen en het hart op het Eeuwig Leven, zal de oneindige schatten vinden die verborgen liggen in de beproevingen en de vrijwillige offers, want haar ogen kijken dwars doorheen het werelds slijk dat om de schijnbaar mooie verlokkingen ligt. De meeste mensen betreden dit terrein van de bovennatuurlijke emoties nooit, sommigen doen dit nu en dan wel doch zijn daar weinig standvastig in, en voor een kleine minderheid wordt dit een echte levensstijl. Zij slagen erin, het lichaam zoveel mogelijk te zien als een middel om offers te brengen, in plaats van als iets dat tot doel van alle aandacht en genot moet dienen.

Offerbereidheid is de deugd die de mens aanzet tot het uitspreken van het 'ja-woord', het "Fiat Voluntas Tua" (Uw Wil geschiede), in navolging van Maria’s "Mij geschiede naar Uw woord", dus tot de totale toewijding. Het is de deugd van de zelfverloochening, want zolang men zichzelf te belangrijk acht, zal men weinig geneigd zijn om offers te brengen.

Talrijk zijn zij door wie de deugd van de offerbereidheid nauwelijks beoefend wordt. Het dagelijks kruis met aanvaarding en Liefde dragen, is voor weinigen weggelegd. Vele mensen komen in opstand bij de geringste tegenslag, en laten geen gelegenheid voorbij gaan om te klagen over hun beproevingen en hun lijden, of om deze op te blazen tegenover ieder die daar oren naar heeft, in de hoop, hun kruis zo zwaar mogelijk te laten lijken en zo mogelijk te worden bewonderd om hun inzet, hun moed en hun vermogen om 'zulke zware lasten te torsen'. Van hen zei Jezus overigens dat zij hun loon reeds hebben gehad, en dus voor het Eeuwig Leven nog weinig verdiensten zullen overhouden aan het kruis dat zij hebben gedragen.

22. Boetvaardigheid

Boetvaardigheid, de bereidheid om boete te doen, is zeer nauw verwant met de offerbereidheid. Boete is elke handeling waardoor men zichzelf een last oplegt die bedoeld is om zonden (van zichzelf of van anderen) goed te maken tegenover Gods Gerechtigheid. Terwijl offerbereidheid vaak verwijst naar de bereidheid om iets te laten wat men nochtans liever wél zou hebben of doen, verwijst boetvaardigheid doorgaans naar het wél doen van iets wat men liever niet zou doen. De beide deugden berusten echter op eenzelfde principe en gaan over het algemeen dan ook samen. De boeteling beschouwt boetedoening als hoogste goed voor de zielen, en streeft ernaar, alles wat hem genot kan verschaffen, zoveel mogelijk te vermijden. Men zou kunnen stellen: 'hij is hard voor zichzelf', al wil ik hierbij onmiddellijk aantekenen dat ook deze zienswijze afhankelijk is van wat men van het leven verwacht.

Het ontzeggen van genot, zelfs het nastreven van relatieve zelfkastijding (men hoeft niet noodzakelijk aan zelfgeseling te doen om boeteling te zijn!) kan ervaren worden als een balsem voor de ziel, doordat het alle verbindingskanalen met God wijd openstelt. Onder 'relatieve zelfkastijding' versta ik hier: zichzelf niet in de watten leggen, geen inspanning schuwen, niet terugdeinzen voor het dragen van pijn of ongemak om voor de ziel van een medemens genaden af te smeken. Een dergelijke ingesteldheid komt bij vele mensen over als middeleeuws, eigen aan aloude strenge kloosterpraktijken of voorbehouden aan kluizenaars die dweepten met heilige intenties. Niets is minder waar. Vooral in deze tijd van relatieve overvloed is boetvaardigheid goud waard om de gemeenschappelijke zondeschuld van de mensheid te helpen afbetalen. Wie dit beschouwt als een geestelijke dwaling van een zonderling, heeft het Ware Leven met God (en met Maria) niet begrepen, en heeft evenmin begrepen dat ook in onze tijd nog steeds zielen geroepen worden tot de weg van de mystiek, het intens rechtstreeks contact met de Hemel (Maria, Jezus), een weg die gewoonlijk gepaard gaat met een genadevolle roeping tot strenge boetvaardigheid.

Boetedoening zuivert de ziel. Die zuivering is nodig om te groeien. Evenals voor de offerbereidheid geldt ook voor de boetvaardigheid dat zij door de meeste mensen geschuwd wordt, om dezelfde reden: Het brengen van verstervingen en van offers wordt beschouwd als niet verenigbaar met een overvloedsmaatschappij. Eeuwenlang hebben de meeste mensen het moeilijk gehad. Ook de oorlogsjaren in de twintigste eeuw hebben vele ontberingen gebracht, en zij die deze hebben doorstaan, zijn verleid door de relatieve weelde van de naoorlogse periode. De generaties die daarna zijn gekomen, zijn opgegroeid in die relatieve weelde, en zijn vaak ook verwend door hun ouders, die wilden dat het hun kinderen beter zou vergaan dan henzelf. Bedenk daarbij dat intussen de christelijke waarden steeds minder ingevolgd zijn, en U begrijpt waarom boetvaardigheid door zeer velen wordt beschouwd als een flinke stap achteruit. Dat is betreurenswaardig, want de materiële overdaad en het stijgend onvermogen om zich iets te ontzeggen, heeft talloze zielen sterk verontreinigd.

Het aloud Romeins gezegde "Mens sana in corpore sano" (een gezonde geest in een gezond lichaam) moet ook hierop van toepassing worden geacht. U hoeft U slechts aan te wennen om geregeld religieuze vastendagen in Uw leven in te bouwen, en U zult ervaren hoeveel zuiverder U alles gaat aanvoelen. Vasten, als koningin van de boetedoening, stort veelzijdige genaden in de ziel. Bedenk bovendien dat er nog een vorm van boetedoening bestaat die zeer waardevol is en U toch (indien U om gezondheidsredenen niet mag vasten) van lichamelijk vasten kan vrijstellen: de boetedoening van de geest, de mond en het hart. Een paar voorbeelden: Leg Uzelf tijden van zwijgen op (vooral, doch niet alleen, indien U te veel spreekt), verbied Uzelf een dag lang (liever een leven lang, maar ik wil U niet meteen ontmoedigen...) om ook maar één negatief woord over Uw medemensen te uiten, leg Uzelf op om liefdevol te zijn tegen iemand die U eerder vlug op de zenuwen werkt, enzovoort. U zou er verbaasd over kunnen staan welk zalig gevoel U ’s avonds over de voorbije dag zult hebben. Waarom? Omdat Uw ziel dan de ware verbinding met God teruggevonden heeft.

23. Betrouwbaarheid

Betrouwbaarheid is de mate waarin Uw medemens op U kan betrouwen, dus de mate waarin hij aan U een houvast heeft. Een betrouwbaar mens is een mens waarop men kan bouwen. Dat is nodig om tot gezonde relaties te komen. Uw medemens moet weten dat U Uw woord nakomt, en niet 'ja' zegt terwijl U 'neen' denkt of althans niet met volle overtuiging achter Uw beloften staat. Betrouwbaarheid houdt in hoge mate verband met gelijkmoedigheid, want iemand met een wispelturig gemoed is als een bouwvallig huis: Het is gevaarlijk om er in de buurt te blijven, vooral wanneer het waait.

Wanneer het een mens ontbreekt aan betrouwbaarheid, wordt hij onberekenbaar genoemd: U kunt er 'geen staat op maken', en zult niet vlug geneigd zijn om hem iets toe te vertrouwen, zeker niet indien het iets belangrijks is.

In het licht van deze laatste opmerking is betrouwbaarheid een gesteldheid die van U verwacht wordt als fundament voor toewijding. God kan geen huis bouwen op een mens waarop Hij niet ten volle kan betrouwen. U moet eerst blijk geven van het feit dat U niet te gauw uit het veld geslagen wordt, pas dan kan God U inzetten voor de verwezenlijking van Zijn Plan. Indien U dus waarlijk God (en Maria) wil dienen, zult U eerst beproefd worden, onder meer op Uw betrouwbaarheid. Wanneer U voldoende standvastig blijkt te zijn, kunnen U bijzondere taken toevertrouwd worden. Alle Werken van God zijn heilig. Een heilig Werk wordt niet toevertrouwd aan een ziel die vandaag geestdriftig is doch zich morgen reeds onderkoeld en onverschillig terugtrekt. Nauw samenwerken met God, is een heilig verbond, vergelijkbaar met een huwelijk, en dat kan alleen aangegaan worden met iemand die rechtlijnig is, en zich langdurig voor zijn zaak weet in te zetten, dus betrouwbaar is.

Het niet nakomen van afspraken, is een uiting van onbetrouwbaarheid. Ik zal het in punt 44 nog over afspraken hebben. Laat ik hier alvast zeggen dat de mate waarin iemand stipt zijn afspraken met U nakomt, een goede aanwijzing geeft voor zijn betrouwbaarheid.

Een andere vorm van onbetrouwbaarheid is het niet nakomen van beloften. Wanneer U Uw medemens iets belooft, moet U een inspanning leveren om deze gestand te doen. Indien dit door omstandigheden buiten Uw wil niet (meer) mogelijk blijkt, moet U de eerlijkheid hebben om hem dit te zeggen, en hem niet in het ongewisse te laten. Sommige mensen doen beloften en komen daar achteraf nooit meer op terug omdat zij vergeetachtig zijn. In dit geval gaat het doorgaans niet om een opzettelijk verzuim, doch wanneer U weet dat Uw geheugen U wel eens in de steek laat of U door overbelasting (of ziekte) dingen neigt te vergeten, doet U er goed aan, uit respect voor Uw medemens een aantekening te maken van elke belofte die U doet, opdat U ze in alle eerlijkheid kunt trachten na te komen. Een variante op het niet nakomen van beloften, is Uw medemens aan het lijntje houden.

U doet daarbij Uw medemens een belofte zonder de echte intentie, deze ooit na te komen, bijvoorbeeld met de bedoeling, hem aan U te binden.

Ik heb erop gewezen dat God de ziel slechts opdrachten kan toevertrouwen voor zover die ziel betrouwbaar is. Dat is het precies wat betrouwbaarheid in spiritueel opzicht zo belangrijk maakt. Een ziel waarop God niet kan vertrouwen, werkt Zijn Plan tegen doordat zij de chaos in de Schepping helpt bevorderen. God brengt grote dingen tot stand in een ziel die zich daar totaal toe leent. Het vervullen van Uw roeping, en Uw beschikbaarheid voor Gods Plan van Heil met de zielen, is doorslaggevend voor de grootte van 'het loon dat Jezus zal meebrengen' wanneer Hij de wereld zal oordelen. Bovendien mag U nog zulke grote vorderingen maken in de deugden, indien Uw betrouwbaarheid ontoereikend is, is Uw ziel als een huis waarvan de stenen nochtans van degelijke kwaliteit zijn, doch aan elkaar gemetseld zijn met een minderwaardig cement dat spoedig afbrokkelt en bij winderig weer in elkaar dreigt te zakken. Vandaar ook mijn beeld van het bouwvallig huis dat een gevaar vormt voor ieder die in de nabijheid komt, vooral wanneer het waait.

24. Onbaatzuchtigheid

Onbaatzuchtigheid is de ingesteldheid waarbij de mens niet de neiging heeft om voor alles wat hij doet iets terug te verwachten. Deze mens stelt al zijn handelingen vanuit zuivere Liefde, en schept meer vreugde in geven dan in krijgen. Hij stelt ze zonder de bedoeling, er enige baat bij te hebben. Het is hem er niet om te doen, tijdens zijn aardse leven vruchten te plukken van zijn verdiensten, want de vruchten der wereld interesseren hem slechts matig of zo goed als niet.

Deze deugd vormt één van de noodzakelijke fundamenten voor oprechte, totale toewijding. In het handelen van elke dag wordt de mens in deze deugd gedreven door een zuivere betrachting van het goede, de naastenliefde, en hij wordt daarbij gestimuleerd door de vreugde van het geven. Hij voelt deze vreugde reeds bij voorbaat, in het vooruitzicht dat hij zijn medemens een vreugde zal bereiden. Hij verlangt daarbij geen ogenblik dat hem voor zijn goede daad ook maar het geringste terug zou worden gegeven. In het gebed komt de onbaatzuchtigheid tot uiting wanneer U bidt uit zuiver idealisme, zonder een intentie voor Uzelf te formuleren. U bidt niet (of slechts uitzonderlijk) om iets te bekomen waar Uzelf rechtstreeks beter van zou worden, doch louter voor de intenties van God (Jezus, Maria) of van een medemens. In het ideale geval is het voor U zelfs niet echt van belang, te weten of en waar en hoe Uw intentie verhoord is, al zou het U uiteraard vreugde bereiden indien dat zo zou blijken te zijn. De vreugde schuilt voor U louter in het feit dat U beseft dat Uw gebed Jezus en Maria behaagt en dat het ertoe bijdraagt, Hun intenties (Gods Heilsplan in al zijn geledingen) te verwezenlijken. Een grote uiting van onbaatzuchtigheid is bijvoorbeeld boetedoening, vasten, het brengen van allerlei offers uit loutere Liefde voor Jezus en Maria. Het verschaft U daarbij vreugde, iets van Uzelf (in dit geval Uw inspanning) te geven voor de intenties van de Hemel, of U voor die intenties iets te ontzeggen, Uzelf dus als het ware 'pijn te doen' uit Liefde.

Het tegenovergestelde van deze deugd, is de houding waarbij men dingen doet in de hoop en verwachting, iets in de plaats te krijgen. Daarbij wordt dan automatisch verwacht dat hetgeen men zal terugkrijgen, iets tastbaars is (dus bijvoorbeeld geen spirituele genade, want deze wordt dan niet herkend), en dat het ten minste evenveel (materiële) waarde zou hebben als datgene wat men gegeven heeft. Indien men met deze ingesteldheid een gebed verricht, verwacht men onmiddellijk verhoring. Indien een vervulling van de verwachting niet zichtbaar volgt, voelt men zich door God bekocht, en is het gevaar niet ondenkbaar dat men alle geloofspraktijken terzijde schuift 'tot God Zijn schuld afbetaald heeft'.

Een vorm van gebrek aan onbaatzuchtigheid, maar dan voornamelijk op een niet-materieel gebied, is de behoefte om beklaagd te worden, die bij sommige mensen aan de dag treedt. Deze mensen gebruiken hun lijden en lasten om er beter van te worden in de ogen van hun medemens, en soms zelfs om hun medemens emotioneel te manipuleren, om meer van hen gedaan te krijgen. In dezelfde lijn ligt de emotionele chantage, waarbij U een medemens in een situatie brengt waarin hij om morele redenen iets niet meer durft nalaten of niet durft doen of zeggen. Ook hier worden de gevoelens van de medemens misbruikt tot eigen nut.

25. Onzelfzuchtigheid

Onzelfzuchtigheid ligt niet zo ver naast onbaatzuchtigheid. Ook hier worden de noden en behoeften van de medemens boven de eigen noden en behoeften gesteld. Men heeft de neiging, zichzelf steeds weg te cijferen voor de ander. Het voornaamste verschil bestaat hierin, dat onbaatzuchtigheid een deugd is die aan de oppervlakte komt op het ogenblik waarop men iets wil doen, terwijl onzelfzuchtigheid ook tot uiting komt in Uw manier van zijn, zonder dat één of andere handeling wordt gesteld. Onzelfzuchtigheid is de gesteldheid waarbij U de ander in het middelpunt van alles plaatst en zelf in de marge gaat staan, dus Uzelf minder belangrijk maakt dan Uw medemens.

Onzelfzuchtigheid wordt ook wel altruïsme genoemd, het tegendeel van egoïsme. Egoïsme is de houding van de mens die alles voor zich opeist, vaak ten koste van de ander, omdat hij vindt dat hij meer recht heeft op alle dingen dan zijn medemens, of omdat hij bang is dat hij minder zal krijgen indien zijn medemens iets extra krijgt. Wanneer egoïsme zo ver gaat dat U ervan overtuigd bent dat het normaal is dat alles in het leven om U heen draait, dat U het middelpunt van alles bent, heet deze ingesteldheid egocentrisme. Egocentrisme is een uiting van verregaande hoogmoed en zelfs verwaandheid.

Onzelfzuchtigheid komt mooi tot uiting in de Liefde. Aardgebonden Liefde, dus Liefde voor zover deze lichamelijke aspecten heeft (het seksuele, erotische) is nooit volkomen onzelfzuchtig, doch voor een (klein of groot) gedeelte gericht op eigen bevrediging: Wat kan ik uit de relatie halen? In hoeverre bevredigt zij mijn noden? Naarmate de Liefde tussen mensen 'verhevener' wordt, neemt het onzelfzuchtig karakter ervan toe. De Liefde wordt meer en meer vergeestelijkt. Waarlijk Hemelse Liefde daarentegen, zoals de mystieke liefdesrelatie tussen God (Maria) en de mysticus, is bevrijd van het lichamelijke en daardoor onzelfzuchtig. Deze Liefde wordt dermate uitgezuiverd dat zij louter drijft op de vurige behoefte om de ander het beste van zichzelf te geven: Er bestaat een intens gevoelde behoefte aan 'zelfslachtoffering' ten bate van de Meester(es).

Het is in dit licht dat U het begrip 'liefdesslavernij' van de heilige Grignion de Montfort kunt begrijpen: De totaal aan Maria toegewijde ziel, die door Maria is geroepen om zich helemaal, onvoorwaardelijk en voor eeuwig aan Haar te geven in al haar doen en laten, wordt Haar slavin in de Liefde. Zij geeft zich volkomen aan Maria, zonder iets terug te verwachten, zonder iets voor zichzelf te vragen, louter om de vreugde, Haar volmaakt te dienen met de inzet van alles wat zij is en heeft, en van haar hele leven. De behoeften van haar Meesteres vormen de enige zin van haar bestaan, haar enige drijfveer. Zij ziet zichzelf als nietig en onbelangrijk, Maria is de Enige om wie alles gaat. Naarmate de toegewijde in deze gesteldheid groeit, wordt zij sterker in de onzelfzuchtigheid. Vereisten om hiertoe te komen, zijn vurige Liefde, diepe nederigheid, een grote gehoorzaamheid, en het vermogen om zichzelf te vergeten. Vandaar de leuze van de echt aan Maria toegewijde ziel, die ik reeds jaren geleden neerschreef: "Ik leef niet meer, Maria leeft in mij", waarmee ik toen verwees naar de woorden van de Heilige Paulus: "Ik leef niet meer, Christus leeft in mij". Jezus en Maria zijn overigens de mooiste voorbeelden voor volmaakte onzelfzuchtigheid geweest. Nooit hebben Zij een handeling gesteld waardoor Zij Zichzelf in het middelpunt wilden plaatsen of waarmee Zij enige baat voor Zichzelf beoogden.

De onzelfzuchtige mens heeft geen behoefte aan het zoeken naar eigen eer, met andere woorden hij is niet eerzuchtig. Hij heeft er geen behoefte aan, bewierookt te worden, en stelt er geen prijs op dat iedereen weet dat hij dit of dat gedaan heeft.

Ware onzelfzuchtigheid is onmogelijk zonder vertrouwen op Gods Voorzienigheid. U moet ervan doordrongen zijn dat God steeds voor U zal zorgen, en wel des te meer naarmate U zich belangeloos inzet voor Uw medemens. Pas dan zal het voor U mogelijk zijn, Uzelf weg te cijferen voor Uw medemens, zijn belangen voorrang te geven op de Uwe.

26. Vredelievendheid

Een vredelievend mens betracht in alles de harmonie, een vredevolle omgang met zijn medemens. Hij houdt niet van onenigheid, onvrede of ruzies. Hij zal ten allen prijze vermijden om zijn toevlucht te nemen tot geweld, en is doorgaans ook snel geschokt wanneer hij getuige wordt van situaties waarin geweld, onvrede of onenigheid tot uitdrukking worden gebracht. Hij is geneigd om overal vrede te sluiten waar onenigheid heerst, ruzies te beslechten, misverstanden zo snel mogelijk op te ruimen (om het even of hijzelf erbij betrokken is of niet).

Vredelievendheid is een uiting van het besef dat alles wat Gods Geest ademt, Vrede en Liefde is, en dat alles wat hiervan afwijkt, niet van God komt en ook nooit door God bezield of goedgekeurd kan worden. In de politieke betrekkingen wordt vredelievendheid wel eens aangeduid met de term pacifisme, een houding die verwijst naar het zoeken naar vredevolle oplossingen voor elk probleem, en het te allen prijze vermijden van oorlogvoering. Niemand kan ontkennen dat politieke regimes die afstevenen op oorlogvoering, hetzij oorlog met andere staten hetzij de instandhouding van innerlijke strijd en vervolgingen, vroeg of laat ook steeds op andere terreinen blijk geven van onchristelijke drijfveren. Geweld en verdeeldheid worden nooit door God gewild, en een overheid die de bevolking tracht te overtuigen van het tegendeel, predikt een dwaalleer. Het is de ware christen nooit toegestaan, zich achter verdeeldheid te scharen, want wie verdeelt, kan nooit de zaak van Christus dienen. Indien twee of meer bevolkingsgroepen in een onderlinge conflictsituatie verkeren, of enig risico op onderling conflict bestaat, bestaat de enige geoorloofde houding voor de christen hierin, dat hij een voorbeeld van Liefde voorleeft, en met gebed en offers de ander naar de genade van bekering poogt te brengen.

Deze religieuze oplossing moet hij te allen tijde de voorrang geven op louter politieke oplossingen die de onvrede kunnen bevorderen. Ik denk daarbij, onder andere, aan de situatie waarbij in een land christenen en niet-christenen naast elkaar leven. Een politiek waarbij de niet-christelijke groep met verbanning bedreigd wordt of vijandig benaderd wordt, doet afbreuk aan de christelijke Leer. De enige gezonde houding, Jezus Christus waardig, bestaat hierin, dat U als christen deze mensen met Liefde benadert zodat zij vroeg of laat geraakt mogen worden door de levenshouding van de ware christen. Alleen wanneer zij in hun hart getroffen worden door Uw Liefde, zullen zij respect krijgen voor de leerstelling en de levensvisie van Christus, en kan in hen de kiem voor bekering ontwikkelen. Dát is wat Jezus wil: Breng eenheid, geen verdeeldheid. Elke redenering die U wil overtuigen van de noodzaak van politieke afscheiding of uitbanning, is een schijnoplossing die op een spirituele dwaling berust.

Het is niet onbelangrijk, te overwegen dat U zich schuldig kunt maken aan onchristelijke activiteit indien U bijvoorbeeld tijdens een verkiezing Uw stem uitbrengt voor een politieke partij waarvan U bekend is dat zij onchristelijke waarden bevordert, onder meer racisme, gewelddadigheid, oorlog, een totalitair regime, enzovoort. U draagt hierdoor immers bij tot de bevordering van een onchristelijke samenleving en werkt dus Gods Plan tegen. Iets gelijkaardigs geldt in het verenigingsleven: Vermijd lidmaatschap van een organisatie, club of vereniging waarvan U bekend is dat zij de christelijke waarden niet bevordert of er zelfs afbreuk aan doet.

Gebrek aan vredelievendheid ligt aan de basis van elk leerstelsel dat afscheiding, strijd en onverdraagzaamheid tussen volksgroepen predikt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij racisme: vijandigheid ten opzichte van mensen die tot een ander ras behoren om de enige reden dat zij daartoe behoren. Bekende voorbeelden zijn het antisemitisme (jodenhaat) en de strijd tussen blanken en zwarten, zoals deze vooral in de Verenigde Staten en in Zuid-Afrika zeer intens hebben gewoed en nog steeds niet helemaal verdwenen zijn. Deze houdingen zijn volgens de christelijke leer in geen enkel opzicht aanvaardbaar.

Een gebrek aan vredelievendheid komt op kleine schaal reeds tot uiting in de neiging om twistziek te zijn. Sommige mensen zijn zodanig teleurgesteld in het leven dat zij zich op hun medemens afreageren door om allerlei redenen ruzie te zoeken. Zij zondigen constant tegen de naastenliefde. Doorgaans hebben deze mensen de neiging, in elke aangelegenheid gelijk te willen krijgen, alsof zij er voldoening in scheppen, zich in alles boven de ander te stellen. Zij hebben vaak de neiging om zich door te zetten. Zij koesteren een geldingsdrang en willen voelen dat zij macht hebben over hun medemens. Vaak oefenen zij die macht uit door intimidatie: Door stemverheffing of door in te spelen op de vrees van de ander voor conflict, overheersen zij hem. Vele mensen die zich in wezen minderwaardig voelen, tiranniseren op deze wijze hun medemens. Zij willen hun gevoel van eigenwaarde verhogen door de ander voor hen bevreesd te maken. Deze mensen handelen vanuit een gebrek aan Vrede in hun eigen hart, en beminnen daarom ook niet de Vrede naar hun medemens toe: gebrek aan vredelievendheid.

Een herhaalde overtreding tegen de vredelievendheid is ook de karaktertrek van sommige mensen om mensen tegen elkaar op te zetten, onenigheden aan te wakkeren of ruzies uit te lokken. Het is moeilijk, iets lief te hebben dat men niet kent. Mensen die weinig of geen vredelievendheid bezitten, kennen de Ware Vrede niet. Pas wanneer zij in zich de vonk van het heilig Vuur leren ontdekken, alsook de daarmee gepaard gaande vreugde, oogsten zij daarmee ook de Ware Liefde, die hen in staat zal stellen om de waarde van de harmonie tussen mensen, en Gods verlangen naar die harmonie, op prijs te stellen.

27. Ingetogenheid

Ingetogenheid is een deugd die veel te maken heeft met een hoogontwikkelde innerlijke Vrede, zelfbeheersing en nederigheid. De ingetogen ziel is een mens die alles doet om niet op te vallen, noch in woord noch in daad. Wanneer hij iets doet, doet hij dit zo onopvallend mogelijk, het liefst zelfs in het verborgene. Wanneer hij spreekt, doet hij dit met een zachte, vaak stille stem. Hij wil ten allen prijze vermijden, zijn medemensen te storen, hun rust te verstoren en de aandacht naar zich toe te trekken. Hij vermijdt alle uitbundigheid in woord en daad, precies omdat dit de ogen van anderen op hem zou doen vestigen. Hij handelt niet in de eerste plaats zo omdat hij bedeesd of schuchter zou zijn of zich minderwaardig zou voelen, doch omdat het hem stoort wanneer zijn medemens hem speciale aandacht geeft als gevolg van zijn handelen of spreken. De ingetogen mens straalt een vredige rust uit, een soort onverstoorbaarheid die zijn medemens vertrouwen schenkt. Van hem gaat geen bedreiging uit, doch een soort zalvende tegenwoordigheid. Hoe onopvallend de ingetogen mens ook tracht te blijven, er is één categorie van zielen bij wie hij vroeg of laat wél opvalt, namelijk bij hen die gevoelig zijn voor de rustige sfeer die wordt geïnspireerd door Gods Geest. De ingetogen ziel opent zich doorgaans gemakkelijk voor de vroomheid, het stil contact met God.

De ingetogen mens verricht goede werken op een zo onopvallend mogelijke wijze, nooit om daarmee op te vallen. Vaak is de ingetogen mens zo onopvallend dat het lijkt alsof hij er niet eens is. Zo lijkt hij dus op een engel: Uw engelbewaarder is er ook, zonder dat zijn aanwezigheid de mensen opvalt. Ingetogenheid komt eveneens tot uiting in een rustige manier van reageren op dingen die in Uw omgeving gebeuren, want de ingetogen ziel laat de Vrede die zij in haar hart heeft gevonden doordat zij zich met God (Jezus, Maria) verbonden weet, niet graag verstoren, en beseft dat elke opwinding waarin zij zich zou laten meeslepen, de Vrede inderdaad kan wegnemen.

Het tegenovergestelde van ingetogenheid is de uitbundigheid en de drang om op te vallen, die vaak gepaard gaat met een zucht naar erkenning. De ziel die deze houding koestert, heeft er nood aan, 'iemand' te zijn in de ogen van haar medemens. Vaak inhoudsloos of onwaardig gedrag wordt zo opvallend mogelijk tentoon gespreid in de hoop dat anderen er zullen naar opkijken en daardoor het gevoel van belangrijkheid zullen verhogen. Desnoods neemt deze mens zijn toevlucht tot aanstootgevend en schokkend gedrag, en wordt zijn hoogmoed vergroot naarmate zijn poging meer succes lijkt te hebben. Hoogmoed is inderdaad de kern van dit gedrag, evenals de nederigheid in de kern van de ingetogenheid zit.

28. Nederigheid

De nederigheid is één van de deugden die een ziel het meest sieren. Koester Uw nietigheid, en U zult groot zijn in Gods ogen. Nederigheid berust in principe op het vermogen om Uzelf op Uw werkelijke waarde als mens te schatten. De nederige mens is zich bewust van de nietigheid van de mens: een hoopje stof dat door God tot leven is gewekt. Dat is wat God zozeer aantrekt in de nederige mens: dat hij te allen tijde beseft wie hij is, een radertje binnen Gods Heilsplan, een ziel wier leven geen doel op zich is, doch een middel tot verwezenlijking van Gods Plan. De nederige mens is aldus eerst en vooral een mens die oog heeft voor de juiste orde waarin God de dingen beschikt heeft, en die zijn eigen plaats daarin herkent en aanvaardt. Ware nederigheid bestaat niet alleen uit het besef dat men tegenover God en binnen Zijn Plan slechts een radertje is, doch betekent ook dat men zichzelf als mens onder de mensen als klein wil beschouwen. De nederige mens is doordrongen van de relativiteit van alles, met andere woorden: Hij is zich ervan bewust dat het belang van mensen en hun prestaties en verdiensten nooit overschat mag worden. Tenslotte is alles genadewerking, en niets is mogelijk tenzij God dit toestaat. De nederige ziel heeft dit begrepen, en beschouwt daarom zichzelf en haar handelingen als klein.

De nederigheid heeft vele tegenpolen. Anders gezegd: Er zijn uiteenlopende houdingen en gesteldheden die tot uiting komen wanneer de nederigheid slecht ontwikkeld is. De eerste is uiteraard de hoogmoed. Hoogmoed is de gesteldheid waarbij de ziel zichzelf op een voetstuk plaatst, zich hoger en belangrijker waant dan de ander. Hoogmoed lag aan de basis van de val van Lucifer. Lucifer (de satan) was aanvankelijk een hooggeplaatste engel, die op grond van de hem toebedeelde krachten zo verwaand werd dat hij zich hoger begon te wanen dan God en tegen Hem in opstand kwam. Hij steeg God zelf naar de kroon, en verzette zich overigens ook tegen Gods Beschikking om van de mens de kroon van de Schepping te maken, die zelfs door de engelen gediend zou worden. Omwille van dit gebrek aan nederigheid werd hij samen met zijn volgelingen uit de Hemel verstoten, want in de Hemel is geen plaats voor hoogmoed.

Bedenk dit wel: Nederigheid blijkt hier een sleutel tot het Paradijs te zijn. Op één lijn met de hoogmoed ligt de trots. Trots wekt bovendien de bijgedachte van koppige volharding in deze gesteldheid. Trots is bijvoorbeeld de houding van de mens die een fout heeft begaan en ondanks het feit dat hij overduidelijke tekenen krijgt van zijn ongelijk, blijft volharden tegen beter weten in. Veel voorkomend is het voorbeeld van de mens die zich in een medemens heeft vergist, en terwijl alles ervoor spreekt dat hij fout is geweest, in geen geval zijn fout wil toegeven, uit vrees voor gezichtsverlies. Deze mens heeft niet begrepen hoe groot in Gods ogen de mens is die de edelmoedigheid bezit om zichzelf te vernederen om de Waarheid te dienen. De trotse, hoogmoedige mens leeft inderdaad in een schijnwereld van onwaarheid, over zichzelf zowel als over zijn omgeving. In de letterlijke zin van het woord stapt hij in de voetsporen van de satan. De hoogmoedige mens heeft de neiging, op lof te azen en bejubeld of geprezen te willen worden.

Hoogmoed wordt eveneens in praktijk gebracht door de mens die zijn medemens kleineert of neerbuigend behandelt. Dit is vaak, maar lang niet alleen, het geval in de houding van mensen ten opzichte van bedelaars, minderbedeelden, andersvaliden, mensen die in armoede leven. De hoogmoedige mens wekt de illusie dat hij meer waard is, of verstandiger, dan zijn medemens. De medemens uit de hoogte behandelen, op hem neerkijken, hem een gevoel van minderwaardigheid geven, is één van de geliefkoosde strategieën van Gods tegenstander om een ziel te ontwrichten. Waar de hoogmoedige ziel zich geen rekenschap van geeft, is dat zijzelf het groot slachtoffer is, want zij tekent het vonnis van haar eigen veroordeling. Hoogmoed is een gruwel in Gods ogen, precies vanwege de gelijkenis met het gedrag van de gevallen engelen van Lucifer. Dit is een bedenking die vooral geldt voor een mens die daadwerkelijk macht of gezag bezit. Jezus zei reeds tot Pilatus: "Ge zoudt volstrekt geen macht over Mij hebben indien deze u niet van Boven was gegeven". Houd deze woorden steeds voor ogen: Indien (ik zeg dit met nadruk: indien) U boven Uw medemens komt te staan, weet dan dat deze positie U door Gods Voorzienigheid is verleend, omdat U in die positie een welbepaalde taak te vervullen hebt. Maak daar dus geen misbruik van, indien U niet veroordeeld wil worden wegens misbruik van Gods vertrouwen in U.

Vormen van hoogmoed zijn het opscheppen in woord of daad, en de verwaandheid. Men wil hierdoor bij de medemens de indruk wekken dat men zeer zelfverzekerd is omdat men voelt dat daarvoor een reden is, namelijk dat men werkelijk meer waard is dan de ander. Sommige mensen slagen erin, hun medemensen het gevoel te geven dat bij hen alles lukt, zonder slag of stoot, zonder inspanning, alsof zij God in hoogsteigen persoon waren, of dat zij door God veel meer begenadigd zijn dan de 'gewone mens'. Dit kan bij deze medemensen een verwoestend effect krijgen, en deze zelfs fataal blokkeren in de ontwikkeling van hun ziel, doordat zij de indruk krijgen dat God hen niet bemint. De verwaande, opschepperige mens is niet zelden verantwoordelijk voor minderwaardigheidsgevoelens bij zijn medemens.

Een andere vorm van hoogmoed is de betweterij, waarbij in feite een zekere verwaandheid gepaard gaat met gebrek aan Wijsheid. De betweter is een mens die over alles een vaste mening heeft, en ervan overtuigd is dat hij, en hij alleen, gelijk heeft, en dit ook niet onder stoelen of banken steekt. Hij geeft zich onvoldoende rekenschap van het feit dat alle menselijke waarheden en kennis zeer relatief zijn. Met klem vasthouden aan Uw eigen gelijk, is dus vaak onwijs. Wanneer dit tot karaktertrek wordt, is sprake van verwaandheid, want het is onmogelijk dat een mens altijd gelijk heeft: Geen enkel mens bezit de absolute Wijsheid of is alwetend. Een variant op de betweterij is de neiging om Uw medemens steeds te corrigeren. Door deze neiging wekt U de indruk dat Uw medemens zelden of nooit iets goeds doet, en dat Uw eigen systeem om de dingen aan te pakken automatisch in alle gevallen de enige juiste is.

Hoogmoed kan de vorm aannemen van overdreven aandacht voor het eigen prestige, het aanzien dat de mens in de ogen van zijn medemens wil genieten. Aan deze ondeugd vallen onder andere gemakkelijk mensen ten prooi die veel in de kijker lopen, zoals in de wereld van de competitiesport, film en televisie, muziek enzovoort. Zucht naar prestige wordt dan wel eens tot doel op zich. In zekere zin vallen ook de zelfvoldaanheid en de zelfgenoegzaamheid onder de hoogmoed. Dit zijn ondeugden omdat zij uitingen van verwaandheid zijn. De zelfvoldane of zelfgenoegzame mens schept zoveel behagen in zichzelf dat hij nauwelijks een reden kan bedenken waarom hij aan zichzelf zou werken. Hij is ervan overtuigd dat hij volmaakt is, of althans geen verbetering behoeft. Vele christenen bezondigen zich aan zelfgenoegzaamheid door te menen dat een wekelijks bezoek aan de Heilige Mis, het dagelijks gebed van een rozenhoedje en de geregelde deelname aan een bedevaart hen automatisch zonder meer naar de Hemel voert. Zij achten elke verdere inspanning (meer gebed, regelmatige boete, vasten, offers, volhardende inspanning in de deugdzaamheid enzovoort) totaal overbodig. Deze mensen hebben de nijpende noden en het zwaar onevenwicht in de Goddelijke Scheppingsorde, noch hun eigen herstellende rol daarin als ware christenen, niet begrepen.

Een enigszins geraffineerde vorm van hoogmoed is de ijdelheid. Dit is een gesteldheid waarbij een mens de neiging vertoont om te pronken met zijn of haar lichamelijke schoonheid, of althans ten minste tracht om bepaalde lichamelijke eigenschappen derwijze tot uitdrukking te brengen dat deze door de medemens bewonderd zouden kunnen worden. Zij wordt ingegeven door een zekere behaagzucht, de gedrevenheid om behagen te wekken in de ogen van de medemens. Deze gesteldheid heeft tot doel, zichzelf boven anderen te verheffen, en wordt ook niet zelden gebruikt als machtsmiddel: Door lichamelijke schoonheid kan een grote macht uitgeoefend worden over de medemens, omdat de seksualiteit een grote behoefte kan zijn. Zij kan ook aan de basis liggen van ontmoediging bij de lichamelijk minder begiftigde medemens, evenals van lichamelijke onzuiverheid in allerlei gradaties, tot en met erotiek, prostitutie enzovoort. De ijdelheid kan voor een deel berusten op onzekerheid over zichzelf, en wordt dan in feite tot zelfmisleiding en zelfs onoprechtheid. Men wil iemand lijken die men niet is. Voor zover ijdelheid ingegeven wordt door machtswellust (waar ik zo dadelijk op terugkom), kan sprake zijn van geldingsdrang, die wel eens een gevoel van minderwaarde moet verbergen.

Er is inderdaad een uiting van hoogmoed die, paradoxaal uitgedrukt, vaak berust op een gevoel van minderwaardigheid: geldingsdrang, de neiging om zich door te zetten, de eigen wil te laten gelden in een poging om anderen te intimideren of aan zich te onderwerpen. Geldingsdrang komt tot uiting in elk gedrag waardoor U Uw medemens een signaal geeft waaruit hij opmaakt 'met die man/vrouw valt niet te spotten, ik kan maar beter toegeven'. Geldingsdrang is een gesteldheid die neerkomt op een (weliswaar soms geraffineerde) vernedering van Uw medemens: U dringt hem in een positie waarin hij het gevoel krijgt dat hij minderwaardig is of dat hij moet toegeven (al was het maar om moeilijkheden te vermijden). Intimidatie is onverenigbaar met de Liefde die God van ons verwacht, want intimidatie is manipulatie door het opwekken van een zekere vrees of onrust, en vrees is onverenigbaar met Liefde. Een specifieke vorm van intimidatie is deze waarbij U Uw medemens onzeker maakt of een ongemakkelijk gevoel geeft door de wijze waarop U hem aankijkt. Hierbij gaat het doorgaans om het toewerpen van blikken die als onderzoekend, onvriendelijk, argwanend of kwetsend onverschillig overkomen.

Hoogmoed kan tot uitdrukking komen in heerszucht en machtswellust. Heerszucht is de gesteldheid waarbij U gedreven wordt door de behoefte om Uw medemens te beheersen (te domineren). Machtswellust is de gesteldheid waardoor mensen genieten van de macht die zij over hun medemens kunnen uitoefenen. Macht is het vermogen om het gedrag van Uw medemens te beïnvloeden. Het leven kan U in posities brengen waarin U automatisch macht over medemensen verwerft. Dat hoeft uiteraard niet noodzakelijk te wijzen op een gebrek aan nederigheid. Dit laatste geldt slechts voor zover U Uw macht neigt te misbruiken. In dit geval is doorgaans sprake van hoogmoed, en vaak eveneens van een zucht of verlangen naar materieel gewin.

Een modern verschijnsel is de assertiviteit. Dit is een gedragstechniek (want zo moet men dit in feite noemen) die door bepaalde strekkingen in de psychologie wordt aanbevolen als een middel om Uzelf geestelijk gezond te houden door 'niet op Uw kop te laten zitten'. In spiritueel opzicht heeft dit een bedenkelijk fundament. Assertiviteit betekent: Uzelf doorzetten, van U afbijten, vaak tot elke prijs. Deze houding bevordert de onvrede tussen mensen. Er zijn andere manieren om voor de waarheid op te komen. Een assertief gedrag zendt het signaal uit dat U Uzelf belangrijker acht dan Uw medemens, en dat U Uw zin wil krijgen, zelfs indien U daarvoor alle Liefde en vriendelijkheid moet verloochenen. In Gods ogen zult U met een dergelijk gedrag geen hoge punten scoren. Bedenk steeds dat U de waardigheid van Uw medemens hoog moet achten, en dat U bereid moet blijven om bepaalde toegevingen te doen. Het is zelfs uiterst waardevol dat U bereid zou blijven om nu en dan een deel van Uw rechten op te offeren, een toegeving te doen zelfs al bent U in het recht. Beschouw dit als een oefening in nederigheid.

Onthoud steeds dat de mate waarin U nieuwe en steeds grotere genaden voor Uw ziel ontvangt, in belangrijke mate wordt bepaald door de graad van nederigheid die U koestert. Nederige zielen worden tot goudmijnen van genaden. Niets snijdt Gods toenaderingen tot Uw ziel sneller en abrupter af dan een uiting van hoogmoed, onder welke vorm dan ook. De nederige zielen, die nochtans de minst opvallende van alle zijn, zijn in werkelijkheid de machtigen, want zij krijgen van God alles gedaan (mits hun verzoeken niet onverenigbaar zijn met Gods Plan).

De twee grootste voorbeelden zijn Jezus en Maria. Jezus verrichtte elke dag de grootste wonderen, doch heeft daar geen misbruik van gemaakt om Zichzelf boven de sterfelijke mens te stellen. Zodra men Hem op handen wilde dragen, verdween Hij om in afzondering te gaan bidden. Waarom? Omdat Hij slechts één doel had: niet Zijn persoonlijke verheerlijking, doch de vestiging van het Rijk Gods op aarde, en dit in volkomen onthechting van alle wereldse glorie. Maria, vervuld van Hemelse schoonheid en ongekende krachten en eigenschappen, heeft de macht gekregen om het kwaad onder Haar voeten te verpletteren. Zij wist welke onbegrensde macht Zij over mensen bezat, doch is het toonbeeld van onopvallendheid en nederigheid gebleven. Volg deze voorbeelden na tot in het heldhaftige toe, en Uw grootheid in Gods ogen zal onmetelijk zijn.

29. Bescheidenheid

Met deze deugd blijven wij in de buurt van de nederigheid. Bescheidenheid berust op een sterk ontwikkelde zin voor verhoudingen: De bescheiden mens weet hoe relatief alles is, en hij hoedt er zich voor om te zwaar te tillen aan zijn eigen verdiensten. Hij beleeft de grootste vreugde aan zijn verdiensten, zijn lijden enzovoort, wanneer hij deze verborgen kan houden, en indien dit niet lukt, zal hij de neiging hebben om zijn eigen inbreng te minimaliseren door erop te drukken dat hij slechts doet wat God van hem verwacht en met de middelen die hem door God gegeven zijn. Met andere woorden: Hij gaat zelf opzij staan door constant naar God (Jezus, Maria) te verwijzen als Oorsprong en Bron van alles. Hij wijst erop dat het in feite God (Maria) is Die door zijn handen en mond werkt, en dat Hij (Zij) dus in feite ook alle eer moet krijgen voor de resultaten.

Ook ten aanzien van zijn medemens past hij deze overtuiging toe: Wanneer hij op het werelds vlak iets heeft gedaan, is hij ervan overtuigd dat de inbreng van deze of gene medemens in feite groter is geweest dan de zijne. Hierin ligt de kern van deze gesteldheid: Hij is ervan overtuigd. Inderdaad, hij zegt dit niet zomaar, hij voelt dit daadwerkelijk zo aan, en is zelfs verbaasd wanneer mensen hem grote dingen toedichten, want hij heeft niet het gevoel dat hijzelf grote dingen doet. Hij is dan ook niet uit op lofbetuigingen, integendeel, hij voelt deze bijna als een verontreiniging aan, als bloemen die hem niet helemaal terecht toegeworpen worden en waarmee hij God (Maria) tekort doet indien hij ze niet onmiddellijk aan Hem (Haar) doorgeeft.

Een tekort aan bescheidenheid uit zich in de mens die zichzelf tot middelpunt van zijn leefwereld maakt in woord en daad. Deze houding kan zich zelfs uiten in opdringerigheid. Opdringerigheid is een vorm van zichzelf naar voor schuiven, het behelst in zekere zin een kreet met de boodschap 'kijk naar mij'. U kunt geconfronteerd worden met een situatie waarin U het gevoel krijgt dat U een concreet positieve inbreng zou kunnen leveren, en op grond van Uw specifieke talenten kan dit zelfs zo zijn, maar toch grijpt U door deze houding in op Gods Voorzienigheid. Indien het binnen Gods Plan wenselijk is dat Uw inbreng herkend en erkend wordt, zullen de zaken zo geregeld worden dat Uw inbreng inderdaad gevraagd wordt of dat U niet anders kunt dan ingrijpen. Zolang de situatie daar niet werkelijk om vraagt, is Uw tussenkomst in werkelijkheid opdringerigheid. Dit kan aanstootgevend werken. Daarom ook het gezegde 'ongevraagde hulp is zelden welkom'.

De werkelijk bescheiden mens kan in een situatie terecht komen waarin hij voelt dat hij iets goeds zou kunnen doen, doch zal zich geremd voelen om iets te ondernemen, omdat hij meteen vreest dat hij bij anderen het gevoel kan wekken dat hij zichzelf beschouwt als iemand met een hoge dunk over zijn eigen kunnen. In wezen is ook de bemoeizucht een uiting van gebrek aan bescheidenheid. De bemoeizieke mens wil absoluut het leven van zijn medemens regelen. Vaak onder de schijn van naastenliefde dringt hij binnen in de levenssfeer van de medemens: Er is ook hier sprake van opdringerigheid. Men zoekt ongevraagd deel te krijgen aan bepaalde aspecten van het leven van de medemens, in plaats van zich strikt bij de vervulling van de eigen levenstaken te houden. Daarbij wekt men steevast de indruk dat men zelf beter in staat is om aan de situaties in het leven van de medemens het hoofd te bieden dan deze dit bezig is te doen. Dat kan heel ver gaan. De bemoeizucht is een fout tegen de bescheidenheid, maar houdt de ziel ook veel te veel vast in de sfeer van het wereldse. Een groot gedeelte van de energie wordt besteed aan aandacht voor allerlei futiliteiten die de ziel wegleiden van haar eigen roeping.

Bescheidenheid, net zoals nederigheid, is een deugd die als waarlijk wereldvreemd wordt beschouwd. De moderne wereld is koel, ongevoelig en tactloos geworden. Wie zich niet weet door te zetten, valt ten prooi aan de koele berekening van hen die hun leven louter met materialistische doelstellingen leiden. Daarom is het een waar moreel martelaarschap, in een wereld als deze van vandaag, ondanks de talloze onzuivere invloeden van elke dag, stand te houden in deze deugden. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat God de kleinen zozeer bemint, en dat Hij de redding van de wereld in hun handen heeft gelegd.

30. Eenvoud

Ook deze deugd heeft veel te maken met een afkeer van alle opzichtigheid in woord en daad. De eenvoudige ziel heeft de innerlijke schoonheid van de ware bezieling gevonden, en beleeft deze diep in haar hart. Eenvoud is de Liefde voor het ongecompliceerde, omdat men weet dat alles wat boven het strikt noodzakelijke uitstijgt, slechts ballast voor de ziel is. De eenvoudige ziel heeft begrepen dat zij des te beter in de zuiverheid, en dus des te dichter bij God, kan leven naarmate zij zichzelf minder met allerlei indrukken belast. De enige maatstaf waaraan voor deze ziel de dingen der wereld moeten voldoen, is dat zij een bepaald doel dienen om te leven, voor het overige worden zij als overbodig beschouwd. De eenvoudige mens heeft geen boodschap aan dingen die de aandacht trekken of die op kunstmatige wijze opgesmukt zijn en daardoor eerder de zinnen bezighouden dan de ziel dienen. Een modelvoorbeeld van eenvoud is Gods Beschikking dat de Messias geboren zou worden in een stal (grot), een verblijf voor dieren. Het had nochtans heel wat anders kunnen zijn voor de Zoon van God.

De eenvoudige mens, de mens die de ware eenvoud van hart bezit, heeft de neiging, zich weinig vragen te stellen bij datgene wat de Goddelijke Voorzienigheid voor hem beschikt. Hij aanvaardt de dingen zoals zij zijn, vermijdt om erover te redeneren doch neemt ze aan als dingen die ergens in Gods Plan passen. Het maakt hem niet echt uit, te weten wat God er precies mee beoogt, belangrijk is voor hem dat hij er het beste van maakt, dit wil zeggen: ze benadert op de wijze die God van hem zou verwachten. Zijn hart weet zich voldoende open te stellen om de ware bezieling en inspiratie te ontvangen.

Men zou kunnen zeggen dat de ware eenvoud van hart de deugd is die de mens in staat stelt om te handelen alsof hij geen eigen wil of verstand bezat, doch in alles letterlijk een werktuig van Gods Geest is. De openheid van de eenvoudige ziel komt ook tot uiting in de gesteldheid waardoor zij alle dingen om zich heen stuk voor stuk leert beschouwen als wonderen van God. De eenvoudige ziel heeft die kinderlijke trek weten te bewaren waardoor zij zich zelfs kan verheugen over een grassprietje, een vogeltje, een mooie wolk tegen een helderblauwe hemel, kortom: over alle dingen waar een werelds ingestelde ziel geen aandacht aan schenkt of die deze als vanzelfsprekend aanneemt.

De eenvoud is het groot kenmerk van hen die zijn als de kinderen, en die daarom de grote lievelingen van God zijn. Eenvoud is bijvoorbeeld ook, zich vaak over het alledaagse kunnen verwonderen als een kind. Het is het vermogen om God te verheerlijken, de kinderlijke geestdrift te bewaren, geen nood te hebben aan 'kicks' (ervaringen die een buitengewone prikkel geven). Deze nood is een uitvloeisel van de afstomping van de ziel. Vele uitingen in de moderne samenleving wijzen op deze algemene afstomping: Reclame moet schokkend zijn of ze trekt geen aandacht meer, het eenvoudige en ongecompliceerde, bijvoorbeeld in televisieprogramma’s, wordt als naïef afgedaan, enzovoort. Wie nog tevreden kan zijn over eenvoudige dingen, wordt niet zelden als achterlijk beschouwd.

Over het algemeen is de eenvoudige ziel vrij van arglistigheid en sluwheid, omdat zij niet berekenend is. Zij ziet het leven niet als een voortdurende uitdaging die uitnodigt om het maximum aan materiële winst te vergaren, doch als een opgave die zij moet trachten te voltooien in een oprechte navolging van de christelijke Leer. Dit is waarlijk de gesteldheid van de kinderziel, vóór deze eventueel door de intriges van de wereld verontreinigd of bezoedeld wordt. Zalig zij die deze gesteldheid, waarmee God hen op de wereld heeft geplaatst, weten te bewaren doorheen hun levensjaren.

31. Liefde tot de stilte

Om Gods Aanwezigheid te ervaren, moet U eerst en vooral innerlijk rust en Vrede vinden. Dat lukt des te beter wanneer U zoveel mogelijk de buitenwereld uitschakelt door zintuiglijke indrukken (onder andere: geluiden) tot een minimum te herleiden. De ziel die de stilte liefheeft, heeft begrepen dat Gods Geest slechts spreekt in een hart waarin Vrede en stilte heerst. Luidruchtigheid is een product van de activiteiten der wereld. Zij houdt de zintuigen op scherp en schept een soort alarmtoestand in de geest. Wanneer U bedenkt dat de geest zoveel mogelijk uitgeschakeld moet worden om het Ware Leven van de ziel te ervaren, waarvan de indrukken verlopen doorheen de beslotenheid van het hart, zult U begrijpen waarom de ziel die spirituele groei betracht, geregeld de behoefte zal voelen om zich in zichzelf terug te trekken.

Hebt U er ooit bij stilgestaan waarom Maria nooit verschijnt in een stadscentrum tijdens het spitsuur, doch onveranderlijk op stille, vredige, afgelegen plaatsen zoals een berg, een bos of de beslotenheid van een kamer? Het is zelfs uitzonderlijk dat innerlijke visioenen worden geschonken op een plaats waar de ziener/zienster niet in volkomen rust van de zinnen verkeert. God houdt van de stilte. Stilte is als de geruisloze adem van de Heilige Geest. Innerlijke stilte is een prachtige bloem, die het weelderigst bloeit wanneer ook de zinnen in Vrede gedompeld zijn. Dat is moeilijk met de geluiden der wereld om U heen. Het is niet zonder reden dat van oudsher de kloosters doorgaans op afgelegen plaatsen werden gebouwd. Hoe meer U het leven buiten Uzelf tot zwijgen kunt brengen, des te intenser zult U het Ware Leven in Uzelf leren kennen.

Een ziel die de gebedsverdieping nastreeft via het contemplatief (beschouwend) gebed, zoals vooral de mystici dit betrachten, zal dit aanvankelijk ervaren als een grote leegte. Dat komt omdat hun zintuigen het niet gewend zijn, vrij te zijn van indrukken, en hun hart nog niet weet om te gaan met die uitwendige stilte en nog niet geoefend is in het leren aanvoelen van de hogere werkelijkheid, die zich slechts in de diepste kern van het hart openbaart. Een ziel die geroepen wordt tot de weg van de mystieke ervaring van het leven en haar leefwereld, dus tot het rechtstreeks contact met Maria of Jezus, leert spoedig dat niet de uitwendige leefwereld de echte realiteit is, doch dat deze integendeel slechts schijn is, die haar wegleidt van de ware werkelijkheid die zich diep in haar wil openbaren.

Bij deze ziel wordt de 'leegte aan indrukken' opgevuld met indrukken van een niet-zintuiglijk niveau: Zij gaat dingen zien, horen en voelen (indien deze haar gegeven worden), doch deze indrukken verlopen niet via haar zintuigen, doch worden als het ware rechtstreeks op het beeldscherm van haar ziel geprojecteerd. Wanneer zij bijvoorbeeld Maria schouwt in een innerlijk visioen, ziet zij (terwijl haar ogen geopend of gesloten zijn, dat maakt geen verschil) beelden die vaak veel meer informatie in haar overdragen dan zij met haar lichamelijke ogen zou kunnen ontvangen. Zij kan daarbij tevens inwendig woorden horen, doch vooral gevoelens opvangen die vaak onafzienbaar grote hoeveelheden informatie in haar prenten. Hier geldt letterlijk: De Hemel spreekt boekdelen in de stilte.

Dergelijke ervaringen leren dat de ziel die de stilte niet liefheeft en niet opzoekt, zichzelf van de rijkste communicatie met God kan afsnijden. Ik citeer uit een vroegere aantekening: "Mij is steeds opgevallen hoe stil het in de ziel lijkt te worden terwijl waarlijk bovenaardse gemoedsaandoeningen, bewustzijnsveranderingen en brandende verlangens er doorheen lijken te razen als in een onbedaarlijke storm. Deze vaststelling is heel opmerkelijk, en is voor mij één van vele aanwijzingen voor de Hemelse Tegenwoordigheid. Maria openbaart Zichzelf steeds in de stilte, en het lijkt alsof Zij het hart leeg maakt van wereldse indrukken terwijl Zij Zelf het betreedt".

Het is moeilijk om in een atmosfeer van lawaai van de wereld los te komen. Dat komt niet alleen door de geluiden, dus zintuiglijke indrukken, op zich, doch ook doordat een luidruchtige atmosfeer doorgaans 'geladen' is: Hij draagt niet alleen de geluidsindrukken over doch vaak ook een zekere onvrede, frustratie of geestelijke leegheid vanwege diegene die het lawaai veroorzaakt. Uw ziel kan dit onbewust opvangen, en dit kan een zeker onbehagen in U scheppen. Waarschijnlijk hebt U reeds de ervaring opgedaan dat het vaak gemakkelijker is om tot een diepgaand gebed te komen tijdens de stille uurtjes waarin iedereen slaapt. Het gezegde 'de nacht maakt vertrouwelijk' heeft onder andere te maken met het feit dat U door het ontbreken van zintuiglijke indrukken (de duisternis, de stilte, het wegvallen van allerlei activiteiten) meer uitgenodigd wordt om Uw hart te openen.

Onze samenleving wordt gekenmerkt door een veel grotere onrust, een veel meer gejaagd levensritme dan deze van enkele generaties terug. Met dit alles is ook de stilte zeldzaam geworden. Dat is niet steeds te verontschuldigen door te verwijzen naar de stand van de technologie en de vermenigvuldiging van de verkeersmiddelen. Er zijn uitingen van lawaai die uitsluitend verband houden met de mentaliteitsverandering van de generaties. Dat blijkt bijvoorbeeld in de neiging om ongeremd muziek te laten weergalmen uit allerlei audioapparatuur, zelfs in rijdende wagens. Dat blijkt ook in allerlei vormen van ongeremd lawaai in de huizen. Mensen lijken zich steeds minder te storen aan het mogelijk hinderen van hun medemens. Burengerucht, ongeremde productie van lawaaihinder, nachtelijke tuinfeestjes enzovoort, geven uitdrukking aan een gebrek aan consideratie voor de medemens, aan het feit dat men geen rekening houdt met het leven van de medemens, en dat men volkomen op zichzelf betrokken leeft. Niet in alle gevallen is er sprake van moedwillig storen van de medemens, in de meeste gevallen is dit eerder terug te voeren op een mentaliteit die de mens laat leven alsof hij helemaal alleen op de wereld was.

De mens die God werkelijk bij zijn leven wil betrekken, zal automatisch de vervulling van zijn leven in de diepte van zijn eigen hart zoeken, waar hij God (Jezus, Maria) kan ontmoeten. Elke vorm van luidruchtigheid is als het zoeken naar opvulling van een leegte door een middel dat weliswaar de zintuigen (over)verzadigt, doch de leegte alleen nog groter kan maken, want hierdoor snijdt de mens zijn eigen ziel nog drastischer van elk Hemels contact af.

Een moderne overtreding tegen de Liefde tot de stilte ligt besloten in het gebruik van een draagbaar telefoontoestel in een kerk, en zeker tijdens de eredienst, stil gebed of aanbidding. Indien U een telefoontoestel bij U draagt, wees dan eerbiedig jegens God en Uw medemens door het voor de tijd van Uw kerkbezoek uit te schakelen. Geef God niet de indruk dat U Uw wereldse contacten belangrijker acht dan Uw communicatie met Hem, en vergeet nooit dat de eredienst een herdenking van het Lijden van Golgotha is.

32. Hulpvaardigheid

Hulpvaardigheid is de deugd waardoor U Uw medemens niet aan zijn lot overlaat, doch geen inspanning schuwt om zijn leven te verlichten. Het is de eigenschap waardoor U in alle omstandigheden bereid bent om hulp te bieden, en zelfs die hulp laat voorgaan op Uw eigen noden. Deze deugd is bij God zeer geliefd, omdat zij een uiting van naastenliefde is waardoor U het Uw medemens helpt mogelijk maken dat hij ondanks alles zijn kruis zou blijven dragen. Ieder mens krijgt een levenstaak, die bestaat uit de ontelbare kleine en grotere opdrachten van elke dag, die samen het kruis van de levensweg vormen. Het vervullen van die taak is van het grootste belang voor het volbrengen van Gods Heilsplan met de mensheid.

Wanneer ieder mens afzonderlijk zijn eigen taken naar behoren vervult, werkt het geheel van al die volbrachte taken van alle mensen samen in de richting van de verwezenlijking van Gods grote Plan. Niet ieder mens is op al zijn taken berekend, doordat op grond van een samenloop van allerlei omstandigheden sommige opdrachten op sommige dagen te zwaar lijken. Op dat ogenblik is het voor God zeer heilvol indien een ander mens de zwaar beproefde te hulp komt, zodat met verenigde krachten de taak toch volbracht wordt, en het offer gezamenlijk wordt gebracht. Zo kan alles verder lopen. Uw medemens het kruis helpen dragen, is voor hem een kans om even op adem te komen, en voor U een genadevolle gelegenheid om aan naastenliefde te doen. In de bereidheid om Uw naaste te hulp te komen, zijn gradaties mogelijk. U kunt hulpvaardig zijn wanneer de omstandigheden U dwingen, zoals Simon van Cyrene Jezus hielp met het dragen van Zijn Kruis omdat Romeinse soldaten hem daartoe opvorderden, maar U kunt ook hulpvaardig zijn omdat dit werkelijk in Uw natuur ligt. In dit laatste geval benaderen wij tevens de deugd van de voorkomendheid, die in punt 38 ter sprake komt.

Het tegendeel van de hulpvaardigheid komt tot uiting bij de mens die zijn medemens aan zijn lot overlaat, hem 'zijn plan laat trekken', en slechts hulp zal bieden wanneer hij vreest dat hij bij anderen gezichtsverlies zal lijden indien hij opvallend hulp weigert, of wanneer hij daar voor zichzelf voordeel in ziet. Iemand helpen in de hoop of verwachting, ervoor vergoed te worden, is geen zuivere hulpvaardigheid meer, doch een bezoedelde deugd uit eigenbelang. Mensen die slechts voor zichzelf leven en die hun leven opbouwen rond materiële beschouwingen, zullen doorgaans niet gemakkelijk tot zuivere hulpvaardigheid komen, want voor hen is alles een ruil: Ik bied mijn arbeidskracht te koop aan wie mij ervoor vergoedt. Voor deze mensen is belangeloze hulp als een vorm van slecht bedrijfsbeheer: Goederen en diensten gratis wegschenken, is voor hen een onverstandige zet, die onverantwoord is, en zij gaan ervan uit dat dit erop neerkomt dat zij zich hierdoor laten uitbuiten.

33. Vurigheid

Lauwheid mishaagt God. Hij heeft elke mens een levenstaak toevertrouwd, en ziet graag dat wij ons daaraan wijden met hart en ziel, want het is onze inbreng in Zijn Plan van Heil voor de mensheid. Vurigheid is het vermogen om datgene wat de Voorzienigheid op Uw pad brengt, met inzet tegemoet te treden, en elk onderdeeltje van Uw taak aan te vatten alsof Uw hele leven ervan afhing. De vurige ziel kent geen onverschilligheid. Zij strijdt voor Gods zaak met Vuur in hart en ziel. Zij zou het als een belediging aan God beschouwen indien zij haar taken koeltjes zou aanpakken en mechanisch zou afhandelen. Vooral in de aangelegenheden van de ziel vertoont de vurige mens een grote inzet en slagvaardigheid.

In wezen is vurigheid de betrachting om een gelijkwaardig antwoord te geven op datgene wat God in U volbrengt. Gods Geest ontsteekt Uw hart met het ware Liefdesvuur, indien U Hem dit toelaat. Wanneer het ware Vuur in het hart oplaait, wordt U waarlijk verteerd van Liefde voor God, voor Maria, voor de medemens. U houdt er dan niet meer van, halfslachtig te reageren of half werk te verrichten. U voelt een onweerstaanbare drang om in alles wat U aanvat, tot het uiterste te gaan en het beste van Uzelf te geven. Vurigheid is de gedrevenheid van de heiligen en geroepenen. Zij worden verteerd en aangespoord door een inwendig Vuur dat hen geen rust meer laat.

Vurigheid is één van de deugden die U naar heldhaftigheid in het spiritueel leven kan voeren. Het is de vurigheid die de martelaren bezielde om het offer van zichzelf te brengen. Het is ook de vurigheid die Jezus met een onvoorstelbare inzet heeft laten volharden tot in de Kruisdood. Het is eveneens de vurigheid die Maria staande heeft gehouden aan de voet van het Kruis in de aanschouwing van Haar stervende Zoon. Bovendien is het de vurigheid die het groot verschil maakt tussen de mens die in naam toegewijd is (aan Maria, aan Jezus) en de mens die daadwerkelijk zijn hele leven in zijn toewijding legt en vanuit een kracht die groter is dan hijzelf, alles in blinde overgave en vertrouwen aan die toewijding opoffert, en zich geen grotere vreugde kan voorstellen dan deze, zijn toewijding bekroond te weten met de brandende Liefde van het lijden voor Hem (Haar) aan Wie hij zijn leven in toewijding heeft gegeven.

Vurigheid is de eigenschap die de biddende en offerende ziel de macht verleent om de Hemel 'in brand te steken'. Wanneer de waarlijk vurige ziel bidt, is het alsof gensters tot de hemelpoort opspatten, die God ertoe dwingen om deze ziel te verhoren. God kan geen weerstand bieden aan de brandende Liefde van een vurige ziel, want zij is het spiegelbeeld van Jezus en Maria Zelf. In deze ziel is het zaad van de Heilige Geest tot bloei gekomen, en haar woorden zijn als brandende rozen die door hun vlammen een stuk duisternis van de wereld wegnemen.

De vurige zielen moeten Gods Gerechtigheid stillen tegenover de laksheid en ongeïnteresseerdheid van de tallozen die hun opdrachten vervullen door ontzielde handelingen. Van hen die het Vuur van de Geest hebben ontvangen, wordt daarom veel compensatie verwacht. Van hen verwacht God dat zij met hun Vuur brand stichten in de harten die Jezus niet ontvangen of die Hem ontvangen zoals in het winters Bethlehem: ongastvrij, weinig geïnteresseerd. Zij zijn de zielen waarover mensen zich verbazen wanneer de Geest hen woorden laat spreken die niet uit een mensenmond verwacht zouden worden, niet alleen vanwege de inhoud ervan, doch ook vanwege de bezieling die boven de gebruikelijke zielloosheid van de wereld uitstijgt. Het is de vurigheid die de ziel geestdriftig maakt en haar de kracht geeft om met overtuiging op de hemelpoort te blijven kloppen wanneer anderen het reeds lang hebben opgegeven. Diezelfde vurigheid is ook de bron van kracht in het lijden, en in het verlangen naar het kruis als ware bron van heiliging en eenheid met Jezus en Maria.

De mens in wie deze deugd slecht ontwikkeld is, gaat mank aan onverschilligheid, onderkoeldheid, lauwheid, laksheid. Hij doet de dingen 'omdat het nu eenmaal moet'. Hij meet zijn inspanningen (ook op het religieus vlak) af, en is niet geneigd om iets extra te doen boven de grenzen die hij zichzelf heeft gesteld. Hij heeft de lat op een welbepaalde hoogte gelegd, en vindt het volstrekt overbodig om ze ooit te verhogen. Hij bidt soms wel, doch met weinig gevoel en weinig aandacht, eerder om zich te kwijten van iets dat hij als een plicht aanvoelt dan uit Ware Liefde. Hij woont de Heilige Mis bij, doch is zich weinig bewust van de reden noch van het nut, noch van wat daar werkelijk gebeurt.

Jammer genoeg bestaat de basis van de christengemeenschap in deze tijden voor het grootste gedeelte uit eerder lauwe zielen. Zij zijn vaak eerder in naam christenen, doch zijn niet meteen bereid om de inspanningen en de inzet op te brengen die noodzakelijk zijn om de wereld te redden uit de vreselijke chaos waarin hij door de opstapeling van de zonde verzeild is geraakt. Waar God nu nood aan heeft voor de voorbereiding van Zijn Rijk op aarde, is een stevig fundament van vurige zielen, die bereid zijn om voor dit eeuwige ideaal door een vuur te gaan. Geef U volledig in handen van Maria, Zij is bij uitstek diegene Die zielen in brand steekt en in hen de koorts ontsteekt die hen drijft naar de vurigste zelfgave voor het Heil van de zielen en de zuivering van de wereld van alle kwaad.

34. Gehoorzaamheid

Gehoorzaamheid is het vermogen om iemands verlangens in te willigen. In principe gebeurt dit omdat die ander macht over U heeft. Macht is het vermogen om iemands gedrag te beïnvloeden, hem bepaalde dingen te laten doen die hij eventueel liever niet zou doen, gewoon omdat U het hem opdraagt. Gehoorzaamheid kan ook dieper gaan dan louter doen wat iemand van U verwacht omdat hij/zij U in zijn/haar macht heeft: U kunt ook gehoorzamen uit Liefde. In dat geval heeft die ander niet alleen macht over U, maar werkelijk gezag, en zelfs wat ook wel charisma genoemd wordt (een uitstraling die U als vanzelf laat doen wat hij/zij van U verlangt).

God heeft de mens geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. Hij heeft het eerste mensenpaar wel aan een beproeving onderworpen: de grote gehoorzaamheidsproef. In de punten 4 en 21 heb ik reeds aangestipt hoe de erfzonde in wezen een zonde tegen de deugd van de gehoorzaamheid was. God had de eerste mens bekleed met enorme vermogens, doch had hem één welbepaalde grens opgelegd. Door de duivel verleid, heeft de mens deze beperking genegeerd, en deze ongehoorzaamheid heeft hem de Hemel gesloten (na dat andere bedroevende voorbeeld van ongehoorzaamheid en hoogmoed: de opstandige engelen onder aanvoering van Lucifer, die uit de Hemel verworpen werden en vanaf dat ogenblik het leger der duivels vormden), tot Jezus als de Verlosser de erfzonde van ongehoorzaamheid heeft uitgeboet door Zijn Lijden en Kruisdood, om de Hemel opnieuw toegankelijk te maken voor ieder mens die bereid zou zijn, zijn leven te leiden in gehoorzaamheid aan Gods Wet. Deze gehoorzaamheid kan dus worden beschouwd als de rode draad doorheen de gehele christelijke Leer van de enige Waarheid van God.

Zonder gehoorzaamheid kan Gods Heilsplan niet verwezenlijkt worden, want dan is er slechts chaos. Zonder harmonie kan er voor de zielen geen Heil zijn. Daarom is gehoorzaamheid aan Hem Die alles heeft geschapen en Wiens onovertrefbare Intelligentie en Wijsheid alles bestuurt, een absolute noodzaak. Gehoorzaamheid vormt, samen met de Liefde, de grootste verheerlijking aan God, precies doordat zij de uitvoering van Zijn Plan mogelijk maakt.

In het licht van het bovenstaande, kan elke handeling of uitspraak waardoor U een medemens aanzet tot het kwaad, dus tot overtreding van Gods Wet, beschouwd worden als ongehoorzaamheid. Onder deze noemer kan ook de zonde worden geplaatst waarbij U behagen of vreugde schept in het kwaad dat anderen bedrijven in woord en daad, evenals de ondeugd waardoor U de geest van vroomheid of godsvrucht bij Uw medemens in de kiem tracht te smoren door hem te bespotten of hem een slecht voorbeeld voor te leven.

God beschouwt ook gehoorzaamheid aan Uw aardse meerderen als gehoorzaamheid aan Hem omdat zij door de Goddelijke Voorzienigheid op Uw weg zijn gebracht, eveneens voor de verwezenlijking van Zijn Plan. Ik heb het reeds geschreven: Ieder mens heeft zijn taak te vervullen, en het geheel daarvan moet Gods Plan ten uitvoer brengen. Uiteraard onttrekken velen zich aan hun taak of voeren zij deze niet uit zoals dit van hen wordt verwacht. Niettemin wordt van U ook gehoorzaamheid verwacht aan hen die hun taak slecht uitvoeren. Voor U geldt dit dan als een beproeving. Weet U verzekerd van Gods bijstand wanneer dit U moeilijk valt. Een vorm van gehoorzaamheid die van elke christen hier op aarde wordt verwacht, is deze aan de Paus. Paus Johannes-Paulus II wordt door Maria 'Mijn Paus' genoemd. Hij is de bezielde vertegenwoordiger van Christus op aarde. Aarzel nooit om zijn voorschriften te volgen, en hoed U voor de vele dwalingen die de Kerk bedreigen.

Gehoorzaamheid is voor God van een dermate groot belang dat het U niet mogelijk zal zijn, een volkomen Vrede in Uw hart te vinden zolang U moeilijkheden hebt met de beoefening van deze deugd. Zij beukt zolang op Uw geweten tot U voor haar zwicht. Het is ook niet te verantwoorden dat de mens zijn eigen zin zou doordrijven tegen Gods Wijsheid in. Hij weet volmaakt wat U nodig hebt voor Uw ziel, en hoe het staat met de noden van alle andere mensenzielen, en met de staat van genade of ongenade waarin de mensheid als geheel verkeert (het geheel van alle verdiensten tegenover alle zonden en ondeugden van alle mensen door alle eeuwen heen). Op grond daarvan bent U Hem volmaakte gehoorzaamheid verschuldigd, indien U niet wil dat ook Uw eigen Eeuwig Heil in het gedrang komt doordat de hele mensheid in een chaos verzinkt.

Ongehoorzaamheid van de mensheid op grote schaal zou anarchie betekenen: een toestand van totale ontregeling doordat de mensheid zich onttrekt aan het opperste Goddelijk gezag. De bedroevende waarheid is, dat onze huidige wereld onmiskenbare tekenen van dergelijke anarchie jegens God vertoont. Precies om die reden is het zo belangrijk dat U nu resoluut kiest voor een leven in overeenstemming met de oorspronkelijke, zuivere christelijke waarden, de Leer van Jezus Christus zonder enige bevlekking door het modernisme dat deze Leer bedreigt als een slang die om de sappigste en mooiste vruchten heen kronkelt om ze te vergiftigen en iedereen te bedreigen die ervan wil proeven. Onthoud dit beeld goed, want de slang van het modernisme is dezelfde als deze van de verleiding tot de ongehoorzaamheid in het Aards Paradijs, die over de mensheid de vloek van de erfzonde heeft afgeroepen.

De gehoorzaamheid bereikt een hoogtepunt in de totale toewijding. Ware toewijding is onmogelijk zonder volkomen gehoorzaamheid, want de toegewijde wordt tot een willoos werktuig in de handen van God (Maria). Absolute gehoorzaamheid is afstand doen van Uw eigen wil ten voordele van Gods Wil, in de wetenschap dat de Goddelijke Wil gefundeerd is op de Goddelijke Wijsheid, die absoluut en onfeilbaar is. De gehoorzame ziel is derhalve een ziel die begrijpt dat haar eigen wil niet anders kan zijn dan onvolkomen, want geen mens bezit de absolute Wijsheid noch de alwetendheid.

Echte gehoorzaamheid is een deugd die een hoge mate van heldhaftigheid veronderstelt. In tegenstelling tot wat vele mensen menen, is onderwerping aan de wil van een ander (ook aan God of Maria) geen passief ondergaan, doch een voortdurende zelfoverwinning, die in bepaalde omstandigheden met grote innerlijke strijd gepaard kan gaan. De belangen van de mens, die vaak gekleurd worden door wat hij hier op aarde verwacht, zijn immers lang niet altijd dezelfde als deze van God (Maria). Wat Maria Haar toegewijden leert, is dat Gods belangen ook deze van de mens horen te zijn, want zij beogen niets dan het allerbeste voor de ziel. De ziel die heeft geleerd, zich zoveel mogelijk uit de greep van het wereldse los te maken, begrijpt daarom beter dan wie ook hoe diep de zin van gehoorzaamheid is.

Een gebrek aan gehoorzaamheid komt tot uitdrukking in de opstandigheid, het protest. Opstandigheid is elke handeling of woord die blijk geven van onwil om Gods Wet na te volgen. Opstandigheid heeft vele vormen, onder meer de volgende: U ziet een mens die U liever niet ziet (op grond van één of andere onaangename ervaring, soms op grond van een negatieve associatie die niet eens logisch te verklaren is), en U voelt meteen een negatieve stemming in U opkomen. Ook dit is stil protest tegen Gods Voorzienigheid die het zo heeft beschikt dat deze mens op dat welbepaalde ogenblik Uw pad kruist. Ook ergens aanstoot aan nemen of ergernis koesteren, zijn vormen van opstandigheid, want zij betekenen in wezen dat U in opstand komt tegen Gods besluit of toelating om bepaalde dingen Uw levensweg te laten kruisen. Wanneer iets U ergert of U neemt er aanstoot aan, zelfs al is dit op zich terecht (het is niet altijd zo, het kan ook aan Uw eigen gebrek aan verdraagzaamheid liggen), is het productiever (nuttiger voor de zielen) dat U dit gevoel onmiddellijk aan Maria opoffert en Haar smeekt om de genade tot verandering van de situatie die U ergert en van Uw eigen hart voor zover dit in Gods ogen wenselijk is (Uzelf kunt over dit laatste niet steeds objectief oordelen).

Opstandigheid komt geregeld tot uiting bij mensen die in hun leven tegenslagen ondervinden waar zij moeilijk mee overweg kunnen, en die God onomwonden verwijten maken voor die moeilijkheden. Uit hun mond hoort U dan bijvoorbeeld uitspraken als 'Waar was God toen dit gebeurde?' of 'Hoe kan er een God van Liefde bestaan als dit toegelaten wordt?'. Deze mensen keren zich soms totaal van het Geloof af, hetzij voor een korte tijd hetzij definitief. Omdat de opstandigheid van het eerste mensenpaar, en van de gevallen engelen onder Lucifer, de eerste grote voorbeelden van ongehoorzaamheid vormden, wil ik ook alle handelingen waardoor Gods zaak wordt tegengewerkt en de mens zich uitdrukkelijk naar de satan toewendt, opnemen onder de zonden tegen de gehoorzaamheid. Enkele voorbeelden: het uitvoeren van occulte praktijken, seances en spiritisme (oproepen van geesten).

Opstandigheid treedt bij de meeste mensen vroeg of laat duidelijk te voorschijn in omstandigheden die met beproevingen en lijden te maken hebben. De mens zoekt over het algemeen het aangename, dit wil zeggen: datgene wat hij op het lichamelijk vlak als aangenaam ervaart. De toewijding en overgave aan God (Maria) is als een plant. In de beproeving blijkt het best welke wortels deze plant heeft, want elke beproeving is als een windvlaag of een regenbui. Vele toewijdingsplanten blijken heel ondiepe wortels te hebben, want bij de geringste regenbui spoelen ze los en worden uit de grond weggerukt.

Indien Uw toewijding (dus ook Uw vermogen tot gehoorzaamheid) voldoende diep geworteld zit, zal zij tegen stevige beproevingen bestand blijken. Het aanvaarden van beproevingen is gehoorzaamheid doordat beproevingen door Gods Voorzienigheid toegelaten worden omdat deze in Uw leven een betekenis hebben voor de vorming van Uw ziel. Hoeveel mensen komen niet in opstand bij het geringste dat hun weg kruist? Het hoeven niet noodzakelijk rampen te zijn, vaak gaat het slechts om luttele, kleine dingetjes. Stille aanvaarding van de eindeloze reeks beproevingen op Uw levensweg is een ononderbroken opgave. Leer ze te beschouwen als gehoorzaamheidsproeven, en weet dat elke mislukte proef U meer op Adam, en elke geslaagde proef U meer op Jezus doet gelijken.

35. Geloof

Jezus zegt: "Jullie zien geen wonderen meer gebeuren omdat jullie niet geloven". Het grootste wonder is zonder twijfel de transsubstantiatie: de verandering van brood en wijn in Lichaam en Bloed van Jezus Christus tijdens de Eucharistie. Hoeveel mensen geloven hier werkelijk in? Hoeveel mensen beleven dit mysterie zoals het hoort, door diep in hun hart bewust te zijn van dit onvoorstelbaar Goddelijk geschenk? Het ontvangen van Jezus in de Heilige Communie, mits dit op passende wijze gebeurt (in diep Geloof, diepe eerbied en diepe Liefde) is een gouden weg naar de heiliging. Welnu, hoe kan een mens die niet echt gelooft in het eucharistisch wonder, wél geloven in de mogelijkheid van zijn eigen heiliging, en hoe kan een ziel die niet werkelijk gelooft in de mogelijkheid van haar heiliging, daadwerkelijk en met volharding naar die heiliging streven? Heiliging veronderstelt een echt Geloof.

Weinig woorden worden zo slecht begrepen als dit: geloof. Wat is Geloof? Vele mensen zien 'Geloof' als een eigenschap waarmee men geboren wordt of niet. Zij menen dat wie geboren wordt in een christelijk land uit christelijke ouders, automatisch 'gelovig' is. Dat is een gevaarlijke dwaling. Geloof is heel wat méér dan dat. Geloof is ook meer dan het aannemen dat er een God bestaat. Geloven is het bestaan en/of de werking van iets als waarheid aannemen, zonder dat men het met eigen ogen heeft gezien of op enige wijze met zijn zintuigen heeft kunnen waarnemen.

In de engere zin kan Geloof omschreven worden als het vermogen en de bereidheid om aan te nemen dat er een bovennatuurlijke werkelijkheid bestaat die wij normaal gesproken niet kunnen zien of horen. Geloof is: kunnen aanvaarden dat God, Jezus, Maria, de Heilige Geest enzovoort bestaan, zonder dat wij Hen zien, en ook aannemen dat Hun daden werkelijkheid zijn. Deze omschrijving helpt meteen verklaren waarom de moderne westerse wereld in een zo diepe geloofscrisis gedompeld is.

Enkele eeuwen geleden hebben in het wetenschappelijk en filosofisch denken twee grote stromingen ingang gevonden, die nog steeds hun stempel op alle denken drukken: het rationalisme en het empirisme.

  • Het rationalisme zegt dat alle verschijnselen met het verstand verklaard (moeten) kunnen worden en dat het verstandelijk redeneren de enige bron van kennis is. Dat betekent meteen dat alles wat niet met het verstand verklaard kan worden, niet aanvaardbaar is en afgedaan wordt als onzinnig, verwerpelijk, een fictie van de geest die niet ernstig te nemen is. U begrijpt meteen welk lot het religieuze beschoren is geweest, want alles wat met het bovennatuurlijke te maken heeft, is niet met ons verstand te verklaren. Hoe ironisch is het toch, dat de enige Bron van Licht, de Leer van Jezus Christus, verworpen wordt als duisternis, als een gevaar voor de geest.

  • De andere stroming, het empirisme, zegt dat alle kennis slechts gebaseerd kan zijn op zintuiglijke ervaringen, dus dat alleen datgene wat U kunt zien, horen, ruiken, voelen en smaken als bron van kennis aanvaard kan worden. Ook hier moeten wij dezelfde conclusie trekken: wat dan met het religieuze, dat nu eenmaal bovennatuurlijk, dus bovenzintuiglijk is. God kunt U niet zien, horen, voelen, smaken of ruiken, enzovoort.

U merkt hieraan uit welke bron de wetenschap soms haar inspiratie haalt: Zij wordt niet steeds door Gods Geest bezield. Ik heb U deze korte verwijzing naar het wetenschappelijk denken absoluut willen meegeven omdat zij vitaal is om te begrijpen hoe het mogelijk is dat het christendom zo zwaar te lijden heeft gehad. De geloofscrisis heeft niets te maken met enig gebrek in de Leer van Jezus als dusdanig, noch met het feit dat de Kerk zich meer zou moeten aanpassen bij de wereld, wel integendeel. Deze toestand houdt louter verband met het feit dat de mens zich op grote schaal heeft laten misleiden door verkeerde denkwijzen, die hem steeds verder van God hebben weggeleid en veel duisternis over de zielen heeft gebracht. Een andere factor in de geloofscrisis heeft te maken met het toenemend materialisme (het overheersend belang van het materiële, wat veel te maken heeft gehad met de toenemende ontwikkeling van de techniek). Het materialisme heeft op zijn beurt weggeleid van God en van de niet-materiële belangen van de ziel.

Tot zover het aandeel van de maatschappij als geheel in de geloofscrisis. Ook in de ziel individueel kan de deugd van het Geloof verzwakken. De beproevingen van het leven leiden vele mensen weg van datgene wat echt van tel is. Heel dun gezaaid zijn in deze tijd de mensen die leven met de blik op de Hemel, met andere woorden, zij die in alle omstandigheden doordrongen blijven van het besef dat alles zinvol is, ook (ja, vooral) het lijden, de lasten, de beproevingen. De mens knapt af op het lijden omdat hij de stoffelijke wereld (waarvan zijn lichaam deel uitmaakt) in het middelpunt stelt en als het noodzakelijk doel van al zijn aandacht beschouwt. Het Ware Geloof is daarentegen de gesteldheid waarbij de mens in zich de zekerheid voelt (en in stand houdt) dat het stoffelijke slechts een middel is tot het ware doel: het Eeuwig Heil voor alle zielen, en dat dit middel optimaal benut moet worden, dus als uitboetingsinstrument.

Geloof gaat dus veel verder dan geloven dat God bestaat. Het is geloven dat Hij werkt, en wel in talloze opzichten, doorheen Zijn Heilsplan, en er ook naar leven. Vele mensen menen en verklaren over zichzelf dat zij 'zeer gelovig' zijn, terwijl het hen zelfs ontbreekt aan het meest elementaire vertrouwen op Gods Voorzienigheid, op Gods werking via andere mensen, en uit vele dingen in hun dagelijks leven blijkt dat zij geen rekening houden met de effecten van de grote Mysteries doorheen dewelke God het leven regelt: het Heilsplan, het verlossend lijden enzovoort. Deze mensen blijken in werkelijkheid uitsluitend rekening te houden met de stoffelijke elementen van het leven, en niet met de realiteit en de macht van het bovennatuurlijke. Er zijn vele uitingen van gebrek aan Geloof. Eén daarvan is het bijgeloof.

Bijgeloof is de neiging om te geloven in verschijnselen of in wezens die men quasi goddelijke krachten toedicht. Dat is bijvoorbeeld het geval met allerlei magische rituelen, amuletten, bepaalde symbolen uit primitieve godsdiensten, en zelfs elementen uit de New Age-stromingen. Men gelooft hierbij dat deze rituelen, verschijnselen, enzovoort, God vervangen en de macht bezitten om het Leven in allerlei opzichten te beheersen. Niet alleen zondigt men hier door God achteruit te stellen bij machten die tot afgoden worden, men loopt bovendien het risico, te komen tot verering van dingen die door de krachten van de duisternis gemanipuleerd worden. Wees waakzaam. Iets anders is het vertrouwen in voorwerpen die een zegening of wijding op kracht van de Rooms-katholieke Kerk van Jezus Christus hebben ontvangen: medailles, het kruisbeeld, gewijde kaarsen, paasnagels en dergelijke, uiteraard voor zover men achter deze voorwerpen steeds de drijvende kracht blijft beschouwen: de ene ware God, eerder dan de voorwerpen op zich in hun stoffelijke vorm.

Ik wil U nog wijzen op een vorm van vals geloof: de lichtgelovigheid. De lichtgelovige mens ontbreekt het aan het vermogen om de onwaarheid in uitspraken te ontdekken, dus om ze op hun waarheidsgehalte te beoordelen. Hij vertrouwt ook te veel op zijn eigen waarneming in plaats van op de ingevingen van Gods Geest, en wordt daardoor gemakkelijk door uiterlijke schijn misleid, en hierin schuilt precies de ondeugd. Lichtgelovigheid gaat niet zelden gepaard met sensatiezucht, het najagen van bepaalde verschijnselen of gebeurtenissen die buiten het gewone liggen. Deze neiging wordt heel gemakkelijk gemanipuleerd door onzuivere geesten en mensen met bedoelingen die met Gods Waarheid niet veel meer te maken hebben.

Zowel de lichtgelovige mens als de mens die uit is op sensationele dingen, hebben de neiging om hun leven helemaal af te stemmen op dingen die zij horen of zien en die hen zodanig fascineren dat zij deze tot middelpunt van hun hele denken en voelen laten worden. Dat is vooral betreurenswaardig wanneer het informatie betreft die door onzuivere geesten bedacht of verspreid wordt als een valstrik. Dergelijke toestanden kosten het Ware Geloof vaak vele zielen, want ofwel blijven de lichtgelovige mensen deze valse informatie najagen als in een koorts, en worden zij hierdoor ver weggeleid van wat echt van belang is voor Gods Plan, ofwel komen zij vroeg of laat tot de bevinding dat zij onwaarheden nagehold hebben, en verliezen zij meteen ook hun geloof in de echte Waarheid, omdat zij zich door God bedrogen voelen. Hoe is dit mogelijk? Doordat de onzuiveren hun valstrikken vaak spannen 'in Gods naam' en God woorden of uitspraken in de mond leggen die in werkelijkheid niet van God afkomstig zijn.

Wees waakzaam, en kijk goed naar het gedrag van de persoon die U informatie doorgeeft. Indien deze zich niet in de deugdzaamheid gedraagt of merkbaar tekortschiet in de Liefde in haar vele uitingen, hebt U doorgaans redenen om aan de geloofwaardigheid van zijn uitspraken te twijfelen.

36. Hoop

De mens die de deugd van de Hoop bezit, houdt rekening met de waarheid dat Gods Liefde alles vermag, en ook alles zal doen, op Zijn Tijd. Hij bezit het vermogen, blijmoedig te leven en met Liefde en begrip te lijden, omdat hij in al zijn doen en denken in hoge mate rekening houdt met een werkelijkheid die zich op een nog onbepaald, later ogenblik zal verwezenlijken, namelijk de Eeuwige Gelukzaligheid na dit aardse leven. Wie hoopt, verwacht dat een situatie beter zal worden. De christelijke Hoop berust op de vertrouwvolle verwachting dat er voor de ziel een beter leven, een vervulling van een toekomstverlangen ligt te wachten, omdat God goed is.

Voor wie de Ware Hoop koestert, zijn ook de beproevingen zoet, omdat hij ze ziet als een toenadering tot God, toestanden die het verwachte (de Eeuwige Gelukzaligheid én de vervulling van Gods Plan) dichterbij brengen. Echte Hoop is daarom geen passief afwachten, het is integendeel een bron van motivatie voor een nog meer verbeten inzet in het bestreven van het goede dat later zal komen. Hoop sluit steeds een boodschap van vreugde, belofte en verwachting in zich, want het is als een Licht dat in de duisternis schijnt. Wie de Ware Hoop kent, is er in de diepte van zijn hart van overtuigd dat het goede zal komen, hij leert op grond daarvan dat alle duisternis slechts schijn is en dat de ware werkelijkheid het Licht is.

Hoop verwijst steeds naar het feit dat de mens zich in een bepaalde situatie niet helemaal goed voelt en dat hij uitkijkt naar betere tijden. Daarom ook is de Hoop een Goddelijke deugd: Zij draagt in zich de boodschap dat de heilstoestand van de zielen als geheel niet in overeenstemming is met Gods Wil, en zij laat de mens aanvoelen dat God Zelf verlangt naar de mogelijkheid om een Rijk van Genade te vestigen, en dat Hij daarvoor zielen nodig heeft die zich daar totaal voor inzetten. Deze inzet vergt een onophoudelijk zelfoffer, en de motivatie daartoe wordt in de ziel gelegd met het Licht van de Hoop.

Hoop is ook het houvast voor de ziel die in de put raakt door een plots besef van zondigheid. Wanneer de ziel op zeker ogenblik voelt dat zij niet in overeenstemming leeft met Gods Wet, kan de Hoop dienst doen als de eerste vonk die nieuwe warmte in de kilte van het zondebesef brengt, of als ladder om uit de duistere put te klimmen en opnieuw op zoek te gaan naar het Licht.

Het is ook mogelijk, hoop te koesteren zonder echt te geloven, doch dan leeft men in een fantasiewereld, een schijnrealiteit: U tracht dan naar iets moois en aantrekkelijks waarvan U in feite niet gelooft dat het ooit zal komen. In dit geval kan men moeilijk spreken van echte Hoop, doch eerder van zelfbegoocheling, een misleiding die U aan Uzelf niet bewust wil toegeven omdat U ergens beseft dat, zodra U toegeeft dat U er niet in gelooft, Uw hele wereld en al Uw houvast in elkaar zal storten. Want daar gaat het bij echte Hoop om: vertrouwen, een waar houvast, een stil weten dat het zo zal zijn.

Een gebrek aan Hoop kan tot uiting komen in twijfel, en in een ergere graad in vertwijfeling en wanhoop ten aanzien van de dingen des levens. Deze gesteldheden wijzen op een gebrek aan vertrouwen in Gods Voorzienigheid en in de Liefde waarmee Hij de mens benadert. Ook pessimisme, neerslachtigheid, droefgeestigheid kunnen het gevolg zijn van een ontsporing in de Hoop. Wanneer de ziel zich voor ogen houdt dat zij in goede handen is, wat er ook gebeurt, kan zij deze toestanden overwinnen. Dat gebeurt op grond van de hoop op beterschap, die in wezen een vertrouwen in Gods liefdevolle beschikkingen is.

Twijfel is in wezen een plots gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid doordat de twijfelende mens opeens rekening begint te houden met de kans op mislukking van zijn goede voornemens. De twijfel kan tot op zekere hoogte gezond zijn (de deugd der voorzichtigheid), doch zodra zij de overhand krijgt, treedt een gesteldheid op die de normale werking van de ziel belemmert.

Vertwijfeling is een gesteldheid waarbij de twijfel langduriger en intens wordt, en waarbij men er nauwelijks nog in slaagt om zichzelf te overtuigen van de mogelijkheid dat het goede zal gebeuren. Deze houding druist dus reeds lijnrecht in tegen de christelijke levenshouding, die veronderstelt dat U doorheen de duisternis van het kruis het Licht van de verheerlijking blijft zien, zoals Jezus ons dat heeft voorgedaan.

De wanhoop is de toestand van ware capitulatie: De ziel geeft zichzelf over aan de vijand, die aast op haar complete ontmoediging. Wat is ontmoediging? De gesteldheid waarin U 'de moed ontnomen wordt'. Ontmoediging is het beroofd worden van het Licht van de Hoop.

Het is de gesteldheid waarin de ziel ook al haar normen en waarden verliest, en daardoor tevens haar ingebouwd controlemechanisme, haar zelfbeheersing, haar gedragscode. Dit betekent dat ook de zonde minder bewust bedreven wordt. Ik zou het zo kunnen uitdrukken, dat de ziel in deze gesteldheid lijdt aan een vorm van 'spirituele oververmoeidheid' of 'verbijstering' of 'verstarring'. Door de gedeeltelijke uitschakeling van de normale waarden en normen, leeft de ontmoedigde, en zeker de vertwijfelde of wanhopige ziel geleidelijk aan in de (vaak ongewilde) illusie dat 'het er allemaal niet meer op aankomt'.

Deze gesteldheid is een broedhaard voor zonden, en overigens ook voor zelfmoordgedachten en zelfs voor krankzinnigheid. In Gods ogen is deze gesteldheid op zich een ondeugd doordat de ziel hierdoor blijk geeft van gebrek aan vertrouwen in Gods werking en Voorzienigheid, en van onwil ten aanzien van het dagelijks kruis. De moeilijkheden op Uw levensweg worden zodanig beschikt dat zij U specifieke lessen kunnen leren. Wanneer U zich uit die situatie terugtrekt (door het opgeven van de christelijke gedragsnormen, door U volledig in Uzelf terug te trekken zoals bij bepaalde geestesziekten gebeurt, door zelfmoord, door het gebruik van antidepressiva en andere zogenaamde psychotrope medicijnen) legt U daardoor tegenover God in feite de verklaring af: "Ik speel niet meer mee in het raderwerk van Uw Heilsplan", wat neerkomt op een afzweren van het kruis en een verloochening van Jezus. Elk gebrek aan Hoop is in wezen een gebrek aan vertrouwen in het Licht, en daardoor een verloochening van een kernelement van Uw christelijk Geloof, de enige Waarheid van God.

Een bijzondere vorm van gebrek aan Hoop ligt in het overstappen van het christelijk Geloof naar een andere godsdienst. Waarom verloochent iemand zijn christelijke afkomst? Omdat hij diep binnen in zich de hoop op zijn Heil verloren heeft. Waarom gebeurt dit? Omdat de mens vaak het Heil zoekt waar het niet te vinden is, en op één of andere wijze zelden vrede neemt met de vooruitzichten voor de eeuwigheid, doch de schatkist reeds tijdens dit leven wil zien opengaan. De krachten die afwijken van de Leer van Christus pikken hier gretig op in door holle beloften die zogenaamd reeds tijdens dit leven in vervulling zullen gaan. Dit geldt voor vele niet-christelijke godsdiensten, en zeker voor sekten.

37. Rechtvaardigheid

Rechtvaardigheid is in wezen het vermogen om te oordelen zoals God het ingeeft, in overeenstemming met de Goddelijke Gerechtigheid. De rechtvaardige is een mens die zich alleen maar laat leiden door Gods Waarheid, en zich daarbij niet laat afremmen door eigenbelang. Wanneer hij een situatie moet beoordelen, spreekt hij uitsluitend de waarheid zoals Gods Geest hem die ingeeft, zelfs indien zijn eigen oordeel hem zelf op het materiële, wereldse vlak benadeelt. Hij is eerlijk en oprecht, en indien zijn medemens gelijk heeft en hijzelf ongelijk, geeft hij dit toe. Hij dient in alles de Waarheid en niets anders.

Het is U wellicht opgevallen dat in de Bijbel geregeld sprake is van 'een rechtvaardige' wanneer een mens wordt bedoeld die heilig leeft. Inderdaad, een rechtvaardige is in wezen een mens die in Gods ogen 'gerechtvaardigd' is, dus die in overeenstemming leeft met Gods Wil. Hij haalt daar zijn enige vreugde uit. Het volstaat voor hem dat hij Gods Waarheid in zich draagt en deze ook in alle omstandigheden verdedigt, en deze rechtlijnigheid is voor zijn ziel als een schild tegen de zonde. De rechtvaardige is op het moreel vlak als een burcht: Hij sluit geen compromissen met onwaarheid, leugen of onrecht. Hij laat zich niet omkopen of verleiden tot een houding die volgens Gods Eeuwige Wet niet goedgekeurd zou worden. Elk voordeel dat hem voorgehouden wordt, wijst hij af indien hij het zou verwerven door een stelling in te nemen die niet ten dienste van God zou staan. De rechtvaardige denkt er niet aan, dingen te zeggen die hem in de ogen van zijn medemens moeten rechtvaardigen, indien hij ook maar enigszins het gevoel heeft dat hij niet volkomen gelijk heeft, en hij verafschuwt elke misleiding of elk woord waarmee hij zijn medemens iets zou kunnen voorhouden dat niet helemaal met de werkelijkheid overeenstemt. Ofwel spreekt hij honderd procent de waarheid, ofwel zwijgt hij liever, maar hij onderneemt geen pogingen om over zichzelf een bepaald beeld op te hangen of een bepaalde indruk te wekken, omdat hij geen behoefte voelt om te doen alsof. Dat geldt op elk vlak van zijn leven.

Rechtvaardigheid is het vermogen om op belangeloze wijze te handelen in overeenstemming met Gods Wijsheid, in navolging van Gods Gerechtigheid die oordelen velt die onfeilbaar zijn. De mens is nooit onfeilbaar in zijn inschatting van een situatie omdat hij nooit elk detail ervan kan kennen en ook nooit in volmaakte overeenstemming met Gods beoordelingscriteria naar een situatie kan kijken. Doch de rechtvaardigheid kan wel een hoge graad van ontwikkeling bereiken in de ziel die zich in een zodanige mate aan God heeft overgegeven dat Hij toestaat dat Zijn Wijsheid, kracht en heiligheid als het ware verblijf nemen in de ziel. Dit is wat wij 'vereniging' noemen. Dit kan bijvoorbeeld worden vergund in situaties waarin het noodzakelijk is dat de ziel een bijzondere taak vervult en daarom in hoge mate door de Heilige Geest bezield moet zijn om Gods Plan te dienen. De mate waarin dit gebeurt, is afhankelijk van de genadewerking, maar ook van de openheid en de bereidheid tot toewijding en overgave bij de ziel zelf.

Een element van de rechtvaardigheid is de integriteit. Dit is de eigenschap waardoor de mens rechtschapen is, in alle omstandigheden onverzettelijk is in de praktische toepassing van de waarheid, en onomkoopbaar is. Een integer mens laat zich niet verleiden tot onrecht door giften of beloften die hem het leven vergemakkelijken, bijvoorbeeld 'zwijggeld' om bepaalde informatie met een duistere of misdadige inhoud niet te onthullen. Rechtvaardigheid veronderstelt dat U elke mens in zijn waardigheid gelijk behandelt, omdat alle mensen broeders en zusters van elkaar zijn, en kinderen van één en dezelfde God. Daarom is het een ondeugd indien U bijvoorbeeld één of meer van Uw kinderen voortrekt op Uw andere kinderen, en hen geen gelijke kansen geeft. Wel is een onderscheid geoorloofd in die zin dat een kind dat door het leven in een bepaalde fase zwaarder wordt beproefd dan een ander kind, tijdens die fase meer aandacht of steun van U ontvangt, zolang dit in een sfeer van volkomen begrip en Liefde in alle richtingen verloopt en er geen oogmerk bestaat om te schaden. Indien het 'relatief benadeeld' kind hiervoor geen begrip opbrengt, maakt het zich schuldig aan jaloersheid of afgunst. Vang deze toestand tijdig op door een liefdevol gesprek in volle openheid, zonder achterhouding van om het even welke informatie.

Het ongelijk behandelen van mensen komt vaak tot uiting in het verschijnsel dat vele mensen de neiging vertonen, een medemens vriendelijker te behandelen naarmate deze rijker, mooier of invloedrijker is. Deze vorm van onrechtvaardigheid behelst vaak ook eigenbelang: Men wil een 'goede relatie' om er zelf beter van te worden, men wil pronken met rijke kennissen, met een knappe vriend(in), enzovoort, omdat dit het eigen prestige verhoogt in de ogen van de wereld.

Onrechtvaardigheid is de gesteldheid van de ziel die Gods Waarheid niet dient en die geneigd is om de voorrang te geven aan eigen belangen, ook al gaat dit ten koste van de waarheid. Deze ziel vertoont de neiging, anderen te benadelen telkens zij terecht komt in een situatie waarin zij voordeel voor zichzelf ziet mits zij de waarheid wat kan 'bijsturen'. Zij neemt dan haar toevlucht tot leugens, onterechte beschuldigingen, het verspreiden van verhalen die de ander in een slecht daglicht stellen, enzovoort. Zij neemt hier zelf weinig of geen aanstoot aan, want haar moreel waardenbesef wordt achteruit geschoven ten bate van het materieel voordeel dat zij met haar gedrag beoogt. Zielen die zwak zijn in de deugd van de rechtvaardigheid, raken gemakkelijk verzeild in een afwijkend, zelfs misdadig levenspatroon, want zodra hun verblinding voldoende groot wordt, schakelen zij de waarheid uit als hun grootste hinderpaal, en zondigen zij zonder enige scrupule.

38. Voorkomendheid

Voorkomendheid is de deugd die de mens in staat stelt, reeds voortijdig tegemoet te komen aan de noden van zijn medemens. Het is de gesteldheid van de ziel die steeds oog heeft voor de behoeften van de naaste omdat zij bezorgd is dat haar naaste gebrek zou lijden. Het is de gesteldheid van Maria Die op de Bruiloft te Kana tot Jezus zei "Zij hebben geen wijn meer", omdat het Haar ter harte ging dat Haar medemensen niets tekort zouden komen. De voorkomende ziel voelt als het ware intuïtief aan wanneer een medemens een bepaalde nood heeft. Vaak schuilt dit in kleine dingen.

Bijvoorbeeld: U ziet dat een oude dame op een deur toestapt, en in een flits opent U de deur nog vóór zij naar de deurknop kan grijpen; of op een openbaar vervoermiddel (bus, trein, tram) ziet U een zwangere vrouw, of een mens waarvan U het gevoel hebt dat hij of zij onwel is, en die geen zitplaats kan bemachtigen, en U staat Uw eigen plaats af. Voorkomendheid is ook bijvoorbeeld plaats maken voor een voorbijganger op het voetpad, of voor iemand met wie U samen voor een uitstalraam of voor een spiegel staat, enzovoort. Het kan ook zijn: iemand een lift geven met de wagen, waardoor U hem misschien een lastig eindje lopen bespaart. Door deze kleine handelingen 'voorkomt' U dat de mogelijke nood van die medemens nog groter zou worden. Deze dingetjes, hoe gering zij ogenschijnlijk ook zijn, kunnen heel wat teweeg brengen in het hart van hem of haar die er de begunstigde van is. Waarop steunt deze deugd? Op naastenliefde, inlevingsvermogen, een geopend hart, en soms op een goede dosis zelfverloochening.

Voorkomendheid is ook bij uitstek een deugd met een opvoedende waarde, want in bepaalde gevallen verwijst U daardoor voor Uw omgeving op een fijngevoelige wijze naar de diepste lessen van de christelijke leer. Deze deugd is echter alleen dan zuivere deugd te noemen wanneer U haar beoefent zonder ook maar een ogenblik stil te staan bij enig voordeel die zij U kan brengen: U mag geen beloning verwachten, in welke vorm dan ook, al was het maar een vriendelijk hoofdknikje als dank. Volgt deze dank wél spontaan, dan bezegelt deze uiteraard de akte van naastenliefde en flitst Gods Licht tussen twee harten op, maar U hebt dit niet zo beoogd. De enige drijfveer moet deze zijn: de bedoeling om Uw medemens spontaan te dienen. Het tegendeel van voorkomendheid is de onverschilligheid ten aanzien van de moeilijkheden of noden van een medemens. In dit geval is sprake van een gebrek aan aandacht of belangstelling voor zijn lasten.

39. Hoffelijkheid

In bepaalde gevallen is er weinig verschil tussen voorkomendheid en hoffelijkheid. Hoffelijkheid heeft echter veel te maken met elementaire beleefdheid. Zij behelst het vermogen om Uw medemens met een zorgzame Liefde te dienen in woord en daad. Hoffelijkheid betekent in de eerste plaats: Uw medemens niet grof te behandelen, noch met woorden noch met daden. Het is de eigenschap waardoor U Uw medemens een zekere status van voornaamheid verleent. Bekend is de hoffelijkheid als onderdeel van de formele etiquette in vroegere meer welgestelde samenlevingskringen, waarbij over het algemeen een heer tegenover een dame een bepaalde gedragscode hoorde te volgen waarbij de dame benaderd en behandeld werd met voorname beleefdheid, een voorkomendheid die vaak heel ver reikte, een bijna tedere voorzichtigheid en volgens een aantal regels die zelfs als onderdanigheid omschreven kunnen worden. Daarbij mocht de heer zich niet uit zijn lood laten slaan in situaties waarbij hij tot een zekere mate van zelfvernedering moest komen.

In grote trekken vat dit gebruik in feite de kenmerken van de hoffelijkheid samen. Het is een deugd die U het vermogen schenkt, in alle omstandigheden beleefd en dienend te zijn, en zonder terughoudendheid de ander boven U te stellen. In feite kan dienstbaarheid als de kern van deze deugd worden beschouwd. Hoffelijkheid kunt U ook in Uw eigen dagelijks leven in praktijk brengen. Een paar voorbeelden: U kunt iemand voorrang geven aan een winkelkassa, terwijl U in feite vóór deze mens aan de beurt bent, bijvoorbeeld indien U het gevoel hebt dat deze mens minder tijd vrij heeft dan U, of dat hij het moeilijk heeft. Een ander voorbeeld: Bent U een roker? Rook dan niet in de nabijheid van een zieke, van een bejaarde of van een kind, en zelfs bij voorkeur helemaal niet in de nabijheid van andere mensen, want U stelt hen daardoor bloot aan door hen ongewilde negatieve invloeden voor hun gezondheid.

40. Positiviteit

Positiviteit is de gesteldheid waarbij U het goede in U laat rijpen tot het zich helemaal meester maakt van Uw denken, handelen, spreken en voelen. Het is het toelaten dat God waarlijk in U werkt en Zijn Werk door U verder zet. Wanneer een ontmoeting tussen twee mensen plaatsheeft, en tenminste één van beiden is positief ingesteld, rust Gods Vrede op deze ontmoeting. Wanneer ze echter allebei negatief ingesteld zijn, kunnen geen goede dingen tussen hen tot stand komen.

Een negatieve gesteldheid wordt gekenmerkt door zwartkijkerij, pessimisme (wanneer droefgeestigheid of neerslachtigheid tot een vaste gesteldheid wordt), de neiging om in alles eerst het slechte te zien (althans wat de mens zelf als slecht beschouwt, want een negatief ingestelde mens spreekt ook over vele neutrale dingen met bitterheid, sarcasme, op neerbuigende toon enzovoort). Hij vertoont eveneens de neiging om op alles wat hem wordt verteld, een negatief geladen antwoord te geven, een antwoord dat ontmoedigt of dat op een onvriendelijke toon uitgesproken wordt.

De negatief ingestelde mens heeft de neiging, bewust of onbewust alle blijmoedigheid bij zijn medemens de kop in te drukken. Zijn uitstraling is vaak zo mat dat hij zelfs reeds bij het betreden van een kamer het Licht van blijmoedigheid van zijn medemens met een sluier lijkt te bedekken. Hij heeft een negatieve ingesteldheid tegenover het leven en zijn medemensen, hij ziet in alle mensen en dingen overal fouten, gebreken en tekorten, levert gemakkelijk kritiek, oordeelt en veroordeelt snel en vaak ondoordacht. Zijn hele gedrag en spreken worden vaak voelbaar gevoed door bitterheid, niet zelden op grond van onverwerkte ervaringen uit zijn (nabij of verder afliggend) verleden.

Een negatief ingesteld mens put zijn eigen ziel uit. Maar er is iets opmerkelijks: Hebt U wel eens gemerkt hoe sommige mensen, die negatief ingesteld zijn en zich werkelijk lusteloos en mat door de dagen lijken te sleuren, plots tot leven schijnen te komen wanneer zij negatieve dingen beginnen te vertellen? Het lijkt dan alsof zij één en al energie zijn.

In de kern beschouwd, zou de deugd van de positiviteit gezien kunnen worden als de overkoepelende gesteldheid waarmee de mens gezegend was vóór de erfzonde, in die zin dat zij in feite steunt op het optimisme dat volkomen ontwikkeld is in de mens die totaal door God bezield wordt, onbezoedeld door duivelse inmenging. Wanneer de gesteldheid van positiviteit sterk ontwikkeld is, leeft de mens met zijn hart en geest méér in de Hemel dan op aarde. Bij elke beproeving gaat hij er zonder moeite van uit dat hij deze zonder meer zal overwinnen want dat God hem in alles leidt, en dat indien al niet tijdens dit leven een gunstige vrucht ervan blijkt te rijpen, deze dan toch onvermijdelijk op hem wacht in het Eeuwig Leven erna. Zo valt het hem niet moeilijk om alles te relativeren, want hij heeft begrepen dat Gods Gerechtigheid en Barmhartigheid elke rekening vereffenen. Van alle onrecht weet hij dat ten laatste in het Eeuwig Leven compensatie volgt. Telkens iets onaangenaams zijn levensweg kruist, vindt hij spoedig zijn moreel evenwicht terug, want hij heeft begrepen dat de beproeving gedragen moet worden, dat zij hoe dan ook vruchtbaar is, en dat hij des te meer draagkracht zal ontwikkelen naarmate hij haar positiever benadert: Eén en dezelfde beproeving kan ofwel positief benaderd worden en daardoor veel lichter en vruchtbaarder worden, ofwel negatief (onder protest, in neerslachtigheid, met ergernis, nors, met boosheid...) benaderd worden en daardoor ondraaglijk worden en zelfs lichaam en ziel naar de afgrond voeren.

Positiviteit is aldus de levenshouding van de ziel die alles samen met God (Maria) wil doorstaan. Negativiteit daarentegen is de levenshouding van de ziel die zich in alles door de satan laat ontmoedigen en beïnvloeden (over het algemeen door te veel belang te hechten aan commentaren van mensen), haar eigen levensweg daardoor nodeloos laat verzwaren door alle situaties met een bezwaard hart te benaderen, aldus zichzelf tot grootste vijand heeft, en bovendien Gods Plan flink in de weg staat door haar eigen levensopdracht en roeping aan banden te leggen en andere mensen te ontmoedigen.

41. Vertrouwen

Vertrouwen is een gesteldheid van innerlijke rust en zekerheid over de goede afloop van de dingen in Uw leven. Vertrouwen steunt op de stille innerlijke wetenschap dat God voor alles zorgt, dat Zijn Voorzienigheid alles regelt en dat, zelfs al is de weg zwaar, het einddoel verzekerd is mits men de weg aanvaardt zoals hij is. De vertrouwvolle ziel houdt rekening met de beproevingen, tegenkantingen, de hindernissen op de weg, maar hij neemt deze erbij als normale verschijnselen. Zij brengen hem niet van zijn stuk, want zijn Geloof is verweven met zoveel Liefde en een zo groot vermogen tot volharding dat hij bereid is om slag te leveren wanneer en indien de gelegenheid of de noodzaak daartoe zich aandienen. Hij maakt zich niet bij voorbaat zorgen over de weg, omdat hij de innerlijke zekerheid bezit dat hij te gepasten tijde uitgerust zal zijn met het materiaal dat noodzakelijk is om de hindernissen de baas te worden.

De vertrouwvolle ziel voelt zich waarlijk een kind van God, en laat zich daarom niet aan het wankelen brengen: Deze ziel zou dit van zichzelf beschouwen als een belediging aan God, want zij gelooft in Gods macht en in Zijn Wil om ieder mens die op hem vertrouwt, tot het uiterste bij te staan, zelfs, indien dit noodzakelijk wordt, op kracht van een wonder. Inderdaad, de vertrouwvolle ziel geeft zich ook in moeilijke, uitzichtloos lijkende situaties, niet vlug gewonnen. In haar gebed aarzelt zij niet om wonderen af te smeken indien de naastenliefde haar hiertoe beweegt, en zij gelooft ook vast dat God Zijn Hart laat bewegen tot onverwachte ingrepen wanneer Hij merkt dat de ziel zich zo totaal naar Hem toe richt. De vertrouwvolle ziel benadert God met een ingesteldheid die zegt 'U moet het doen, want naar wie zou ik anders gaan?'.

In dit verband een woordje over het zogenaamd vermetel vertrouwen. Vermetel vertrouwen is geen zuiver vertrouwen. Het is de ingesteldheid van de mens die het niet te nauw neemt met Gods regels in de veronderstelling dat God automatisch alles zal regelen. Zijn vertrouwen is niet zuiver, omdat hij ervan uitgaat dat hij zelf geen inspanningen hoeft te doen, dat Gods tussenkomst er hoe dan ook komt. Een bijzondere uiting van het vermetel vertrouwen is deze waarbij een mens zich beroept op Gods Barmhartigheid en deze misbruikt om hem van alle misstappen vrij te pleiten. Deze mens redeneert Gods Gerechtigheid totaal weg en meent dat God louter en alleen Barmhartigheid beoefent, geen Gerechtigheid, en hij benut deze veronderstelling als rechtvaardiging van allerlei fouten. Indien God louter Barmhartigheid is, kan de mens zichzelf in slaap wiegen in de veronderstelling dat alles automatisch vergeven wordt.

Deze mensen vergeten dat de Barmhartigheid pas haar volle uitwerking krijgt voor zover zij blijk hebben gegeven van de wil om volkomen in overeenstemming met Gods Wet te leven. De mens mag fouten maken, maar hij moet blijk geven van een vaste wil om die fouten in de toekomst te vermijden en zich tot het uiterste in te spannen om naar de volmaaktheid te streven. Dán zal God het mechanisme van Zijn Gerechtigheid laten compenseren door Zijn Barmhartigheid. Bij vermetel vertrouwen is er echter sprake van een misbruik van Gods goedheid, wat door Gods Gerechtigheid aangerekend kan worden als een belediging: De mens met vermetel vertrouwen meent dat hij Gods Wijsheid om de tuin kan leiden en Zijn Wet bij zijn eigen behoeften kan aanpassen.

Een vaak voorkomende uiting van gebrek aan vertrouwen schuilt in de neiging van vele mensen om zelf alles te regelen. De mens die lijdt aan gebrek aan vertrouwen, maakt zich zorgen over allerlei dingen, hij piekert, laat zich voortdurend ontmoedigen, begint bij het geringste windje te twijfelen, verliest gemakkelijk zijn blijmoedigheid, laat zich gemakkelijk woorden ontvallen zoals 'het was natuurlijk te denken dat dit zou gebeuren'. Hij neigt gemakkelijk tot een negatieve ingesteldheid in alles wat hij doet en zegt. Hij sluit zich wel eens in zichzelf op, doch niet in een (gezonde) betrachting van stilte in het hart maar wel omdat zijn geest zodanig warrig is dat hij geen lust meer heeft om te spreken: Het is alsof zijn geest een leven op zich begint te leiden, waarin allerlei gedachten en spookbeelden door elkaar heen flitsen, tot hij erdoor uitgeput raakt. De mens kan zozeer beproefd worden dat hij op zeker ogenblik niet meer gelooft in Gods Liefde en Barmhartigheid. Ook dit is gebrek aan vertrouwen, want men mag nooit twijfelen dat God slechts het beste met de mens voorheeft.

Vaak vertonen mensen een gebrek aan vertrouwen door te veel bezig te zijn met hun lichamelijke gesteldheid, hun gezondheid, en allerlei kwalen en stoornissen waaraan zij lijden, of ooit hebben geleden, of waarvoor zij naar de toekomst toe bevreesd zijn. Dit is een vorm van overbezorgdheid die bij vele mensen heel wat tijd en energie opslorpt. Wanneer deze bezorgdheid in een hoge graad voorkomt, kan sprake zijn van hypochondrie, de gesteldheid van de 'ingebeelde zieke' die bij de geringste pijn of stoornis het ergste vreest. In wezen is dit niets anders dan een gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid en een te grote aandacht voor het stoffelijk leven.

Vele mensen komen vroeg of laat in situaties terecht waaruit zij geen uitweg lijken te vinden, en raadplegen dan waarzeggers, helderzienden, pendelaars, occulte mediums, samenstellers van horoscopen of andere personen die praktijken bedrijven die veelbelovend lijken doch in feite doorgaans mensen bewust misleiden, vaak onder het meest onbeschaamde misbruik van 'Hemelse krachten': Zij laten mensen geloven dat zij door God geïnspireerd worden, en richten grote verwoestingen aan in de zielen van de talloze mensen die op zeker ogenblik beseffen dat zij door deze personen bedrogen zijn. Niet zelden zijn deze mensen er dan ook van overtuigd dat zelfs God Zelf hen bedrogen heeft. Zij die deze praktijken bedrijven, misbruiken God voor materialistische doelstellingen, want zij laten zich betalen voor een prestatie die zij, indien zij werkelijk door God geroepen zouden zijn, niet anders zouden willen (en mogen) aanbieden dan uit Liefde en zuiver idealisme, en dus kosteloos.

De mens die dergelijke personen raadpleegt, zondigt tegen het vertrouwen doordat hij via hun tussenkomst een toekomst of een lotsbestemming hoopt te achterhalen die God in Zijn Wijsheid uit Liefde voor hen verborgen houdt: Vele dingen zijn mysterie, en het komt de mens niet toe deze bij voorbaat te kennen. Bovendien zou de mens de kennis van zijn eigen toekomst veelal niet aankunnen, of zou hij zijn levensloop op die kennis afstemmen, wat indruist tegen Gods beschikkingen. Uw toekomst willen kennen, komt neer op onzekerheid, dus op een zelf willen regelen en ingrijpen in datgene wat de Voorzienigheid voor U heeft beschikt, en dus op gebrek aan vertrouwen in Gods werking.

In feite gaat onze hele moderne samenleving mank aan een opmerkelijk gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid. U kunt dit onder andere vaststellen aan de hand van de mate waarin reclame gevoerd wordt (de eigen waren op de meest opdringerige wijze aanprijzen, is een uiting van onzekerheid en van de overtuiging dat men alles zelf moet regelen, uiteraard naast de doelstelling van de beoogde winst), en de ware revolutie in de branche van de verzekeringen (dit vormt wellicht de duidelijkste aanwijzing voor de mate waarin de mens geen vertrouwen heeft in de toekomst die God voor hem voorziet).

Ik moet Uw aandacht vestigen op de verderfelijke invloed die deze beide verschijnselen uitoefenen op de zielen, en wel op een onvoorstelbaar grote schaal. Elke dag worden wij zodanig overspoeld met reclame (met al haar opdringerigheid, materialisme, onzuiverheid en onbeschaamde leugens) dat vele zielen erdoor afgestompt worden. Het verzekeringswezen van zijn kant, schept een atmosfeer van algemene onrust ('je weet maar nooit wat er nog allemaal gebeurt'...) en van speculatie over leven en dood. Inderdaad, het leven, geschenk van God, wordt tot voorwerp van koele berekening, niets méér dan twee cijfers: een datum (van overlijden, van pensioenleeftijd enzovoort) en een bedrag (van premie en/of uitkering). Het vangnet schuilt in het feit dat bepaalde van deze zaken wettelijk verplicht zijn, en dus ook de waarlijk vertrouwvolle ziel aldus gedwongen wordt om aan dit goddeloze systeem deel te hebben.

Een uiting van gebrek aan vertrouwen op het vlak van de samenleving is de neiging die tegenwoordig bestaat om kinderen zo jong mogelijk psychologisch te begeleiden. Er wordt een ware angstpsychose in het leven geroepen, waarbij van ouders verwacht wordt dat zij zich bij het geringste ernstig zorgen beginnen te maken over de intelligentie en de sociale vaardigheden van hun kinderen. Slechts heel weinig uitzonderingen nemen nog vertrouwvol en ernstig hun toevlucht tot het gebed, en de oplossingen voor problemen worden uitsluitend gezocht in wereldse methodes. Ja, wij leven in een angstmaatschappij. Hoe komt dit? Doordat de mens God de deur gewezen heeft.

Ik had het reeds over mensen die de neiging hebben om alles in hun leven zelf te regelen. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om U te wijzen op de opmerkelijke wegen die Gods Voorzienigheid kan bewandelen in haar pogingen om de ziel naar de vervolmaking te voeren. Het gebeurt wel eens dat een mens die absoluut zijn hele leven wil uitstippelen, die nooit op zijn medemens en nog minder op God wil vertrouwen, en die in alles een onafhankelijk en vrijgevochten bestaan wil leiden, plots geveld wordt door een ziekte of gebrek waardoor hij gedwongen wordt om zich aan Gods handen (aan Gods Voorzienigheid) toe te vertrouwen, bijvoorbeeld door een plotse verlamming, zodat hij de hulp van medemensen moet aanvaarden. Denk hier even over na. Gelijkaardige dingen gebeuren niet zelden. God geeft Zijn onderrichtingen vaak via concrete gebeurtenissen en veranderingen in het leven van de mens.

Vertrouwen heeft (als deugd, en ook in ons taalgebruik) nog een andere betekenis dan deze van 'het beste verwachten van Gods Voorzienigheid', namelijk deze waarmee het vermogen wordt aangeduid om 'het beste te verwachten van Uw medemens'. Wanneer U Uw medemens vertrouwt, betekent dit dat U ervan uitgaat dat hij het beste met U voorheeft, dat hij eerlijk en betrouwbaar is, dat U van hem geen kwaad hoeft te vrezen. Uw medemens vertrouwen, betekent God in hem vertrouwen. Sommige mensen boezemen hun medemens geen Vrede in. Zij houden hem eerder op scherp, als in staat van alarm, omdat deze zich bij hen niet helemaal op zijn gemak voelt. Dit gevoel: U 'niet helemaal op Uw gemak voelen' bij iemand, wordt ook wel argwaan of achterdocht genoemd. Van deze gesteldheden is sprake wanneer U het gevoel krijgt dat Uw medemens U bedriegt, of op grond van zijn gebruikelijk gedrag ten minste in staat is om U te bedriegen of achter Uw rug om andere dingen te zeggen of doen dan in rechtstreeks contact met U, en dat hij deze dingen doet of zegt om U te schaden. Er wordt dan ook gezegd dat U Uw medemens wantrouwt. In bepaalde gevallen blijkt dit helaas gerechtvaardigd. Zolang geen aantoonbare redenen voorhanden zijn om achterdochtig, wantrouwend of argwanend te zijn tegenover Uw medemens, verkeert U echter in ondeugd. Deze gesteldheid vormt een ernstige rem op alle naastenliefde, zelfs op alle contact, en werpt vaak een dikke muur op tussen mensen. Laat U niet verleiden tot een snel oordeel op grond van een oppervlakkig feit zoals een blik of een in haast gesproken woord, want de omstandigheden kunnen een mens heel anders laten overkomen dan hij in werkelijkheid is. Zelfs indien U redenen vindt om er vast van uit te gaan dat een mens niet erg betrouwbaar is, oordeel dan niet, maar bid voor hem, vermijd contact indien U zich daar niet goed bij voelt, doch bewaar de Vrede in Uw hart en naar hem toe.

42. Aanvaarding

Aanvaarding is de gesteldheid waarbij U zonder discussie, zonder opstandigheid, zonder terughoudendheid de lasten van het leven tegemoet treedt. Het is dus méér dan een lijdzaam ondergaan omdat het nu eenmaal niet anders kan, het is wel degelijk een bewust aanvaarden van Gods beschikkingen. Aanvaarding is de eigenschap die U in staat stelt om vrede te hebben met de wisselende omstandigheden van Uw levensloop. U legt U erbij neer dat niet elke dag de zon schijnt, want U weet dat regen vandaag nodig kan zijn om morgen de bloemen te laten bloeien. Zo ligt in aanvaarding het besef dat de beproevingen noodzakelijk zijn om de vruchten voor de ziel voort te brengen. Aanvaarding is de absolute voorwaarde om tot dankzegging te kunnen komen. Danken, doet men gewoonlijk voor iets dat men heeft ontvangen en dat positief, voordelig of aangenaam is. Dankzegging aan God is in feite als de handtekening op de akte die God aan U voorlegt en waarin Hij U dag aan dag confronteert met de bepalingen die Hij voorziet voor het volgende stukje van Uw levensweg. Door Hem voor alles te danken, ondertekent U als het ware de akte van aanvaarding.

De mens die een sterk ontwikkelde deugd van aanvaarding bezit, beseft dat aanvaarding van beproevingen een act van naastenliefde is. Alle lijden dat met aanvaarding, dus zonder protest, gedragen wordt, brengt Heil over de zielen. Het is bovendien een verheerlijking aan de lijdende Jezus, die U in de aanvaarding van het Kruis is voorgegaan, en aan de Smartvolle Maria, Die reeds bij Haar ja-woord aan de aartsengel Gabriël Haar act van aanvaarding voor een leven van medeverlossend lijden heeft ondertekend.

Aanvaarding is een uiting van deemoed, nederigheid, en van gehoorzaamheid. Zij komt neer op de belofte 'ik zal dienen', wat het tegenovergestelde is van wat de opstandige engelen (dus de duivels) onder aanvoering van Lucifer uitriepen: 'non serviam' (ik zal niet dienen). Bedenk steeds dat deze belofte in Gods oren klinkt als engelenmuziek, want het is op een rotsvaste deugd van aanvaarding dat Hij uiteindelijk Zijn Rijk op aarde kan funderen. Precies daarom is deze deugd zo genadevol. Net zoals vele aspecten van de gehoorzaamheid vindt ook de aanvaarding dus haar tegenhanger in de opstandigheid, het protest.

In zekere zin gaat aanvaarding wel verder dan gehoorzaamheid: U kunt iemand gehoorzamen omdat hij of zij macht over U heeft, doch dit betekent niet automatisch dat U zijn of haar bevelen ook werkelijk aanvaardt. Bij aanvaarding gehoorzaamt U, maar gaat U in Uw hart ook akkoord met de strekking van het bevel. In zekere zin zou ik dus kunnen zeggen dat gehoorzaamheid eenzijdig is: God (Maria) laat U een opdracht voelen, en U voert deze uit. Bij aanvaarding is echter sprake van een overeenkomst in beide richtingen: U voelt de opdracht, en zegt (met de mond of in Uw hart) dat U aanvaardt, en dan voert U ze uit. Dit laatste is dus zoals het ondertekenen van een contract. Bij aanvaarding handelt U méér uit vrije wil dan bij gehoorzaamheid. Aanvaarding is de voorwaarde om de vruchten van Uw verdiensten en lijden te plukken, want zonder aanvaarding is het lijden iets dat U opgelegd wordt. Daar hebt U geen verdienste aan. Bij aanvaarding geeft U te kennen dat U bereid bent om het kruis te dragen, wat tegenover God ook een grotere garantie inhoudt dat Zijn Plan met meer overgave uitgevoerd zal worden, want U hebt als het ware een contract getekend...

43. Overgave en toewijding

Overgave is het vermogen om Uw leven dag na dag zodanig te laten evolueren dat niet Uw verlangens maar deze van God ermee gediend worden. Het is het vermogen tot aanvaarding van alles wat gebeurt, in vertrouwen op de Wijsheid van Gods Voorzienigheid, in het bewustzijn dat gehoorzaamheid aan Gods schikkingen een vanzelfsprekend gevolg is van het feit dat Hij alles beter weet en kan dan Uzelf. Toewijding is de levenshouding die volkomen op dit besef berust. Toewijding is het vermogen om U totaal en zonder enige beperking aan God (Jezus, Maria) te geven, al Uw doen en laten, werkelijk alles in Gods handen te leggen. Het is dus afstand doen van Uzelf en van alle vruchten van Uw handelingen, louter en alleen om daarmee Gods Plannen te dienen. Het is met andere woorden Uzelf volkomen en vrijwillig ten dienste stellen van God zodat Hij over U kan beschikken en U naar believen kan gebruiken als een werktuig om Zijn doelstellingen met de wereld te verwezenlijken.

De meest gebruikelijke vorm van toewijding is deze aan de Heilige Maagd. Vele mensen denken van zichzelf dat zij de echte toewijding beleven, terwijl dit helemaal niet zo is. Toewijding is oneindig veel meer dan het uitspreken van een akte of gebed van toewijding. Ware toewijding is een levenshouding, een levensgesteldheid die zodanig tot Uw eigen vlees en bloed wordt dat U in alle omstandigheden van Uw leven tot een volkomen overgave en zelfgave komt, zonder protest, opstandigheid of verzet tegen de wil van diegene aan wie U zich toewijdt. Gebrek aan overgave komt veel vaker voor dan U wellicht vermoedt.

Een klein voorbeeld: U hebt een bepaalde dagindeling vooropgesteld, en om één of andere reden valt deze in duigen, zodat U onverwachts iets anders moet doen of iets wat U zich had voorgenomen, niet kunt uitvoeren, hoe reageert U dan? Bent U geërgerd of knorrig, of aanvaardt U dit in blijmoedigheid en offert U deze toestand op, hoewel U hem misschien betreurt? Bedenk dat het mogelijk is dat God het wenselijker acht dat U die dag iets anders met Uw tijd zou doen dan U zich had voorgenomen.

Wees U er steeds van bewust dat, indien U Gods Voorzienigheid de vrije hand laat, Hij Uw leven elke dag richting kan geven om alles voor U ten beste te regelen, en dat alles wat gebeurt of juist niet gebeurt, op het goed van Uw ziel is afgestemd. Wat goed is voor Uw ziel, is God beter bekend dan U. Daarom is overgave zo belangrijk voor Uw Eeuwig Heil. Talloos zijn de mensen die krampachtig elk detail van hun leven trachten te regelen, en ontstemd raken zodra iets anders loopt dan zij hadden gepland of voorzien. De mens houdt doorgaans graag de touwtjes in handen, en is niet vlug geneigd om zich in andermans handen te leggen. Nog veel minder gemakkelijk zal hij zijn leven laten dirigeren door Iemand Wiens beslissingen hij niet meer kan controleren (God, Jezus of Maria).

Nog even deze bedenking: Elk gebrek aan overgave, elke opstandigheid, komt neer op een weigering om het kruis te dragen dat van U wordt gevraagd en dat U alleen maar op de schouders wordt gelegd omdat dit voor Uw Eeuwig Goed zo moet zijn. Het is dus tevens een gebrek aan vertrouwen op Gods Wijsheid.

44. Plichtsbewustzijn

Plichtsbewustzijn is de deugd die U in staat stelt, te allen tijde te beseffen wat U moet doen om het goede na te streven. Het kan dus worden beschouwd als een vorm van aandacht voor de stem van Uw geweten. Deze deugd houdt ook verband met gehoorzaamheid.

Een gebrek aan plichtsbewustzijn komt voor bij de mens die wij nalatig, zorgeloos of nonchalant noemen. Deze ondeugd betekent dat de mens onvoldoende beseft wat gedaan moet worden of wat hoort. Ieder mens heeft in dit leven een welbepaalde roeping, een opdracht die hij moet vervullen om zijn aandeel in het volbrengen van Gods Plan te verwezenlijken. Een ziel die voldoende geopend is voor deze opdracht, wordt door het eigen geweten gewaarschuwd wanneer zij bezig is, de vervulling van deze ingeboren plicht te verwaarlozen. Plichtsbewustzijn is dan het vermogen om de positie die God U in het leven heeft gegeven, zo getrouw mogelijk te bekleden, en de daarmee gepaard gaande taken zo gewetensvol mogelijk te vervullen. Naarmate een ziel zich verder van God verwijdert, kan zij ook de voeling met het eigen geweten verliezen, want het geweten zou in zekere zin vergeleken kunnen worden met een radio die de instructies van Gods Geest opvangt, evenals de boodschappen die reeds in de eigen ziel zijn gelegd bij haar schepping. Zodra het bewustzijn afgesneden wordt van het geweten, voelt de ziel niet meer wat van haar werkelijk verwacht wordt. De eigen roeping is dan niet duidelijk meer, de mens stelt zich vragen over de ware zin van zijn leven, en het plichtsbewustzijn kan volledig uitgeschakeld worden. Het verschil tussen goed en kwaad wordt eveneens niet meer duidelijk herkend.

In het verlengde van wat ik zopas heb beschreven, wil ik U erop wijzen dat het eveneens als een ondeugd te beschouwen is wanneer U de knaging van Uw geweten (wroeging!) tracht het zwijgen op te leggen opdat het U niet langer zou herinneren aan bedreven zonden. Laat ik wel het volgende duidelijk stellen: Indien U een zonde bedreven hebt en U hebt deze in alle oprechtheid en met berouw gebiecht en de bijhorende penitentie en eventuele boetedoening uitgevoerd, mag U er niet meer blijven aan terugdenken noch er op terugkomen, want God beschouwt dit als twijfel aan Zijn Liefde en Barmhartigheid. De schuld is vereffend, dus is voor God de rekening afgesloten. Maar zolang U een zonde niet hebt gebiecht, mag U niet de stem van Uw geweten trachten te verstikken door te doen alsof er niets gebeurd is. Dit is een uiting van gebrek aan Liefde voor God en aan plichtsbewustzijn tegenover Hem, en komt voor God ook over als een bewust afwijzen van de ingevingen van de Heilige Geest Die U er via Uw geweten (dat dienst doet als 'radio-ontvanger' voor Gods boodschappen) onophoudelijk tracht aan te herinneren dat Uw ziel niet in staat van genade verkeert. Negeer daarom de stem van Uw geweten nooit, want de knaging, hoe pijnlijk zij ook is, dient precies om U te herinneren aan het feit dat God U een kans geeft om Uw Eeuwige Zaligheid te verzekeren: Deze kans neemt de vorm aan van het Sacrament van de Biecht. Houd dit gegeven steeds voor ogen als een aansporing om regelmatig te biechten.

Het niet nakomen van afspraken, heb ik reeds vermeld als een overtreding van de deugd van betrouwbaarheid. Het kan ook worden beschouwd als een gebrek aan plichtsbewustzijn, en het is tevens een vorm van oneerbiedigheid ten aanzien van Uw medemens. Wanneer U met iemand iets afspreekt, en zonder dat bepaalde omstandigheden buiten Uw wil U verhinderen om deze afspraak na te komen, zodat Uw medemens vergeefs op U wacht, komt U inderdaad Uw plicht jegens hem niet na, en schiet U tevens tekort aan respect voor deze mens, die wellicht bepaalde regelingen heeft moeten treffen om U tegemoet te komen.

Gebrek aan plichtsbewustzijn kan optreden in de vorm van verwaarlozing van mensen of wezens die aan Uw hoede toevertrouwd zijn, zoals dat het geval is bij kinderverwaarlozing en verwaarlozing van dieren. God heeft het tot onderdeel van Uw levensopdracht gemaakt, voor deze wezens te zorgen, en Hij verwacht van U dat U dit doet zoals Hij: met overgave, Liefde, rechtvaardigheid. Het verzuimen of verwaarlozen van de religieuze opvoeding van Uw kinderen, is een ander voorbeeld van gebrek aan plichtsbewustzijn: Religieuze opvoeding moet hen de christelijke waarden meegeven die zo belangrijk zijn om een stevig fundament voor het leven van hun ziel op te bouwen.

45. Eerbied

De eerbied is een deugd waaronder een heel brede waaier van gedragingen en toestanden kan vallen. Enkele daarvan behoren tot de zwaarste overtredingen tegen Gods Wet. Eerbied is, zoals het woord zegt, 'eer bieden', 'de verschuldigde eer betuigen'. Aan wie of wat? Aan God, aan Uw medemens, aan de Schepping. Waarom eerbetoon geven? Omdat U daarmee de waarde en waardigheid van God, Uw medemens en de Schepping erkent. Eerbied tegenover God is één van de elementen van de Liefde tegenover God, en komt ook in de godsvrucht tot uitdrukking. In feite is elke vorm van eerbied in het diepste van haar wezen een vorm van eerbied aan God.

Een rechtstreekse zonde tegen de eerbied jegens God ligt in het misbruiken van Zijn allerheiligste Naam, bijvoorbeeld in het vloeken, dat dagelijks zo veelvuldig gebeurt. Even vaak als door het vloeken, wordt oneerbiedig jegens God gehandeld door de godslastering. Godslastering is elke uitspraak waardoor God voornamelijk beledigd wordt door over Hem een beeld op te hangen dat Zijn ongeëvenaarde waardigheid neerhaalt in de oren en de geest van de mens die de godslastering hoort, en door op een negatieve of beledigende wijze over Hem te spreken. Een hele reeks zonden tegen de eerbied jegens God worden bovendien dagelijks bedreven in alle kerken ter wereld door allerlei oneerbiedig gedrag, dat volkomen ongepast is voor een mens die doordrongen zou moeten zijn van Gods Aanwezigheid: onbetamelijke houding of kleding, spreken in de kerk (hoe vaak bent U getuige van luidruchtige gesprekken, en daarenboven vaak over onderwerpen die allerminst thuishoren op een gewijde plaats), verstrooid zitten rondkijken, enzovoort, om nog niet eens uit te weiden over de hartverscheurende wijze waarop vele Communies ontvangen worden. Met deze laatste komen wij op het terrein van de heiligschennis, waarover ik het reeds heb gehad.

U kunt God eerbied bewijzen door Zijn Schepping te respecteren. Daarom is bijvoorbeeld bewuste milieuvervuiling (gebruik van pesticiden, roken, laten rondslingeren van zwerfvuil, verbranden van voorwerpen die chemicaliën aan de lucht afgeven, enz.) een ondeugd. God heeft de Schepping gemaakt met een ingebouwde harmonie, een evenwicht tussen die ontelbare elementen (mens, dieren, planten, klimaat enz.) die noodzakelijk is om het leven van de diverse lichamen mogelijk te maken. Voeding, ademhaling, alle lichamelijke functies van alle levende wezens, zijn slechts mogelijk zoals God deze heeft bedoeld, voor zover alle elementen van de Schepping in een welbepaalde onderlinge harmonie leven, binnen bepaalde schommelingen. Zodra de onderlinge schommelingen te groot worden, ontstaan onevenwichten die de levenskracht van diverse soorten ondermijnen. Daarom allerlei afwijkingen, uitstervende soorten, ziekten, geestelijk en emotioneel lijden, enzovoort. Bewuste verstoring van de natuur, in welke vorm dan ook, hoort hier eveneens onder. Mishandeling van dieren, alsook het misbruik en de uitbuiting van dieren om commerciële redenen en uit winstbejag, zijn eveneens een gruwel in Gods ogen. Zij zijn uitingen van een groot gebrek aan Liefde voor de wezens in kwestie, aan eerbied voor Gods Werk, en van een totaal onvermogen om Gods Schepping te beheren (een taak die aan de mens werd toevertrouwd). Wie zich hieraan bezondigt, zal voor Gods Gerechtigheid zwaar ter verantwoording worden geroepen.

Tegen de noodzaak van eerbied voor God wordt vaak en heel zwaar gezondigd door gebrek aan respect voor het leven. Tot deze vorm behoren de zwaarste zonden: moord, abortus, euthanasie. Bepaalde vormen van gebrek aan respect voor het leven worden in de wetgeving van bepaalde landen niet langer als misdaad beschouwd. Niettemin blijven zij zware overtredingen tegen de Wet van God, en het is volgens die Wet dat Uw ziel geoordeeld zal worden. Voor Gods Gerechtigheid kunt U Uzelf niet vrijpleiten door U te beroepen op de toepassing van een menselijke wet, die geïnspireerd is op een dwaling tegenover Gods Leerstellingen.

Moord is ook in de menselijke wetgeving ongeoorloofd. Het is het eigenhandig en op gewelddadige wijze beëindigen van een mensenleven. Abortus en euthanasie zijn tegenwoordig in diverse landen toegestaan, maar zijn een vreselijke gruwel in Gods ogen. Waarom is dat zo? Omdat de mens hierdoor ingrijpt op Gods Plan. In het geval van abortus geldt bovendien dat deze wordt gepleegd als een 'oplossing' voor de gevolgen van een handeling (de lichamelijke vereniging) die in Gods ogen vaak als onvoorzichtig kan worden beoordeeld (alles met het oog op de omstandigheden waarin zij werd gesteld, economische toekomstvooruitzichten enzovoort). God beschikt op grond van een Eeuwige Wijsheid over de levensduur en de wijze van leven en sterven van elke mens. Wanneer een mens daarop ingrijpt, bezondigt hij zich aan een zware overtreding tegen Gods Plan. De mens heeft er geen idee van hoe zwaar hij Gods Plan verstoort door dergelijke handelingen. Om die reden zijn en blijven dit zware zonden van ongehoorzaamheid, onbezonnenheid en gebrek aan Liefde en eerbied.

Eveneens een gebrek aan eerbied voor het door God beschikte leven, is het gebruik van anticonceptiemiddelen. Eerbied tussen mensen vindt op grote schaal reeds haar uitdrukking in alle regels die vervat zitten in de verklaringen betreffende de mensenrechten. Doch ook op de kleinere schaal, in de alledaagse betrekkingen tussen mensen, is deze deugd onophoudelijk aan de orde. Van gebrek aan eerbied tegenover Uw medemens is sprake wanneer U hem van zijn menselijke waardigheid berooft, of zelfs wanneer U hem opzettelijk of door onachtzaamheid in een situatie brengt die hem schade kan toebrengen. Een voorbeeld dat veelvuldig voorkomt: roken in de nabijheid van een mens die U niet kent. In dat geval kunt U niet weten of deze mens al dan niet lijdt aan een ziekte of lichamelijke zwakheid waardoor hij geen rook verdraagt. Houd daar rekening mee.

Eerbied tegenover Uw medemens betekent verder dat U zijn bezittingen respecteert. Gebrek aan eerbied ligt bijvoorbeeld in diefstal, bedrog, in woeker, in afpersing en omkoperij. Al deze handelingen hebben overigens ook te maken met een neiging om zichzelf materieel te verrijken ten koste van de medemens, en geven dus ook reeds blijk van een totaal misplaatst waardenbesef: de voorrang geven aan vergankelijke rijkdom, ten koste van het werk en de stoffelijke verdiensten van een medemens. Het geeft uitdrukking aan het feit dat U meent gelukkig te kunnen zijn terwijl een medemens door Uw toedoen in problemen wordt gebracht. Het is een vorm van de meest verwerpelijke zelfzucht. Iets gelijkaardigs geldt ook voor vandalisme, opzettelijke verwoesting of beschadiging van de bezittingen van een medemens, of voor het toebrengen van schade aan de dieren van een medemens. Elk middel, elke handeling, waardoor men opzettelijk een medemens schade berokkent of hem iets ontneemt, is een uiting van gebrek aan eerbied en aan Liefde. Bedenk dat U met dit alles niet alleen de medemens, maar ook God in die medemens benadeelt.

Een elementaire vorm van eerbied is de beleefdheid, die reeds tot uiting kan komen in het begroeten van Uw medemens. In onze moderne wereld is het niet gebruikelijk, iedereen te begroeten die men ontmoet. Nochtans zou dit niet abnormaal of tegennatuurlijk zijn, wel integendeel, want God woont in elke medemens. Indien U dus God wil begroeten in Uw medemens doch dit niet te opzichtig wil doen, zou U Uzelf kunnen aanwennen, elke mens die U ontmoet in Uw hart te begroeten. In elke ontmoeting, ook in een 'toevallige' voorbijganger op de straat, gaat God Zelf aan U voorbij, evenals de engelbewaarder van die mens. Door dit voor ogen te houden, zult U Uw medemensen en zelfs elke vluchtige ontmoeting heel anders beginnen te bekijken. Onbeleefdheid kan tot uiting komen in de woorden die U spreekt, in de toon waarmee U de woorden uitspreekt, in handelingen waarmee U Uw medemens stoort of hindert, maar ook in de wijze waarop U naar hem kijkt, en zelfs in tekenen van onverholen verveling. Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat U met iemand in gesprek bent, en dat U aan bepaalde blikken, handelingen of bewegingen van die mens begint te merken dat hij U in stilte duidelijk tracht te maken dat U hem verveelt. Dat zijn uitingen van onbeleefdheid, maar ook van tactloosheid in zoverre die mens zich niet eens de moeite getroost om zijn verveling te verbergen. Veelvuldig wordt tegen de eerbied gezondigd door het uiten van grove beledigingen of het uitschelden van een medemens. Nog groter is deze ondeugd indien U achteraf nooit excuses aanbiedt.

Een veel voorkomende vorm van gebrek aan eerbied, komt tot uiting in het bespotten van Uw medemens, hem voor de gek houden, hem imiteren (bepaalde opmerkelijke karaktertrekken, gedragingen, zegswijzen, gelaatsuitdrukkingen enzovoort van Uw medemens op een zodanige wijze nabootsen dat deze hierdoor in het belachelijke worden getrokken). Ook het misbruik van het feit dat Uw medemens minder ontwikkeld is, het misleiden van een medemens die niet zo verstandig is, het in onrust brengen van Uw medemens, hem iets op de mouw spelden of hem bedriegen, behoren tot het gebrek aan eerbied. Hetzelfde geldt wanneer U Uw medemens het leven zuur maakt door allerlei negatieve gedragingen of woorden.

Gebrek aan eerbied is ook, neerkijken op Uw medemens op grond van zijn beroep, inkomsten, afkomst enzovoort. Deze dingen zijn zo beschikt door Gods Voorzienigheid. Indien U daar op neerkijkt, beledigt U God Zelf, want dit komt neer op kritiek op de Goddelijke Orde. Wanneer U Uw medemens negeert of doet alsof hij er niet is, bent U eveneens oneerbiedig jegens hem.

In zekere zin zou ook het misbruik van vertrouwen van een medemens als vorm van oneerbiedigheid jegens hem beschouwd kunnen worden. Iemand vertelt U iets in vertrouwen, en keurt U dus waardig om zijn 'geheim' te vernemen, en achter zijn rug om verklapt U deze vertrouwelijke informatie aan iemand anders die niet geacht werd, deze te vernemen. Er is wel een grote uitzondering op deze ondeugd: Wanneer iemand U in het geheim medeplichtig wil maken aan een onchristelijke daad (bijvoorbeeld een misdaad), is er geen sprake van gebrek aan naastenliefde wanneer U dit niet geheim houdt, vaak integendeel.

Mensen geven er zich zelden rekenschap van, maar ook het verspillen van voedsel of van andere goederen (voor zover het opzettelijk gebeurt, niet in geval van overmacht) is een gebrek aan eerbied jegens God, Die het U heeft gegeven. Verspilzucht is de neiging om bruikbare dingen weg te gooien. Bedenk bovendien welke kaakslag dit toebrengt aan God, Die elke dag getuige is van de schrijnende nood van vele mensen, ook in Uw eigen dichte omgeving.

46. Tact

Tact zou ik willen omschrijven als een fijngevoeligheid voor de emoties en innerlijke beleving van Uw medemens. Tactloos gedrag is gedrag dat geen rekening houdt met de gevolgen van dat gedrag in het aanvoelen bij de medemens, en dat daardoor aanstoot geeft. Dat kan gebeuren door daden of door woorden. U kunt een medemens schokken door iets te doen of te zeggen dat bij hem overkomt als een brutale kwetsuur, of dat hem verbijstert door het onverwacht gevoelloze karakter van Uw handeling of Uw uitspraak, en hem eventueel zelfs schaadt in zijn waardigheid. Tactloosheid is tevens onbeleefdheid die gepaard gaat met onwijsheid, en wekt bij de gekwetste de indruk dat U weinig inzicht of inlevingsvermogen in de gevoelswereld van de mens in het algemeen bezit. Het is een ondeugd doordat het mensen emotioneel pijnigt of onbehaaglijk maakt. Tactloosheid vormt in wezen de kern van de ondeugd waarnaar wordt verwezen in het gezegde dat reeds bij de Romeinen bestond: "de mens is een wolf voor zijn medemens". Mensen kunnen wreed zijn voor elkaar, ook met woorden, en verslinden soms elkaars hart.

Tact houdt steeds op één of andere wijze verband met het sparen van de gevoelens van Uw medemens. Daarbij moet U er steeds op bedacht zijn dat deze houding gepaard moet gaan met oprechtheid. Zonder oprechtheid is tact niets anders dan voorgewend begrip voor de ander, wat heel kwetsend kan zijn doordat deze zich door U bedrogen of zelfs belachelijk gemaakt kan voelen. Weinige dingen zijn pijnlijker voor Uw hart dan plots tot het besef te komen dat een medemens U niet ernstig neemt of U met geveinsde lieftalligheid benadert, zodat U het gevoel krijgt dat hij U voor dom of oppervlakkig houdt.

Iemands gevoelens kwetsen, kan op onvoorstelbaar veel manieren gebeuren. Bijvoorbeeld: Wek tegenover een zieke niet het gevoel dat U hem vies vindt omdat hij ziek is. Indien iemand zich bezeert, lach dan niet omdat U de situatie komisch vindt. Indien Uw medemens iets heeft gedaan met de bedoeling, U een plezier te doen, maak hem dan niet op een weinig fijngevoelige manier een verwijt omdat hij het niet helemaal volgens Uw inzichten heeft gedaan (wie garandeert U dat Uw werkwijze de enige juiste is?). Maak geen grappen in de nabijheid van een overledene of na diens begrafenis, want zijn dierbaren kunnen hier (terecht) aanstoot aan nemen.

In feite zou men het openlijk onbeantwoord laten van iemands groet, eveneens een vorm van tactloosheid kunnen noemen, want het is een gedraging die de medemens schokt: Hij heeft U eerbied betoond door U te groeten, en U kwetst hem door hem niet waardig te keuren om Uw wedergroet te ontvangen. Hierdoor plaatst U hem als het ware openlijk beneden Uzelf. Een andere vorm van gebrek aan tact schuilt in het belerend spreken met Uw medemens. Wanneer U vaak tot een mens spreekt met woorden of op een toon alsof U hem voortdurend terechtwijst of instructies moet geven, kan dit ergernis opwekken en zelfs kleinerend overkomen: U wekt hierdoor bij hem de indruk alsof hij voor alles Uw aanwijzingen nodig heeft, zelf niets goeds kan doen, nergens verstand van heeft, of dat U er automatisch van uitgaat dat Uw eigen handel- en werkwijze de enige juiste zijn. Ik heb deze neiging ook reeds in punt 28 besproken, omdat zij een duidelijk element van hoogmoed in zich draagt. Zo ook is het tactloos, Uw medemens die U een vraag heeft gesteld, te antwoorden op een zodanige wijze dat deze het gevoel krijgt dat hij in Uw ogen dom is.

Een voorbeeldje van gebrek aan tact in het religieuze leven: Vaak verlaten mensen de kerk nog vóór of tijdens het zendingswoord of de priesterlijke zegen tot besluit van de Heilige Misviering. Dat is een gebrek aan tact tegenover de priester, en bovendien een gebrek aan eerbied tegenover Uw medemens en tegenover God. Bedenk bovendien dat de Heilige Mis een gestructureerd geheel uitmaakt waarin elk onderdeeltje een diepe betekenis heeft. Overweeg daarom goed dat het afbreuk doet aan de waarde van Uw spirituele oefening indien U zelfs maar een minuut te laat in de kerk aankomt of deze een minuut voortijdig verlaat.

47. Rouwmoedigheid

Rouwmoedigheid is de gesteldheid waarbij de ziel gedreven wordt door een liefdevol berouw over bedreven zonden of gemaakte fouten. Ik zou kunnen zeggen dat het vermogen om berouw te voelen neerkomt op een vermogen om naar de eigen ziel te kijken vanuit Gods ogen, en op grond daarvan af te meten in welke mate men God heeft bedroefd. Rouwmoedigheid heeft dus veel te maken met Liefde tot God. Een mens die onverschillig is over zijn eigen zonden, fouten, tekortkomingen, nalatigheden en onvolkomenheden, heeft niet begrepen wat elke fout betekent binnen dat zo broze evenwicht tussen genade en ongenade van de mensheid als geheel. Elke fout, hoe gering ook, heeft een weerslag op het gewicht van de collectieve zondeschuld van de mensheid als geheel tegenover Gods Gerechtigheid, evenals elke goede daad, elk gebed, elk offer, elke boetehandeling deze (in de andere richting) beïnvloedt.

Hoezeer rouwmoedigheid verband houdt met Liefde tot God, kunt U merken wanneer de beschouwing van het Lijden van Jezus en de Smarten van Maria in Uw hart een ware pijn veroorzaakt, en een neiging om in Uw eigen ziel te kijken in het besef dat ieder mens in grotere of geringere mate aandeel heeft in de noodzaak voor de immense Verlossingsoffers die Jezus en Maria hebben gedragen voor de afbetaling van de zondeschuld van de hele mensheid. Rouwmoedigheid kan zich inderdaad uitbreiden tot een diep gevoelde smart over de zonden van de hele wereld, zelfs van alle tijden, in plaats van louter betrekking te hebben op eigen zonden.

Rouwmoedigheid is de emotie die de deur opent voor ware inkeer: het 'in-zichzelf-keren' voor een beschouwing van de toestand van de eigen ziel. Wanneer, door het Licht van de Heilige Geest, het hart wordt geraakt en de geest zich in zichzelf gaat keren in het besef van een begane zonde of van een ontspoord gedrag (dat eventueel reeds lange tijd in stand wordt gehouden), kan dit aanleiding geven tot een diepe pijn, die verband houdt met het bewustzijn van de pijn die dit gedrag het Hart van God heeft aangedaan. Deze gesteldheid is het berouw, de ware spijt die niet zelden gepaard gaat met een gevoel van schaamte over de eigen onvolkomenheid, een gevoel van schuld over de eigen negatieve bijdrage tot de zondeschuld van de mensheid.

Normaal gesproken wordt in deze gesteldheid het hart ontvankelijk gemaakt voor de genade van zelfverbetering, eerst en vooral een diep gevoelde behoefte tot goedmaking van de zonde, bijvoorbeeld door een zekere vorm van boete, en daarna vaak een neiging tot het inslaan van nieuwe gedragswegen, in de gunstigste gevallen een soort van 'wedergeboorte voor het Licht'. Dit proces is wat gebeurt bij de ware bekeringen. Rouwmoedigheid werkt motiverend: Niets is meer in staat om de mens aan te zetten tot een nieuw en deugdzamer leven dan het berouw op grond van het besef van de draagwijdte van zelfgemaakte fouten voor de eigen ziel, de invloed ervan op de medemens, en de wonde die zij toebrengen aan Gods Hart.

Rouwmoedigheid is als een deur die opengaat voor het Licht en de Liefde. Zij spoort aan om meer in overeenstemming te gaan leven met Gods verwachtingen, mede doordat de rouwmoedige ziel het gevoel krijgt dat elke begane zonde een gemiste kans is geweest, verloren tijd die niet optimaal benut is. Deze ziel heeft begrepen welke schade de duisternis aanricht, en zoekt daarom met volle teugen te drinken van het Licht om de eigen wonden te genezen.

Van gebrek aan rouwmoedigheid is sprake bij de mens met een laag zondebesef, die aan zijn eigen fouten, zonden en dwalingen niet zwaar tilt omdat hij ze ofwel niet als dusdanig herkent, ofwel de gevolgen ervan niet kan inschatten, ofwel niet de Liefde kan opbrengen om een nieuw leven te beginnen, ofwel een combinatie van deze factoren in zich verenigt. In dit geval is ook geen motivatie aanwezig om gebruik te maken van het Sacrament van de Biecht, of indien wel gebiecht wordt, gebeurt dit zonder oprecht berouw, als een eerder mechanische handeling, of uit gewoonte, of uit een soort vrees voor straf vanwege Gods Gerechtigheid, doch zonder de Ware Liefde die nodig is om werkelijk tot bekering te komen.

'Bekering' is een begrip dat vaak verkeerd wordt ingeschat. Het heeft niet uitsluitend betrekking op zware zondaars. Bekering is een bijsturing die elke dag opnieuw nodig kan zijn, doordat de mens geen dag vrij is van fouten, ook al zijn ze niet altijd ernstig. Ik heb ooit de vergelijking moeten maken met een auto op een weg. U rijdt op de levensweg, en begaat een zonde of fout. Deze zonde of fout is een slippartij. Al naargelang de ernst ervan, kunt U in een afgrond, in een ondiepe greppel, of gewoon in het gras naast de weg terechtkomen. Bekering is nu de handeling, het manoeuvre, waardoor U opnieuw op de weg terugkeert om Uw levensreis naar het Licht van God verder te zetten. Uw wagen kan zware schade hebben opgelopen, of zonder een schrammetje gewoon even uit koers geslagen zijn, maar slechts één ding telt in Gods ogen: dat U moeite doet om op de weg terug te komen en verder te rijden. Niet de zonde is een schande, wel Uw onwil om op de juiste weg terug te komen en naar het Licht toe te rijden.

48. Vrijgevigheid

Vrijgevigheid is het vermogen om te delen met Uw medemens. Dit vermogen heeft zeer veel te maken met een groot geloof in Gods Voorzienigheid, het vertrouwen dat U zelf nooit iets tekort zult hebben, zelfs al geeft U van Uw eigen bezittingen aan Uw medemens. Het is inderdaad zo dat hoe meer U geeft, hoe rijker U wordt, en zelfs niet alleen in de ziel: Niet zelden compenseert de Voorzienigheid rijkelijk alles wat U aan anderen weggeeft. Alleen de mens die twijfelt aan Gods Liefde, of die geen rekening houdt met het feit dat God bestaat en werkt, kan zo krampachtig aan alles vasthouden dat hij uiteindelijk in de ondeugd van de gierigheid dreigt te vervallen. Deze mens heeft niet begrepen, of gelooft niet, dat God alles geeft wat nodig is om te leven. Vrijgevigheid is een deugd die steunt op het vermogen tot onthechting, loskomen van het materiële, en tot het kiezen voor het onstoffelijke, de noden van de ziel.

Vrijgevigheid betekent, aan Uw medemens te kunnen geven zonder daarbij echt strakke grenzen te trekken. Ware vrijgevigheid is pas mogelijk op grond van oprechte naastenliefde in combinatie met vertrouwen op het feit dat God Uw leven in handen heeft. De vrijgevige mens heeft begrepen dat er grotere waarden in het leven zijn dan het materieel bezit, en dat God niemand in de steek laat wanneer hij weet te vertrouwen. Ik moet U hier herinneren aan het Evangelie volgens Mattheüs, waarin Jezus zegt dat de vogels en de lelies in het veld zich geen zorgen maken over hun materiële leven, en dat de Vader voor hun noden zorgt. Hij maakt daarbij duidelijk dat de mens zich slechts om één ding behoort te bekommeren: Om de bevordering van het Rijk Gods op aarde, de noden van God, want indien de mens zich om Gods behoeften bekommert, zal God Zich op Zijn beurt om de mens bekommeren.

In sommige gevallen is vrijgevigheid niet zuiver een uiting van deugd, namelijk indien zij een gevolg is van een geestesstoornis. In dat geval is sprake van een onverantwoordelijk gedrag waarbij op eerder onbezonnen wijze dingen weggegeven worden, terwijl de schenker niet ten volle beseft wat hij doet of een ontoereikende vooruitziendheid naar de dag van morgen toe lijkt te vertonen. Vrijgevigheid kan ook een ziekelijke graad aannemen, en vervallen in verspilzucht of verkwisting. Hierbij worden in een overdreven, niet meer te rechtvaardigen mate dingen weggegeven waardoor de schenker zelf zwaar in moeilijkheden komt. Het kan daarbij ook gaan om totaal onnodige, overbodige, nutteloze uitgaven. In deze gevallen is geen sprake meer van handelingen die voortvloeien uit een gezonde Liefde en een bewust vertrouwen op Gods Voorzienigheid, doch eerder van roekeloos, onvoorzichtig, ondoordacht handelen.

Gebrek aan vrijgevigheid kan, zoals gezegd, tot gierigheid worden. Hieronder hoort bijvoorbeeld de neiging om de eigen bezittingen op te sparen als een doel op zich, vaak met als enige doel de voldoening van het zien aangroeien van het eigen financieel kapitaal. Hier bestaat de ondeugd uit diverse elementen. Ten eerste vormt deze gesteldheid een verheerlijking van het materialisme, waarbij het eigen bezit tot afgod wordt. Ten tweede heeft de gierige mens doorgaans de neiging, zijn medemens in nood niet te helpen bij het lenigen van diens nood. Terwijl hij vaak zelf overvloed heeft, leeft hij overdreven zuinig (op een krampachtige wijze, namelijk onder voortdurende berekening en afweging van zijn uitgaven tegen het al dan niet trager aangroeien van zijn bezit dan hij zou willen) en zou hij liever zijn noodlijdende medemens de deur wijzen dan zijn kapitaal (zijn afgod!) met enkele centen te zien verminderen.

Zeer verwant met de gierigheid, en doorgaans ermee gepaard gaand, is de hebzucht. De hebzuchtige mens eist alles voor zich op en stelt zich tot doel, zo veel mogelijk naar zich toe te trekken in de waan dat elke kruimel die naar een medemens gaat, voor hemzelf een gemiste kans is en hem vroeg of laat in moeilijkheden (in nood of gebrek) zal brengen. Doordat het materiële hier een doel op zich is geworden, en vaak de enige drijfveer is voor elk detail van zijn leven, ontstaan in de belevingswereld van de hebzuchtige ziel uiteindelijk een eindeloze reeks verlangens, die hij stuk voor stuk najaagt, en die hem steeds verder van God en van de ware behoeften van zijn ziel wegleiden. Het is op het fundament van de hebzucht dat de gezindheid van de concurrentie geboren wordt: de wedijver met de medemens om zichzelf zoveel mogelijk toe te eigenen ten koste van de ander. Dit is in feite het einde van alle deugden, want de hebzucht is de moeder van de onverdraagzaamheid, de onzuiverheid (leugen, bedrog, enz.!), het ongeduld (men wordt gedreven door een ware koorts om geld en materiële goederen te verwerven), enzovoort.

Hiermee staat de deur open naar zonden van allerlei soort. Hebzucht kan een zodanige koorts in de geest verwekken dat de mens een welbepaald iets ten koste van elke prijs wil hebben. Naarmate de ondeugd in de ziel het zondebesef heeft verdoofd, kan dit aanleiding geven tot vrijmoedige diefstal, en indien nodig geacht, tot het beroven van de medemens met het toebrengen van lichamelijke letsels, want alles wat de bevrediging van de vermeende behoefte in de weg staat, zelfs al is dit een medemens, wordt beschouwd als een hindernis die opgeruimd moet worden. Hebzucht heeft ten volle raakpunten met egoïsme, waarover wij het in punt 25 reeds hebben gehad.

De hebzucht en de gierigheid zijn ernstige afwijkingen van de waardigheid die God aan de mensenziel heeft geschonken. Zij verheffen het materiële, dat ons door God wordt geschonken om ons het leven op aarde mogelijk te maken, tot absolute doelstelling op zich, ten koste van de aangelegenheden van de ziel. Om van deze afwijkingen te genezen, is een vernieuwing van het bewustzijn ten aanzien van Gods bedoelingen, Zijn werking met de mens en de ware behoeften van de ziel noodzakelijk.

49. Vergevingsgezindheid

"Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren". Dit verzoek dat wij in het Onzevader zo vaak tot God richten, betekent in zijn oorspronkelijke betekenis "vergeef ons in de mate waarin wij onze medemensen vergeven hebben". Vergeving schenken aan Uw medemens is een voorwaarde om zelf van God vergiffenis te verkrijgen. Waarom vergeven? Omdat U daardoor te kennen geeft dat U aanvaardt dat Uw medemens fouten kan maken omdat ook hij, evenals Uzelf, niet alwetend en niet alvermogend is. Door te vergeven, gaat U ervan uit dat Uw medemens niet bewust en niet opzettelijk heeft willen dwalen, maar dat hij misleid is geweest tegenover U. Dat kan Uzelf ook overkomen. Door te vergeven, kunt U een ziel waarlijk genezen. Vergeven is een heldhaftige daad van naastenliefde. Het is een daad waarmee U de satan veel wind uit de zeilen neemt, want vergeving bewerkt verzoening en kan daardoor veel onvrede tussen zielen en binnen in de harten wegnemen.

Zolang U Uw medemens niet echt in het hart hebt vergeven, blijven gevoelens van wrevel, wrok of rancune sluimeren: vormen van onvrede die een normale, ontspannen, spontane communicatie met die medemens in de weg staan. In dat geval kan tussen U beiden sprake zijn van wat men tussen staten 'koude oorlog' of 'gewapende vrede' zou noemen: toestanden waarin geen conflict wordt uitgevochten of geen strijd wordt geleverd, en zelfs voor het oog van de buitenwereld een glimlach wordt uitgewisseld, doch achter de schermen in feite elkaar niets goeds wordt toegewenst. Sommige mensen koesteren een zodanige rancune dat zij jarenlang koppig weigeren om een woord te spreken tegen iemand met wie zij onenigheid hebben gehad. Dat is wat wel vaker gebeurt tussen buren en zelfs onder familieleden. Deze mensen verbieden daarenboven vaak hun vrienden of andere familieleden om met de betrokken personen te spreken, wat de ondeugd nog vergroot, want hierdoor worden gevoelens van haat gevoed en breiden deze zich soms heel ver uit.

Wanneer de onverzoenlijkheid een ernstige graad aanneemt, kunt U haatdragend genoemd worden. Deze gesteldheid is een sluipend gif voor Uw eigen ziel. Dezelfde gesteldheid heerst in een hart dat belust is op wraak: Er is niet alleen geen vergeving, er wordt zelfs gewacht op een gelegenheid om een kwaad toe te brengen dat minstens even groot is als datgene wat Uzelf is aangedaan. Onder andere de mens die niet tegen verlies kan, zal neigen tot wraakzucht. Hij wil zich hierdoor op één of andere wijze revancheren en als het ware bewijzen dat hij de meerdere is. Het is inderdaad opmerkelijk hoeveel ondeugden op één of andere wijze raakpunten vertonen met die zo grote ondeugd van de hoogmoed. Eerder zeldzaam is de mens die niet de neiging of de behoefte bezit om anderen aan zich te onderwerpen of lager dan zichzelf neer te halen. Zij die in Gods ogen het grootst zijn, voelen zich vaak het meest onwaardig, terwijl zij wier ziel de grootste poetsbeurt behoeft, er het meest naar streven om de hele wereld onder hun voeten te leggen. Gebrek aan vergevingsgezindheid treedt ook te voorschijn bij de mens die er niet kan toe komen, de eerste stap te zetten om een ruzie bij te leggen.

Het kan heel heilzaam zijn, ook voor Uw eigen ziel, in het Sacrament van de Biecht elke situatie van Uw hele leven uit te spreken waarin U met iemand in onmin, onenigheid of ruzie bent geweest, zelfs het geringste meningsverschil, en U nooit uitdrukkelijk met die mens verzoend hebt. Wellicht kunt U zich al die situaties niet precies herinneren, maar U kunt ze wel alle samenvatten in één Biecht, op voorwaarde dat U de oprechte wens hebt om waarlijk aan al Uw 'vijanden' (verleden en tegenwoordige) in de geest de hand te reiken.

Het is een hartverwarmend moment, een medemens de hand te reiken tot verzoening. Kunt U echter om één of andere reden de betwiste zaken niet uitdrukkelijk met die mens uitpraten of U met hem verzoenen, doe dit dan in de geest en in het Sacrament van de Biecht, dan staat U in de ziel zuiver tegenover Uw medemens. Het kan namelijk voorkomen dat een mens die tegen U heeft misdaan, van Uw levensweg weggenomen wordt, hetzij dat U hem nooit meer terugziet hetzij dat hij overlijdt, of ook dat hij voor Uw verzoeningspogingen niet openstaat. In dat geval kunt U in ieder geval Uw vergeving uitspreken in de geest en in de Biecht.

50. Geestdrift

Letterlijk betekent geestdrift: 'gedreven worden door de Geest'. Geestdrift, ook enthousiasme genoemd, is een uiting van bezieling door het Vuur van de Heilige Geest, Die blijmoedig en vreugdevol maakt. Geestdrift geeft uitdrukking aan de golf van energie die over de mens komt wanneer de Heilige Geest in hem werkzaam is. Het is de blijmoedige gedrevenheid van de ziel die plots vleugels lijkt te krijgen omdat zij plots haar ware levensbestemming, haar ware roeping, heeft ontdekt, en nu als door een heilige wind gedreven afstevent op dat doel. Deze gedrevenheid kan zelfs lijken op een ware ontploffing van energie in het geval van een plotse mystieke roeping. In dit geval lijken de geest en het hart letterlijk open te barsten, het hele wereldbeeld en de kijk op het leven veranderen als bij toverslag, en een onvoorstelbare energie, Liefde, vreugde, blijheid en spirituele werklust overheersen plotseling het hele wezen, als door een volkomen wedergeboorte.

Gebrek aan geestdrift komt tot uiting in futloosheid en doelloosheid. De mens zonder geestdrift dwaalt als het ware rond als een bootje zonder zeil midden op een windstille oceaan, ten prooi aan elke toevallige beweging van het water, in welke richting ook, en lijkt niet op een welbepaald doel gericht. Het is alsof zijn handelingen zonder bezieling voltrokken worden, zonder motivatie en zonder op een duidelijk punt gericht te zijn. Daarom lijkt deze mens in al zijn handelen aarzelend en weinig energiek. Hij lijkt niet echt te weten waartoe zijn handelingen dienen, waar ze goed voor zijn en wat voor nut ze wel zouden kunnen hebben. Daardoor verspilt hij veel krachten en krijgt hij ook weinig gedaan, en de dingen die hij toch tot stand brengt, geven hem weinig bevrediging, want hij ziet ze niet als stappen in een welbepaalde richting die de verwezenlijking van zijn levensdoel dichterbij brengen, want hij heeft geen welomschreven doel. Vele dingen worden gedaan in een gesteldheid van lauwheid, eerder apathisch, zonder veel gevoel, onverschillig, alsof het allemaal niet veel uitmaakt. De inzet is dan ook bij alle gedragingen laag te noemen.

De mens met een gebrek aan geestdrift ziet weinig of geen zin in het leven. Naarmate de bezieling kleiner wordt, neemt ook de levenslust af. Zo bekeken, wordt het ook duidelijk dat mensen die zelfmoord plegen, geen levenslust meer hebben doordat het hen aan geestdrift ontbreekt. Zij vinden niet meer de bezieling door de Heilige Geest waardoor zij de moeilijkheden van het leven zouden aankunnen, want de Heilige Geest is 'de grote Trooster in de tijd', de Goddelijke Persoon Die troost biedt, met andere woorden Die moed geeft om door de moeilijke fasen heen te komen door te laten zien waartoe zij dienen. De ziel zonder geestdrift leeft wezenlijk in duisternis. Zij ziet eerder wolken en nacht dan zonneschijn. Net zoals gebrek aan blijmoedigheid kan ontaarden in depressiviteit, kan ook een langdurig gebrek aan geestdrift tot regelrechte depressie uitgroeien. Een ziel zonder geestdrift leeft als het ware constant met gesloten deuren en ramen. Het Licht van de Heilige Geest komt er niet meer binnen, en op termijn verstikt deze ziel ook bij gebrek aan verluchting.

De heiligmakende geuren van de andere deugden krijgen evenmin nog een kans om de ziel te betreden, en het gebrek aan levenskracht brengt moedeloosheid met zich mee: De ziel lijkt in zich geen reden meer te vinden om zich in te zetten, en leeft al spoedig niet echt meer. Deze mens krijgt het gevoel dat het leven werkelijk aan hem voorbij gaat, dat hij nergens deel aan heeft, dat hij 'geleefd wordt' (deze mens lijkt 'spiritueel dood', en wordt nog slechts bewogen door een kracht die mechanisch op hem inwerkt doch waaraan hijzelf geen deel meer lijkt te hebben). Hij heeft niet meer de neiging om initiatieven te nemen. Hij vegeteert eerder dan dat hij leeft, doordat de kanalen van het Ware Leven die hem met God verbinden, drooggelegd lijken. Alles lijkt dorheid. Zonder het Vuur van de Heilige Geest, of nauwkeuriger uitgedrukt: Zonder het aanvaarden en in zichzelf tot nut maken van dat Vuur, is geen werkelijk Leven mogelijk. Een uiting van gebrek aan geestdrift is ook de lusteloosheid en luiheid in alle gedrag. Luiheid kan haar oorsprong vinden in lichamelijke vermoeidheid, in ziekte, doch heel vaak ook gewoon in een tekort aan bezieling.

Geestdrift is de kracht die de ziel reeds op aarde deel laat hebben aan de vreugde van het Leven na dit leven. Het is een kracht die de heiligen drijft tot hun heldhaftige deugdzaamheid, hun vruchtbare werken, hun bezielde geschriften, hun vurige Liefde, hun totale toewijding aan Jezus en Maria, hun spirituele onrust in de zin van 'geen rust kennen omdat zij nog zoveel voor de Hemel willen volbrengen, en de tijd zo kort is'. Geestdrift is overigens een kracht die zowel lichaam als ziel doordringt, want het is kenmerkend voor een ziel die handelt onder impuls van de Heilige Geest dat zij ook op het lichamelijk vlak een grote energie lijkt te ontwikkelen (zie wat ik zo-even nog schreef over de mystieke roeping). Vandaar dat een geestdriftig mens zodanig verbeten kan ijveren voor zijn ideaal dat hij zichzelf nauwelijks lijkt te kunnen temperen, zelfs wanneer hij zich op zich niet zo sterk voelt.

Dat is ook een verschijnsel dat bij heiligen opvallend vaak voorkomt: Zelfs bij ziekte zijn hun toewijding, inzet en slagvaardigheid vaak opmerkelijk. Zegt het Veni Creator niet terecht: "Geef dat ons zwakke lichaam leeft vanuit de kracht die Gij het geeft"? Uw lichaam is vergelijkbaar met een wagen: Al is de motor nog zo sterk, al zijn de bedrading en het hele mechanische overbrengingssysteem nog zo degelijk, hij zal geen meter rijden zonder benzine. Uw benzine is de bezieling door de Heilige Geest. Het levensprincipe, datgene wat die verzameling van cellen die samen Uw lichaam vormen, doet bewegen, is de adem van Gods Geest.

51. Dankbaarheid

Uw hele leven is als een kleed dat door de Goddelijke Voorzienigheid voor Uw ziel geweven wordt. Dank daarvoor. Het leven in deze wereld is zo moeilijk en vaak zo teleurstellend geworden, dat het onwaarschijnlijk klinkt wanneer iemand U zegt dat al Uw doen en laten één onophoudelijke dankzegging aan God moet zijn. Nochtans bestaat er eerder reden om te danken voor datgene wat U, menselijk gesproken, als onaangenaam overkomt, dan voor het vreugdevolle, want precies het minder aangename legt de mooiste bloemen in Uw ziel, op voorwaarde dat U het draagt in overgave, aanvaarding en Liefde. Uw hele leven, tot in de kleinste bijzonderheden, is als een breiwerk. Niets is toeval, alles heeft een reden en een doel, maar deze zijn U niet bekend.

Danken voor alles, betekent dat U erop vertrouwt dat God met alles slechts het beste met U voorheeft, dus dat U vertrouwt op Zijn Liefde. Wanneer iets gebeurt waar U het moeilijk mee hebt, moet U ervan overtuigd zijn dat God dit toelaat omdat dit binnen Zijn Plan past. Van U wordt slechts verwacht dat U op elke situatie inpikt op een wijze die in overeenstemming is met de deugdzaamheid. Danken is in Gods ogen steeds een act van vertrouwen. Met Uw dankbaarheid zegt U in feite tot Hem: "Ik weet dat dit mij een stap dichter bij mijn Eeuwige Bestemming brengt". En U weet dat die Eeuwige Bestemming, indien U God laat begaan, alleen de Gelukzaligheid van de Hemel kan zijn.

Gaat U eens bij Uzelf na in welke mate U de dingen van het leven vanzelfsprekend vindt, of integendeel beseft hoezeer alles een geschenk is. Het antwoord op dit kleine zelfonderzoek zal U veel leren over de graad van Uw dankbaarheid. Let er trouwens ook eens op of U de neiging hebt, alleen datgene te zien wat in Uw leven niet goed gaat. Ook dát is een uiting van ondankbaarheid, want U legt hierdoor de klemtoon op wat U beschouwt als 'punten waarop God tekort schiet'. Dit is een gelijkaardige gesteldheid als deze waarmee U een medemens zou beledigen, die zich pas een hele dag heeft uitgesloofd om U werk uit handen te nemen, en die als enige opmerking uit Uw mond te horen krijgt "Je bent een vaas vergeten af te stoffen". Zo moet God Zich vaak voelen wanneer Hij in de harten kijkt.

De mens heeft veel meer redenen om dankbaar te zijn dan hij beseft. Ongeacht hoe zwaar de beproevingen op Uw levensweg, het is steeds Gods Liefde die U overeind houdt. Elke nieuwe dag is een gelegenheid om verdiensten te verzamelen voor Uw Eeuwige Gelukzaligheid en voor het Heil van Uw medemensen, wat ook voor Uzelf heel genadevol is. Bedenk dat een dag van zware beproeving (waarvoor U dus menselijk gesproken niet vlug zult danken) een groot verschil kan maken voor Uw Eeuwig Heil. U kunt Uw ziel in een veel grotere staat van genade brengen door een moeilijke periode met vrucht te doorstaan. Wees daarom dankbaar voor alles, ook voor het minder gemakkelijke.

Een grote vorm van dankbaarheid is de toewijding. Wanneer U Uzelf formeel toewijdt (bijvoorbeeld aan Maria), en U leeft er daadwerkelijk naar, wordt Uw hele leven één en al dankzegging, want ware toewijding is een heilig verbond waardoor U Uw hele leven en alles wat U hebt, in Maria’s handen legt. In wezen dankt U dan automatisch voor alles wat Uw pad kruist, want Uw hele leven wordt dan één offergave, en echte toewijding is onmogelijk zonder liefdevolle aanvaarding van lijden en lasten. Indien U tegen de beproevingen protesteert, is toewijding inhoudsloos en zinloos, en heeft zij geen enkel fundament. Ondankbaarheid uit zich vaak in een gebrek aan blijmoedigheid.

De mens die niet met zijn eigen hart in het reine is, verliest gemakkelijk zijn blijmoedigheid, maar geeft hierdoor aan God te kennen dat hij ondankbaar is voor de lasten die zijn levensweg hebben gekruist. Dankbaarheid die zich uit in een blij gemoed, is een voortdurende verheerlijking aan God.

52. Medelijden

Medelijden is een begrip dat enigszins dubbelzinnig is. Als deugd mag medelijden niet verward worden met meewarigheid, dat een element in zich draagt van min of meer 'vanuit de hoogte beklagen'. Het echt medelijden is het 'lijden met', het vermogen om het lijden van de medemens met pijn in Uw hart aan te voelen en er echt dat eigen lijden mee te verbinden, alsof U er één gezamenlijk offer van wilde maken. Wanneer U echt medelijden voelt, streeft U ernaar, het lijden van Uw medemens te verlichten door hem tot bron van troost te zijn. U laat hem dan voelen dat zijn lijden U werkelijk niet onberoerd laat, maar dat U een deel ervan in Uw eigen hart hebt gesloten om hem dat kruis te helpen dragen. Oprecht medelijden is één van de mooiste uitingen van naastenliefde, en zeker een uiting die U op Jezus doet gelijken, want medelijden maakt U tot medeverlosser. Medelijden is de gesteldheid waarin U betreurt dat het Uw medemens zo vergaat, en ernaar verlangt om een daadwerkelijke bijdrage te leveren tot het verzachten van zijn lot.

Oprecht medelijden is iets heel anders dan het beklagen van Uw medemens. Wanneer U Uw naaste beklaagt, bewijst U hem weliswaar de lippendienst waardoor hij verneemt dat U het jammer vindt dat hij dit of dat lot moet doorstaan, doch U onderneemt niets concreets om dat lot te verlichten. Wanneer U oprecht medelijden koestert, spreekt U eventueel bemoedigende woorden tot hem, maar vooral onderneemt U stappen om samen met hem door de zure appel heen te bijten, door daadwerkelijke hulp, door gebed, door boete en offers die voor hem genaden kunnen bekomen.

Oprecht medelijden berust op een vermogen tot inleving. Dit is het vermogen om Uzelf in de plaats te denken van Uw medemens, U levendig te kunnen voorstellen wat hij doormaakt en wat hij voelt. Het is als het ware de kunst en de bereidheid om Uw hart in het zijne te leggen. Dat is op het spiritueel vlak van het grootste belang. Een lijdende ziel is doorgaans voldoende gevoelig om te merken of U haar met meewarigheid benadert, of U haar beklaagt, dan wel of er inderdaad medelijden bij U leeft. Alleen in dit laatste geval zal zij de bereidheid vinden om zich helemaal voor U open te stellen, en alleen dan kan zij ook werkelijk hulp ontvangen, want in dit geval zal God U als gezant of werktuig gebruiken om Uw medemens uit de put te halen of een concrete bijdrage te leveren om zijn lijden te verlichten. God werkt liever door mensen dan rechtstreeks in te grijpen. Hij vindt Zijn grootste verheerlijking in de naastenliefde, omdat een leven dat gevuld is met daden van naastenliefde een spiegelbeeld is van het leven van Jezus.

Medelijden hoeft niet alleen gericht te zijn op lichamelijk of materieel leed bij Uw medemens. U kunt net zo goed medelijden koesteren met de toestand van een ziel: De staat van ongenade van een mens die veelvuldig zondigt, kan voorwerp worden van intens medelijden bij de mens die door de Heilige Geest voldoende op scherp is gesteld om daar gevoelig voor te zijn. Wanneer U bedenkt dat een mens in onwetendheid of verblinding het doodvonnis van zijn ziel kan tekenen door een zware zondelast met zich mee te dragen, niet te biechten, geen tekenen van berouw te vertonen, geen gebedsleven te leiden en nog veelvuldig verder te zondigen, kan de gedachte aan zijn mogelijke eeuwige verdoeming U bevangen. Zelfs zonder een woord met deze mens te wisselen, kunt U medelijden voelen en dit omzetten in concrete daden door voor die mens te bidden, te offeren en vergiffenis af te smeken.

Indien U tekort schiet in de deugd van het medelijden, bent U eerder ongevoelig voor het leed van Uw medemens. Gebrek aan medelijden kan zich uiten in hardvochtigheid, een hardheid van het hart waarbij het U onverschillig laat dat Uw naaste het moeilijk heeft. Een andere vorm van tekort aan medelijden is het leedvermaak, waarbij U zich verheugt over de tegenslagen van Uw medemens, over het feit dat het hem niet goed gaat, en er in sommige gevallen zelfs heimelijk naar tracht dat hij 'van zijn voetstuk zou tuimelen' opdat hij U minder in de schaduw zou stellen door zijn prestaties, zijn succes, zijn inkomsten, enzovoort. Er zijn mensen voor wie de dag niet meer stuk kan zodra zij hebben vernomen dat iemand die hen om één of andere reden een doorn in het oog is, iets heeft meegemaakt dat hem benadeelt. Vaak verzwaren deze mensen hun zonde nog door geen kans onbenut te laten om de getroffene nog extra af te kraken in allerlei achterklap. Trachten naar iemands ondergang komt er in wezen op neer dat U deze mens in sociaal (of soms nog in ander) opzicht uit de weg wil ruimen, wat in Gods ogen een ernstige overtreding is.

53. Luisterbereidheid

Van het grootste belang bij de benadering van een mens die in diepe innerlijke onvrede verkeert, is naar hem te luisteren met fijngevoeligheid, niet te veroordelen, maar opbouwend op die ziel in te praten, haar de Ware Liefde te laten voelen en haar opnieuw het Licht te leren zien. Luisterbereidheid is een deugd die U als het ware een stukje van Gods functie laat vervullen. De mens in nood kan veel kracht putten uit de ervaring dat een medemens met hem begaan is. Wanneer U erin slaagt, tijd vrij te maken, dus Uzelf opzij te schuiven, voor een medemens in zielennood, zal deze waarderen dat U Uw eigen problemen achter de zijne stelt, dat U Uw tijd beschikbaar stelt om hem zijn hart te laten luchten. Dat is kwaliteitstijd die U optimaal moet benutten. Dat betekent dat U niet zichtbaar ongeïnteresseerd naar die mens moet zitten luisteren, maar dat U hem door Uw woorden, de toon van Uw stem, de blik in Uw ogen, enzovoort, moet bewijzen dat er U iets aan gelegen is dat hij hulp ondervindt door eenvoudig reeds met U te praten. U kunt daarbij werkelijk voor hem zijn als een door God gezondene.

Soms wordt gezegd dat velen kunnen spreken, doch slechts zeer weinigen kunnen luisteren. Dat is waar, en wel omdat de meeste mensen slechts oog hebben voor hun eigen lasten, en er geen geheim van maken dat zij de moeilijkheden van anderen er niet meer bij hoeven te krijgen. Iemand die zo handelt, denkt en spreekt, is een mens die de verlatenheid van Jezus aan het Kruis verzwaart. Jezus had ook het gevoel dat Hij in Zijn Lijden alleen stond, zelfs van de Vader verlaten. Bedenk dat wat U voor de geringste van Gods kinderen doet, U in werkelijkheid voor Jezus doet, en weet dus dat Uw luisterbereidheid bij een medemens in nood of in hartenpijn, door Jezus wordt beschouwd alsof U bij Hem aan het Kruis komt staan om Zijn nood in Uw hart te sluiten en te zeggen "U bent niet alleen, mijn hart klopt ook voor U". Dat is van groter nut voor de zielen dan U hier op aarde ooit zult beseffen. Later, voor Gods troon, zult U begrijpen wat U daarbij werkelijk hebt gedaan.

Door steeds tijd te maken voor Uw lijdende medemens, wordt U tot medeverlosser in de diepe zin van het woord. Zij die doof blijven voor de zorgen en problemen van hun medemens, hoeven niet verwonderd te staan indien God op Zijn beurt doof blijft voor hun gebeden wanneer zij zelf in nood zijn.

54. Trouw

Trouw is de gesteldheid waardoor U volhardt in de naleving van een verbond dat U met iemand hebt gesloten. Om een duidelijk voorbeeld te geven: Trouw is het vermogen om na het uitspreken van een totale toewijding aan Maria, de beloften die U daarbij hebt gedaan, werkelijk te respecteren, er niet op terug te komen, zodat Maria de zekerheid mag hebben dat U Haar zult blijven dienen. Huwelijkstrouw is volharding in de belofte die een man en een vrouw bij hun huwelijk wederzijds uitspreken om 'elkaar toe te behoren'. Dit 'toebehoren' is relatief omdat het tussen twee mensen gaat.

Mensen kunnen elkaar niet 'bezitten'. Maar de belofte is absoluut in die zin dat deze twee mensen beloven dat zij er steeds voor elkaar zullen zijn, zonder enige beperking en onvoorwaardelijk. Hierdoor wordt de belofte tot een gelofte: Zij heeft een absoluut en eeuwigdurend karakter. Nog meer geldt dit voor de trouw tussen de toegewijde en Maria.

De toegewijde legt jegens Maria de gelofte af dat hij Haar totaal, onvoorwaardelijk en voor eeuwig zal dienen, liefhebben, en Haar zonder enige beperking alles zal geven waar Zij om vraagt. Dit 'vragen' kan letterlijk zijn (via openbaringen, ingevingen, visioenen...), maar gebeurt in de meeste gevallen in de vorm van situaties die zich in het dagelijks leven voordoen. De volharding in deze gelofte is de trouw.

De trouw kan vergeleken worden met een eed, of zelfs met het zegel op een oorkonde. Trouw is een gesteldheid die U het vermogen schenkt om Liefde, dienstbaarheid, gehoorzaamheid, aanvaarding, offerbereidheid, overgave, toewijding en nederigheid samen aan Maria’s voeten neer te leggen als een onderpand voor het feit dat U Haar dienaar/dienares wil zijn en blijven, Wanneer Maria U in Haar dienst roept, en U aanvaardt, en U doet afstand van alles aan Haar, dan begint Zij U zodanig te kneden en te vormen dat U steeds méér geschikt wordt om te volbrengen wat het leven als toegewijde van U verwacht. Maria neemt U daarbij steeds inniger in Zichzelf op, zodat een steeds intensere vereniging tussen Haar en U ontstaat (op voorwaarde dat U de genade waardig blijkt door een deugdzaam leven en volhardende dienst). In dat geval zou U de trouw kunnen vergelijken met het cement dat het bouwwerk bij elkaar houdt: Haal de trouw uit de vereniging, en het gebouw van Uw toewijding zakt in elkaar alsof het slechts bestond uit stenen die los op elkaar zijn gelegd. Eén windvlaag, en alles valt in puin.

Inderdaad, het merendeel van de 'toegewijden' zijn toegewijden met de mond, niet in daden. Zij zijn Maria niet trouw, en hun toewijding houdt geen stand. Zij spreken een akte van toewijding uit, doch geven deze geen invulling door concrete handelingen in hun leven van elke dag. Het zal hen niet ontbreken aan gelegenheden om een apostolaat voor Maria gestalte te geven, doch zij geven hun andere belangen de voorrang, zodat van trouw aan hun verbond geen sprake meer is. Wie zich aan Maria toewijdt, behoort Haar toe, en onder geen enkele omstandigheid mag iets of iemand anders op Haar de voorrang krijgen.

Echte trouw vergt een onwankelbare inzet. Daarom mag het sluiten van een verbond, hetzij met de Hemel hetzij met een medemens, niet op een lichtzinnige beslissing berusten. Ontrouw is een ondeugd, want het wijst erop dat U onbetrouwbaar bent, lichtvaardige afspraken maakt, en niet doordrongen bent van de heiligheid van een gelofte. Wanneer U een gelofte aflegt jegens Maria (of God), moet U zich tegenover Haar eveneens gedragen alsof U met Haar in een daadwerkelijke huwelijksrelatie stond, en nog méér dan dat: Het is tevens een relatie van dienaar/dienares tot Meesteres. De meest extreme vorm van relatie met Maria berust op een roeping, zoals een spiritueel huwelijk. De trouw die in een dergelijke relatie van U wordt gevergd, is extreem omdat de opdracht ook zeer ver reikt.

Het spiritueel huwelijk met Maria is een roeping tot mystieke vereniging, waarvan de relatie gekenmerkt wordt door drie door elkaar verweven banden (ik spreek over 'banden' omdat ik de betrekkingen als zeer intens en onverbrekelijk ervaar): kind tot Moeder, bruidegom tot Bruid, en liefdesslaaf/liefdesslavin tot Meesteres. Ik wil het U hier in enkele woorden schetsen om U duidelijk te maken welke essentiële rol de trouw hierbij speelt. De relatie kind tot Moeder is de meest 'normale': Maria is de Moeder van alle mensen geworden onder het Kruis van Calvarie. De relatie bruidegom tot Bruid verwijst naar de fasen van werkelijke mystieke ervaring die dit spirituele huwelijk 'dragen', de fasen van intense eenwording in ziel, geest, hart en zelfs lichaam (via bovennatuurlijk lijden, aanvoelen van gesteldheden, 'herbeleving' van pijnen en Smarten van Maria en Jezus).

Op bovennatuurlijke wijze is deze toestand als geheel vergelijkbaar met eenwording zoals in een huwelijk. De relatie liefdesslaaf/liefdesslavin tot Meesteres is de meest extreme betrekking van dienstbaarheid. De trouw die van de geroepene wordt gevraagd, vergt een inzet, een overgave en een zelfverloochening die zonder de ondersteuning van de mystieke contacten wellicht niet door een mens opgebracht zouden kunnen worden. De genaden zijn immens, maar er wordt ook buitengewoon veel van Uw hele wezen gevergd. De trouw is daarbij één van de domeinen die het zwaarst op de proef worden gesteld. Het blijkt uiteindelijk steeds weer de Liefde te zijn die hem sterk houdt, net zoals ook de huwelijkstrouw moet terugvallen op de Liefde.

Gebrek aan trouw in wereldse relaties zien wij bijvoorbeeld in het huwelijk wanneer U Uw echtgeno(o)t(e) verlaat om met een andere partner te leven, evenals in het overspel. U beschaamt hierdoor de band die U met Uw levenspartner had aangegaan en die door God is beschikt en gezegend. U zondigt hiermee dus niet alleen tegen Uw partner, maar ook tegen God. Zodra sprake is van overspel, is overigens ook de ondeugd van onzuiverheid in het geding.

55. Zwijgzaamheid

De zwijgzaamheid is een bijzondere deugd. Het is een deugd waar vele mensen het moeilijk mee hebben, omdat het de mens nu eenmaal eigen is, te spreken. Spreken is het voornaamste kanaal voor communicatie met onze medemens. Nochtans is de zwijgzaamheid niet zonder reden één van de grote regels van het kloosterleven. Gods Geest spreekt slechts in de stilte van het hart. Die stilte komt niet alleen in het hart door U af te sluiten van geluiden van buitenaf (zie punt 31), doch ook door Uzelf leeg te maken van de koorts van gedachten. Om te spreken, moet U eerst denken, en denken betekent Uw geest actief houden. Een actieve geest belemmert echter het openstellen van Uw hart. Precies om die reden is religieuze beleving louter een zaak van het hart, niet van de geest. Ik zou het ook zo kunnen zeggen: Niet met het verstand doch alleen met het gevoel verdient men het Eeuwig Leven.

God laat Zijn Mysteries overigens alleen (tot op zekere hoogte) doorgronden met het hart, het aanvoelen, en nooit met het verstand. Mensen die de dingen van God stuk redeneren en tot in hun vezels analyseren, ontheiligen deze daardoor. Ook daarom dankte Jezus de Vader omdat Hij "deze dingen verborgen heeft gehouden voor verstandigen, en ze geopenbaard heeft aan kinderen". Een kind aanvaardt zonder meer. Het stelt zich wel eens vragen, doch begint niet tot in het eindeloze zijn hoofd te breken over dingen die het toch niet begrijpt. Voor een kind is slechts belangrijk dat mooie dingen er zijn, niet hoe ze er zijn. Met andere woorden: Het geniet ervan in het hart, maar redeneert er niet te veel over.

Stilzwijgen wordt door de wereld vaak beschouwd als een uiting van zwakheid of lafhartigheid, doch in werkelijkheid is het één van de meest heldhaftige deugden. Stilzwijgen in de zin van 'niet reageren' op gebeurtenissen en uitspraken uit Uw omgeving is méér dan 'niet spreken'. Stilzwijgen is in wezen totale toewijding en gehoorzaamheid, want het is een nalaten van protest of opstandigheid tegen Gods regelingen en beschikkingen om op Zijn Tijd en op Zijn manier in toestanden in te grijpen. Het geeft uiting aan Uw vertrouwen in Gods werking. Wanneer U de neiging vertoont om op alles te reageren, betekent dit in wezen dat U zich verplicht voelt om zelf de touwtjes in handen te nemen om 'schot in de zaak' te brengen en de zaak te regelen zoals U zou willen dat ze afloopt, maar U beledigt hierdoor God door ongeduld met Zijn Plannen. Ik zeg welbewust 'beledigt', omdat U hierdoor in feite Gods Wijsheid in twijfel trekt.

Stilzwijgen is ook vaak een uiting van nederigheid, niet de indruk willen wekken dat U het beter weet en kunt. Door stilzwijgen gaat U bovendien conflicten uit de weg, die uiteindelijk slechts het geliefkoosd terrein van de satan zijn. In Gods ogen is het goud waard indien U de moed kunt opbrengen om dingen die U als negatief ervaart, te laten gebeuren en ze in stilte aan God (aan Maria) op te offeren om ze te zuiveren en op grond van dat offer diegene die ze heeft gedaan, tot bekering te helpen brengen.

Is het niet opmerkelijk dat Jezus, toen Hij op de avond vóór Zijn Kruisdood voor de hogepriesters werd geleid, met gebonden handen zwijgzaam naar allerlei valse beschuldigingen stond te luisteren? Nochtans bezat Hij alle Wijsheid om te spreken, en berustten alle beschuldigingen tegen Hem op leugens. Bovendien bezat Hij de Goddelijke macht om alle valse tongen het zwijgen op te leggen. Toch heeft Hij gezwegen, want 'het moest volbracht worden'. Stilzwijgen tegen alle onrecht in, kan een immense waarde hebben, die wij niet steeds zien omdat zij nog verborgen ligt in het Goddelijk Mysterie. Jezus kende die waarde. Ook alles wat U overkomt, moet volbracht worden, want het past ergens in Gods Plan. Voor ons is het een geloofstest, blind te vertrouwen dat wij er goed aan doen, Jezus hierin na te volgen.

Vergeet nooit dat U door niet op onrecht of negatieve toestanden te reageren, het kwaad de wind uit de zeilen neemt, want U ontneemt de satan elke gelegenheid om tweedracht of een open conflict te scheppen. Een tweede voorbeeld: Maria, de Zetel van Wijsheid, in Wie de inwoning van de Heilige Geest een absoluut hoogtepunt heeft bereikt, was een toonbeeld van zwijgzaamheid. Zij sprak slechts wanneer dit noodzakelijk bleek, en elk van Haar woorden was pure Wijsheid. Haar zwijgzaamheid was een vrucht van Haar onvergelijkbare heiligheid. De essentie van de zwijgzaamheid als deugd ligt tevens hierin vervat, dat de ziel in een stil gemoed geopend is voor de stem van God in het hart.

Geef U er rekenschap van, hoeveel inhoudsloze woorden gesproken worden. Op zich kan ook losse communicatie tussen mensen een smeder van banden zijn, vaak ook een uiting van Liefde, maar wees U ervan bewust dat God van U zoveel mogelijk stil gebed vraagt. Gebed is spreken met God, maar ook luisteren naar Gods antwoorden in Uw hart. God spreekt uiterst zelden hoorbaar, maar zegt heel veel door overdracht van gevoelens in een hart dat stil, rustig en vredig is en openstaat voor het 'bovenwereldse'. Bidden, kunt U derhalve ook door stil en zwijgzaam met Uw hart bij het Hemelse te verwijlen, maar dat lukt niet tijdens holle conversaties zoals er elke dag zoveel plaats hebben.

56. Barmhartigheid

Barmhartigheid is een bijzondere deugd, die in U de gelijkvormigheid met God moet wekken. Het is het vermogen om niet koel of onverschillig te zijn tegenover Uw medemens, doch hem te behandelen met goedheid. Barmhartigheid stelt U in staat om kwaad met goed te vergelden, 'over Uw hart te strijken' wanneer de situatie in feite zou rechtvaardigen dat U heftiger zou optreden. Het is de deugd van de barmhartigheid die U in staat stelt om vergeving te schenken aan hen die tegen U misdoen, want barmhartigheid sluit vergevingsgezindheid in zich. Het is in het algemeen de gesteldheid die verhindert dat Uw hart zou verharden wanneer de tegenkantingen vanwege Uw medemensen U treffen. Indien U in een gezagspositie verkeert, is het de gesteldheid die U eerder doet vergeven en mildheid doet betrachten dan te straffen.

De barmhartigheid verhindert dat U meedogenloos zou optreden in om het even welke situatie. Zij behelst ook een flinke dosis gezond medelijden. De barmhartige mens heeft medelijden met het lot van zijn medemens die lijdt in lichaam, geest of ziel. Hij 'heeft met hem te doen' en verstaat de kunst om zichzelf in het hart in zijn plaats te stellen. Hij heeft begrip voor de misstappen van zijn medemens omdat hij begrijpt dat elke mens zwak is en dus ook zonder dat deze dit echt wil, het slachtoffer kan zijn van omstandigheden die deze zwakheid plots de overhand doen krijgen. Dat maakt de barmhartige mild in zijn oordeel en in zijn optreden tegen zijn medemens die een fout tegen hem begaat.

Barmhartigheid is het vermogen om de regels in overweging van bepaalde omstandigheden terzijde te schuiven en te vervangen door louter menselijkheid. Barmhartigheid kan bijvoorbeeld een rol spelen in het oordeel van een rechter die vindt dat het in welbepaalde omstandigheden gerechtvaardigd is om de letter van de wet 'wat bij te sturen' en enigszins 'aan te passen' bij een specifiek geval omdat zogenaamde verzachtende omstandigheden in het spel zijn. In dit geval zou de letter van de wet de gerechtigheid zijn, en het milderend oordeel van de rechter de barmhartigheid. Zo handelt ook God met ons, wanneer wij van goede wil blijken te zijn en een zonde niet echt gewild en opzettelijk bedreven wordt. Barmhartigheid vindt ook haar toepassing in de woorden van Jezus: "Wat gij aan de minste van de Mijnen hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan". Een voorbeeld: een minderbedeelde medemens te eten geven, uit Uw eigen relatieve overvloed delen met een medemens in de bedenking dat er altijd mensen zijn die het minder goed hebben dan U.

Gebrek aan barmhartigheid komt tot uiting in meedogenloosheid, onverbiddelijkheid, strengheid, het onbuigzaam toepassen van regels of wet in gevallen waarin dit in de ogen van de Liefde eerder schrijnend lijkt. Dit is bijvoorbeeld dagelijks veelvuldig het geval in de bureaucratie, het onpersoonlijk benaderen en behandelen van mensen door ambtenaren in publieke organisaties en instellingen. Dit is ook het geval telkens wanneer een overste zijn of haar ondergeschikten iets oplegt terwijl alles erop wijst dat deze laatste (bijvoorbeeld door lichamelijke zwakheid) niet tegen die taak opgewassen is. Soms wordt de opdracht op één of andere wijze goedgepraat of uitgelegd, doch indien de situatie vermijdbaar is, geldt dat er sprake is van onbarmhartigheid.

De gouden regel van de naastenliefde luidt: "Doe je medemens niet aan wat je niet wil dat jou aangedaan zou worden". Deze regel vormt de mooiste aansporing tot barmhartigheid, want wanneer U zich indenkt dat ook U op zeker ogenblik hulpbehoevend, zwak, ziek of noodlijdend kunt zijn, en U op dat ogenblik dankbaar en verlicht zult zijn indien U een mens treft die goed is voor U, zult U minder geneigd zijn om Uw medemens hardvochtig of onverschillig te behandelen. Benader Uw medemens zoals U in een spiegel zou kijken, en houd U voor ogen dat hij in feite U is. Wanneer U dan tot hem spreekt of jegens hem handelt, U voorstellend dat Uzelf aan de andere kant staat, zult U wellicht barmhartiger zijn dan ooit.

57. Gastvrijheid

Gastvrijheid is het vermogen om geen medemens in de kou te laten, hem te minachten, te verwaarlozen of het gevoel te geven dat hij bij U niet welkom is. Gastvrijheid is de deugd die U het vermogen schenkt om Uw medemens naastenliefde te betuigen door hem te laten delen in Uw goederen en hem in zijn waardigheid hoog te achten. Gastvrijheid is het vermogen, een goede gastheer (gastvrouw) te zijn, zoals een goede vader (moeder), tegenover een gast. In een atmosfeer van warme Liefde voor diens noden zorgen, hem het gevoel geven dat hij bij U welkom is en U niet 'in de weg zit'. Gastvrijheid herinnert U aan de kern van de Leer van Jezus: Uw broeder bij U opnemen, hem met U laten aanzitten aan Uw tafel, hem een beker van Uw water te drinken geven, hem onderdak verschaffen.

Gastvrijheid is dienstbetoon, vriendelijkheid en openheid jegens Uw medemens. Deze gesteldheid komt in de eerste plaats tot ontwikkeling bij de mens die ervan doordrongen is dat Jezus in zijn medemens leeft. Gastvrijheid brengt eerherstel aan de schande van Bethlehem: Toen Jezus geboren moest worden, gingen alle deuren dicht voor Jozef en Maria. De komende Messias vond nergens onderdak. Wanneer U een medemens bij U opneemt, ook al is het slechts voor enkele minuten, brengt U een stukje eerherstel voor de ongastvrijheid van de Judeeërs die Jezus niet in hun huis geboren wilden laten worden.

Het is goed om er op deze plaats even op te wijzen dat de beleving, dus de praktische toepassing van elke deugd in Uw alledaagse leven telkens eerherstel brengt voor welbepaalde zonden en ondeugden (van Uzelf en Uw medemensen van alle tijden en overal ter wereld), maar ook voor beledigingen en onteringen die Jezus en/of Maria aangedaan zijn tijdens Hun leven hier op aarde. Dit vormt een extra reden waarom de strikte beleving van de deugden heiligend werkt.

Een voorbeeld van gastvrijheid: Het regent pijpenstelen, en U nodigt een mens uit om bij U te komen schuilen, zich even te warmen, eventueel iets warms te nuttigen, en de herbergzaamheid van Uw hart te ervaren, met andere woorden: U laat Uw medemens duidelijk voelen dat God hem liefheeft en voor hem zorgt in een ogenblik van nood, want zonder Uw welwillende tussenkomst wordt hij misschien ziek. De ongastvrije mens herinnert Jezus aan Zijn eigen afwijzing te Bethlehem. Tot hem kan Hij in navolging van de Goddelijke Gerechtigheid bij het oordeel zeggen "Ga weg van Mij, Ik heb u nooit gekend". Niemand verwacht van U dat U om het even wie in Uw huis uitnodigt (ook de regel der voorzichtigheid mag in onze moderne wereld niet buiten spel worden gezet), doch bedenk steeds dat Uw Liefde voor God grenzeloos moet zijn. Tracht bijvoorbeeld in elke man Jezus, en in elke vrouw Maria te zien. Wat U aan een mens doet, hebt U in wezen steeds aan Jezus gedaan. Daarom neemt U met elke mens ook Jezus bij U op.

In verband met deze laatste bemerking kunnen wij zelfs een bijzondere vorm van gastvrijheid zien in deze jegens God, met name in de Heilige Communie maar ook in Uw dagelijks leven. Jezus opnemen in de Communie kan een uiting van gastvrijheid zijn, indien U dit doet in een gesteldheid van zorgzame Liefde en in bestreving van de deugdzaamheid. Zorgzame Liefde moet blijken in al Uw daden en woorden: Deze moeten 'voorzien in Gods behoeften'. Bij het ontvangen van de Communie moet U Jezus verwelkomen zoals een huisvader, en Uw hart tot een aangename verblijfplaats maken.

58. Zorgzaamheid

Zorgzaamheid is het vermogen, nooit slordig of onachtzaam om te gaan met de dingen en gaven die God U heeft geschonken, in de wetenschap dat alles U door Gods Voorzienigheid is geschonken. Uw materiële bezittingen mogen nooit tot afgoden worden. U mag ook niet overmatig aan voorwerpen gehecht zijn. Zij worden U door God in handen gespeeld opdat U ze zou kunnen benutten voor de bevrediging van bepaalde stoffelijke behoeften, en dat betekent automatisch dat zij op zich slechts middelen zijn om het middel (Uw leven op aarde) te ondersteunen, en onder geen enkel beding mogen zij verheven worden tot doel op zich. Vergeet nooit dat het enige doel van Uw leven hier op aarde het Eeuwig Leven is. Maar wel is het zo dat de Goddelijke Voorzienigheid alles in Uw leven beschikt, en dus ook uiteindelijk bepaalt welke voorwerpen op Uw levenspad komen. In dit licht beschouwd, getuigt het van erkentelijkheid jegens Gods goedheid wanneer U Uw bezittingen en alles wat (zelfs maar voor enkele ogenblikken) in Uw handen komt, met zorg behandelt.

Vele mensen krijgen een speciale gelegenheid om de zorgzaamheid te beoefenen door de zorg voor huisdieren. Dieren zijn schepselen van God, die dag aan dag een bijzondere verzorging nodig hebben. Zij zijn voor alles op U aangewezen. Zij hebben niet alleen elke dag voedsel nodig, maar ook Liefde en genegenheid, en elk dier heeft zijn eigen persoonlijkheid en karakter. Zo moet U beseffen dat huisdieren op Uw levensweg komen om U welbepaalde lessen te leren, bijvoorbeeld zelfverloochening (dieren kunnen op bepaalde ogenblikken veeleisend zijn), geduld, vooruitziendheid enzovoort. Ook aan dit voorbeeld kunt U merken hoezeer elk detail van Uw leven, tot en met de dieren die op Uw pad komen, een welbepaalde betekenis hebben. Alles wordt zodanig beschikt dat U er de lessen uit kunt trekken die precies voor U van belang kunnen zijn. Niet zelden krijgt een ongeduldig mens een huisdier op zijn weg, dat extra aandacht vergt, zodat die mens verplicht wordt om rustiger, verdraagzamer en geduldiger te worden.

Het tegendeel van zorgzaamheid is slordigheid, verwaarlozing van de dingen die aan U toevertrouwd zijn. Het nonchalant omspringen met dingen die aan Uw zorgen toevertrouwd zijn, kan door God worden beoordeeld als ondankbaarheid jegens Zijn Voorzienigheid. Bedenk wel dat alles afhankelijk is van de levenssituatie. Bijvoorbeeld: Van een mens die chronisch ziek is en weinig hulp van mensen ontvangt, of die weinig bemiddeld is, of die door zijn specifieke levensloop zoveel tijd moet besteden aan de activiteiten die met zijn levensroeping verband houden dat hij weinig andere dingen kan doen, of die geen aanleg heeft voor bepaalde werkzaamheden, kunnen geen onmogelijke inspanningen worden gevraagd om grote veranderingen aan zijn woning aan te brengen.

59. Bedachtzaamheid

Bedachtzaamheid is het vermogen om weloverwogen, met overleg, tewerk te gaan. Iemand die zich gedraagt 'als een kip zonder kop' zondigt constant tegen Gods Wijsheid en tegen het hele breiwerk van situaties die door Hem in het leven geroepen worden. Lichtvaardigheid in Uw optreden is als een belediging aan de intelligentie die God U heeft gegeven. Wie oordeelkundig handelt, toont daarmee dat Gods Geest in hem werkzaam is. Een vorm van onoordeelkundig handelen dat nauw verweven is met een gebrek aan Wijsheid, is elk gedrag dat blijk geeft van gebrek aan systeem, alsook elk gebrek aan zin voor prioriteiten: Vele mensen die aan een taak beginnen, houden zich eerst bezig met dingen die hen weinig vooruit helpen, bepaalde details die in feite beter eerder op het einde volbracht kunnen worden, als afwerking. Deze mensen verspillen veel energie, en raken gemakkelijk ontmoedigd omdat zij (precies door hun eigen gebrek aan systeem) voortdurend het gevoel hebben dat al hun inspanningen hen in feite geen meter verder helpen. Zij raken hierdoor snel verstrikt in het gevoel dat hun werkzaamheden zinloos en zijzelf nutteloos en zelfs waardeloos zijn. Bedachtzaamheid vindt ook een tegenpool in onbezonnenheid, die tevens een element van onwijsheid en ook van gebrek aan voorzichtigheid behelst.

Bedachtzaamheid wordt soms verward met besluiteloosheid. Dat is onterecht. De bedachtzame mens weet alleen het juiste ogenblik af te wachten om tot een bepaalde handeling over te gaan of een bepaalde beslissing te nemen. Het juiste ogenblik is over het algemeen niet het ogenblik dat mensen voor juist houden, het is steeds Gods Tijd. Daarom heeft bedachtzaamheid ook te maken met geduld, en met voldoende standvastigheid om zich niet te laten beïnvloeden door het oordeel van medemensen die eventueel handelen vanuit onwijsheid en opdringerigheid.

Bedachtzaamheid is een vorm van voorzichtigheid die de geest openhoudt voor leiding door de Heilige Geest, en die aldus verhindert dat fouten gemaakt zouden worden door toe te geven aan bepaalde impulsen om dingen vlug af te handelen of bepaalde stappen te zetten die op dat ogenblik (nog) niet tot het juiste resultaat kunnen leiden. God werkt vaak langzaam en stapje voor stapje naar de voltooiing van situaties en plannen toe. De mens kan dit hele opbouwwerk (dat niet zelden over jaren loopt) in één klap teniet doen door een niet weloverwogen ingrijpen. Bedachtzaamheid betekent dat U de dingen vanuit zoveel mogelijk verschillende hoeken beschouwt alvorens een beslissing te nemen. Zo benadert U het best Gods eigen methode, want Hij heeft een overzicht over alles, ook over datgene wat voor mensenogen verborgen is. De mens kan zijn natuurlijk gebrek aan alwetendheid ten dele compenseren door bedachtzaamheid, waarbij hij door rijp overleg zijn eigen gebrek aan overzicht kan laten aanvullen door de inspiraties van Gods Geest.

60. Sterkte

In gebeden tot de Heilige Geest wordt de Derde Goddelijke Persoon wel eens aangesproken als 'Geest van sterkte'. Sterkte is de deugd waardoor de Heilige Geest U standvastigheid en stabiliteit verleent, zodat U niet te snel uit het lood geslagen wordt wanneer de beproevingen op Uw weg komen. Hij geeft U de kracht om te volharden in de betrachting van het goede, om niet te snel op te geven wanneer het moeilijk wordt. De waarlijk bezielde christen vindt in zich de kracht om weerstand te bieden aan bekoringen, aan situaties die hem menselijkerwijze zouden kunnen afschrikken, en capituleert niet wanneer hij tegengewerkt wordt, want hij weet dat hij het goede betracht en dat God de Zijnen niet in de steek laat: De 'mensen van goede wil' zijn zij die Gods Plan ten uitvoer moeten helpen brengen, want God verwezenlijkt Zijn doelstellingen door hun handen, hun mond, hun hart, hun geschriften. Daarom ook zal Gods Geest de deugd van sterkte vooral in verregaande mate tot ontwikkeling brengen in hen door wie Hij 'grote dingen wil doen'.

De grootste vijand van deze Goddelijke bedoelingen is de menselijke zwakheid, zoals dat wel voor elke deugd geldt. In de engere betekenis van het woord echter, is de zwakheid de neiging van de mens die het goede opgeeft, het kruis van zijn schouder aflaadt en zich laat afglijden naar een meer werelds leven zodra de beproevingen hem te zwaar worden, omdat hij deze in verband brengt met zijn betrachting van 'het goede', en niet bereid is om hier op aarde de prijs te betalen die hem later de eeuwige verheerlijking zal opleveren. Hoewel hij eventueel wel beseft dat zijn lijden een gouden zaak is voor zichzelf zowel als voor andere zielen en voor de verwezenlijking van Gods Plan van Heil, begint hij te wankelen. Dit wankelen is op zich een bekoring: Godsvijandige krachten willen hem doen geloven dat hij zichzelf iets wijsmaakt, dat hij zijn kansen op een 'goed leven' verspilt om een hersenschim na te jagen, met andere woorden dat de Eeuwige Gelukzaligheid een fabeltje is, want 'men leeft slechts één maal en moet er het beste van maken'. 'Het beste' is echter doorgaans niet het beste zoals God dit voor ons heeft voorzien.

Het is de deugd van sterkte die op zulke ogenblikken de bron van volharding moet worden. Wanneer bijvoorbeeld in het bekend gebed tot Maria als Moeder van Altijddurende Bijstand wordt gevraagd "bekom ons de eindvolharding", dan is dit in wezen een smeekgebed om de deugd van sterkte. Wanneer U bij de geringste tegenslag de moed laat zakken, de armen laat hangen, bij de pakken gaat neerzitten, ontbreekt het U aan de deugd van sterkte. Dat overkomt ieder mens wel eens, maar het mag geen herhaalde toestand worden. Deze deugd is één van de grote eigenschappen die de vurige christen onderscheidt van de lauwe christen, die de naam 'christen' in wezen niet waardig is omdat hij in feite het kruis verloochent, of het althans niet met Liefde in zijn eigen leven aanvaardt.

61. Solidariteit

Solidariteit is een begrip dat U wellicht vooral kent uit de context van de sociaal-economische relaties. Ook tussen zielen op het spiritueel vlak leeft de solidariteit. Dit is zelfs een door en door christelijke deugd. Solidariteit houdt verband met het gevoel van saamhorigheid tussen mensen, het gevoel van mensen dat zij met elkaar verbonden zijn, dat zij elkaar onderling tot steun zijn, er voor elkaar zijn, een gevoel van eensgezindheid, van aan één lijn trekken. Solidariteit is een eigenschap van bij elkaar horen op elk ogenblik, maar waarbij de saamhorigheid vaak eerder onmerkbaar aanwezig is en pas echt aan de oppervlakte treedt in ogenblikken van crisis, strijd of moeilijkheden.

Het is de solidariteit waardoor mensen het gevoel hebben dat hun lot met elkaar verbonden is, en waardoor zij zich gaan inzetten om samen, met verenigde krachten, uit de moeilijkheden te komen. Duidelijke voorbeelden hiervoor zijn: soldaten aan het front, mensen die samen ergens gegijzeld zijn, werklieden in staking, een politieke partij, alle mensen van een bepaalde sociale klasse die samen verdrukt worden, mensen in een buurt die samenspannen om hun buurt te redden tegen afbraak van hun huizen, enzovoort. Solidariteit is een deugd die in mensen een eigenschap kan bovenhalen die lange tijd verborgen is gebleven, maar die wel leeft in het verborgene van elke ziel die zichzelf niet helemaal door de duisternis heeft laten vermoorden: de broederlijke band van ziel tot ziel, zoals Jezus deze zo vurig heeft gepredikt.

Gebrek aan solidariteit komt tot uiting in de mens die zich onttrekt aan de strijd voor het gemeenschappelijk belang. Let wel: Het kan spiritueel lofwaardig zijn, een volledig eigen koers te varen, en zelfs tegen de stroom op te roeien. Doch wat hier bedoeld wordt, is het zich onttrekken aan de strijd voor het gemeenschappelijk belang doordat men niet gelooft in de onderlinge verbondenheid van zielen, dus doordat men te weinig gevoel heeft voor het spiritueel broederschap van alle mensen.

In het licht van Gods bedoeling dat alle mensen zouden leven als broeders, kan in feite elke vorm van competitie ook als gebrek aan solidariteit worden beschouwd. Het is immers niet Gods bedoeling geweest dat mensen met elkaar zouden wedijveren, op welk vlak dan ook. Mensen willen zich letterlijk op alle gebieden van het leven, in alle omstandigheden, met elkaar meten. Zij beconcurreren elkaar in kracht, schoonheid, rijkdom, intelligentie enzovoort. Vandaar de uitingen van concurrentie in alle onderdelen van het leven, zoals schoolprestaties, bedrijfsconcurrentie, schoonheidswedstrijden, sport enzovoort. Mensen handelen daarbij alsof de eigenschappen waarmee zij elkaar bekampen, hun eigen verdiensten waren. Doch in feite:

  1. is ALLES uitsluitend een gave van God;

  2. is deze gave uitsluitend bedoeld om aangewend te worden ten dienste van Gods Heilsplan voor de zielen.

Een rechtstreeks gevolg van de concurrentie waarop de menselijke samenleving vaak steunt, is het commercialisme. Ik kom hierop nog terug in punt 64. Die concurrentie blijkt niet alleen in het bedrijfsleven, maar leidt bijvoorbeeld ook tot de verschrikkelijke verspilling van geld in politieke verkiezingscampagnes. Binnen elke partij afzonderlijk heeft men de mond vol over solidariteit, doch tussen de partijen onderling heerst vaak een oorlog die tot de grootste dwaasheden aanleiding geeft. De voormelde verspilzucht is daar één uiting van.

62. Openheid

Openheid is de eigenschap van de mens die zichzelf toont zoals hij werkelijk is. Hij speelt tegenover elke medemens open kaart, hij doet niet mysterieus, speelt niet op de onwetendheid van zijn medemens (of op het feit dat deze hem onvoldoende kent) om dingen over zichzelf voor te wenden en te veinzen. Hij laat zijn medemens niet in het ongewisse over allerlei dingen, hij maakt niemand onzeker, brengt niemand bewust of opzettelijk in verwarring. Openheid houdt nauw verband met algemene eerlijkheid. Een voorbeeldje: Een arts die zijn patiënt niet bij voorbaat informeert over nadelige gevolgen van een therapie of ingreep, hoewel hij deze gevolgen kent, zondigt tegen de openheid en is bovendien oneerlijk. Openheid en geslotenheid mag niet worden verward met extravert, respectievelijk introvert zijn. Deze begrippen verwijzen naar een wijze van leven die ofwel meer naar buiten toe gericht ofwel eerder naar binnen toe gekeerd is. Zij hebben echter op zich niets te maken met oprechtheid of eerlijkheid.

Over de gesloten mens in de spirituele zin, zegt de volksmond wel eens "hij heeft het in zijn mouw". Deze mens heeft verborgen negatieve 'kwaliteiten' die plots als een onaangename verrassing te voorschijn kunnen komen. Dat maakt de omgang met een dergelijke ziel onaangenaam en onaantrekkelijk. Het is alsof U met deze mens steeds op het ergste voorbereid moet zijn, ook al hoeft er niet noodzakelijk iets te gebeuren. Dit schept in ieder geval onzekerheden in de relatie, die niet verenigbaar zijn met de vlotte omgang die tussen zielen in de christelijke zin mogelijk hoort te zijn. Mensen met een dergelijke gesteldheid scheppen eerder verdeeldheid en verwijdering dan eenheid en aantrekking.

Dat is in wezen wat gebrek aan openheid tot een ondeugd maakt: Jezus zegt dat wie verdeeldheid zaait, niet met Hem is. Het ware christendom is de betrachting van eenheid van alle mensen, zonder enige afstoting, noch op grote schaal noch in de kleine relaties tussen individuele mensen. Een bijzondere vorm van gebrek aan openheid is de vooringenomenheid. De vooringenomen mens houdt er starre, onbuigzame meningen en opvattingen op na, is bevooroordeeld, vertoont gebrek aan openheid tegenover de standpunten van anderen, en is niet geneigd om zich eerst op grond van informatie een oordeel te vormen. Hij is dus ook niet toegeeflijk. Hij heeft bij voorbaat zijn eigen opvattingen over vele dingen, en gaat heel snel in de fout door onverdraagzaamheid en door veroordeling van zijn medemens. Hij duldt geen tegenspraak omdat hij er automatisch van uitgaat dat hij gelijk heeft.

Eveneens als gebrek aan openheid te beschouwen, is de eigenzinnigheid, de gesteldheid waarbij U steeds weer Uw eigen mening doordrijft, niet luistert naar de raad van Uw medemens, zelfs al spreekt deze wijze woorden die U voor onheil kunnen behoeden, en geen lessen leert uit Uw fouten. Eigenzinnigheid heeft veel te maken met koppigheid. Het is heel moeilijk, een eigenzinnig mens tot bekering te brengen, want zelfs indien hij verstandelijk gesproken wel inziet dat hij een fout heeft gemaakt, zal hij niet zelden moedwillig dwarsliggen en tegen alle adviezen in zijn eigen zin blijven doordrijven en volgens zijn eigen methode tewerk blijven gaan. Deze mens drijft niet zelden zijn medemens tot wanhoop doordat zijn gedrag de vraag uitlokt of hij 'het niet kan begrijpen, of werkelijk niet wil begrijpen' dat hij verkeerd zit.

Deze instelling maakt de mens met een gebrek aan openheid tot een moeilijk mens om mee om te gaan. Door zijn koppigheid om lessen te trekken uit zijn fouten, loopt hij voortdurend het risico om zich te lenen tot daden die zelfs tegen zijn eigen geweten indruisen: Hij stelt deze daden niettemin, al was het maar om dwars te liggen of niet te hoeven toegeven dat zijn eigen opvattingen niet de juiste zijn. Deze mens kan zelfs onmiskenbaar trekken van Judas in zich krijgen, die in weerwil van het extreem voorbeeld van deugdzaamheid waarvan hij drie jaar lang getuige was geweest door zijn leven als apostel van Jezus (en de nabijheid van Maria), niettemin tot verrader werd en dus alles weggooide wat door God op zijn levenspad was gebracht. Hoe is dit mogelijk? Doordat de spirituele geslotenheid de ziel afsnijdt van de Levensboom en de deur opent naar de listige beïnvloedingen der duisternis.

63. Zelfkennis en Zelfbewustzijn

Het spreekwoord zegt "zelfkennis is het begin van de wijsheid". De mens heeft de neiging, alles te willen doorgronden, doch de eigen persoonlijkheid, het eigen karakter, de diepten van het eigen wezen kent hij meestal niet. Niet zelden gaat de mens achteloos voorbij aan zijn eigen fouten, tekortkomingen, gebreken en ondeugden. Jezus had het reeds over hen die wel de splinter zien in het oog van hun medemens, doch niet eens de balk in hun eigen oog: Elke kleine ondeugd van hun medemens valt hen meteen op, doch voor hun eigen onhebbelijkheden blijven zij blind. Zo menen sommigen dat zij waarlijk heilig zijn, terwijl hun fouten en gebreken (en vaak niet van de geringste) niet te tellen zijn. Deze mensen bezitten dus heel weinig zelfkennis, en bijgevolg ook weinig Wijsheid.

Inderdaad, wie zichzelf begint te doorgronden, ziet hele werelden opengaan, want hij begint zichzelf te zien zoals God hem ziet. Dat is een grote genade, want zonder inzicht in Uzelf is geen groei mogelijk. U kunt geen verbeteringen aanbrengen zolang U de fouten niet hebt gevonden. Het is opmerkelijk hoezeer de ogen van de geest vooral lang versluierd kunnen blijven voor het interieur van Uw eigen ziel. Wij moeten dit beschouwen als een onbewust mechanisme van zelfverdediging. Velen zouden de schok van het zien van de eigen ziel niet vlot verteren. Nochtans is zelfkennis een belangrijke deugd, want precies de bewustwording van de eigen zwakke kantjes kan de ziel flinke aanwijzingen geven om op de best geschikte wijze van koers te veranderen vóór het te laat is. Fouten maken, is niet erg, zolang Uw aardse kruisweg duurt, maar het is een goede zaak indien U erin slaagt, voor de laatste maal onder Uw kruis te zijn gevallen zodra U geacht wordt, de Calvarie van Uw verheerlijking te bereiken.

U begrijpt wel wat ik bedoel: Het is beter, zoveel mogelijk hoekjes en kantjes te kunnen bijwerken vóór Uw levenseinde hier op aarde. Elke meter van Uw levensweg geeft U een nieuwe kans om naar zelfvervolmaking te groeien. Daartoe is zelfkennis noodzakelijk. Om deze te bereiken, moet U wel bereid zijn om de waarheid over Uzelf onder ogen te zien. Laat U niet te vlug beïnvloeden door om het even wie die pogingen doet om U te 'analyseren': Soms hangen mensen over hun medemens een beeld op dat niet helemaal met de waarheid overeenstemt. Maar wees wel alert en eerlijk tegenover Uzelf wanneer U aanwijzingen krijgt voor het feit dat U fouten hebt gemaakt. Hier speelt het zelfbewustzijn een grote rol. U moet op een gezonde wijze leren, Uzelf als in een spiegel te bekijken, zoals een ander mens naar U kijkt, teneinde tijdig de onvolkomenheden bij Uzelf te ontdekken. De kunst bestaat hierin, dat U zich van Uzelf bewust wordt zonder daardoor geremd te worden. U mag niet elk ogenblik van de dag inwendig naar Uzelf lopen kijken, want Uw gedrag zou elke spontaneïteit verliezen. Een gulden middenweg is deze: Trek elke avond een paar minuutjes uit voor zelfbeschouwing, zolang U het gevoel hebt dat dit U iets kan leren over Uzelf, en pas Uw gedrag daarbij aan. Wees steeds ongedwongen, doch leer te letten op de Uzelf bekende zwakheden. In wezen is dit hele boek op zich een leidraad naar zelfverbetering door een grotere zelfkennis en een toegenomen zelfbewustzijn.

Het zelfbewustzijn en de zelfkennis kunnen in hoge mate ontwikkeld worden wanneer U Uzelf totaal aan Maria toewijdt en Haar ongeremd aan U laat werken. Zij stelt Zich tot doel, Haar toegewijden naar de volmaaktheid te leiden, en daartoe is het noodzakelijk dat Zij deze geregeld voor de spiegel plaatst opdat hij zichzelf zou zien zoals Zij (en God) hem ziet. Hierdoor worden vele muren in de diepte van de ziel gesloopt, en krijgt U Uzelf te zien op een wijze die voordien ondenkbaar was. Wanneer de ziel echt meewerkt en Maria met zich alles laat doen wat Zij wil, is de kans groot dat zij, nadat zij enige tijd in Maria’s handen is geweest, zichzelf gewoon niet meer herkent. Dat is verhoogde zelfkennis op een gezonde, zachte wijze: De ziel wordt niet gebrutaliseerd, zij voelt gewoon zichzelf veranderen. Dat kan een tijdje duren, of dat kan onvoorstelbaar snel gebeuren, maar de ervaring van de zelfbeschouwing is bijzonder genadevol.

Gebrek aan zelfkennis en zelfbewustzijn komt voor bij vele mensen, vooral bij hen die weinig voeling hebben met het spirituele. Het gevaar van dit gebrek bestaat hierin dat in dat geval de verleiding groot is om erop los te leven, alsof er geen levensopdracht, geen toekomst, geen heilsbelofte en geen Goddelijke Gerechtigheid bestond. Het pijnlijke is echter, vast te stellen dat er ook onder de regelmatige kerkbezoekers niet weinigen zijn die blijkbaar een heel geringe zelfkennis bezitten. Onder hen vindt men opvallend genoeg ook de vurigste verkondigers van de Goddelijke Barmhartigheid, die echter tegelijkertijd de Goddelijke Gerechtigheid wegvegen als onbestaande. Hoe devoot deze mensen soms ook pogen te zijn, zij gaan gebukt onder de gevaarlijkste vorm van verblinding: deze van het 'doen alsof' terwijl zij nochtans beter geïnformeerd kunnen zijn.

64. Vergeestelijking

Ik zou de bespreking van de deugden willen besluiten met de vergeestelijking, die beschouwd kan worden als het uiteindelijk doel van een deugdzaam leven. In het Evangelie gaf Jezus reeds Zijn verlangen te kennen dat wij ons slechts om één ding zouden bekommeren: het Rijk Gods. En Hij beloofde dat aan de mens die deze doelstelling koesterde, al het andere erbij gegeven zou worden. Inderdaad, de ware, vertrouwvolle christen hoeft zich slechts te bekommeren om de aangelegenheden van de ziel en de noden van Gods Plan. God zorgt op Zijn beurt voor de menselijke noden.

Uw leven is een onophoudelijke strijd tussen de materiële behoeften van Uw lichaam en de Wijsheid van Uw ziel. Het lichaam bestaat zelf uit materie, stof, en is daardoor onderworpen aan de wetten van het materiële, dus van de wereldse behoeften (eten, drinken, kleding, rust, huisvesting enz...). Deze behoeften worden constant beïnvloed door de krachten van de duisternis, die hen tot doelstellingen op zich willen maken opdat U eraan verslaafd zou worden en Uw hele doen en laten, denken, voelen, spreken en verlangen rond die behoeften gecentreerd zou worden, teneinde U van het zielenleven met God weg te leiden. In de greep die deze behoeften op U hebben, of althans in de mate waarin U die greep aanvoelt, schuilt de macht van de grote verleider (de satan), en dus de bekoring en de zonde. Uw ziel echter, heeft van God een ingeboren Wijsheid ontvangen, die U voortdurend influistert dat de materiële dingen slechts middelen zijn om Uw lichaam in staat te stellen om te overleven, doch nooit doelstellingen op zich mogen worden. De ware doelstelling van het leven is de vervolmaking van de ziel, en deze veronderstelt dat U Uzelf losmaakt uit de macht van het materiële, en steeds meer tijd en inspanningen gaat besteden aan de noden van de ziel: het nastreven van een groei in de Wijsheid, het inzicht in de Goddelijke Mysteries, een diepe beleving van alle deugden, een ononderbroken communicatie met God en met Maria.

Vergeestelijking is één van de edelste vermogens die in de ziel tot rijping kunnen komen. Het is de eigenschap van de mens die erin slaagt, zich in verregaande mate van zijn wereldse behoeften en aardse belangen los te maken om zijn leven zo volkomen mogelijk af te stemmen op de zaken en behoeften van de ziel. Deze deugd heeft, zoals U reeds hebt kunnen zien, raakpunten met de deugden van de matigheid, de vrijgevigheid, de offerbereidheid, de zuiverheid van lichaam. Maar zij heeft ook 'een leven en belangen op zich'. Vergeestelijking is het vermogen tot onthechting, het loskomen van materiële banden. De ziel die zoveel mogelijk de vergeestelijking nastreeft, hecht steeds minder belang aan de dingen der wereld, en deze neiging kan heel ver gaan: Zij kan ertoe leiden dat de ziel begint te beseffen dat alles wat mensen doen en zeggen, volkomen onbelangrijk is. Zij ziet dit alles als de 'stem van de mensen', voorbijgaande handelingen en uitspraken van sterfelijke mensen, dus geïnspireerd door geesten en harten die noch de absolute Wijsheid noch de absolute zuiverheid noch de absolute Liefde in zich dragen, en die in vele gevallen zonder meer handelen en spreken vanuit de ingevingen door de tegenstander van God, die alleen maar wil ontmoedigen. De ziel die vergeestelijking betracht, leeft in overeenstemming met Gods Wil, Zijn Plan en Zijn bedoelingen. Zij is niet vlug geneigd, haar materiële behoeften voorrang te geven op de dingen van de ziel.

Wat is vergeestelijking in wezen? Het is minder leven alsof U één en al lichaam was, en meer leven alsof U één en al geest bent. De mens die de vergeestelijking betracht, leeft met de blik op de eeuwige waarden gericht. Hij wordt als het ware constant verlicht door een inwendig Licht dat hem eraan herinnert dat hij in de eerste plaats een ziel is. De meeste mensen vergeten dat zij een lichaam hebben maar een ziel zijn. Velen menen ten onrechte dat zij een lichaam zijn en een ziel hebben. Dat komt eenvoudigweg omdat het lichaam het enige is wat U van de mens ziet, en ook hetgeen de ene mens op het zicht van de ander onderscheidt. Wanneer U een mens ontmoet, is zijn lichaam het eerste wat U ziet. Van de ziel ontdekt U (eventueel) pas geleidelijk aan stukjes naarmate U hem observeert, hem hoort spreken, hem ziet handelen, hem 'aanvoelt' enzovoort. Als mens in een lichaam hebt U automatisch bepaalde behoeften: voeding, drank, onderdak, kleding en andere.

Aan deze behoeften moet regelmatig voldaan worden. De ondeugd treedt op vanaf het ogenblik waarop deze behoeften de overhand krijgen op deze van de ziel, en het nastreven van de bevrediging van deze behoeften een leven op zich gaat leiden, met andere woorden het grootste gedeelte van Uw tijd opeist.

Hoe meer de mens zich van de behoeften van zijn lichaam losmaakt, des te minder gaan deze lijden aan 'overvoeding': Een mens die leeft met de blik op de behoeften en handelingen voor de eeuwigheid, voedt constant de ziel en houdt zijn lichaam op de plaats die God ervoor heeft voorzien, namelijk ondergeschikt aan de ziel. Hij kan zich daarin in de vele opeenvolgende situaties van elke dag zodanig oefenen dat zijn ziel automatisch de hoofdbrok van zijn leven uitmaakt. Een oefening om het lichaam te ontwennen van zijn onterecht opgeëiste status als beheerser van Uw wezen, is het vasten, vooral wanneer een levenshouding van onthechting ondersteund wordt door spirituele activiteiten in lectuur, bijwonen van de Heilige Mis, veelvuldig gebed, meditatie en beschouwing, enzovoort.

Een grote hulp is ook het doorsnijden van overbodige banden met het stoffelijk leven. Dat kan zijn: beperking van elk contact met de media (televisie, radio, dagbladen en tijdschriften), geen inhoudsloos gekeuvel met mensen, sterk relativeren van wat mensen zeggen, ook het sterk relativeren van Uw eigen verleden! Uw verleden is als een ongedekte cheque, uitgeschreven door een bank die niet meer bestaat, met andere woorden: Het heeft geen waarde meer voor U. Van tel zijn alleen Uw beleving van het heden en Uw hoop naar de toekomst toe (in de breedst mogelijke zin, namelijk ook met betrekking tot het Eeuwig Leven). Uw verleden is niets anders dan de aanloop naar de persoon die U vandaag bent. Bewaar het goede in Uw hart, en leer uit het minder goede, maar laat het in geen geval worden tot een ketting die U vastbindt door de herinnering aan pijnlijke ogenblikken, vroegere zonden, wonden die mensen U hebben toegebracht enzovoort.

Word niet de slaaf van een tijd en invloeden die voorbij zijn. Voor God telt louter en alleen wat U nu doet, wie U nu bent, en welke intenties U voor de toekomst hebt. Was Uzelf vrij van het slijk van het verleden door berouw, biecht en boete, en leef in de betrachting dat U vandaag beter zou zijn dan gisteren, en morgen nog beter dan vandaag. Beschouw elke nieuwe dag als een wedergeboorte, een nieuw begin, en leef elke dag alsof U niet eens een verleden had, volkomen vrij en onbelast, en met een zo zuiver mogelijk hart. De band van het eigen verleden vormt samen met de band van de wereldse invloeden uit Uw omgeving van vandaag en de invloeden vanuit Uw eigen lichaam de drie kettingen die het meest Uw opgang naar God belemmeren. Breek ze resoluut, en geniet de ware vrijheid van de zuiveren van hart: zij die leven in vergeestelijking. In het laatste hoofdstuk kom ik hier nog op terug, wanneer ik nader zal ingaan op het vermogen tot loslaten.

Vergeestelijking geeft U het vermogen om doorheen de schijn der dingen te kijken. Wat U om U heen ziet, is een stoffelijk masker. De ware kern van het leven is datgene wat onder de oppervlakte van het stoffelijk omhulsel der dingen verborgen zit. Alleen een ziel die op een vergeestelijkt leven ingesteld is, leert deze kern aanvoelen en laat zich steeds minder om de tuin leiden door het uiterlijke van de dingen.

Het tegenovergestelde van vergeestelijking is het aardgebondene, het materialisme, het bij voorkeur nastreven van de bevrediging van de eigen stoffelijke behoeften, zelfs indien dit ten koste van de medemens gaat. De voorbeelden hiervoor in het leven van elke dag zijn ontelbaar. Vaak komt deze neiging aan de oppervlakte in situaties die dit op het eerste gezicht niet laten vermoeden. Een klein voorbeeld: Hoeveel artsen schrijven niet een therapie of een ingreep voor die in feite niet nodig, ja zelfs gevaarlijk is, omdat zij daar financieel gewin in zien? Hoe vaak worden nog ingrepen uitgevoerd bij een patiënt van wie de arts heel goed weet dat deze stervende is, zodat de ingreep geen enkel nut meer heeft? (Ik heb het hier wel degelijk over ingrepen waarvan bekend is dat ze niet levensreddend noch genezend werken). Hoeveel advocaten nemen niet de verdediging aan in zaken waarvan ze weten dat ze uitzichtloos en zelfs volkomen immoreel zijn, louter uit winstbejag?

Materialisme is een levenshouding die gemakkelijk wortel schiet in de ziel wanneer deze het leven op deze wereld als een doel op zich beschouwt. Genotzucht zet de mens ertoe aan, allerlei materiële snufjes en situaties na te jagen die hem een 'gemakkelijk', comfortabel leven beloven. Genotzucht gaat vaak gepaard met een zucht naar materiële verrijking. De mens maakt geld, eigendom en bezit tot doel op zich, ja zelfs tot afgod die tot in het oneindige aanbeden en gediend wordt. Alles moet ruimen voor de vermeerdering van het bezit, en alle waarden die de groei van de ziel beogen, worden als waardeloos verworpen, omdat zij geen materieel voordeel garanderen.

Een groot uitvloeisel van het materialisme is de commercialisering van onze samenleving: Alles moet geld opbrengen, van alles wordt een handel gemaakt. Dat blijkt heel goed in de reclamewereld, die zelfs in de sport het hoofdelement geworden is. De sport, oorspronkelijk bedoeld als lichaamsoefening en later nog enigszins onschuldige competitie, is nu een geldindustrie geworden. Een veel voorkomende uiting van materialisme, die gepaard gaat met gebrek aan overgave aan Gods Voorzienigheid, is de deelname aan kansspelen (lotto, loterij, voetbalpronostieken enzovoort), evenals alle vormen van gokken (met kaarten, roulette, gokautomaten, enzovoort). De christelijke Leer verbiedt deze activiteiten, en terecht, want zij leiden naar ondeugd en houden de ziel vast in het nastreven van geldgewin.

Materialisme komt dus hoofdzakelijk tot uiting in een (vaak op koortsachtige wijze) verheffen van geld tot hoofddoel van het leven. Eén van de vele ondeugden die hieruit voortvloeien is het feit dat vele mensen zich gemakkelijk laten omkopen: Zij bezwijken vlug onder de verleiding van materiële voordelen die hen aangeboden of in het vooruitzicht gesteld worden. Omkoperij aanvaarden, is een even grote ondeugd als zelf een mens omkopen, want hij die zich laat omkopen, koppelt daarmee een materialistische begeerlijkheid aan oneerlijkheid. Vaak worden zuivere morele principes onmiddellijk overboord gegooid onder de verleiding van geld. Om U het gevaar van het materialisme duidelijk te maken, verwijs ik U graag naar een openbaring die mij is geschonken in verband met de voetwassing door Jezus op de avond waarop Zijn Passie begon. Toen zei Jezus dat wie zich niet door Hem de voeten liet wassen, geen deel kon hebben aan Zijn Rijk, en tot Petrus, die dit aanvankelijk weigerde, zei Jezus dat hij dit nu nog niet begreep, maar dat het noodzakelijk was. U moet bedenken dat de voeten symbool staan voor het aardgebondene, het 'met-de-wereld-in-verbinding-staan'. In de diepte betekent de voetwassing daarom het gereinigd worden van alle materiële banden, het 'loswassen' van de wereld. Wie zich niet laat reinigen van de materie, kan geen deel hebben aan het Rijk Gods.

Materialisme is een gevangenis voor de ziel. Laat ik het U als volgt in een beeld voorstellen: De mens heeft een beperkt aantal echte stoffelijke behoeften (voedsel, drank, kleding, huisvesting, verwarming, natuurlijke medicatie, enkele producten voor elementaire lichaamsverzorging, en al naargelang zijn specifieke levensomstandigheden en leefmilieu misschien nog enkele andere). Een materialistische levenshouding schept steeds nieuwe behoeften, die hij telkens weer wil bevredigen. Doch elk van deze behoeften bindt hem steeds weer aan de wereld vast. Elke behoefte is als een draadje waarmee een web geweven wordt. Naarmate de materiële verlangens in aantal toenemen, wordt het web dus groter en groter, tot de ziel zodanig verstrikt zit dat zij gewoon niet meer loskomt. Zo wordt haar vlucht naar de belevingssfeer van het Goddelijke volledig belemmerd. Precies hierin schuilt de grote waarheid dat het materialisme het grote wapen is waarmee Gods tegenstander de zielen gevangen houdt. Precies om diezelfde reden wordt terecht gesteld dat alle ontwikkelingen die het materialisme in het leven hebben geroepen, door de duivel geïnspireerd zijn: de industrialisatie, de vele ontsporingen van de wetenschap, alle economische stelsels die volledig rond geld gebouwd zijn, enzovoort.

Een andere vorm van gebrek aan vergeestelijking is de overmatige aandacht voor uiterlijkheden. Bijvoorbeeld: de veelvuldige neiging om in een spiegel te kijken; zo zijn er ook mensen die, wanneer ze bezoek moeten ontvangen, geen rust kennen omdat zij menen dat dit of dat plooitje in hun kleding storend werkt, enzovoort... Deze mensen verliezen veel tijd, energie en hartsvrede aan zaken die voor hun ziel onbelangrijk zijn, en deze tijd en energie roven zij in wezen weg uit hun innerlijke communicatie met God. U bent het Uw medemens verschuldigd dat U verzorgd bent, doch Uw uiterlijk voorkomen mag geen obsessie worden. Een zeer veel voorkomende vorm van gebrek aan vergeestelijking is de nieuwsgierigheid. De nieuwsgierige mens heeft een overmatige belangstelling voor de dingen der wereld. Niets ontgaat hem, doch zijn interesse heeft steeds te maken met wereldse zaken. Zijn zintuigen staan voortdurend op scherp, hij ziet en hoort alles, alles houdt hem bezig, en zijn geest en hart worden helemaal opgeslorpt door dingen die vergankelijk zijn in plaats van door de belangen van de ziel.

Hij zoekt zonder ophouden alle nieuwtjes over zijn medemens en zijn omgeving, en kent rust noch duur wanneer hij de nieuwsuitzendingen op televisie of de actualiteiten in de krant moet ontberen. Er is een verschil tussen nieuwsgierigheid en het op een gezonde wijze begaan zijn met het lot van Uw medemens. Wanneer sprake is van eerlijke belangstelling voor het verloop van dingen in het leven van Uw medemens, kan deze berusten op naastenliefde. Nieuwsgierigheid wordt het zodra Uw belangstelling ook dingen betreft die werkelijk privaat zijn, en U de neiging voelt om er op een ongepaste wijze mee bezig te zijn en er zelfs over te spreken met anderen. Bij nieuwsgierigheid is doorgaans een zekere 'koorts' merkbaar: U kunt het niet laten, met die dingen bezig te zijn, en Uw geest wordt overheerst door gedachten over zaken die U in feite niet aangaan.

Nieuwsgierigheid kan ook leiden tot een neiging tot schending van de privacy van Uw medemens: een soms ziekelijke behoefte om alles over iemands doen en laten te weten te komen, wat bijvoorbeeld hierin tot uiting kan komen dat U zijn briefwisseling wil lezen, zijn dagindeling bestudeert, enzovoort, en niet zelden de leemten in die kennis gaat opvullen door ijle speculaties die door Uzelf of door anderen onterecht voor waarheid genomen kunnen worden. Een middel om van nieuwsgierigheid te genezen, kan hierin schuilen, dat U Uzelf voor ogen houdt dat alles wat in het leven van Uw medemens gebeurt, louter een zaak is tussen hem/haar en God, want alle gebeurtenissen in een mensenleven zijn leerproeven die Gods Voorzienigheid op zijn weg brengt. Deze leerproeven zijn beschikt voor de ziel van die specifieke mens, en voor niemand anders. Precies om die reden gaan de gebeurtenissen in het leven van Uw medemens U niet aan.

Tot besluit van deze beschouwing over de vergeestelijking, en tevens van dit hoofdstuk over de deugden, wil ik U een oefening voorstellen om te leren loskomen van de wereld rondom U. Wat aanvankelijk als een oefening beleefd kan worden, moet uiteindelijk tot een gewoonte worden. U zult merken dat het Uw hele geestelijke leven kan veranderen: Maak er een gewoonte van, overal en altijd (niet alleen tijdens Uw gebedsuren) in Uw hart verenigd te zijn met het Hemels Hof. Zelfs terwijl U door de straat wandelt, kunt U leren, steeds Uw inwendige blik op Jezus, Maria, de Heilige Jozef (al naargelang de beelden die in U opkomen) gevestigd te houden. U zult spoedig vaststellen dat U dan nog wel kijkt naar de dingen om U heen, maar ze niet meer ziet. Ik bedoel: U zult van de wereld alleen nog voldoende signalen opvangen om zonder ongevallen ter bestemming te komen, doch niets anders zal Uw geest bezighouden dan Uw inwendige beschouwing. Deze oefening zal U helpen om na verloop van tijd volkomen met de blik op de Hemel te leven en U los te maken uit de zintuiglijke invloeden vanuit de wereld.

Op dezelfde wijze moet U bijvoorbeeld ook leren, gedurende de Heilige Mis in diepe vereniging met Jezus te treden. U zult niet meer afgeleid worden door wat om U heen in de kerk gebeurt, en de woorden van de priester zult U eerder horen in Uw hart dan in Uw oren: Het zal in alle omstandigheden zijn alsof Uw zintuiglijke indrukken steeds meer uitgeschakeld worden en U God rechtstreeks in Uw hart begint te ervaren. Op enigszins gelijkaardige wijze gebeurt het tijdens mystieke ervaringen (met Maria of Jezus), en zo kan het U ook buiten dergelijke ervaringen geleerd worden om tot een diepere, intensere beleving van God (Maria) in Uw dagen te komen.

Zolang U op aarde leeft, en dus ook rekening moet houden met Uw stoffelijke behoeften, zult U onophoudelijk een gulden middenweg moeten zoeken om tegelijkertijd aan die behoeften te voldoen en niettemin met Uw hart en geest in de Hemel te leven. In dit verband wijs ik U daarom tot overweging nog op die passage uit het Evangelie waarin aan Jezus wordt gevraagd of het geoorloofd is of niet, aan de keizer belasting te betalen. Jezus zegt en doet daar iets opmerkelijks. Alvorens te antwoorden, laat Hij Zich eerst een muntstuk geven. Dan vraagt Hij: "Van wie is deze beeltenis en dit randschrift?". En nadat men Hem ten antwoord heeft gegeven: "Van de keizer!", zegt Hij eenvoudig: "Geef aan de keizer wat aan de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt". Wat betekent dit, en waarom zegt Jezus dit pas nadat Hij het muntstuk in de hand heeft gekregen? Hij bedoelt het volgende: "Voldoe Uw materiële verplichtingen (geldzaken) tegenover de wereldse autoriteiten, maar voldoe ook Uw niet-materiële verplichtingen tegenover God". Zo maakte Hij duidelijk dat het heel goed mogelijk is, voor de ziel te zorgen zonder daarom de wereldse verplichtingen te verzuimen, met andere woorden dat de wereld de belangen van de ziel niet in de weg hoeft te staan. Vele mensen verbergen zich achter hun wereldse verplichtingen om datgene wat echt telt (de ziel) te verwaarlozen.

HOOFDSTUK 2
WEGEN NAAR DE HEILIGHEID

Heiligheid is de staat van relatieve volmaaktheid van de ziel, een verregaande staat van genade. Heiligheid is in wezen de vrucht van een onophoudelijke zelfoverwinning. Leven in deugdzaamheid is namelijk een constante overwinning van Uw ondeugden. Uit Uw zwakheden moet U met Gods Genade Uw eigen middel tot Eeuwig Leven laten maken. Inderdaad, laten maken, want zelf kunt U niet anders dan door een ononderbroken inspanning en waakzaamheid de wegen helpen effenen die de Heilige Geest in U aanlegt. De Eeuwige Vader heeft U een ziel, een geest, een hart en een lichaam gegeven. De Zoon heeft U de wegen geleerd om deze vrij te maken en open te stellen.

De Heilige Geest bewerkt ze dag na dag om de aanwezige materie met Uw medewerking daadwerkelijk tot ontplooiing te brengen. De ondertitel van dit boek spreekt over 'verborgen wegen naar de heiligheid'. 'Verborgen' omdat de mens over het algemeen te blind is om de wegen te ontdekken die Gods Geest voor hem ontvouwt. Doch net zoals de zon ook schijnt wanneer zij door wolken aan Uw ogen onttrokken is, alsook ’s nachts terwijl zij onder de horizont is verdwenen, zo zijn ook de wegen naar Gods Licht steeds in Uzelf aanwezig: God tekent ze reeds bij Uw geboorte in Uw ziel. Het is aan U om ze te ontdekken door volle benutting van de genade. Zeven wegen zijn mij tijdens beschouwend gebed tot Maria geopenbaard om tot de heiliging van de ziel te komen. De eerste, tweede, derde, vijfde, zesde en zevende weg heeft Maria zelf tot het uiterste toe bewandeld, de vierde heeft Zij eerder in de overdrachtelijke zin in Haar leven toegepast omdat deze in de letterlijke betekenis pas geopend is bij de vestiging van de nieuwe Kerk van Christus.

Het zijn wegen die verborgen in de ziel aanwezig zijn, doch pas bewust gevolgd kunnen worden naarmate de genadewerking hun tracé voor de ogen van de ziel openbaart, en de ziel de genade in zich tot vervulling laat komen door daadwerkelijk bewuste stappen op die wegen te zetten en erin te volharden. Het zijn:

  1. Beleving van de deugden

  2. Leven in overeenstemming met Gods Wil

  3. Bruiloft met het Kruis - benutting van alle lijden en beproevingen

  4. Gebruik van de heilige Sacramenten

  5. Totale toewijding

  6. Gebed

  7. Geestelijke lectuur

Het zijn zeven verschillende wegen, die echter zo mogelijk alle zeven tegelijkertijd bewandeld moeten worden. Dat kan, omdat de ziel op grond van haar Goddelijke oorsprong veelzijdig is, vele eigenschappen tezelfdertijd tot ontwikkeling kan brengen en vele praktijken kan beoefenen, die zeer harmonieus in elkaar overvloeien en elkaar onderling kunnen versterken. Ik zou dit willen vergelijken met de regenboog, die bestaat uit zeven verschillende kleuren. Wanneer deze zeven kleuren samen doorheen een prisma vallen (een prisma is vergelijkbaar met een piramide uit doorzichtig materiaal, waarin lichtstralen die er doorheen vallen, gebroken worden), komen zij er aan de andere zijde van het prisma uit als één enkele straal in één enkele kleur: wit licht. Zo ook leiden alle wegen naar de heiligheid samen naar één punt waaruit zij te voorschijn komen als het ene zuivere Licht van de heiligheid. Dat punt van samenkomst, zo U wilt dus het 'prisma', zie ik als de vergeestelijking. Deze deugd, waarmee ik het hoofdstuk over de deugden heb afgesloten, is in de diepe zin het scharnierpunt tussen de heiligende praktijken (wegen naar de heiligheid) en de heiligheid zelf.

Laten wij nu deze wegen naar de heiligheid nader beschouwen.

1. Beleving van de Deugden

De deugden zijn de bouwstenen van de heiligheid.

Elke handeling gesteld in de deugd, zult U bij Uw oordeel terugvinden als een lentebloesem, een bloem voor de Eeuwige Lente die voor U is bereid zodra Uw ziel de voor haar eventueel noodzakelijke zuivering heeft voltooid om in het Rijk van Gods heerlijkheid opgenomen te worden.

Het moet U in het vorig hoofdstuk duidelijk zijn geworden dat Uw weg naar de zelfvervolmaking bezaaid is met de stenen der ondeugden, en dat elke onoplettendheid U ten val kan brengen. De ene steen is groter en zwaarder dan de andere. Vallen is geen zonde, niet meer opstaan echter wél. God veroordeelt niemand die valt, zelfs al gebeurt het regelmatig, maar Hij inspireert de gevallene wel om uit elke val de les te trekken om zijn aandacht te verscherpen, teneinde de struikelstenen vlugger op te merken. God vraagt ook nog iets anders van U: dat U weliswaar scherp de weg observeert om de struikelstenen tijdig te ontdekken, doch dat U tegelijkertijd zoveel mogelijk omhoog kijkt, naar de 'tekenen aan de Hemel'.

Dit betekent concreet dat U zich niet mag blind staren op Uw struikelstenen, Uw fouten, doch een open oog moet hebben voor de inspiraties van Zijn Heilige Geest. Alle bezieling komt van boven. Wie teveel bezig is met zijn eigen fouten en ondeugden, kan hierdoor helemaal in kortsluiting gaan en de moed verliezen. Wie zijn ogen helemaal niet meer van de weg durft af te wenden, ziet op den duur ook niet meer waar hij eigenlijk heen loopt, hij ziet zijn bestemming niet meer, hij ziet alleen nog de weg die hem erheen zou moeten leiden. Wie te zeer op zijn fouten gefixeerd leeft, vergeet waarlijk te leven. Hierdoor komt hij in de vreemde situatie terecht dat, terwijl hij in feite zijn uiterste best doet om niet meer te vallen, hij in werkelijkheid niet meer weet waar het in zijn leven eigenlijk om gaat. Door overdreven aandacht voor de vorm vergeet hij de inhoud. Hierin ligt de betekenis van de uitspraak "je hebt gefaald omdat je je te veel hebt ingespannen".

De oplossing schuilt hierin, dat U zoveel mogelijk met de blik op de Hemel gericht leeft, dan zal de Heilige Geest U tijdig waarschuwen wanneer U Uw ogen naar de weg vóór Uw voeten moet toewenden, met andere woorden: God Zelf zal U waarschuwen wanneer U dreigt te vallen. Zo zult U ook leren, alles volkomen in Gods handen te leggen en zelfs Uw weg naar de deugdzaamheid niet te gespannen zelf te regelen. Wilt U de zekerheid dat Uw eigen zwakheid U daarbij niet tot grootste vijand wordt? Geef dan Uzelf aan Maria (zie punt 5 enkele bladzijden verder). Zij zal Uw hand nemen. Haar voeten hebben nooit gedwaald, noch hebben zij zich ooit aan een wereldse steen gestoten.

2. Leven in overeenstemming met Gods Wil

God had de mens heilig geschapen. Door de erfzonde heeft hij zijn heiligheid verloren. Het wezen van de erfzonde bestond hierin, dat de mens zijn verbond met de Goddelijke Wil had verbroken: Door de hem gestelde grenzen in het Aards Paradijs te negeren, bezondigde hij zich aan ongehoorzaamheid en hoogmoed, en dus aan de overtreding van Gods Wil. Zo zien wij dat heiligheid zeer nauw verbonden is met het leven in Gods Wil. Inderdaad, wat betekent 'heiligheid'? Het is leven op een zodanige wijze dat de ziel 'in staat van Heil' verkeert. Dat kan alleen zolang de ziel volmaakt door God bezield wordt, ononderbroken Zijn kracht, Liefde en Wijsheid ontvangt, en daardoor volkomen gezond is. De erfzonde heeft deze stroom onderbroken, maar Gods Barmhartigheid heeft het zo beschikt dat de heiligheid hersteld kon worden. Jezus Christus, Zoon van God, is als Messias (Gezondene van God) Mens geworden om in een lichaam de gevolgen van de erfzonde (namelijk de ontheiliging van de mens en daardoor zijn toegangsverbod tot de Eeuwige Gelukzaligheid van de Hemel) uit te boeten door Zijn Lijden en Kruisdood.

Dit is de betekenis van het gezegde dat Jezus alles, elk onderdeel van het menselijk leven, geheiligd heeft: Hij heeft de zielen opnieuw de mogelijkheid geschonken om zich te laten heiligen, mits zij geloven in Jezus Christus en Zijn verlossend Lijden (zo niet, dan kunnen zij dus ook niet in de heiligheid zelf geloven), en mits zij een leven leiden volgens de Leer die Jezus Christus is komen verkondigen: de ene Waarheid van God, die leert hoe de mens moet leven om in overeenstemming te zijn met Gods Wil.

Wat is dus leven in overeenstemming met Gods Wil? Het is leven volgens de christelijke Leer, en in betrachting van eenheid met God. Dit betekent navolging van Jezus Christus in leven en lijden, om in navolging van Hem ook verheerlijkt (dus geheiligd) te worden.

Ons leven op aarde speelt zich constant af in een spanningsveld tussen twee krachten die elkaar tegenwerken en bestrijden: Alle gebeurtenissen worden in wezen beïnvloed door de beide eeuwige tegenpolen (God, en de krachten van het kwaad). Dus rijst bij vele mensen vroeg of laat de vraag, wat dan beschouwd moet worden als Gods Wil, en wat niet? Het antwoord luidt: ALLES is Gods Wil. Ook het onaangename, onzuivere, negatieve, wordt door God toegelaten (daarom niet actief gewild, maar toegelaten) omdat ALLES voor U (en voor de medemens die bij de situatie in kwestie betrokken is) welbepaalde lessen kan bevatten. Hoe moet U dus reageren op een situatie of gebeurtenis? Door aanvaarding, altijd en overal, in de wetenschap dat ALLES Gods Wil is.

Indien U de inmenging van kwade of onzuivere invloeden in een situatie of gebeurtenis vermoedt of duidelijk aanvoelt, mag U wel God vragen of het in overeenstemming is met Zijn Plan dat Hij U in de toekomst voor herhaling ervan wil vrijwaren. Waarom? Omdat dit iets anders is dan ertegen in opstand komen: Door dit verzoek aan God betoont U de bereidheid tot overgave en wijdt U de situatie waaraan U ten prooi bent geweest, actief en bewust toe (aan God, aan Maria), en dit vormt een positieve en opbouwende reactie, want hierdoor werkt U nog steeds met God mee. U vraagt Hem immers toestemming om vrijstelling van herhaling van de situatie of gebeurtenis, maar U bent dan niet in opstand gekomen tegen het feit dat ze zich voltrokken heeft, U hebt ze integendeel toegewijd, waardoor ze voor de krachten van het kwaad alle nut en baat verliest. Zo kunt U leren omgaan met negatieve situaties en tegelijk in Gods Wil blijven.

3. Bruiloft met het Kruis - Benutting van alle lijden en beproevingen

Een bruiloft is de plechtige bezegeling van een heilig verbond dat alleen gesloten kan worden op basis van een oprechte Liefde. Met 'bruiloft met het Kruis' bedoel ik de ingesteldheid die de mens ertoe voorbestemt, een zodanige Liefde te ontwikkelen voor het offer, het lijden, dat hij erin slaagt om in de meest intense vereniging met de gekruisigde Verlosser en met de Moeder van Smarten te leven, een eenheid in ziel en lichaam die inniger is dan een werelds huwelijk dat ooit zou kunnen zijn. De Liefde tot het kruis verloopt in verschillende gradaties, en de hoogste trap is ongetwijfeld deze waarop de ziel zo dronken is van de genade van het lijden in vereniging met Jezus en Maria dat zij verlangt naar elke gelegenheid om 'dit huwelijk te voltrekken' (elk offer dat zich aandient op de levensweg) en daarenboven nog het lijden van haar medemens te helpen dragen (naastenliefde in zelfverloochening). Dit is wat ik bedoel met 'benutting van alle lijden en beproevingen': geen kans verloren laten gaan om de bruiloft met het kruis nieuw leven in te blazen, want uit elke voltrekking van dit heilig huwelijk komt een vrucht voort. Om dit alles aanschouwelijker voor te stellen, wil ik U de volgende meditatie over de levensweg voorstellen, die ik tijdens contemplatief gebed in mijn hart ontving:

God heeft U geschapen voor één enkel leven. Dat ene leven is Uw enige kans om de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel te verdienen. Benut ze tot het uiterste. Slechts één weg leidt naar de Hemel: deze van een deugdzaam leven. Die weg loopt kronkelend bergop en lijkt steeds steiler en smaller te worden naarmate de ziel de weg van de deugden beklimt. Over het hele traject is de weg afgezoomd door een afgrond (de zonde). Net over de wegrand, reeds op de flank van de berg, staan eindeloze rijen fruitbomen en bloemen (de bekoringen en verleidingen). Zij lijken mooi maar zijn giftig. Ook op de rand van de weg zelf staan fruitbomen, die niet giftig zijn (de vruchten der Voorzienigheid), en bloemen (de genaden van Gods voortdurende bemoediging). De hele weg lang draagt U een rugzak. De inhoud ervan is U niet bekend, want onderweg kan hij niet geopend worden. Het gewicht wordt gevormd door de lasten, beproevingen, ziekten, pijnen, droefheden, teleurstellingen. Indien U deze met tegenzin of zelfs verachting torst, zult U aan het einde van de weg, wanneer U bij de Poort van het Eeuwig Leven aankomt, vaststellen dat U de hele weg lang stenen hebt gedragen. Indien U ze daarentegen met Liefde en offerbereidheid hebt gedragen, zult U vaststellen dat de inhoud van Uw rugzak ten dele uit zilver en goud bestaat, al naargelang de maat van Uw Liefde en offerzin. Indien U onderweg echter ook nog de rugzak van Uw medemens hebt helpen dragen, zult U vaststellen dat de Uwe louter gevuld is met diamanten. Indien U aan het einde van Uw weg een schat wilt bezitten om het Geluk zonder einde te kopen, word dan een meester in de naastenliefde. Dank om elk offer dat U mag brengen voor Uw medemens, want het is een voorrecht waarvan de onschatbare waarde U pas aan de Poort van het Eeuwig Leven geopenbaard zal worden.
Elke beproeving is een kus van Jezus en Maria, een uitnodiging tot vereniging met het Kruis. Waarom U beklagen over een Hemelse kus, en over de meest genadevolle vereniging die een mens geschonken kan worden? Denk in dit verband aan het Bijbelvers "Die onder tranen zaaien, zij oogsten met gejuich": Smarten in Uw aardse leven brengen vruchten voor de eeuwigheid.

Een mens die protesteert tegen de beproevingen, het lijden, de ziekten en alle wederwaardigheden die zijn pad kruisen, heeft de ware zin van het leven op aarde niet begrepen: Hij heeft niet begrepen dat dit leven geen doel op zich is, doch slechts een voorbereidingsfase, een middel om de heiliging van de ziel te verwezenlijken, teneinde de Eeuwige Gelukzaligheid waardig te worden. Alle lijden vormt de prijs om dit loon in ontvangst te kunnen nemen, want ieder mens moet door alle beproevingen van zijn leven op aarde zijn bijdrage leveren tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de mensheid: de totale Verlossing van alle zielen, en de vestiging van Gods Rijk op aarde.

Hetzelfde geldt voor de mens die vasthoudt aan wereldse dingen en aan alle bijzonderheden die zijn verleden gestalte hebben gegeven: Uw leven tot op dit ogenblik is geen doel op zich, het is slechts een leerschool, een weg naar vervolmaking. Hecht geen belang aan de details, zij hebben slechts betrekking op dit aardse leven, dat vergankelijk is. Trek er Uw lessen uit, laat het daarna volledig los, en wees slechts bezield om vanaf vandaag heiliger te zijn dan gisteren. Blijf daarom Uw verleden niet oprakelen. Zie het louter als een verzameling van kansen om lasten en beproevingen te offeren als betaalmiddelen voor de eeuwigheid. Voor zover U deze lasten en beproevingen uit het verleden nooit hebt toegewijd, kunt U dat nu nog doen. Ik kom daar in puntje 5 op terug.

Hoe vaak toch hoort men mensen die zo nauwgezet mogelijk een deugdzaam leven betrachten doch een zwaar kruis te dragen hebben, met pijn of zelfs verbittering in de stem verzuchten "kijk eens naar X, die leeft er maar op los en heeft toch alle geluk". Dergelijke gedachten zijn dwalingen. Eerst en vooral weet U nooit tot in de bijzonderheden hoe gelukkig 'X' zich werkelijk voelt. Ten tweede is het 'geluk' in de wereldse zin van geen enkel belang (wat baat het de mens, heel de wereld te winnen, indien daardoor zijn ziel de dood tegemoet gaat... om een toespeling te maken op wat Jezus in dit verband in het Evangelie bedoelde). Ten derde moet U bedenken dat geen enkele rekening voor Gods Gerechtigheid onvereffend blijft. Indien al niet in dit leven, komt de afrekening voor elke ondeugd of zonde ten laatste onmiddellijk erna.

Elke afwijking van de deugd, elke zonde, schept een schuld tegenover de Goddelijke Gerechtigheid, die afbetaald moet worden. Indien dit niet tijdens het aardse leven gebeurt door berouw, biecht en boete, moet het in het vagevuur gebeuren. Dat is wat Jezus bedoelde wanneer Hij in het Evangelie zei dat de schuldige aan de gerechtsdienaar overgeleverd en in de gevangenis geworpen zal worden, en dat hij er zeker niet zal uitkomen eer hij tot de laatste cent heeft betaald. Voor God blijft inderdaad geen enkele rekening onvereffend. Dat zou ook niet kunnen, want Gods Gerechtigheid is als een weegschaal van kwaad tegenover vergoeding, die voortdurend naar evenwicht streeft, zo niet zou de Schepping helemaal ontwricht worden. Dat is ook precies wat van elke ziel op aarde verwacht wordt: dat zij een concrete bijdrage levert tot het afbetalen van de zondeschuld om de Schepping in stand te houden.

Dit is juist een 'verdienstelijk' leven: een leven dat concreet bijdraagt tot deze afbetaling en dus tot de instandhouding van Gods Scheppingswerk. Alleen is Gods Tijd niet deze van mensen: De afrekening komt niet steeds onmiddellijk, doch soms pas tientallen jaren later. Hierdoor heeft het vaak de schijn dat wangedrag ongestraft blijft, en dat er dus 'geen God kan bestaan'... Het zoveelste voorbeeld voor het feit dat de mens het slachtoffer is van zijn eigen verblinding. Waarom is dat zo? Omdat zijn geloof kleiner is dan het mosterdzaadje waarover Jezus het in het Evangelie had. Indien de mens overtuigd was van Gods werking in zijn leven en in de wereld, zou hij niet zo gemakkelijk misleid worden.

Lijden in het hart (emotioneel lijden), met een droefgeestigheid of zelfs ontroostbaar lijkend verdriet, kan het gevolg zijn van dingen die U om U heen (of zelfs, bijvoorbeeld, op de televisie) vaststelt en die U zeer bedroeven. Hier moet ik evenwel wijzen op een subtiel verschil wat de oorsprong en de aard van dit lijden betreft. Het kan gaan om medeverlossend lijden, maar ook om een bekoring. Hoe kunt U het verschil achterhalen?

  • In het eerste geval (medeverlossend lijden) zullen Uw gevoelens van droefheid gemengd zijn met een diepe Liefde, en het besef van verbondenheid met de Smarten van Jezus en Maria. Ondanks de droefheid zult U niet het gevoel hebben, in de werkelijke zin van het woord depressief te zijn. U zult het gevoel hebben dat U in dit lijden gedragen wordt.

  • In het tweede geval (bekoring) zult U in Uw gevoelens een duidelijke component van onrust en onvrede merken. U kunt het gevoel hebben alsof een zware steen op U valt, en het is niet uitgesloten dat er duidelijk protest, opstandigheid en zelfs enige agressie in U bovenkomt. Zodra U dit bij Uzelf merkt, mag U ervan uitgaan dat Uw droefheid geen zuiver lijden in eenheid met Jezus en Maria betreft, doch een bekoring van Gods tegenstander, die U poogt te ontmoedigen.

Het verheugende is echter wel, dat U zelf een lijden van de tweede categorie kunt omvormen tot een lijden van de eerste categorie, door het onmiddellijk aan God (Maria) toe te wijden, bijvoorbeeld door te vragen dat het in het Smartvol Hart van Maria opgenomen moge worden tot Heil van de zielen. Dat is het enige middel om de bekoring te breken en Uw lijden nut te geven. U zult merken dat dan ook alle negativiteit over Uw gevoelens of over de oorsprong ervan, geleidelijk uit U wegvloeien.

Waarom heeft God zoveel geduld met de vergelding van wangedrag? Omdat Hij eerst en vooral kansen tot goedmaking wil bieden, via de 'zachtere' wegen van Zijn Barmhartigheid. Nooit zal een mens het recht hebben, te zeggen dat God hem geen kansen heeft gegeven, of dat God niet rechtvaardig is geweest, of dat hij 'het niet geweten heeft'. God tracht vaak jarenlang om dwalende mensen op de weg naar het Licht terug te voeren, via ingevingen door de Heilige Geest en door hun eigen engelbewaarder, en door het scheppen van talloze situaties die bedoeld zijn om deze mensen de ogen te openen. God is altijd, overal en voor iedereen een God van Liefde, zonder enige uitzondering. Niets kan ingeroepen worden als een argument voor het tegendeel, want in het beste geval is een dergelijk argument een dwaling, een misleiding, een vrucht van verblinding of gebrek aan kennis over Gods Plan van Liefde.

Het kruis staat overal op Uw levensweg. God is vereerd wanneer U het zonder morren aanvaard. Indien U echt heilig wil zijn, bid dan om de genade, meer en meer vreugde te scheppen in het lijden. Dat zal niet zonder slag of stoot lukken, maar het is zeker mogelijk. Alles hangt ervan af in welke mate in U de Liefde vergroot en het proces van de vergeestelijking zich ontwikkelt. Zo zijn er vormen van gewild lijden, gewilde kruisen: bijvoorbeeld vasten, offers uit religieuze motieven en boete. Indien Uw gezondheid het toelaat en U het kunt opbrengen, zult U merken hoe genadevol vasten is. Boetvaardigheid en offerbereidheid zijn vormen van omhelzing van het kruis waarmee U Uzelf stevig afzet tegen de greep van de materiële behoeften in Uw leven en waardoor U kunt leren, de macht van de wereld in U aan banden te leggen. Bid erom, het resultaat zou U kunnen verbazen, en U zult onafzienbare genaden over de zielen afroepen.

4. Gebruik van de Heilige Sacramenten

Wat zijn Sacramenten? In wezen beschouwd: raakpunten tussen Hemel en aarde. Toen Jezus vóór Zijn heengaan zei: "Ik zal u niet verweesd achterlaten", doelde Hij op het feit dat de Heilige Geest over de apostelen gestuurd zou worden. Maar Hij kon met deze uitspraak net zo goed hebben verwezen naar de Sacramenten. Elk van de Sacramenten brengt God in de ziel die voor deze ontmoeting openstaat in zuiverheid en Liefde. Enkele voorbeelden: het Doopsel roept de Heilige Geest over de ziel af. Het Vormsel doet dit nogmaals. De Biecht zalft de ziel met Gods Barmhartigheid. De Communie brengt Jezus (en in wezen zelfs méér dan Jezus - zie verder) in de ziel.

Hoe veelvuldiger U gebruik maakt van de Heilige Sacramenten (en dan bedoel ik in de eerste plaats de Communie en de Biecht), des te meer zal Uw ziel daaruit de noodzakelijke kracht putten voor haar groei naar de heiligheid. Niettemin moet ik hierbij aantekenen dat een Sacrament U alleen tot Heil strekt wanneer U er gebruik van maakt in alle aan God verschuldigde eerbied. Een Communie ontvangen in staat van ongenade en met minder dan de grootst mogelijke eerbied, evenals een Biecht die niet met ernst, oprecht berouw en de echte wil tot verzoening en goedmaking jegens God wordt gesproken, brengen U eerder veroordeling dan heiliging. God kijkt in de harten. De gesteldheid van hart waarmee U deze contacten met Hem zoekt, bepalen ten volle de waarde die zij voor Uw ziel zullen hebben. Ik heb er reeds eerder op gewezen: Telkens weer blijkt dat God geen prijs stelt op een handeling op zich, zonder meer, doch louter op de drijfveer, op datgene wat in Uw hart schuilgaat en U tot deze handeling aanspoort. Zo ook wanneer U tot een Sacrament nadert. Wees tot in de kern van Uw ziel doordrongen van het bewustzijn dat U op het punt staat, met God Zelf in aanraking te komen. Bereid U daarop voor door een grondige zuivering van Uw hart, en door de grootst mogelijke Liefde.

Om met een beeld te spreken: Indien U God in het huis van Uw ziel wil ontvangen, maak dan eerst Uw huis schoon (zuiverheid) en steek het vuur aan (Liefde). De verschuldigde eerbied ten aanzien van de Heilige Mis heeft diepere grondvesten dan mensen zich soms bewust van zijn. Elke zin in de traditionele liturgie van de Mis heeft een diepe betekenis en behelst een deeltje van het groot Goddelijk Mysterie waaruit de Eucharistie en het Verlossingsoffer zelf zijn voortgekomen. Wees daarom eerbiedig tot het uiterste, van Liefde vervuld en aandachtig gedurende de hele Mis. Bedenk dat het hele Hemels Hof tijdens het Heilig Misoffer aanwezig is, want het is de gedachtenis van het Mysterie van de eeuwige Verlossing van de mensheid, de verzoening tussen God en de zielen in de gemeenschap van de heiligen.

Vooral voor de Communie geldt dat de aard van Gods bezoek aan U in grote mate van Uzelf afhangt. Ontvangt U ze in Uw mond of in Uw hart? Met andere woorden, ontvangt U de Communie mechanisch, alsof het een verplichting was, of in volle Liefde, echt doorleefd en in het volle besef van de kans tot vereniging met God? Nog anders uitgedrukt: Beschouwt U de Communie als een gedachtenis aan een maaltijd (het Laatste Avondmaal) of als wat zij daadwerkelijk is, namelijk de Eucharistie, het Lichaam en Bloed van Jezus? In het eerste geval zit U in de belevingswereld van de protestantse kerk, in het tweede geval ervaart U het wezen van het christelijk Verlossingsoffer.

Indien Uw gesteldheid eerder halfslachtig en lauw is, zal Jezus U een kort bezoek brengen, doch weinig lust hebben om in U te blijven. Waarom? Omdat Hij in U niet de Hem zo welgevallige omgeving aantreft (de levenssfeer van Liefde en zuiverheid van de Hemel zelf). Indien U Hem daarentegen in Uw hart een omgeving bereidt die Hem herinnert aan de Hemel, zal Hij niet alleen graag in U komen, doch zelfs Zijn bagage meebrengen om in U te blijven logeren zolang Hij Zich in U welkom voelt. Wat is die bagage? Zijn Goddelijke eigenschappen, die Hij (vrijgevig als Hij is) graag met U zal beginnen te delen. Wanneer Jezus Zich ergens welkom voelt, komt Hij niet met lege handen. Hij zal dan niet 'op Uw kosten leven', doch zelfs het voedsel en de drank voor Uw gezamenlijke maaltijden meebrengen: Zichzelf, Zijn Lichaam en Bloed, en de volheid van Zijn heiligheid. Overweeg dit heel zorgvuldig. Hoe heiliger U wil worden, des te meer zal Hij U voeden met Zijn Hemels Voedsel, des te langer zal Hij bij U willen blijven, en des te uitvoeriger zal Hij U onderrichten. Bedenk tevens dat, wanneer U Jezus van harte welkom heet, Hij onveranderlijk ook Zijn Moeder en de Heilige Geest meebrengt.

Het bovenstaande is mij ooit op symbolische wijze als volgt getoond: De Heilige Communie is als een roos die in de ziel wordt gelegd. Zolang U in deugdzaamheid leeft, blijft Jezus in U en blijft de roos fris en geurig. Zodra U in ondeugd vervalt, begint zij te verwelken en wordt Jezus’ kracht in U kleiner, tot Hij Zich terugtrekt. Jezus kan slechts in U blijven voor zover Hij in U een stukje Hemelse atmosfeer terugvindt. Wanneer de bloemen in Uw ziel verwelken, verdwijnt deze atmosfeer en kan Jezus Zijn eigenschappen en genaden niet meer in U tot ontplooiing brengen. De Communie is de mystieke vereniging met het Lam Gods. De ziel die er echt naar verlangt, krijgt door de Heilige Communie deel aan God Zelf. Zoals elke hap voedsel gebruikt wordt om het lichaam op te bouwen, zo kan elke Communie dienen voor de opbouw van een nieuw hart en een nieuwe ziel. Zonder de Heilige Communie, ontvangen in staat van genade, met een liefdevol hart, in diepe eerbied en met een oprecht verlangen naar eenheid met Jezus, is geen wedergeboorte voor een leven in heiligheid mogelijk.

Het geschenk van de Heilige Eucharistie gaat oneindig veel dieper dan de mens zich doorgaans rekenschap van geeft. Aangezien Jezus in de Drie-Ene God één is met de Vader en de Heilige Geest, ontvangt U in wezen niet alleen Christus maar de Godheid in Haar Drie Personen. Aangezien Jezus bovendien één van Hart is met Maria, ontvangt U in wezen ook de Allerheiligste Maagd in de Communie. Jezus en Maria waren één van Lichaam en Bloed. Zijn Lichaam is gemaakt uit het Hare, Zijn Bloed is gemaakt uit het Hare, en zowel Lichaam als Bloed van Jezus zijn volmaakt bezield met de volheid van de Goddelijke eigenschappen in Liefde, Macht en Wijsheid. In Zijn Lichaam en Bloed heeft Jezus Zichzelf maar ook Maria geslachtofferd. In het door Hem vergoten Bloed heeft Hij ook Haar Bloed vergoten. Bedenk dit heel goed, het geeft een kleine aanwijzing over de oneindigheid van het Mysterie dat U in de Eucharistie ten deel valt.

5. Totale Toewijding

Over het verschijnsel van de totale toewijding als levenshouding is op inspiratie van de Heilige Maagd reeds heel uitvoerig geschreven. Laat ik voor de doelstellingen van dit boek even het wezen van de toewijding voor U doorlichten. Toewijding is de levenshouding waarbij U Uzelf 'weggeeft' aan God. Over het algemeen gebeurt dit via de Heilige Maagd Maria.

Hoe gebeurt dit?

U zegt in een plechtig gebed tot Maria dat U voortaan volledig Haar bezit en eigendom wil zijn, dat Zij over U en elk ogenblik van Uw hele leven mag beschikken, dat Zij met U alles mag doen wat Haar behaagt. Vanaf dat ogenblik beschouwt U Uzelf onvoorwaardelijk als dienares/dienaar van Maria, en alles wat U doet, zegt, denkt, enzovoort, doet, zegt en denkt U om Haar Plan te dienen. Wat is dat Plan? Maria is door God aangesteld om het kwaad uit de wereld te drijven. Zij doet dat op kracht van het Kruis van Jezus Christus, Haar Zoon, en van Haar eigen Onbevlekte Ontvangenis. God heeft Haar deze macht gegeven omdat Hij heeft gewild dat het kwaad, nadat het door Jezus Christus van zijn alles verwoestende macht is beroofd, door de heiligste van alle mensen (Maria) definitief overwonnen zou worden. De duivel heeft een pakt van eeuwige vijandschap met God gezworen, en hij wil dit pakt zegevierend voltooien door de kroon van Gods Schepping, namelijk de mens, totaal te ontheiligen en te vernietigen, en zoveel mogelijk mensenzielen naar het eeuwig verderf te sleuren. Daarom Gods besluit dat de duivel overwonnen zal worden door een mensenziel. De keuze is op Maria gevallen. De vernedering zal voor de duivel des te groter zijn omdat hij onder de voeten van een vrouw verpletterd zal worden, omdat hij via de vrouw (Eva) de zonde onder de mensen heeft gebracht.

Waarom U toewijden, en waarom aan Maria?

Maria heeft voor de uitvoering van bovenvermeld Plan de hulp van mensen nodig. Niet omdat het Haar aan macht ontbreekt, want Zij heeft de macht van God Zelf in Haar handen ontvangen, doch omdat God heeft beschikt dat de mens zelf zijn goedkeuring met Gods Plan laat blijken door er zich zelf actief voor in te zetten. De edelste manier om dat te doen is de toewijding van Uzelf aan Maria. Mariatoewijding heb ik vroeger reeds omschreven als de koninklijke weg naar God. Waarom? Omdat Maria de grote Uitverkorene van God is, de Onbevlekte Ontvangenis. Dit betekent dat Zij als enige mens volkomen vrij is gebleven van de erfzonde, en dus als enige elk ogenblik van Haar bestaan volmaakt heilig is geweest, Spiegel van Gods volmaaktheid. Alles aan Haar is volmaakte heiligheid, volmaaktheid in alle deugden. Geen enkele ondeugd of zonde heeft ooit Haar leven bevlekt. In Haar heeft God tot het uiterste volbracht wat Hij in alle mensen wilde bekomen. Maria is van meet af aan bedoeld als Gids voor de hele mensheid. Zij heeft het uniek voorrecht gehad, de Zoon van God op te voeden voor Zijn leven als Mens op aarde. Zo is Zij derhalve meer dan wie ook geschikt om ieder mens, ook U, op te voeden voor het Eeuwig Leven, dus de heiligheid.

Uzelf toewijden, kunt U doen zodra U het gevoel hebt dat U klaar bent om dit heilig verbond met Maria aan te gaan. Toewijding is in Gods ogen een uitermate belangrijke gelegenheid, en moet dan ook in volle ernst beleefd worden. Uw hele leven wordt dan gebruikt als betaalmiddel tot vrijkoping van zielen (in navolging van Jezus, Die in wezen net hetzelfde is komen doen) en tot vestiging van Gods Rijk op aarde. Toewijding is dus in wezen zoals een contract waardoor U afstand doet van Uzelf aan Maria, en via Haar aan God, om het Verlossingsplan dat door Jezus begonnen is, verder te zetten. Dit maakt totale toewijding aan Maria tot de heiligste invulling die U aan Uw leven op aarde kunt geven, want niets brengt méér genaden over de wereld dan een totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding die met volharding wordt beleefd. De reden is duidelijk: Geen enkel detail van Uw leven, tot het geringste pijntje, het kleinste ongemak, de geringste hartenpijn, het kleinste gebed of zelfs de eenvoudigste gedachte gaat nog verloren, dit alles wordt onmiddellijk en totaal opgenomen in het Hart van Maria, en door Haar in nog versterkte mate aan Gods Gerechtigheid aangeboden, in vereniging met Haar eigen gebed. De waarde van dit systeem valt met geen woorden te overschatten. Van het leven van een ernstig toegewijde gaat geen seconde verloren voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan. Niets is méér in staat om de komst van Gods Rijk op aarde te bespoedigen dan Uw totale toewijding aan Maria.

Een verborgen doch onschatbaar waardevol motief om U totaal aan Maria toe te wijden, werd mij geopenbaard tijdens een visioen in verband met de tijd en het tijdloze, en de bevrijding van de ziel. Ik wil deze openbaring op deze plaats absoluut met U delen, want zij draagt een boodschap van grote Hoop in zich: Zolang de ziel met het lichaam verbonden is, zit zij ook in zekere mate vast aan de TIJD. Zodra zij van het lichaam losgemaakt wordt, betreedt zij het terrein van het TIJDLOZE. Dit 'losmaken' gebeurt bij het overlijden, maar het kan tot op zekere hoogte ook plaatsvinden tijdens bepaalde mystieke ervaringen. In dergelijke toestand lijkt de ziel plots (en voorbijgaand) ver buiten haar 'normale' waarnemingsveld te treden: Het is alsof noch tijd noch ruimte haar dan nog beperkingen opleggen.

Iets gelijkaardigs gebeurt bij het overlijden: De ziel verschijnt voor haar oordeel vóór Gods Aanschijn, en krijgt daar het vermogen om in een flits haar hele leven op aarde te overschouwen. Deze 'verlichting' verklaart mede waarom er wordt gesteld dat een ziel in het stervensuur haar hele leven aan zich voorbij ziet flitsen. Tijdens deze 'flits', deze weinige ogenblikken, treedt Maria’s Voorspraak in werking. Hoe meer de ziel zichzelf tijdens haar aardse leven tot bezit en eigendom van Maria heeft gemaakt (toewijding), des te meer zal Maria de ziel de genade bekomen om zich alle levensdetails te herinneren die nog onzuiverheden in zich bergen. Maria heeft van God de macht verkregen om de ziel die Haar tijdens het leven op aarde volkomen heeft toebehoord en zich via Haar volkomen voor Gods Plan heeft gegeven, in volkomen gezuiverde toestand te ontvangen, opdat deze ziel de Hemel zou kunnen betreden. In voorkomend geval bereidt Zij de ziel zodanig op deze toestand voor dat deze zich tijdig alle van toepassing zijnde details zal herinneren om deze tijdig te biechten.

Dit hele systeem is een extreme genade die Maria voorbehoudt aan de zielen die Haar met toewijding van hun hele leven hebben gediend. Hierdoor beloont Maria (en God) de totale toewijding met een overlijden in staat van genade, en dus een vlotte overgang naar de Eeuwige Gelukzaligheid. Vergeet deze woorden nooit meer, zij verwijzen naar het grootste geschenk dat een ziel kan krijgen.

Wat betekent de toewijding voor U persoonlijk?

Zodra Maria Uw plechtige gelofte om Haar toe te behoren, aanvaardt, begint Zij Haar heiligend werk in U. Eerst en vooral stelt de toewijding Maria in staat om zelfs Uw hele verleden te zuiveren, want U kunt Haar alles uit Uw hele verleden nu nog uitdrukkelijk opdragen, zelfs jaren na de gebeurtenissen, want voor God is alles tijdloos. Verder zal Zij U dag na dag voorbereiden op de opdrachten die Zij voor U voorziet, en die het wezen van Uw levensroeping zullen vormen. Om op de opdrachten in dienst van Maria voorbereid en berekend te zijn, moet Zij in de eerste plaats Uw ziel, Uw hart, Uw geest, ja Uw hele wezen omvormen. Zij kan U zodanig veranderen dat velen U in korte tijd nauwelijks nog zullen herkennen. Alles hangt af van de specifieke taken die Zij U wil toevertrouwen. Zij speelt daarbij in op Uw persoonlijke talenten, vermogens en levenssituatie.

Opdat Uw offers en werken als toegewijde zoveel mogelijk gewicht in de schaal van Gods Gerechtigheid zouden kunnen leggen, is het nodig dat Maria U naar de heiligheid geleidt. Dat is in wezen wat Zij met al Haar toegewijden poogt te doen, doch niet elke ziel laat zich in dezelfde mate kneden. Opdat Maria’s bedoelingen met U een maximaal resultaat zouden krijgen, is Uw totale onderwerping en overgave aan Haar noodzakelijk. U mag niet meer de neiging vertonen, voor Uzelf te leven. Zodra U het heilig verbond van de toewijding hebt uitgesproken en Maria Haar werk in U is begonnen, wil Zij U voeren naar de hoogste trappen der deugdzaamheid, volmaaktheid en heiligheid, maar Zij kan dit alleen in zoverre U Haar onvoorwaardelijk beschouwt en behandelt als Uw Meesteres, Die U totaal beheerst. U bent Haar volkomen gehoorzaamheid verschuldigd.

Deze overgave en onderwerping is voor velen het punt waarop zij vroeg of laat afknappen en hun toewijding opgeven. Dat is hoogst betreurenswaardig: Indien U erin slaagt, een leven aan Maria’s voeten in volle Liefde en met vurige inzet van al Uw krachten te aanvaarden, bekomt Zij voor U een Eeuwige Gelukzaligheid die Uw stoutste verwachtingen overtreft. Zij heeft Zich daartoe verbonden zodra Zij Uw toewijding heeft aanvaard. Het enige wat Zij van U verlangt, is volharding, vooral tijdens de beproevingen.

Bedenk dit goed: De aan Maria toegewijde ziel is als een soldaat aan het front. Hij weet bij voorbaat dat hij in de vuurlijn komt te liggen, want de overwinning op de vijand (hier de satan) hangt af van zijn inzet. Zodra hij zijn eed aan het vaderland (hier: Maria) breekt en deserteert (hier: de toewijding opgeeft) kan de strijd niet meer gewonnen worden. Wat gebeurt er wanneer de troepen in massa deserteren (hier: wanneer velen hun toewijding de rug toekeren)? De invasie en bezetting door de vijand. Om klare taal te spreken: Hoe meer toegewijden hun leven als toegewijde niet ernstig ten uitvoer brengen, des te langer wordt de vestiging van het Rijk Gods op aarde (waar Jezus zozeer naar verlangt!) uitgesteld, en des te langer lijdt Gods Schepping onder de gesel van het kwaad. Moge deze bedenking U stimuleren in Uw totale zelfgave aan Maria. Uw Meesteres roept U. Maak het Haar mogelijk, ook in Uw hart Haar zoete Naam te branden.

6. Gebed

Heiliging is onmogelijk voor een mens die geen biddend leven leidt. In feite hoort Uw hele leven één gebed te zijn. Dat kan, wanneer U alle 'verloren' ogenblikken optimaal benut, en verder al Uw handelingen toewijdt. Bidden is elke handeling waardoor U in communicatie treedt met God. U kunt bidden met woorden, maar ook in stilte: vanuit de gevoelens van Uw hart, in gedachten, of in stille beschouwing terwijl U uitwendig of diep in U God (Jezus, Maria) beschouwt, hetzij op een afbeelding hetzij in Uw voorstelling. Waarom wordt U als christen geacht, te bidden? Omdat God Uw Schepper is, omdat Gods Zoon U verlost heeft, omdat Zijn Heilige Geest U elk ogenblik van elke dag door Zijn ingevingen tracht te begeleiden op al Uw wegen. Gebed heeft echter nog een andere reden. God heeft het zo beschikt dat Hij in het leven op aarde liever niet ingrijpt uit eigen beweging, doch bij voorkeur in antwoord op het verzoek van de mens. Gebeden zijn als bloemen die in een korf worden gelegd. Zodra de korf voldoende gevuld is, kan worden ingegrepen om een welbepaalde intentie te verwezenlijken. Deze verwezenlijking is de verhoring van het gebed. Of op gebed verhoring volgt, is afhankelijk van verschillende factoren:

  • De wenselijkheid van de verwezenlijking in Gods ogen: Is de intentie nuttig binnen Gods Heilsplan voor de zielen als geheel of is zij ten minste nuttig voor de ontwikkeling van de ziel die erom vraagt?

  • De hoeveelheid gebeden die voor de verwezenlijking van de intentie aangeboden worden (hoeveel bloemen worden in de korf gelegd?)

  • De hoeveelheid gebeden die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de intentie (hoe groot is de korf?)

  • De kwaliteit van de aangeboden gebeden. In de eerste plaats betekent dit: met welke vurigheid, met hoeveel Liefde, wordt gebeden?

  • De afwezigheid van factoren die afbreuk doen aan de waarde van de gebeden: Indien U bijvoorbeeld bidt voor iemands bekering, doch tegelijkertijd over die mens roddelt of hem belastert, doet dit de waarde van Uw gebed teniet. Met andere woorden: Er zijn factoren die de bloemen in de korf doen verwelken of hen er opnieuw doen uitvallen.

In welk opzicht werkt gebed heiligend? Gebed zuivert Uw hart doordat het de stroom van Liefde tussen God en Uw ziel op gang brengt. Het zuivert ook Uw ziel doordat het in staat is om het effect van de zonde in Uw ziel te verminderen. Gebed is in dat opzicht een vorm van uitboeting, van compensatie voor datgene wat de staat van genade van Uw ziel had verminderd, dus het niveau van heiligheid in U had verlaagd. Ik gebruikte eerder reeds het volgend beeld: U kunt zich Uw ziel voorstellen als een tuin. Alle verdiensten van Uw leven (goede werken, beoefening van de deugden enz.) zijn als bloemen in die tuin. Gebed is als bemesting en water voor de tuin van de ziel. Wanneer U bidt, wordt Uw tuin bemest en gesproeid, en wel des te overvloediger naarmate Uw gebed vuriger is. Indien U enige tijd niet bidt, krijgt de tuin van Uw ziel niet langer het voedsel en water die hij nodig heeft, en verwelken de bloemen. Dit vindt zijn merkbare weerslag in het leven van een ziel die het gebed verwaarloost: Zij verliest haar innerlijke Vrede en rust, raakt verbitterd, mat, lusteloos, en lijkt haar 'bezieling te verliezen', alsof alle Leven eruit wegvloeit. Waarom? Omdat gebed communicatie met God is, en wanneer de ziel haar communicatie met God niet in stand houdt, zet God de stroom van genadegaven stop, die bron van alle Leven zijn. Zonder vurig gebed kan de ziel zich niet met God verenigen, en zonder vereniging met God is geen heiligheid mogelijk, want de essentie van de heiligheid bestaat precies in de overvloeiing van Goddelijke eigenschappen in de ziel.

Over gebed bestaan veel verkeerde voorstellingen. Niet de hoeveelheid of duurtijd van Uw gebeden geeft de doorslag in het proces van Uw heiliging, wel de kwaliteit van het gebed. Het ware gebed wordt overigens verricht in een gesteldheid van ingetogenheid. Elk gebed ontwikkelt zich in het hart, en wordt vanuit het hart naar de Hemel toe gestuurd. Er zijn mensen die lijken te menen dat gebed des te meer effect heeft naarmate zij de woorden luider uitspreken, doch zij richten zich dan vaak onbewust eerder tot de mensen in hun omgeving dan tot God. Het ware gebed voltrekt zich in een overdracht van gedachten en gevoelens vanuit Uw hart naar het Hart van God. Uw mond speelt in dit proces zelfs niet eens een belangrijke rol. In feite bestaat de rol van Uw mond bij het gebed louter hierin dat U Uzelf door het hoorbaar uitspreken van de gebedswoorden herinnert aan wat U precies zegt en op welk punt in het gebed U aanbeland bent, dus als een soort richtingaanwijzer en positiemeter. Het gebed zelf voltrekt zich in het hart. Mede daarom ook kan Uw stem aan Uzelf (en aan anderen) verraden met welke bezieling U bidt: Klinken Uw woorden mechanisch, gevoelloos, als een opgedreund lesje, of klinkt er affectie en Liefde doorheen?

De stelling dat het ware gebed (dus: communicatie met God) zich voltrekt van hart tot Hart, en dat de mond daarbij slechts een instrument vormt dat U een steuntje geeft op het zintuiglijk vlak, wordt bevestigd in mystieke contacten: Wanneer Maria in een visioen tot de ziel spreekt, kunnen Haar woorden inwendig hoorbaar zijn, doch in de meeste gevallen is er sprake van duidelijke overdracht van informatie die rechtstreeks uit Haar Hart of geest in deze van de toegesproken ziel vloeit (met een wetenschappelijke term zou men dit in zekere zin 'telepathie' kunnen noemen). Tijdens een dergelijk contact wordt de indruk gewekt alsof Maria de informatie die Zij wil doorgeven, met Haar ogen rechtstreeks in de ziel drukt (althans in de gevallen waarbij de informatieoverdracht ondersteund wordt door de verschijning van Maria in een inwendig visioen).

7. Geestelijke lectuur

Niemand is ooit heilig geworden louter door spirituele teksten te lezen. Heiligheid is geen zaak van verstand, intelligentie of belezenheid. Heiligheid is een zaak van het hart, want Gods Geest werkt alleen via het hart, de gevoelens, de Liefde. Niettemin is geestelijke lectuur in vele gevallen en op bepaalde ogenblikken van Uw spirituele groei een wenselijke aanvulling op de fundamenten die Gods Geest in U opricht. Dat geldt in de eerste plaats voor de Bijbel. Spirituele groei moet op een zeker minimum aan kennis van de christelijke leer kunnen bouwen, anders heeft zij als het ware geen referentiepunt, anders gezegd: Anders heeft zij te weinig houvast. Voor sommige verlichte zielen heeft ooit de begenadiging van een rechtstreeks contact vanuit de Hemel volstaan om hen te vormen in de heiligheid. Er zijn heiligen geweest die nauwelijks geletterd waren. Doch over het algemeen moet goede geestelijke lectuur als een nuttige verrijking worden beschouwd. Wat voor de ene mens 'werkt', is daarom niet noodzakelijk ook geschikt voor de andere. U moet dit voor Uzelf uitmaken. Er zijn in ieder geval boeken van heilige zielen die zodanig geïnspireerd geschreven zijn dat zij het vermogen bezitten om in het hart van de lezer 'knopen los te maken' die plots een vlottere communicatie met de Hemel, een vlotter geven en ontvangen van de Liefde en een rijker gebedsleven mogelijk maken. Laat deze kans niet onbenut, maar wees selectief in wat U leest. Geef de voorrang aan teksten die waarlijk voedsel voor de ziel zijn.

Een heilig leven is een leven in navolging van alle deugden. Het is belangrijk dat U in alle deugden tegelijkertijd tracht te groeien. Ik zou het volgend beeld willen gebruiken: Bekijk de deugden als een hele reeks lampjes die samen aan één snoer hangen. Zodra aan één lampje naar beneden toe getrokken wordt, worden vele andere lampjes mee naar beneden getrokken. Zodra aan één lampje naar boven toe getrokken wordt, komen ook vele andere lampjes in een hogere positie te liggen. Met andere woorden: Elke groei in één van de deugden verhoogt de uitstraling van Uw ziel, maar elke achteruitgang in één van de deugden vermindert haar. U mag Uzelf niet in slaap wiegen door de redenering dat een duidelijke zwakheid in één van de deugden gecompenseerd wordt door Uw goede kwaliteiten. Integendeel bestaat de neiging, juist door één duidelijke zwakheid waaraan men toegeeft, ook op andere punten te beginnen verzwakken. U hoeft slechts te denken aan de uitspraak: "Een ketting is zo sterk als haar zwakste schakel", waarmee wordt bedoeld dat, indien een ketting bijvoorbeeld opgebouwd is uit honderd schakeltjes, waarvan negenennegentig heel sterk zijn doch één door roest aangevreten, de ketting in de kortste keren op dat punt middendoor zal breken, ondanks het feit dat zij voor negenennegentig procent onverslijtbaar leek.

Daarom is het zo belangrijk, niet te vlug tevreden te zijn over Uzelf, en heel alert te zijn op Uw eigen zwakheden, zelfs indien ze niet talrijk lijken. Eenzelfde noodzaak van enigszins gelijkmatige groei geldt voor de besproken zeven wegen. Heiliging zal heel moeilijk zijn voor een ziel indien zij ook maar één van deze wegen verwaarloost. Zoals reeds aangestipt, is de zevende weg in zekere zin de minst onontbeerlijke, in die zin dat hij wellicht de enige van de zeven is die niet op zichzelf Uw heiliging kan bewerken. Niettemin vormt de zevende weg de basis voor kennis en bewustwording over de christelijke leer, zonder dewelke de andere wegen mogelijk zonder fundament blijven. Het is overigens zo dat de zevende weg gewoonlijk de eerste is die de christen bewandelt, vanwege zijn christelijk-godsdienstige opvoeding.

HOOFDSTUK 3
HET GELUK EN DE WARE VREDE VAN HART

Het moet U in dit boek opgevallen zijn welk onlosmakelijk verband er bestaat tussen het nastreven van alle deugden, de groei naar heiligheid en de beleving van Vrede in het hart. Deze drie factoren grijpen in elkaar als tandwielen in een ketting, en samen trekken zij Uw ziel naar het Ware Geluk, de Eeuwige Gelukzaligheid die, indien de juiste gesteldheid in Uw hart leeft, reeds hier op aarde haar voorsmaak laat proeven. Vrede in het hart kan worden beschouwd als een groot kenmerk van spirituele groei. Het hart kan slechts de Ware Vrede ervaren wanneer de Heilige Geest er volop werkt, want een hart dat vredig is, is een hart dat afgerekend heeft met de verwoestende macht van de negatieve en verontrustende invloeden die de mens vanuit de wereld bedreigen. Vrede van hart komt dan ook voornamelijk tot uiting in een gesteldheid van blijmoedigheid, stil geluk, zachtmoedigheid, mildheid, vriendelijkheid, verdraagzaamheid, vreugde ondanks de beproevingen, geduld, vertrouwen, overgave, moed. Onvrede in het hart wijst op gebrek aan weerstand tegen de bekoringen.

In feite loopt de Vrede van hart gelijk met de mate waarin U vordert op de zeven wegen naar heiligheid, die wij in het vorig hoofdstuk hebben verkend. Jezus zei tot Zijn apostelen: "Mijn Vrede geef Ik u, niet zoals de wereld ze u geeft, geef Ik ze u...".

De wereld kan geen Ware Vrede geven. De ware Vrede van Christus is de Vrede van hart. De Vrede van hart kan U geschonken worden in de Heilige Communie, dus door het ontvangen van Jezus. Hierin schuilt de diepe betekenis van de woorden: "Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de Vrede".

De Heilige Communie is niet op zich genadevol. Er is een grote voorwaarde aan verbonden: Zij moet steeds ontvangen worden in de juiste gesteldheid. Alleen dan neemt Jezus werkelijk Zijn intrek in U, en zal Zijn Vrede in U wonen.

De ware Vrede van hart is inderdaad een aanwijzing voor Gods inwoning in U. Vele van de mensen die zelfs dagelijks de Communie ontvangen, dragen Jezus lang niet de hele dag in zich, en vinden daardoor niet de ware Vrede van hart. Dat is de reden waarom zelfs dagelijks Misbezoek op zich geen waarborg biedt voor Ware Vrede in het hart. Dat is precies het betreurenswaardige: Vele mensen geven zich hiervan geen rekenschap. Zij menen dat zij hun plicht vervullen door de Communie te ontvangen, doch schenken te weinig aandacht aan de wijze waarop, en op de staat van hun hart tijdens de Heilige Eucharistie. Voor God telt nooit het feit op zich, doch louter de wijze waarop. Zo kan elk goed werk flink aan waarde verliezen wanneer het met te weinig Liefde en bezieling wordt verricht. Hetzelfde geldt voor de Heilige Mis en de Heilige Communie. U kunt merken dat de Liefde blijft terugkeren als kernbegrip voor alles. Indien U de ware Vrede van hart en het Ware Geluk nastreeft, schep dan in Uzelf de geschikte voorwaarden om een duurzame vereniging met Jezus mogelijk te maken. Om nogmaals het beeld van de tuin te gebruiken:

  • wied hem van alle onkruid van de ondeugden

  • besproei hem met het water van de Sacramenten

  • bemest hem met Uw gebeden

  • beploeg Uw bodem door offers, boete en lijden

  • stel hem volkomen open voor de zonnestralen van Gods Geest

Wil U hem nog aantrekkelijker maken, laat Maria dan de mooiste bloemen van heiligheid in U zaaien in reactie op Uw vurige en totale toewijding aan Haar. Bedenk overigens dat Uw totale overgave aan deze hoogheilige Tuinierster de meest onfeilbare weg naar het Hart van Jezus is: Hoe zou Hij niet door Uw ziel aangetrokken kunnen worden wanneer Hij er Zijn Moeder terugvindt? Indien U Uw zielentuin niet de voormelde behandeling schenkt, hoeft het U niet te verbazen indien Jezus Zich nog vóór het verlaten van de kerk reeds van U terugtrekt.

Een toonbeeld van Vrede van hart was Maria. Zij slaagde er zelfs in, drie uren lang bij het Kruis van Haar stervende Zoon te staan zonder één negatief woord te spreken. Maria is volmaaktheid in alle deugden. Wanneer Zij Haar Rijk in Uw hart vestigt, heerst daar de ware heiligheid. In een hart waarin Maria leeft en regeert, kan geen innerlijke onvrede heersen. Elke uiting van negativiteit geeft uitdrukking aan innerlijke onvrede en is een manifestatie van de inwerking van de duivel: opvliegendheid, onverdraagzaamheid, kritiekzucht, onvriendelijkheid, onvrede van het gemoed, bitterheid, wrok, haat, ontevredenheid, jaloersheid, negatieve benadering van alles en iedereen, een gejaagdheid alsof men voortdurend bedreigd wordt. Dit alles valt in wezen onder de noemer 'gebrekkige Liefde'.

Maria is Liefde en volkomen Vrede van hart, rust in de ziel, blijmoedige overgave, mildheid, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, beminnelijke vriendelijkheid, Geloof, welwillendheid, vertrouwen, stille berusting in het bewustzijn dat alles in goede handen ligt. Maak daarom Uzelf attent op elke uiting van onvrede in Uw hart, en herken deze als een bekoring, een aanval van de vorst der duisternis. Inderdaad, de satan trekt zijn sporen van vergif in elk hart dat in onvrede verkeert. Ziehier de meditatie die ik ooit ontving over het verband tussen onvrede in het hart en de plannen van de duivel. Vele mensen horen dit niet graag, maar wie zijn werking negeert, is zijn eerste slachtoffer. Wees daarom alert:

Ieder mens is geroepen om het kwaad te bestrijden. De strijd tegen de duivel bestaat niet alleen in het bestrijden van alle zonde en ongerechtigheid buiten Uzelf. Die strijd begint in Uw eigen hart, want dat is de bodem waar hij het eerste zaad voor zijn werken en plannen zaait. De werken en plannen van de satan rijpen het best op een bodem van ontmoediging in de harten, want ontmoediging remt de levenskracht van de ziel en snijdt als het ware de toevoerwegen af langs dewelke God U dagelijks wil voeden. Deze gesteldheid, deze verzwakking van Uw band met Gods kracht, opent de deur naar twijfel, ongeloof, zelfbeschuldiging en beschuldiging van medemensen, onverdraagzaamheid, gebrek aan mildheid, kritiekzucht, gebrek aan blijmoedigheid, gebrek aan zachtmoedigheid, onvermogen om te volharden op de weg naar de deugdzaamheid en de heiliging, kortom: alle elementen waaruit de Ware Liefde en de naastenliefde opgebouwd worden.
U kent Jezus’ opvatting over de Liefde: Zij is 'wet en profeten', met andere woorden, de volledige deugdzaamheid en heiligheid is gestoeld op de Liefde in al haar uitingen. De ware beleving van de Liefde hangt zeer nauw samen met de volkomen Vrede van hart: Wanneer U de Vrede van hart bezit, bent U automatisch blijmoedig, zachtmoedig, verdraagzaam, mild, hulp- en offerbereid, vriendelijk, geduldig. Dit alles zijn vruchten van een ziel die de roepstem en de ingevingen en leiding van de Heilige Geest volgt, in een gesteldheid van aanvaarding en Liefde, zonder weerstand, zonder protest, doch in dankbaarheid om elke gelegenheid om een offer te brengen dat bij de oneindige verlossende verdiensten van Jezus en Maria gevoegd kan worden. Lijden moet dus worden ervaren als een Goddelijk voorrecht.
De Vrede van hart is het eerste slachtoffer van elke 'inbraak' van de duivel in Uw ziel: Wanneer U toegeeft aan de bekoring, verleiding of misleiding, wijkt U af van de ware Weg van Christus, die ook de Weg is die Gods Voorzienigheid voor U bereidt en waarop Maria Uw Gids wil zijn wanneer U Uzelf aan Haar toewijdt. U komt dan op een dwaalweg terecht, die de werken en plannen van de satan dient. De ziel ervaart dit als een verzwakking van haar banden met God, en wordt hierover ongelukkig. Dit gevoel is de onvrede van hart, die vaak het eerst tot uiting komt in norsheid, onvriendelijkheid, een vaag gevoel van ongelukkig-zijn, droefgeestigheid of ook agressie, kritiekzucht, een neiging om ruzie te maken of onenigheid te scheppen, tweedracht te zaaien, medemensen te bespotten, te belasteren of schade toe te brengen, jaloersheid of zelfs haat te koesteren, enzovoort.
In een eerste fase bezit de ziel nog voldoende zelfbewustzijn en zondebesef om op deze gesteldheden te reageren door een versterking van de onvrede, ditmaal tegen Uzelf gericht, met zelfverwijt, schuldgevoelens en dergelijke. Indien U Gods genade op de juiste wijze gebruikt, zult U de kracht vinden om dit alles achter U te laten en in rouwmoedigheid tegenover God alles in het werk te stellen om Uw weerbaarheid tegen de invloeden van het kwaad te vergroten. De grote sleutel naar een blijvende Vrede van hart ligt hierin dat U leert begrijpen dat alles zin heeft, zeker ook de tegenslagen, en dat U de duivel al zijn macht kunt ontnemen door alles te aanvaarden in Liefde en blijmoedige overgave, wetend dat moeilijkheden U rozen bereiden voor het Eeuwig Leven, want dit aardse leven is geen doel op zich, het is slechts een middel om tot het Eeuwig Heil in de Hemel te komen. U zult dan begrijpen dat alle moeilijkheden van dit leven in feite heel onbelangrijk zijn, en dat hun enige betekenis deze is: Zij vormen het kapitaal waarmee U Uw Eeuwige Gelukzaligheid betaalt.

Tot zover de meditatie.

Een negatief ingesteld mens kan een spoor van vernieling achter zich trekken. Negatieve ingesteldheden zijn deze welke afwijken van de deugden, in de eerste plaats alles wat afwijkt van de blijmoedigheid, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, mildheid, geduld, vriendelijkheid. Deze deugden vormen de voornaamste bouwstenen van de Ware Liefde. Een mens die niet echt in de Liefde noch in de Vrede met zichzelf is, herkent men aan zijn neiging of gewoonte om te roddelen, kwaad te spreken, te lasteren, zijn neiging tot norsheid, opvliegendheid, ongeduld, onvriendelijkheid, kritiekzucht, zijn neiging om te oordelen en te veroordelen. U kent het gezegde 'Aan de vruchten kent men de boom'. Mooie vruchten kunnen niet opgeleverd worden door een zieke boom. Zo ook komen negatieve uitspraken over een medemens niet van de boom van de Ware Liefde. Er zijn mensen die beweren, een roeping te hebben om te fungeren als kanaal of instrument van Maria of Jezus, maar tegelijkertijd kwaad spreken over mensen of op een andere wijze uiting geven aan een negatieve ingesteldheid van hart. Wees voorzichtig met hun uitspraken, want het is zeer twijfelachtig of mensen die dergelijke vruchten afwerpen, wel geworteld zitten in de grond waarin de Boom van de Eeuwige Liefde bloeit.

De mens die geen Vrede van hart bezit, beschouwt alles als een ramp. Hij vertoont een neiging tot overdrijven. Hij heeft de neiging om zeer strakke regeltjes te maken in zijn dagelijks leven, en wordt daar ongemerkt zelf vaak het eerste slachtoffer van, want hij wordt de gevangene van alle regels die hij zijn omgeving oplegt: Deze spannen een web rond het hart, dat de ware vrijheid, de opgang naar God in de weg staat. Deze mens blaast alles op, hij kan nauwelijks relativeren. Dit alles schept een gedrag dat gekenmerkt wordt door gejaagdheid en nervositeit, een gebrek aan innerlijke rust die zich op vele manieren uit. Bij het geringste dat gebeurt, staat hij op scherp, alsof hij voortdurend in staat van alarm leeft. Onvrede in het hart is een ware uitputtingsslag voor Uw ziel. Maar er is een medicijn: U kunt de rust zelf terugvinden, door U ervan te overtuigen dat alles wat U bezighoudt, niets méér zijn dan wereldse beslommeringen, wereldse invloeden, dus dingen die alleen maar de vergankelijke wereldse elementen van Uw leven kunnen beïnvloeden, en nooit Uw ziel, indien U dat niet toestaat. Ik zou U dit alles kunnen schetsen met een gelijkenis. Stel U voor dat Uw hart, Uw gevoelsleven, een zee is. Uw ziel is een boot op die zee. De zee van Uw hart wordt bewogen door de winden van Uw hartstochten.

Hartstochten zijn hierbij niet te verstaan in de enge betekenis van seksuele passie, maar in de brede betekenis van het geheel van alle gemoedsaandoeningen samen. Wanneer U gedreven wordt door vele hartstochten in een hoge graad, zult U dus een woelig gemoedsleven hebben, met andere woorden U zult weinig innerlijke rust en weinig Vrede van hart bezitten. Dat betekent dat Uw zee woelig tot onstuimig kan worden. Dit heeft tot gevolg dat Uw ziel danig heen en weer geslingerd zal worden, geen rust zal vinden, en zelfs ronduit in gevaar zal komen om ten onder te gaan. Houd dit beeld steeds voor ogen, en begrijp wel dat alleen een leven in innige en liefdevolle vereniging met God (met Maria) in staat is om de winden tot bedaren te brengen. U zult intussen begrepen hebben dat de gevaarlijkste winden deze zijn van de opvliegendheid, de onzuiverheid van hart, lichaam en mond, de jaloersheid, de opstandigheid, de onverdraagzaamheid en het ongeduld. Wanneer zij de kans krijgen om hun verwoestende kracht te ontplooien, wordt Uw ziel een speelbal van hoge golven.

De mens die niet de ware Vrede van hart bezit, is ertoe geneigd om vooral het negatieve te zien, te horen, te voelen en te zeggen. Het is alsof zijn geest en hart gesloten zijn voor het Licht. Hij is niet in het reine met zijn eigen ziel. Doorgaans vindt dat zijn oorsprong in negatieve ervaringen die nooit volkomen verwerkt zijn, en die de ziel afgesloten hebben voor Gods Liefde. Deze ziel lijkt het moeilijk te hebben om met Liefde om te gaan. Zij lijkt als 'geherprogrammeerd': alsof zij werkt op een ander programma dan God oorspronkelijk in haar had gelegd. De ziel in een dergelijke gesteldheid gaat veelvuldig doorheen fasen van relatieve zelfvernietiging; het af en toe optredend besef van haar 'anders-zijn-dan-zij-zelf-zou-willen' maakt haar ten prooi aan ontevredenheid over zichzelf, en de overtuiging dat zij niet te redden is. Indien zij er niet in slaagt, met deze fasen om te gaan als fasen van zuivering, komen de gevoelens van onvrede in een vicieuze cirkel waaruit de ziel geen uitweg lijkt te vinden.

Het geneesmiddel bestaat hierin dat zij in zich een aanknopingspunt moet trachten te ontdekken om opnieuw aansluiting te vinden met de Liefde, want deze is de motor van alle leven en van alle communicatie tussen de ziel en God. Hoe kunt U aansluiting vinden met de Liefde? Enkele aanwijzingen:

  • Ga terug in Uw herinneringen, en zodra U iets vindt dat U vreugde heeft verschaft, sta daar even bij stil en laat die herinnering diep in Uw bewustzijn inwerken. Het heeft geen enkel belang hoe banaal ze misschien ook kan lijken, het gaat hier om een proces dat zich strikt in het verborgene van Uw eigen hart afspeelt, U hoeft het aan niemand mede te delen. Telkens U het moeilijk hebt, tracht U die herinnering terug voor Uw geest te roepen.

  • Ieder mens heeft wel één of ander ideaalbeeld waarbij hij zich zalig voelt. Zoek het Uwe. Dat kan zijn: een strand met palmbomen op een verlaten tropisch eiland, een zonsondergang op een warme zomeravond, een weide vol veelkleurige bloemen in de bergen, een prachtige siertuin, een vredig sneeuwlandschap, een regenboog doorheen een waterval, een rustig bos in volle herfst, een grote volle maan boven sparrenbomen, een uitgestrekt goudkleurig korenveld, enzovoort. Tracht nu, Uw beeld zo levendig en zo gedetailleerd mogelijk voor Uw ogen te stellen, fantaseer er zo nodig zalig-rustgevende geluiden bij (ruisend water, fluitende vogels, enz.) en bedwelmende bloemengeuren, en laat Uw hart vervuld worden van Gods Liefde die uit dit natuurbeeld stroomt. Indien U in Uw omgeving een mooie wandelweg kent die U tot rust kan brengen, kunt U uiteraard ook daarvan gebruik maken om er Gods Liefde te leren ontdekken in het natuurschoon.

  • Neem een afbeelding van Maria, van Jezus of van een engel, die U waarlijk aanspreekt. Bekijk deze langdurig, spreek er mee, en laat Uw hart zich helemaal openen. Leer de Liefde aanvoelen.

  • Lees regelmatig religieuze lectuur (Bijbel, Catechismus, boeken of losse teksten). Duid daarin de passages aan die U echt aanspreken, en die U vervullen met Hoop en Liefde. Herlees deze op moeilijke ogenblikken, en stel U gerust voor dat God Zelf door die tekst tot U spreekt.

  • Zonder twijfel zijn er muziekstukjes (religieuze of andere) die U aanspreken. Het beluisteren ervan kan onvermoede krachten in U loswerken. De combinatie van bepaalde klanken en ook van bepaalde woorden, kan de menselijke geest in een soort droomtoestand brengen. Tijdens dergelijke fasen kunt U heel ontvankelijk worden voor Liefde. Indien de omstandigheden gunstig zijn, kan deze gesteldheid grote veranderingen in U teweeg brengen.

  • Maak het tot een gewoonte, in Uw hart tot Maria en Jezus te spreken. Spreek tegen Hen vooral alles uit wat U aan geen mens kunt, wil of durft te vertellen over alles wat in U omgaat, zonder enige remming. U zult merken dat dit een heel genezend en zuiverend effect heeft. Ook al hoort U Hun antwoorden niet, wees ervan overtuigd dat Zij diep in Uw hart tot U zullen spreken met het Vuur van de Hemelse Liefde.

  • Tracht een grondig gesprek te hebben met een begripvol mens (eventueel een priester), niet alleen over de negatieve herinneringen die U nog steeds beïnvloeden, maar ook over meer vreugdevolle ervaringen. U zult merken dat het delen hiervan met een liefdevol medemens U kan helpen om vele dingen te relativeren: Het negatieve kan U daarna plots veel minder belangrijk toeschijnen. Het positieve met iemand anders delen, kan de warme uitstraling ervan soms nog vergroten.

  • Maak gebruik van het Sacrament van de Biecht, bij voorkeur bij een priester die in staat blijkt om wijze commentaren te geven. Dit kan een buitengewoon zuiverende kracht ontwikkelen. Een goede biecht herstelt de stroom van Liefde tussen God en de ziel. Dit vormt de diepe betekenis van het begrip 'Sacrament van verzoening'.

  • Oefen U erin, geen negatieve dingen meer te zeggen over medemensen. U zult merken dat hierdoor alleen reeds in Uw hart een wereldbeeld tot ontwikkeling komt waarin een grote liefdesenergie vrijgemaakt wordt.

Een mens die in onvrede is met zichzelf, heeft wel eens het gevoel dat God hem niet bemint, of dat Hij hem in de steek laat, want dat Hij hem 'niet beschermt tegen de valstrikken waardoor hij steeds weer dezelfde fouten blijft maken'. Niets is minder waar. Vervolmaking is een grote genade, want hoe dichter U haar benadert, des te groter Uw verheerlijking in de Hemel. God schept er dan ook behagen in dat Zijn kinderen al hun ondeugden overwinnen. Zolang U op bepaalde situaties blijft reageren volgens een welbepaald patroon dat afwijkt van de deugd (bijvoorbeeld met ongeduld, opvliegendheid, onverdraagzaamheid, ergernis, enzovoort) zullen gelijkaardige situaties Uw levensweg blijven kruisen, en wel om twee redenen:

  1. de satan zal dergelijke situaties blijven uitlokken via mensen die zich daartoe lenen, om U te ontmoedigen en Uw ziel ten val te brengen;

  2. God zal deze situaties steeds weer toelaten, uit barmhartigheid, omdat Hij U telkens weer de kans wil geven om de beproeving te overwinnen, een offer te brengen, en Uw zwakheid in de betreffende deugd(en) voorgoed te overwinnen.

Dit is inderdaad geen uiting van een God Die U in de steek laat, doch integendeel van grote barmhartigheid: Elke ondeugd die U tijdens Uw leven op aarde leert overwinnen, verkleint de noodzaak van uitboeting en zuivering in het vagevuur. Naarmate U in steeds meer deugden sterker wordt, lijkt het alsof God de ziel steeds meer in bescherming neemt. Dit mechanisme is mij ooit op symbolische wijze als volgt getoond: De ziel is als een burcht, waarvan de muren voortdurend beschoten worden (bekoringen). Wanneer de muren barsten of zwakke plekken vertonen (ondeugden), dan zullen deze met steeds grotere intensiteit beschoten worden, omdat het de bedoeling van de satan is, Uw burcht binnen te dringen om ze te veroveren.

Wanneer de ziel bidt en offers brengt om te groeien in de deugd, wordt haar het cement aangereikt om gaten in haar muren dicht te stoppen. Wanneer zij erin slaagt, een bepaalde ondeugd daadwerkelijk te overwinnen, wordt daardoor het betreffende gat 'dichtgemetseld'. Op dat punt krijgt de bekoring geen vat meer op de ziel. Een ziel die erin slaagt, alle gaten en barsten in haar muren te dichten, wordt waarlijk een onneembare vesting (heiligheid). Zij heeft het cement van de genade optimaal benut, en mits zij dagelijks de inspanning opbrengt om haar muren zorgvuldig te controleren, zullen deze ook intact blijven. De ziel die er echter niet in slaagt, haar gaten voorgoed te dichten, kan op die plaatsen zo zwaar onder vuur blijven liggen dat zij de indruk krijgt dat zij op geen enkele Hemelse bescherming kan vertrouwen.

De mate waarin de mens in staat is, dingen die hij als negatief aanvoelt (zorgen, lasten, beproevingen...) los te laten, geeft een aanwijzing voor de mate waarin hij zich heeft onthecht (losgemaakt) van wereldse invloeden, en dus voor de mate waarin hij leeft met de blik op de eeuwige, Hemelse waarden. Het vermogen tot loslaten geeft namelijk ook een aanduiding voor het vermogen tot ware toewijding en tot liefdevolle aanvaarding en overgave aan de Goddelijke Wil.

Wat is loslaten? Het is niets anders dan niet meer zelf alles willen regelen, doch alles opofferen (aan God, Jezus, Maria), volkomen vertrouwen dat Zij ervoor zullen zorgen op Gods Tijd, en er niet meer aan denken, met andere woorden: niet meer toestaan dat de dingen die Uw hart en ziel pogen te kwellen, nog verder invloed op U uitoefenen, omdat U vertrouwt en gelooft dat ze bij God in betere handen zijn dan in Uw geest en hart. Door God alles op Zijn Tijd te laten oplossen, 'loopt U Hem niet langer voor de voeten'. Het vermogen tot loslaten bepaalt in verregaande mate Uw Geluk op aarde. Waarom doet de Ware Vrede pas haar intrede in het hart zodra U de banden met het verleden en met de wereld kunt loslaten? Omdat deze banden zijn als zware bagage op de levensweg, die U steeds met U meesleurt. Zodra U zich van deze bagage ontdoet, komt U waarlijk licht, vrij en onbelast op de weg, en pas dan kan er sprake zijn van een wedergeboorte. De invloed van de Geest Gods komt pas goed tot ontplooiing in een onbelaste geest.

Ik kan er niet genoeg op drukken hoezeer de meeste mensen aan de wereld vastgeketend worden door drie kettingen: deze van hun eigen verleden, deze van de wereld, en deze van hun eigen lichaam, en hoe noodzakelijk het is om uit deze kettingen los te komen wanneer zij hun ziel tot de ware vrijheid van de heiligheid willen brengen. Laat ik hier nog even nader op ingaan:

1. Het verleden ketent de ziel vast in de kerker van herinneringen en negatieve associaties. Associaties zijn ervaringen die U nu meemaakt en die U (vaak onbewust) herinneren aan gelijkaardige ervaringen uit Uw verleden. De ervaring van vandaag kan op zich wel degelijk neutraal zijn en misschien niet eens van aard om welbepaalde gevoelens op te wekken, doch doordat zij U herinnert aan een vroegere situatie die voor U gekoppeld was aan een negatief gevoel, wekt ook de nieuwe ervaring een onaangenaam gevoel op. Het gevolg is dat U geremd of zelfs geblokkeerd wordt, of ontmoedigd. Uw geest spant zich in om elke negatieve ervaring te vergeten omdat zij Uw geestelijke gezondheid schade toebrengt en Uw gedrag kan hinderen.

Echt 'vergeten' gebeurt echter nauwelijks: Al Uw ervaringen worden in Uw onderbewuste opgeslagen, en van daar uit neigen de negatieve ervaringen ertoe, Uw leven van elke dag te vergiftigen. Het onderbewuste is mij wel eens op symbolische wijze getoond als een kelder waarin onreine producten liggen te gisten. Die kelder heeft geen ramen (dus men kan er niet binnenkijken), alleen een deurtje dat slechts zelden (en buiten de controle van Uw bewuste wil) even op een kiertje geopend wordt, en op deze ogenblikken komen gistingsdampen naar boven, die Uw actieve, bewuste geest hinderen en bij gelegenheid zelfs met walging vervullen. Die walging komt tot uitdrukking door negatieve gemoedsgesteldheden.

Het verleden is vergelijkbaar met een rugzak die U voortdurend met U meedraagt op Uw levensweg. Aangezien de klok zonder ophouden verder tikt, wordt deze zak van minuut tot minuut zwaarder, want het huidig ogenblik behoort straks reeds tot Uw verleden, enzovoort, zonder onderbreking. Wat moet U dus doen om klaar te komen met die rugzak die steeds maar zwaarder wordt? De kunst bestaat hierin dat U de voortschrijdende tijd met al zijn gebeurtenissen toewijdt (aan God, aan Maria). U draagt hierdoor de eventuele verdiensten ervan op tot Heil van zielen, en laat de gebeurtenissen daarna los, anders gezegd: U houdt ze niet vast, dus U laat ze geen invloed meer hebben op Uw gedachten en gevoelens (want, zoals ik reeds heb gezegd en nog zal herhalen: De gebeurtenissen op zich hebben voor Uw ziel geen enkel belang), in het vertrouwen dat God er het beste zal mee doen omdat Hij ziet hoezeer U ernaar verlangt om ze op een positieve wijze verwerkt te krijgen.

Zo legt U het gewicht van elke nieuwe seconde van Uw leven in de handen van God, de Heer van tijd en eeuwigheid, in plaats van ze telkens weer in Uw rugzak te stoppen. Alle vroegere seconden, dus Uw hele verleden, draagt U nu eveneens over aan God, zodat Uw rugzak geledigd wordt en U vrij en onbelast op Uw levensweg verder kunt. Indien U dat niet doet, loopt U het risico dat de rugzak van Uw leven zo zwaar wordt dat Uw ziel op zeker ogenblik gewoon niet meer vooruit komt (dit is bijvoorbeeld wat gebeurt bij mensen in een depressie). Dit geldt vooral voor alle herinneringen die als minder aangenaam ervaren zijn, want zij zijn het die als stenen op Uw rug drukken.

2 De wereld rondom U, die ik steeds aanduid als 'de stem van de wereld', omdat zijn invloeden hoofdzakelijk tot U komen via de mond van mensen. Dit is het geheel van de controle die Uw medemensen uitoefenen op Uw gedrag door:

  • hun meningen, uitspraken, oordelen

  • hun oordelen die niet met woorden uitgesproken worden, doch kenbaar gemaakt worden in hun blikken, enzovoort

  • de geldende waarden, normen en regels van de samenleving, en van Uw directe omgeving

  • gedragingen waaraan U aanstoot neemt omdat ze naar Uw gevoel niet verenigbaar zijn met de rechtvaardigheid, enzovoort

Vele mensen laten zich beïnvloeden, vaak tegen hun christelijke overwegingen en hun geweten in, door de vrees voor wat anderen over hen kunnen zeggen of denken. Zij verloochenen daardoor nog eerder de ingevingen van de Heilige Geest dan het risico te lopen dat hun medemens hen als afwijkend of 'abnormaal' zou beschouwen. Bedenk wel dat dit neerkomt op kiezen voor de wereld in plaats van voor Gods Eeuwige Waarheid. Uiteraard kan het een hele aanpassing vragen om bepaalde veranderingen in Uw leven door te voeren, en niet iedereen is daar onmiddellijk klaar voor, maar bedenk steeds dat de stem van de wereld beïnvloed wordt door onwijsheid en allerlei ondeugden. Waarom? Omdat de wereld het rijk van de prins der duisternis is.

Heiligheid is durven, resoluut te kiezen voor God, ook al betekent dit vaak dat men tegen de stroom van de wereld oproeit en met de vinger gewezen wordt. De invloeden van de wereld gaan echter nog verder: Het zijn alle gebeurtenissen in Uw omgeving. Houd steeds voor ogen dat alles wat in Uw omgeving gebeurt, niets méér is dan een vergankelijke, wereldse gebeurtenis, en derhalve onbelangrijk voor Uw ziel. Laat Uw ziel niet aan banden leggen door invloeden die haar niet eens kunnen raken tenzij U dat zelf toelaat. Aangezien het leven, en al die ontelbare situaties en gebeurtenissen waaruit het is opgebouwd, op zich slechts een middel (een weg) is naar een doel (het Eeuwig Leven), hebben die situaties en gebeurtenissen op zich geen enkel belang. Van belang is slechts wat U met elk van die situaties doet, want daartoe worden zij op Uw weg gebracht (als leerschool in de vervolmaking).

Blijf daarom niet bezig met alles wat mensen zeggen en doen. Daarenboven: Wanneer U dit alles zo spoedig mogelijk uit Uw hoofd verjaagt, vermijd U de neiging om te oordelen, want U zult het die mensen onvermijdelijk vroeg of laat kwalijk nemen dat zij die dingen zeggen of doen en U 'hiermee bezig houden'. Alle gepieker heeft als enige resultaat dat Uw hart in onvrede komt, Uw ziel in onzuiverheid, Uw geest in verwarring, en Uw lichaam vroeg of laat ziek wordt. Een positief resultaat hoeft U er nooit van te verwachten, want diegene die U door zijn gedrag 'bezig houdt', kunt U er niet door bekeren, en voor Uzelf levert het niets dan een negatieve gesteldheid op.

Ik moet in dit verband nog wijzen op de verschijnselen die Uw gedrag kunnen beïnvloeden doordat zij 'sociale dwang' kunnen uitoefenen: U kunt het gevoel krijgen dat mensen U als afwijkend of abnormaal beschouwen wanneer U niet deelneemt aan verschijnselen die tot gewoonte worden in de samenleving. Voorbeelden hiervan zijn kledingmode, het bekijken van bepaalde televisieprogramma’s, het volgen van de actualiteit, het lezen van bepaalde boeken of tijdschriften, welbepaalde eetgewoonten, enzovoort. Commentaren van mensen in dit verband kunnen Uw eigen gedragsvoorkeur aan banden leggen indien U niet de rechtlijnigheid bezit om Uw eigen hart te blijven volgen. Ook via deze weg kunt U tot gevangene van de 'stem van de wereld' worden. Niet zelden verzinken zuivere zielen in de ondeugd doordat zij bang zijn voor de commentaren van hun medemensen op grond van het feit dat zij 'opvallen door hun anders-zijn'.

De stem van de wereld oefent haar invloed op Uw ziel in hoge mate uit door ontmoediging. Dat kan op vele wijzen gebeuren. Een veel voorkomende is deze waarbij Uw medemensen U het gevoel geven dat U onverstandig handelt wanneer U veel belang hecht aan boetvaardigheid en gebed, of dat U tekortschiet in vrijgevigheid wanneer gebrek aan materiële middelen het U onmogelijk maken om even grote giften te spenderen als Uw medemens. Hoeveel mensen worden ontmoedigd door verhalen van hun medemens over schenkingen die deze verricht of liefdadigheid die deze betoont. Bedenk echter dat het best mogelijk is dat Uw rol deze is van de arme weduwe die met haar penning in Gods ogen méér schonk dan de giften van hen die overvloed bezaten. In vele gevallen is het meer waard, voor een probleem te bidden, offers te brengen en boete te doen, dan sommen geld te geven. Voel U dus nooit minderwaardig of nutteloos indien U geen geld kunt vrijmaken voor bepaalde dingen (met een religieuze doelstelling). Geef Uzelf, door totale toewijding, met al wat in Uw leven gebeurt, en U zult de rijkste gave schenken die mogelijk is.

3. Uw eigen lichaam: Voor zeer veel mensen is hun lichamelijke toestand als een blok aan het been. Zij besteden het grootste gedeelte van hun tijd en energie aan gepieker en zorgen over hun gezondheid, over elk ongemak, en zij worden hierdoor zodanig opgeslorpt dat zij voor het overige vergeten te leven. Uw lichaam heeft in spiritueel opzicht twee functies: Ten eerste is het de tempel en het vervoermiddel voor Uw ziel, en ten tweede vormt het Uw instrument tot het leveren van Uw bijdrage tot de uitboeting van de gemeenschappelijke zondeschuld van de hele mensheid van alle tijden tegenover de Goddelijke Gerechtigheid, vanwege het onevenwicht dat de zonden hebben veroorzaakt in de Goddelijke Orde van de Schepping.

Dit betekent meteen dat het de mens in feite niet geoorloofd is, in opstand te komen tegen zijn lichamelijke lasten, want vanwege de erfzonde draagt ieder mens de verplichting om op te komen voor het herstel van het geheel. De mens, hoe heilig hij ook leeft, heeft geen aanspraak of geen recht op een leven zonder lasten. Zelfs de allerheiligste Maagd Maria heeft geen leven zonder lasten gekend noch gewild, wel integendeel, Zij is de Koningin van Smarten geworden. Ook Jezus is slechts Mens geworden om in een lichaam uit te boeten voor het herstel van de Goddelijke Orde tot voorbereiding van Gods Rijk op aarde.

Een mens die zwaar gehinderd wordt door lichamelijke ziekte, kan deze toestand ervaren als een ernstige belemmering voor de uitvoering van zijn plannen. Maar het enige wat echt telt, is dat de mens het voor hem persoonlijk voorbestemd deeltje van Gods Plan in vervulling zoekt te brengen. Voor sommige mensen is dit inderdaad een buitengewoon zwaar kruis van uitboeting. Indien zij dit met waardigheid (dus met overgave, Liefde en toewijding) dragen, zijn zij in Gods ogen martelaren, met andere woorden: zielen die zichzelf hebben geslachtofferd tot Heil en Verlossing van velen.

Er zijn echter ook veel mensen die, al dan niet onder zware beproeving, constant bezig zijn met zichzelf, hun ziekten, hun kwalen, hun pijnen, hun ongemakken. Zij hebben niet zelden hun medisch verleden tot in de details in hun hoofd, omdat dit voor hen een leven op zich is gaan leiden. Deze mensen gaan in de fout door gebrek aan vergeestelijking: Zij hechten te veel belang aan hun stoffelijk leven, en laten intussen hun ziel ondervoed raken. Zelfs gedurende hun gebedstijden verwijlen zij in werkelijkheid met hun geest bij alles wat in hun lichaam gebeurt. Dat is een machtige valstrik die de ziel aan banden legt. Aangezien Uw zintuigen en Uw gevoelens en gewaarwordingen U voortdurend herinneren aan Uw lichaam, is de kans op afleiding en op het leggen van verkeerde klemtonen in datgene waaraan U het meest aandacht schenkt, uiteraard groot. Deze kettingen hebben alle drie een verschillende oorsprong:

  • de eerste (het verleden) legt U vast vanuit Uw eigen onderbewuste, dus het onbewust doorwerkend fundament van Uw geest.

  • de tweede (de stem van de wereld) wil U binden vanuit de buitenwereld.

  • de derde bindt U vanuit Uw eigen lichaam.

Waaruit bestaat precies de grote macht van deze drie kettingen (Uw verleden, de wereld rondom U, en Uw eigen lichaam)? Uit hun vermogen om Uw ziel vanuit Uw eigen reactie lam te leggen. Zij maken U totaal onproductief, en laten U zelfs veel energie verspillen zonder resultaat. Ik vergelijk het vasthouden aan het eigen verleden, aan de stem van de wereld en aan het eigen lichaam wel eens met een auto die rijdt met de handrem aangetrokken: Hij verspilt massa’s energie, om niet eens degelijk vooruit te komen, en verslijt intussen zowel de motor als de remblokken en de velgen van zijn wielen. Vroeg of laat moet dit uitlopen op een ernstig defect. Zowel negatieve herinneringen en beelden uit Uw verleden die plots in Uw bewustzijn komen, als negatieve gebeurtenissen in Uw omgeving dag na dag, alsook de voortdurende bezorgdheid om Uw lichaam, hebben hetzelfde gevolg: Zij beroven U van Uw innerlijke Vrede, verwekken zorgen, gepieker, droefgeestigheid, ontmoediging of agressie, en via die weg verhogen zij ook Uw vatbaarheid voor bekoringen tot allerlei ondeugden.

Welke middelen bezitten de macht om deze kettingen te breken?

1. De toewijding van alles wat aan negatieve invloeden op Uw pad komt, hetzij van buitenaf, hetzij vanuit Uw eigen herinneringen, hetzij door lijden en beproevingen in Uw lichaam, geest of hart of op het gebied van materiële dingen. Over toewijding heb ik het reeds meermaals gehad. Het is het 'afgeven' of 'overdragen' van gebeurtenissen, gevoelens, enzovoort, aan God (bij voorkeur via Maria), waardoor U God (Maria) de volledige beschikking erover geeft. Alles kan benut worden als middel tot afbetaling van de schuld van de mensheid tegenover Gods Gerechtigheid. U maakt er een betaalmiddel van door het toe te wijden. In principe volstaat het dat U aan Maria zegt dat U Haar de beproeving (gedachte, handeling, offer enzovoort) in handen geeft tot Heil van de zielen, en dat U met die overdracht gevoelens van Liefde verbindt.

Wanneer U een beproeving of probleem toewijdt, zou U zich Uzelf in een beeld kunnen voorstellen als een bloem die opengaat en haar parfum ten Hemel laat opstijgen. Zolang de bloem gesloten blijft, bewaart zij haar parfum in zich. Het parfum is Uw Liefde. Zodra zij zich opent, geeft zij het probleem of datgene wat haar bezwaart, aan de Hemel af. Zolang zij het in zich draagt, is het niemand tot nut, zodra zij het 'loslaat', kan het vreugde brengen in de harten. Bovendien stelt alleen een geopende bloem haar stuifmeel ter beschikking van de bijen, zodat het deze voedsel verschaft waaruit honing wordt gemaakt. Stuifmeel is symbool voor vruchtbaarheid, honing voor zoetheid. In ons beeld betekent dit dat de geopende bloem vruchten en zoetheid voortbrengt voor de zielen. Dat is ware toewijding: vruchtbaarheid en vreugde voor de zielen.

2. De vergeestelijking, een verschuiving van Uw levensaandacht van de wereldse belangen naar de belangen van de ziel. Vergeestelijking hebben wij leren kennen als het punt waarop de wegen naar de heiligheid samenlopen. En bedenk:

heiligheid = de ware vrijheid

Dit is de diepe betekenis van de woorden van Jezus, dat Hij gekomen was "om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken". Deze woorden hebben velen vreemd doen opkijken omdat zij hierin een belofte zagen (of een bedreiging, al naargelang de hoek vanuit dewelke de toehoorder deze woorden beschouwde) dat Jezus mensen uit de gevangenis zou halen. Slechts één roeping echter had de Christus: een herstel van de spirituele Orde van de Schepping. Onder 'gevangenen' verstond Jezus de mens die gevangen zat in de zonde. De vrijlating was de heiliging. De zending van Jezus bestond hierin dat Hij door Zijn Lijden en Dood de mens de mogelijkheid tot heiliging terug zou geven, die hij door de erfzonde verloren had.

Het leven gaat zo vaak aan de mens voorbij. De mens wordt vaak meer geleefd dan dat hij zelf bewust leeft. Het leven heeft de neiging, zich te gedragen als een paard: Indien U als ruiter niet aandachtig bent, rijdt het met U in allerlei richtingen, zonder duidelijke coördinatie. De wegen vóór U kunt U niet veranderen, maar pas wanneer Uzelf aandachtig bent, beseft U op elk ogenblik bewuster waar U bent en wat van U verwacht wordt. U moet U er rekenschap van leren geven dat elke gebeurtenis en elk ogenblik van elke dag van Uw leven door de Goddelijke Voorzienigheid beschikt zijn omdat zij voor U een welbepaalde betekenis hebben. Zodra U dit begrepen hebt, zult U ertoe leren komen om alles in Uw leven te aanvaarden en alles ook veel bewuster te beleven. U zult dan niet meer zo gemakkelijk in opstand komen, en U kunt zelfs een punt bereiken waarop U letterlijk uit elk ogenblik van Uw leven vreugde kunt putten. Zo hoort het ook, want elk ogenblik van Uw leven is een kans in de strijd voor de Eeuwige Gelukzaligheid. Elk ogenblik is belangrijk, want Uw levensweg kan op elk ogenblik een bocht maken, en U krijgt doorgaans niet bij voorbaat de bochten te zien. Wees dus alert om er geen te missen.

Aan de hand van dit alles zult U hebben begrepen dat Geluk niet noodzakelijk is wat de volkswijsheid ervan maakt. Zo vaak wordt Geluk beschouwd als iets dat men heeft of niet heeft, alsof het bij de ene mens uit de lucht kwam vallen en bij de andere niet. Geluk is niet het eenvoudig resultaat van een lotsbestemming. Het wordt ook niet alleen bepaald door het al of niet aanwezig of afwezig zijn van bepaalde hindernissen in Uw leven. Geluk heeft zeer veel te maken met Uw eigen reactiepatroon tegenover alles wat in Uw leven gebeurt, en met de openheid van Uw ziel om in een ongeremde communicatie met God te blijven. Niet de inhoud van Uw leven is de grootste factor voor het bepalen van de mate waarin U gelukkig bent, maar wel Uw eigen levenshouding, de mate waarin U de Vrede van hart hebt gevonden, en deze wordt op haar beurt gevormd door de mate waarin U gevorderd bent in de deugden, en de ernst waarmee U de zeven wegen naar de heiligheid bewandelt. Het Ware Geluk zit verscholen in de meest geheime kamer van Uw ziel. Het zit er bij ieder mens, want God heeft het in elke ziel voorzien.

De mens vindt en ervaart het evenwel pas echt wanneer zijn hart wordt verlicht door de Heilige Geest, want in de ervaring van het Ware Geluk komt de ontmoeting tussen de ziel en haar Schepper tot uitdrukking. De enige weg naar het Geluk is de weg van de deugden en de heiligheid. De betrachting van een leven in deugdzaamheid voert naar de ware Vrede van hart. Toen Jezus zei: "Mijn Vrede geef Ik u..." bedoelde Hij daarmee de ware Vrede van hart, de Vrede van het hart dat in harmonie leeft met God, in een ziel die in staat van genade verkeert. Elke onvrede in Uw hart is een uiting van strijd in de ziel.

Vele mensen vinden tijdens hun leven op aarde nooit het Geluk omdat zij ook nooit hun ware roeping hebben gevonden. De roeping, de opdracht die God aan elke ziel afzonderlijk meegeeft, komt pas aan de oppervlakte wanneer de ziel voldoende openheid bewaart om de inspiraties van Gods Geest te ontvangen. Bedenk wel dat ik het hier heb over de roeping in de spirituele zin van het woord, niet over, bijvoorbeeld, Uw beroepskeuze, die vaak vooral met Uw materiële behoeften te maken heeft. U kunt bijvoorbeeld een bepaald beroep uitoefenen om in Uw levenskosten te voorzien, doch tevens een apostolaat beoefenen dat U als Uw werkelijke taak beschouwt. De roeping als levenstaak blijft voor vele mensen hun hele leven lang verborgen omdat hun kanaal van communicatie met God helemaal of grotendeels gesloten blijft. Ook hier ziet U een verband met de bestreving van deugdzaamheid en heiligheid. De ziel die zich niet bewust wordt van haar ware roeping, is vaak een ziel die zich vragen stelt over de zin van het leven, en op deze vragen nooit een antwoord vindt.

Wij mogen dus met zekerheid aannemen dat de zeven wegen naar de heiligheid samen met het bewustzijn van de ware levensroeping bepalen of een ziel al of niet de zin van haar leven leert kennen, en al of niet reeds op aarde het Ware Geluk vindt als voorsmaak van de Eeuwige Gelukzaligheid die voorbehouden is aan de heiligen.

De ware Vrede van hart is in Gods ogen een grote verworvenheid, omdat zij het fundament vormt waarop Hij Zijn grote bouwwerk in Uw ziel wil optrekken. Zij vormt tegelijkertijd bron en uitvloeisel van de stroom van Liefde die de Schepping doorstroomt, de harmonie en het evenwicht tussen de schepselen tot stand brengt en in stand houdt, en de verbinding tussen de ziel en God zuiver houdt. De ziel die de ware Vrede van hart heeft gevonden, is daarom zeer waardevol binnen Gods Plan. Om die reden wordt Gods Hart pijnlijk verwond door de mens die door eigen onvrede, negatieve ingesteldheid en gebrek aan blijmoedigheid zijn medemens berooft van de Vrede van hart die deze, vaak ten koste van zware strijd tegen de wereld en zichzelf, heeft veroverd. Ware Vrede van hart wordt niemand zonder inspanningen gegeven. Zij is steeds de oorlogsbuit van een voortdurende strijd, want terwijl zij in oorsprong de vrucht is die ontspringt uit het zaad van een Hemelse genade, moet zij constant verdedigd worden tegen de roofzuchtige invloeden van de wereld en van het eigen verleden, en in Gods ogen zijn weinig ondeugden groter dan deze, dat men een medemens uitschakelt voor Gods Werk door hem zijn Vrede te ontnemen, die de ware Vrede van Christus is.

Daarom bent U het niet alleen aan Uzelf verschuldigd om zelf de Vrede van hart te bekomen en in stand te houden, maar ook aan Uw medemens, opdat deze de misschien reeds verworven Vrede kan bewaren, en vooral aan God. Geef U steeds rekenschap van de mogelijkheid dat Uw medemens op grond van zijn welbepaalde levensopdracht zeer gevoelig kan zijn: Hoe sterker het vermogen tot het ontvangen en geven van Liefde in de ziel ontwikkeld wordt, des te kwetsbaarder wordt de ziel voor elke verstoring van de innerlijke Vrede, die de vrucht is van vergeestelijking en groeiende vereniging met Maria en/of Jezus.

De mens die in onvrede van hart leeft, berooft zichzelf en zijn medemens van de ware vrijheid, en werkt hierdoor Gods Heilsplan en de komst van het Rijk van Christus op aarde tegen. Onvrede van hart is dus niet een gesteldheid die alleen de persoon in kwestie treft.

Verlies geen tijd. Elke dag is kostbaar. Elke dag moet U dichter bij God brengen, want daartoe is Uw ziel in de wereld gezonden. De dagen die U geen winst opleveren in de verwezenlijking van de U door God gegeven opdracht in dit leven op aarde, zullen in het vagevuur Uw grootste kwelling zijn. Die 'winst' wordt niet afgemeten aan één of ander concreet resultaat, want dit ligt louter in Gods handen, doch aan Uw volhardende inspanningen om Heil over de zielen en de bespoediging van Gods Rijk op aarde te bekomen, en aan de Liefde waarmee U deze inspanningen gestalte weet te geven.

Wees een vurige christen in Uw daden. Het ontbreekt vele van Uw medemensen aan moed om door hun eigen daden God te verheerlijken. Zij hebben wellicht slechts Uw voorbeeld nodig om U na te volgen.

Lieve zusters en broeders in Jezus en Maria, de les die ik U tot besluit wil meegeven, is de volgende: Ga bij Uzelf na op welke punten U aan zelfverbetering moet werken, en de Vrede van hart zal U gegeven worden doordat Uw ziel de staat van genade steeds dichter zal benaderen. De Heilige Geest en Maria kunnen van elke woestijn een bloeiende tuin maken. Soms volstaat het, de dorre takken uit Uw ziel te laten wegzuiveren opdat de lente vruchtbaar zou zijn.

Veni, Sancte Spiritus, riga quod est aridum!
(Kom, Heilige Geest, besproei wat dor is)

Heiligheid is geen passief geschenk, het is een actieve verworvenheid. Heilig wordt U niet door louter de zonde te vermijden, doch door het goede te doen, ja door het goede met verbetenheid te zoeken.

SLOTBESCHOUWING

Onze wandeling doorheen de boomgaard van Gods bloesems loopt ten einde. Ik weet dat dit boek onder de zielen drie categorieën van reacties kan opwekken:

  1. Sommigen onder U zullen het gevoel hebben dat dit boek slechts voor anderen is geschreven. Dit kan ofwel betekenen dat zij aan de drempel van de ware heiligheid staan, of anders dat zij niet voldoende kritisch in hun hart hebben gekeken.

  2. Anderen zullen het gevoel hebben dat zij reddeloos verloren zijn, want dat er nauwelijks een deugd is waarin zij goed scoren.

  3. Nog anderen zullen in alle oprechtheid en wijsheid herkennen en erkennen waar hun eigen fouten of onvolkomenheden liggen, en zullen in dit boek een aansporing vinden om in openheid, blijmoedigheid en vertrouwen aan zichzelf te werken en te bidden om een wedergeboorte van hun hart en ziel.

Ik wens U van harte toe dat U tot de derde categorie behoort (tenzij, uiteraard, U in Gods ogen tot de heiligen van categorie 1 mag worden gerekend). Het zou mij zeer verheugen indien dit boek vooral niemand onder U zou hebben afgeschrikt. Beschouw het zoals het is bedoeld: als een gids naar de heiligheid, een geschenk van Maria Die het mij heeft geopenbaard om zoveel mogelijk harten en zielen naar Zich toe te kunnen trekken. Indien U dit boek gebruikt in de geest waarin het is geschreven, kan het U dichter bij God brengen. Dat is wat ik vurig hoop.

In vereniging met het Hart van Maria kom ik U nu Uw vrijlating bekendmaken en de komst van het Rijk van Christus op aarde aankondigen. Ziehier de sleutels om de kerker van Uw ziel te openen:
  1. Wees U ervan bewust dat God in U het zaad van een volkomen eenheid met Hem heeft gelegd: het zaad van de heiligheid, dat Hij in elke ziel legt bij haar schepping. Dit zaad kan tot rijping worden gebracht door een groei in alle deugden.

  2. Wees U ervan bewust dat Uw verleden voor God geen belang meer heeft, op voorwaarde dat U zich volledig met Hem verzoent. Hoe? Door de vijf B’s: bewustwording - berouw - biecht - boete - bevrijding. Spreek een zo volledig mogelijke levensbiecht, en blijf ook daarna regelmatig (bijvoorbeeld de eerste vrijdag of de eerste zaterdag van elke maand) gebruik maken van het Sacrament van de Biecht.

  3. Uw hele verleden, heden en toekomst, Uw hele leven, totaal aan Maria toewijden. De macht van Haar Voorspraak zal U vrijspreken van alles wat in Uw verleden onvolkomen was, en zal U opnieuw geboren laten worden uit Haar Onbevlekt Hart als een waar kind van God, een kind van de ware Vrijheid.

  4. Wees U ervan bewust dat alles wat in Uw leven gebeurt, en alles wat mensen zeggen, niets anders zijn dan gelegenheden om U los te maken van de wereld en dichter bij God te komen. Uw leven en alles wat daarin gebeurt, is geen doel op zich, doch slechts de weg die leidt naar het enige doel waartoe U op de wereld bent gekomen: het Eeuwig Leven in de Hemel. Wees dan ook geen gevangene van wereldse invloeden via mensen, televisie, kranten enzovoort. Maak U zoveel mogelijk van dit alles los.

  5. Benut elk ogenblik van Uw dagen om Uw hart en geest te laten versmelten met Jezus en Maria, door gebed, veelvuldig bijwonen van de Heilige Mis, en religieuze lectuur.

  6. Wees U ervan bewust dat het aardse leven met al zijn beproevingen slechts een nietig druppeltje is in de oceaan van de eeuwigheid in Gelukzaligheid die U wacht wanneer U al Uw lijden in overgave en aanvaarding hebt gedragen. Door dit besef zult U alle moeilijkheden leren relativeren.

  7. Bid om Uw ware roeping in dit leven te kennen. Slechts wanneer U de roeping van Uw ziel volgt, zal de Vrede van Christus, de innerlijke Vrede van hart, over U komen.

  8. Leer Uw hele leven beschouwen als een schakel in de grote ketting van Gods Heilsplan. Zo zult U leren beseffen welke waarde alles heeft wat U doormaakt.

  9. Leer Uzelf vergeven. Uw hele leven is een leerschool. Precies daarom vergeeft God elke fout waarover U berouw betoont. Zolang U Uzelf niet vergeeft, verhindert U de vlucht van Uw ziel naar de heiligheid en werkt U Gods Plan met U tegen.

Niemand leeft voor zich alleen. Niemand sterft voor zich alleen. Indien U erin slaagt, de kerker van Uw ziel te openen, kunt U twee grote doelstellingen helpen verwezenlijken: Uw eigen heiliging, en de vestiging van Gods Rijk op aarde. Wees vrij, God heeft U innig lief. Mogen de bloesems bloeien in Uw ziel.

Myriam

♥ ♥ ♥

Verlies geen tijd. Elke dag is kostbaar. Elke dag moet U dichter bij God brengen, want daartoe is Uw ziel in de wereld gezonden. De dagen die U geen winst opleveren in de verwezenlijking van de U door God gegeven opdracht in dit leven op aarde, zullen in het vagevuur Uw grootste kwelling zijn. Die 'winst' wordt niet afgemeten aan één of ander concreet resultaat, want dit ligt louter in Gods handen, doch aan Uw volhardende inspanningen om Heil over de zielen en de bespoediging van Gods Rijk op aarde te bekomen, en aan de Liefde waarmee U deze inspanningen gestalte weet te geven. (Myriam, beschouwing in avondgebed, 26 mei 2004)

♥ ♥ ♥

"O Jezus, hoezeer verlang ik dat U voelbaar in mij zou leven, elk ogenblik van de dag en de nacht, want hoe sterker Uw Licht in mij straalt, des te minder zullen mijn ogen de wereld zien". (Myriam, na H. Communie, 10 mei 2004)


Ik heb U erop gewezen dat heiliging alles te maken heeft met ware vrijheid van Uw hart en ziel. Het onderstaand gebed werd mij ingegeven op de dag waarop ik dit boek heb afgesloten. Ik wil het U nog meegeven, omdat het de kern aanraakt van enkele gedachten die in deze openbaringen centraal staan. Het is van het grootste belang dat U bidt om bevrijding uit de ketenen die U belemmeren om het hoogste goed te bereiken dat God voor U heeft voorzien: de heiligheid. Het gebed is (zoals steeds bij Myriam) door Maria ingegeven, en is ook tot Haar gericht, omdat Zij de macht heeft over de sleutel tot Uw hart en ziel. Geef Haar dit gebed, Zij zal U bevrijden.


688. SMEEKGEBED TOT MARIA OM BEVRIJDING VAN MIJN HART EN ZIEL

Myriam van Nazareth

Lieve Moeder Maria, verkwikkende Dauw uit de Bron van Gods Hart,
Aan Uw voeten leg ik mijn hart dat zozeer lijdt onder de stormen van het leven.
Wil toch mijn nederige tempel betreden, o Toevlucht der zondaars en Hoop van kwijnende zielen, want de bloem van mijn ziel dorst naar Uw genezende Liefde.
Wil nu mijn ketenen verbreken, o allerzuiverste Moeder, opdat mijn ziel moge vluchten uit de kerker die haar gevangen houdt.
Bevrijd mij uit mijn herinneringen, want zij verhinderen mijn vlucht naar Gods armen.
Bevrijd mij van de banden der wereld, want zij bevuilen het kleed dat U om mijn ziel hebt geweven.
Bevrijd mij van mijn twijfels, want zij verduisteren de hemel boven mijn hart en beroven mij van de stralen van Gods Geest.
Leer mij mijzelf te vergeven, want pas wanneer mijn oude ik begraven is, kan mijn ziel opnieuw geboren worden.
Bevrijd mij toch, o Moeder, opdat de Tuin van Gods Heerlijkheid zich voor mij moge openen. Amen.


Vroeger zijn mij nog andere gebeden ingegeven om de genade van heiliging af te smeken. De meeste hiervan staan in de gebedenverzameling Maria’s Bloementuin. Gebedsbloemen van en voor de Heilige Maagd Maria.

FIAT SANCTIFICATIO!
(moge de heiliging komen)