TOTUS TUUS, MARIA!

STORMSCHRIFTEN
teksten 51-86

Getuigenissen van Gods Eeuwige Waarheid

Een reeks korte geschriften, geschreven in opdracht en
op ingeving van de Heilige Maagd Maria met als doel,
het Vuur van de Heilige Geest in de zielen aan te
wakkeren tot voorbereiding van het
Rijk van Jezus Christus op aarde

Myriam van Nazareth

Opgedragen aan MARIA, de Gouden Stem uit het Paradijs

Inhoudsopgave

51. Wie zijn leven verliest om Mijnentwil...
52. Wie zijn vader en moeder niet haat...
53. Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt...
54. Ga U met Uw broeder verzoenen
55. Oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld wordt
56. Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk
57. Ontvang het Rijk dat voor U gereed is
58. Want Zijn Uur was nog niet gekomen
59. Zoon, ziedaar Uw Moeder
60. Als gij niet opnieuw geboren wordt
61. Want de arbeider is zijn loon waard...
62. Neemt deze beker en drinkt hier allen uit
63. Wees waakzaam, want gij kent dag noch uur
64. Wees volmaakt zoals Uw Vader in de Hemel volmaakt is
65. Van heden af prijst elk geslacht Mij zalig
66. Gij zijt meer waard dan een zwerm mussen
67. Ga weg, Satan, gij zijt Mij een aanstoot
68. En uw Vader, Die in het verborgene ziet...
69. Wegens hun ongeloof deed Hij daar niet veel wonderen
70. En gij zult rust vinden voor uw zielen
71. Uw zonden zijn U vergeven
72. De mens wordt bezoedeld door wat de mond uitgaat
73. Geef de keizer wat de keizer toekomt
74. Als Ik hem wil laten blijven, is dat dan uw zaak?
75. Wat wilt gij van Mij?
76. Ween niet over Mij, maar over Uzelf en Uw kinderen
77. Opdat ook gij zult zijn waar Ik ben
78. Verheug U, Begenadigde
79. Wat gij de Vader ook in Mijn Naam zult vragen
80. Het vlees is van geen nut
81. Simon, hebt gij Mij lief?
82. Zelfs als zij dodelijk vergif drinken...
83. Kom tot Mij en Ik zal U rust en verlichting schenken
84. Niet van brood alleen leeft de mens
85. Heb elkaar lief zoals Ik U heb liefgehad
86. Als Gij in aanbidding voor mij neervalt


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 51

WIE ZIJN LEVEN VERLIEST OM MIJNENTWIL...

Over de waarde van de gave van Uzelf aan God

Myriam van Nazareth

Een leven op aarde is nooit zinloos. De dingen der wereld geven U soms de indruk dat Uw leven geen inhoud heeft. In werkelijkheid is dit nooit zo, want de inhoud van Uw leven wordt niet in de eerste plaats bepaald door de gebeurtenissen die samen dag na dag Uw leven vormen, doch vooral door de wijze waarop U naar die dingen kijkt, wat U ermee doet, hoe Uw hart ermee omgaat, en de achtergrond tegen dewelke U zélf al die gebeurtenissen beschouwt. Wanneer U een eentonige scène op een toneel bekijkt, kunt U erdoor verveeld raken. Indien diezelfde scène gespeeld zou worden met op de achtergrond een feeëriek landschap, is het niet uitgesloten dat Uw hart warmte en vreugde ervaart, en zelfs dat U de scène op één of andere wijze toch kunt smaken. Zo geldt het ook voor het toneel van Uw leven. Het decor is daarbij het verlangen naar de Hemelse dingen (het ware doel van Uw leven!) en de hoop op Uw Eindbestemming die na dit aardse leven komt. Dit decor geeft kleur aan Uw leven.

Wie leeft met de blik op de Hemel (met het hart gericht op de belangen van de Hemel), draagt in zich de onoverwinnelijke kracht om alle beproevingen tegemoet te treden in blijmoedigheid en Vrede van hart. Deze kracht is een gave van God, een erfenis die voorzien was voor alle zielen zolang zij bereid waren om met God verbonden te leven. De mens was voorbestemd om zich totaal aan God te geven, met zijn hele wezen en alle details van zijn leven. Met de zonde heeft de mens deze erfenis verworpen. Uzelf totaal aan God geven, betekent Uw leven als het ware aan Hem 'weggeven'. Dit is ware toewijding. Toewijding geeft zin aan alles, ook aan het schijnbaar onbelangrijke. God wil U gebruiken voor grote dingen, want niets in Gods Plan is banaal.

De waarde van Uw leven op aarde wordt in wezen bepaald door de mate waarin U alle lasten, lijden en beproevingen doorstaat in aanvaarding, Liefde en toewijding. Toewijding is alles, ook het onbenulligste, aan God 'afstaan' met de uitdrukkelijke doelstelling dat het gebruikt kan worden als 'betaalmiddel' binnen Gods Plan van Heil voor de mensheid en tot afbetaling van schulden die de zonden der mensen tegenover de Goddelijke Gerechtigheid verzameld hebben. Ik druk bij herhaling op de onovertrefbare waarde van totale toewijding aan Maria. Dit is als het ware een vorm van 'Uw leven verliezen', in die zin dat de toegewijde zijn leven in de wereld prijsgeeft om een leven te leiden van totale dienstbaarheid aan Maria voor het Heil van de hele mensheid. De ziel die daarentegen haar leven tracht te behouden (dus in de eerste plaats aardse dingen nastreeft), verliest het in de eeuwigheid, want zij heeft zich niet ingezet voor Gods belangen en kan dus geen aanspraak maken op de Eeuwige Heerlijkheid. Totale toewijding is een engagement met zeer vergaande gevolgen. De waarde ervan kan door geen mens geschat worden.

Een leven in totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding is de meest absolute akt van Liefde tot God en tot de naaste, want het is de volkomen verloochening van de eigen belangen ten voordele van het Heil van zielen die U niet eens persoonlijk kent, en het is ook het grootste geschenk dat U aan God kunt geven: Kan een mens méér geven dan zichzelf, zijn hele wezen en zijn hele leven? De grootste voorbeelden van totale toewijding (zelfgave) in de heilsgeschiedenis hebben Jezus en Maria ons gegeven. Jezus kwam op de wereld met als enig doel: de Verlossing van de mensheid door de totale gave van Zichzelf aan Gods Plan. Maria sprak Haar 'ja' aan God met de woorden "Zie de dienstmaagd des Heren, Mij geschiede naar Uw woord". Dit ja-woord was zo oppermachtig dat het het lot van de mensheid van alle tijden heeft veranderd: Het opende de deur naar de Menswording van Jezus via Haar Moederschoot. Ook Uw eigen ja-woord aan God (via Uw totale toewijding aan Maria) heeft een onschatbare waarde, en wel in de mate waarin U Uw toewijding absoluter, oprechter en vuriger beleeft in alle bijzonderheden van Uw leven.

Totale gave van Uzelf aan God heeft niet alleen nut voor andere zielen, maar ook voor Uzelf. De ziel die zich ten dienste stelt van het Licht, verandert zelf in Licht, en wel des te sterker naarmate haar zelfgave meer volkomen wordt. Elke rem in de zelfgave wijst op een tekortkoming in Liefde, want wanneer Liefde totaal is, verlangt de liefhebbende nog slechts naar de eenwording met de geliefde. Wanneer U bedenkt dat binnen Gods Wet de Liefde de maat van alle dingen is, zult U begrijpen dat het verlangen naar totale zelfgave een diepgewortelde behoefte vormt voor elke ziel die vordert op de weg naar vervolmaking. Dus voor de ziel die streeft naar terugkeer naar de staat van heiligheid die God voor ieder mens had voorzien, is de gave van zichzelf aan God een natuurlijke en wezenlijke behoefte.

Vele zielen verspillen hun leven door al hun inspanningen en belangstelling te richten op de vergankelijke dingen der wereld: Zij maken ontelbare plannen, jagen slechts na wat hun comfort, invloed, aanzien en welstand kan bevorderen, en verliezen zo hun Ware Leven doordat zij dagelijks de kettingen smeden waarmee zij zichzelf beletten om nog te ontsnappen uit de duistere en heilloze gevangenis van het werelds, stoffelijk leven, waarin hun ziel wegkwijnt door gebrek aan Licht, voedsel en echte, blijvende Hoop. Deze zielen hebben zich laten gevangennemen door de verblinding, misleiding en dwaling (het verlokkend schijngoud van het werelds genot), hebben zichzelf vastgeketend door het onophoudelijk toegeven aan bekoringen en valse behoeften, en sluiten de ramen van hun kerker helemaal voor de heiligende stralen van Gods Licht en Liefde door hun ogen te sluiten voor de enige Werkelijkheid die het Ware Leven aan de ziel kan schenken: de niet-stoffelijke werkelijkheid van Gods Waarheid (het wezen en de noden van de ziel en de bevrijdende weg van de heiligheid).

Wie zijn leven verliest (weggeeft) om Jezus’ wil, zal het winnen: Wanneer U Uw stoffelijke behoeften en de doelstellingen van Uw aardse leven ondergeschikt maakt aan de behoeften van Uw ziel en de doelstellingen voor het Eeuwig Leven, wint U reeds op aarde het Ware Leven. Gods Geest zal U de diepe werkelijkheid van de ziel laten aanvoelen, en Uw leven zal oneindig diepere dimensies verwerven. De gelukzaligheid der heiligen zal reeds op Uw aardse levensweg geregeld Uw deel worden. Wie wil leven zoals Jezus, zal ook delen in Zijn levenssfeer, want het verlangen naar zelfgave schept eenwording.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 52

WIE ZIJN VADER EN MOEDER NIET HAAT...

Over de hindernissen op Uw weg naar God

Myriam van Nazareth
 
In verband met de uitspraak van Jezus: "Als iemand naar Mij toekomt die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij Mijn leerling niet zijn" laat de Meesteres van alle zielen erop wijzen dat in de oorspronkelijke Griekse versie van dit Evangelie een werkwoord is gebruikt dat in deze context niet mag worden begrepen als 'haten' doch als '(in vergelijking met de Liefde tot God) op de tweede plaats stellen, van ondergeschikt belang achten'.

De ziel die leeft met het oog op de dingen des Hemels, en alles in haar leven en omgeving interpreteert vanuit die wijze van beschouwen, wordt in onze wereld doorgaans slecht begrepen. Zo ook zijn vele uitspraken van Jezus zowel in Zijn tijd als nu slecht begrepen, omdat Hij sprak tegen de achtergrond van de Eeuwige dingen terwijl de mens gewoonlijk luistert en interpreteert tegen de achtergrond van de dingen der wereld. Welke verwarring wekken in vele geesten de woorden 'Als iemand naar Mij toekomt die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij Mijn leerling niet zijn'. Jezus predikt hier niet de haat, wel de ondergeschiktheid van de toeneiging tot wereldse relaties in vergelijking met de Liefde en toeneiging die de mens jegens God en Zijn belangen moet koesteren. Zolang U Uw wereldse relaties en gehechtheden meer belang toemeet dan Uw relatie tot God en Zijn Plannen en Werken, kunt U niet in de ware zin van het woord apostel van Christus en Maria zijn.

In Stormschrift nr. 51 heb ik U gewezen op de noodzaak om Uw hele wezen en alles wat Uw leven vormt, af te geven aan God door het aan Maria toe te wijden, niet met woorden maar via Uw concrete handelingen van elke dag. Wanneer U alles, Uw hele leven en alles wat er deel van uitmaakt, aan God afstaat, is het alsof U talloze stenen van Uw ziel afwerpt. Alle beproevingen en lasten van elke dag, maar ook Uw gehechtheden, herinneringen en zelfs betrekkingen met Uw medemensen, leggen dag na dag nieuwe stenen in Uw ziel. Geen ziel is voldoende sterk om die steeds groeiende ballast te blijven torsen. De vrijheid van Uw ziel ligt in het afgeven van al die dingen.

Vrijheid is kracht, en de enige ware vrijheid ligt in de heiliging. De ware navolging van Christus is slechts mogelijk in de mate waarin U Uw ziel bevrijdt van de ballast der wereld. U kunt niet het Woord van bevrijding in de harten leggen zolang Uw eigen hart in een gevangenis zit. De dingen der wereld zijn van ondergeschikt belang omdat Uw leven op aarde geen doel op zich vormt, doch slechts een overgang is naar het Ware Leven van de ziel in de eeuwigheid.

Welke hindernissen belemmeren het meest Uw aardse reis? Alles wat U aan de wereld en de wereldse aspecten van Uw leven op aarde bindt, dus alle gehechtheden:

  • gehechtheden aan Uw verleden: herinneringen, gevoelens van verdriet en van heimwee, zelfs gewoonten. Ik schreef vroeger reeds: Uw verleden is een ongedekte cheque bij een bank die niet meer bestaat, met andere woorden: Uw herinneringen, gebeurtenissen uit Uw verleden, enzovoort, leveren U nu niets meer op. Indien U teveel in het verleden leeft, kunt U niet behoorlijk functioneren in het heden en kunt U niet werken aan Uw weg naar de toekomst in het enige Leven dat telt: het Eeuwig Leven. Uw leven op aarde is een ononderbroken ketting van gebeurtenissen, ervaringen die Gods Voorzienigheid voor U heeft beschikt omdat Uw ziel ze nodig heeft om haar specifieke opdracht in deze wereld te vervullen. Geen enkele van die gebeurtenissen vormt een doel op zich. Zij zijn niets dan middelen om Uw ziel te helpen vormen en om U de gelegenheid te geven om offers te brengen tot vergoeding van zondenschuld vanwege de hele mensheid tegenover de Goddelijke Gerechtigheid. Het is daarom volkomen zinloos, bij Uw verleden stil te staan. Zowel de dag van Uw geboorte als de dag van gisteren en alle ogenblikken die daar tussenin liggen, zijn voorgoed voorbij en leven nog slechts in Uw herinnering (voor zover Uw bewustzijn ze kon registreren). Zij mogen Uw leven nog slechts in één zin beïnvloeden: als leerschool om heiliger te worden en God méér te beminnen.
    Uw ziel kan haar Eindbestemming (het leven van Eeuwige Gelukzaligheid na dit leven op aarde) nooit bereiken indien U haar niet losmaakt van de dikke ketting van Uw verleden. Maak van elk ogenblik het beste en wijd alles toe, en Uw ziel zal de vrijheid verwerven om de weg naar haar uiteindelijk doel met vrucht en met een licht hart af te leggen.

  • gehechtheden aan situaties en dingen: Niet alleen Uw verleden, doch ook Uw heden en Uw verwachtingen voor de toekomst kunnen kettingen rond Uw ziel leggen. Wanneer U hoofdzakelijk leeft voor de verwezenlijking en instandhouding van wereldse belangen, wordt U de gevangene van allerlei schijnbehoeften die de wereld U wil aanpraten, en van Uw zelfbeeld: U hebt een bepaald beeld van Uzelf en wil dat Uw medemens U ten minste even belangrijk acht als U Uzelf wil zien. Zo kunt U zeer gehecht raken aan Uw status, positie, bezittingen en goederen. U bent dan veel met Uzelf bezig, en het menselijk opzicht wordt voor U tot één van de grootste krachten van Uw leven, Uw handelen en al Uw bestrevingen. Deze kracht keert zich tegen Uw ziel, want ze maakt U tot slaaf van wat mensen (mogelijk) over U denken en zeggen, en zij weerhoudt Uw ziel van alle groei naar vergeestelijking, want deze kracht heeft steeds een machtige bondgenoot in de levenshouding van het materialisme (de voorrang geven aan de bevrediging van de stoffelijke behoeften en verwaarlozing van de behoeften van de ziel). Wanneer U deze gehechtheid toelaat, wordt U de gevangene van een eindeloze en zelfs voortdurend aangroeiende reeks zorgen, gepieker, twijfels en onzekerheden, dus een gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid, die niet ophoudt, voor U te zorgen in de mate waarin U Hem dit toestaat door niet steeds de deur te sluiten waar Hij met zoveel Liefde aanklopt.

  • gehechtheden aan mensen: Hier komen wij terug bij de uitspraak van Jezus. Wanneer U meer gehecht bent aan de relaties met Uw medemensen dan aan Uw relatie tot God, kunt U Uw ware roeping in dit leven niet vinden, want Uw ziel heeft van God een specifieke taak meegekregen om Hem te dienen bij de verwezenlijking van Zijn Heilsplan voor de mensheid als geheel. Deze taak kunt U slechts leren kennen naarmate Uw ziel zich losmaakt van de banden die U vastmaken aan het wereldse, en daartoe horen eveneens de gehechtheden aan mensen. De mensen die Uw levenspad kruisen, worden op dat pad gebracht omdat zij voor Uw leven, en dus voor de groei van Uw ziel, iets te betekenen hebben, en omdat U voor hun leven en groei iets te betekenen hebt. Sommigen raken Uw pad slechts gedurende een paar ogenblikken, anderen blijven jarenlang deel uitmaken van Uw leven. Het is Uw heilige plicht, voor hen allemaal een straal van Goddelijk Licht te zijn en een positief verschil voor hun ziel te maken. U kunt dit slechts verwezenlijken door zo groot mogelijk te worden in de naastenliefde en zo klein mogelijk in de zelfzucht.
    Bemin elke medemens in blijmoedigheid, zachtmoedigheid, nederigheid, mildheid, vriendelijkheid, verdraagzaamheid, zorgzame bekommernis om zijn lot, geduld, en in de betrachting om zijn ziel te verheffen. Tegelijkertijd echter, moet Uw eigen leven zo diep in de dingen des Hemels ingebed raken, dat Uw ziel niet ontworteld raakt wanneer een dierbare medemens plots van Uw levenspad weggenomen wordt (door overlijden, verhuizing, echtscheiding of een verandering van lotsbestemming). Het verdwijnen van een dierbare medemens uit Uw leven kan de gezondheid van Uw ziel verwoesten indien Uw Liefde voor God onvoldoende sterk is, Uw ware roeping U onvoldoende bekend is, Uw overgave en toewijding wankel zijn, en Uw zielenleven te sterk gebouwd is rond die medemens. Ondanks alle Liefde en zorg voor Uw medemens moet Uw ziel voldoende gevoed worden om zichzelf ook bij plotse en drastische veranderingen in Uw relaties niet van haar einddoel te laten afsnijden.

Waarom hinderen deze gehechtheden de reis van Uw ziel? Omdat de ziel voor haar groei en heiliging vrijheid nodig heeft. Heiligheid is de ware vrijheid. Daarom ook zei Jezus dat Hij gekomen was 'om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken', met andere woorden om de zielen te heiligen. De vrijlating die Jezus bedoelde, was de bevrijding van de zielen uit de kerker van zonde, dwaling en wereldse invloeden (gehechtheden).
Het vasthouden aan de dingen der wereld, ervaringen uit Uw leven, herinneringen enzovoort, schept onvrede in het hart omdat het de ziel van het nastreven van haar ware doel in deze wereld verwijderd houdt. U kunt deze hindernissen slechts opruimen door onthechting (loslaten). U moet daarvoor twee barrières overwinnen: Uzelf, en Uw medemens.

  • Uzelf overwinnen, betekent het werken aan Uw eigen zwakheden voor zover deze U bekend zijn, het breken met gewoonten die Uw zielegroei belemmeren (bepaalde gewoonten brengen een herhaling van ondeugden met zich mee), en een uitzuivering van Uw denk- en gevoelswereld. Concreet betekent dit laatste vooral: leren denken op een zodanige wijze dat Uw gedachten de motor worden voor een heilig gedrag (navolging van Jezus en Maria; U kunt ook veel leren uit de levens van heiligen), en Uw gevoelsleven grondvesten op niets anders dan de Ware Liefde in plaats van op gevoelens die vaak voortvloeien uit een gekwetst zelfbeeld (heel vaak liggen woorden van medemensen aan de basis van al Uw doen, denken en voelen). Leef alsof elke dag Uw laatste dag op aarde zou zijn, en wees U ten volle bewust van de onvermijdelijke komst van het uur van Uw overgang naar het Eeuwig Leven. Zo zult U zich inspannen om los te komen van alles wat U van God kan verwijderen, en om geen kostbare tijd meer te verspillen met mijmeringen of verdriet over het verleden, noch zorgen of gepieker over het heden en de toekomst.

  • Uw medemens overwinnen. Bevrijd Uzelf van het menselijk opzicht. Stel U bij het nemen van beslissingen die Uw ziel kunnen aanbelangen niet de vraag wat mensen ervan zullen denken. Gedraag U bijvoorbeeld ook in de kerk niet zoals het mensen behaagt doch zoals God het van U verlangt. De Hemelse dingen moeten in alles voorrang krijgen op de wereldse dingen. Deze laatste moeten in zoverre aandacht krijgen dat U Uw wereldse plichten moet vervullen, Uw levensnoodzakelijke behoeften moet bevredigen (om Uw lichaam, dat de tempel van Uw ziel is, in stand te houden), en Uw medemens moet bijstaan in zijn noden. Voor het overige moeten zij echter in alles ondergeschikt gemaakt worden aan de noden van Uw ziel en aan Gods belangen.
    Een hulpmiddel om U van het menselijk opzicht te bevrijden, bestaat hierin: Bedenk dat U op de dag van Uw oordeel na dit aardse leven alleen voor God komt te staan om verantwoording af te leggen voor al het doen en laten van Uw leven op aarde. De mensen, aan wie U nu méér aandacht zou geven dan aan God, of die U méér zou duchten dan God, zullen er dan niet zijn om Uw zaak te bepleiten. Daarom is het van het grootste belang dat U in alles zuiver staat met God, ook in de gevallen waarin U, om Gods Plannen en Werken te dienen, mensen moet teleurstellen of 'tegen de stroom moet oproeien'. Het is beter, de genegenheid van een medemens te verliezen door deze de Waarheid voor te houden, en hierdoor wellicht zijn ziel te redden, dan uit overwegingen van menselijk opzicht de voorrang te geven aan de opvattingen en uitlatingen van mensen op datgene van God van U verwacht.

Het hoogste goed voor Uw ziel ligt op U te wachten in de Schatkamer des Hemels. De wereld kan U niets bieden dat blijvend is. Van U wordt verwacht dat U de overtollige gewaden der wereld aflegt en op de deur van de Schatkamer van God gaat kloppen (dit wil zeggen: dat U gaat leven in innige verbondenheid met God, in het bewustzijn dat U alles slechts van Hem mag verwachten). Hoe armer U bent aan wereldse belangen, bestrevingen, gedachten en gevoelens, des te rijker zullen de gewaden zijn waarmee U voor de Eeuwigheid bekleed zult worden. Hoe groter Uw verlangens naar Hemelse dingen, des te overvloediger zal U gegeven worden.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 53

WIE MIJN VLEES EET EN MIJN BLOED DRINKT...

Over de verborgen Schatten van de Heilige Communie

Myriam van Nazareth

Mede op grond van de grote ellende op deze wereld verkeren steeds méér mensen in de dwaling dat de Tegenwoordigheid van Jezus onder de mensen tweeduizend jaar geleden heeft opgehouden. Jezus heeft ons verzekerd dat Hij bij ons zou blijven tot het einde der tijden. Om de vervulling van deze belofte tastbaarder te maken, heeft Hij op de avond vóór Zijn Kruisdood de Heilige Eucharistie ingesteld: het nuttigen van Zijn Lichaam en Bloed in de tastbare vormen van brood en wijn in de Heilige Communie.

Wat is de Heilige Communie, en waaruit bestaat Haar waarde?

Communie betekent letterlijk 'vereniging'. In de Communie neemt U de volheid van de Godheid in U op. Hierdoor kan God in U het effect bewerken dat Hij van in den beginne voor de mens had voorzien: dat de mensenziel een afspiegeling van het Goddelijke zou zijn. Jezus zei dat wie Zijn Vlees en Bloed niet in zich opneemt, het Leven niet in zich draagt. Dit effect kan slechts worden bereikt naarmate Uw hart voor deze gave openstaat door Liefde en daadwerkelijk verlangen naar de eenheid met God. Mits U de Heilige Communie ontvangt in de juiste gesteldheid van hart en in zuiverheid van ziel en geest, kan Zij in wezen vijf Goddelijke gaven in U overbrengen:

1. De scheppende kracht van de Vader. De Heilige Communie legt in Uw ziel de kracht die haar in staat stelt om zich te vernieuwen en de kiem van ongebruikte vermogens tot rijping te laten komen. Zo kan de Heilige Communie van U een nieuw mens maken en in die zin Uw hele wezen 'herscheppen'. Dit Sacrament is een bevoorrechte weg langs dewelke God de mens wil terugroepen tot de gesteldheid die hij door de zondeval heeft verloren. Om deze reden kan de mens die de Heilige Communie niet ontvangt of deze niet in de juiste gesteldheid ontvangt, niet 'herschapen' worden tot de voor hem bedoelde toestand van vóór de erfzonde.

Dit is mij geopenbaard als één van de meest verborgen doch tevens belangrijkste redenen waarom de mens die niet in waardigheid nadert tot het Sacrament van de Heilige Communie, voor zichzelf de weg naar de verheerlijking afsnijdt, zelfs indien hij voor het overige een leven in grote deugdzaamheid heeft geleid, en dat hij in dit geval dit uiteindelijk doel nog slechts kan bereiken door tussenkomst van Gods Barmhartigheid.

2. De verlossende kracht van de Zoon. De geconsacreerde Hostie en Wijn worden tot Lichaam en Bloed van Jezus, en moeten dus beschouwd worden als Tempel van Gods Verlossingswerk: Jezus is de Verlosser der zielen. Hij heeft dit Verlossingswerk volbracht door het Offer van Zijn Lichaam en Bloed. De Heilige Eucharistie is een spirituele herhaling van dit Offer. De Heilige Communie is door Jezus bedoeld om U vrij te maken, om in U de vrucht van Zijn Kruisoffer tot rijping te brengen. Ik wil U een vergelijkend beeld voorhouden dat de verlossende kracht van de Heilige Communie aantoont. Wanneer U tijdens de Consecratie opkijkt naar de Heilige Hostie terwijl de priester deze verheft, kunt U daarin als het ware een herhaling zien van de gebeurtenis waarbij Mozes een bronzen slang op een paal plaatste ten aanschouwe van ieder die ernaar wilde opzien. Zij die door een slang gebeten waren en naar deze bronzen slang van Mozes opkeken, werden genezen. In een gelijkaardige zin kan gezegd worden: Wie gebeten is door het kwaad (de satan als slang!) en opkijkt naar de verheven Hostie, wordt gered. Opkijken naar de verheven Hostie, betekent reeds in het hart verlangen om Jezus in zich op te nemen en kan dus reeds beschouwd worden als een geestelijke voorbereiding op de werkelijke Communie. Jezus stelt Zijn Teken van Verlossing tegenwoordig in het Kruis en in Zijn Lichaam en Bloed.

3. De heiligende kracht van de Heilige Geest. De Heilige Geest brengt de hogere bestaansniveaus van de mens (ziel, hart en geest) in harmonie met de Godheid. Het proces waarbij de mens in zijn beleving, in zijn gevoels- en denkwereld in overeenstemming wordt gebracht met Gods verwachtingen en met de kern van Zijn Wezen (naar Zijn beeld en gelijkenis!), kunnen wij beschouwen als de heiliging. Het voedsel dat U eet, wordt in Uw lichaam ingebouwd. Op gelijkaardige wijze wordt, wanneer U de Heilige Communie ontvangt, als het ware het Wezen van God Zelf in Uw ziel, hart en geest ingebouwd om U te heiligen en U steeds méér op God te doen lijken. Heiliging is de vrucht van een vergevorderde wisselwerking van genadegaven door God en Uw volledige aanvaarding daarvan en beantwoording eraan. Zo tracht de Heilige Geest Uw hele wezen te kneden en te vormen tot spiegelbeeld van God. In de Heilige Communie beoogt Hij dit Werk méér dan in welke andere situatie ook te voltrekken, omdat Hij in dit Sacrament de mens kan benaderen via een 'stoffelijke brug' in de vorm van de Heilige Hostie.
Door zijn leven in een stoffelijke wereld en in een stoffelijk lichaam is de mens sneller geneigd om zich te openen voor het niet-stoffelijke (de wereld van het Goddelijke met al zijn niet-tastbare elementen) indien dit niet-stoffelijke tot hem komt in een tastbare vorm (de geconsacreerde Hostie). Zo kan de Heilige Communie tot bron van rechtstreeks contact met het Goddelijk Leven worden. De Heilige Geest kan Uw hart gevoelig maken voor deze bovennatuurlijke aanraking, net zoals deze in de belevingswereld van de mystiek ervaren wordt. De opening van Uw geest, de aanwakkering van het Vuur in Uw hart en de zuivering van Uw ziel, vormen samen de uitingen van de heiligende kracht die de Heilige Geest in U kan ontplooien via de Heilige Communie.

4. De kracht van de Verrijzenis en het Eeuwig Leven. De Heilige Hostie is het verheerlijkt Lichaam van Jezus, dat derhalve de kracht van de Verrijzenis in zich draagt. Zo kunt U begrijpen dat de Heilige Communie in de ziel de kracht legt om te verrijzen voor het Eeuwig Leven. De Verrijzenis voor het Eeuwig Leven is de wedergeboorte van de ziel op het ogenblik van haar verheerlijking, dus op het ogenblik waarop haar heiliging voltooid is. Dat kan reeds gebeuren op het ogenblik waarop Uw leven op aarde eindigt. In de meeste gevallen gebeurt het echter op een later tijdstip, na voleinding van een louteringsperiode in het vagevuur. Toen Jezus zei: "Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, heeft Eeuwig Leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag", verwees Hij uitdrukkelijk naar de kracht van de Verrijzenis die het deel zou worden van ieder die Hem in de Heilige Communie zou ontvangen. De ziel die de Heilige Communie niet ontvangt, of deze niet in de door God gewenste gesteldheid ontvangt, snijdt zichzelf dus af van de ultieme gave: de Verrijzenis voor het Eeuwig Leven, dus de verheerlijking bij God.

5. De eigenschappen van Maria. Jezus is mens geworden uit het Vlees en Bloed van Maria, Die eeuwig Maagd is gebleven. De Heilige Communie als Lichaam en Bloed van Jezus voedt U dus ook met het Lichaam en Bloed van Maria, evenals met al Haar deugden, Haar volle heiligheid. Ook dit alles behoort tot de heilige principes die in de Heilige Communie verborgen zitten. Maria is op zich bij uitstek het product van alle eigenschappen van God. In Haar is de volmaakte bruiloft voltrokken tussen de eigenschappen, krachten en vermogens van God enerzijds, en anderzijds het wezen van de mens in een stoffelijk lichaam in wie de kiem van de vlekkeloze heiliging tot de volmaakt heilige vrucht is uitgegroeid. In Maria neemt U door de Heilige Communie het voltooide traject van de heiliging in U op.

In Maria is de eenheid met God inderdaad volkomen geworden in de orde der Genade. Dit betekent: Maria is niet Goddelijk van nature, Zij is 'vergoddelijkt' door de volheid van Genaden waarmee God Haar ziel heeft vervuld en tot de volmaaktheid heeft verheven. Om die reden wordt Maria 'de volmaakte Spiegel van God' genoemd. In Haar is het beeld vereeuwigd dat God voor de mens had voorzien: de volmaakte schoonheid, de volmaakte heiligheid, de onaantastbare macht die put uit de bron van de macht van God Zelf, de volmaakte gelijkenis met God.

De Vader heeft Maria geschapen zoals Zij is, als enig mens die waardig was om de Mens geworden God in Haar Lichaam te dragen. De Zoon is zelfs in het Lichaam totaal één met Haar geworden. De Heilige Geest heeft alle Goddelijke Genaden, Gaven en deugden in de hoogste graad der volmaaktheid in Haar gelegd. Omdat Maria in de orde van de Genade niet van de Drie-Ene God gescheiden kan worden, kunnen wij in feite zeggen dat God in de Heilige Communie ook 'het Bouwplan van Maria' in U neerschrijft, alsof Hij de Werken waarmee Hij Maria gevormd heeft, in U tracht te herhalen. Gods Licht heeft Maria nooit verlaten: Zij heeft het volkomen en smetteloos in Zich opgenomen en straalt het in Hemelse zuiverheid verder, zodat Haar Tegenwoordigheid zelfs geen schaduw afwerpt.
In Maria is het programma van de schepping, van de Verlossing en van de heiliging in zijn meest volkomen uitwerking aanwezig, en is het voor eeuwig vruchtbaar geworden. Dit alles beoogt God in de Heilige Communie in U te reproduceren. Zo kunt U in dit Sacrament het Wezen van Maria in U ontvangen. Dit zal des te meer het geval zijn indien U de Heilige Communie voorbereidt door smekingen tot Maria: Zij kent de weg langs dewelke God Uw mens-zijn deelt en U opneemt in Zijn Goddelijk Leven.

Indien U de Heilige Communie ontvangt op de wijze die God welgevallig is, kan zij voor U een voorafspiegeling worden van de vereniging op de dag van Uw oordeel, want:

  • Communie is niet slechts het opnemen van de Heilige Hostie: In de werkelijke zin is Communie de wil om Jezus in U op te nemen, de overvloeiing van Zijn Godheid en mensheid in Uw wezen. Deze wil, dit verlangen, kan slechts gevoed worden vanuit de Liefde in Uw hart, en deze Liefde voedt zich op haar beurt aan de grote Bron der Goddelijke Liefde die rust in de Allerheiligste Drie-Eenheid en tot Uw hart komt via het Onbevlekt Hart van Maria, dat de Brug is tussen Hemel en aarde, de ladder tussen Gods Hart en het mensenhart. Zo wordt Uw ziel door God veroverd. Deze verovering wordt slechts mogelijk gemaakt indien en voor zover Uw ziel veroverd wil worden. Het is precies de mate van dit verlangen dat maakt dat U de Heilige Communie ontvangt 'in de juiste gesteldheid': Verlangen naar vereniging met God is Ware Liefde, en Ware Liefde is de bloesem waaruit de vrucht van de heiligheid rijpt.
  • Bij het oordeel na Uw leven op aarde neemt God U in Zich op in zoverre Uw ziel op grond van een toereikende zuiverheid voor deze opname in het Goddelijk Leven geschikt is. Dat kan onmiddellijk het geval zijn, in zeer vele gevallen gebeurt dit pas na een bepaalde loutering (het vagevuur), in andere gevallen gebeurt dit nooit omdat dat ziel zichzelf tijdens haar aardse leven onherroepelijk van het Eeuwig Leven afgesneden heeft. De overvloeiing in die richting (opname van de ziel in God) is pas echt de verheerlijking zoals zij voor de mens van in den beginne was bedoeld.

In de mate van Uw verlangen naar vereniging met God in de Heilige Communie, en van de frequentie waarmee U in een heilige ingesteldheid tot dit Sacrament nadert, zal God Uw ziel opnemen bij Uw oordeel. Hierin ligt de diepe betekenis van Jezus’ woorden "Als gij het Vlees van de Mensenzoon niet eet en Zijn Bloed niet drinkt, hebt gij het Leven niet in u. Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, heeft Eeuwig Leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag". Met de gave van Zichzelf aan U in de Heilige Communie beoogt Jezus, U sterk te maken voor Zijn Rijk: De vereniging met de Godheid moet Uw ziel, hart en geest bevruchten met de eigenschappen die U geschikt maken als bodem waarin Gods Rijk op aarde kan bloeien. In dat Rijk zullen de verborgen Schatten van de Heilige Communie ook voor Uw ogen van vlees geopenbaard worden.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 54

GA U MET UW BROEDER VERZOENEN

Over verzoening als bron van innerlijke bevrijding

Myriam van Nazareth

De mens is geschapen door een scheppingsdaad die uiting is van de alles beheersende kracht van God. De Bron van alle scheppende kracht is God, en de aard (de 'bouwstof') van die kracht is Liefde. In elk schepsel is een kiem van die Goddelijke liefdeskracht gelegd. De grootste kiem van Liefde is voorbehouden geweest aan de mens. Deze kiem is Goddelijk van aard, en draagster van de zuiverste heiligheid. Op grond van deze Goddelijke kiem, die in elke mensenziel is geplant, zijn alle mensen onderling verbonden als een netwerk van Licht. De mazen van dit netwerk worden gevormd door de Liefde. Indien de mensheid de voor haar voorziene heiligheid in stand had gehouden, zou deze in elke ziel tot bloei zijn gekomen en zou de onderlinge verbondenheid tussen alle zielen gehandhaafd zijn gebleven. Elke ziel die deze kiemkracht in zich verstikt door toe te geven aan bekoring, misleiding en dwaling, onderbreekt Gods netwerk van Licht en Liefde. Daarom vormt elke onverschilligheid of weigering vanwege de ziel tegenover haar groei een dwarsboming van Gods Plan, omdat zij hierdoor de stroming van Gods Liefde belemmert.

Precies omdat elke mensenziel de Liefde in zich ingestort heeft gekregen als de ene ware drijvende kracht van haar wezen, is de naastenliefde naast de Liefde tot God de meest natuurlijke emotie die mensen met elkaar verbindt: De naastenliefde is niets anders dan het beantwoorden aan de diepste behoefte die in Uw ziel leeft, namelijk de behoefte om de Liefde die uit de Bron van Gods Hart in de Schepping stroomt, te helpen verder stromen. De ziel die deze stroom onderbreekt door de Liefde in zich te verstikken (dus zowel de Liefde onvoldoende aan te nemen als ze onvoldoende door te geven), zal precies door het besef van dit onvermogen het kruis van de onvrede op zich voelen drukken. Waarom? Omdat zij zichzelf naast de Bron van Gods Liefde laat verdorsten, en bovendien onbewust aanvoelt dat haar gedrag vele medezielen helpt afsnijden van het Licht. Een ziel die haar eigen lichtkracht laat doven, verspreidt niet alleen geen Licht meer, zij wordt spoedig tot een 'voorwerp' dat schaduwen om zich heen werpt, zodat vele zielen die haar pad kruisen, ook niet meer het volle Licht van God om zich heen waarnemen.

Uw leven op aarde is opgebouwd uit vele elementen, toestanden, gebeurtenissen, die stuk voor stuk dragers moeten zijn van Gods Licht. Zolang het Licht blijft overheersen, ervaart de ziel de Ware Vrede in zich. Zodra het Licht in kracht afneemt, worden gevoelens van onvrede geboren. Onvrede hoeft geen definitieve toestand te zijn, en zal dat ook niet zijn zolang U Uw hart niet afsluit voor de kracht die Leven geeft: de Liefde. Het verbond dat Uw ziel sluit met de Heilige Geest en waardoor zij haar verlangen te kennen geeft om met Gods Genade terug te keren uit de onvrede naar de Ware Vrede, is de verzoening. Verzoening is een proces dat zowel binnen in Uzelf als in Uw betrekkingen naar buiten toe werkt, en dat niet gebonden is aan de tijd: Evenals alles wat rechtstreeks uit God stroomt, tijdloos is, is ook de verzoening niet strikt aan tijd gebonden.

Hoe werkt verzoening in Uw ziel, en hoe herstelt zij de onderbroken stromen van de Liefde en brengt zij de Ware Vrede in Uw hart terug?

Uw levenservaring speelt zich tegelijkertijd af op twee 'decors' die voortdurend in elkaar overvloeien:

1. Uzelf: Uw wezen, persoonlijkheid, karakter, eigenschappen, vermogens, talenten, gaven, gevoels- en gedachtenwereld, zwakheden, belevingswereld, verbeelding, verstand, lichamelijke ervaring (allerlei gewaarwordingen, ziekten, pijnen).

2. Al Uw relaties met medemensen in verleden en heden, kortstondig of langdurig, intens of oppervlakkig, positief of negatief. Zovele mensen kruisen Uw levenspad. Vele van deze 'contacten' dringen zelfs nauwelijks tot Uw bewustzijn door, maar ze kunnen U wel op één of andere wijze beïnvloeden. Vele mensen worden op zeker ogenblik van Uw pad weggenomen. U weet vaak niet wat er met hen gebeurt. Uit al die relaties draagt U bewust of onbewust heel veel met U mee, Uw leven lang, en dit alles geeft Uw leven zijn vorm. Het gewicht van al deze ervaringen kan zwaar op U drukken. Uw draagkracht is niet onbeperkt, en moet voortdurend gevoed worden. Het voedsel daartoe krijgt U slechts door de Liefde, en het gewicht van Uw ervaringen kan slechts in hoge mate van Uw schouders worden genomen wanneer U Uw hele leven toewijdt aan Maria. Vanaf de dag van Uw totale toewijding draagt U het kruis van Uw lasten niet meer alleen.

Ik schreef het zonet nog: Uw ziel kan in een gesteldheid van onvrede verzinken. Het is van het grootste belang dat U, zodra U zich van een gebrek aan innerlijke rust bewust wordt, vrede sluit met alles wat Uw leven vorm geeft: Uzelf, al Uw medemensen en alle betrekkingen die U met hen hebt (gehad), alle gebeurtenissen uit Uw leven, alle herinneringen, alle pijnen en verdriet, alle teleurstellingen over dingen die gebeurd zijn zowel als over verlangens die zich nooit verwezenlijkt hebben. De beslissing om met dit alles vrede te sluiten, is verzoening met Uw leven. Die verzoening is het krachtigste geneesmiddel dat God beschikt voor zielen die het slachtoffer zijn geworden van een negatieve ingesteldheid doordat zij zich van het Licht hebben laten afsnijden.

Hoe kan Uw ziel vrede sluiten met de last van haar leven op aarde? Welke opdrachten moet zij vervullen om de genade van de verzoening in zich tot bloei te laten komen?

1. Aanvaarden. Leer Uzelf, evenals alles wat in Uw leven gebeurd is, te aanvaarden.

2. Danken. Dank God voor Uw levensweg, want zelfs de gebeurtenissen die U als minder aangenaam ervaart, heeft Hij toegelaten omdat ze voor Uw ziel van nut kunnen zijn. Dank ook Uw medemensen voor hun bijdrage tot de vormgeving van Uw levensweg. Deze dankzegging kunt U verrichten in de vorm van een gebed waarin U Heil en zegen afsmeekt voor alle mensen die ooit Uw levensweg hebben gekruist (U hoeft het dus helemaal niet tegenover ieder van hen persoonlijk te doen, al kan het heel bevrijdend werken voor Uw gemoed wanneer U een medemens uitdrukkelijk dankt voor zijn of haar aandeel in Uw leven).

3. Liefhebben. Laat Uw hart inwendig (in het verborgene) aan al Uw medeschepselen de kus van Vrede en Liefde geven. De Liefde is de ultieme sleutel tot de innerlijke Vrede, die slechts God U kan geven, en ik blijf herhalen dat de essentie van de scheppende, verlossende en heiligende macht van God Zelf niets anders is dan de Liefde.

4. Vergeven aan anderen, en vergeving vragen. Vergeef van harte al Uw medeschepselen voor alles wat zij U kunnen hebben misdaan, en vraag hen vergeving voor alles wat U hen wellicht hebt misdaan, of voor het verdriet of leed dat U hen (bewust of onbewust, opzettelijk of ongewild) kunt hebben berokkend.

Wanneer U deze vier opdrachten vervult in het kader van een alles omvattende toewijding aan Maria, zal Uw ziel klaar zijn voor de genade van de verzoening. Het verlangen naar verzoening is een verlangen naar totale Vrede met Uw medemens, maar ook met Uzelf: Ware Vrede van hart wordt slechts gebouwd op een fundament dat kan omschreven worden als 'de kunst om met Uzelf te leven': Leer Uzelf aanvaarden, leer Uzelf liefhebben, en leer Uzelf Uw fouten uit het verleden vergeven, dit alles in een betrachting van totale verzoening met God. Hoe kunt U dit doen?

  • Uzelf aanvaarden: Word U bewust van het feit dat God U heeft gemaakt met welbepaalde eigenschappen met de bedoeling dat U precies met die eigenschappen 'iets zou doen'. Ieder mens wordt geacht, te streven naar het einddoel (de heiligheid). Doch ieder mens krijgt een verschillende levensweg en een verschillend pakket aan eigenschappen en vermogens om die weg af te leggen en Uw levensopdracht te voltooien. Van U wordt verwacht dat U streeft naar de verwezenlijking van het door God voor U bestemde levensdoel en daarbij de 'bagage' aanvaardt die U daartoe hebt meegekregen. Niet de uitgangspositie is belangrijk, maar wel wat U ermee doet. U moet Gods Werk zowel zien in die bagage waarmee Hij U heeft begiftigd als in de bestemming die Hij voor U beoogt, en U moet deze aanvaarden als het geheel dat God heeft gemaakt met Uw naam erop. Van U wordt louter de inspanning verwacht om het beste te maken van wat U bent en hebt. U zult ter verantwoording worden geroepen, niet voor de bagage waarmee U in de wereld bent gezonden, maar wel voor de wijze waarop U deze hebt gebruikt om Uw levensweg vorm te geven. Aanvaard Uzelf als een Bouwwerk van Gods Wijsheid, en leer begrijpen dat alle gebeurtenissen in Uw leven geen struikelblokken hoeven te zijn, maar richtingaanwijzers waarmee God U naar de Eeuwige Gelukzaligheid poogt te leiden. Vermijd constante ontevredenheid over Uzelf vanwege bepaalde kenmerken of gewoonten die U in Uzelf niet kunt aanvaarden. Heb geen hekel aan Uzelf, want negatieve gevoelens werken als een sluipend gif en verhinderen dat U zelf nog Licht kunt uitstralen naar Uw omgeving toe. God kan niets aanvangen met een ziel die met zichzelf in oorlog leeft. Leer te herkennen wat U aan Uzelf stoort, en veeg dan Uw hart schoon door alle negatieve gevoelens de rug toe te keren en grondig en hoopvol aan Uzelf te werken.
    Uzelf aanvaarden terwijl U met God verzoend blijft, betekent een ononderbroken opdracht van vrede hebben met Uzelf doch werken aan de bestrijding van Uw zwakheden.
  • Uzelf liefhebben, niet om Uwentwil doch in het besef dat Uw ziel draagster is van de kiem van heiligheid uit Gods hand. De Ware Liefde voor Uzelf is geen Liefde die naar Uzelf zoekt, doch in wezen Ware Liefde tot God Zelf. Zij is vrij van zelfzucht of eigenwaan. Wanneer U Uzelf bemint om Uzelf, is Uw Liefde besmet door hoogmoed en zal zij de kiem van het Ware Leven in Uw ziel verstikken.
    Uzelf beminnen terwijl U met God verzoend blijft, betekent Uw eigen wezen herkennen als Gods werk, en dit werk liefhebben omdat Hij er de Maker van is.
  • Uzelf vergeven: Vele mensen worstelen hun hele leven lang met fouten die zij ooit hebben gemaakt. Deze innerlijke strijd kan Uw levenskracht verlammen, en hierdoor Gods Plannen met U aan de ketting leggen. God verlangt van U openheid in alle omstandigheden en op elk ogenblik van Uw leven. Deze openheid ontbreekt ten minste gedeeltelijk (soms totaal) wanneer U veel met Uzelf bezig bent (gepieker, twijfels, herinneringen vasthouden, gemiste kansen betreuren, ontevredenheid over vroegere zonden of ondeugden, en dergelijke).
    Uzelf vergeven terwijl U met God verzoend blijft, betekent een gezond berouw koesteren over Uw fouten, een zo volledig mogelijke levensbiecht spreken (in het Sacrament van de Biecht), bereidheid tot goedmaking van Uw fouten, de nodige lessen trekken uit Uw verleden opdat Uw ziel waarlijk kan groeien, en daarna Uw verleden totaal en onherroepelijk loslaten.

In Uw levensgeschiedenis komen ongetwijfeld situaties voor waaraan U weinig of niets meer kunt veranderen. Zelfs nadat U het besluit hebt genomen om vrede te sluiten met alle mensen die in Uw leven een minder verheugende rol (hoe miniem ook) hebben gespeeld, is het niet steeds mogelijk om dit te verwezenlijken: Bepaalde van deze medemensen zijn overleden, of U hebt ze in geen jaren meer ontmoet en hun wedervaren is U onbekend, of zij willen niets meer van U weten (onverzoenlijkheid!), of U vreest dat een gesprek met hen verkeerd kan aflopen. Niettemin kunt U met alle situaties en met al Uw medemensen voorgoed vrede sluiten door hen in de geest te vergeven, te beminnen, te aanvaarden en te danken, en (via Maria, de Moeder van alle mensen) aan God te vragen:

  • dat Uw hart totaal en voor eeuwig gezuiverd mag worden van alle negatieve herinneringen en van alle gevoelens van wrok, bitterheid, wrevel, pijn, teleurstelling, hekel, afkeer, haat, nijd, afgunst, jaloersheid en onbegrip, en dat hetzelfde moge gebeuren in de harten van al die mensen.
  • dat Heil en zegen over al die medemensen moge komen, zodat ook zij de Ware Vrede van hart kunnen vinden en met hun eigen verleden (en met U) in het reine kunnen komen.

De aanmaning van Jezus aan diegenen die zich herinnerden dat er onmin leefde tussen hun broeder (dus hun naaste) en henzelf, om zich met hun broeder te verzoenen, gold in wezen als een aansporing om de Ware Vrede in het eigen hart alsook de Vrede tussen alle harten te herstellen, want God kan Uw ziel slechts heiligen in de mate waarin zij zelf stappen heeft gezet om de innerlijke bevrijding te verwezenlijken: Heiligheid is de ware vrijheid.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 55

OORDEEL NIET, OPDAT GIJ NIET GEOORDEELD WORDT

Over de mildheid als bron van vergeving

Myriam van Nazareth

De mens hoort zijn medemens niet te oordelen. Jezus maakte dit duidelijk met de woorden "Oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld wordt". Ieder mens komt op de wereld om in het kader van Gods Heilsplan een specifieke opdracht te vervullen. Van U wordt verwacht dat U begaan bent met het ontdekken van Uw eigen opdracht, Uw roeping, het vervullen en navolgen ervan, en met de voortdurende uitzuivering van Uw ziel om deze opdracht zo strikt mogelijk in overeenstemming te brengen met Gods verwachtingen. Daarom zijn alleen Uw eigen leven en Uw eigen betrekkingen met God Uw zaak. De levensopdracht van Uw medemens gaat U persoonlijk niet aan, zij is een zaak tussen die ziel en God. U hebt slechts één geldig motief om in de levenswijze van Uw medemens tussen te komen: Om hem te helpen bij de zuivering van zijn ziel en hart (onder andere om hem te helpen behoeden voor zonde en hem te onderrichten in Gods enige Waarheid), en indien nodig om hem te helpen met zijn levensonderhoud. Het is U echter niet toegestaan om waardeoordelen te vellen over het gedrag of de zielstoestand van deze medemens. De eerste reden schuilt reeds in het feit dat alle mensenzielen als gelijken in de wereld gezonden worden, en U niet het recht hebt om een gelijke te oordelen.

Waarom oordeelt een mens een medemens? Omdat de mens de neiging bezit om zichzelf met zijn medemensen te vergelijken, en zichzelf bij die vergelijking een bepaalde positie op de ladder van de volmaaktheid toe te kennen, alsof hij een plaats in een ranglijst te verdedigen had. Zolang de mens denkt volgens wereldse principes, lijkt hij er nood aan te hebben, zich een bepaald beeld te kunnen vormen over de staat van zijn eigen ziel, niet op zichzelf doch in vergelijking met deze van andere zielen: Ben ik beter of slechter dan de meeste andere mensen, en in welke mate is dat zo? Op zich beoogt hij met deze vergelijking, een drijfveer te vinden om zichzelf te verbeteren, doch hij wordt hierbij gemakkelijk het slachtoffer van misleiding:

  • Hij oordeelt op basis van sterk onvolledige en onjuiste kennis van zaken: Niemand kent alle feiten noch al hun achtergronden. U hebt geen alomvattende kijk of overzicht over de dingen, noch een volkomen kennis van de persoonlijkheid en gesteldheden van Uw medemens. Er bestaat dus een goede kans dat U hem niet volledig juist beoordeelt, of hem onterecht veroordeelt.
  • Vaak beoordeelt de mens zichzelf verkeerd: Eigen verdiensten kunnen overschat, en eigen fouten geminimaliseerd worden. De mens is bij de beoordeling van zichzelf en zijn medemens doorgaans niet helemaal vrij van hoogmoed. Hij ziet zichzelf vaak zoals hij zichzelf wil zien en zoals hij wil dat anderen hem zien.

Zo komt het gemakkelijk voor dat de vergelijking van Uzelf met Uw medemens U niet aanspoort tot zelfverbetering, doch tot het neerhalen van de goede punten van die medemens en tot het beklemtonen van zijn fouten. Wanneer over deze medemens gesproken wordt met nog een andere medemens terwijl de besprokene niet aanwezig is, wordt deze neiging vaak nog versterkt doordat dan twee mensen elkaars neiging om zich boven een medemens te plaatsen, wederzijds versterken. Deze neiging ontspruit aan onzuiverheid in de ziel, en komt vaak tot uiting in roddel, achterklap, laster en kwaadsprekerij, die tot een verslaving kunnen worden en de ziel totaal kunnen vergiftigen door het gif van de hoogmoed onbelemmerd te laten woekeren: De 'gewoonteroddelaar' wordt steeds blinder voor de werkelijke gesteldheid van zijn eigen ziel, en leeft uiteindelijk letterlijk van zijn kritiekzucht. Hij raakt ervan overtuigd dat hij het recht heeft om zijn medemens te oordelen en te veroordelen omdat hij zichzelf in hogere of mindere mate beschouwt als volmaakt en boven alle oordeel verheven. Het voortdurend oordelen maakt in hem telkens weer de valse overtuiging wakker dat hij als enige Gods Waarheid begrepen heeft.

De zucht om te oordelen, komt reeds voort uit ontevredenheid over vele dingen (doorgaans ook over zichzelf), en brengt nog méér onvrede in de ziel doordat deze laatste ten prooi valt aan een onophoudelijke strijd tussen de leiding door Gods Geest en de behoefte om zichzelf voortdurend te overtuigen van eigen gelijk. Deze onvrede wordt tot voedingsbodem waardoor de neiging tot oordelen steeds verder aangewakkerd wordt.

Hierin schuilt de diepe zin van het gebod om niet te oordelen: Een hart dat anderen oordeelt, kent geen Vrede meer, en elke onvrede sluit de ziel af voor het Licht en de Liefde. Een ziel die Gods Licht en Liefde niet meer door zich heen laat stromen, is een struikelblok voor de grondvesting van Gods Rijk.

Bedenk: God is de enige Rechter. Waarom?

1. Omdat Hij de Schepper van alle dingen en van alle zielen is, en dus alles Hem toebehoort. De eeuwige lotsbestemming van elke ziel wordt bepaald door de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid, en kan slechts beïnvloed worden door de Goddelijke Barmhartigheid en door de macht van de Heilige Maagd Maria als Voorspreekster. God alleen heeft rechten op de zielen. De enige Die in Zijn macht deelt, is Maria. Overweeg goed dat zelfs Zij geen oordeel over mensen velt. Aan God als eigenaar van de ziel komt het toe, te oordelen over de degelijkheid van het gebruik dat deze ziel van de haar verleende 'bagage' heeft gemaakt.

2. Omdat Hij de eeuwige en onfeilbare Wijsheid bezit. Voor niemand op aarde wordt de toestand (de staat van genade) van een ziel tot in alle bijzonderheden ontvouwd. Voor zover aan een ziel enig inzicht in de ziel van een medemens wordt verschaft, wordt deze geacht, dit inzicht uitsluitend te gebruiken voor de bevordering van het welzijn van die medemens, in volle respect voor diens aard zoals deze hem door God is geschonken. God alleen kan en mag over de ziel in haar totaliteit oordelen.

3. Omdat de Goddelijke Wet van de Liefde, die de hele Schepping bestuurt, door Hem gemaakt is en slechts door Hem tot in de kleinste bijzonderheden doorgrond wordt. Daarom kan alleen God oordelen over elke gedraging van een mens en de mate waarin elke gedraging bijdraagt tot de bevordering van het Goddelijk Heilsplan of daar afbreuk aan doet.

4. Omdat alleen Hij alle gedragingen, drijfveren en levensomstandigheden (ook de meest verborgen) van alle zielen kent en daarom aan elke gedraging, nalatigheid, elk woord en elk verlangen het juiste en rechtvaardige waardecijfer kan toekennen, en op grond van alle bijzonderheden van een mensenleven, bovendien rekening houdend met de noden van Zijn Heilsplan, kan oordelen in welke mate een ziel voordeel kan (mag) halen uit de tussenkomst van Zijn Barmhartigheid, dit alles binnen de grenzen die door Zijn Wet van Gerechtigheid toegelaten worden.

Indien U in het gedrag van Uw medemens een fout vaststelt, tracht dan deze medemens te helpen in het bijsturen van die fout, en draag door Uw gebeden en offers bij tot de vergoeding van die fout jegens Gods Gerechtigheid. Indien Uw medemens U niet toestaat om hem hierbij te helpen, vermeerder dan Uw gebeden en offers in het verborgene, wijd Uw teleurstelling erover toe aan Maria, en breng Haar bovendien het offer van Uw stilzwijgen. De fout van Uw medemens kan het resultaat zijn van een bekoring waartegen hij geen weerstand heeft kunnen bieden. Vergun de satan geen dubbele overwinning doordat U zelf ook nog kwaad zou spreken over Uw medemens. Het is niet uitgesloten dat U ooit zelf in een situatie komt waarin dezelfde zwakheid ook U tot slachtoffer maakt. Op dat ogenblik zult U het waarderen indien Uw medemens mild is voor U.

God verwacht van U betrachting van de Liefde. Alles wat afwijkt van de Liefde, vormt in wezen een overtreding van Gods Wet. Een oordeel vellen over Uw medemens, is een overtreding van het gebod van de naastenliefde door gebrek aan mildheid en verdraagzaamheid, en vormt tevens kritiek jegens God, Die Uw medemens heeft gemaakt en om één of andere reden vanuit Zijn Wijsheid toelaat dat die medemens op een bepaald ritme groeit. Indien deze ziel in haar groei niet beantwoordt aan Gods verwachtingen, moet zij daar zelf verantwoording voor afleggen. Het komt U in geen geval toe om daarover een oordeel te vellen.

Op welke wijze kunt U zich bezondigen aan oordelen (en veroordelen)?

1. door kritiek te uiten op een medemens en daar Uw persoonlijke mening aan te verbinden. Kritiek uiten, kan slechts in één vorm geoorloofd zijn: Indien U haar rechtstreeks ten overstaan van de betrokken medemens uit, zonder andere aanwezigen, en indien Uw woorden berusten op objectieve waarheid (met andere woorden, niet op een persoonlijke mening die betwistbaar is), niet gewild kwetsend zijn, en U er geen waardeoordeel aan toevoegt, (bijvoorbeeld de bijkomende opmerking dat U vindt dat die medemens 'niet goed wijs is', enzovoort). Hetzelfde geldt voor kritiek (negatieve uitlatingen) over een overledene waarbij U bijvoorbeeld de balans van diens leven opmaakt en aanmerkingen maakt op de gedragingen die deze mens heeft gesteld of beslissingen die hij heeft genomen.

2. door Uzelf op te hemelen. Uzelf ophemelen, komt hierop neer dat U over Uzelf een oordeel van (betrekkelijke) volmaaktheid velt, waardoor U bovendien Uw medemens het gevoel kunt geven dat deze in Uw ogen minderwaardig is in vergelijking met Uzelf.

3. door twee of meer medemensen uitdrukkelijk met elkaar te vergelijken, of Uzelf met een medemens te vergelijken, en daarbij duidelijk te verstaan te geven dat U de één en/of de ander een bepaald 'waardecijfer' toekent.

4. door uitdrukking te geven aan Uw mening over de eeuwige bestemming van een overledene. God zal U niet ten kwade duiden indien U de mening verkondigt dat een medemens de Eeuwige Gelukzaligheid heeft verdiend, doch wel indien U verkondigt dat een medemens de eeuwige verdoeming of een welbepaalde louteringstijd in het vagevuur heeft verdiend. De eeuwige lotsbestemming van een ziel is uitsluitend een zaak tussen die ziel en God, niet deze van enig ander mens.

5. door (zelfs zonder woorden) gezichtsuitdrukkingen te vertonen of bepaalde gebaren te maken wanneer in Uw bijzijn over een medemens wordt gesproken, waardoor U tegenover anderen over de besproken medemens een negatieve instelling laat merken.

Jezus zegt "Oordeel niet opdat gij niet geoordeeld wordt". Dat betekent dus dat God U zal oordelen indien U over een medemens oordeelt. Waarom?

Wanneer U over een medemens oordeelt, laadt U een meervoudige schuld jegens Gods Gerechtigheid op Uw ziel:

1. een zonde tegen de naastenliefde die zich uit in gebrek aan mildheid, geduld en verdraagzaamheid.

2. een zonde van hoogmoed en zelfverheffing: U stelt Uzelf boven die medemens, want U acht Uzelf geschikt en waardig om over hem een oordeel te vellen, dus kritiek op hem te geven en hem een 'waarde als mens' toe te kennen.

3. U dwarsboomt Gods Plan, en werkt hierdoor de vestiging van Zijn Rijk op aarde tegen. Vooral om deze reden zal God U oordelen. Waarom? Bij elk oordeel dat U velt over een medemens, verkeert U in onzuiverheid en blokkeert U de stroom van de Liefde (de Goddelijke kracht, het Licht) die God door U heen naar Uw hele omgeving zoekt te verspreiden. Zodra U Uzelf tot hindernis in Gods liefdestroom maakt, dient U de werken van de duisternis en maakt U zich schuldig tegenover Gods Gerechtigheid. U verloochent op dat ogenblik de opdracht waartoe U in de wereld gezonden bent (de bevordering van Gods Heilsplan en de afbetaling van de gemeenschappelijke zondeschuld van de hele mensheid). Elke ziel die niet beantwoordt aan haar roeping, stelt zich bloot aan veroordeling van Gods wege.

God is de enige Rechter, en Hij oordeelt elke ziel volkomen in het verborgene en in afwezigheid van enige andere ziel die nog op aarde leeft. Dit betekent dat God Zijn oordeel over een ziel niet kenbaar maakt aan mensen, omdat Hij weet dat deze informatie mensen kan verleiden tot oordelen, veroordelen, speculeren en bekritiseren, en dat is precies wat God niet wil. Daarom:

  • Bekritiseer Uw medemens niet in zijn afwezigheid, doch bid voor hem en wees hem tot voorbeeld van zuiverheid. Benader hem met oprechte Liefde, en U zult merken dat spoedig vele van de aanleidingen om hem te bekritiseren, hierdoor alleen reeds zullen wegvallen.
  • Verlies geen tijd met speculaties over het lot van een overledene, doch respecteer Gods Mysterie en de waardigheid van Uw medemens, bid voor hem, vertrouw op Gods oordeel en vors niet na. Voor elke ongezonde nieuwsgierigheid kan God U ter verantwoording roepen.
  • Staar U niet blind op de splinter in het oog van Uw medemens. Heb oog voor Uw eigen mogelijke tekortkomingen, en besteed Uw leven aan zelfverbetering.

De ziel die zich weet te sieren met deze zwijgzaamheid, verdraagzaamheid, naastenliefde en mildheid, zal bij haar eigen oordeel na dit leven ook zelf op Gods mildheid kunnen rekenen. Vele onvolkomenheden worden vergeven aan hem die zich mild heeft betoond jegens zijn medemens. De ziel die kritiekzuchtig is, eist van haar medemens volmaaktheid. Wie zal deze ziel redden indien God bij haar oordeel ook van haar volmaaktheid eist?

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 56

DAN ZULLEN ZIJ DE MENSENZOON ZIEN KOMEN OP EEN WOLK

Openbaringen over de komst van het Messiaans Tijdperk

Myriam van Nazareth

'Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op en heft uw hoofden omhoog, want uw Verlossing komt nabij'. Jezus is slechts met één doel als de Messias in de wereld gezonden: om de vestiging van het Rijk Gods voor te bereiden. Omdat Hij onomwonden heeft beloofd dat Hij zal wederkomen, kijkt de christelijke wereld sedert Zijn Hemelvaart uit naar Zijn Wederkomst. Deze zal vooraf worden gegaan door nooit geziene tekenen. Talrijk zijn vooral de jongste decennia de speculaties hierover. Daarom wil ik U deelachtig maken aan ingevingen waardoor de Allerheiligste Maagd Maria U naar een bewustere voorbereiding op het Messiaans Tijdperk en de vervulling van een aantal noodzakelijke voorwaarden wil leiden.

Het uur van de vervulling van de Belofte van de Wederkomst van Christus hangt niet in de eerste plaats af van God, maar van de mens. Jezus’ woorden 'Gij kent dag noch uur' zijn al te vaak aanleiding geweest om werkloos af te wachten tot Gods Uur voor de Wederkomst zal slaan. Hoed U voor de valstrik van ongeduld, ijdele speculatie en ongezonde nieuwsgierigheid. Bedenk dat God de mens niets oplegt. De Wederkomst van Jezus is een vaststaand Goddelijk Raadsbesluit. De verwezenlijking ervan ligt echter in onze handen. De mens rekent in jaren en dagen, God evenwel neemt Raadsbesluiten die slechts één doelstelling hebben: de voltooiing van Zijn Plan voor de concrete verwezenlijking van het Heil voor de mensenzielen. Het uur waarop Zijn Raadsbesluiten in vervulling gaan, wordt bepaald door de vervulling van de voorwaarden die daartoe noodzakelijk zijn. Gods omvattende Wijsheid begrijpt volkomen dat zelfs rechtstreeks Goddelijk ingrijpen aan zijn doel voorbij kan schieten indien de mens niet klaar is om de vruchten van dat ingrijpen in zich tot rijping te laten brengen. Om die reden brengt God vele van Zijn Plannen pas tot uitvoering zodra de mensenharten Zijn voorbereidende Werken en ingevingen in voldoende mate in zich opgenomen hebben of zich daartoe althans bereid tonen.

Wat is het Messiaans Tijdperk, en wanneer breekt het aan?

Het Messiaans Tijdperk is de tijd van Gods Rijk op aarde. De grondvesting van dit Rijk is sedert de zondeval (de erfzonde) reeds Gods grote betrachting geweest, en de drijfveer voor al Zijn verdere Werken, onder meer voor de voltrekking van het Verlossingsmysterie. Het uur van het Messiaans Tijdperk zal aanbreken op het ogenblik waarop blijkt dat de harten klaar zijn om Gods Rijk in zich te laten vestigen. Het uur van een totale bereidheid van alle harten hiertoe, zal nooit komen. Waar God op wacht, is een Vuur van verlangen dat voldoende sterk is om de Hemel in beroering te kunnen brengen. Precies daarom zoekt Hij door de Werken van Zijn Geest zielen te heiligen: Hoe groter het getal der heiligen op aarde, en hoe krachtiger de ontboezemingen en uitingen van hun gezamenlijke Liefde, des te groter wordt het tegengewicht van Gods eigen stem en hartslag op aarde tegenover de mateloze onverschilligheid en de gruwel van de zonde. De tijd is nabij, ook naar Gods maatstaven, en het Goddelijk Raadsbesluit voor de grondvesting van Zijn Rijk op aarde moet vervuld worden. Om die reden onderneemt God in deze tijden meer pogingen dan ooit voordien om zielen te vinden die zich totaal aan de voltooiing van Zijn Werken geven. Daartoe stort Zijn Geest nu meer genaden dan ooit uit in een wereld die het nochtans minder dan ooit verdient. En daartoe werkt ook Maria in deze tijd meer dan ooit in de harten om dienaren te vormen die Haar vrijwillig in staat stellen om de Haar toevertrouwde opdracht uit te voeren: de voltooiing van de Verlossing in de zielen en de definitieve overwinning op het kwaad.

Dat is het groot Werk waardoor Maria, tezelfdertijd Goddelijke Moeder en mens, het Messiaans Tijdperk op aarde moet inluiden. Maria moet de mensheid klaar maken om Haar Zoon Jezus te ontvangen als Koning van Zijn Rijk op aarde, en Zij moet dit kunnen doen door een combinatie van Haar onoverwinnelijke macht die deze van God Zelf is, en Haar verdiensten als de volmaakte mens. Indien Zij slechts Haar macht als Gezante van God zou aanwenden om de satan onder Haar voeten te leggen, zou het Messiaans Tijdperk slechts het Rijk van Gods overwinning op het kwaad zijn. Doordat Zij echter tevens Haar macht als volmaakt heilige mensenziel zal uitoefenen, zal God Rijk op aarde kunnen komen omdat de mensheid ernaar heeft verlangd en zelf daartoe eerst de zuivering heeft ingeluid van de grond waarop de troon van dit Rijk gevestigd zal worden. Om deze reden is het van het grootste belang dat de mensheid Maria erkent als Medeverlosseres van de zielen. Ik kom daar verder op terug.

Om de overwinning van Maria op het kwaad tot inluiding van het Messiaans Tijdperk te verwezenlijken, is het zo belangrijk dat elke christen voor zichzelf het besluit zou nemen om zich daadwerkelijk te heiligen, en in dit besluit te volharden.

De grondvesting van het Rijk van Christus op aarde is voor God de uiteindelijke doelstelling van al Zijn Werken, maar voor de mens is deze gebeurtenis de Genade der genaden. Zij moet dus verdiend worden, want de Wet der Goddelijke Gerechtigheid moet vervuld worden. Het Messiaans Tijdperk kan, gezien de steeds groeiende zondelast die op de wereld drukt, uitsluitend ingeleid worden door een tussenkomst van overgrote Barmhartigheid van God. De taak van Maria en de Belofte van Haar overwinning, op grond van de verdiensten van de Kruisdood van Christus, is daarvan reeds de grootste uiting. Het is echter in het belang van de zielen dat zij zelf een zo groot mogelijke verdienste kunnen voorleggen voor het bekomen van die genade. Om die reden roept God de mensheid dringend op tot zuivering van de zielen. In de mate waarin de mensheid de inspanningen tot die zuivering voor zichzelf achterwege laat, is God binnen de uitwerkingen van Zijn Wet van Gerechtigheid genoodzaakt om de mensheid een zuivering op te leggen. Hij doet dit niet uit wraakzucht voor de zonde, doch omdat dit de enige weg is die het binnen de naleving van Zijn Eeuwige Wet mogelijk maakt om de Genade der genaden tot verwezenlijking te brengen. Na de Schepping van de wereld en de verlossende Kruisdood door Jezus zal dit het derde overweldigend bewijs zijn dat God de mensheid geeft voor Zijn mateloze Liefde.

De noodzaak tot zuivering is nu meer dan ooit herkenbaar in vele tekenen: natuurrampen, steeds meer ziekten die ondanks de modernisering van de geneeskunde steeds moeilijker te genezen zijn (tenzij tot op zekere hoogte door middelen die strikt met Gods natuur en Zijn bedoelingen in harmonie zijn), toenemend falen van technologie en wetenschap met als gevolg steeds groeiende chaos, enzovoort. Ik moet benadrukken dat deze ontwikkelingen niet aan Gods Werken toe te schrijven zijn, doch louter voortvloeien uit het onevenwicht dat de schuldenlast van de mensheid in de Schepping heeft veroorzaakt. De mensheid volgt steeds méér de inspiraties van de duisternis, en kwaadwilligheid beheerst talloze harten: Zij komt tot uiting in misdaad, allerlei verwoestingsgedrag (vandalisme, de bewust vernietigende praktijken in de wereld van het internet...), harteloosheid en meedogenloze concurrentie (geldbejag).

Welke voorwaarden moeten vervuld worden opdat het Messiaans Tijdperk kan aanbreken?

1. De harten moeten zich klaarmaken om Gods Rijk in zich te laten vestigen. God trapt geen deuren in, Hij wacht steeds tot de mens zijn hart opent om Hem uit vrije wil binnen te laten. De juiste gesteldheid van hart is deze waardoor de mens als een magneet God naar de wereld kan trekken. Om God 'naar de wereld te trekken', moet de mens het voor God aantrekkelijk maken om hier te leven. Hoe kan de mens verwachten dat Jezus opnieuw in de wereld komt, indien hij niet eerst de bodem klaarmaakt om de Goddelijke Vrucht te ontvangen? Vele mensen verwachten dat God door de Wederkomst alle ontsporingen in de wereld zal rechtzetten, en op basis van die verwachting zijn zij geneigd om werkloos af te wachten tot de dag aanbreekt waarop Hij vóór hun deur verschijnt. In werkelijkheid is het zo dat de mens zelf de voorbereidingen voor die komst moet treffen in zijn eigen hart. Het Messiaans Tijdperk bestaat reeds in de harten die zich volkomen aan God hebben gegeven en Zijn Wet in zich hebben laten branden als de enige Bron van al hun vreugde en als de doelstelling van al hun werken en woorden.

Om het Messiaans Tijdperk waarlijk te laten aanbreken in de wereld als geheel, moeten zo veel mogelijk harten werkelijk gelijk gestemd zijn met het Hart van God Zelf. Ik ontving in dit verband van Maria de volgende openbaring in beelden: Beschouw de wereld als een weidelandschap. God zaait de mensenzielen als zaadjes onder het gras. Uit elk zaadje kan een bloem of zelfs een boom ontspringen. Het zaad draagt in zich het levensbeginsel dat God erin heeft gelegd. De zon van de Heilige Geest en de regen van de verdiensten van heiligen, martelaren, en van het eeuwigdurend Verlossingsoffer van Jezus en de Moeder van Smarten, werken voortdurend op de weidegrond in, maar de gesteldheid van elk zaadje zelf bepaalt of het zal ontkiemen. Om uit te groeien tot een bloem of een boom, is het nodig dat het zaadje zijn harde vlies aflegt (dus dat de ziel zich losmaakt van de invloed van de wereld, en zich onttrekt aan de gevangenschap die het werelds denken, voelen, verlangen en alle aardse beïnvloeding haar oplegt).

Zodra de ziel zich van de vergankelijke belangen en bestrevingen der wereld begint te onthechten, begint haar groei: Het zaadje vormt een wortel en een stengel, komt boven het gras uit, en begint een bloemknop te vormen. De mate waarin zij de Hemelse genaden in zich opneemt (zich voedt met alles uit Gods hand en mond) bepaalt haar bloei, schoonheid, geur en heiligheid.

De oneindige variaties in ontwikkeling van deugden, benutting van genaden, in de wijze waarop de levensweg wordt afgelegd, maar ook in roeping, bepaalt de oneindige verschillen in bloemsoort die uit het zaad voortkomt. Indien het zaad ertoe geroepen is om op zijn beurt andere zielen werkelijk te voeden, groeit het uit tot een boom. Het slaat diepere wortels en ontwikkelt bloesems die andere zielen naar zich toetrekken op hun (vaak onbewuste) zoektocht naar Hemels voedsel. De wind van Gods Geest verspreidt het levensbeginsel uit de bloesems over de omgeving om nieuw Leven te wekken in zielen. De bloesems worden vruchten die de zielen voeden, en de bladeren dienen andere zielen tot beschutting wanneer deze dreigen te bezwijken onder de stormen van het leven. In een inspraak zei Maria mij: "Ik verlang zo naar bloemen". Zij bedoelt de bloemen van beproevingen die met Liefde aanvaard en aan Haar toegewijd worden en hierdoor vruchten van heiligheid dragen. Dit is 'de harten klaarmaken om Gods Rijk in zich te laten vestigen': Elk hart moet een bloem worden, een bolwerk van heiligheid en liefdevol lijden.

Om het Messiaans Tijdperk tot bloei te brengen, verlangt God talrijke bloemknoppen. De knop komt zodra de ziel zich van de wereld onthecht. Deze onthechting (dus vergeestelijking) is de eerste voorwaarde. Naarmate de bloemknop God trouw blijft in de doorleving van de beproevingen, zal zij een open bloem worden.

2. De mensheid moet zich verenigen in goedmakende offers, gebed en boetvaardigheid. Alles wat een tegengewicht kan vormen tegen de zware schuldenlast van de mensheid jegens Gods Gerechtigheid, is een goedmakend offer. Hiertoe behoren alle beproevingen, lasten, pijnen, smarten en ziekten die met Liefde en zonder opstandigheid aanvaard en toegewijd worden. De komst van het Rijk Gods kan bespoedigd worden door zoveel mogelijk mensen warm te maken voor een leven van gebed, toewijding en liefdevolle aanvaarding van alle kruisen op hun levensweg. Er ligt dus voor U als christen een roeping klaar om mensen over deze Waarheid te onderrichten en hen te ondersteunen in het navolgen van die levenswijze. Niemand kan zich christen noemen en tegelijk nalaten om Christus te volgen in woord en daad. Bepalend is niet alleen het aantal mensen die een leven leiden van offerbereidheid, boetvaardigheid en gebed, doch ook de intensiteit waarmee zij dit leven leiden. Heiliging is niet de vrucht van het aantal beproevingen en gebeden, doch louter van de Liefde waarmee deze gedragen en toegewijd worden. Om Gods Hart te laten ontvlammen van verlangen naar Zijn Wederkomst, is Vuur nodig, en het ware Hemels Vuur is dat van de Liefde en de totale, onvoorwaardelijke toewijding.

3. De mensheid moet Maria erkennen als Medeverlosseres. De mensheid is in weinige zaken zo verstard als in het aanvaarden en erkennen dat de Heilige Maagd Maria de Medeverlosseres naast Jezus is. Sommigen menen dat het een blaam aan Jezus als Verlosser is wanneer Maria Medeverlosseres wordt genoemd. Integendeel is het een zware blaam aan Jezus wanneer een ziel niet erkent dat Maria haar samen met Jezus heeft verlost. Maria is Medeverlosseres vanaf Haar Onbevlekte Ontvangenis. Zij heeft dit unieke voorrecht van God gekregen omdat Zij voorbereid moest worden op het dragen van de Verlosser in Haar schoot. Toen Zij Haar uitverkiezing tot Moeder van de Messias bekrachtigde door Haar bekentenis "Mij geschiede naar Uw woord", is Haar taak als Medeverlosseres werkelijk begonnen. Bij de geboorte van Jezus begon de concrete vormgeving van die roeping, want Maria is toen een onafgebroken lijdensweg opgegaan.

De volmaakte eenheid met Jezus in het Verlossingsoffer is ook (althans voor de ogen van geopende zielen) zichtbaar geworden tijdens de Passie. Erkennen dat Maria de Medeverlosseres is, betekent erkennen dat niet alleen God (door Jezus als de God-Mens), maar ook een mensenziel (Maria) de duivel heeft overwonnen. Het kwaad kan niet definitief overwonnen worden (dus Gods Rijk niet op aarde gevestigd worden) zolang niet erkend wordt dat Maria, een mensenziel, als Medeverlosseres de satan heeft overwonnen. Zij heeft hem onder Haar voeten gehad vanaf Haar Onbevlekte Ontvangenis, en hij heeft nooit de geringste overwinning op Haar behaald (want Zij is als enige mens volmaakt heilig, dus volkomen vrij van zonden geweest). Door Haar leven van Smarten in volmaakte vereniging met Christus (Die als mens uit Haar vlees en bloed gevormd was!) heeft Maria Haar functie als Medeverlosseres voor eeuwig bezegeld in het eeuwig Verlossingsoffer van Golgotha, waar het fundament van Gods Rijk op aarde is gebouwd als Goddelijke Belofte van de komst van het Messiaans Tijdperk.

Indien de mens Maria’s eigenschap als Medeverlosseres niet erkent, betekent dit dat hij ervan uitgaat dat alleen God Zelf in de Persoon van Christus de macht van de duivel heeft gebroken, doch het is precies door de erkenning van de medeverlossende macht van Maria (een mens) dat de vestiging van het Rijk Gods op aarde moet worden ingeluid: Volgens Gods Belofte zal het Rijk Gods op aarde ingeluid worden door de Triomf van het Onbevlekt Hart van Maria. Zij is voorbestemd om de kop van de slang te verpletteren, en Haar voet zal de kop van de satan raken door Haar erkenning als Medeverlosseres.

Dit betekent dat vanaf dat ogenblik de breuk in de macht van het kwaad op aarde zichtbaar zal worden. Ziehier dus het derde luik van Uw roeping om de komst van het Messiaans Tijdperk te bespoedigen: bidden voor de erkenning van Maria als Medeverlosseres, en Uw medemens onderrichten over de noodzaak daarvan.

Hoe bereidt U de harten voor op de juiste gesteldheid om de verwezenlijking van Gods Rijk op aarde te bespoedigen?

Wat verwacht God van de mensheid opdat Jezus Christus kan wederkomen voor de grondvesting van Zijn Rijk op aarde?

1. Algemene bekering, dus totale verandering van leven, denken en voelen. Bekering is 'zich naar God keren', in eenheid met Gods Wetten en Voorschriften leven. Concreet betekent dit: elke dag opnieuw aan Uw eigen zwakheden werken en Uw behoeften zodanig vorm geven dat zij U niet tot zonde verleiden. Hoe sneller het getal aangroeit van de zielen die leven met de blik op God en de eeuwige dingen, des te sneller zal God oordelen dat de volheid der tijden gekomen is voor de grondvesting van Zijn Rijk van Liefde en Vrede onder ons.

2. Vergeving tot het uiterste toe. De wereld verstikt in conflicten, onvrede, onenigheden en oorlogen. Waar geen oorlog op grote schaal woedt, heersen talloze conflicten op kleine schaal: binnen de gezinnen, tussen de generaties, tussen allerlei bevolkingsgroepen, tussen buren, enzovoort. Elke vorm van conflict kan pas tot een oplossing komen wanneer alle betrokkenen elkaar van harte kunnen vergeven. Wanneer de vergevingsgezindheid onder de mensen totaal wordt, zijn de harten klaar voor het Messiaans Tijdperk. Oefen U in het vergeven aan ieder die U heeft misdaan of door wie U zich verkeerd behandeld voelt. Bid om de kracht om dit te kunnen. Een wereld zonder aanslepende conflicten zal het gevolg zijn, en het uiteindelijk resultaat hiervan is de totale machteloosheid van de satan.

3. Bestrijding van het materialisme in U. Uw hart kan niet klaar zijn voor de Wederkomst van Jezus zolang U vasthoudt aan stoffelijke dingen, geld, goederen en bezit, en deze dingen de voorrang geeft op de behoeften aan de onvergankelijke dingen des Hemels (de ware noden van de ziel voor het Eeuwig Leven). Ik heb het reeds vaak gehad over het niet te overschatten belang van vergeestelijking: de gesteldheid van leven waarbij de klemtoon niet ligt op het lichaam maar op de ziel.

4. Toewijding aan Maria. De koninklijke weg naar eenheid met God in hart en ziel is de totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding van Uw hele wezen en leven aan Maria. Ik verwijs hier graag naar de tekst Mariatoewijding. Het Ware Geluk voor U en voor de wereld.

5. Evangelisatie en wedergeboorte van de Kerk. Hier ligt een grote verantwoordelijkheid voor elke christen. Informeer U over Gods Waarheid (via de traditionele Bijbel, niet de gemoderniseerde versies van de Bijbel), en deel die waardevolle kennis met Uw medemensen. Strijd met volle inzet voor het behoud van (of terugkeer naar) de traditionele waarden in de Kerk. Wapen U tegen de dwaling die voorgeeft dat de oude kerkelijke waarden en gebruiken 'uit de mode' zouden zijn. De enige juiste waarden in Gods ogen zijn deze zoals Jezus Zelf ze heeft ingesteld en de jonge Kerk onmiddellijk na Zijn Hemelvaart ze in stand heeft gehouden. Alle modernisme in de Kerk versnelt de afdwaling van de mensheid van God. Werk er door Uw gedrag aan mee dat de Kerk terugkeert naar haar wortels.

6. Bestrijding van alle kwaad door gebed en door zelf een voorbeeld van navolging van Christus te worden. Van het grootste belang is het opnieuw invoeren van gezamenlijk gebed binnen het gezin. Het gezin is het fundament van de samenleving. Om de samenleving als geheel te heiligen, moet eerst en vooral elk gezin geheiligd worden. Bestrijd ook alle afgoden: Deze zijn in deze tijd heel talrijk, maar ook listig verborgen onder verleidelijk glinsterende sluiers zoals de New Age-bewegingen met al hun uitwassen zoals tovenarij en occultisme. Ook alle materialisme behoort tot de moderne afgoden, want het maakt geld en materieel bezit tot een god.

7. Zuivering van Uw hele wezen in lichaam, gedachten, gevoelens en woorden. Bestrijd met Vuur en volharding elke onzuiverheid in Uzelf. Indien U verlangt naar een wereld vol bloemen waarin het Jezus behaagt om te wonen, maak dan eerst Uzelf tot een bloem, opdat Uw geur zielen kan aantrekken en Uw zaad zich kan uitzaaien.

8. Bestrijding van egoïsme en zelfzucht. Leer Uzelf geven voor God en Uw medemens. Wie op zichzelf betrokken is, heeft geen open hart dat de vestiging van Gods Rijk toelaat. Boetvaardigheid en offerbereidheid zijn de mooiste uitingen van naastenliefde, want door Uzelf genietingen te ontzeggen, bekomt U veel Heil en zegen voor Uw medemensen. Een leven in ascese (boetvaardigheid en onthechting) en van wegcijferen van Uzelf, ontwikkelt een immense kracht om de Wederkomst van Christus, de Genade der genaden, over de wereld af te roepen.

9. Totaal en blind vertrouwen op God. God verhoort Uw gebeden slechts in de mate waarin U op Hem vertrouwt en tegen alle beproevingen in weet te volharden in het Geloof. Vertrouw blind dat God slechts het Heil van de mensheid op het oog heeft, en werk eraan mee opdat Hij Zijn Plan op de beoogde Tijd ten uitvoer kan brengen.

10. Verlangen naar de komst van het Messiaans Tijdperk. God kan Zijn Rijk pas op aarde vestigen zodra de mensheid Hem in voldoende mate tekenen heeft gegeven van de daadwerkelijke wil om de wereld te zien veranderen naar Gods inzichten. Bid vurig voor de Wederkomst en de grondvesting van Zijn Rijk.

Speculeren over de Wederkomst van Christus is geen christelijke houding. Geef God de kans om Zijn Mysteries te vervullen, door gebed, oprecht verlangen, en door Uzelf klaar te maken, want U kent dag noch uur. Begrijp wel dat deze Genade der genaden betaald wordt met de noodzaak van intense zuivering. Wie het meest over de Wederkomst spreekt, is er vaak het minst klaar voor, want hij laat alles van God afhangen en vergeet zijn eigen ziel te heiligen. God respecteert de vrije wil, en de Mensenzoon zal niet komen alvorens het zaad van de heiligheid in zoveel mogelijk harten wortel heeft geschoten. Gods vreugde over Zijn Rijk op aarde kan slechts volkomen zijn indien Hij weet dat de mens werkelijk in deze vreugde wil delen. Gods Rijk van Liefde en Vrede kan nooit bloeien indien de mens niet zelf de bodem ervan voorbereidt.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 57

ONTVANG HET RIJK DAT VOOR U GEREED IS

Openbaringen over de voorbereiding op het Eeuwig Leven

Myriam van Nazareth

Het leven in deze wereld is niets méér dan een voorbereiding op het Ware Leven van de ziel. Elke ziel is voorbestemd voor de Eeuwige Gelukzaligheid in Gods Tegenwoordigheid, maar zij moet deze bestemming verdienen door gedurende haar verblijf op aarde blijk te geven van het verlangen om één te worden met God. Uw leven op aarde moet een liefdesrelatie met God zijn. Wat is de Ware Liefde? Het is een gesteldheid van verlangen naar de geliefde, naar het zijn zoals hij of zij is, en dus naar het vermijden om hem of haar te schaden, te kwetsen, te bedroeven. Ware Liefde is zodanig op de geliefde gericht zijn in hart en geest, in woord en daad, dat men eerder zichzelf en de eigen noden vergeet dan de geliefde en zijn of haar noden. Precies dat alles is wat U in dit aardse leven jegens God moet waarmaken. Uw ziel heeft daartoe bij haar schepping het vermogen ontvangen, en zij moet dit vermogen tot ontplooiing zien te brengen door een leven in staat van genade, dus een leven in heiligheid, in betrachting van alle deugden en in overeenstemming met Gods verwachtingen.

Wat verwacht God van U? In de eerste plaats een gedrag, gevoelens, gedachten, woorden, verlangens en bestrevingen die Zijn Wet van Liefde dienen. Daarom bestaat de enige zaligmakende voorbereiding op het Eeuwig Leven uit een levenswijze die God werkelijk bij elk detail van Uw leven betrekt, die totaal op de verwezenlijking van Gods Plannen gericht is en die een maximale ontplooiing van de Liefde bevordert.

Mij is geopenbaard dat niet alleen de toegang tot het Eeuwig Leven voor de mensheid is ontsloten in het Verlossingsoffer op Golgotha, doch dat ons daar bovendien zeven sleutels overhandigd zijn in de zeven uitspraken van Jezus aan het Kruis. Met deze woorden heeft Jezus het totale Offer van Zichzelf afgerond als met een Erfenis tot bekroning van onze eigen kruisweg. Uw eigen levensweg kan worden beschouwd als een kleine reproductie van de kruisweg van Jezus, en in Zijn zeven kruiswoorden heeft Hij de mensheid nog richtlijnen meegegeven voor de zaligmaking:

1. "Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen". De eerste sleutel is de vergeving in alle omstandigheden. Vergeving kan worden beschouwd als een uiting van ver ontwikkelde Liefde. In de vergeving wordt het gebod van Jezus verwezenlijkt, waarin Hij ons aanmaant om onze medemens lief te hebben zoals Hijzelf de mens heeft liefgehad, namelijk tot het uiterste toe. Jezus sprak deze woorden toen Hij op brutale wijze aan het Kruis vastgenageld werd. Voor Uw heiliging is het noodzakelijk dat U Uw eigen vermogen tot vergeving dermate ontwikkelt dat U Uw medemens van harte kunt vergeven, ongeacht wat hij jegens U heeft misdaan. Alle wrok, wrevel, verbittering, neiging tot negatieve gedachten, gevoelens of woorden over mensen die U naar Uw gevoel verkeerd behandeld hebben, wijzen op een gebrekkig vermogen tot vergeving. Bestrijd deze gesteldheden, en Gods kracht tot heiliging zal Uw deel worden. Vergeet ook niet dat Jezus in het 'Onze Vader' heeft geleerd dat God U vergeeft in de mate waarin U zelf vergeeft aan hen die jegens U hebben misdaan.

Om in Gods ogen heiligende kracht te bezitten, moet vergeving niet louter met de mond uitgesproken worden doch in het hart plaatshebben. Daarom kunt U een medemens ook vergeven zonder Uw vergeving werkelijk tegenover hem uit te spreken. Soms is dit laatste moeilijk of onmogelijk, met name wanneer die medemens U niet wil zien, U niet bekend is waar hij leeft of hoe U hem kunt bereiken, of indien hij overleden is. Van belang is, dat U in staat bent om U de aanstichter van Uw geestelijke of andere wonden voor ogen te houden en hem of haar zonder negatieve gevoelens in Uw binnenste zijn of haar schuld te vergeven. Roep God tot getuige bij dit gebeuren door Uw akt van vergeving uit te spreken in de vorm van een toewijding van Uw pijnlijke herinneringen, bij voorkeur aan de Heilige Maagd Maria. Doe het indien mogelijk ook niet één maal doch meer dan eens, tot U onmiskenbaar voelt dat Uw hart met deze mens en zijn daden in het reine komt. Er zal een grote last van U afvallen, en het kan U het Eeuwig Leven brengen.

2. "Vandaag nog zult gij met Mij in het Paradijs zijn". De tweede sleutel is het geloof en vertrouwen in Gods Barmhartigheid. De gekruisigde Jezus sprak deze woorden tot één van de met Hem gekruisigde misdadigers die in zijn stervensuur blijk gaf van herkenning van het Ware Licht en van inzicht in zijn eigen zonde. Jezus maakte hem duidelijk dat God ook de zondaar opneemt die, zelfs in het laatste uur, zijn zonde herkent en in rouwmoedigheid erkent. Inkeer kan Uw Eeuwig Leven redden, zelfs al komt zij pas op het einde van Uw leven. Wacht niet om rouwmoedig tot inkeer te komen, want U kent dag noch uur. God zal barmhartig zijn zodra Hij in U de juiste gesteldheid van hart en geloof en vertrouwen in Zijn goedheid en vergeving aantreft. Zonder dit geloof en vertrouwen kunt U geen blijk geven van geloof in de Liefde zelf, en de Liefde is de wezenlijke kracht achter alle Werken en Plannen van God.

Ook de grootste zonde kan U vergeven worden, mits bij U aanwezig zijn: het toegeven van Uw zonde of schuld; berouw; inkeer; de vaste wil om goed te maken, dus bekering en vergoeding.

Het zal U duidelijk zijn dat dit precies de elementen zijn die samen leiden naar een vruchtbaar Sacrament van de Biecht. Daarom kunt U deze tweede sleutel ook slechts gebruiken in de mate waarin U gebruik maakt van het Sacrament van de Biecht.

3. "Vrouw, ziedaar Uw zoon. Zoon, ziedaar uw Moeder". De derde sleutel is de totale toewijding aan Maria. Toen Jezus Johannes (en via hem de hele mensheid) aan Maria gaf, en Maria aan Johannes (en via hem aan de hele mensheid), wees Hij hiermee op de noodzaak voor de mens om met Maria de innigste band te smeden die op aarde mogelijk is: de moeder-kind-relatie. Wie zich totaal aan Maria geeft, en werkelijk Haar bezit en eigendom wil worden, bezit de Brug tussen Hemel en aarde. Voor wie de Brug bezit, is (mits hij de voorzichtigheid in acht neemt) de kloof tussen Hemel en aarde niet meer zo onoverkomelijk. Wie 'in Maria overvloeit', glijdt als het ware op de zachtst mogelijke wijze uit dit leven naar het Eeuwig Leven over, ja hij bezit het Eeuwig Leven reeds hier op aarde als een zaad dat door het water van de Onbevlekte Ontvangenis voortdurend begoten wordt om uit te groeien tot het beeld van Haar Die de opdracht heeft aanvaard om elke ziel die zich aan Haar weggeeft, naar de heiligheid te voeren.

4. "Ik heb dorst". De vierde sleutel is de dorst (het vurig verlangen) naar de redding van zielen. Toen Jezus op het Kruis uitriep 'Ik heb dorst', bedoelde Hij niet slechts dat Zijn Lichaam door het vele bloedverlies en het stof uitgedroogd was, maar vooral dat Zijn hele Wezen dorst had naar de Verlossing van zielen. Jezus is voor alle tijden gekruisigd, Zijn Verlossingsoffer duurt voort. Ook Zijn dorst naar zielen raakt niet gelest. U kunt de Gekruisigde te drinken geven door vurig te verlangen naar Verlossing van zielen, dit verlangen tot grote drijfveer van al Uw handelen en spreken te maken, en van dat verlangen te leven als van water dat leven en verkwikking geeft aan Uw eigen ziel en vele andere.

5. "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?". De vijfde sleutel is het onophoudelijk zoeken naar Gods Tegenwoordigheid. God zal U met des te meer Vuur in Zijn Rijk opnemen naarmate U verlangt naar Zijn nabijheid in elk detail van Uw leven. De beleving van Gods eerste gebod 'bovenal bemin één God' bereikt haar hoogtepunt in het verlangen om al Uw handelingen in eenheid met God te stellen. Een leven in eenheid met Gods Wil, zonder enig verzet tegen de beproevingen die Hij op Uw levensweg toelaat omdat deze voor Uw ziel van belang zijn, is een leven in de Ware Liefde. Onvoorwaardelijke Liefde tot God is onafscheidelijk van onvoorwaardelijke Liefde voor de naaste (indien niet, is de Liefde onvolkomen), want wie de inwilliging van Gods verlangens beoogt, geeft zich totaal voor Gods eerste bekommernis: het Heil van de zielen. In het diepe dal van de beproevingen en kruisen is het soms verleidelijk, te menen dat God U verlaten heeft. Jezus heeft aan het Kruis deze woorden uitgesproken op het dieptepunt van Zijn zielenpijn om de zielennood van de beproefde mensheid van alle tijden voor eeuwig aan God toe te wijden. Volg Hem na door Uw eigen smarten, hartenpijn en geestelijke verlatenheid aan God op te dragen en Hem dagelijks te vragen dat Hij U zou laten voelen dat Hij 'deel heeft aan Uw leven', vooral wanneer het moeilijk is.

6. "Het is volbracht". De zesde sleutel is de voortdurende bestreving om Uw roeping, Uw levenstaak te volbrengen. De opdracht van Jezus als Mens was de vervulling van het Verlossingsmysterie. Hij heeft ze tot het uiterste volbracht. Het moet Uw eerste bekommernis zijn, Uw eigen ware roeping, dus de roeping van Uw ziel, te kennen. God heeft U in de wereld gezonden met een welbepaalde taak binnen de grote 'machine' van Zijn Heilsplan. Elke ziel die zich niet bewust wordt van haar functie binnen die machine, is een hindernis voor de werking ervan. Een reis zonder bestemming voert U niet naar een welomschreven doel. U moet Uw ware roeping leren kennen om aan al Uw handelingen richting te geven, anders hebben ze geen doel en geen zin. Het ontdekken van Uw ware roeping beantwoordt alle vragen die U zich kunt stellen over de zin van het leven. Het waar en onverdeeld Geluk is niet van deze wereld, maar U kunt er wel deel aan krijgen, en wel in de mate waarin U Uw roeping hebt gevoeld en deze tracht in te vullen in overeenstemming met Gods verwachtingen. Wat God van U verwacht, is in de algemene zin de naleving van Zijn Wet (de Tien Geboden en de deugden), en in de bijzondere zin de vervulling van Uw levenstaak. Zolang U vragen hebt over de zin van het leven, hebt U Uw ware roeping niet ontdekt. Wie zijn ware roeping kent, wordt vervuld met vreugde, die beschouwd mag worden als de bron van kracht die God in de ziel stort om haar roeping te volbrengen.

Hoe kunt U weten of datgene wat U in het leven nastreeft, ook Uw ware roeping is? Ten eerste moet ze draagster van een diepe Vrede en vreugde zijn. Ten tweede moet U bedenken dat een ziel nooit geroepen wordt tot het louter nastreven van bevrediging van materiële behoeften. De roeping die door God in een ziel wordt gelegd (in tegenstelling tot datgene wat de mens soms als roeping beschouwt), zal er steeds in de eerste plaats op gericht zijn, Heil over zielen te brengen. Ten derde is de ware roeping duurzaam. Zij waait niet zomaar over als een bevlieging van korte duur, doch wordt zo diep in de ziel gegrift dat zij het hele verdere leven lang nagestreefd wordt en de ziel geen rust laat wanneer zij ervan afwijkt of tijdelijk niet in staat is om ze na te streven. weliswaar kan een ware roeping verwaarloosd of de rug toegekeerd worden, doch dit is slechts mogelijk als uiting van dwaling, misleiding of elke invloed die de ziel onontvankelijk maakt voor de inspiraties van de Heilige Geest. Van U wordt verwacht dat U bidt om Uw ware roeping te leren kennen, en zodra U ze kent, dat U bidt om kracht en volharding in het nakomen ervan. De navolging van Uw roeping, evenals de wijze waarop U dat hebt gedaan, vormt uiteindelijk de grote maatstaf die God zal hanteren bij het oordeel dat Hij in Uw stervensuur over Uw aardse leven zal uitspreken.

7. "Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn Geest". De zevende sleutel is de verwezenlijking van Uw uiteindelijk levensdoel, dat erin moet bestaan dat U Uw ziel aan God teruggeeft, en met dat doel voor ogen ervoor moet zorgen dat Uw ziel die heilige offerande waardig is. Een ziel die haar leven leidt met deze doelstelling voor ogen, wordt in al haar doen en laten gedreven door de motivatie om heilig te worden. De uitspraak 'in Uw handen beveel ik mijn geest' is als een verzuchting naar de Hemel, een laatste totale toewijding om helemaal van God te zijn. De uitdrukking van dit verlangen is een voorwaarde om de Eeuwige Gelukzaligheid te verwerven. De ziel die dit verlangen niet koestert tijdens haar leven op aarde, zal dit wel doen in het vagevuur (omdat zij daar de Eeuwige Waarheid leert zien), doch zij kan het nooit meer doen indien zij zichzelf verdoemt. God pleegt geen inbreuk op de vrije wil. Hij dwingt niemand om naar Hem te verlangen, en zal dus als het ware ook niemand dwingen om voor eeuwig bij Hem in de Hemel te willen leven.

Jezus zei: "De Koning (= God) zal zeggen: Ontvang het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld". Uw levenstaak bestaat eerst en vooral hierin dat U de stappen zet die noodzakelijk zijn om de zeven sleutels tot de Poort van dat Rijk te ontvangen en ze te gebruiken in overeenstemming met Gods Wil.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 58

WANT ZIJN UUR WAS NOG NIET GEKOMEN

Openbaringen over Gods Tijd

Myriam van Nazareth

Gods Tijd is niet de onze. Hij beschouwt de tijd heel anders dan de mens dit doet, omdat Hij alles meet met maatstaven die niet verband houden met de dingen der wereld. Naarmate het Openbaar Leven van Jezus als de Messias op aarde vorderde, raakten de gemoederen jegens Hem steeds méér verhit. Zij die waarlijk 'kinderen van de wereld' waren en de dingen zagen tegen de achtergrond van wereldse belangen, begrepen Jezus’ gedrag en woorden verkeerd (of begrepen ze helemaal niet), en sommigen zagen in Hem een bedreiging. Tot deze laatsten behoorden in de eerste plaats de joden van de harde lijn, die de leerstellingen van Christus beschouwden als een ketterij die de aloude 'wet en profeten' wilde omvergooien. Jezus was voor hen een godslasteraar die moest verdwijnen. Zij verwachtten weliswaar de Messias, doch herkenden Hem niet in de woorden en handelingen van Jezus.

Het Evangelie vertelt hoe Jezus na één van Zijn toespraken werd bedreigd, doch Zich ongedeerd kon terugtrekken 'omdat Zijn uur nog niet gekomen was'. God had voorbeschikt dat het Verlossingsoffer voltrokken moest worden, doch niet op om het even welk ogenblik. Drie jaar eerder, tijdens de Bruiloft te Kana, toen Maria Haar Zoon erop wees dat de genodigden geen wijn meer hadden, gaf Hij Haar ten antwoord "Nog is Mijn uur niet gekomen". Hij moest Zich wel openbaren als de Messias, doch niet op om het even welk ogenblik. Voor elk ingrijpen van Gods wege moet voor de beoogde verandering de Volheid van de Tijd gekomen zijn. Wat is de 'Volheid van de Tijd'? Het is het vervuld-zijn van alle voorwaarden die noodzakelijk zijn opdat een door God beschikt Plan voltooid zou kunnen worden. Gods Plannen zijn welomlijnde doelstellingen, maar de middelen evenals het concrete tijdstip voor de volledige vervulling staan ten dele open voor invulling door de mens:

  • middelen: De middelen die God gebruikt om Zijn Plan te verwezenlijken, kunnen aangepast worden in functie van het gedrag (handelingen, deugdzaamheid of zondigheid, gebeden, offers, enzovoort) van de betrokken mensen.
  • tijdstip: Het ogenblik waarop God Zijn Plan werkelijk voltrekt, wordt in hoge mate bepaald door de mate waarin de mensheid bidt en offers brengt, dus door de staat van genade of ongenade van de mensheid als geheel of van de mensen die rechtstreeks door de voltrekking van het Goddelijk Plan geraakt kunnen worden.

God leert Zijn volk dat het niet passief moet afwachten en niet werkloos naar de Hemel zitten kijken om dingen van God gedaan te krijgen. God heeft steeds gewild dat de mens, de kroon op Zijn Schepping, actief betrokken zou worden bij ontwikkelingen en veranderingen in de wereld. Vele dingen, hoewel zij heel wenselijk zouden zijn, gebeuren niet, of volgens menselijke maatstaven pas heel laat, omdat het zeer velen ontbreekt aan geloof in het bestaan of in de werking van God, en omdat ook onder hen die zogenaamd gelovig zijn, velen God heel weinig bij hun leven betrekken. God respecteert de vrije wil van de mens. Indien de meerderheid van de mensenzielen niet daadwerkelijk bidt om Gods tussenkomsten, hoeft het dan ook niet te verwonderen wanneer schijnbaar weinig verandert aan wantoestanden, problemen en ellende van allerlei aard.

Om God te bewegen tot de spoedige uitvoering van Zijn Raadsbesluiten tot Heil van de mensheid, is het volhardend en vurig gebed nodig van zielen die werkelijk verlangen naar een heilig leven in navolging van Gods Wil.

Hierin ligt een grote verantwoordelijkheid voor hen die de roepstem van Christus diep in hun hart hebben gehoord. Niettemin heeft God bepaalde Mysteries aan beïnvloeding vanwege de mens onttrokken omdat de voleinding van deze Mysteries een sleutelrol moest vervullen voor de werking van de Schepping. Dit geldt in de eerste plaats voor het Verlossingsoffer van Jezus en het Mysterie van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria: Deze gebeurtenissen, die tot de allergrootste uit de geschiedenis behoren, konden niet aan de wisselende waarde van de menselijke bijdrage tot Gods Werken overgeleverd worden, want dat zou het verlies van zeer vele zielen voor de Eeuwige Gelukzaligheid hebben betekend.

God heeft met Zijn Schepping en de mens een Plan, waarvan Hij de ontwikkeling in grote trekken heeft vastgelegd, doch binnen hetwelk spelingen in de tijd mogelijk blijven op grond van de vrije wil van de mens. Het regelmechanisme binnen de concrete uitvoering van Gods Plan is de Goddelijke Voorzienigheid. Deze bepaalt wat gebeurt, op welk ogenblik, en door wie, niet door dwang doch door zachte aansporingen van Gods wege in het hart van de mensen die in een bepaalde situatie een rol kunnen spelen. Open Uw ogen, en U zult merken hoe vaak en op welke verbazingwekkende wijze God in Uw dagelijks leven tussenkomt. Toeval bestaat niet. Wat mensen als toeval beschouwen, zijn in werkelijkheid de effecten van Gods Voorzienigheid. Plotse wendingen ten goede, onverwachte en onvoorzienbare gebeurtenissen die een bepaalde situatie veranderen, maar ook schijnbaar ongelukkige gebeurtenissen, kunnen uitingen van Gods tussenkomst zijn.

God werkt in de richting van bepaalde ontwikkelingen, en deze welke Hij niet rechtstreeks in de hand werkt, staat Hij toe omdat ze (vaak op termijn) een nuttige bijdrage kunnen leveren tot het Heil van zielen. Een voorbeeld voor een schijnbaar ongelukkige gebeurtenis: U wil ergens heen gaan, doch U wordt net vóór Uw vertrek ziek of wordt om een andere reden verhinderd om te vertrekken. In eerste instantie zult U ontevreden zijn, doch niet zelden blijkt vroeg of laat dat het om één of andere reden gunstig voor U was dat U verhinderd bent geweest. Vaak blijft deze zegen voor U verborgen, omdat Uw blik versluierd is voor Uw Eeuwig Heil. De Goddelijke Voorzienigheid wordt veeleer gedragen door datgene wat Gods Wijsheid van belang acht voor Uw Eeuwig Heil (de behoeften van Uw ziel) dan door Uw wereldse behoeften. Houd dit voor ogen bij alles wat U overkomt.

Een belangrijke reden waarom het heilzaam effect van een gebeurtenis voor de mens vaak verborgen blijft, schuilt hierin dat de mens alles wil zien gebeuren binnen de hem toegemeten tijd. Doorgaans is dat de enige tijd die de mens interesseert, omdat alles wat na zijn aardse leven komt, op hem geen rechtstreekse invloed meer heeft. Het is in deze beschouwingswijze dat het ongeduld zijn wortels heeft. De mens ziet en meet alles binnen vaste tijdsperioden, doch aan God behoort de eeuwigheid, die tijdeloos is.

Geduld is het vermogen om te aanvaarden dat alles gebeurt op Gods Tijd, ook indien deze niet helemaal strookt met Uw eigen verwachtingen en verlangens. Vele mensen worden geërgerd, geprikkeld, nerveus, wanneer een situatie niet helemaal verloopt volgens het ritme dat zij passend achten. Zij vertonen dan de neiging om op de dingen vooruit te lopen, en de zaken 'een handje te helpen' om meer schot in de zaak te krijgen. Zij willen een oplossing zien vóór de tijd er rijp voor is, en gaan ervan uit dat de zaak alleen maar gediend kan zijn met een zo snel mogelijke afwikkeling. Nochtans is dit niet noodzakelijk het geval. Alleen Gods Wijsheid beschikt wanneer de volheid van de Tijd gekomen is om iets tot stand te brengen of te laten eindigen. 'Op de dingen vooruit lopen' betekent in wezen 'op Gods Tijd vooruit lopen', want het is voor de ontwikkeling van de wereld, de genoegdoening aan Gods Gerechtigheid en het Zielenheil van de mensheid als geheel niet goed dat U de ontwikkeling of verandering van situaties tracht te forceren.

Nochtans begrijpt de mens dit systeem vaak niet te best. Wie neemt er gemakkelijk vrede mee indien iets dat op zich gunstig lijkt, tegengewerkt wordt of 'niet lijkt te mogen gebeuren'? Een voorbeeld: Een heilige ziel verricht met Gods genade werken die het Heil van velen kunnen bevorderen, maar de krachten van het kwaad stellen alles in het werk om deze ziel door laster en kwaadsprekerij ongeloofwaardig te maken. Een andere goede ziel lijdt hieronder, en wil de misverstanden te allen prijze rechtzetten. In mensenogen is dit heel lofwaardig. Niettemin moet dit op een voorzichtige wijze gebeuren, want God heeft met het lijden van de eerstgenoemde heilige ziel een bedoeling die deze andere goede ziel niet volledig kan doorgronden. De naam van de eerstgenoemde zal pas volkomen gezuiverd worden op het ogenblik waarop dit Gods Plan het beste dient.

Wat moeten zielen die de eerstgenoemde willen helpen, doen om in de lijn van Gods Plan te blijven? Zij moeten de waarheid over de eerstgenoemde verkondigen, zonder enige terughoudendheid, maar niet ongevraagd, niet zonder aanleiding en niet op een geforceerde wijze. Wie Gods Plan wil dienen en niet op Zijn Tijd vooruit wil lopen, moet in alle omstandigheden in de Waarheid en in de Liefde blijven, doch met inachtneming van een grote voorzichtigheid, verdraagzaamheid, geduld en liefdevolle aanvaarding. Laat al Uw woorden Gods enige Waarheid dienen, maar behandel hen als heilig: Strooi hen met omzichtigheid in het hart van Uw medemens, en wel des te meer naarmate dat hart verder van de zuiverheid verwijderd is. Een onvoldoende zuiver hart is niet klaar om heilige woorden te bewaren en ze aan te wenden tot nut voor Gods Plan.

Gods Werken zijn alomvattend. Zij houden rekening met elk van de ontelbare elementen in Zijn hele Schepping en hun nog oneindig talrijke onderlinge verbanden. Gods Plan is de voorstelling die Hij Zich heeft gemaakt over de organisatie en uitvoering van die Werken, in de eerste plaats tot Heil van de kroon van de Schepping, de mensenziel. Wanneer dit hele samenspel van elementen, situaties, gebeurtenissen, ontwikkelingen en veranderingen (die voor een belangrijk gedeelte mee bepaald worden door de wijze waarop de miljarden mensenzielen van alle tijden hun vrije wil hebben gebruikt, op dit ogenblik gebruiken en in de toekomst zullen gebruiken), gunstig blijkt voor de verwezenlijking van een onderdeel van Gods Plan, is voor God de volheid van de Tijd voor dat onderdeel aangebroken. Zijn Wijsheid beschikt dan dat het uur gekomen is om door de genadewerking de geschikte zielen derwijze aan te sporen dat zij de passende beslissingen en handelingen zouden treffen.

Zo moet U het begrijpen wanneer sprake is van een 'begenadigde ziel' of een 'instrument': een ziel die in een bepaalde tijd door God wordt aangezocht om een belangrijke rol te spelen voor de verwezenlijking van Zijn Plan. Soms is die uitverkiezing bedoeld voor het spelen van een actieve rol, soms voor een passieve (zich ontvankelijk maken om de werken van het 'instrument' te ondersteunen, in dienst van God). Gods Tijd, of de keuze van het 'juiste ogenblik', is zo kostbaar omdat de verwezenlijking van zeer belangrijke ontwikkelingen binnen Zijn Plan erdoor bepaald wordt, en het Eeuwig Geluk van ontelbare zielen van die verwezenlijking afhankelijk kan zijn. Dat was in zeer hoge mate het geval voor de voltooiing van het Verlossingsoffer van Jezus. Dat zal evenzeer het geval zijn voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde (het Messiaans Tijdperk).

Wat wordt van U verwacht? Een totale inzet, deugdzaamheid, en openheid voor de genade. De kennis over Gods Uur kunt U niet buiten U verwerven, zij wordt in Uw hart gelegd. Wanneer Gods Uur gekomen is, wordt U daarover geïnformeerd door de influisteringen van de Heilige Geest. Gods Geest fluistert in de stilte van harten die volkomen geopend zijn voor de genade om van Gods Plannen datgene te leren dat voor het Heil van de zielen noodzakelijk is. Naarmate deze openheid groter wordt, zult U als van nature leren hoe groot de dwaasheid is van menselijke verwachtingen (die slechts rekening houden met menselijke, dus wereldse, belangen). De klok van Uw hart moet tikken op het ritme van Gods Tijd. Elk ander ritme schept onwijsheid in de ziel. Beschouw alle grote verwezenlijkingen van God: De schepping, de Verlossing, de Eucharistie, de heiliging... Wat hebben deze onovertroffen Mysteries met elkaar gemeen? De oneindigheid, het tijdeloze.

Gods Tijd is niet deze van mensen. Hoe kunt U Gods Tijd leren kennen? Door gebed om de genade van volkomen vertrouwen in Zijn beschikkingen en in het feit dat zij niets dan goede dingen beogen, en gebed om volkomen overgave aan de onfeilbare Wil van God die alles bestuurt. Begrijp dit wel: Vooruitlopen op Gods Tijd, is ongeduld. Ongeduld is een ondeugd omdat zij in wezen neerkomt op een niet-aanvaarding van Gods beschikkingen en de tijd die voor hun verwezenlijking voorbestemd is. God bepaalt voor deze verwezenlijking geen vaste datum, Hij voorziet een bepaalde tijdruimte (die naar menselijke maatstaven soms van eerder lange duur kan zijn). Binnen die tijdruimte moet U ervoor zorgen dat de voorwaarden voor de afwikkeling zo gunstig mogelijk worden, door een heilig leven, totaal vertrouwen in het feit dat God alles leidt, totale aanvaarding van het feit dat Uw lasten en beproevingen slechts kunnen dienen voor de verwezenlijking van het Eeuwig Heil voor zover U niet verwacht dat God ze onmiddellijk van U wegneemt, en een totale overgave (toewijding) aan Zijn Plan. Tot dit alles kunt U pas komen zodra U begrijpt dat U binnen Uw aardse leven slechts een schakel bent in een eeuwigdurende ketting.

Eén doelstelling slechts heeft God: Zijn Plan voltooien. Uw enige doelstelling moet zijn, daar voluit aan mee te werken, binnen de U toegemeten tijd, in het bewustzijn dat niet de vergankelijke tekenen van de klok van deze wereld belangrijk zijn, doch uitsluitend de tekenen van Gods Uur, en dat indien Uw leven heilig is, de oogst daarvan ook Uw deel zal zijn, niet in dit leven doch in het enige Leven dat waarlijk telt: het eeuwige. Wie heeft geleerd, te leven voor het Eeuwig Leven, heeft daarbij eveneens geleerd, zich te vertroosten met de belofte van de Eeuwige Gelukzaligheid, en het niet-getuige-kunnen-zijn van de zozeer verlangde veranderingen te dragen als het ultiem offer. Gods Uur komt, op Zijn Tijd, en betaald met het zilver van Uw beproevingen en het goud van Uw Liefde.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 59

ZOON, ZIEDAAR UW MOEDER

Toewijding aan Maria als voltooiing van Gods Rijk in de ziel

Myriam van Nazareth

De waarde van totale toewijding aan Maria kan onmogelijk overschat worden. Jezus Zelf heeft een onverbrekelijke band geschapen en geheiligd tussen de mensheid en Maria toen Hij vanop het Kruis de woorden sprak "Vrouw, ziedaar Uw zoon. Zoon, ziedaar Uw Moeder". Door de mens aan Maria te geven, heeft Jezus duidelijk gemaakt dat deze band noodzakelijk zou zijn voor het Heil van de zielen. De mens aan Maria toe te vertrouwen, en Maria aan te stellen tot Gids voor de mens, was voor Jezus de laatste handeling die Hij stelde alvorens Hij Zijn Opdracht als volbracht beschouwde. De uiteindelijke doelstelling van het leven van Christus als God-Mens was de voorbereiding van Gods Rijk op aarde. Alle handelingen die Jezus tijdens Zijn leven op aarde heeft verricht, en alle woorden die Hij heeft gesproken, waren op de verwezenlijking van deze doelstelling gericht. Daarom moet U de verbinding van Uw leven met Maria beschouwen als een onontbeerlijke basis om Gods Rijk in Uw eigen ziel te helpen grondvesten.

In wezen had het leven van Jezus als mens slechts één doel: Gods Plan dienen. Om het Eeuwig Heil te bekomen, moet U Jezus in alles navolgen. De uiterste navolging van Christus is een leven in dienst van Gods Plan. Ook U bent met geen ander doel in de wereld gezonden. De weg die met de grootste zekerheid naar dit doel (een vruchtbaar leven in dienst van Gods Plannen en Werken) voert, is deze van de totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Maria. Wat het meest vrucht brengt voor Gods Heilsplan en voor de zielen, ook voor Uw eigen ziel, is de voortdurende slachtoffering van Uzelf door het dragen van al Uw lasten en beproevingen, vermoeidheden, pijnen, ziekten en smarten in aanvaarding en Liefde, en in het voortdurend bewustzijn dat U ze draagt met en voor Maria en God Zelf. Daartoe is het noodzakelijk dat U ze toewijdt, elke ochtend voor de dag die begint en elke avond voor de voorbije dag, maar zo mogelijk ook heel bewust op het ogenblik waarop U ze ervaart.

Totale toewijding is bewust leven in vereniging met Maria, in elk detail. Het is bij elke last, beproeving, pijn, enzovoort, uitdrukkelijk zeggen: "Hemelse Moeder, ik draag en verdraag dit voor U", terwijl U zich voorstelt dat U Maria een bloem geeft. Schuw geen lasten en geen inspanningen, geen offers en verstervingen, en verheug U over de bloementuil die U zo in de loop van de dag verzamelt om deze ’s avonds in Maria’s Hart te leggen uit Liefde tot Haar en tot God en tot Heil van de zielen. Dit alles kunt U zich aanwennen door deze geestelijke voorstelling (een beproeving aanvaarden, een versterving doen, niet toegeven aan iets dat U nochtans absoluut zou willen doen of zeggen enzovoort = Maria een bloem geven), maar wat erachter schuilgaat, is een zeer diepe spirituele werkelijkheid: Maria is door God Zelf uitverkoren als de sleutelfiguur in de vervulling van Zijn Plannen. Zij heeft Jezus als Mens uit Haar Schoot geboren laten worden om de Verlossing te kunnen voltrekken door de slachtoffering van Zijn Lichaam en het vergieten van Zijn Bloed. Zij heeft ook na de geboorte van de Messias ten volle aan de Verlossing meegewerkt. Zij is door God oneindig boven alles en alle schepselen verheven. Het lot van alle zielen is in onvoorstelbaar hoge mate in Haar macht gelegd, en Zij heeft uit Gods handen de leiding ontvangen over de verwezenlijking van Zijn Plannen.

Om dit meesterschap te kunnen uitoefenen, heeft Zij de absolute macht en de totale beschikking gekregen over alles wat tot de verwezenlijking van die Plannen kan leiden: het bevel over Gods engelen, de sleutel tot de Schatkamers der Goddelijke Genaden, het wapen van een almachtige Voorspraak, de absolute macht over de duivelen, de instrumenten tot heiliging van mensenzielen, en niet in de laatste plaats:

Maria bezit de macht om door een Goddelijk Mysterie alle lijden, beproevingen, offers, boetedoening, verstervingen, inspanningen, uitingen van deugd en overwinningen op bekoringen om te vormen tot genaden van Verlossing, genezing en Heil. Vooral dit voorrecht maakt Maria tot Poort naar de Hemel en Sleutel tot de totale bevrijding van de wereld uit de greep van het kwaad. De ziel die niet beseft dat zij Maria nodig heeft op de weg naar het Heil, en die Maria niet erkent als haar Meesteres, heeft Gods Heilsplan niet begrepen. Totale toewijding aan Maria is de door God Zelf voorziene, koninklijke weg naar het Heil. Daarom is toewijding aan Maria de meest natuurlijke zaak voor de ziel.

Alles wat U doet, zegt, denkt, voelt, verlangt of nastreeft zonder Maria erbij te betrekken, is als het ware voor Gods Heilsplan verloren.

Dat betekent dat alleen de inspanningen en uitingen van Uw leven die U in innige verbondenheid met Maria stelt, een echt waardevolle bijdrage kunnen leveren tot de afbetaling van de gemeenschappelijke schuld die de mensheid in alle tijden tegenover de Goddelijke Gerechtigheid heeft verzameld.

De door U met en voor Maria gedragen offers kunnen een bekering bewerken (zelfs van Uw grootste vijand), een ziel uit het vagevuur bevrijden (zelfs deze van een geliefde overledene), een situatie ten goede keren, enzovoort.

Toewijding aan Maria is niet oprecht, niet doordacht en niet werkelijk op de dienst aan God gericht indien zij niet verder reikt dan het uitspreken van een akte van toewijding. Net zoals echt gebed niet vertrekt van de lippen doch uit het hart, zo ook ontstaat en leeft echte toewijding niet op de lippen maar in het hart.

Toewijding aan Maria is een levenswerk. Zolang U Uw leven in vakjes indeelt, bent U niet totaal aan Maria toegewijd. Van echte, totale toewijding kan slechts sprake zijn indien de bestreving en het verlangen om Uzelf en Uw leven aan Maria te geven, alle aspecten van Uw leven doordringt. Al Uw handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, bestrevingen en verlangens moeten van deze levenshouding vervuld zijn. De waarlijk en totaal aan Maria toegewijde ziel is bezeten van het verlangen om door al zijn werken en woorden Heil en zegen over de hele mensheid te brengen.

Toewijding aan Maria is geen activiteit voor welbepaalde tijdstippen, het is een voltijds levensplan dat richting en reden geeft aan alles wat U doet, zegt, voelt, denkt, verlangt en nalaat te doen. De diepe drijfveer van de levenswandel van de aan Maria toegewijde ziel is de onvoorwaardelijke Ware Liefde: De toegewijde wordt in de mate van haar overgave (zelfgave) aan Maria doordrongen van Haar hele Wezen zoals een spons van water doordrongen wordt. Zij 'drinkt' Maria in elke vezel van haar wezen, zij zuigt Haar als het ware steeds verder in zich op. Telkens de wereld, de omstandigheden van haar leven of de beproevingen op haar drukken, komt niets anders dan Maria uit haar gevloeid (zoals water uit een spons die samengeknepen wordt). Zij ademt Maria uit, zij stort Haar in de harten, haar hele denken en voelen wordt door Haar geleid en beheerst zodat zij de geest van Haar heiligheid, Haar deugden en Haar eigen levenshouding om zich heen verspreidt.

In een openbaring werd mij het wezen van de totale toewijding aan Maria getoond in het beeld van een kaars die aangestoken wordt. De stof waaruit de kaars bestaat, is het hele wezen van de toegewijde ziel en alles wat in haar zit aan wereldse neigingen. Het aansteken van de kaars gebeurt op het ogenblik waarop de ziel door de Heilige Geest wordt geraakt (het is Gods Geest Die 'het vuur aan de lont steekt'). De vlam zelf is Maria. Begrijp dit wel: De Heilige Geest moet de vonk laten overslaan, zodat het vuur de kaars begint te raken. De vlam is het Vuur van Maria’s allerheiligste, allerzuiverste en onovertroffen machtige Liefde. Het vuur begint de kaars te verteren: Het hele wezen en alle wereldse neigingen, gewoonten, ballast van het verleden, enzovoort, wordt geleidelijk verteerd (weggebrand) onder Maria’s inwerking. De kaars zelf heeft geen enkele macht over dit proces. Daarom moet de toegewijde, opdat de toewijding werkelijk vruchtbaar zou zijn, zich werkelijk 'gedragen als een kaars': zonder enig verzet de verterende, ontvlammende macht van Maria ondergaan, en daarbij alle aardse sporen ten hemel laten opstijgen. Het 'opstijgen ten hemel' is letterlijk de toewijding, de overgave, de zelfgave, het aanbieden van het hele wezen aan God door de Liefde van Maria. Kaars + vuur = 'in lucht opgaan', met andere woorden: De toegewijde wordt onder intense aanraking van Maria zodanig met Haar vermengd dat het hele wezen met alles wat het bevat in vurige lucht naar God opstijgt. De kaars is volkomen onderworpen aan de macht van het vuur, maar zij kan ofwel goed ofwel slecht branden: De toegewijde ziel kan door gebrek aan overgave (dus door haar eigen vrije wil voorrang te geven op Maria’s werken in haar) 'moeilijk brandbaar' worden. In dat geval kan zij ofwel uiteindelijk doven, ofwel onzuivere rook afgeven. Dit gebeurt telkens wanneer U Maria niet meer toestaat om met U alles te doen wat Zij wil.

Uit dit beeld blijkt hoe de echte toegewijde ziel kleiner en kleiner wordt, hoe al het wereldse uit haar verdwijnt in de macht van de Liefde, en hoe dit alles naar God opstijgt. Gedurende dit hele proces geeft de kaars licht en warmte af: Zolang de toegewijde ziel Maria vrij en onbelemmerd over haar laat heersen, verdrijft zij de duisternis om haar heen (zij is een Licht voor de zielen om haar heen die in de greep van de wereld zijn en de enige Waarheid van Christus niet of slecht kennen), en verwarmt zij de harten door haar daadwerkelijk leven in de naastenliefde. Door het Licht en de warmte die zij om zich heen verspreidt, krijgt zij het vermogen om een verschil te maken voor het leven van medemensen. Daarin ligt de ware roeping van de aan Maria toegewijde ziel: Door haar leven en manier van zijn, draagt zij bij tot de voltooiing van Gods Rijk in de zielen, en wel in de mate waarin deze ontwikkeling ook reeds in haar zelf gevorderd is.

Hoe moet U Uw ziel klaarmaken voor de vestiging van Gods Rijk in haar?

Alleen kan de ziel Gods Rijk niet in zich tot bloei laten komen, evenmin als een zaadje uit eigen kracht kan rijpen tot een bloem. Het zaadje heeft levenskracht nodig, en deze komt uit Gods hand. Het is de Eeuwige Vader Die de ziel maakt, het is Jezus Christus Die haar door de verdiensten van Zijn Verlossingsoffer de mogelijkheid biedt om Gods Rijk in zich te ontvangen, en het is de Heilige Geest Die aan dit Rijk de kiemkracht verleent. Uit zichzelf is de ziel niet in staat om deze kiemkracht te benutten, omdat zij onder invloed van de wereld (bekoring, misleiding, verblinding, zonde...) te ruw wordt en haar innerlijk bouwwerk in vele gevallen ondoorlaatbaar wordt voor het water van de Genade en de stralen van Gods Licht.

De meest betrouwbare ploeg om de akker van Uw ziel klaar te maken om vruchten van en voor Gods Rijk in zich tot rijping te laten komen, is Maria: Zij kan Uw grond bewerken zoals niets of niemand anders dat kan, omdat Zij daartoe de Liefde, de Wijsheid en de macht bezit. De enige voorwaarde om deze 'ploeg' haar werk te laten doen, is Uw ja-woord, Uw akte van toestemming aan Maria om U tot Haar dienares/dienaar te maken. Zolang U Maria’s vorm- en kneedwerk in Uw hart en ziel niet wenst, zal Zij Uw akker niet betreden. Zij verlangt ernaar, al Haar kinderen naar God te brengen en zo de wereld te redden voor het Eeuwig Rijk, maar U moet Haar zelf te kennen geven dat U verlangt om Uw leven met en voor Haar te leiden. Totale toewijding is totale overgave van Uw leven en Uw hele wezen.

Welke zijn de voorwaarden voor een vruchtbare relatie met Maria als Haar toegewijde, met andere woorden: Wat wordt van U verwacht om Maria’s invloed ten volle te laten renderen, zowel voor Uw eigen ziel als voor de zielen van Uw medemensen?

  1. Geloof. Ware toewijding is voor U een grote geloofstest. Een echt Geloof is niet alleen overtuigd zijn dat God bestaat, maar vooral overtuigd zijn dat Hij werkt. Totale toewijding aan Maria betekent: U totaal aan Haar weggeven. Die stap kunt U pas zetten zodra U ervan overtuigd bent dat Zij de macht bezit om het allerbeste met U te doen. Er is een sterk Geloof nodig om Uw leven innig te verbinden met iemand die U (normaal gesproken) niet kunt zien of horen. De grote geloofstest bestaat echter vooral in Uw volharding in de zelfgave aan Maria in de ogenblikken van zware beproeving. Wanneer U dan kunt geloven dat Maria in, met, en voor U werkt, ondanks de schijnbare tekenen van het tegendeel, mag U ervan uitgaan dat U werkelijk Haar toegewijde bent.

  2. Vertrouwen. Vertrouwen gaat als het ware nog een stap verder dan Geloof. U kunt pas werkelijk functioneren als toegewijde van Maria in de mate waarin U vertrouwt dat Zij voor U het goede kan, zal en wil doen. Vertrouwen op Maria, betekent vast geloven in Haar macht en Haar Liefde. Het is niet mogelijk, U totaal weg te geven aan Maria en Uw leven volkomen in Haar handen te leggen indien U niet totaal op Haar vertrouwt. Echte toewijding is Uzelf willoos aan Maria overleveren, in volkomen overgave, zonder enig verzet of enige terughoudendheid. Dat is niet vanzelfsprekend, omdat de mens in de moderne samenleving doorgaans niet wordt voorbereid op een leven als dienares/dienaar. Uw relatie tot Maria moet een relatie zijn van dienares/dienaar tot Meesteres. Indien U daartoe niet bereid bent, kunt U voor Haar geen vruchten dragen.

  3. Gehoorzaamheid. De volgende stap is totale gehoorzaamheid aan Maria. Zoals een soldaat trouw en gehoorzaamheid zweert aan het vaderland, de koning en de wet, zo zweert de aan Maria toegewijde ziel trouw en gehoorzaamheid aan Maria. Zij is de Koningin van hen die zich met hun hele leven en werken inzetten voor het Heil van de zielen, Zij is ook de Koningin van het Hemels vaderland, en Zij vertegenwoordigt voor U Gods Wet. Als toegewijde bent U soldaat in het leger van de Eeuwige Liefde, die slechts één vijand heeft: het kwaad, dat uiting is van de haat in zijn ontelbare uitingen. Gehoorzaamheid aan Maria, is zonder verzet Haar ingevingen volgen, strijden voor alles waarvan Zij het symbool is (Gods Wet, Werken en Plannen), en totale aanvaarding van Uw levensloop. Aanvaarding is vrucht en teken van Ware Liefde en vertrouwen. Het is Uw akkoord met datgene wat God voor U beschikt.

  4. Liefde. De Liefde is de diepe kern van alles wat uit Gods hand komt. Zij moet ook de diepe kern zijn van Uw totale overgave aan Maria. Toewijding zonder een stevige basis van Liefde (naar Maria, naar God en naar Uw medemensen toe) is niets méér dan schijn of zelfs dweperij. Indien U onvoldoende groeit in de Liefde in al haar vormen, kan Uw toewijding niet lang stand houden. Bedenk dat, wanneer Maria U roept om Uzelf aan Haar te geven, dit bedoeld is als een roeping voor het leven. Toewijding aan Maria is een levenswerk. Daarom bestaat Uw eerste opdracht hierin dat U bidt om de Ware Liefde in Uw hart, en dat U geen inspanning schuwt om aan Uzelf te werken om, zoals Maria Zelf en zoals Jezus, een held in de Liefde (martelaar van de Liefde) te worden. Dat is noodzakelijk, want slechts door een overmaat van Liefde zult U opgewassen zijn tegen de beproevingen, en kunt U de vruchten opleveren die van U worden verwacht.

  5. Zuiverheid. U kunt Gods Plan in Maria slechts dienen in de mate waarin U in de zuiverheid bent. Hoe houdt U Uw ziel zuiver? Door bij elke handeling, woord, gedachte, gevoel en verlangen Uzelf de vraag te stellen: Waar loopt dit op uit? Verwijdert ze mij van Gods Plannen, verwachtingen en geboden? Is het antwoord niet voluit 'neen', dan treedt U bewust in de onzuiverheid indien U ze toch toelaat. Volkomen zuiverheid is het grootste eerbetoon aan Uw Meesteres, Die de ongeëvenaarde Koningin van de Zuiverheid is. Zuiverheid van ziel kunt U slechts bereiken in de mate waarin U afstand doet van de vele uitingen van onzuiverheid zoals: laster, kwaadsprekerij, roddel, nijd, achterklap, leugens, onkuisheid, afgunst, wrok, bitterheid, agressie met woorden, drang tot ruzie maken, kwetsende woorden, Uw medemens verdriet doen, Uw medemens het leven zuur maken, hoogmoed, Uw medemens kwaad toewensen, Uw medemens in opspraak brengen of verdacht maken, depressieve stemmingen, cynische of sarcastische opmerkingen maken.

  6. Zelfverloochening. Echte toewijding is Uzelf totaal weggeven. Dit betekent dat Uw hele wezen en alles wat met U verband houdt of van U uitgaat, Maria’s bezit en eigendom wordt. De toegewijde ziel behoort niet meer zichzelf toe, zij is van Maria. Zij stelt geen vragen en geen voorwaarden, Maria kan haar gebruiken wanneer Zij wil, hoe vaak en hoe lang Zij wil, waar Zij wil en hoe Zij wil. Maria heeft totale macht over al haar handelingen, woorden en innerlijk leven. Zij doet dit zonder dwang, want Zij maakt geen inbreuk op de vrije wil, maar hoe meer en hoe nederiger de toegewijde zich in Maria’s handen legt, des te groter worden de uitingen van de macht die Zij over haar, in en rondom haar uitwerkt. Maria’s macht is de macht van God Zelf, en voert de toegewijde naar de ware vrijheid van de heiliging, en andere zielen naar bevrijding op grond van de verdiensten die de toegewijde ziel verzamelt door haar overgave. Zelfverloochening betekent zichzelf totaal terzijde schuiven, en bereidheid tot het brengen van alle offers voor de medemens en voor Maria: Het dienen van Gods Plan wordt tot eerste streefdoel gesteld, boven de eigen behoeften en verlangens.

  7. Eerbied. Zodra U Uzelf aan Maria hebt gegeven, wordt U in zekere zin tot Haar vertegenwoordiger voor Uw omgeving. Het is belangrijk voor de vruchtbaarheid van Uw toewijding dat zielen in U een stuk van Maria terugvinden. Dat kunnen zij pas doen zodra U een toonbeeld van eerbied wordt, zowel in Uw devotie en tijdens de Eredienst als in Uw omgang met mensen. Stel Maria in de gelegenheid om U helemaal te bewerken volgens Haar inzichten om van U de strijder te maken die Zij in U wil zien. Echte toewijding is volkomen openheid, die U klaar moet maken om Maria in en door U te laten leven en werken. Daartoe is nodig dat U een tempel voor Haar wordt: zuiver, heilig, stil, ingetogen en eerbiedig. Naarmate Maria méér Zichzelf in U terugvindt, zal Zij opvallender in U aanwezig zijn. Uw uitstraling zal de Hare zijn, en zal de zielen naar U toetrekken die God Zelf door U verlangt te winnen.

De krachten die deze zeven noodzakelijke eigenschappen bij elkaar moeten houden, zijn de volharding en de wil om één te zijn met Maria (en dus met God) in daden, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen. Zodra één van deze zeven eigenschappen afbrokkelt, wordt het hele bouwwerk van Uw toewijding wankel. Bedenk overigens dat ook Maria Zelf uitmuntte in elk van deze eigenschappen. Zij gaf Zichzelf onvoorwaardelijk, totaal en eeuwigdurend aan God, en was volmaakt in Haar toewijding aan Zijn Plannen. Dat is gebleken uit Haar hele leven. Anders kon Zij nooit de Medeverlosseres zijn geworden. Ook U moet medeverlosseres worden. U kunt dit niet alleen, U hebt de leiding nodig van een volmaakt heilige Ziel Die deze weg vóór U heeft bewandeld en overvloedig vrucht heeft gedragen.

God wil Zijn Rijk op aarde vestigen, en kan dit slechts doen door de harten der mensen voor dat Rijk te winnen. De zielen moeten op de komst van Gods Rijk voorbereid worden. Zij moeten op zodanige wijze worden bewerkt en gezuiverd dat de invloeden der wereld herleid worden tot het minimum dat nodig is om nog in een lichaam op deze wereld te leven. De ziel moet Gods werking in zich toelaten om vergeestelijkt te worden. Daar ligt de kern van de roeping van Maria jegens de mensenzielen: hen omvormen naar Haar eigen beeld, opdat zij Haar heiligheid en Haar macht op Gods Hart in zich kunnen opzuigen om de grondvesten van Gods Rijk in zichzelf te laten voltooien. Het is de Heilige Geest die dit grote Werk zal voltrekken, door de inwerking van Maria en op grond van de verdiensten van Jezus Christus. De ziel die zich openstelt voor de voltrekking van dit grote Mysterie, deelt reeds hier op aarde in de glorie van de Verrijzenis voor het Eeuwig Leven, en kan ook in andere zielen de bodem bereiden voor de fundering voor het Eeuwig Rijk.

God heeft de mens geschapen met een doel. Uw eerste opdracht bestaat hierin dat U Hem in de gelegenheid stelt om dit doel in U te verwezenlijken. Ook de weg is U bekendgemaakt: Geef Uzelf aan Maria om in Haar volmaakt aan God toe te behoren.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 60

ALS GIJ NIET OPNIEUW GEBOREN WORDT...

Over blijmoedigheid als zaad voor wedergeboorte

Myriam van Nazareth

Toen Jezus zei: "Als iemand niet wedergeboren wordt, kan hij het Rijk Gods niet zien", verwees Hij in feite reeds naar het Sacrament van het Doopsel. Het Heilig Doopsel in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest roept de Heilige Geest over de jonge ziel af, en maakt voor haar de weg vrij om het Kruisoffer van Jezus in zich tot vrucht te laten brengen. Het doopwater is als het water dat uit Jezus’ Hart stroomde toen Zijn Zijde na Zijn Dood aan het Kruis met een lans doorstoken werd. Uit het Goddelijk Hart van Jezus werd de Kerk geboren, en wordt via het Doopsel ook de ziel geboren voor het Eeuwig Leven, nadat zij in een lichaam het vergankelijk leven op aarde heeft aangevat. De kinderziel ontvangt dus bij haar Doopsel de sleutel tot het Ware Leven. Wij zouden kunnen zeggen dat het Doopsel in de ziel het teken van het Kruis der Verlossing brandt, als tegenhanger voor het brandmerk van de erfzonde.

De ziel moet door haar levenswandel bepalen aan welk van de beide merktekens zij het meeste voedsel zal geven: Zal zij zich door het merkteken van het kwaad laten verzieken (en eventueel doden), of het merkteken van het Kruis in zich zodanig doen stralen dat voor haar de weg van de heiligheid ontsloten wordt? Het merkteken van het kwaad verwijdert de ziel van het Ware Leven, het Licht, de Liefde. De ziel wordt vanaf de prille kinderjaren op talloze wijzen aangevallen en gewond door de meest uiteenlopende invloeden vanuit de wereld, die niet de Weg van Christus volgt maar de weg van het verderf. Zolang de jonge ziel trouw blijft aan het programma dat haar bij haar schepping is ingeprent, leeft zij in het Licht. Dit komt tot uiting door de kinderlijke onschuld (een natuurlijke neiging om in de deugd te blijven), die in de eerste plaats merkbaar wordt door de vreugde en blijheid die kenmerkend is voor kinderen die zich weten te verzetten tegen de bezoedelende invloeden om hen heen. De kinderlijke onschuld wordt bij de meeste mensen vroeg of laat gesloopt onder de last van de beproevingen van het leven: De ziel wordt omgevormd onder het kneedwerk van alles wat zij ziet, hoort, leest, ervaart en leert. Zij trekt conclusies die door wereldse opvattingen gekleurd zijn. Zij past zich aan 'om erbij te horen': Zielen met een gedrag dat afwijkt van de norm, worden niet gemakkelijk aanvaard, en zijn daarom vaak geneigd om hun gedrag en opvattingen te veranderen, zelfs al betekenen die aanpassingen dat zij daardoor van Gods wegen afwijken. Zo stelt de ziel zich open voor de afwijking, de zonde.

De overgang van de ziel uit het Ware Leven naar het leven der wereld, voltrekt zich in twee fasen: Ten eerste ondergaat zij de ziekmakende invloeden van een samenleving die steeds goddelozer wordt. De ziel moet dan een keuze maken: Ofwel past zij zich hierbij aan door de gewoonten, gedragingen en normen van die samenleving aan te nemen en deze in zich te beleven, ofwel blijft zij haar oorspronkelijke heiligheid trouw door de weg van Christus te gaan. Het aanvaarden van de gewoonten en normen der wereld is de tweede fase: deze van de vrije keuze om niet meer Gods Werken te doen doch de vergankelijke belangen van het aardse leven na te streven (geld, bezit, genot, macht, aanzien).

In Stormschrift nr. 45 wees ik er reeds op dat de ziel die door de wereld aangevreten wordt, moet terugkeren naar haar oorspronkelijke wezen: de eenvoud van het kind zolang het in reinheid van hart, geest, lichaam en mond weet te leven. Die terugkeer kan op elk ogenblik, het is nooit te laat. Voor God maakt het een oneindig groot verschil of U die stap hebt gezet op de laatste dag van Uw leven, of hem nooit hebt gezet: In het eerste geval sterft U in het verlangen om opnieuw te worden zoals God U had bedoeld, maar in het tweede geval sterft U met een ziel die heeft volhard in de onverschilligheid en zich niet de moeite heeft getroost om zich te bevrijden van het slijk van de wereldse invloeden.

De terugkeer van de ziel naar haar oorspronkelijke toestand heet bekering, en deze kan om het even wanneer. Zij moet zich zelfs elke dag opnieuw voltrekken om in de ziel vaste grond te vinden die blijvende vruchten oplevert.

Wat houdt de terugkeer van de ziel naar de toestand van onschuld in? Zij betekent, worden als een kind, denken en voelen als een kind. Zolang een kind de zuiverheid van hart en geest bewaart, is het eenvoudig, vertrouwt het in alles op zijn ouders, voelt het zich in harmonie met de Schepping (dieren, planten, bloemen) en met God Zelf, en beleeft het de deugden als van nature. De mate waarin een kind die fase werkelijk beleeft, blijkt uit de gesteldheid van Vrede, vreugde en blijmoedigheid. Blijmoedigheid is het vermogen om met een grote innerlijke Vrede alles tegemoet te treden wat op Uw levenspad komt. Een kind in de fase van reinheid maakt zich geen zorgen, het voelt zich gedragen door krachtige handen (deze van mensen in wie het vertrouwen stelt, maar nog meer - zij het soms onbewust - van God: Niet zelden wordt in een kind nog een kern van diep religieus gevoel aangetroffen).

Blijmoedigheid is het grootste eerbetoon, de grootste verheerlijking aan God. Leer U daarom opnieuw te verheugen over de schoonheden van de natuur en over andere dingen om U heen die geen rechtstreekse materiële waarde hebben voor Uw leven.

Inderdaad: De volwassene verheugt zich vaak nog slechts over dingen die hem materieel voordeel kunnen opleveren. Hoe vergankelijk toch is deze rijkdom, want hij die zich verheugt over zijn rijke oogst aan vruchten der aarde, kan nog hetzelfde uur voor Gods Aanschijn worden teruggeroepen. Een kinderhart verheugt zich over zovele dingen die onbenullig of gewoon lijken in de ogen van vele volwassenen maar die door de jonge ziel worden herkend als geschenken van God. Daarom is de blijmoedigheid een groot element van zuiverheid en Vrede in het hart, en dus van overvloeiing van gevoelens (in wezen: van Liefde) tussen God en de ziel. De beïnvloeding door de dingen en belangen der wereld doodt de blijmoedigheid (en dus de stroming van Liefde tussen God en de ziel) in vele harten.

Naar de gesteldheid van diepe vreugde en blijmoedigheid terugkeren, is de brug naar de zuivering van Uw hart en ziel. Deze terugkeer is pas mogelijk in de mate waarin U alle werelds denken, voelen en verlangen van U leert afschudden. Wanneer U daarin slaagt, ervaart Uw ziel een nieuwe gesteldheid die haar onbewust herinnert aan de toestand waarin God haar bij haar schepping had gebracht. Er is dan als het ware sprake van een wedergeboorte uit Gods Hart, een vernieuwing die gebaseerd is op een diepgaande reiniging, een hernieuwde zuiverheid door een intenser en nauwer contact met de Drie-Ene God via de diepste en heiligste emotie die door Zijn Hart is gemaakt: de Liefde.

Beschouw het beeld van een sinaasappel aan een boom die beschenen wordt door de zon. De sinaasappel is hier zoals de ziel. Wanneer de ziel de wereld te zeer koestert, wordt haar schil (alles wat haar zachte binnenste bedekt) steeds dikker, ten koste van het vruchtvlees. Hierdoor wordt het steeds minder mogelijk dat de schil nog de warmte van de zonnestralen (de ingevingen van de Heilige Geest) doorgeeft aan het vruchtvlees. Hoe kan deze toestand verholpen worden? Door de ballast van het werelds denken en verlangen van zich af te werpen. De schil wordt dan niet meer gevoed, en wordt dunner, en de stralen van Gods Geest dringen opnieuw beter door tot het vruchtvlees.

Wie zijn ziel wil terugbrengen naar de staat van het kindschap, moet zijn hart openen voor datgene wat werkelijk telt: de behoeften van de ziel. U bent niet in de wereld gezonden om de vergankelijke dingen van het aardse leven na te streven als een doel op zich. Zodra U dat begrepen hebt, begint de schil van wereldse beïnvloeding af te brokkelen en zult U zich steeds vrijer voelen. Naarmate Uw hart hierdoor lichter wordt, ondergaat het steeds méér de invloeden van de heiliging die God als een nieuwe mantel om U heen legt. De schil van de wereld is als een dikke mantel die een schijnwarmte, een schijngeborgenheid verleent, maar die Uw ziel verstikt en haar belet om Gods geur in te ademen. De mantel der heiligheid daarentegen, is licht, en voedt de ziel met alles wat uit Gods Hart komt.

Hoe kunt U de blijmoedigheid in Uw ziel vestigen?

In wezen moeten hiertoe drie voorwaarden vervuld worden:

1. U moet Uzelf heel bewust voor ogen houden dat dit leven slechts een voorbereiding is op het Ware Leven dat erna komt. Het leven op aarde is geen doel op zich, en mag nooit als zodanig beschouwd en beleefd worden. Indien U dat tóch doet, zult U gemakkelijk overrompeld worden door de vele beproevingen van elke dag.

2. U moet Uzelf aanwennen om alles wat Uw levenspad kruist, zowel het aangename als het minder aangename, toe te wijden aan Maria. Zij maakt van alles een waardevolle bron van Heil voor de zielen, ook voor Uw eigen ziel. Zo gaat niets verloren en heeft ook al het negatieve een groot nut. U hiervan bewust te worden, zal automatisch de deur openen naar een grotere blijmoedigheid.

3. U moet zich bewust worden van de verlossende waarde van blijmoedigheid en van het feit dat deze gesteldheid de basis vormt van het Ware Geluk op aarde. Het Ware Geluk kan reeds in hoge mate ervaren worden door het hart dat door de blijmoedigheid waarlijk in verbinding met God leeft.

Blijmoedigheid legt als het ware om Uw ziel heen een geurige wolk van bescherming tegen de zonde, want zij houdt het hart met God verbonden en verhindert dat onvrede zich in het hart zou vastnestelen. Het is de onvrede in het hart die de deur openstelt naar ontevredenheid over alles en iedereen (ook over zichzelf), onverdraagzaamheid, ongeduld, bitterheid, sarcasme, opvliegendheid, onvriendelijkheid en alle mogelijke tekortkomingen in de naastenliefde, kritiekzucht maar ook naar zelfvernietigende gesteldheden zoals aanhoudende droefgeestigheid, afkeer van zichzelf, agressiviteit door onvrede... Al deze ondeugden en negatieve gesteldheden zijn in hoge mate uitingen van onvrede in het hart, en veroorzaken op hun beurt nog méér onvrede en gebrek aan blijmoedigheid. Al deze uitingen maken duidelijk wat er gebeurt in een ziel die de voeling met God verliest: Zij verliest de blijmoedigheid en vervalt spoedig in een reeks ondeugden, met als gevolg dat zij geen Geluk, Vrede of vreugde meer vindt en het leven als zinloos begint te beschouwen.

Blijmoedigheid brengt in het hart een frisheid en een energie die Uw hele leven laat doorstromen met nieuw Leven. Dat is in wezen wat wij 'levenslust' noemen. In die zin ervaart de blijmoedige ziel het leven als een zichzelf steeds herhalende wedergeboorte, alsof elke nieuwe dag, zelfs elke nieuwe ervaring, een totaal nieuw leven opent. Dat komt doordat de blijmoedigheid het hart onophoudelijk reinigt van alle ballast van het leven. Hierdoor kan de blijmoedige ziel het gevoel krijgen dat zij volkomen ontledigd is van alle negatieve, pijnlijke, kwellende en kwetsende ervaringen en herinneringen uit het verleden. Wie weinig blijmoedigheid ervaart, gaat snel gebukt onder de last van alles wat hij met zich blijft meedragen, en slaagt er niet in om alles te relativeren, met andere woorden: Hij neigt ertoe, alles op te blazen en tegenslagen en beproevingen een veel groter belang toe te dichten dan zij in werkelijkheid hebben.

De ontlediging van alle onaangename en drukkende herinneringen en ervaringen schept in de ziel de lichtheid die de ware basis vormt voor de vlucht naar de heiligheid. De heiligheid is de ware vrijheid en het Ware Leven in en met God. De weg naar dit Ware Leven, dat reeds hier op aarde in de ziel gevestigd moet worden, is de heiliging, die beschouwd mag worden als een wedergeboorte die gegrondvest is op de volhardende bekering na elke fout of zonde. De steeds herhaalde bekering (het zich-afkeren-van-het-kwaad) is dus noodzakelijk voor de wedergeboorte tot het Ware Leven voor het Eeuwig Rijk. Ik heb U aangetoond welke onovertroffen rol de blijmoedigheid hierbij speelt. De blijmoedige ziel is als een zonnestraal voor haar omgeving. Zij verwarmt harten en verlicht geesten. Net als de zon brengt zij vruchtbaarheid en leven in de schepselen, want zoals zij zichzelf voortdurend reinigt, zo reinigt zij eveneens haar medemens door de macht van haar uitstraling. In elke medemens van goede wil wekt de blijmoedige ziel de Liefde tot leven. Aangezien de Liefde de scheppende, verlossende, heiligende en sturende kracht is van alles wat leeft, mag de blijmoedigheid worden beschouwd als de grootste bron van verheerlijking en aanbidding van God, als een heilige bron van bevrijding voor de lijdende mensheid, en als een geestelijk doopsel dat de ziel klaarmaakt voor haar intrede in het Rijk Gods.

Als christen bent U geroepen om het Rijk van Christus op aarde voor te bereiden. U kunt dit slechts volbrengen door zielen te bevruchten met het Ware Leven. Uw medemens het Ware Leven mededelen, kunt U slechts in de mate waarin U dit Leven zelf in zich draagt. Blijmoedigheid kan de kwijnende ziel tot Leven wekken omdat zij haar opnieuw in aanraking brengt met Hem Die de oorsprong van alle Leven is.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 61

WANT DE ARBEIDER IS ZIJN LOON WAARD...

Over de betekenis van Uw dagelijkse werken

Myriam van Nazareth

Toen Jezus de 72 leerlingen uitstuurde om hun apostolaat te verrichten in de dorpen en streken van Israël, gaf Hij hen onder meer deze richtlijn: "Eet en drink wat men u voorzet, want de arbeider is zijn loon waard". Achter deze uitspraak gaat méér schuil dan de wereldse stelling 'voor wat hoort wat'. In wezen bevat zij één van de meest diepgaande spirituele lessen voor elke christen: Aanvaard alles wat Gods Voorzienigheid U elke dag bereidt. Tracht elke dag die God U geeft, te beschouwen als een bord voedsel dat U opgediend wordt. Aanvaard de inhoud ervan in dank, wijs de maaltijd niet af, en eet Uw bord leeg. Alleen zo blijft Uw ziel sterk en gezond. Bedenk dat Uw 'maaltijd' steeds door God Zelf wordt bereid. Hij weet wat Uw ziel elke dag nodig heeft. Van dag tot dag zijn de noden van Uw ziel anders, en Gods Voorzienigheid past het voedsel dat Zij U opdient daarbij aan.

Wat betekent dit alles concreet? Elke dag is een nieuwe opdracht die God U geeft. Die opdracht is als een maaltijd die gegeten en verteerd moet worden. Aanvaard U deze in blijmoedigheid en Vrede, dan zult U de maaltijd van de dag goed verteren en er sterker van worden. Indien U er met tegenzin aan begint, zal het voedsel van de dag U slecht bekomen en Uw ziel verzwakken. Uw ziel wordt als het ware ziek door chronische indigestie: Wanneer zij veelvuldig de dagelijkse 'maaltijden' (opdrachten) slecht verteert doordat zij deze niet of slechts in geringe mate aanvaardt, wordt zij spoedig zwakker, krijgt minder weerstand tegen ziekte (bekoringen!), en verliest haar werkingsvermogen (onvruchtbaarheid voor de taak waartoe zij in dit leven geroepen is). Wie Gods keuken niet aanvaardt, doet Gods Werken en Plannen geen eer aan, en kan ook niet in aanmerking komen voor het dessert dat God in petto heeft voor de arbeider die elke opdracht zonder meer heeft aanvaard en zonder protest heeft afgewerkt (die dus 'zijn bord heeft geledigd').

Geen enkel leven is zinloos. God, Die de Meester van alle leven is, stelt geen onbezonnen handelingen, en elk detail van Zijn Scheppingswerk heeft een zin, die de mens vaak ontgaat op grond van zijn beperkt doorzicht in de eeuwige Mysteries. Die zingeving is eeuwigdurend, omdat in Gods Werken alles tijdeloos is, en omdat de Schepping nooit ophoudt. Bedenk dat het Scheppingswerk ononderbroken doorgaat in elk dier dat geboren wordt en door God 'bezield' wordt met het leven, in elke bloem die zich uitzaait en het voortbestaan van haar soort helpt verzekeren in vele nieuwe bloemen: In elke nieuwe bloem komt Gods Plan van het leven van die welbepaalde soort telkens weer tot volledige ontwikkeling, tenzij dit door uiterlijke omstandigheden (vernieling, weersomstandigheden enz.) verhinderd wordt. Zelfs in dit laatste geval werkt Gods Intelligentie, die met alles een bedoeling heeft.

Zo bevat ook elke handeling die Uzelf dagelijks stelt, hoe gering of schijnbaar onbelangrijk zij ook moge zijn, in zich een grote waarde binnen Gods Heilsplan. Die waarde zit echter als een gevangene in Uw handelingen opgesloten, zoals een vlinder zijn leven begint in een cocon: De cocon lijkt een levenloos en waardeloos ding, maar zij bevat wel een (nog niet ontwikkelde) schat: de vlinder, die U kunt beschouwen als een symbool van vrijheid, blijmoedigheid, ongeremdheid, spontaneïteit. Zoals de vlinder uiteindelijk voortkomt uit de cocon, zo moeten ook Uw dagelijkse handelingen, om waardevol te worden, zich bevrijden uit hun cocon. De cocon is de handeling op zichzelf, voor zover zij wordt gesteld zonder erbij stil te staan, in bepaalde gevallen zelfs met tegenzin. Een vlinder wordt zij zodra U haar uitdrukkelijk opdraagt aan God of aan Maria. Vanaf dat ogenblik wordt de handeling 'ingevoegd in Gods Heilsplan': Zij krijgt waarde van Verlossing, van Heil, van bevrijding voor zielen, en van verheerlijking aan God. Een voorbeeld: U sleurt een zware last. U kunt deze handeling op drie verschillende wijzen inkleden:

  • ofwel stelt U haar zonder enige bijgedachte. In dit geval is het gewoon arbeid, zonder meer, eventueel met een werelds nut. De handeling blijft een cocon;
  • ofwel stelt U haar met tegenzin of onder protest. In dit geval heeft zij schadelijke gevolgen voor Uw eigen ziel en voor de zielen van anderen (in Gods ogen betekent Uw houding een verzet tegen Zijn Plan, dat voorziet dat U op dat welbepaald ogenblik die taak moest verrichten). De handeling vernietigt zelfs de cocon die door God is gemaakt;
  • ofwel stelt U haar terwijl U tot de Heilige Maagd zegt: "Ik draag deze last samen met U, als bijdrage voor de uitboeting van de zondenlast van de wereld". Met deze handeling schept U een vlinder.

Wat gebeurt in dit derde geval? U hebt een zware last gedragen, maar hebt dit gedaan samen met Haar Die alle stenen in goud verandert, met andere woorden Die iets wat op zich geen andere waarde heeft dan een tijdelijk, vergankelijk werelds nut, kan veranderen in een Hemelse schat die hierdoor een vaste waarde krijgt om zielen te bevrijden (uit hun cocon te bevrijden en de kans te geven, tot vlinder te worden). Zo gaat het met al Uw werken. Verbind ze met deze van Maria en Jezus Zelf toen Zij nog op de wereld leefden, verricht ze samen met Hen, wijd ze uitdrukkelijk toe, maak er een offergave van. Zo krijgt Uw hele leven tot in de kleinste details een nieuwe zin en een oneindig diepere betekenis. U zult dan nooit meer vallen voor de verleiding van de gedachte dat Uw leven zinloos is en Uw dagelijkse handelingen niets anders dan een nutteloze sleur.

Uw eerste opdracht als christen is deze: meewerken aan de vestiging van Gods Rijk op aarde. Word U ervan bewust dat Uw bijdrage tot de verwezenlijking van dit grote verlangen van Uw God ook kan bestaan uit kleine dingen die U totnogtoe voor nutteloos hield. Eén ding slechts vraagt Jezus van U: "Eet en drink wat U wordt voorgezet": Aanvaard wat God dagelijks op Uw weg brengt, offer Hem de ermee gepaard gaande lasten uitdrukkelijk op, en draag elk kruis samen met Hem.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 62

NEEMT DEZE BEKER EN DRINKT HIER ALLEN UIT

Over Uw aandeel in het Nieuw Verbond

Myriam van Nazareth

Op de avond van Zijn groot Lijden stelde Jezus de Heilige Eucharistie in als een blijvend Teken voor het Nieuw Verbond dat God met de mensheid had gesloten. Het Nieuw Verbond moeten wij beschouwen als een heilige overeenkomst tussen God en het mensengeslacht. In een overeenkomst hebben alle betrokken partijen bepaalde verplichtingen. Dat is ook zo in het Nieuw Verbond: God heeft Zich ertoe verbonden, de Hemel opnieuw open te stellen, en Hij heeft getoond hoe deze kans benut moet worden, in Christus Zijn Zoon, onze Verlosser. Van de mens wordt verwacht dat hij het hem gegeven voorbeeld van Christus navolgt en zijn kruis opneemt, elke dag weer. Wat winnen de beide partijen bij dit Verbond? Voor God betekent de vervulling van het Nieuw Verbond de enige gelegenheid om Zijn Rijk voorgoed op aarde te vestigen, want dat is de uiteindelijke doelstelling van de Schepping geweest. Voor de mens betekent de vervulling van het Nieuw Verbond de enige gelegenheid om de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel te verwerven.

Het Nieuw Verbond is een geschenk waarvan de volle waarde door een mensengeest niet ingeschat kan worden. Het Verbond aanvaarden, betekent alle lijden en lasten van het leven op aarde aanvaarden. Wie het kruis van zijn leven niet aanvaardt, aanvaardt ook het Nieuw Verbond niet, en miskent aldus het geschenk van de Eeuwige Gelukzaligheid na het aardse leven.

Toen Jezus op de avond van het Lijden ten overstaan van Zijn apostelen de beker ten Hemel hief, sprak Hij: "Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het Nieuw en Altijddurend Verbond. Dit is mijn Bloed, dat voor U en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden (...)". Zoals elk woord dat Jezus ooit heeft gesproken, bevat ook dit een schat aan bovennatuurlijke betekenis. Ziehier de diepe zin zoals deze mij is geopenbaard:

De beker zelf is van goud, en kan worden beschouwd als het symbool voor Gods Hart. Een volmaakte vervulling van het Verbond tussen God en een heilige mensheid kunt U zich voorstellen als een gouden beker gevuld met zoete wijn. Deze wijn is een mengsel dat bestaat uit het Heilig Bloed van Jezus, de Tranen van Maria, en de offers, gebeden en toegewijde lasten van mensenzielen. Doch in werkelijkheid wordt de wijn constant verbitterd door de talloze zonden die Gods Hart verbitteren. Opdat de mensheid haar deel van het Verbond zou nakomen, moet zij de kelk (dus Gods Hart) ontledigen van de bitterheid van de zonde, en moet dus de beker leeggedronken worden. Jezus heeft dit volbracht, als God-Mens, door Zijn volmaakt Lijden. De nog steeds toenemende zonde heeft de beker echter meer en meer tot de rand gevuld met een vloeistof die niet meer smaakt als wijn maar als gal. Jezus drinkt er nog steeds elke dag uit, in alle Heilige Missen over de hele wereld, maar zelfs dat belet niet dat de beker overloopt met de bitterste gal, omdat:

1. de mensheid totaal ongebreideld en zeer zwaar blijft zondigen;

2. zeer vele mensenzielen niet uit de beker (willen) drinken;

3. zeer vele mensenzielen te weinig, niet, of op ongepaste wijze deelnemen aan het Heilig Misoffer.

De beker moet tot de bodem geledigd worden. Op geen andere wijze kan Gods Hart vanuit de mensheid de Ware Liefde smaken waarvan Hij de kiem in de zielen heeft gelegd, en kan de mensheid haar deel van het Verbond volbrengen. Het Geluk en de Vrede kunnen slechts op deze wereld komen in de mate waarin de kelk ontledigd wordt van haar bitterheid, zodat de eeuwigdurende offers van Christus en Maria en de offers van mensenzielen haar opnieuw met zoetheid vullen. Om dit te verwezenlijken, moet elke ziel bereid zijn om de slok te nemen die God voor haar heeft voorzien.

Hoe drinkt U uit de beker van het Verbond?

In deze duistere tijden bestaat elke druppel in de kelk uit zonde. Niettemin draagt elke druppel eveneens de onzichtbare kracht van de heiliging voor de ziel die hem nuttigt, want ook het Bloed van Jezus, de Tranen van Maria en de Liefde van de gebeden en offers van de gemeenschap der heiligen (in de Hemel en op aarde) zijn steeds in de beker aanwezig. Wie uit de beker drinkt, zal dus bitterheid smaken in zijn lichaam en geest (lichamelijk en geestelijk lijden moeten trotseren), maar zoetheid in zijn hart en ziel (de hogere niveaus van zijn wezen zullen het Licht van Gods Geest ontvangen om de heiligende kracht van dat lijden te voelen). Uit de beker van het Verbond drinken, betekent dus: het lijden, de lasten, pijnen en vermoeidheden van Uw dagelijks leven met Liefde en aanvaarding dragen en bewust opofferen (toewijden) om hierdoor de bitterheid van de nog niet uitgeboete of niet afbetaalde zonden van alle tijden te 'verteren' in het Vuur van de Liefde, die uitgaat van Uw hart zodra het de bereidheid en de wil vertoont om in het eigen wezen te lijden om de kelk (Gods Hart) een zoetere inhoud te helpen bereiden.

Jezus moest de volledige inhoud van de beker drinken, en heeft dit gedaan vanaf Zijn eerste levensuren in de koude van Bethlehem tot Zijn laatste adem op het Kruis. Geen mens kan dit herhalen, want geen mens bezit de volmaakte eenheid met Gods Wil, die noodzakelijk is als fundament voor de kracht om alle zonden der wereld uit te boeten. Maar God verwacht van U dat U de kracht die U als mensenziel is toebereid, in haar geheel ten dienste stelt van de verwezenlijking van Zijn Heilsplan, dat Hij door het Nieuw Verbond tot voltooiing wil brengen. U kunt die kracht vergroten door de heiligheid te betrachten. Hoe heiliger Uw ziel, des te groter Uw vermogen om uit de beker van het Verbond te drinken zonder door zijn inhoud vergiftigd te worden. Heeft Jezus niet gezegd dat één van de tekenen om Zijn volgelingen te herkennen, dit zou zijn: dat zij vergif zouden kunnen drinken zonder eraan te sterven? Wees een ware christen, en drink onverschrokken uit de beker die Hij U aanreikt. Het enige wat in U zal sterven, zal de wereld zijn. Bedenk dat elke slok in dit leven die niet bitter smaakt in Uw lichaam of geest, bitter kan worden in Uw ziel, maar dat elke slok die bitter smaakt in Uw lichaam of geest, de honing der heiligheid in Uw ziel bereidt en U waardig maakt om de oogst van het Nieuw Verbond te ontvangen.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 63

WEES WAAKZAAM, WANT GIJ KENT DAG NOCH UUR

Over het onbekende als gids naar heiligheid

Myriam van Nazareth

Vele zielen, ook onder hen die zich christenen noemen, leven alsof hun leven op aarde het enige is, en alles afgelopen zal zijn op de dag van hun dood. Weinige dwalingen zijn groter, en geen enkele dwaling dodelijker, dan deze. De ware christen weet dat het leven op aarde niets anders is dan een tijdelijke leerschool, een gelegenheid om bij te dragen tot de bevrediging van Gods grote verlangen: de vestiging van Zijn Rijk op aarde. In de mate waarin U bijdraagt tot dit Goddelijk Plan, draagt U tevens bij tot de verdiensten die U in het uur van het oordeel over Uw leven kunt voorleggen als toegangsdeur naar Uw Eeuwige Gelukzaligheid. De ware bestemming van ieder mens is het Eeuwig Leven in de Hemel. Dit moet verdiend worden. Hoe veel tijd U toegemeten krijgt om dit te verwezenlijken, is U niet bekend. Daarom is het van het grootste belang dat U op zodanige wijze leeft dat de dood U op om het even welk ogenblik kan aantreffen in staat van genade. Ik schreef het vroeger reeds: U hebt slechts één enkel leven, één kans om te beantwoorden aan de verwachtingen die God aan elke mensenziel stelt. Leef daarom elke dag opnieuw alsof U slechts één dag van God had gekregen, en U die ene dag dan ook zoveel mogelijk waarde moet trachten te geven.

Wanneer de mens in staat van genade leeft, dit wil zeggen: In overeenstemming met Gods verwachtingen, wordt zijn ziel meer en meer ontvankelijk voor de dingen der eeuwigheid en gevoeliger voor die staat van genade. Zij leert de eeuwigdurende waarde ervan kennen als het enige echte kapitaal dat in dit leven verzameld kan worden en dat nooit vergaat. Naarmate het uur nadert waarop God de ziel zal terugroepen, lijkt zij die waarde méér te koesteren, indien zij in staat van genade verkeert. Nochtans is zij zich gewoonlijk niet ten volle bewust van de concrete inhoud van de schatten die zij zich vergaart.

De maat waarmee God het Geloof van een ziel meet, is de mate waarin de mens zijn gedrag richt naar wat God van hem verwacht, zonder dat die mens concrete tekenen kan waarnemen. Echt Geloof is grenzeloze Liefde voor Gods Waarheid. Hoe méér U iets liefhebt, des te dieper zult U het doorgronden, omdat de kern van Uw hart dan niet ophoudt, te zoeken naar het diepe wezen van het beminde, en God Zelf niets méér verlangt dan de sluier weg te nemen zodra Hij Ware Liefde voelt stromen. Ware Liefde breekt elke hindernis af in de stroom van kracht en Wijsheid tussen Gods Hart en het menselijk hart. Hoe vuriger de Liefde, des te méér opent zich het hart, en des te dieper wordt het U vergund om in Gods Mysteries door te dringen. Vertrouwen op God, is vertrouwen op Iemand Die U niet met Uw zintuigen kunt waarnemen en Die slechts met U communiceert via tekenen in het hart. Daarom is een groot Geloof nodig om heel Uw leven op God af te stemmen.

Ziedaar de sleutel naar de heiligheid: leven in, van, voor en door Ware Liefde. Ware Liefde is de gesteldheid van hart die U doet verlangen naar eenwording met het diepste Wezen van God en van de zielen van Uw medeschepselen, in een vurige betrachting van het grootst mogelijke goed en welbevinden van de of het geliefde, zelfs indien dit ten koste gaat van Uw eigen welbevinden tijdens dit aardse leven. Uw hart kan het zaad van de Ware Liefde niet in zich tot volle uitrijping brengen indien het niet overtuigd is dat er een bovennatuurlijke, Hemelse werkelijkheid bestaat, en dat deze werkelijkheid waardig is om tot het uiterste bemind te worden. Die overtuiging is het Ware Geloof. In een ziel die het Ware Licht heeft gezien en aanvaard, groeien de Ware Liefde en het Ware Geloof onder de zon van Gods genade als twee bloesems aan eenzelfde boom: de heiligheid.

God bemint met een uitzonderlijke Liefde de ziel die zich totaal geeft voor de Hemelse dingen, die haar nochtans menselijkerwijs niet bekend zijn. Zo wint de ziel die haar leven leidt zonder enige berekening maar in totale, onbaatzuchtige zelfgave, de macht over de sleutel tot de hemelpoort. Het onbekende wordt aldus tot gids naar de heiligheid. Toen Jezus zei: "Wees waakzaam want gij kent dag noch uur", leerde Hij de mens dat hij zijn leven zodanig op het Eeuwig Leven moet afstemmen dat hij te allen tijde klaar is om te sterven en in schoonheid te verschijnen voor zijn oordeel. Geen mens kent het uur van zijn dood. Indien dat wel het geval was, zouden zelfs vele gelovigen in de verleiding komen om volop te genieten van de wereldse genoegens, in de mening dat een levensbiecht op hun laatste dag hen zou reinigen voor een intrede in de Hemel.

De ware heiligheid echter, is de toestand van de ziel die elke dag opnieuw alle deugden betracht en daarbij aan alle werelds, vergankelijk genot verzaakt uit loutere Liefde tot God en de hele Schepping. Deze ziel leeft niet in berekening, zij poogt niet zowel werelds genot als de Eeuwige Gelukzaligheid te verwerven, zij speculeert niet op het uur van haar dood, zij geeft zich gewoon totaal alsof elk uur haar laatste was omdat zij vreest dat het morgen misschien te laat is om God nog het lijden, de lasten en pijnen van haar menselijk lichaam te geven uit Liefde tot Hem en Zijn allerheiligste Plan. Deze ziel sust niet bij elke ondeugd haar geweten met het voornemen dat zij morgen wel de fouten van vandaag zal goedmaken, integendeel: Zij beweent vandaag nog de fouten van deze dag omdat zij die fouten beschouwt als gemiste kansen, als gelegenheden tot heiliging die zij zichzelf en God ontstolen heeft.

De ziel die God haar Liefde wil bewijzen, kan dit door geen ander middel beter doen dan door een totale en onvoorwaardelijke gave van zichzelf, een leven in intense beleving van de deugdzaamheid alsof elk uur haar laatste uur op aarde was. De weg die God het meest welgevallig is, is deze van de totale toewijding aan Maria, waardoor de ziel zich totaal weggeeft aan Maria, als een slachtoffer van de Liefde, zonder berekening, louter om het genot, zich Maria’s bezit en eigendom te weten.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 64

WEES VOLMAAKT ZOALS UW VADER IN DE HEMEL VOLMAAKT IS

Openbaringen over de volmaaktheid zoals God haar ziet

Myriam van Nazareth

Een menselijke wijsheid leert dat volmaaktheid niet van deze wereld is. De volle waarheid luidt echter dat zij uit de zielen verbannen is doordat de meeste onder hen het Vuur van hun aanvankelijke heiligheid hebben bedolven onder het slijk der aarde (materiële bestrevingen en wereldse belangen). Jezus maant de mens aan, volmaakt te zijn zoals Zijn Vader in de Hemel volmaakt is. Jezus spreekt geen lichtzinnige woorden. Zijn aanmaning spoort dus aan tot een streefdoel (de volmaaktheid) dat voor de mens bereikbaar is. Volmaaktheid, steeds binnen de grenzen van de menselijke vermogens, is heiligheid, en heiligheid is de dichtst mogelijke benadering van het uiteindelijk doel dat God met de mensenziel beoogt: haar te vormen naar Zijn beeld en gelijkenis.

Het is Uw plicht, een wijze van leven te betrachten die in overeenstemming is met het wezen dat God bij de schepping van de mensenziel heeft bedoeld: heilig en zuiver, onbegrensd in de Ware Liefde, en heldhaftig in alle deugden. De deugden zijn eigenschappen van het Wezen van God Zelf, en elke mensenziel heeft als enige schepsel bij haar schepping het voorrecht ontvangen om het zaad van deze Goddelijke eigenschappen in zich te ontvangen. Dat is precies wat bedoeld wordt wanneer men zegt dat de mens een kiem van de Godheid in zich draagt. Het Goddelijk Vuur dat in de mensenziel huist, is de kern van de Ware Liefde, en de vlammen die samen dit Vuur vormen, zijn de deugden. Het Vuur van de heiligheid brandt onvolkomen (het 'geeft rook' die de uitstraling van de ziel versluiert) wanneer één of meer van de deugden onvoldoende gevoed worden.

Om de volmaaktheid te bereiken, zijn nodig:

  1. vurige bestreving om onophoudelijk te groeien. Daarbij wordt U geacht, Uw streefdoel zo hoog mogelijk te stellen zonder daaronder gespannen te worden. God respecteert Uw vrije wil. Hij heeft U deze geschonken, en voor Hem is Uw vrije wil heilig. Om die reden geeft God U ook niet de volmaaktheid zonder dat U Hem daarom vraagt en door Uw levenswijze bewijst dat U deze waarlijk verlangt en in staat bent om haar in Uw wezen in te bouwen en te laten renderen voor het Heil van Gods Plan van Eeuwig Heil voor de zielen. Om Uw streefdoel zo hoog mogelijk te stellen, moet U een voorstelling hebben van wat de hoogste graad in de volmaaktheid betekent. Uw modelvoorbeeld is de allerheiligste Maagd Maria. Streef na om Haar volkomen na te bootsen. Bid tot Haar opdat Zij U zou vormen en kneden naar Haar beeld.
    Niemand kan méér op Christus gelijken dan hij die Maria in zich opneemt, want Zij is de eeuwige Draagster van Christus. De laatste ketting die U zult moeten doorbreken om naar de volmaaktheid te groeien, is deze welke U aan Uw wereldse bestrevingen vastmaakt. Hoe minder belang U hecht aan materiële en vergankelijke wereldse dingen, en hoe meer U Uw hele leven afstemt op de bevrediging van de behoeften van Uw ziel, des te vrijer zal Uw ziel zijn. Ik heb vroeger reeds geschreven dat slechts de heiligheid de ware vrijheid is. Om die reden is het Uw plicht, ervoor te zorgen dat Uw groei niet blijft stilstaan. Dit brengt ons bij het volgende puntje:

  2. optimale benutting van de talenten en genadegaven die God U heeft gegeven en van de mogelijkheden die Hij U door Zijn Voorzienigheid toespeelt. Stilstand in de groei van Uw ziel, is zoals het begraven van Uw talenten (denk aan het evangelie). Dit beeld draagt trouwens een bijkomende diepe betekenis in zich: Uw talenten begraven, kunt U letterlijk zien als het toedekken van Uw gaven met aarde, dus met materiële, wereldse belangen. Hoe groter de rol die U het materiële toestaat, in Uw leven te spelen, des te meer wordt U er de slaaf van. Deze slavernij verhindert Uw ziel in haar groei naar de ware vrijheid. Eén van de mooiste wijzen om God te verheerlijken, bestaat hierin, dat U de gaven en talenten die Hij U heeft geschonken, zodanig tracht te laten renderen dat zij Uw ziel naar de hoogst mogelijke trap van ontwikkeling voeren en optimaal bijdragen tot de verwezenlijking van Gods Plannen. In dit geval levert U in dit leven de volheid van de bijdrage die God van U kan verwachten, want het maximum dat U aan rendement kunt opbrengen, is alleen Hem bekend.
    De Goddelijke Voorzienigheid is het systeem waardoor Hij U de kansen toespeelt om dat maximale rendement te bereiken. Van U wordt een grote openheid voor Gods ingevingen verwacht, want Zijn Geest spreekt voortdurend in alle harten. Elke nalatigheid in het opvolgen van ingevingen die U in staat stellen om aan Uzelf te werken, heeft een gelijkaardig effect als het begraven van Uw talenten.

Elke inspanning die eerder op impuls dan met systeem wordt geleverd, draagt een groot risico op mislukking in zich. Zo ook de inspanning om de ontwikkeling van Uw ziel naar haar hoogst mogelijke punt te brengen. Een heilzame methode bestaat in regelmatig zelfonderzoek. Daarbij tracht U in Uzelf te ontdekken in welke mate Uw ziel vordert in haar groei naar de heiligheid. Dit zelfonderzoek moet gebeuren in volle eerlijkheid tegenover Uzelf, met de bereidheid om Uzelf te veranderen, maar ook zonder vernietigende zelfkritiek, want deze laatste blokkeert Uw groei en wordt niet door God geïnspireerd. God heeft geduld met U, omdat Zijn Tijd niet deze van mensen is. De enige tijdsbeperking is deze van Uw levensduur. U kent dag noch uur van Uw heengaan, en weet dus vandaag niet of U morgen nog aan Uzelf kunt werken, maar voor God is Uw onwrikbare goede wil even belangrijk als het daadwerkelijk resultaat.

Hoe kunt U Uzelf dag na dag motiveren in Uw inspanningen om naar de volmaaktheid te streven?

U kunt dit doen door elke avond voor Uzelf een balans op te maken van Uw voorbije dag. Dat is geen tijdverlies, want U moet dit doen in de vorm van een gebed, in samenspraak met Maria, Die de Heilige Geest over U zal afroepen opdat U Uzelf uiteindelijk zou leren zien zoals God U ziet. Voor God is een dergelijk zelfonderzoek een belangrijke oefening, want U toont hiermee Uw verlangen om naar Hem toe te groeien. Zelfkennis, inzicht in Uw eigen gedragspatronen, reacties, tekortkomingen, fouten, zwakke punten, maar ook in Uw sterke kanten, vormt de enige vaste basis waarop U voor Uw ziel een stevig huis kunt bouwen. De betrachting moet zijn, dat U elke avond kunt vaststellen dat de balans van de voorbije dag voor Uw ziel positief is. De richtlijn bij dit alles luidt: Streef na, vandaag beter te zijn dan gisteren, en morgen beter dan vandaag. Bestreef voor Uw ziel wat een sportmens doet voor vergankelijk prestige: Tracht de grenzen van Uw prestaties dagelijks te verleggen.

Welke factoren maken een dag voor Uw ziel en voor Gods Plan positief?

  • gebeden: Welke vreugde, ’s avonds te kunnen vaststellen dat U gedurende de dag veel, maar vooral diep, hebt gebeden. Het optimaal streefdoel is dit: dat U tot de vaststelling komt dat U de hele dag vrijwel ononderbroken in Uw hart verenigd bent geweest met Jezus, Maria, Uw engelbewaarder, de Heilige Geest... Gebed is oneindig veel méér dan het reciteren van vaste tekst zoals het Weesgegroet of het Onze Vader. Het uiteindelijk doel moet hierin bestaan dat U de hele dag in de stilte van Uw hart verbonden bent met God en Zijn gezanten (Maria, de engelen en heiligen). De ware heiligheid kan slechts opgebouwd worden op het fundament van voortdurend gebed. Gebed is elke vorm van communicatie met God (Maria, engelen en heiligen). Betrek Hen bij elke gedachte, bij elk gevoel, bij elke verzuchting van Uw hart. Leef werkelijk met en in Hen. Deze voortdurende vereniging in hart en geest wekt krachten op die U niet ziet doch die zeer reëel zijn: krachten van loutering, zuivering en heiliging van alles wat in U leeft en alles wat van U uitgaat. Het geeft al Uw doen en laten, spreken, voelen en denken een onzichtbare meerwaarde, en levert een aanzienlijke bijdrage tot het Heil van de zielen.
    Ik herinner U hier aan de optimale benutting van Uw gaven en talenten. Voortdurend gebed maakt deel uit van deze optimale benutting. Meen niet dat Uw dagelijkse werkzaamheden U beletten om in voortdurend gebed te zijn: Indien U in de juiste gesteldheid van hart leeft, zal het werk van Uw handen en Uw geest nooit beletten dat Uw hart bij God of Maria verwijlt, want dan zult U al Uw werkzaamheden, ook de zwaarste arbeid, in innerlijke vereniging met Hen verrichten.

  • offers: Een minstens even grote vreugde als het gebed, schuilt in alle offers die U zich in de loop van een dag kunt getroosten. Het vruchtbaarst zijn Uw offers in het kader van een totale toewijding aan de Heilige Maagd. Zij maakt elk kruis dat U in aanvaarding en Liefde hebt gedragen, tot een ware goudmijn voor het Heil van zielen. Doch hoe zeldzaam zijn de zielen die zich totaal en onvoorwaardelijk aan Maria toewijden en deze toewijding beleven met heel hun hart en met de inzet van hun hele wezen, zonder enig protest in de beproevingen en lasten van het leven. Hoe zeldzaam zijn hierdoor de zielen die zich werkelijk laten heiligen. Een zeer goede vraag bij Uw zelfonderzoek is daarom: Wat heb ik vandaag werkelijk aan Maria gegeven, en welke waarde heeft dit geschenk? De waarde kunt U zelf leren inschatten door te leren voelen hoeveel echte Liefde in Uw hart leefde op het ogenblik waarop U Uw offers hebt gebracht. Bedenk hierbij dat een last of pijn, of het afstand doen van iets wat U nochtans begeerde, méér vreugde in het hart laat opwellen naarmate zij gepaard gaan met een onbelemmerde stroming van Ware Liefde.

  • beleving van alle deugden: In welke mate bent U de voorbije dag zuiver geweest in hart, geest, mond, lichaam? Hebt U goede daden gesteld, medemensen en zelfs dieren geholpen, voor iemand een positief verschil gemaakt? Bent U in alles oprecht geweest, blijmoedig of eerder negatief gestemd, zachtmoedig of nu en dan opvliegend of nors, hebt U aan de belangen en noden van Uw medemens de voorrang gegeven, of aan de Uwe? Bent U bescheiden en nederig geweest, of hebt U zich boven Uw medemens gesteld? Bent U geestdriftig, vol Hoop en goede verwachtingen geweest, of eerder mat, ongeïnteresseerd en zonder veel levenslust? Bent U open, berekenbaar en betrouwbaar geweest naar Uw medemens toe, of eerder een raadsel, een bron van verwarring? Bent U geduldig geweest ten aanzien van situaties en mensen? Hebt U Vrede in Uw hart kunnen bewaren, of hebt U opstandigheid, verzet of protest in Uw hart gevoeld? Het zijn de gesteldheid van Uw hart en Uw nut voor Uw medeschepselen die in hoge mate bepalen of Uw dag in Gods ogen hoofdzakelijk positief is geweest of niet.

  • boetedoening: Hebt U zich de voorbije dag iets kunnen ontzeggen? Hebt U gevast? Hebt U met vreugde in Uw hart de pijnen en lasten van een medemens in lichaam of geest helpen dragen? Of hebt U eerder genot in lichaam of geest nagestreefd? Elke vorm van boetedoening die U uitdrukkelijk aan Maria toewijdt, vormt een onschatbare bron van eerherstel voor de zonden der wereld en een bron van bevrijding en Verlossing van zondige en lijdende zielen, omdat boetedoening blijk geeft van Uw bereidheid tot onthechting van wereldse genoegens.

  • bijwonen van de Heilige Mis: Een groot pluspunt op de balans van Uw dagelijks zelfonderzoek vormt het bijwonen van de Heilige Mis. De waarde van dit pluspunt wordt echter in hoge mate bepaald door de wijze waarop U het Heilig Misoffer beleeft. Hoe aandachtig was U tijdens de Eucharistie? Hoe eerbiedig hebt U de kerk betreden en verlaten, en met welke eerbied, ingetogenheid, Liefde, zuiverheid en nederigheid hebt U de Heilige Communie ontvangen? In welke mate bent U erin geslaagd om tijdens de Mis in Uw hart zodanig met God verbonden te zijn dat U nauwelijks hebt beseft dat nog andere mensen aanwezig waren? Hebt U in volle eerlijkheid kunnen zeggen "Wij zijn met ons hart bij de Heer"? Hebt U zich er in de loop van de dag volkomen rekenschap van gegeven dat U Jezus in U droeg, of hebt U Zijn Aanwezigheid in U verstoord door enig onwaardig gedrag, woord, gedachte, gevoel of verlangen?

God heeft geduld met U, oneindig veel méér dan Uw medemens geduld met U heeft. Van U wordt in hoofdzaak een flinke dosis goede wil en een rotsvast verlangen naar zelfverbetering verwacht. De volmaaktheid in Gods ogen is anders dan deze in mensenogen. Bid om Uw ware roeping te kennen, want de kennis van Uw levenstaak zoals God deze voor U heeft voorzien, is als een kompas dat U de weg zal tonen naar de volmaaktheid die God van U verwacht: Deze kennis zal U duidelijker maken hoe U Uw dagelijks leven vorm moet geven om in U het beeld te laten boetseren dat God in U verlangt te zien. Bid tot Maria dat Zij U leert, Uzelf te zien zoals U werkelijk bent, met al Uw zwakheden, gewoonten en goede eigenschappen, en dat Zij U gewillig maakt om U door Haar te laten vormen tot het mooiste beeld dat op grond van dit alles voor U mogelijk is. Uw bestreving om diegene te worden die God voor U heeft voorzien, zal U in Zijn ogen volmaakt maken.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 65

VAN HEDEN AF PRIJST ELK GESLACHT MIJ ZALIG

Over totale toewijding aan Maria als zaad van heiligheid

Myriam van Nazareth

Tijdens de vervoering waarin de Allerheiligste Maagd Maria ter gelegenheid van Haar bezoek aan Haar nicht Elisabeth Haar lofprijzing aan God, het Magnificat, uitsprak, openbaarde Zij hoezeer God aan Haar Zijn wonderen had voltrokken en hoezeer de mensheid van alle eeuwen Haar hierom zou verheerlijken. God heeft Maria oneindig boven het gebruikelijk mens-zijn verheven. In alle Goddelijke Mysteries heeft God Maria een sleutelrol toegekend. Zij is als enige vrij van de erfzonde ontvangen, Zij heeft de Menswording van Jezus Christus en daardoor ook de Verlossing mogelijk gemaakt, Zij heeft door Haar rol als Middelares van alle Genaden en als Voorspreekster een aanzienlijk aandeel in de praktische uitvoering van Gods Barmhartigheid, Zij bezit een onovertroffen macht om de uitoefening van de Goddelijke Gerechtigheid af te remmen, enzovoort.

Het ultiem bewijs voor de grootheid en de macht van Maria, zo werd mij geopenbaard, ligt in het systeem dat God heeft opgebouwd rond de eeuwigdurende totale en onvoorwaardelijke toewijding van de mens aan Maria.

God heeft het zo beschikt dat Maria de Brug zou zijn tussen de Hemel en de aarde. Zij vervult deze functie in vele opzichten. In Gods voorziening van de toewijding aan Maria ligt de gouden sleutel naar het Eeuwig Heil. Even herinneren: Totale toewijding aan Maria is de akt waardoor U Uw hele wezen (ziel, geest, hart en lichaam), al Uw handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen, elk detail van Uw hele leven, en alles wat met U te maken heeft, met inbegrip van Uw relaties, ontmoetingen en bezittingen, aan Maria weggeeft opdat Zij er in de meest absolute zin, zonder enige beperking, over kan beschikken en heersen. Het is een onmetelijke Beschikking van Gods goedheid en Liefde die dit systeem heeft voorzien als een mogelijkheid om de vervulling van Gods Heilsplan voor eeuwigdurende Vrede en Liefde op de wereld te bespoedigen. Gods Heilsplan heeft als uiteindelijke doelstelling: de grondvesting van Gods Rijk op aarde voor een wereld van Geluk en Vrede, en het definitieve einde van alle ellende, alle lijden en alle kwaad. Alle leed dat de mensheid treft, draagt in zich de kracht om de mensheid te bevrijden uit de macht van het kwaad. Lijden, lasten, ziekte, pijn en smart bevatten de sleutel tot vernietiging van datgene wat aan de basis ligt van dit leed: de zonde.

Om deze kracht tot effect te brengen, moet dit leed toegewijd (opgedragen en in Liefde aanvaard) worden. Alles wat niet toegewijd wordt, gaat voor Gods Plan van Heil voor de mensheid verloren. U kunt dit alles uiteraard rechtstreeks aan God geven, doch God geeft er de voorkeur aan dat U het via Maria doet, omdat Zij de mensheid vertegenwoordigt bij Hem, en Zij door Haar volmaakte heiligheid de offerande van alles wat U toewijdt onmetelijk kan versterken. Maria’s macht bij God is zo groot dat alles wat uit Haar handen en mond komt, in Gods ogen is als goud. Waarom? Omdat Maria nooit gefaald heeft, en Zij steeds onmetelijk veel reiner is geweest dan alles wat met Haar in aanraking kwam. Maria was de enige mensenziel die de volheid van de Godheid van Jezus Christus in Zich kon ontvangen en dragen omdat Haar heiligheid volmaakt was. Zo is Zij ook de enige Die al het menselijke op volmaakte wijze met het Goddelijke kan verbinden, zodat het een absolute en eeuwigdurende waarde krijgt.

Waarin ligt nu het diepste wezen van de totale toewijding aan Maria?

Wat Maria’s grootheid voor de mens onschatbaar maakt, is de macht die Zij over de mens bezit door Haar vermogen om de eeuwige Bestemming van de ziel totaal van richting te veranderen. Wat bepaalt de eeuwige Bestemming, het Heil, van de mensenziel? De staat van genade waarin die ziel verkeert. Deze wordt bepaald door de mate waarin zij in zondigheid of in heiligheid leeft. Doch Maria heeft van God het vermogen gekregen om een gouden poort van Heil te zijn voor de ziel die door de zonde geen uitzicht zou hebben op de Eeuwige Gelukzaligheid, en de Eeuwige Gelukzaligheid te bespoedigen voor de ziel die deze door de sporen van de zonde pas na een langere tijd van goedmaking in het vagevuur zou verdienen.

Er wordt vreselijk veel zonde bedreven. Miljarden mensen over de hele wereld zondigen dagelijks, velen van hen zelfs honderden malen per dag. Dit betekent dat de zondenlast van één enkele dag over de hele wereld door geen mens geschat kan worden. Sedert de Kruisdood van Jezus Christus zijn bijna tweeduizend jaar, dus ruim zevenhonderdduizend dagen verstreken. Bedenk dus even welke gruwel aan zonden de mensenzielen samen reeds hebben bereid sedert Jezus de verwoestende gevolgen van de zonde teniet heeft gedaan voor de zielen die deze Hemelse vrucht door hun goede wil in zich tot rijping laten komen. Alle zonden scheppen samen een schuld tegenover de Goddelijke Gerechtigheid (het systeem volgens hetwelk God als eeuwige Rechter oordeelt over de uiteindelijke waarde van alle daden, woorden, gedachten, verlangens en nalatigheden van het hele leven van ieder mens). Die schuld moet gecompenseerd worden, en dat kan alleen door toewijding van al het negatieve dat U overkomt (beproevingen, lijden, lasten, ziekte, pijnen, smarten).

Negatieve dingen verwoesten vele levens. Dat zou nooit het geval zijn indien zij toegewijd werden.

De gouden regel luidt: de beproeving, last, pijn, enzovoort, ondergaan, ze beschouwen als een geschenk van God dat veel Heil in Uw ziel en in andere zielen kan storten, ze daarom met Liefde aanvaarden, en vanuit de diepte van Uw hart tot Maria zeggen "Hemelse Moeder, ik onderga dit leed voor U, en leg het in Uw handen tot goedmaking tegenover Gods Gerechtigheid voor het Heil van de zielen en de komst van Gods Rijk op aarde".

Dat is een akte van ware toewijding, een daadwerkelijke offerande aan God via Maria. Herhaal deze bij alles wat U als onaangenaam ervaart, zodat toewijden Uw tweede natuur wordt.

Hoe erger de dingen die U overkomen (of hoe méér U ze als erg aanvoelt), des te zwaarder weegt het offer dat U ervan kunt maken. Anders gezegd: des te groter is de som die U in de schatkist van het Heil stort, de schatkist waarin alle vergoedingen verzameld worden waaruit Maria als de Middelares van alle Genaden put om dingen op aarde te veranderen: een zondaar bekeren, een zieke genezen, een dakloze huisvesting bekomen, en uiteindelijk de harten klaarmaken voor het groot Licht dat hen ertoe zal aanzetten om het Rijk Gods op aarde te helpen grondvesten. Dit is waar God op wacht: offers die de schuld van de mensheid tegenover Zijn Gerechtigheid (de Wet van de Liefde) helpen goedmaken. Om die reden ook worden negatieve dingen niet steeds onmiddellijk weggenomen door gebed: Er zijn te veel offers nodig. Maar deze offers worden slechts vóór God gebracht (of in de schatkist der Genaden gestort) door toewijding ervan aan Maria.

Waar gaat het bij toewijding WERKELIJK om?

Het wezen, de kern van de totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Maria is het afstand-doen van Uw vrije wil, want het is Uw vrije wil die het zaad van de zonde in zich draagt. God heeft de mens een vrije wil gegeven, en respecteert deze te allen tijde. Het is door het verkeerd gebruik van deze vrije wil, dit wil zeggen een gebruik ervan dat niet in overeenstemming is met Gods verwachtingen, dat alle zonde wordt bedreven en alle ellende op deze wereld ontstaat. Niet God heeft schuld aan de ellenden der wereld, doch louter en alleen de mens die zondigt door een niet-heilig gebruik van zijn vrije wil: Bij talloze gelegenheden gebruikt de mens zijn vrije wil om verkeerde dingen te doen en na te streven. God grijpt niet in, omdat Hij er in Zijn grenzeloze Liefde van uitgaat dat de mens deze dingen doet omdat Hij geen belang stelt in Gods Liefde.

Indien elk verkeerd gebruik van de menselijke vrije wil onmiddellijk door God bijgestuurd werd, zou de mens geen enkele verdienste van heiliging hebben, want dan zou al het goede dat hij doet, slechts volbracht worden omdat God het hem uitdrukkelijk voorschrijft. Uw vrije wil is een instrument dat tegelijkertijd heel kwetsbaar is en heel erg kan kwetsen. Dat betekent dat Uw vrije wil U gemakkelijk naar de ondergang kan voeren doordat hij heel beïnvloedbaar is door alles wat werelds en heilloos is, en veel schade kan aanrichten, zowel in Uw eigen ziel als in de zielen van Uw medemensen. Dat komt doordat de mens verblind is voor vele goede dingen, en sneller de dingen der wereld ziet en volgt dan de dingen des Hemels. Toch is dit alles niet uitzichtloos, doordat U door de totale toewijding van Uzelf de mogelijkheid wordt geboden om Uw vrije wil, deze broedhaard van zonde, aan Maria weg te geven en Haar te smeken dat Zij deze zou vervangen door de Wil van God Zelf. Dat gebeurt zodra U Haar door Uw akte van toewijding én door de bewijzen van Uw bereidheid en verlangen om de regels en geloften van Uw toewijding strikt na te leven, aantoont dat U Uw hele wezen en Uw hele leven volkomen aan Haar uitlevert en dat Zij onbelemmerd in U kan heersen.

Zodra Maria in de diepste zin van het woord Uw Meesteres is geworden, wordt er slechts één tot slaaf: Uw vrije wil. Uzelf, Uw ziel, de eeuwige kern van Uw wezen, wint onder Maria’s regering de totale en absolute vrijheid, want Zij maakt U vrij van alles wat U tot slaaf van de zonde maakt. Totale toewijding aan Maria die daadwerkelijk doorleefd wordt in alle bijzonderheden van Uw leven, is het ultieme wapen tegen alle bekoring, en de koninklijke weg naar de heiligheid.

Om het door God beoogd effect te krijgen, moet toewijding aan Maria werkelijk doorleefd worden. Het uitspreken van een akte van toewijding heeft op zich slechts de waarde van een uitnodiging aan Maria in Uw hart en van het richten van Uw eigen hart en geest op de doelstellingen die U beoogt. Om die doelstellingen werkelijk te bereiken, moet U vanaf dat ogenblik onverdroten aan Uzelf werken. Totale en onvoorwaardelijke toewijding aan de Allerheiligste Maagd is een weg van heiliging, en daarom tevens een weg van onophoudelijke oorlog tegen Uzelf. De heiligheid wordt slechts bereikt door een vrijwel eindeloze reeks overwinningen op Uw eigen zwakheden. Een zwakheid is elke gewoonte of neiging in U die macht uitoefent over Uw gedrag, denken, voelen of verlangen. Het is een vastgeroeste wijze van reageren die Uw gedrag, denken, voelen of verlangen zodanig beheerst dat U er weinig weerstand tegen bezit. U kunt een zwakheid daarom beschouwen als een 'opening' in Uw afweerlijn tegen bekoringen (aanvallen en listen waardoor de satan tracht, Uw gedrag te manoeuvreren in een richting die U van Gods wegen wegleidt).

Het is heel belangrijk dat U Uw eigen zwakheden leert kennen, U er bewust van wordt. U kunt hen nooit overwinnen indien U hun bestaan niet tegenover Uzelf toegeeft. Een zwakheid kan 'aangeboren' zijn (als het ware een familiale neiging) of verworven, aangeleerd, in de loop van Uw leven ontstaan zijn. Zodra U ze kent, kent U tevens de punten waaraan U in Uzelf moet werken om de weg naar de ware heiliging op te gaan. Het is van het grootste belang dat U dit hele proces van zelf-ontdekking, zelfbewustzijn, zelfkennis en werken aan Uzelf dagelijks uitdrukkelijk aan Maria toewijdt: U smeekt Haar dat Zij U wil bevruchten met Haar eigen deugden, Haar persoonlijkheid, Haar volmaakte eigenschappen, dat Zij U wil bezielen met de Gaven van de Heilige Geest, en U engelen ter beschikking wil stellen om Uw harde werken aan Uzelf te beschermen tegen het dynamiet dat de satan eronder poogt te leggen bij elke gelegenheid die hij krijgt, vooral op ogenblikken waarop U vermoeid, teleurgesteld, verbitterd, bedroefd, neerslachtig of ziek bent.

Het is goed mogelijk dat U niet bij machte blijkt om Uw eigen zwakheden te overwinnen. Dat komt doordat zwakheden constant gevoed worden door Uw behoeften. Elk verlangen dat door U wordt aangevoeld als een grote behoefte, kan een zwakheid doen ontstaan: U verlangt er zodanig naar dat U het gevoel hebt, het niet te kunnen ontberen. Hierdoor krijgt dit verlangen macht over U, U wordt er de slaaf van. Een kernelement van Uw toewijding moet dus hieruit bestaan, dat U dagelijks bidt om de kracht tot beheersing van Uw behoeften. Uiteindelijk komt dit neer op gebed om vergeestelijking: steeds meer loskomen van alles wat U aan de wereld bindt. Op eigen kracht is dit heel moeilijk, maar naarmate Maria Uw wezen méér beheerst, zal Zij Zelf in U deze strijd voeren. Niets kan aan Maria’s macht weerstaan, doch de basisregel luidt ook hier: Uw eigen vrije wil moet het zwijgen opgelegd worden, anders kan Maria Haar alles overwinnende macht in U niet ten volle ontplooien. Zodra Zij dit wél kan, ligt voor U de weg naar de ware heiligheid open.

De grootste aanwijzing voor de vordering van Uw toewijding aan Maria is deze waarbij U als uiteindelijke doelstelling van Uw leven ernaar tracht en verlangt, op de dag van Uw oordeel te mogen horen hoe God Maria prijst om wat Zij van U heeft gemaakt. Laat Haar alles met U doen wat Zij wil en hoe Zij het wil, onderga Haar werken in U zonder enig verzet doch in de nederigste dankbaarheid en met oneindige Liefde, en op de dag van Uw oordeel zult U Haar zalig prijzen omdat Zij Uw vrije wil tot Haar gevangene heeft gemaakt.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 66

GIJ ZIJT MEER WAARD DAN EEN ZWERM MUSSEN

Openbaringen over de oneindige waarde van de ziel

Myriam van Nazareth

In Stormschrift 47 heb ik aangetoond hoe oneindig waardevol de ziel is in Gods ogen. In deze nieuwe openbaringen wijst de Koningin des Hemels naar de redenen hiervoor.

Jezus wees hierop in de parabel over de herder die hemel en aarde verzet om één verdwaald schaap te zoeken en naar de stal terug te brengen, en bij herhaling liet Hij blijken dat God geen enkele ziel verwaarloost, doch steeds bezig is met ieder van hen. Geen inspanning is Jezus te veel om één ziel te winnen voor het Eeuwig Leven. Voor Uw ziel alleen reeds zou Hij Zijn Lijden zonder aarzelen herbeginnen. Waarom? Mij zijn, naast Gods grenzeloze Liefde voor de zielen, drie redenen geopenbaard waarom de waarde van één mensenziel voor God oneindig en onschatbaar is:

  • Omdat God een deel van Zichzelf reproduceert in elke mensenziel die Hij schept. Elk onderdeeltje van de Godheid draagt in zich de volheid van de Godheid (net zoals bijvoorbeeld ook elk nietig klein deeltje van de geconsacreerde Heilige Hostie de volheid van de Godheid bevat). Om die reden is elke mensenziel draagster van de Godheid. De ziel bevat God, zij is niet God, omdat de Godheid in haar nooit ten volle tot ontwikkeling komt. U zou het kunnen vergelijken met water uit een bron: Het water komt uit de bron voort en draagt in zich een aantal eigenschappen die verband houden met de gesteldheid en toestand van de bron, maar het water is nooit de bron zelf. Zo ook komt de mensenziel uit God voort, en draagt zij in haar wezen een aantal van Zijn eigenschapen, maar zij is nooit God Zelf.

    De mate waarin de ziel de Godheid en Zijn hoedanigheid benadert, wordt bepaald door de mate waarin zij het heilig zaad in zich tot ontwikkeling weet te brengen. Het Goddelijk zaad is aanwezig, maar de heiligheid van de tuin die Uw ziel is, wordt bepaald door de mate waarin dit zaad uitrijpt tot bloemen (leven in deugd en heiligheid), en verder door de kwaliteit en levensduur van die bloemen (volharding in de deugd). Hiertoe is noodzakelijk dat het Goddelijk zaad in wisselwerking treedt met de bodem van de ziel (de talenten en gaven die zij heeft meegekregen), het water van de genaden, de stralen van het Goddelijk Licht (de inspiraties en leiding van de Heilige Geest), en de onfeilbare ploeg om de grond te bewerken (de Heilige Maagd indien de ziel zich totaal aan Haar toewijdt en zich ongeremd aan Haar overlevert).

    God reproduceert Zichzelf in elke mensenziel zoals de afdruk van een afbeelding, maar deze afdruk moet ontwikkeld worden om een zichtbaar gelijkende foto te verkrijgen. Niettemin schuilt de waarde van elke ziel voor God reeds louter in het feit dat zij Zijn materiaal in zich draagt. Als Werk van Gods handen, bedoeld als kroon op de Schepping, bevat de mensenziel een aantal van de meest waardevolle schatten van God. Om deze reden is haar prijs onbetaalbaar, zelfs in haar 'onbewerkte', onontwikkelde staat. Houd dit voor ogen in Uw omgang met Uw medemens: Al is hij nog zo zondig of zwak, zijn ziel draagt in zich edelstenen uit de Schatkamer van God Zelf, ook al ziet U deze niet en zijn zij onder het stof der wereld of het slijk van de zonde bedolven.

  • Omdat de ziel geschapen is voor het Eeuwig Leven: Zij sterft nooit in de werkelijke zin, zoals een lichaam sterft. Hierdoor oefent elke mensenziel een tijdeloze invloed uit op de staat van Heil van de hele Schepping, in alle eeuwen. De schepping van elke mensenziel is een uiting van Gods Wil. Hierdoor is de ziel geladen met de energie die uit deze Goddelijke Wilsbeschikking stroomt: de Liefde. Het wezen van het leven is een Goddelijk Mysterie, maar de uiteindelijke motor ervan is de Liefde, die de eigenlijke levensenergie vormt. De Goddelijke Wil en de Liefde bezitten beide een absolute heiligheid, die een volmaakte en eeuwigdurende werking ontplooien: Door een Goddelijk Mysterie werken zij tegelijk in verleden, heden en toekomst, in het oneindige en volkomen los van de tijd zoals wij deze als mens kennen.

    Op grond van deze volmaakte en ononderbroken invloed van elke ziel op het volledig Heilsplan van God, is de waarde van elke ziel voor God onbegrensd. Evenals voor de hierboven vermelde eerste reden geldt ook hier, dat God de ziel als oneindig kostbaar beschouwt op grond van het feit dat zij in zich de mogelijkheid draagt, een tijdeloze, eeuwigdurende werking te ontplooien. In werkelijkheid ontvouwt dit effect zich slechts ten volle indien U Uw hele leven en al Uw werken tot in de kleinste bijzonderheden toewijdt aan de Heilige Maagd Maria: Door een Goddelijk Mysterie bezit Zij de macht en het vermogen om elk van Uw handelingen, woorden, gedachten en gevoelens te verbinden met Haar eigen tijdeloze handelingen, woorden, gedachten en gevoelens, zodat ook de Uwe in alle eeuwen doorwerken en bekleed worden met de macht van de ware heiligheid. Op grond van dit Mysterie wordt het mogelijk om op dit ogenblik bijvoorbeeld eerherstel te brengen voor heiligschennissen die vele eeuwen geleden zijn gepleegd of die in de toekomst gepleegd zullen worden.

    Door totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding van Uw hele wezen en Uw hele leven aan Maria komt alles wat van Uw ziel uitgaat, tot volle bloei in de eindeloze, eeuwige stroom van verdiensten en genaden die doorheen alle eeuwen zijn, worden en zullen worden verzameld door alle zielen samen, in verbinding met de allerheiligste Offers van Jezus en Maria.

  • Omdat elke mensenziel draagster is van welbepaalde genaden. Indien een ziel door een overmaat aan zonde steeds minder levensvatbaar is voor het Ware Leven in God, sterven deze genaden als het ware samen met deze ziel: zij renderen niet. Genaden zijn echter gaven, die geschonken worden uit de Schatkamer van God, en die als het ware telkens opnieuw aangevuld moet worden opdat de staat van Heil van de Schepping als geheel in evenwicht zou blijven. Deze compensatie gebeurt wél indien een ziel een genade goed en in overeenstemming met Gods Plannen benut: Zij heiligt zich en brengt hierdoor grotere verdiensten voort, die de staat van Heil van de hele mensheid verbeteren. Wanneer een ziel de verkregen genaden niet benut of deze misbruikt, vermindert zij de staat van Heil van de mensheid als geheel. Voor de geschonken genade komt niets in de plaats, wel integendeel. Een 'stervende' ziel pleegt aldus roofbouw op de Schatkamer van Gods Genaden.

    Om deze reden is het voor God van het grootste belang dat elke ziel in staat van genade blijft, en schuwt Hij geen inspanning om zelfs één enkele ziel van het verderf te redden. God pleegt geen inbreuk op Uw vrije wil, maar gaat tot het uiterste om Uw ziel op de weg van het Heil te houden. Hij doet dit door inspiraties (waarvan U de meeste niet eens bewust opmerkt, omdat Uw hart te zeer opgaat in de dingen der wereld), door de werkingen van Zijn Voorzienigheid, door beïnvloeding van Uw leven en Uw handelingen via andere zielen, enzovoort. Indien Uw ziel een motor zou zijn, zou U de genaden uit Gods hand kunnen zien als de benzine waardoor deze motor in staat wordt gesteld om dagelijks te functioneren. Hoe kunt U verwachten dat Uw motor blijft lopen wanneer U de benzine weggooit of hem zo verkeerd gebruikt dat hij niet meer het gewenste resultaat kan ontwikkelen? Het feit dat deze Goddelijke brandstof aan Uw motor is toevertrouwd, maakt Uw ziel in Gods ogen oneindig waardevol, zelfs indien Uw ziel deze brandstof (de genaden) niet echt heeft benut.

God ziet een ziel anders dan mensenogen haar zien. Een ziel in staat van heiligheid is het allermooiste onder al het geschapene. Zelfs de engelen, die voortdurend God aanschouwen, komen in verrukking door de aanblik van een heilige mensenziel. Lichamelijke schoonheid van een mens is vergankelijk en is slechts een welbepaalde indruk die Uw ogen waarnemen van een stoffelijke vorm met al zijn bijzonderheden. De ware schoonheid van een mens zoals God deze waarneemt, wordt bepaald door de gesteldheid van de ziel. God ziet U niet in de eerste plaats als een lichaam, doch als een ziel, want U hebt geen ziel, U bent een ziel. Hij ziet daarbij in welke mate al datgene wat Hij in die ziel heeft gelegd, tot bloei is gebracht, met andere woorden: Hij ziet hoeveel van de Goddelijke zaadjes in bloemen veranderd zijn, en van welke aard deze bloemen zijn.

Wat maakt een ziel mooi? De mate waarin zij de Ware Liefde uitstraalt. Liefde is de koningin der deugden die alle leven 'bezielt' (levenskracht geeft). De Liefde is als de zon van Gods Wezen. Zij straalt haar Licht hoofdzakelijk uit via de blijmoedigheid. Zij geeft haar warmte voornamelijk via de zachtmoedigheid, en haar straling treedt ongehinderd naar buiten toe in de mate waarin de ziel in staat van zuiverheid verkeert. De standvastigheid van de zon van Uw ziel wordt geregeld door Uw gelijkmoedigheid: Elke wispelturigheid in Uw gemoed is als een wolk die vóór de zon schuift. Uw zon voedt zich door de gehoorzaamheid, want de ziel ontvangt slechts de Goddelijke kracht om te blijven stralen als een zon in de mate waarin zij in overeenstemming leeft met Gods Wil, Zijn Werken en Plannen. De duurzaamheid van het effect van Uw zon wordt bepaald door de nederigheid: Een hoogmoedige ziel tracht zozeer uit eigen kracht te stralen dat zij als het ware 'ontploft' en zeer spoedig uitblust en verduistert. Om al deze redenen wordt de schoonheid van Uw ziel bepaald door de mate van Uw ontwikkeling in de Liefde, zuiverheid, blijmoedigheid, zachtmoedigheid, gelijkmoedigheid, gehoorzaamheid en nederigheid.

Deze openbaring moge U laten begrijpen waarom Maria, de volmaakte Meesteres van al deze deugden, de mooiste mensenziel van alle tijden is. Maria’s schoonheid is adembenemend omdat Haar Aanblik de ogen van de ziel vervult met de absolute pracht van de Goddelijke zon, volmaakt in al haar facetten: licht, warmte, zuivere en onbelemmerde straling, volkomen en in onuitputtelijke mate gevoed door de kracht van God Zelf, en duurzaam en onvergankelijk in haar werking. Wie Maria ziet, voelt dat in Haar de eigenschappen van de Godheid een onvergelijkbare ontwikkeling hebben bereikt en dat de macht van God Zelf uit Haar hele Wezen straalt. De schoonheid van Maria is als deze van een paradijs van volmaakte, geurige bloemen in alle door God gemaakte kleuren, doorheen dewelke een zon straalt die alle kilte en duisternis verdrijft en die uit de bloemen alles losmaakt wat andere zielen geneest en in verrukking brengt. Maria’s schoonheid is betoverend, verblindend, en brengt de ziel van de beschouwer in gelukzalige verrukking omdat Maria alle Gaven en Genaden uit Gods hand volmaakt in Zich heeft ingebouwd en benut, en alle Goddelijke zaadjes in een zodanige volmaaktheid in Haar ziel heeft laten uitrijpen tot de mooiste bloemen, dat Zij op de beschouwende ziel overkomt als de volmaakte schoonheid van God Zelf.

In de Schepping stralen twee volmaakte Lichten: de Drie-Ene God als de zon van alle Leven, en Maria als de maan die op volmaakte wijze het Goddelijk Licht weerspiegelt (zoals de maan het zonlicht weerspiegelt). De Aanblik van Maria in de mystieke beschouwing of verschijning, is de aanblik waarnaar God verlangt wanneer Hij naar Uw ziel kijkt.

Maria moet Uw voorbeeld zijn, want Zij is de meest volmaakte mensenziel, en de Ziel Die op de meest volmaakte wijze Gods verlangens en Plannen heeft ingelost. Met andere woorden: Zij is de Ziel Die op de meest volkomen wijze alle Goddelijke elementen in Zich tot uiterste rijping heeft gebracht en daardoor zo sterk op God is gaan gelijken als voor een mensenziel mogelijk is. Het is in die zin dat U het moet begrijpen wanneer wordt gezegd dat Maria 'vergoddelijkt' is. Dit is de reden waarom Zij oneindig ver boven alle zielen verheven is.

Hoe kunt U de schoonheid van Uw eigen ziel vergroten?

Door het Goddelijk zaad dat de basis vormt van de oneindige waarde van de ziel, in U tot bloei te laten komen. Welke middelen staan U hiertoe ter beschikking? Het antwoord schuilt in de beschreven drie elementen die de ziel in Gods ogen oneindig waardevol maken:

  1. God reproduceert in elke ziel een deel van Zichzelf. U kunt de volheid van dit onschatbaar geschenk benutten door te streven naar heiliging en naar ware voeding van Uw ziel. Heiliging is het proces waardoor Uw ziel naar God toe groeit, door sterk te worden in alle deugden en zich volkomen te laten zuiveren. Uw ziel voeden, gebeurt door Uw aandacht te richten op de dingen die Uw ziel leren groeien in heiligheid en in de kennis van Gods Waarheid, bijvoorbeeld door veelvuldige degelijke geestelijke lectuur.

  2. God stelt de ziel in staat om werken te volbrengen die een eeuwigdurend effect krijgen. Dit geschenk wordt slechts ten volle benut door totale toewijding aan Maria. Alleen door totale toewijding van Uw hele leven, en de volhardende dagelijkse beleving van die toewijding, gaat niets verloren en veranderen al Uw lasten in goud voor Gods Heilsplan.

  3. God schenkt u onophoudelijk genaden. U kunt deze volkomen benutten door diepgaand zelfonderzoek om Uw ware roeping te ontdekken, en door een maximum aan verdiensten voor Gods Heilsplan na te streven. Zodra U Uw ware roeping in het leven gevonden hebt, kunt U de bekomen genaden volledig laten renderen, God verheerlijken in al Uw doen en laten, en Uw ziel optimaal ontplooien.

Elke mensenziel heeft voor God een onschatbare waarde. Trek hieruit de juiste les: dat U met Uw medemens moet omgaan als met kristal, dat fascinerend mooi kan zijn indien het volkomen tot zijn recht komt, doch ook breekbaar is. Behandel de zielen met zachtheid (want zij zijn broos), met eerbied (want zij dragen elementen van de Godheid in zich), en schuw geen offer noch inspanning om een ziel te redden, want hierdoor helpt U de Goddelijke eigenschappen in hun volle waarde schitteren, tot verheerlijking van Hem Die de zielen maakt.

In voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 67

GA WEG, SATAN, GIJ ZIJT MIJ EEN AANSTOOT

Over aanvaarding als bron van Heil

Myriam van Nazareth

De dingen zijn niet steeds zoals de mens ze in zijn beperktheid ziet. Toen Jezus Zijn Lijden aankondigde, meende Petrus zijn bezorgdheid en Liefde te kunnen bewijzen door tot Hem te zeggen: "Zoiets mag U nooit overkomen!" Tot ieders verbazing echter, antwoordde Jezus met klem: "Ga weg, satan, terug. Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil". Om in Gods Wil te leven, is het noodzakelijk dat U iets van Zijn Heilsplan begrijpt. Gods Heilsplan is totaal gebaseerd op de absolute, Ware Liefde, waarvan de uiteindelijke bestemming steeds de Verlossing der zielen is. Menselijkerwijze was het voor Petrus ondenkbaar dat zijn Vriend een gewelddadige dood tegemoet zou gaan. Voor God echter, moest het gebeuren, want de Schrift moest vervuld worden. God voorziet in Zijn onmetelijke Wijsheid bepaalde gebeurtenissen voor het Heil van de mensenzielen en de definitieve grondvesting van Zijn Rijk van Liefde op aarde.

De mens was bedoeld als kroon op de Schepping, zodat het niet hoeft te verbazen dat God van de mensheid de vervulling van Zijn Plan verwacht: een samenleven in volkomen heiligheid door volmaakte gehoorzaamheid aan, en smetteloze toepassing van, de Wet van Liefde. Door de erfzonde (de eerste zonde van ongehoorzaamheid jegens die Wet!) heeft de mensheid gefaald om aan die verwachting tegemoet te komen, en sedertdien is de zonde een vast onderdeel van de menselijke natuur, zodat de Wet van Liefde ononderbroken overtreden wordt.

Wanneer U een situatie inschat als onzuiver, onjuist of ongewenst, doet U dit gewoonlijk in eerste instantie vanuit een menselijke overweging: U herkent de situatie als ongunstig voor de ontwikkeling van de zaken op het werelds vlak. Bijvoorbeeld: "Mijn vriend mag niet sterven, en zeker niet na vreselijk lijden, want dan verlies ik hem, en bovendien is hij te goed om een dergelijk lot te verdienen". Een stap verder op de weg van de spirituele ontwikkeling is het aanvoelen van een gebeurtenis of ontwikkeling als ongunstig omdat zij U op het bovennatuurlijk vlak ongunstig toeschijnt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer U getuige bent van pijnlijke fouten of oneerbiedigheden in het kader van de Heilige Eucharistie of van de achteruitgang in de waarden binnen de Kerk. Maar hier kunt U op twee verschillende wijzen reageren: U kunt tegen deze ontwikkeling of gebeurtenis ingaan in teleurstelling, met protest en er zelfs door ontmoedigd raken of negatief gestemd worden. Mensen die zo reageren, zijn er vaak van overtuigd dat zij hierdoor God een dienst bewijzen, omdat zij lucht geven aan iets waar ook Hij Zelf niet mee akkoord kan gaan. Deze reactiewijze wijkt niet veel af van deze van Petrus, want zij is ingegeven door een menselijke overweging.

Gods wegen zijn vaak niet deze van de mens. Vaak laat God gedurende soms langere tijd gebeurtenissen en ontwikkelingen toe die nochtans niet de vervulling van Zijn Plannen in de hand schijnen te werken. Hoe vaak zei Jezus "Het moet vervuld worden": Negatieve ontwikkelingen kunnen noodzakelijk zijn om de mensheid wakker te schudden in verband met de dwaalwegen waarop zij Gods Schepping heeft gestuurd. Vaak ook zijn zij noodzakelijk om mensenharten de gelegenheid te bieden, op een heilige wijze om te gaan met pijn en deze in blijmoedigheid, vertrouwen en Liefde aan God toe te wijden.

Dat brengt mij bij de tweede reactiewijze: elke als negatief ervaren gebeurtenis of ontwikkeling in gelijkmoedigheid aanvaarden en toewijden. U draagt daarbij Uw verdriet, spijt of teleurstelling erover uitdrukkelijk aan Maria op, en vraagt Haar dat Zij deze pijn wil opnemen in Haar Voorspraak bij God om de situatie te zuiveren. Dat is de enige reactie die de ware kracht van verandering in zich draagt, want door Uw liefhebbende aanvaarding (afwezigheid van protest) betuigt U aan God Uw betrachting om alles te dragen in overeenstemming met Zijn Wil. Door opstandig en eventueel zelfs ontmoedigd te worden over ongunstige gebeurtenissen of ontwikkelingen, snijdt U Uzelf af van Gods Liefde en inspiraties, en belet U Uw hart om Zijn Plannen werkelijk te leren kennen. U verzetten tegen dingen die U als negatief ervaart (en die dit soms ook werkelijk zijn) op een wijze die Uw hart afsluit en inwendige spanning veroorzaakt, kan door God worden beschouwd als ongehoorzaamheid of verzet tegen Zijn Werken, en (al naargelang het geval) als ongeduld, onverdraagzaamheid en/of kritiek. Houd U steeds de scène voor ogen waarbij Jezus tijdens het Paasmaal zegt: "Wel gaat de Mensenzoon heen, zoals van Hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon wordt overgeleverd. Het zou beter voor hem zijn als hij niet geboren was, die mens".

In deze uitspraak, samen met het antwoord dat Jezus aan Petrus gaf, ligt de sleutel voor een eerste begrijpen van Gods Werken: Ook al verdoemt de aanstichter van een ongunstige gebeurtenis soms zichzelf voor de eeuwigheid, toch moeten vele dingen zich voltrekken, ook al lijken ze tot het uiterste in tegenstelling met Gods bedoelingen. God heeft dergelijke schijnbaar ongunstige gebeurtenissen en ontwikkelingen nodig om Zijn Plan in vervulling te laten gaan, en in alle tijden vindt de satan gewillige dienaren die zich ertoe lenen om dwaling en misleiding in de mensenharten te zaaien. U mag dit betreuren, en tot op zekere hoogte mag U ook trachten om de aanstichter tot zuivere gevoelens te brengen, doch daarna kunt U uitsluitend met Gods Plan meewerken door de gebeurtenis of ontwikkeling samen met Uw droefheid erover aan Maria toe te wijden, en ervoor te bidden met behoud van de volkomen Vrede in Uw hart. Uw droefheid ontplooit geen kracht indien zij niet uitdrukkelijk en in Liefde en geduldige aanvaarding wordt opgeofferd.

God is geduldig en wacht het juiste tijdstip af om met kracht tussenbeide te komen. Wanneer Hij soms eeuwenlang afwacht, waarom zou U dan alles terstond willen veranderen? God heeft zielen nodig die alle ongunstige gebeurtenissen en ontwikkelingen toewijden, er hun gebeden en lijden tegenover stellen, en ze verder totaal loslaten. Dat is meewerken met Gods Plan. Bij elke andere reactiewijze, hoe goed ze ook bedoeld is en hoezeer U ook betracht om God te dienen, zegt Jezus ook tot U "Ga weg, satan, gij zijt mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil", want U dient er alleen de satan mee.

In voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 68

EN UW VADER, DIE IN HET VERBORGENE ZIET...

Over Gods Gerechtigheid en de geheime relatie van Uw ziel tot God

Myriam van Nazareth

Het lijkt deel uit te maken van de natuur van de mens dat hij zijn handelingen vaak als minder nuttig beschouwt indien hij ze niet in aanwezigheid van zijn medemens kan stellen. Deze opvatting is een dwaling. Daarom zei Jezus dat men beter bidt of aalmoezen geeft in het verborgene, "en Uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u vergelden". Geen enkel element in Uw leven, Uw handelingen, woorden, gedachten, gevoelens of verlangens, gaat verloren. U kunt stellen (om een menselijk beeld te gebruiken) dat Uw leven tot in de kleinste details door God op beeld- en geluidsband vastgelegd wordt. Die beeld- en geluidsband is Gods Alwetendheid. Niets ontgaat Hem, en op geen enkele plaats kunt U aan Zijn aandacht ontsnappen. Indien dit wél kon, zou het systeem van de eeuwige Goddelijke Gerechtigheid onwerkzaam zijn.

Jezus merkte reeds op dat het niet passend is dat de mens zijn gerechtigheid beoefent voor het oog der mensen. Anders kan een grote verleiding ontstaan om Uw handelingen grotendeels af te stemmen op de reacties die U vanwege de getuigen ervan verwacht. Hierdoor kan God zelfs de heiligste handelingen niet meer beoordelen als zuiver of onzelfzuchtig. De waarde van Uw handelingen wordt inderdaad niet bepaald door het oordeel van mensen, en eventuele lof vanwege Uw medemens maakt dat U "Uw loon al gehad hebt". God behoudt Zichzelf het recht voor om U te belonen voor een goede daad, omdat U er dan de volle verdienste van krijgt, een verdienste die U hebt verworven door de waarde van de handeling zelf, volledig los van elke eventuele reactie erop vanwege Uw medemensen. Alleen handelingen die zonder enige bijbedoeling worden gesteld, kunnen worden beschouwd als gesteld uit louter idealisme, slechts gedreven door de wil om God te dienen. Elke handeling draagt in zich een bepaalde waarde binnen Gods Heilsplan, en het heeft hiervoor geen enkel belang of een medemens er getuige van is of niet, of wat hij er eventueel over zegt.

De mens is er zich te weinig van bewust dat de kern van zijn bestaan niet de werkelijkheid is die hij om zich heen kan waarnemen, doch de strikt persoonlijke band tussen zijn ziel en God, zonder al datgene wat hem omgeeft. De ware toestand van Uw ziel, de gesteldheid zoals God haar ziet en beoordeelt, is totaal onafhankelijk van haar omgeving. Wat dit betreft, zou ik kunnen zeggen dat Uw omgeving voor Uw ziel 'louter toeval is', alsof zij niet eens bestond. Deze toestand wordt in zijn volheid duidelijk op het ogenblik waarop Uw ziel na het overlijden door God geoordeeld wordt: Bij Uw persoonlijk oordeel beschouwt God louter en alleen Uw ziel met al haar verdiensten, fouten en zonden. Tijdens dit gebeuren staat U helemaal alleen voor een onfeilbaar systeem waarin Gods Gerechtigheid en Barmhartigheid een onderling evenwicht zoeken om uit te maken welk loon of welke straf als rechtvaardig resultaat uit Uw aardse leven moet voortvloeien. U kunt op niemand terugvallen. Alle medemensen achter wie U zich eventueel hebt verscholen om bepaalde handelingen te stellen of juist niet te stellen, naar wier lof U hebt getracht of voor wier afkeuring U bevreesd bent geweest, zijn op dat ogenblik niet bij U.

Om die reden zult U, indien U zich in vele gevallen hebt laten leiden door het oordeel van Uw medemens, tijdens Uw oordeel voor God wensen dat U dit niet had gedaan. Tijdens Uw oordeel staat U als enige voor God. Op dat ogenblik worden niet gebiechte en onvoldoende uitgeboete zonden U aangerekend, en kunt U als enige troeven terugvallen op Uw verdiensten en goede daden, de machtige Voorspraak van Maria, en de Barmhartigheid van God Zelf. Geen medemens kan U terzijde staan, slechts de oogst van Uw ziel spreekt daar voor of tegen U wanneer U verantwoording aflegt voor alle daden van Uw aardse leven.

Stel al Uw handelingen voor het Eeuwig Leven, eerder dan slechts met het oog op dit aardse leven. Wie leeft voor het uiterlijke, leeft voor een pseudo werkelijkheid (een schijnwerkelijkheid). De diepe, ware realiteit der dingen is de bovennatuurlijke, die zich echter grotendeels aan de waarneming onttrekt: De diepe realiteit speelt zich af in het verborgene.

De ware verdienste van Uw ziel wordt in hoge mate bepaald door alles wat zich afspeelt in het verborgene van Uw hart en geest, Uw gevoelens, verlangens, gedachten en bestrevingen en Uw meest geheime gesteldheden. In deze elementen, die voor de buitenwereld onbekend zijn, schuilt de echte waarde van Uw verwezenlijkingen jegens God en Zijn Heilsplan: Alleen deze verborgen elementen zijn vrij van alle mogelijke schijn. U kunt zwaar lijden doch hiervan weinig laten merken aan de buitenwereld. Het gevolg zal zijn dat U geen medelijden of erkenning oogst vanwege Uw medemens, doch veel Heil brengt over de zielen en door God dienovereenkomstig beloond zult worden. Omgekeerd kunt U medelijden afdwingen door een zwaar leven voor te wenden, doch de Eeuwige Vader Die in het verborgene ziet, zal dit niet als heilvol martelaarschap aanrekenen.

Bedrieg Uzelf niet. Onoprechtheid, iets voorwenden enzovoort, brengen in de eerste plaats Uw eigen ziel schade toe, want U verloochent daardoor het zaad der heiligheid dat de Schepper in U heeft gelegd. Indien U Uzelf een rad voor ogen draait door in een wereld van valse voorstellingen en fantasie te leven, bedriegt U misschien Uw medemens maar zonder enige twijfel God (Die ook in Uw medemens leeft) en Uzelf (omdat U hierdoor de ware toestand van Uw ziel aan een gezond oordeel vanwege Uw eigen geweten onttrekt). Meen bovendien niet dat slechte gedachten U niet aangerekend zullen worden indien U ze niet uitspreekt, want de gesteldheid van Uw ziel wordt eerder bepaald door datgene wat in Uw hart leeft dan door datgene wat U daarvan met woorden prijsgeeft. God en Zijn Gerechtigheid kunt U nooit om de tuin leiden.

De zelfkennis van Uw ziel is groter dan de bewuste kennis die U van Uw zielsgesteldheid bezit. De relatie tussen Uw ziel en God wordt hoofdzakelijk gevoed via al datgene wat zich in de meest geheime kamers van Uw ziel voltrekt. Uw ware aard, Uw ware verdiensten en de ware aard der zonden liggen opgeborgen in de besloten gedeelten van Uw wezen waartoe slechts God (en Maria, voor Haar toegewijden) toegang heeft. Precies deze verborgen inhouden vormen het voorwerp van het oordeel dat Gods Gerechtigheid over U zal vellen. Verlang er dus naar, Uzelf beter te leren kennen, zodat U Uw ziel in de stilte kunt heiligen, en wees oprecht jegens God.

In voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 69

WEGENS HUN ONGELOOF DEED HIJ DAAR NIET VEEL WONDEREN

Over de genade en onverdeeld leven met God

Myriam van Nazareth

Jezus trok weldoende rond en bereidde zielen voor op Gods Rijk door de verspreiding van Gods Woord en door wonderen. Als Zoon van God had Hij de volle en ongeremde beschikkingsmacht over het mirakel. Niettemin kwam deze macht slechts tot ontplooiing in de mate waarin de zielen Gods kracht vrij in zich lieten werken. Geloof en Liefde bleken de voorwaarden te zijn. Een gebrek aan deze hoofddeugden volstaat om Gods almacht te verlammen, niet in haar wezen (want zij is onaantastbaar), maar in haar uitwerking. Deze vaststelling leert U dat God het zo heeft beschikt dat het Vuur der verandering (het wonder) pas ontstoken kan worden door het contact tussen de kracht (God) en de lont (de mensenziel). Bij Uw vrije wil berust de macht om te bepalen wat Uw ziel zal zijn: een stukje touw zonder kracht (een koude lont) of een brandende lont die vuur, licht en de kracht van verandering in zich draagt omdat zij zich door God laat aanraken en bewerken.

Over Jezus’ geboortestadje Nazareth zegt het Evangelie dat Hij daar wegens hun ongeloof niet veel wonderen deed. De mensen van Nazareth geloofden niet in Hem omdat zij niet konden aannemen dat een zoon van 'eenvoudige' ouders die zij hadden gekend, over Goddelijke krachten zou kunnen beschikken. Ook onder de christenen van vandaag is het Geloof vaak heel oppervlakkig. Dit gebrek komt niet alleen tot uiting in lauwheid, gebrek aan Vuur, maar ook op een vaak onbewuste wijze in de algemeen voorkomende neiging om de spirituele waarden in een vakje te stoppen dat strikt gescheiden wordt gehouden van de wereldse elementen van het leven. Wees U bewust van deze neiging, want zij vloeit voort uit een gebrek aan ware samenleving met God, en weerhoudt Uw ziel van de bloei waartoe zij geroepen is.

Om Gods Rijk in Uw ziel te laten grondvesten, moet zij totaal opengesteld worden voor Gods Werken, en moet Uw hart in alles met Hem verbonden worden.

Wanneer Uw religieuze beleving niet elke vezel van Uw hele wezen doordringt, met andere woorden: Wanneer Uw leven met God niet al Uw handelingen, gedachten, gevoelens, woorden, verlangens en bestrevingen beheerst, kunt U Uzelf niet ten volle 'christen' noemen. Jezus noemt slechts diegenen 'leerling' die Hem volgen door elke dag opnieuw hun kruis op te nemen. Dit verwijst niet slechts naar de ogenblikken van lijden en beproeving, doch naar Uw hele leven, in alle details, want de spirituele betekenis van Uw leven is deze van een kruisweg. Dat is zo omdat U leeft als lid van de mensheid, die in haar geheel een grote schuld moet afbetalen tegenover de Goddelijke Gerechtigheid, zodat het leven van elke mensenziel op zich een offertocht is.

De ware en totale navolging van Christus staat niet toe dat Uw leven in vakjes verdeeld zou zijn. Dat is nochtans precies wat vele mensen doen: Hun leven is geen in elkaar overvloeiend geheel van handelingen en situaties, zij trekken eigenhandig vele grenzen en muurtjes op tussen al die handelingen en situaties. Zo verdelen zij hun leven in vele vakjes: een vakje 'werken', een vakje 'slapen', een vakje 'eten', een vakje 'ontspanning', een vakje 'gebed' (indien zij al een dergelijk vakje in hun leven inbouwen, want bij zeer velen is dit niet meer, of slechts bij zeldzame gelegenheden, het geval), enzovoort. Zij streven er nauwgezet naar dat tussen deze vakjes zo weinig mogelijk overvloeiing plaatsheeft, dus dat de inhouden van deze vakjes onderling niet in wisselwerking kunnen treden. Op deze wijze hopen zij een geordend leven te leiden, waarover zij een strikte controle kunnen blijven uitoefenen. Vaak scheppen zij in bepaalde van deze vakjes nog verdere onderverdelingen.

Hoeveel christenen steken in de beproevingen een kaars aan en denken er daarna niet meer aan. Zij begrijpen niet dat het niet de kaars is die voor hen de genade van verhoring en bijstand moet (kan) bekomen, doch uitsluitend de gesteldheid van hun hart, dat volkomen en totaal op God gericht moet zijn.

'Volkomen en totaal' op God gericht zijn, betekent: Alle grenzen en muren, alle vakjes, uit de opbouw van Uw leven verwijderen, en met Uw hele wezen onverdeeld in en met God leven, en Hem ongeremd in en door U laten leven.

Wanneer God bij U aanklopt, voelt Hij Zich pas welkom indien Hij slechts één barrière moet overwinnen: deze van de voordeur, die voor Hem geopend moet worden in een akt van totale overgave en Liefde. Wanneer Hij na Zijn intrede in Uw ziel een reeks muren en vakjes aantreft, schijnt het Hem alsof Uw vertrouwen in Hem zo klein is dat U uit voorzorg een verdedigingslijn van hindernissen hebt gebouwd. Zijn reactie hierop zal deze zijn van de bezoeker die alles wil vermijden wat zijn gastheer kan mishagen: Hij zal geen kamer betreden waar Hij Zich niet gewenst voelt, en zal heel discreet vroeg 'naar huis terugkeren'.

De enige kracht die alle muren die U in Uw onzekerheid (vaak onbewust) hebt gebouwd, kan afbreken zonder enige schade aan Uw ziel toe te brengen, is de Ware Liefde. Zodra U het besluit hebt genomen dat U totaal en onverdeeld God wil toebehoren, bijvoorbeeld via de totale toewijding van Uw hele leven en wezen aan Maria, begint de kracht van God Zelf het huis van Uw ziel met zachtheid en Wijsheid te verbouwen, en worden de tot dan toe zo strikt gescheiden inhouden van de afzonderlijke vakjes met elkaar vermengd in die zin, dat zij alle door één overkoepelende kracht bij elkaar worden gebracht: het religieus gevoel, het verlangen naar toenadering tot God.

Zodra U niet langer betracht, de structuur van Uw ziel zelf te bepalen, doch God aanstelt als Architect en Hem uitnodigt om Uw ziel inwendig de vorm te geven die Hem en Zijn Plannen dient, zult U een gevoel van bevrijding ervaren. Dat gevoel vloeit voort uit het feit dat de woning van Uw ziel veel overzichtelijker wordt en de onderdelen niet langer hun taken naast elkaar doch in volkomen harmonie met elkaar uitvoeren. U zou het volgend beeld voor ogen kunnen houden: Zolang Uw ziel verdeeld is in vele vakjes, krijgen bepaalde van die vakjes (kamers) te weinig verluchting, en is het interieur van de ene kamer niet steeds in harmonie met dat van de andere kamers, waardoor het huis als geheel een 'zwaarbeladen' indruk nalaat.

In een ziel waarin Gods kracht vrij kan werken, ontstaan totaal nieuwe condities. De ziel met 'vakjes' ontmoet een probleem, herinnert zich hierdoor plots dat God bestaat, steekt een kaars aan, richt een wens tot God, en opent meteen de deur naar een ander 'vakje' (werk, ontspanning...). In een ziel zonder vakjes, waarin Gods kracht zich vrij en onbelemmerd mag bewegen, wordt een probleem vastgesteld, het wordt onmiddellijk aan God (Maria) toegewijd, er wordt eventueel een kaars aangestoken, en de ziel gaat in gebed over tot een andere werkzaamheid terwijl het hart volkomen bij God blijft. De kaars is hier méér dan een symbolische noodkreet naar God toe, zij is daadwerkelijk het probleem dat door de macht van Gods Vuur verteerd wordt, terwijl het licht van dit contact tussen Gods Vuur en het probleem, in Uw hart verder gedragen wordt als een doorlopende akt van dank, aanbidding en Liefde.

Iets gelijkaardigs gebeurt wanneer U een bepaalde last te dragen hebt. De ziel die zich in vakjes laat verdelen, denkt er niet aan, deze last aan Maria toe te wijden of de last in het hart samen met God in Liefde en aanvaarding te dragen. Ook de vervulling van datgene wat U als Uw 'religieuze plicht' beschouwt, bijvoorbeeld het bijwonen van de Heilige Mis, dagelijks gebed en regelmatige Biecht, mag geen geïsoleerd, losstaand gebeuren zijn dat weinig te maken heeft met de overige bestanddelen van Uw leven. Het moet daarentegen totaal doorheen Uw leven verweven zijn, er onlosmakelijk mee verbonden zijn. Dat kan alleen indien U Uw hele leven, in alle details, op God richt en het met Hem leeft.

Uw verlangen om alle elementen van Uw dagelijks leven te laten opnemen in een leven samen met God, opent de deur naar de stroming van Gods kracht in al Uw doen en laten. Die Goddelijke kracht zult U ervaren als een golving van Licht en Liefde die U draagt als op vleugels, en die U als het ware boven Uzelf uit tilt. Deze golven hebben een naam: genaden. Zij zijn als werktuigen die al Uw werken gemakkelijker, doeltreffender en vruchtbaarder maken. Genaden zijn geschenken van God. Zij worden U des te overvloediger geschonken wanneer U zich bereid toont om God bij alle details van Uw leven te betrekken en Uw leven vruchtbaar te maken voor de verwezenlijking van Zijn Werken en Plannen. God totaal bij Uw leven betrekken, kunt U op geen andere wijze beter dan door gebed. Uw hele leven, elk ogenblik van elke dag, moet een gebed zijn, een samen-met-God spreken, handelen, voelen, denken en verlangen. Wanneer U zo leeft, wordt Uw leven één ononderbroken gebed, U bent dan voortdurend in communicatie met God. Voortdurend gebed is een vorm van verbinding met God die niets meer te maken heeft met het vragen om de verhoring van Uw eigen intenties, het is daarentegen een totaal openstellen van Uw hart voor de volkomen, totale harmonie met Gods verlangens en bestrevingen. U maakt Uw hart tot instrument van God, een instrument waarmee Hijzelf U Zijn gevoelens laat gewaarworden.

Wanneer U Uw leven tot één aanhoudend gebed weet te maken, hebt U begrepen dat de verhoring van gebeden voor de ziel ook een nieuwe schuld jegens God schept, en dat U om die reden ook beter niet lichtzinnig vraagt om dingen die uiteindelijk noch voor Uw ziel noch voor Gods Plannen van belang zijn. Wees te allen tijde diep in Uw hart vast bereid om aan Uzelf te werken, dan zal God vlugger geneigd zijn om U te verhoren. Een ware heilige verwerft een grote macht op Gods Hart. Omdat de heilige ziel nog slechts intenties heeft die in overeenstemming zijn met deze van God Zelf, stroomt de genade naar deze ziel zonder ophouden. De verhoring van het gebed van een heilige ziel schept ook geen nieuwe schuld jegens de Goddelijke Gerechtigheid, omdat er een totale overeenstemming is tussen wat de ziel verlangt en wat God verlangt: God vindt in deze ziel Zijn eigen intenties op volkomen wijze weerspiegeld, zodat de verhoring ervan niets anders meer is dan een uiting van het verlangen dat God Zelf reeds had om deze intentie te verwezenlijken, en dat Hij nu in de praktijk omzet omdat een heilige ziel Hem uit vrije wil hierom vraagt.

Dit alles kan slechts geschieden in een contact tussen enerzijds Gods Wil en macht, en anderzijds een ziel die zich heeft bevrijd van de 'vakjes', de afbakeningen tussen de verschillende elementen van haar wezen en haar leven, de hindernissen die zij in zichzelf heeft opgeworpen tegen Gods kracht om ook aan haar (de ziel) wonderen te voltrekken. Een dergelijke vrijheid in een ziel heeft alles te maken met een ongeremd, totaal en rotsvast Geloof.

Wat brengt een ziel ertoe om de elementen en onderdelen van haar wezen en haar leven in vakjes te laten verdelen?

De invloed van de wereld, die elke ziel tracht te omsluiten zoals het net van de vogelvanger dit doet. Omdat Gods kracht zich echter slechts kan ontplooien waar zij volkomen vrij kan stromen, is het onderverdelen van Uw leven in vakjes fataal voor de ontwikkeling en heiliging van Uw ziel. God is de Maker van Uw ziel, Hij kent haar structuur, haar wezen, haar mogelijkheden en haar bestemming beter dan Uzelf. Om die reden is het verdelen van Uw leven in vakjes niets anders dan een menselijke poging om greep te krijgen op Uw leven in de wereld, maar bovendien verlamt het de vele pogingen die de Heilige Geest dagelijks aanwendt om Uw ziel opnieuw klaar te maken voor een leven in harmonie met Gods Plannen en Werken. Begrijp dit wel:

Elke ingreep van een menselijke vrije wil op de eigen ziel in de vorm van een zelfgeregelde organisatie van het leven met als enige doelstelling, zo efficiënt mogelijk in de wereld te kunnen leven, staat Gods Wonderwerken in de weg.

Nochtans zijn het deze Wonderwerken die voor U het Eeuwig Leven bereiden. God een volledig vrije toegang tot Uw ziel, hart en geest verschaffen, vergt van U een groot en totaal Geloof.

De mate waarin U ernaar verlangt om alles, elk detail van Uw leven, samen met God te doen, bepaalt de score die U behaalt in de proef waaraan God Uw Geloof onderwerpt. De hoogste score die voor U mogelijk is, is deze van een daadwerkelijk leven in totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Maria. Zij maakt Uw ziel, Uw hart en Uw geest vrij, maakt Uw lichaam tot Haar tempel, inspireert de woorden die Uw mond verlaten, laat U naar Haar en Gods Tegenwoordigheid verlangen op elk ogenblik van de dag, ongeacht wat U op dat ogenblik doet. Zij brengt Uw vrije wil in harmonie met de Wil van God. Zij breekt alle inwendige muren in U af, en opent alle ramen en deuren van Uw hart, geest en ziel naar het Goddelijk Licht toe. Zij verandert elke neiging tot zelf regelen van Uw leven in een steeds groeiend Geloof, en uiteindelijk maakt Zij dit Geloof zelfs tot weten, een toestand waarin U geen rust meer vindt tot U elk detail van Uw leven met Haar hebt overlegd en al Uw beslissingen, zelfs de kleinste, hebt gebaseerd op de gehoorzaamheid aan Haar geringste verzuchting. Indien Uw toewijding werkelijk totaal is, zult U Maria (en dus God) bij alles betrekken en willen betrekken, en zal Zij van U een stad van Geloof maken, waarin Jezus niet ophoudt, wonderen te doen.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 70

EN GIJ ZULT RUST VINDEN VOOR UW ZIELEN

Over vergeestelijking als bron van gemoedsrust

Myriam van Nazareth

Jezus verwierf Zich weliswaar in de eerste plaats naam en faam door de wonderen die Hij aan zieken verrichtte, doch Hij maakte er geen geheim van dat Hij in de wereld gekomen was voor de zielen. Zo moeten wij het ook verstaan wanneer Hij zegt: "Neemt Mijn juk op uw schouders en leert van Mij (...) en gij zult rust vinden voor uw zielen". De uitnodiging geldt alle volgelingen van Christus: Van ieder van ons wordt verwacht dat wij Jezus navolgen in alles. Het juk van Christus is het kruis, maar de last van het kruis wordt licht wanneer U het samen met Jezus draagt. "Leert van Mij...".

Wat is de eerste les die Jezus leert aan hen die bereid zijn om Hem in alles te volgen? Hij leert hen een leven in eenheid met God, een leven van gebed en liefdevolle offerbereidheid, en een openheid van hart die de mens in de enige juiste gesteldheid brengt om de beproevingen van het leven tegemoet te treden: het besef dat elke beproeving een geschenk is voor de ziel, een argument dat op de dag van Uw oordeel in Uw voordeel kan werken op voorwaarde dat U de beproeving met Jezus (Maria) hebt gedragen in het verlangen dat zij Heil over Uw medemens zou mogen brengen. Dát is het juk van Jezus op Uw schouders nemen. Deze gesteldheid van hart brengt de ware Vrede van Christus in de ziel, datgene wat ook gemoedsrust wordt genoemd. De kracht die de mens in staat stelt om het juk van Christus op zijn schouders te nemen en zelfs te lijden in blijmoedigheid, is van Goddelijke oorsprong. Het is de kracht die Jezus de volharding heeft bereid om Zijn onvergelijkbaar Lijden te doorstaan. Het is dezelfde kracht die Maria rechtop heeft gehouden aan de voet van het Kruis. Het is tevens de kracht die heiligen staande houdt tegen alle beproevingen, tegenkantingen en aanvallen uit duistere bronnen, en die martelaren in staat stelt om hun Geloof in God te belijden terwijl hun lichaam vernietigd wordt. Deze kracht heet vergeestelijking. Deze gesteldheid van de ziel kan worden beschouwd als een soort bekroning voor een gevorderde groei in de deugden.

In wezen is vergeestelijking: steeds minder leven alsof U één en al lichaam was, en steeds méér leven alsof U één en al geest bent. In feite is dit bij uitstek de eigenschap die u in verregaande mate op de engelen laat gelijken. Leven in staat van vergeestelijking, betekent derhalve dat U alle dingen van het leven in en om U heen, en de wereld, totaal anders begint te bekijken. Er treden grondige verschuivingen op in Uw voor- en afkeur, in de dingen die U nastreeft en belangrijk vindt. Voor de ziel in gevorderde staat van vergeestelijking leiden de normale behoeften van het lichaam (voedsel, drank, kleding...) geen leven op zich meer, zoals dit voor een werelds ingestelde ziel vaak wel het geval is. Alles wat met de materiële zijde van het leven te maken heeft, wordt steeds minder belangrijk geacht, wekt nog maar weinig interesse op, en vervult de ziel zelfs in vele gevallen met afschuw.

De vergeestelijkte ziel leeft in verregaande mate uitsluitend voor de dingen van de eeuwigheid, de noden van het Rijk Gods, en niet meer voor de bevrediging van haar eigen stoffelijke behoeften.

Alles wat met de Hemel, God, Jezus, Maria en het Eeuwig Leven te maken heeft, wordt tot absoluut richtpunt voor alle aandacht, bestrevingen, verlangens, gevoelens, gedachten, handelingen en woorden. Deze ziel leeft nog slechts voor de Eeuwigheid, en treedt steeds méér uit de wereld. Van de vergeestelijkte ziel kan worden gezegd dat zij lichamelijk nog op de aarde loopt, doch met alle andere delen van haar wezen niet meer van deze wereld is. Dat heeft verregaande gevolgen. Hoe meer U groeit in vergeestelijking, des te minder kwetsbaar wordt Uw ziel voor de invloeden vanuit de wereld. U kunt dit bijvoorbeeld merken aan het volgende: laster die over U wordt verteld, onreine woorden die mensen over U spreken, allerlei toestanden waartegen U vroeger in opstand zou zijn gekomen of dewelke U met gelijkaardige middelen zou hebben bestreden, lijken U plots niet echt meer te raken. Zeer vele dingen worden als banaal ervaren omdat de ziel tot het besef is gekomen dat deze zaken vergankelijk en dus totaal onbelangrijk zijn. De geest is op God en de eeuwige dingen gericht, en alleen deze motiveren nog al zijn beslissingen en gedragingen. Zo was het met Jezus, met Maria, en met de ware heiligen. Hun ziel was (is) in een toestand van vergeestelijking, en hun hart ervaart de Ware Vrede, de echte gemoedsrust, die onverstoorbaar is omdat het hart volkomen in God en Zijn eeuwige Waarheid geworteld zit.

Het is heel goed mogelijk, Uzelf veel minder kwetsbaar op te stellen tegenover alle negatieve invloeden die vanuit de wereld op U afkomen. Zo moet U leren, alle kwaad te beschouwen als een virus voor de ziel. Een virus in het lichaam kan heel kwaadaardig zijn en kan veel schade aanrichten door de kern van Uw cellen zodanig te veranderen dat deze ofwel vernietigd worden ofwel anders gaan werken dan normaal. Een virus is heel moeilijk uit te roeien, want er bestaan geen medicijnen tegen. Niettemin hoeft U aan een virale aanval niet te bezwijken, want Uw eigen afweersysteem kan het virus onwerkzaam maken indien U ervoor zorgt dat het voldoende sterk is. Zo is het ook met het kwaad: U kunt het niet uitroeien, maar U kunt wel de weerstand van Uw ziel versterken om niet onder de aanvallen van allerlei kwaad te bezwijken, en sterk in Geloof en zuiver van hart en geest te blijven. De eerste verdedigingslijn die U in Uw ziel kunt opbouwen, bestaat reeds hierin dat U alles wat vanuit de wereld en de geest der wereld op U afkomt, leert beschouwen als wat het werkelijk is: van geen enkele waarde voor het Eeuwig Leven. Geloof dit vast, en herhaal het in Uzelf tot U ervan doordrongen bent, want dat is de enige Waarheid die Jezus U is komen brengen. In haar diepste wezen kan vergeestelijking worden beschouwd als eenwording met Gods Geest. Hoe meer U in Gods Geest bent, en Hij in U is, des te onbelangrijker wordt voor U alles wat werelds is. Iets wat U onbelangrijk vindt, kan U niet echt meer kwetsen, schade toebrengen of verontrusten.

Zoals zelfs het gevaarlijkste virus uitgeschakeld kan worden door een lichaam met een sterk afweersysteem, zo kan ook de meest agressieve aanval van allerlei kwaad in Uw ziel uitgeschakeld worden door haar afweersysteem, dat bestaat uit sterk ontwikkelde deugden (Liefde, Geloof, vertrouwen...). In wezen bepaalt de stand van ontwikkeling in alle deugden samen de mate waarin U vergeestelijkt bent, want het is de mate van deugdzaamheid die Uw ziel heeft bereikt, die bepaalt in hoeverre U één bent met Gods Wil en de gesteldheid van Zijn Hart, dat uit niets anders bestaat dan uit absolute Vrede en de Ware Liefde.

Er bestaan hulpmiddelen om Uw ziel te ondersteunen in haar bestreving om de ware vergeestelijking te bereiken. Eén hulpmiddel bestaat hierin, dat U Uw geest erin oefent om veel minder actief te worden en bovendien totaal anders te gaan denken.

Wat zijn de grootste vijanden van de rust en Vrede in Uw geest?

  1. Valse bezorgdheid, waarbij U Uw gepieker, twijfels en onrust verwart met Liefde en voorzichtigheid. Valse bezorgdheid houdt U vast aan de dingen der wereld, omdat zij Uw geest constant in staat van alarm houdt en U er daardoor toe aanzet om de dingen der wereld een overgroot belang toe te meten. Over het algemeen is dit niet gerechtvaardigd. Valse bezorgdheid vloeit voort uit een gebrek aan vertrouwen op God en Zijn Voorzienigheid. Er bestaat eveneens een 'gezonde' bezorgdheid: de gesteldheid waarin U erom bekommerd bent, in alle omstandigheden Uw hele gedrag af te stemmen op datgene wat Heil over de zielen brengt. Dit is dus ook de gesteldheid die U aanspoort tot regelmatig zelfonderzoek. De gezonde bezorgdheid zou U kunnen beschouwen als het ware regelmechanisme van Uw geweten. Het verschil tussen valse en gezonde bezorgdheid zit dus in wezen hierin, dat gezonde bezorgdheid U naar vergeestelijking leidt, terwijl valse bezorgdheid U aan het wereldse vastgebonden houdt. Piekeren over Uw toekomst, U zorgen maken over allerlei toestanden in Uw dagelijks leven, en dergelijke, zijn activiteiten van een geest die niet in de Ware Vrede leeft omdat hij Gods kracht nog niet in zich heeft opgenomen en nog onvoldoende beseft dat Gods almacht, Liefde en Wijsheid zijn leven zullen regeren zodra hij ertoe kan komen om in ware overgave te leven.
  2. De grote en algemeen verspreide verwarring die zich van de moderne samenleving meester heeft gemaakt. Deze spoort U ertoe aan om zeer veel tijd te verspillen met nadenken en redeneren, overwegen en afwegen. Zij vestigt in U het rijk van het nuchter denken, en maakt Uw hart tot slaaf. Bedenk echter dat Uw hart meester moet zijn om tot ware vergeestelijking te kunnen komen, want de enige duurzame verbinding tussen Uw ziel en God komt tot stand via Uw hart, dat tegelijkertijd ontvanger en zender is van de Liefde in al haar frequenties en golflengten. U weet dat de Liefde de Goddelijke kracht is waaraan de drie grote werkingsvelden van God Zelf zich voeden: de schepping, de Verlossing en de heiliging. God treedt in U binnen via het hart, dat haard is van alle beleving der deugden. Hij heeft U door de Liefde geschapen en verlost, en tracht U onophoudelijk te herscheppen (heiligen) door de Liefde. De verwarring en chaos is één van de machtigste wapens waarmee de satan de mensenziel onderdrukt, omdat hij weet hoe gemakkelijk de mens de heerschappij overdraagt aan het nuchter denken, redeneren, verklaren op basis van de logica. Zodra de ziel zich daaraan overgeeft, is zij slavin van de satan, want deze heeft (onder andere via wetenschap, filosofie, massamedia, de vele uiteenlopende godsdiensten en de meest uiteenlopende vormen van afgoderij) in de moderne wereld zoveel chaos, verwarring en tegenstrijdigheden gezaaid, dat de mens geneigd is, te geloven dat hij alleen nog greep op zijn leven kan verwerven door op basis van veel redeneren een eigen geloofssysteem uit te werken. Dit vormt een zeer zware bedreiging voor het Heil van de mensheid. Er is slechts één weg terug: Tracht niet alles met de geest te verklaren, open Uw hart, want God, de enige werkelijk regelende Kracht van alle Leven, laat Zich alleen vatten door een geopend hart, en stort Zijn genaden van het Ware Leven slechts uit in een geopend hart.

  3. Overbelasting aan zintuiglijke indrukken. U kunt ervaren hoe moeilijk het valt, te bidden of U op enige wijze op God te richten nadat U bijvoorbeeld een drukke reeks beelden hebt gezien of een levendig gesprek hebt gevoerd. Onze moderne wereld is ook op dit vlak een hoge hindernis op de weg naar vergeestelijking geworden. De ziel die streeft naar vergevorderde vergeestelijking (en deze is de uiteindelijke roeping en bestemming van elke christen!) zal dit doel niet gemakkelijk bereiken indien zij er niet over waakt, zo veelvuldig mogelijk de zintuigen tot rust te brengen en het stil te maken in het hart. Het overaanbod aan zintuiglijke indrukken in onze moderne samenleving (druk verkeer, flitsende televisiebeelden, luidruchtige muziek met een overgroot aandeel aan snel, ritmisch slagwerk) werkt daarom zielsdodend. God houdt van de stilte, de atmosfeer waarin de geest tot rust komt en het hart waarlijk begint te leven en te ademen. De ziel die wordt geroepen op de weg van de mystiek, ervaart heel scherp hoeveel méér nabij Maria en Jezus zijn in de stilte van de natuur of van een rustige bidplaats. In een omgeving die arm is aan snel veranderende zintuiglijke indrukken, opent het hart zich maximaal, en stromen de krachten van God Zelf vrij en onbelemmerd. Hier kom ik terug bij de gemoedsrust, die slechts echt tot stand kan komen in een ziel die zich zo veel mogelijk van de wereld en zijn invloeden losmaakt.

In welke opzichten is vergeestelijking bron van gemoedsrust?

  1. Een vergeestelijkte ziel heeft zich bevrijd van de koorts van de wereld: allerlei bekoringen, de dwang om de bevrediging van stoffelijke behoeften (vaak schijnbehoeften!) na te jagen. Zij vindt de ware rust in het verlangen naar God.
  2. Een vergeestelijkte ziel voelt in zich de ware Vrede van hart omdat zij haar ware roeping in dit leven gevonden heeft, en zij haar leven volkomen op de dingen der eeuwigheid afstemt. In ruil voor deze zelfgave aan Gods Heilsplan begiftigt God haar met de ware Vrede van Christus.

  3. Een vergeestelijkte ziel krijgt meer greep op haar leven en de werkelijkheid om haar heen, doordat haar vorderingen in de kennis en de beleving van de deugden haar tot een toenemend begrip van Gods Eeuwige Waarheid leiden. Inzicht in Gods Waarheid en de Wet van de Liefde verjaagt de angst, onzekerheid en onrust die leven in de ziel die zich van God verwijderd voelt of niet heeft begrepen welke krachten de Schepping doen functioneren en de werkelijkheid haar vorm geven.

Wie God zoekt, en tracht naar het leven in Zijn permanente Tegenwoordigheid, vindt de ware rust die eigen is aan de ziel die het Hart van de Schepping zelf in zich laat kloppen als bron van al haar doen en laten.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 71

UW ZONDEN ZIJN U VERGEVEN

Openbaringen over kwijtschelding van straffen en het Eeuwig Heil

Myriam van Nazareth

Bij de eerste verschijning aan de apostelen na Zijn Verrijzenis stelde Jezus het Sacrament van de Verzoening in met de woorden: "Aan wie gij de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven". God verzoent zich met de rouwmoedige ziel wanneer deze na de zonde in een individuele Biecht tegenover de priester haar misstap bekent.

De vergeving van zonden is een grote uiting van Gods almacht. Niemand kan zonden vergeven dan God Zelf, en Hij doet dit door tussenkomst van Zijn priester, die bij de bediening van de Sacramenten optreedt als de waarneembare vertegenwoordiger van God. Wanneer de priester ter afsluiting van de Biecht de biechteling ontslaat van zijn zonden, voltrekt zich op dat ogenblik de eerste tegemoetkoming vanwege Gods Barmhartigheid tot goedmaking van de schuld die de zondaar jegens de Goddelijke Gerechtigheid over zich heeft getrokken door Gods Wet te overtreden.

Elke zonde verkleint de staat van genade van de hele mensheid, en bemoeilijkt daardoor de stroming van Liefde doorheen de hele Schepping. Door U vergiffenis te schenken, neemt God zomaar een deel van Uw persoonlijke schuld jegens Zijn Gerechtigheid weg. Dat is niet vanzelfsprekend, want het is een basiswet van de Schepping dat de mensheid zelf zou vergoeden wat zij aan de Schepping ontneemt. Inderdaad, elke zonde moet beschouwd worden als diefstal ten nadele van de Schepping, want Uw zonde berooft ook Uw medemensen en andere schepselen van de volheid der genade. Wanneer God U een zonde vergeeft, betekent dit dat Hij door tussenkomst van Zijn Barmhartigheid Zelf die hindernis in de stroom der Genaden opruimt. Wees U van dit alles bewust telkens wanneer U biecht, want de absolutie bij de afsluiting van elke Biecht is een wonder dat de Hemel in beroering brengt.

Het Sacrament van de Biecht biedt U vergeving van zonden, doch dat is niet het einde. Gods Gerechtigheid zou niet berusten op volmaakte rechtvaardigheid indien dit wel zo was. De vergeving neemt niet al Uw schuld jegens de Gerechtigheid weg. De vergeving schept voor U een morele verplichting tot goedmaking, zoniet zou U geen enkele verdienste verwerven en zou elke absolutie uiteindelijk een negatieve balans scheppen: De zondaar zou, behalve zijn rouwmoedigheid (die tot op zekere hoogte de schending van de Liefde tot God goedmaakt), geen inbreng hebben in het herstel van het evenwicht in de Schepping dat hij door zijn zonde heeft veroorzaakt. Welk recht op loon in het Eeuwig Leven zou U hebben indien U louter dank zij Gods Barmhartigheid van schulden vrijgesteld zou worden?

Beschouw het volgende: Door elke zonde brengt U Uw ziel een wonde toe. Door de vergeving na de Biecht wordt deze wonde gebalsemd en verbonden, maar zij blijft wel nog bestaan, en laat ook na herstel als het ware een litteken achter. Bovendien brengt U door elke zonde een zekere beschadiging toe aan de Schepping buiten Uw ziel: hetzij aan Uw medemens, hetzij op zijn minst aan de stroom van de Goddelijke Liefde die alle elementen in de Schepping onderling verbindt als een volmaakt netwerk van Goddelijke levensenergie. Deze schade moet hersteld worden. Dat kan slechts gebeuren door handelingen, woorden, gedachten en gevoelens van Ware Liefde: een goedmakende daad van naastenliefde, oprecht bemoedigende en liefdevolle woorden voor Uw medemens, vurig gebed, boete, offers, daden van eerherstel. Dit alles vormt compensatie voor de schade die Uw zonde aan het evenwicht in Gods Schepping heeft toegebracht, doordat het de verstoring van de liefdesstroom helpt opheffen.

Zonder vergeving van de zonden zou het Eeuwig Heil onbestaande zijn. De poort naar het Eeuwig Heil was voor de mens gesloten door de erfzonde, maar is door het Verlossend Lijden en de Kruisdood van Jezus opnieuw toegankelijk geworden. Uit het Bloed van Christus’ Wonden en uit het Water dat uit Zijn Hart vloeide nadat dit op Calvarie door een Romeinse lans was doorstoken, is de Bron van vergeving der zonde ontsproten.

Om de vruchten der Verlossing te plukken, moet de ziel de volkomen navolging van Christus betrachten door een leven in overeenstemming met Gods Wet. Dat betekent het ontvluchten van alle bekoring en zonde. God kent de menselijke natuur en haar zwakheden. Om die reden is voor de rouwmoedige zondaar de tegemoetkoming van Gods Barmhartigheid voorzien in de vergeving na de Biecht.

Zo kan men stellen dat de weg uit de zonde naar het Eeuwig Heil loopt over een trap die bestaat uit vijf treden, waarvan de naam telkens begint met de letter B:

Bewustwording - Berouw - Biecht - Boete - Bevrijding

Bij het beklimmen van deze trap ervaart de ziel een doorlopende uitstorting van genaden van Gods Barmhartigheid, waarbij een voortdurende wisselwerking plaatsheeft tussen God (inwerkingen en gaven van de Heilige Geest) en de ziel (betrachting van eenvormigheid met Christus). Naarmate de ziel de treden bestijgt, wint de kracht van de genade terrein in haar, en wordt een steeds groter gedeelte van de straf die op grond van de onontkoombare Wet van Gods Gerechtigheid met de bedreven zonde verbonden is, kwijtgescholden. Zodra de straf totaal opgeheven is, heeft de zonde in kwestie geen uitwerking meer en vormt zij niet langer een belemmering om de poort van het Eeuwig Heil te openen. De kwijtschelding van de straf is pas volkomen op de vijfde trede: de bevrijding. Zo wordt duidelijk waarom de vergeving in de Biecht (de derde trap) niet het einde is, en de ziel na het biechten van een zonde nog een louterende prestatie moet leveren alvorens de Goddelijke Gerechtigheid volkomen bevredigd is.

De loutering krijgt haar grootste effect op de vierde trede: de boetedoening, waarbij de nasleep van de zonde goedgemaakt wordt door voldoening aan de Wet van de Liefde. God heeft het zo beschikt dat U voor elke zonde van Uw leven deze trede moet overschrijden om algehele bevrijding te bekomen die U klaar maakt voor het Eeuwig Heil. Het is precies op deze trede dat U een groot gedeelte van de verdiensten van Uw leven kunt verzamelen. Indien God U in alles tegemoet kwam, zou U bij Uw oordeel geen verdiensten kunnen voorleggen. Daarom brengt kwijtschelding van straffen geen Eeuwig Heil indien zij niet door Uw eigen inspanningen wordt aangevuld.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 72

DE MENS WORDT BEZOEDELD DOOR WAT DE MOND UITGAAT

Over onreinheid van mond als gif voor de ziel

Myriam van Nazareth

Toen de farizeeën Jezus verweten dat Zijn apostelen de regels overtraden door te verzuimen, hun handen te wassen vóór het eten, wees Hij hen terecht met de opmerking dat de mens niet bezoedeld wordt door wat zijn mond binnengaat, doch door wat zijn mond uitgaat. Jezus stelt hiermee hun oppervlakkigheid aan de kaak: De mens is meer begaan met de invloeden op zijn stoffelijk lichaam dan met deze op zijn ziel. Achter Jezus’ woorden schuilt een diepe spirituele betekenis, die pas duidelijk wordt wanneer U enkele waarheden worden geopenbaard uit de bovennatuurlijke werkelijkheid, de wondere wereld van Gods onzichtbare krachten. Elk gesproken woord wekt een kracht op, die U niet met Uw zintuigen kunt waarnemen.

De hele Schepping is bezield met Gods Liefde, die de ware drijvende kracht, de ware Goddelijke energie is, die Leven geeft. De dieren- en plantenwereld leeft van deze kracht, doch van geen enkel schepsel wordt méér verwacht dat het deze doorgeeft en niet negatief beïnvloedt dan van de mensenziel. De reden ligt hierin dat de mens als enige een ziel bezit die mag delen in het Wezen van God Zelf: De mens is het enige schepsel dat geheiligd kan worden.

Een belangrijk kenmerk van het wezen van de heiliging is het vermogen om de kracht van de Goddelijke Liefde in zo hoge mate in zich op te nemen dat zij de ziel op een steeds hoger niveau van Leven brengt. De bestemming van de mensenziel is het leven op een niveau waarop de mens waarlijk het beeld en de gelijkenis van God in zich draagt en om zich heen uitstraalt. Het is alleen de mens gegeven om de scheppende, verlossende en heiligende kracht van de Goddelijke Liefde in zoverre in zich op te nemen dat deze drie-ene kracht de ziel naar een steeds groeiende gelijkvormigheid met God voert. Gelijkvormigheid met het Wezen van God is het essentieel kenmerk van wat wij zuiverheid noemen.

De macht van de Goddelijke Liefde wekt het ware Goddelijk Leven in de ziel, in een ontwikkeling die wij heiliging noemen, en deze heiliging voert naar de ware zuiverheid.

Zo begrijpt U waarom de Liefde en de zuiverheid de voornaamste kenmerken van de heiligheid vormen. De diepgang van Uw beleving van de Liefde, de mate waarin U de Goddelijke levenskracht in U tot ontwikkeling laat komen en haar de mogelijkheid biedt om Uw wezen tot in de diepte te laten openbloeien tot de heiligheid waarvan God in U het zaad heeft gelegd, bepaalt in hoeverre Uw ziel werkelijk kan worden omgevormd naar Gods beeld en gelijkenis. In diezelfde mate groeit ook in U het vermogen om deze Goddelijke kracht door te geven aan Uw omgeving. Geen enkel wezen buiten de mens is in staat om de Goddelijke Liefde zo volkomen door te geven, en wel in de mate waarin zijn ziel geheiligd is.

Tot op zekere hoogte bezit elk levend wezen het vermogen om te communiceren met zijn omgeving. Bij de mens kan dit door het gesproken woord, een ontwikkeld systeem van klanken die worden samengevoegd tot woorden met bepaalde betekenissen die aangeleerd en verstaan kunnen worden. Het gesproken woord is echter oneindig veel méér dan een combinatie van klanken: Het is de overdrager van gedachten, gevoelens, verlangens, én van de gesteldheid van het hart waarin de boodschap geboren wordt die de mens door zijn woorden aan zijn omgeving wil mededelen. Deze gesteldheid van hart produceert zuiverheid of onzuiverheid in de mate waarin zij al dan niet in overeenstemming is met het Wezen van God Zelf.

Wanneer de mens woorden spreekt die hun oorsprong vinden in een gesteldheid van hart die ingegeven wordt door een kracht die onverenigbaar is met God, dragen deze woorden niet de kracht van de Goddelijke Liefde in zich, en bezitten zij niet het vermogen om zuiverheid te scheppen, noch in de medemens noch in de eigen ziel. Om die reden kan de mens zichzelf verontreinigen door de woorden uit zijn mond. Elke onderbreking in de stroom van de Liefde wordt zo tot vijand voor de heiliging van Uw ziel. U kunt het zo zien dat het Vuur van de Ware Liefde moet instaan voor de loutering van Uw ziel, en dat elke verzwakking van dit Vuur aanleiding geeft tot de opstapeling van elementen die Uw ziel kunnen verontreinigen. Inderdaad, de Liefde is het wezen van de ware Goddelijke kracht, en zodra deze kracht in verminderde mate door U heen begint te stromen, kan Uw ziel niet meer het Licht uitstralen dat Uw omgeving herinnert aan de Tegenwoordigheid en werking van God. Elk woord dat uitgaat van een hart dat de uitwisseling van Gods kracht met de omgeving bemoeilijkt, werpt een schaduw op de eigen ziel en op haar omgeving.

Hoe kan de mens via zijn mond de stroom van de Goddelijke Liefde zodanig onderbreken dat hij het niveau van zuiverheid van zijn omgeving en van zijn eigen ziel verlaagt? Doordat de mond vaak woorden spreekt die dragers zijn van ondeugd, en zo de staat van genade van de ziel in gevaar brengen. Kritiek geven op een medemens, hem oordelen of veroordelen, uitingen van onverdraagzaamheid, kwaadsprekerij, laster, roddel, achterklap, leugen, valse getuigenis, verdachtmakingen, schelden, spotten, kwetsende woorden... zijn vormen van ondeugd waardoor U uitdrukking geeft aan onvrede in Uw hart, en aan het feit dat Uw geest vastgeketend zit aan de waarneembare wereld en allerlei aspecten van het vergankelijk leven. Onreinheid bedrijven met de mond, gebeurt omdat U reeds onreine gevoelens of gedachten in Uw hart en geest had. Waarom zegt Jezus dan dat wat de mond uitgaat, U bezoedelt?

Door onreine gevoelens of gedachten te verwoorden, verzwaart U de ondeugd en wordt zij nog sneller tot zonde. Door een onreine inhoud uit Uw wezen naar buiten te brengen, verontreinigt U tevens het hart en de geest van medemensen, waardoor de stroom van de Goddelijke Liefde ook in die harten onderbroken wordt. Dit verzwaart Uw schuld jegens Gods Gerechtigheid, en wel des te méér naarmate U meer mensen bij Uw ondeugd of zonde betrekt en naarmate de gevolgen van Uw woorden in deze zielen negatiever zijn. Zo keert de ontwrichtende kracht van Uw eigen woorden zich tegen U, en wordt Uw ziel nog verder van de zuiverheid verwijderd dan vóór U via de mond uiting gaf aan de ondeugdzame inhoud die reeds in Uw hart en geest werkzaam was.

Velen delven met hun mond het graf van hun eigen ziel. Uw roeping als leerling van Christus gebiedt U, in Zijn navolging slechts woorden van eeuwig Leven te spreken, voor Uw medemens zowel als voor Uzelf. Wees daarom eerst rein in hart en geest.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 73

GEEF DE KEIZER WAT DE KEIZER TOEKOMT

Over de heilige plichten van de mens jegens God

Myriam van Nazareth

Omdat de Leer van Jezus de joden van de oude strekking een doorn in het oog was, zonnen zij op allerlei wijzen om Hem een valstrik te spannen. Op zekere dag benaderden de farizeeën Hem met de vraag of het wel geoorloofd was, belasting te betalen aan de keizer. De Messias antwoordde: "Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt". Jezus was in de wereld gekomen om Gods enige Leer te onderrichten, doch wees er met Zijn antwoord tevens op dat de mens ook zijn wereldse plichten niet mag verzuimen. De organisatie van een samenleving moet steeds worden beschouwd als een ontwikkeling die door Gods Voorzienigheid is toegelaten omdat de betreffende samenleving daar lessen moet uit trekken en zij op dat welbepaald ogenblik doorheen die welbepaalde fase moet gaan omdat dit een doelstelling dient binnen Gods Plan.

Daarom moet de mens de plichten dragen die de samenleving en haar bestuur hem oplegt, op voorwaarde dat de vervulling van deze plichten hem niet rechtstreeks tot zonde aanzet. Het oordeel hierover berust bij God als enige Rechter, Die alle harten kent. De keizer was in het Israël van Jezus’ tijd het groot symbool voor het werelds gezag, dat berustte bij de Romeinse bezettingsmacht. Jezus leert in Zijn uitspraak echter evenzeer dat het nakomen van wereldse plichten voor de mens geen belemmering mag vormen om zijn plichten tegenover God te vervullen. God is de Schepper, de Bron van alle Leven, en om deze reden is de mens het Hem verschuldigd dat de kern van zijn aandacht en zijn inspanningen naar God uitgaat.

Welke plichten heeft de mens jegens God?

Het antwoord hierop kunt U vinden in het Leven van Jezus Zelf, dat duidelijk was opgebouwd rond vijf categorieën van activiteiten en bestrevingen. Via deze vijf categorieën leert de Eeuwige Vader U Uw heilige plichten als kind van God:

1. Gebed. Jezus was Gods Zoon, en als dusdanig vrij van zondeschuld. Dit heeft Hem er niet van weerhouden om veelvuldig contact te zoeken met het Hart van Zijn Hemelse Vader. Jezus bad bij elke handeling die van belang was voor de zielen: vóór het volbrengen van wonderen, vóór de maaltijd (die Hij beschouwde als een geschenk van God dat ook de zielen moest voeden), bij de instelling van de Eucharistie, tijdens het grote Lijden van Gethsemani en Golgotha, en zelfs na het voltrekken van wonderen (opdat de ware zin van het wonder in de harten herkend zou worden tot bevruchting van de ziel met de eenheid met God). De les voor de mens bestaat hierin dat ook hij zich bij geen enkele handeling van het leven als los van God mag beschouwen. Handelingen die de mens op eigen kracht zoekt te volbrengen, dragen niet Gods zegen en brengen geen Licht in zijn ziel, noch in de zielen van zijn medemens.

2. Overdracht van Gods Woord. Jezus trok doorheen het land en verkondigde Gods enige Waarheid. Het is ook Uw taak, Gods bestaan en Zijn Werken tot leven te wekken en levend te houden in de harten, door de bezieling van Uw hart door het Eeuwig Woord duidelijk te laten blijken in alle woorden die U spreekt. Wees niet bevreesd om Uw medemens te laten delen in de schatten die God in Uw ziel heeft gelegd, opdat het Licht niet zou doven. Zodra de christenen zwijgen over het Licht dat hen tot Gids is gegeven, spreekt de duisternis in daden die verwoesting, ellende en ongeluk brengen. Wees U er steeds van bewust dat elk woord dat Christus ooit heeft gesproken, geheiligd is en niet naar God terugkeert vóór het op aarde zijn werk heeft gedaan. Het doet zijn werk echter steeds doorheen de mens van goede wil. Wees een vertolker van Gods heilige woorden, en wees er ondanks alle tegenwind van overtuigd dat ook Uw mond bloemen van Verlossing kan zaaien. Telkens U in bijzijn van een medemens de allerheiligste Namen van God, Jezus of Maria uitspreekt, foltert en verlamt U de krachten van het kwaad, en verheft U de wereld naar een hoger niveau van genade.

3. Volbrenging van Gods Werken. Jezus verrichtte Zijn mirakelen niet om ijdele glorie en lof te verwerven, noch om vergankelijke doelstellingen (zoals de genezing van lichamelijke ziekten) te verwezenlijken, doch om Gods Werken in de zielen te helpen volbrengen. Jezus’ Leven was een toonbeeld van volmaakte deugd, volkomen opgebouwd op de naastenliefde. Hij heeft de mens geleerd dat God werkt door mensen. Hij zoekt Zijn Plannen te verwezenlijken in mensen door tussenkomst van andere mensen. Ook U kunt 'al weldoende' rondtrekken en wonderen verrichten, door God alle plaats in Uw hart en geest te geven en Hem in staat te stellen om Zijn Liefde zodanig uit U te doen stralen dat ook U zielen kunt genezen. Wijd U totaal toe aan de Heilige Maagd Maria en laat Haar Uw hele wezen en leven beheersen, en Uw aanwezigheid en Uw werken zullen zielen voeden en hen in staat stellen om zich te openen voor, en te verlangen naar, diezelfde macht van Gods Liefde in hun eigen leven. Alleen zo zult U in deze wereld vruchten nalaten die blijvend mogen zijn.

4. Loskomen van de wereld. Jezus heeft gedurende 33 jaar in de wereld geleefd, doch is nooit van de wereld geweest. Behalve de handelingen die noodzakelijk waren om Zijn Lichaam in leven te houden (eten en slapen, en zelfs dit alles uiterst matig), stelde Hij geen daden die wereldse belangen dienden. Hij bereidde Zich op Zijn grote opdracht voor door gedurende veertig dagen in de eenzaamheid van de woestijn te vasten (symbool voor absolute onthechting en afstand van wereldse indrukken), en gedurende Zijn hele Openbaar Leven trok Hij Zich veelvuldig in afzondering terug. Jezus leefde uitsluitend voor Gods belangen, en al Zijn handelingen droegen in zich de macht om alle ketenen van het vergankelijk bestaan te breken. Jezus volmaakt navolgen, betekent in Zijn voetsporen treden, Uw kruis opnemen en niet achterom kijken (want achter U liggen slechts de wereldse landschappen van Uw verleden) noch naast U kijken (want naast U liggen de landschappen van alle invloeden waarmee de wereld en werelds gezinde medemensen U willen vastbinden). Uw ogen moeten in alles gevestigd zijn op Christus en Maria, Die voor U de wereld van het onvergankelijke ontsluiten.

Uw leven in een stoffelijk lichaam schept behoeften die bevrediging vergen. Stel echter geen enkele handeling los van God, betrek Hem bij alles. Er is geen betere weg om dit te doen dan Uw hele leven en wezen in Maria’s handen te leggen in totale en onvoorwaardelijke toewijding aan Haar. Ik herinner U aan Stormschrift nr. 69 waarin U is geleerd hoe zinledig een leven is dat wordt verdeeld in vakjes waarvan het samenleven met God slechts één los onderdeeltje vormt. De ziel die de diepe religieuze beleving niet laat doordringen in alle aspecten van het leven, kan nooit de vrijheid winnen die nodig is om haar vlucht naar de Hemel te voltooien. U bent geroepen tot een bovennatuurlijk Leven dat wordt bezield door de gevoelens, gedachten en verlangens die ook Jezus en Maria hebben bezield. Zij wachten op U om deze sprong te maken, doch eerst moet U alle kettingen van werelds denken, voelen en verlangen afwerpen, want zij beletten het opstijgen van Uw ziel naar de levenssfeer van het Goddelijke.

5. Liefdevolle toewijding en opoffering van alle lasten en lijden. De uiteindelijke doelstelling van Jezus’ Leven op aarde was het voltreken van de Verlossing der zielen door een Lijden en Dood die in de uiterste Liefde gedragen en als Offer aan de Eeuwige Vader opgedragen werden. In de Kruisdood heeft Jezus letterlijk Zijn enig werelds bestanddeel (Zijn Lichaam) tot totale offerande gemaakt. U moet Hem ook hierin navolgen, op spirituele wijze: door Uw hele leven met al zijn lijden, lasten, beproevingen, ziekten, pijnen, droefheden, vermoeidheden en tegenslagen in Liefde aan Maria toe te wijden. Maak U tot gewoonte om bij elke last van Uw leven te zeggen 'Hemelse Moeder Maria, voor U doorsta ik deze beproeving in aanvaarding en Liefde, en door U wil ik deze aan God opdragen voor het Heil van de zielen'. Zo geeft U aan alles zin. De pijnlijkste ogenblikken van Uw leven, de uren die U het snelst zou willen vergeten, zijn precies de meest waardevolle, zowel voor Gods Plannen als voor de eeuwige lotsbestemming van Uw eigen ziel. Leer ze te koesteren, bid tot U in staat bent om dit zo te zien, want dit gebed zal U de poort des Hemels ontsluiten.

Welke basis vormt het fundament waarop de vijf 'onderdelen' van Jezus’ aardse leven gebouwd zijn? Anders gezegd: Welke kracht heeft deze onderdelen volmaakt bezield? Jezus geeft Zelf het antwoord waar Hij zegt "Een nieuw gebod geef ik u: gij moet elkaar liefhebben. Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij Mijn leerlingen zijt".

Ieder element van Jezus’ handelingen was gevoed door de Liefde, en Hij maakt duidelijk dat ieder van de vijf grote plichten van de mens jegens God diezelfde Wet van de Liefde als kern en gids moet hebben om vruchtbaar te zijn.

Omdat de Liefde de scheppende, verlossende, heiligende, stuwende en genezende kracht binnen de Schepping is, is het begrijpelijk dat zij ook de draagster is van alle heilige plichten van de mens tegenover God.

Hoe moet U de Ware Liefde in al Uw daden in het kader van de vijf plichten tot ontwikkeling brengen?

1. Gebed. Gebed zonder Liefde is niets anders dan een lijk van dode woorden. Het ware gebed dat Heil en genade over de zielen brengt, is het gebed uit het hart, dat in wezen gelijkstaat met de ontboezeming van een liefdesverklaring tot God (Jezus, Maria). Kunnen geliefden elkaar iets weigeren? Kunnen zij weerstaan aan elkaars vurige verlangens? Wanneer U tot Jezus of Maria gaat, spreek dan niet tot Hen alsof U hen een tekst voorleest, maar behandel Hen als wat Zij daadwerkelijk zijn: levende Wezens Die Uw Meerderen zijn, maar ook Uw trouwste Vrienden, Die méér naar U verlangen dan U naar Hen kunt verlangen.

2. Overdracht van Gods Woord. Wanneer U met Uw medemens over God, Jezus of Maria spreekt, laat het dan woorden zijn die Leven dragen en Licht uitstralen. Dat kan slechts in de mate waarin U bezield bent door oprechte Liefde voor Hen over Wie U spreekt. In die omstandigheden kan Uw mond tot bron van nieuw Leven worden, want het Vuur van de Ware Liefde dat Uw mond verlaat, zal Uw medemens helpen openen voor de alles beheersende macht van het Vuur waarin Uw geestdrift haar oorsprong vindt.

3. Volbrenging van Gods Werken. Benader Uw medemens nooit anders dan met een open hart. Een open hart is een hart dat Gods Liefde volmaakt laat stromen. In de stroming van deze kracht van God Zelf zult U de Vrede van Christus en de daaruit voortvloeiende blijmoedigheid en zachtmoedigheid als een balsem over Uw omgeving uitspreiden. Zelfs Uw ogenschijnlijk onbenulligste handelingen zullen hierdoor de wonderdadige macht van God Zelf in zich dragen, want Uw handelingen op zich zijn menselijke daden, doch de gesteldheid van hart die hen begeleidt, is de glimlach van God Die ook doden tot leven wekt.

4. Loskomen van de wereld. Breken met aloude gewoonten, U losmaken van Uw eigen verleden en U bevrijden uit de wurggreep van wereldse invloeden, indrukken en commentaren, is niets anders dan een rode loper uitrollen voor Hem Die Leven en ware vrijheid schenkt door de Liefde. U kunt slechts Liefde geven in de mate waarin U deze zelf in Uw ziel hebt opgenomen en het wezen ervan hebt doorgrond. Dit alles is het werk van de Heilige Geest, Die werkt door de verdiensten van Jezus en Maria en door de goede wil van mensen. Uw vermogen en verlangen om Liefde te verspreiden, zijn vruchten van Gods Geest, en het zaad voor deze vruchten behoort tot dezelfde soort als dat waaruit de heiligheid groeit. Dit zaad vindt echter slechts een passende vruchtbare bodem in een ziel die de wereld in de hoogst mogelijke mate buitensluit.

5. Toewijding van alle lasten en lijden. Ware, totale, volhardende en oprecht beleefde toewijding is op zichzelf reeds een vrucht van Hemels zaad dat in de ziel de kans heeft gekregen om te rijpen. Zonder volhardende groei in de Liefde kunt U een leven als toegewijde niet blijvend gestalte geven noch blijvend vrucht laten dragen. Totale toewijding is in de praktijk van het dagelijks leven de grootste akt van Liefde die U aan God voor de zielen kunt brengen, want ware toewijding is totale zelfofferande, en Uzelf offeren in elk detail van Uw leven, kunt U onmogelijk volhouden noch vruchtbaar maken zonder dat U eerst aan Maria de totale heerschappij over Uw hele wezen hebt gelaten, en Zij is de Brug tussen Uw ziel en de Zon van Gods Liefde.

Om God werkelijk te geven wat God toekomt, moet U de plichten vervullen die Jezus U heeft voorgeleefd, en Uw hart aan Maria in bewaring geven, opdat Zij het kan voeden met de Ware Liefde die het zaad van Gods Rijk in de zielen kan storten.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 74

ALS IK HEM WIL LATEN BLIJVEN, IS DAT DAN UW ZAAK?

Over de levensweg als intieme relatie met God

Myriam van Nazareth

Toen Jezus na Zijn Verrijzenis aan de apostelen verscheen bij het Meer van Galilea en Zich met Petrus onderhield over Zijn opvolging, vroeg Petrus terwijl hij naar Johannes wees, wat er dan wel 'met hem' zou gebeuren. Jezus gaf hem ten antwoord: "Als Ik hem wil laten blijven tot Ik terugkom, is dat dan uw zaak?". Ieder mens dient een welbepaald onderdeel van Gods Plan, en moet deze opdracht zien te vervullen langsheen de hem toegemeten levensweg. Dit hele gebeuren is een zaak tussen God en de betreffende ziel. Het mishaagt de Schepper indien de mens zich ongeremd en onbeperkt met de levensweg en de taken van zijn medemensen bemoeit. Hoe moet U het hoe en waarom van dit mysterie begrijpen?

God schept iedere ziel als een strikt individuele eenheid, en rust haar toe met heel specifieke eigenschappen, kenmerken, talenten en gaven, die de ziel zelf in haar leven op aarde tot ontwikkeling moet zien te brengen. God voorziet de ziel van die welbepaalde uitrusting omdat Hij binnen Zijn Plan een bepaalde doelstelling heeft met die ziel: Er wordt van haar verwacht dat zij een specifieke opdracht vervult, die uit een brede waaier van taken kan bestaan. Bijvoorbeeld: U kunt geroepen zijn om moeder te zijn, en kunt tezelfdertijd ook andere rollen moeten vervullen binnen Uw leven, en ieder van deze rollen bestaat uit een aantal gedragingen, handelingen, plichten enz. Elke taak behelst mogelijkheden om Uw ziel bepaalde lessen te leren die U nodig hebt om uit te groeien tot een werktuig dat werkelijk bruikbaar is om Gods Plan te helpen verwezenlijken. In het geval van het voorbeeld van de moeder: Zij moet voor haar kinderen zorgen volgens gedragspatronen die haar oefenen in een aantal deugden (geduld, Liefde, voorkomendheid, enz.) met als uiteindelijke doelstelling de vorming van haar kind tot een ziel die de christelijke waarden echt doorleeft en op haar beurt kan doorgeven, tot versterking van het ware christendom en grondvesting van Gods Rijk op aarde. Elk van de taken van de moeder, hoe ogenschijnlijk onbelangrijk ook, kan een groot verschil maken.

Naarmate de ziel erin slaagt, haar diverse taken te volbrengen op een wijze die in overeenstemming is met de regels van Gods Wet, groeit zij in heiligheid. Hierin ligt de diepe betekenis van de uitspraak dat 'het leven een leerschool is'. God geeft de ziel hiertoe de nodige bagage mee, maar laat aan de ziel zelf over wat zij met deze bagage doet (hoe zij deze gebruikt en voor haar groei tot nut maakt).

Indien God de ziel op enigerlei wijze zou dwingen tot bepaalde beslissingen en handelwijzen, zou zij geen verdiensten hebben aan haar eigen heiliging. Het is Gods grootste vreugde wanneer een ziel er toe komt, haar gaven en talenten optimaal te benutten, haar ware roeping en opdracht in het leven te ontdekken, en ook gehoor te geven aan de vele inspiraties en aansporingen vanwege Gods Geest en de vele gelegenheden en kansen te herkennen die Gods Voorzienigheid op haar weg brengt om haar bij de volbrenging van haar opdracht te helpen. Dit alles levert de stenen waaruit de weg naar de ware heiligheid wordt gebouwd.

Vele mensenzielen worden in eenzelfde tijdsspanne in de wereld gezonden, in een voortdurend verloop van geboorte, leven en lichamelijke dood. Zo leven zielen gedeelten van hun aardse leven samen met bepaalde andere zielen, en andere gedeelten met weer andere zielen, in een onophoudelijke afwisseling van ontelbare contacten. Aldus kunnen wij zeggen dat Gods Schepping zich ontwikkelt in een voortdurend wisselend patroon van levenswegen die elkaar in allerlei richtingen kruisen of samenlopen. De besturing van deze ontelbare onderlinge relaties en contacten tussen zielen is het voorwerp van een aantal Goddelijke Mysteries.

De besturing van de levensweg van een ziel voltrekt zich in de strikte intimiteit tussen God en de betreffende ziel. Sommige dingen worden aan de ziel onthuld, de meeste moeten echter verborgen blijven. Gods Wil om de ontwikkeling van elke levensweg geheim te houden tussen Hem en de betreffende ziel, blijkt het duidelijkst uit het feit dat alles wat werkelijk belangrijk is voor de ziel, zich afspeelt in het verborgene van het hart en de geest: Gedachten, gevoelens, emoties, verlangens, bestrevingen, de wortels van reactie- en gedragspatronen enzovoort, zijn gebeurtenissen en ontwikkelingen die zich in het niet-waarneembare, verborgen binnenste van de mens voltrekken. Slechts door het gesproken woord of door waarneembare gebaren en gedragingen kan Uw medemens U ten dele betrekken bij wat zich werkelijk in de diepten van zijn ziel afspeelt. In uitzonderlijke gevallen kan het U ook vergund worden om via de mystieke weg inzage te verkrijgen in zielsgesteldheden van Uw medemens. Voor het overige heeft de Schepper dus duidelijk gemaakt dat het in Zijn bedoeling ligt dat de inwendige beleving van elke ziel alleen aan Hem bekend is, en ten dele aan de ziel zelf.

De levensweg is dus een intieme relatie tussen de ziel en God, en op één uitzondering na (waar ik verder op terugkom) is het U niet vergund om hierop inbreuk te plegen. Het mysterie is mij verduidelijkt aan de hand van het volgend beeld. Beschouw het leven als een weg. Elke ziel is op reis naar de eeuwige Bestemming, en elke ziel volgt daarbij een afzonderlijke, strikt persoonlijke weg. U kunt niet tegelijkertijd op Uw eigen levensweg lopen en op deze van anderen, want U hebt slechts één paar benen.

Wat is kenmerkend voor elke levensweg?

  • hij is bezaaid met stenen (beproevingen en lasten)
  • hij vertoont in een zekere mate barsten (zwakheden)
  • in die barsten groeit onkruid (bekoringen tot ondeugd en zonde).

Van U worden op Uw reis drie dingen verwacht:

1. Dat de ogen van Uw ziel aandachtig op Uw weg gevestigd blijven, teneinde de stenen van beproevingen en lasten op hun juiste waarde te kunnen schatten en er niet over te struikelen. Erover struikelen, betekent dat U met de moeilijkheden op Uw levensweg verkeerd omgaat. U kunt twee dingen doen:

  • U kunt er omzichtig overheen stappen of er een boogje omheen maken. Dit betekent dat U met overleg tewerk gaat en Uw ziel niet stoot aan de beproevingen, met andere woorden: dat U de lasten van het leven niet toestaat dat zij Uw ziel schade toebrengen. Deze handelwijze ruimt Uw probleem tijdelijk op, doch niet voor altijd, want de stenen blijven liggen en bieden voor God de aanblik van een ziel die 'ongemerkt' door het leven is gegaan en met haar leven geen echt verschil heeft gemaakt.
  • U kunt ze oprapen en in de afgrond naast Uw levensweg werpen. Dit betekent dat U ze toewijdt, bijvoorbeeld aan Maria. Hierdoor kunnen ze U niet meer hinderen of ten val brengen, en wordt Uw levensweg waarlijk rein (wat niet het geval is wanneer U er gewoon overheen stapt). In dit geval hebt U twee verdiensten: U hebt de inspanning geleverd om de stenen op te tillen en weg te werpen, en U laat achter U een weg die er heel anders uitziet dan vóór Uw doortocht. Met andere woorden: U zorgt ervoor dat Uw hele verleden tot op dit ogenblik opgeruimd en schoongemaakt achter U blijft, want U hebt Uw levensweg in bewaring gegeven aan de Koningin van de zuiverheid en volmaaktheid.

2. Dat U elke barst in Uw wegdek zoekt te herstellen, met andere woorden: dat U afrekent met elke zwakheid die U tijdens Uw reis in Uzelf ontdekt. Indien U bij het beëindigen van Uw levensreis een weg met barsten achterlaat, heeft Uw ziel niet de schoonheid verworven die zij had kunnen bezitten. Telkens wanneer U een barst in Uw wegdek ontmoet en er overheen poogt te stappen zonder U de inspanning te getroosten om haar te herstellen, loopt Uw ziel het risico op beschadiging. Hoe vaker dit gebeurt, des te groter het risico dat er schade wordt opgelopen die onherstelbaar wordt.

3. Dat U alle onkruid op Uw levensweg wiedt, teneinde niet verstrikt te raken in een wildernis die Uw reis onmogelijk maakt en de groei en bloei van de ware bloemen van deugd en heiligheid overwoekert. De bekoringen tot ondeugd en zonde zijn als onkruid dat heel snel opschiet, zich snel uitbreidt en snel groeit. Het is verraderlijk en aanlokkelijk, want het tooit zich vaak met mooie bloempjes, doch indien U het onaangeroerd laat, wordt Uw levensweg in korte tijd onherkenbaar. Indien U het op grond van zijn verraderlijke schoonheid begint te koesteren, wordt U de gevangene van de zonde. Dat is het geval wanneer U de misleidingen van deze wereld op Uw levensweg wortel laat schieten. Indien U het niet bij de wortel uitroeit, kunt U ook niet de barsten (zwakheden) zien waarop het is opgeschoten, en zal het Uw ziel vroeg of laat ten val brengen en haar breken in de aanraking met de barsten die U niet tijdig hebt waargenomen.

Uit dit beeld moge blijken dat U voldoende werk hebt om terecht te komen met Uw eigen levensweg. Het is de enige die U hebt, en alleen hij voert U naar Uw eeuwige Bestemming. Uw levensweg wordt niet in de eerste plaats afgelegd in het waarneembare van de wereld, doch in de verborgen diepten van Uw ziel, waar Uw diepste gevoelens, verlangens en bestrevingen onophoudelijk het wegdek afspeuren en al dan niet reageren op alles wat zij daar vóór zich zien liggen, en waar Uw hart de richtingaanwijzers van Gods ingevingen kan zien en ook daar al dan niet op reageert. Wat U niet toegelaten is, is de toegang tot de levenswegen van Uw medemensen. Het is U niet geoorloofd:

1. Tegen Gods Plan in, stenen op te rapen op de levensweg van Uw medemens. U doet dit door pogingen te ondernemen om de beproevingen en lasten van Uw medemens te verlichten door ongezonde bezorgdheid, waarbij U Uw gepieker, twijfels en onrust verwart met Liefde en voorzichtigheid. Hierdoor verzwaart U in werkelijkheid de levensweg van Uw medemens, want U berooft hem van het bewustzijn van, het geloof in, en de hoop op het feit dat Gods Voorzienigheid zijn levensreis stuurt. Valse bezorgdheid wordt vaak bedoeld als ondersteuning, doch kan een ziel ondergraven tot in haar diepste funderingen. Wat wel geoorloofd is, is het oprapen van stenen op andermans levensweg om hem te helpen, deze stenen weg te werpen. U kunt dit doen door echte naastenliefde (daadwerkelijke hulp in daad of woord), door plaatsvervangend lijden (op bovennatuurlijke wijze overnemen van lasten en lijden van een medemens) en door toewijding van zijn beproevingen aan Maria indien hijzelf dit op onvolkomen wijze blijkt te doen.

Tegen Gods Plan in, stenen oprapen op de weg van Uw medemens, doet U eveneens door ongevraagd Uw tussenkomst in diens leven op te dringen. Het is U evenmin geoorloofd, op andermans weg stenen op te rapen en deze in Uw eigen reistas te stoppen (de problemen van Uw medemens helemaal op Uw schouders te nemen), want hierdoor wordt Uw eigen levensweg onnodig verzwaard, en werkt U Gods Plan tegen door onvoorzichtigheid. Uzelf kunt deze verzwaarde last niet blijven dragen, tenzij U het samen met God doet, in totale toewijding en overgave. Dit betekent dat U de beproevingen en lasten van Uw medemens uitsluitend met en voor hem kunt dragen op voorwaarde dat U daarbij niet uitsluitend op Uw eigen krachten vertrouwt, doch dit doet in echte naastenliefde. Echte naastenliefde is deze welke haar grondslag vindt in waarlijk Goddelijke bezieling en waarbij de gestelde handelingen samen met God (Maria) worden volbracht, in zuivere toewijding en met zuivere beweegredenen.

2. Op de levensweg van Uw medemens ongevraagd onkruid te wieden. U doet dit wanneer U de zwakheden van Uw medemens blootlegt door zijn ondeugden, fouten en neigingen om in te gaan op bekoringen, aan de kaak te stellen, ze te oordelen of te veroordelen, er kritiek op te geven, erover te roddelen of ze op enige wijze bekendheid te geven bij anderen. U doet dit eveneens wanneer U een ongezonde nieuwsgierigheid aan de dag legt om de levensweg van Uw medemens te doorgronden.

Elk teveel aan ongezonde aandacht voor andere wegen leidt automatisch tot een verzwakte aandacht voor Uw eigen weg, waardoor U gemakkelijker kunt struikelen. Het vermindert in bepaalde gevallen ook de verdiensten van Uw medemens, zoals hierna zal blijken. De gouden regel luidt: De levensweg van Uw medemens is een intieme relatie tussen deze ziel en God. U mag die weg slechts betreden in de beoefening van ware naastenliefde, in volkomen toewijding aan God (Maria) van alles wat U op die weg ziet. Elke andere betreding vormt een inbreuk op Gods Plan, want U kunt deze beschouwen als een onheilzame gehechtheid aan Uw medemens. God is Eigenaar van alles, Uzelf hebt alles (al Uw goederen en bezittingen, en ook Uw menselijke relaties) slechts in bruikleen ontvangen. In wezen bent U zelfs niet de eigenaar van Uw lichaam. U bent op aarde zoals een huurder: God is de Eigenaar van het huis van Uw ziel en van alle meubelen, U bent de huurder.

Wanneer U totaal aan Maria toegewijd bent, is Zij in alles de Vertegenwoordigster van God: Zij is dan Meesteres van al Uw relaties, van al Uw 'bezittingen', van Uw hart, van Uw lichaam. Zoals God Eigenaar en Maria Meesteres is van alles, zo zijn Zij dit dus ook over Uw medemens en diens levensweg. Wanneer U Uzelf, buiten de context van de zuivere naastenliefde, opdringt op de levensweg van Uw medemens, betreedt U aldus op onbevoegde wijze het goed waarvan God de Eigenaar is. U mag U dus nooit gedragen alsof Uw medemens Uw bezit zou zijn, of alsof U recht van inzage en betreding had op zijn leven. Kijk naar Maria: Zij leidde een eerder gesloten leven, en trad slechts uit de beslotenheid van Haar Hart naar buiten om bloemen van heilige naastenliefde te zaaien en de ziel te verrijken van ieder die het voorrecht bezat dat Haar voeten zijn levensweg betraden. Of Uw betreden van de levensweg van Uw medemens in Gods ogen geoorloofd is of niet, hangt dus af van Uw beweegredenen en de zuiverheid van Uw handelingen gedurende de ogenblikken waarin U zijn wegdek aanraakt.

Niet geoorloofd zijn:

1. Bemoeizucht en opdringerigheid. U mag niet gedreven worden door het verlangen om het leven van Uw medemens te regelen. De bemoeizieke poogt vaak onder de schijn van naastenliefde binnen te dringen in de levenssfeer van zijn medemens, en zoekt ongevraagd deel te krijgen aan bepaalde aspecten van diens leven in plaats van zich strikt bij de vervulling van zijn eigen levensopdracht te houden. Heel anders was het bijvoorbeeld met Maria toen Zij te Kana tot Jezus zei: "Ze hebben geen wijn meer". Maria was begaan met de noden en het welbevinden van Haar medemensen, zonder dat Zij er Zelf enig belang bij had of deze noden gelenigd zouden worden. Zij had niet het verlangen om zelfs het geringste te veranderen aan de levensloop van deze mensen, er opmerkingen over te maken of oordelen te vellen. Zij voelde een behoefte bij Haar medemensen, ervoer deze behoefte als een pijn in Haar Hart, en wilde een positief verschil maken, om zodra de nood gelenigd was, Haar blik opnieuw in Haar eigen Hart terug te trekken. Dat is ware heiligheid. De bemoeizieke of opdringerige mens daarentegen, laat zich van zijn eigen roeping afleiden om een ongeoorloofd gedeelte van zijn tijd door te brengen op de levensweg van zijn medemens, en spant zich in om die levensweg ongevraagd te beïnvloeden terwijl op zijn eigen levensweg het onkruid ruimschoots gelegenheid krijgt om te woekeren.

2. Nieuwsgierigheid. De nieuwsgierige is voortdurend bezig met het kijken naar de weg van zijn medemens, en valt intussen over de barsten in zijn eigen wegdek. De vormgeving en begroeiing van de weg van Uw medemens, is voor Uw eigen Zielenheil van geen enkel belang. Door ongevraagde blikken te werpen op de levensweg van Uw medemens, ontheiligt U het bezit van de Heer over alles en maakt U het deze ziel moeilijk om haar levensweg onbelemmerd over te dragen aan de Meesteres over alle zielen die onderweg zijn naar het eeuwig Heil.

3. Andermans leven leiden. Het is niet heilzaam voor de eigen ziel noch voor de zielen van anderen, voortdurend, hetzij in gedachten hetzij met woorden of in daden, bezig te zijn met het leven van Uw medemens, en daarover oordelen te vellen, kritiek te geven, te roddelen of achterklap te plegen. Sommige mensen lijken een veelvoud van levens tegelijkertijd te leiden. Zij besteden veel tijd aan het analyseren van andermans gedrag, het onderzoeken van diens motieven, en deinzen er niet voor terug om ongevraagd in de ontwikkelingen in te grijpen, waarbij zij die medemens de indruk geven dat zij zijn zaken beter begrijpen en doeltreffender kunnen afhandelen dan hijzelf dit doet. Deze mensen verloochenen de roeping die God hen heeft gegeven, en verstoren het Plan dat God heeft met de betreffende medemens. God werkt door mensen, en grijpt in het leven van mensen in via medemensen, maar Hij doet dit door gerichte ingevingen. Indien U op eigen initiatief in het leven van een medemens ingrijpt, bent U in overtreding. Of Uw tussenkomst Uw eigen zet is, of door God ingegeven wordt, kunt U vaststellen aan de hand van een klein zelfonderzoek. Wanneer U het verlangen voelt om de levensweg van een medemens te betreden, stelt U dan eerst deze vragen:

  • Doe ik het louter en alleen om deze mens daadwerkelijk te helpen met de verwezenlijking van zijn belangen? Het antwoord moet JA zijn.
  • Geef ik daarbij de voorrang aan de belangen van zijn ziel boven elk ander belang? Het antwoord moet JA zijn.
  • Gaat mijn medemens akkoord met mijn tussenkomst? Het antwoord moet JA zijn.
  • Indien mijn medemens geen weet heeft van mijn tussenkomst, ben ik wel zeker dat hij er akkoord mee zou gaan indien hij het wist? Het antwoord moet JA zijn.
  • Indien mijn medemens niet weet dat ik zijn levensweg betreed, zou het voor mij of voor hem erg zijn indien hij het zou vernemen? Het antwoord moet NEEN zijn.
  • Beoog ik voor mijzelf enige baat? Het antwoord moet NEEN zijn.
  • Ben ik in staat om deze mens na mijn tussenkomst onmiddellijk en totaal los te laten, tenzij om mijn tussenkomst volkomen onbaatzuchtig te hernieuwen? Het antwoord moet JA zijn.
  • Ben ik gedreven door het alles beheersend verlangen om deze mens door mijn tussenkomst dichter bij God te brengen, om hem te helpen het Ware Heil voor zijn ziel te vinden, en om mijn tussenkomst in nauwe samenwerking met God (Maria), in totale toewijding, te volbrengen? Het antwoord moet JA zijn.

Indien ook maar één van Uw eerlijke antwoorden afwijkt van deze welke na elke vraag aangegeven zijn, doet U er goed aan, te bidden om het vermogen van de ware naastenliefde alvorens tussen te komen in het leven van Uw medemens.

Het centraal kenmerk van al deze ongeoorloofde betredingen van de levensweg van een medemens, is het feit dat zij geïnspireerd zijn door wereldse drijfveren, niet door spirituele. Zij worden niet ingegeven door de ware naastenliefde en beogen ook niet in de eerste plaats een verbetering van de heilstoestand van de ziel van de betreffende medemens. Om die reden kunnen zij niet door God toegelaten worden. Alles wat in het leven van Uw medemens gebeurt, met inbegrip van de toestand van zijn levensweg op een welbepaald tijdstip, is louter een zaak tussen deze ziel en God, want het leven is een leerproef die Gods Voorzienigheid op haar levensweg brengt. Deze leerproef is voor niemand anders beschikt dan voor die ziel, en maakt deel uit van Gods Mysterie waarin U geen inzage is vergund. De enige tussenkomst die U in dat proces is toegestaan, is deze waardoor U in beoefening van de naastenliefde Gods Plan met deze ziel kunt helpen verwezenlijken.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 75

WAT WILT GE VAN MIJ ?

Openbaringen over het juist gebruik van de vrije wil

Myriam van Nazareth

Meermaals stellen wij vast dat Jezus een mens die Hem benaderde, de vraag stelde: "Wat wilt ge van Mij?" Voor Jezus waren elke ziel en elk lichaam een open boek. Waarom dan deze vraag? God heeft de mens een vrije wil gegeven, en nodigt ieder mens die Hem zoekt, uit om duidelijk uit te spreken wat hij met deze vrije wil verlangt te doen. Precies hetzelfde voltrekt zich in Uw ziel wanneer U de behoefte voelt om te bidden voor de verlichting van een bepaalde nood. Uw levensweg wordt getroffen door een beproeving, en in U welt een verlangen op om God te hulp te roepen. Geef U er rekenschap van dat het niet Uw geest is die deze beslissing neemt, maar wel God, Die in het verborgene ziet en Die Zijn Aanwezigheid bij U merkbaar maakt door in Uw hart de uitnodiging te leggen in de vorm van de (hier onhoorbare) woorden van Jezus: "Wat wil ge van Mij?" Het gebed, de aanroeping of de noodkreet die daarop volgt, is niets anders dan de bekendmaking van Uw vrije wil om door God geholpen te worden.

Pas wanneer U uitdrukkelijk om hulp hebt gevraagd, gaat God ervan uit dat Hij van U de vrijheid heeft gekregen om in Uw leven binnen te treden en de gang van zaken te beïnvloeden, op Zijn manier en op Zijn Tijd. God wil dat de beproefde mens in alle omstandigheden zijn hart voor Hem openstelt en zijn verlangens ontvouwt.

Uw gebed om hulp is als Uw handtekening onder een akt van samenwerking met God waarin geschreven staat 'Ik geef hierbij vrijwillig uiting aan mijn verlangen dat God in mijn leven tussenkomt om mij volgens Zijn inzicht te leiden in deze beproeving'. Om diezelfde reden genas Jezus een zieke pas zodra deze, of indien hij daartoe niet in staat was, een dierbare, Hem daarom vroeg. Indien U beproefd wordt, ziek bent, onder lasten gebukt gaat, en U vraagt God niet uitdrukkelijk om hulp, dan gaat God ervan uit dat U met Uw toestand volledig akkoord gaat. Zo houdt God het kanaal tussen Hemzelf en de ziel open voor communicatie: Wanneer het initiatief van U uitgaat, en niet van God, kunt U de genade ontvangen omdat U Uzelf daar uit vrije wil voor openstelt, en kunt U verdiensten verwerven op grond van de aard van Uw verzoek. Hoe? Door Uw verlangen uitdrukkelijk onder woorden te brengen, spreekt U vrijwillig uit op welke wijze U Uw vrije wil gebruikt. Verlangt U volledige bevrijding van de beproeving, of verlangt U slechts meer draagkracht, bent U zelfs dankbaar voor de beproeving, en wellen in Uw hart gevoelens van vurige Liefde op omdat U de beproeving ervaart als een voorrecht dat Uw ziel dichter bij de Gelukzaligheid brengt? Het gebruik van Uw vrije wil bepaalt de genade die U voor het Eeuwig Leven verwerft, de verdiensten die de graad van Uw Gelukzaligheid na Uw aardse levensweg bepalen.

Wat is een juist gebruik van Uw vrije wil?

Juist gebruik van de vrije wil is: hem gebruiken op een zodanige wijze dat Uw gedrag bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstelling die God Zelf met Uw leven beoogt, en aldus leidt tot de volmaakte navolging van Uw roeping, want Uw roeping in dit leven is het Levensplan dat God Zelf in Uw ziel heeft getekend, en dat U geacht wordt, met alle krachten van Uw hele wezen te trachten verwezenlijken.

Vergeet nooit dat de enige zin en doelstelling van Uw leven op aarde hierin bestaat dat U een radertje bent in het groot systeem van Gods Schepping, en dat dit radertje ertoe moet bijdragen dat Gods Heilsplan tot verwezenlijking zou komen. Daarom betekent een juist gebruik van Uw vrije wil:

  • alleen nastreven wat God van U verwacht;
  • de juiste wegen volgen om dit doel te bereiken.

Hoe meer U Uw vrije wil op de juiste wijze gebruikt, des te meer zal Uw gedrag overeenstemmen met Gods verwachtingen en dus met Zijn Wil. Wat God wil, is gemakkelijk te achterhalen door in alle oprechtheid het gedrag van Jezus Zelf te observeren, omdat Jezus’ gedrag een volmaakte en onfeilbare spiegel vormde voor Gods verwachtingen ten aanzien van ieder mens. Bestudeer het Evangelie in de diepte, niet louter aan de oppervlakte van de gebeurtenissen die erin beschreven staan, en stel vast: Wat zei Jezus? Wat deed Hij of wat vermeed Hij te doen? Deze Stormschriften die de Allerheiligste Maagd U aanreikt, zijn hulpmiddelen om te leren, het Evangelie in de diepte te begrijpen.

De volgende gesteldheden zijn mij geopenbaard als de voornaamste die U met alle kracht in Uzelf moet bestrijden om te komen tot een gedrag dat in overeenstemming is met Gods Wil, en dus gebaseerd is op een juist gebruik van Uw vrije wil:

1. Onreinheid. Onreinheid is elk gedrag, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elk verlangen en elke bestreving waardoor Uw ziel minder op God Zelf gaat lijken. Reinheid is de gesteldheid van ziel, hart, geest en lichaam waardoor U alles vermijdt wat Uw ziel vervuilt en U van de toestand van heiligheid verwijdert.

U bent onrein zodra Uw gedrag, gevoelens enz. niet meer op de dingen en belangen van God Zelf gericht zijn. Onreinheid verzwakt de levenskracht van de ziel omdat zij de ziel lossnijdt van de Bron van alle Leven, alle Licht en alle kracht.

De voornaamste gedragingen, denk- en gevoelspatronen en gesteldheden die Uw ziel verontreinigen, zijn:

  • onkuisheid in het lichaam, haat, nijd, afgunst, jaloersheid, negatieve of droefgeestige gedachten;
  • Uw medemens vervloeken, verwensen of kwaad toewensen;
  • roddel, laster, kwaadsprekerij, achterklap, verdachtmakerij.

Al deze gedragingen, gesteldheden, denk- en gevoelspatronen verontreinigen Uw ziel omdat zij:

  • Uw innerlijke belevingssfeer verwijderen van de gelijkenis met God, onder meer (in het geval van onkuisheid) door Uw beleving te concentreren op wereldse behoeften, zodat Uw ziel belemmerd wordt in haar vlucht naar hogere beleving.
  • In U de beleving van de Ware Liefde belemmeren en U verlagen tot een element dat de doorstroming van de Liefde tussen Gods schepselen verhindert. Wee de ziel die oorzaak is van een onderbreking in de stroming van de Liefde, want zij verhindert dat de macht en het Licht van God onbelemmerd zouden stralen in Zijn Schepping, en dat Zijn Werken tot voltooiing komen. De ziel die Gods Licht niet volkomen laat stralen, wordt zelf dof, mat, zonder glans, en dus ongeschikt als spiegel van God.
  • In het geval van onkuisheid, U aanzetten tot een 'verkeerd gebruik' van een levensfunctie die door God gemaakt is voor een ander, welbepaald doel. Vergeet niet dat de seksualiteit in wezen bedoeld is als middel om Gods Plan met de zielen mogelijk te maken, in die zin dat slechts via de seksualiteit de versmelting van eicel en zaadcel mogelijk wordt, waardoor een stoffelijk lichaam gevormd kan worden dat zal dienen als woning waarin een ziel haar aardse leven kan doorbrengen. Onkuisheid en elke handeling die de ervaring van lichamelijk genot beoogt zonder de intentie om Gods Plan te dienen, vormt daarom een afwijking van Gods Wil en is niet draagster van Gods zegen. Wanneer U dit voor ogen houdt, kunt U begrijpen waarom de krachten van het kwaad zich zoveel inspanning getroosten om de mensheid in het verderf te storten door overprikkeling van de zinnen: zinnenprikkelende reclame- en televisiebeelden, porno, bevordering en zelfs wettiging van allerlei perversiteiten. Het op onjuiste wijze en met onjuiste doelstelling toegeven aan de machtige behoefte van de seksualiteit, verlaagt de waardigheid van de ziel en dwarsboomt Gods Plannen. Ook om deze beide redenen zijn deze vormen van onreinheid uitingen van onjuist gebruik van de vrije wil.

De zuiverheid is de deugd die glans verleent aan de ziel die streeft naar de heiligheid. Reinheid van mond, hart, geest en lichaam is in zo verregaande mate een kenmerk van ware heiligheid, dat de ziel de toestand van ware heiligheid zelfs niet kan bereiken indien zij in onreinheid vervalt. Bestaan hiervoor grotere bewijzen dan het leven van Jezus als Mens, en de engelachtige kuisheid en het maagdelijk Moederschap van Maria?

Bedenk dat het gemakkelijker is, Uw vrije wil te gebruiken voor het bevredigen van wereldse genietingen dan voor het verwezenlijken van Gods Plan in U, dat nu voor U nog niet zichtbaar is. Maar in het bestreven van datgene wat Gods Plannen en Werken dient en U nu nog geen voelbaar voordeel oplevert, ligt de onuitputtelijke bron van al Uw verdiensten.

Zalig de ziel die leert, haar vrije wil volkomen te richten op de Wil van God Zelf, en in die bestreving volhardt. Op aarde zal alles haar verdiensten brengen, en in de eeuwigheid zal de Gelukzaligheid haar deel zijn.

2. Materialisme. Materialisme is de levenshouding waarbij de mens al zijn doen en laten, zijn gedachten, verlangens en bestrevingen in hoofdzaak of uitsluitend afstemt op het bevredigen van stoffelijke behoeften. Deze gesteldheid gaat heel spoedig een leven op zich leiden, want zodra de vrije wil zich op de dingen der wereld richt, wordt hij erin vastgezogen: Een stoffelijke behoefte wordt nooit definitief bevredigd. Men zou het zelfs zo kunnen uitdrukken dat een stoffelijke behoefte onmiddellijk vóór zij 'sterft', één of meer nieuwe behoeften geboren laat worden, zodat de ziel steeds méér overwoekerd wordt door de invloeden der wereld, en er niet alleen de gevangene, maar ook de slaaf van wordt. Materialisme verontreinigt de ziel en verhindert de waardige uitoefening van de vrije wil. Hoe kan de mens, bedoeld als koning van de Schepping, zijn koningschap uitoefenen wanneer hij zich laat overheersen door datgene waarover hij nochtans van God macht had gekregen?
Bij de schepping van de ziel vormt de vrije wil één van haar mooiste edelstenen, omdat de vrije wil uiting geeft aan het vermogen van de ziel om op God te gelijken: Door de vrije wil is het de mens gegeven, macht uit te oefenen over zijn leefwereld. Het maakt God te schande wanneer de mens zijn vrije wil tot slaaf van vergankelijke wereldse behoeften maakt. Een vrije wil die gevangen zit in de koorts van het najagen van de dingen der wereld, verhindert Uw vergeestelijking, dus het leven op het hoogste belevingsniveau van de ziel, het niveau waarop U in Uw hele wezen naar de vereniging met God (Jezus, Maria) toe groeit.

Het gebruik van Uw vrije wil om doelstellingen na te streven die slechts te maken hebben met de heiliging van Uw ziel in zo volkomen mogelijke onthechting van alles wat werelds is, vormt naast de bestreving van de reinheid op alle belevingsniveaus van Uw wezen (ziel, hart, geest en lichaam) de tweede onuitputtelijke bron van verdiensten voor de ziel.

Onthechting, dus vergeestelijking, het uitroeien van alle materialistische neigingen en de versterving aan alle behoeften die niet strikt levensnoodzakelijk zijn, is de weg naar de wedergeboorte van Uw vrije wil in zijn oorspronkelijke staat van scepter van het koningschap over Gods Schepping. Overweeg in dit verband de regel die Maria Haar Myriam heeft gegeven: "Je hart is een abdij, totaal afgelegen in Gods wijde natuur, volkomen los van de wereld. De abdij is je hele wereld. Je gevoelens, gedachten, verlangens, bestrevingen, je wil, woorden en handelingen zijn daarin de monniken. Zij leven alleen voor God. Ik ben de Overste van de abdij. Buiten Mij ken je niets meer. Je enige belangstelling is deze, de kamers van de abdij door en door te leren kennen, zuiver en heilig te houden, en hoe je Mij tot het uiterste kunt behagen". Deze regel is weliswaar een voorschrift van Maria aan Haar instrument dat door Haar is geroepen tot de weg van de mystiek, maar maakt wel duidelijk hoe belangrijk het voor God is dat de ziel zich in haar ontwikkeling en beleving van de wereld zou losmaken om Hem volmaakt toe te behoren. De totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Maria kan daarom gelden als een levenswijze waarin de vrije wil zodanig tot overeenstemming met Gods Wil wordt gebracht dat de eigen wil geleidelijk aan in Gods Wil overvloeit en 'sterft'.

3. Hoogmoed. Hoogmoed, en ook trots, zijn gesteldheden die uitdrukking geven aan een verwrongen zelfbeeld, want de hoogmoedige en de trotse ziel verliezen uit het oog hoe onbenullig de mens is in vergelijking met God. Slechts de nederige ziel ziet zichzelf zoals zij is: als schepsel, niet eigenmachtig, en dus afhankelijk van God. Hoogmoed en trots zijn vormen van onjuist gebruik van de vrije wil, want zij weerhouden de ziel ervan om zich volkomen op God te richten. Wie zichzelf verheft boven de positie waarop God hem heeft gewild, staat letterlijk 'misplaatst' binnen Gods Schepping. U kunt zich Gods Schepping voorstellen als een netwerk van ontelbare relaties, contacten en stromingen van Goddelijke levenskracht. Binnen dit netwerk heeft ieder schepsel zijn toegewezen plaats, vanop dewelke het zijn rol moet vervullen in overeenstemming met Gods Wil, teneinde Gods Plan te helpen verwezenlijken.
Zolang ieder schepsel 'op zijn plaats blijft', kan de Goddelijke levenskracht onbelemmerd stromen. Zodra een ziel zich buiten Gods bedoelingen uit haar plaats losrukt, veroorzaakt zij als het ware een scheur in het netwerk, waardoor het hele systeem een lek oploopt en de ziel zelf niet meer terdege gevoed wordt met Gods levenskracht. Tracht U hierbij de gevolgen voor het geheel van Gods Schepping voor te stellen wanneer dit op grote schaal gebeurt (vele miljoenen mensen rukken zich, tegen Gods Wil in, los van de hen toegewezen plaats!). Voor de 'misplaatste' ziel zelf blijft deze toestand evenmin zonder schade, want bij gebrek aan voedsel uit de stromen van Gods kracht loopt zij als het ware leeg, dit wil zeggen: Het zal haar spoedig ontbreken aan kracht om de taken te volbrengen die God voor haar had voorzien, zodat zij eveneens geen verdiensten meer verwerft. Een ziel die volhardt in ondeugd en hierdoor niet meer in overeenstemming leeft met Gods Plannen, verwerft hierdoor zelfs heel weinig verdiensten indien zij handelingen stelt die in zuivere toestand nochtans de kracht van heiligheid in zich dragen.
Wanneer een ziel door voortschrijdende heiliging binnen het netwerk van de Schepping geleidelijk aan (of plots, indien zij op grond van ingrijpende ervaringen door God 'verplaatst' wordt) een andere plaats inneemt, veroorzaakt zij geen schade aan het systeem, noch aan zichzelf, doch zal zij integendeel de waarde van het geheel helpen verhogen. Dat komt doordat in dit geval de verandering plaatsgrijpt onder de besturing van de Goddelijke Intelligentie en Wijsheid, en niets anders is dan een uitwerking van Gods Plan. Anders is het echter, wanneer de ziel tegen Gods Plan in zichzelf 'verplaatst' (losrukt), en dat is precies wat gebeurt wanneer de ziel zichzelf door hoogmoed of trots boven haar bedoelde positie uittilt en zich hierdoor niet meer gedraagt in overeenstemming met haar werkelijke waarde (de mate van haar heiligheid): Zij verheft zichzelf naar een positie die overeenstemt met een kracht die zij niet kan dragen omdat God haar (nog) niet voor die positie heeft voorbestemd. Zo begrijpt U waarom gebrek aan nederigheid niet in overeenstemming is met Gods Wil, en dus uiting is van onjuist gebruik van de vrije wil.

4. Ongeloof. Hieronder moet U ook verstaan: gebrek aan vertrouwen en aan openheid. Uw eigen gebed, en dat van Uw medemens voor U, kan U slechts genade brengen in de mate waarin U werkelijk op God vertrouwt als de oorsprong en bestemming van alles. In het manifest Testament van het Verbond heb ik Geloof vergeleken met de olie die de scharnieren van de deur van Uw ziel moet smeren opdat Uw ziel zich voor Gods Licht en kracht zou kunnen openstellen. Als christen bent U ertoe geroepen, God in het middelpunt van Uw leven te stellen. Of U dit werkelijk doet, is Uw vrije keuze. Indien U Uw vrije wil gebruikt om Uw leven op te bouwen rond wereldse steunpunten, snijdt U Uzelf af van vele genaden. Die andere steunpunten kunt U in sommige gevallen beschouwen als afgoden die een onbedoelde macht over Uw leven en werken verwerven. God dringt Zijn gaven niet op aan de ziel die niet voluit en uitsluitend op Hem vertrouwt. Bijvoorbeeld: Wie bidt om genezing, maar intussen zijn vertrouwen hoofdzakelijk stelt op medische behandeling, zal niet ervaren hoe ver Gods tussenkomst reikt wanneer Hij de deur van de ziel volledig voor Hem geopend vindt. God wil de gelegenheid om alles voor Zijn schepsel te zijn, niet slechts een bijkomende toevlucht. Totale toewijding aan Maria is de grootste vorm van volkomen overgave en vertrouwen.

De ziel die ertoe kan komen, deze vier gesteldheden bij hun wortels uit haar bodem uit te roeien, verwerft een onweerstaanbare macht op Gods Hart omdat zij in handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen op één lijn zal komen met datgene wat God wil. Hoe meer Uw gebeden gericht zijn op het doel, datgene na te streven wat God van U verwacht en hierop, de juiste wegen te kunnen volgen om dit doel te bereiken, des te groter is de kans dat zij verhoring zullen vinden. Wanneer Jezus vraagt "Wat wilt ge van Mij?" beoogt Hij daarmee, uit de mond van de mens zelf te horen welke doelstellingen hij belangrijk acht, en welke rol hij God (Jezus) wil toebedelen om hem bij de verwezenlijking van die doelstellingen bij te staan. Het gebruik dat U maakt van Uw vrije wil, heeft verregaande gevolgen. Zo kunt U zelfs Uw intrede in de Hemel bemoeilijken indien U niet vurig genoeg naar de Hemel verlangt, want God maakt geen inbreuk op de vrije wil. Mede om die reden moet U erover waken dat Uw ziel, hart, geest en lichaam zo sterk mogelijk van de wereld onthecht worden, want hoe meer wereldse invloeden in Uw geest en hart heersen in het uur van Uw dood, en hoe groter de macht die deze op Uw hele beleving uitoefenen, des te minder spreekt uit Uw ziel het oprechte verlangen naar de Eeuwige Gelukzaligheid.

Indien U Uw leven en al Uw inspanningen wijdt aan wereldse belangen, geeft dit voor God uitdrukking aan het feit dat Uw hart aan de wereld verpand is. Waar Uw hart is, daar zal ook Uw bestemming zijn. Zo geldt omgekeerd eveneens dat, wanneer U Uw hele wezen en leven weggeeft aan Maria in de vurigste totale toewijding, en Uw hart nergens anders meer leeft dan in het Hart van Maria, dit door God wordt beschouwd als Uw akt van verlangen om ook in de eeuwigheid niet van Haar zijde te wijken. Om deze reden moet U steeds voor ogen houden dat Uw Eeuwige Gelukzaligheid begint in Uw eigen hart, zetel van Uw vrije wil, en dat een juist gebruik van Uw vrije wil bestaat uit een volkomen navolging van Gods Wil. Bid vurig om deze gave.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 76

WEEN NIET OVER MIJ, MAAR OVER UZELF EN UW KINDEREN

Over de rol van smart binnen Gods Heilsplan

Myriam van Nazareth

De aanblik van ongerechtigheid en het ervaren van smart wekken in het mensenhart droefheid op, die zich kan uiten in tranen. Men zou het vermogen om te wenen kunnen beschouwen als Gods geschenk om het hart van de wenende te wassen, te zuiveren van de onreinheid die diep in de ziel met het betreurde verbonden wordt. Op deze wijze kan het hart ertoe komen, geleidelijk aan vrede te vinden met de betreurde toestand 'omdat deze in de eigen gevoelsbeleving gezuiverd is'. Dit proces kan lang of minder lang duren, en indien de treurende er niet in slaagt om de betreurde toestand te bewenen, kan zijn hart vergiftigd raken omdat de betreffende situatie of gebeurtenis niet verwerkt raakt: Zij blijft als het ware 'in ongezuiverde toestand' in het hart inwerken. U zou het zelfs zo kunnen zien, dat indien een situatie of gebeurtenis door de ziel wordt herkend als schokkend, als niet-bij-de-belevingswereld-van-de-ziel-passend, deze situatie of gebeurtenis een 'bijtende invloed' in het hart afgeeft, die moet verdund worden door tranen. Pas zodra deze voldoende verdund is, neemt de behoefte om te wenen af en vindt het hart een zekere mate van innerlijke Vrede en rust terug.

Droefheid en de uiting daarvan in de vorm van tranen, is daarom normaal en als een geschenk te beschouwen. De ziel leert hierdoor omgaan met droefheid, en zij kan hierdoor ook een rol van medeverlossing spelen: Naarmate Uw hart méér de eigenschappen in zich laat ontwikkelen die God Zelf in het hart verlangt te zaaien, kan droefheid mede ontspruiten aan de 'droefheid' die de betreurde situatie bij God Zelf doet ontstaan. Soms ervaart Uw hart echter een situatie als bedroevend om een andere reden dan deze waarom zij in Gods ogen bedroevend is. Dat was bijvoorbeeld het geval toen Jezus tijdens het dragen van Zijn Kruis werd beweend door een groepje vrome vrouwen, en Hij tot hen sprak: "Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar over uzelf en uw kinderen". Jezus leert de christenen daar de les, dat zij dieper moeten kijken dan datgene wat zij voor hun ogen zien gebeuren. Inderdaad, het wezen van de tragedie is niet Jezus’ Lijden: In het kader van Gods Heilsplan vormt Zijn Lijden één van de grootste geschenken die God ooit aan de mensheid heeft gegeven. De ware tragedie ligt dieper, in de oorzaak van al dat leed.

De Passie van Jezus is noodzakelijk gemaakt door de zonde. Sedert de eerste zonde van het eerste mensenpaar heeft de mensenziel een geneigdheid tot de zonde in zich bewaard, als het ware alsof zij deze neiging had geërfd. Vandaar dat de eerste zonde de erfzonde wordt genoemd. Door de erfzonde verloor elk lid van de mensheid het recht om de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel te verwerven. Deze 'erfelijke' wonde in de mensenziel heeft Gods oneindige Liefde ertoe genoodzaakt, door een rechtstreeks ingrijpen via de Menswording van Christus de toegankelijkheid tot het Eeuwig Leven voor de mensenzielen van goede wil te herstellen. Ik verwijs hiervoor naar vroegere Stormschriften. Het Lijden van Jezus moest dus volbracht worden, het was door God aldus beschikt. De ware aanleiding tot droefheid bij de getuigen van de Passie behoorde dus niet het gebeuren zelf te zijn, doch de zondigheid van de mensheid.

Treuren of jammeren over een betreurenswaardige toestand is niet productief, met andere woorden: Het draagt niet bij tot het Heil van de zielen. Waarom niet?

  • omdat elke gebeurtenis, hoe bedroevend ook, steeds op één of andere wijze een plaats heeft binnen Gods Plan. U moet leren, erop te vertrouwen dat achter elke gebeurtenis en ontwikkeling Gods Voorzienigheid en Zijn Wijsheid aan het werk zijn. Sommige negatief lijkende gebeurtenissen dragen in zich een verborgen zegen, doordat zij door God worden gebruikt om andere dingen te verwezenlijken, of doordat God ze toelaat om erger te voorkomen voor een bepaalde ziel of voor een grotere groep zielen. Deze waarheid zou bijvoorbeeld ieder mens die rouwt om het overlijden van een dierbare, zich voor ogen moeten houden. Het zou hem helpen om zijn leed op een gezonde wijze en hoopvol te verwerken.

  • omdat droefheid, zodra zij enige tijd aanhoudt, de neiging bezit om de ziel te verlammen, haar slagkracht te verminderen en hierdoor het Ware Leven gedeeltelijk of zelfs totaal te verliezen. God legt een roeping in elke mensenziel. Het vergt een eerste openheid naar het Goddelijk Licht toe om deze roeping in zichzelf te ontdekken: De ziel moet de tekenen die op haar levensweg verschijnen, leren en willen herkennen. De volgende stap bestaat hierin dat de ziel die haar roeping heeft herkend, haar leven zodanig moet inrichten dat haar gedrag, haar hele levenshouding en denk- en gevoelswereld vruchtbaar wordt om haar bestemming te bereiken. Droefheid kan deze inspanningen lamleggen, en in bepaalde gevallen de ziel zelfs totaal van haar roeping doen wegdrijven.

Wat is dan wél productief wanneer een betreurenswaardige toestand Uw levensweg kruist? Om de bovenvermelde remmende effecten te vermijden, moet U zich in de eerste plaats de vraag stellen, wat tot die toestand aanleiding heeft gegeven.

De ware, vruchtbare smart is droefheid over de diepere oorzaak van het betreurde, dus over de bron van zonde, ondeugd of onheil die aanleiding geeft tot de betreurde toestand.

Smart die niet zijn bestaansreden vindt in een ontwikkeling of toestand die vanuit Gods ogen betreurenswaardig is, is om deze reden in feite onvruchtbaar, omdat de ziel wordt geacht, haar hele leven op aarde af te stemmen op Gods noden, belangen en verlangens. Vele vormen van droefheid zijn dus in wezen onvruchtbaar omdat zij geen bijdrage leveren tot de verwezenlijking van Gods Plan, en bovendien de ziel weerhouden om haar opdracht binnen dat Plan te vervullen. Is een dergelijke vorm van droefheid, bijvoorbeeld de rouw om een overledene, dan onjuist of onwenselijk in Gods ogen? Neen, want God Zelf heeft deze emotie in de ziel gelegd. Maar wat God wél betreurt, is de rouw die door de ziel op kunstmatige wijze in stand wordt gehouden: De ziel kan om diverse redenen haar verdriet 'koesteren' of menen dat zij de overledene onrecht aandoet indien zij op zeker ogenblik haar gewone levenstaken opnieuw opneemt. Steeds terugkerende droefheid over een bepaalde toestand kan ook het gevolg zijn van een bekoring die erop gericht is, de ziel onproductief te maken voor Gods Plan. Op deze wijze kan de rouwende ziel het Plan dat God met haar heeft, in de weg staan. Om bij het voorbeeld van rouw te blijven: De in spiritueel opzicht gezondste en meest heilzame wijze van omgang met het overlijden van een dierbare, is de volgende:

  • wijd het hele leven van de overledene toe aan Maria. U kunt dit inderdaad nog met volle vrucht doen na de dood. Dan mag U erop vertrouwen dat dit leven met al zijn vreugden, smarten, lasten, beproevingen, lijden, ziekten, vermoeidheden en droefheden volkomen benut wordt voor Gods Plan met de zielen.

  • bekijk de oorzaak van het overlijden. In bepaalde gevallen kunt U een oorzaak vaststellen die een spirituele achtergrond heeft. Een voorbeeld: Indien de doodsoorzaak moord, geweldpleging of nalatigheid of fout is (zoals bij een verkeersongeval waaraan iemand duidelijk schuld heeft), mag U in geen geval oordelen over de 'schuldige', U moet deze vergeven (alleen God kent de motieven, en zal de 'schuldige' op onfeilbare wijze oordelen), en voor hem/haar bidden. Alleen hierdoor kan Uw ziel tot in de diepte in het reine komen met het overlijden. God Zelf zal Uw ziel in haar smart zalven omdat zij een zware beproeving in volle deugd wil aanvaarden en verwerken. U kunt Uw dierbare overledene geen dienst bewijzen door gevoelens van wrok, haat of ongenoegen te koesteren over zijn dood of jegens de 'schuldige', want de ziel van de overledene kent vanaf het uur van haar oordeel na het overlijden de echte Waarheid van God, en bezit vanaf dat ogenblik het vermogen om de gebeurtenissen van deze wereld als onbelangrijk en vergankelijk te beschouwen, en om de ziel van de 'schuldige' op volkomen wijze lief te hebben. Belemmer dus de loutering van de ziel van de overledene niet door Uwerzijds andere gevoelens te koesteren dan Liefde en vergevingsgezindheid.

  • laat Heilige Missen opdragen voor het Eeuwig Heil van de ziel van de overledene. Zo draagt U bij tot de afbetaling van eventuele schuld uit niet-gebiechte zonden van de overledene.

  • maak een offerande van Uw hele eigen leven, tot in elk detail van Uw daden, aan Maria en Jezus, en zeg hierbij uitdrukkelijk dat U deze offerande mede in naam van de overledene opdraagt, alsof hij/zijzelf deze toegewijde daden met U had gesteld. Zo komen Uw eigen verdiensten ook de ziel van de overledene ten goede. Indien U deze offerande daarna dagelijks herhaalt voor de gebeurtenissen van de dag zelf, zult U het gevoel krijgen dat Uw dierbare gewoon met U verder leeft.

  • houd Uzelf voor ogen dat het overlijden en het tijdstip ervan door God beschikt zijn omdat Hij daar een doel mee beoogt binnen Zijn groot Plan met de hele Schepping. Het besef dat alles goed is omdat het God dient, zal U helpen om Uw verdriet te verwerken.

Smart over de oorzaak van een betreurenswaardige toestand draagt in zich reeds een begin van uitboeting van die oorzaak, en slechts daarin ligt de kiem waaruit de bloem der genade van verandering zal openbloeien. De les die hierin schuilt, en die Jezus ook aan de vrome vrouwen van Jeruzalem gaf, is dus eenvoudig:

Betreur slechts de dingen die een belemmering vormen voor Gods Plan en die vaak tot rijping komen in verborgen kamers van de ziel, en zoek in elke bedroevende gebeurtenis, situatie of ontwikkeling in de eerste plaats het Licht van Gods Voorzienigheid, die alle dingen zin geeft.

Inderdaad, in wezen moet op deze wereld slechts één ding werkelijk betreurd worden: de zonde. Het verval van de wereld, de zeden en de christelijke waarden, dit alles is niets anders dan het zichtbaar resultaat van de onzichtbare kiem, namelijk de bekoringen aan dewelke toegegeven wordt. Het is tegen deze kiem dat Uw inspanningen zich moeten richten. Deze kiem moet zo onvruchtbaar mogelijk gemaakt worden door de zielen bekend te maken met hun zwakheden, hen te leren hun bekoringen te herkennen, en in de eerste plaats in Uzelf een grotere weerstand tegen zwakheden en bekoringen te betrachten en te bidden om hulp bij elke moeilijkheid die U daarbij ondervindt. De eerste opgave van elke ziel bestaat hierin, dat zij de heiligheid betracht, ook al gaat dit ten koste van aanhoudende inspanning. U beklagen over de slechtheid van de wereld, is zoals een poging om een brand te blussen door in de top van de vlammen te spuiten in plaats van rechtstreeks op de vuurhaard.

Eén ding slechts is nodig: Onderzoek Uzelf, elke dag opnieuw (doch zonder gespannenheid), en begin de christelijke waarden in Uzelf toe te passen tot in het heldhaftige toe, opdat Uw eigen ziel het Ware Licht kan verspreiden.

De Geest Gods zal U leiden om de diepe waarden van de christelijke Leer te ontdekken, daar vreugde en een diepe Vrede in te vinden, en ernaar te verlangen om deze onverdeeld in Uw leven in de praktijk te brengen.

De heilzame beleving van smart is een gemoedsgesteldheid die heiligend werkt. Zij brengt de ziel in aanraking met de allerheiligste emoties die de hele Passie van Jezus en de bijhorende Smarten van Maria hebben gedragen. Het vermogen van het mensenhart om te lijden onder de effecten van het kwaad (de zonde), is voor eeuwig geheiligd in de allerheiligste Harten van Jezus en Maria tijdens het Lijden waarmee Zij het Verlossingsmysterie hebben voltrokken. Om deze reden moet U zich in tijden van beproeving en hartenpijn richten naar Jezus en Maria tijdens de Passie: Hun Harten werden verpletterd onder het gewicht van de zonden der wereld van alle tijden, maar Zij bewaarden een volmaakte Liefde, Vrede en zachtmoedigheid. Bovendien staarden Zij Zich niet blind op de zichtbare gevolgen van de zonden (namelijk het Lijden en de Kruisdood van Jezus), maar wisten Zij in hun Hart de ware kern, de diepe oorzaak, van het gebeuren vast te houden en tot een machtige offerande om te vormen. Het is deze gesteldheid van hart die aan Hun Smart een eeuwigdurende macht van Verlossing heeft verleend.

Ware smart is de emotie met de grootste verlossende kracht voor de zielen, omdat de ware smart opgebouwd is rond de Liefde, en totaal gericht is op de nood en het Heil van zielen, en niet op wereldse toestanden. Smart die gericht is op de dingen der wereld, dreigt gemakkelijk over te vloeien in neerslachtigheid, droefgeestigheid, depressie. Smart die gericht is op de belangen van de zielen en Gods Heilsplan, leidt niet tot negatieve gesteldheden, doch maakt integendeel een intensere beleving van Gods Liefde mogelijk. Precies om deze reden is het vermogen tot beleving van de ware smart een Hemels geschenk, een genade die de ziel naar een hoger niveau kan brengen. Daarom ook wordt de ware smart gedragen door vurigheid en zachtmoedigheid, en niet door een verdriet dat hart en geest verplettert. De ware smart wordt gedragen met God, de smart om wereldse dingen scheurt U los van Zijn Licht.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 77

OPDAT OOK GIJ ZULT ZIJN WAAR IK BEN...

Openbaringen over het wezen van de Eeuwige Gelukzaligheid

Myriam van Nazareth

Uw ervaringswereld als mens is normaal gesproken beperkt tot de dingen die U om U heen waarneemt via Uw vijf zintuigen (zicht, gehoor, reuk, smaak en tastzin). Uw denk- en gevoelsbeleving werken hoofdzakelijk op basis van de informatie die U via Uw zintuigen in U opneemt, aangevuld met diverse onzichtbare elementen zoals intuïtie, voorgevoelens, verstandelijk redeneren, indrukken uit Uw verleden die in Uw geheugen opgeslagen zijn, en de verschillende vormen van denken die zich alle in het verborgene van Uw geest afspelen. Bij een kleine minderheid van de mensen komt daar nog informatie bij die deze zielen door mystieke ervaring in zich opnemen en die dus rechtstreeks in hun ziel, hart, geest en lichaam wordt overgedragen door God of door een intelligentie die God vertegenwoordigt (vooral de Allerheiligste Maagd Maria). Niettemin liggen de oorsprong en de bestemming van de ziel niet in de wereld maar in de Hemel.

U bent geschapen door Gods hand, en in Uw ziel is een diep verlangen gelegd om naar God terug te keren zodra Uw opdracht op deze wereld volbracht is. U zou zich dit enigszins kunnen voorstellen door God te zien als een reusachtige magneet, en Uw ziel als een tempel waarin een prachtig stukje metaal zit ingebouwd, dat constant naar die magneet getrokken wordt, om het even waar U zich op de wereld bevindt. Bedenk dit wel: Niet Uw lichaam wordt naar God toe getrokken, wel Uw ziel. Dit betekent meteen dat de ware kern van Uw leven en Uw beleving niet Uw lichaam is, maar Uw ziel. Aangezien Uw ziel Uw ware levensprincipe is, de kracht die U in leven houdt en U met God in contact houdt, is het kortzichtig indien de mens ervan uitgaat dat zijn leefwereld ophoudt met datgene wat hij met zijn zintuigen waarneemt. Het is de mens niet gegeven, het met zijn verstand ten volle te begrijpen, maar hij bezit wel het hem door God ingestort vermogen om diep in zijn ziel aan te voelen wat zich buiten het waarneembare afspeelt.

Dit laatste is het terrein van de mystiek. Het niet waarneembare gedeelte van de werkelijkheid is onvoorstelbaar veel groter dan het waarneembare gedeelte. Zo ook is de mens weinig bekend over het wezen van zijn Bestemming. Aan de christen is bekend dat de Hemel zijn Bestemming is. Jezus beloofde Zijn apostelen dat Hij naar de Hemel ging om hen daar een plaats te bereiden, opdat ook zij zouden zijn waar Hij is. Maar wat kan de mens zich voorstellen onder de Eeuwige Gelukzaligheid die hem in het vooruitzicht wordt gesteld? Waar Uw schat is, daar zal ook Uw hart zijn. De Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel is als een schatkamer waarvan de geheimen niet aan de mens bekendgemaakt worden zolang hij op aarde leeft. Maria heeft mij elementen geopenbaard die een deel van het wezen van de Eeuwige Gelukzaligheid uitmaken. Moge deze openbaring U helpen motiveren in de strijd op Uw levensweg, in het vooruitzicht van de schatten die over U uitgestort zullen worden indien U de ware navolging van Christus en de volharding in een deugdzaam leven betracht. Bedenk daarbij dat de volle werkelijkheid van de Hemel alle beschrijvingen overstijgt.

Wat is in feite gelukzaligheid? Wat is haar wezen, waaruit bestaat zij?
Gelukzaligheid is de gesteldheid waarin de ziel zich in een zodanige mate in God opgenomen voelt dat zij al haar behoeften als bevredigd ervaart. Het is een toestand waarin de ziel het gevoel heeft dat het haar aan niets meer ontbreekt. Deze gesteldheid ervaart de ziel in een veranderlijke mate tijdens de vervoering of extase van de mystieke beleving, maar de toestand van gelukzaligheid komt in haar volmaaktheid en als ononderbroken beleving uitsluitend voor in de Hemel. In de Gelukzaligheid heeft de ziel het gevoel dat de diepste kern van haar wezen de totale bloei heeft bereikt en dat in haar de vrucht waarvan God bij haar schepping het zaad in haar heeft gelegd, volkomen is uitgerijpt. Zo kan gelukzaligheid worden beschouwd als de volheid van de vreugde van de ziel over het bereiken van de zijnstoestand die zij (in de meeste gevallen onbewust) haar hele leven lang als haar uiteindelijke bestemming heeft aangevoeld.

Uit welke bouwstenen bestaat de gelukzaligheid?
De gevoelsgesteldheid die wij 'gelukzaligheid' noemen, kan niet volkomen ontleed worden omdat zij in zich de volheid draagt van een Vrede van hart die tijdens het leven in een stoffelijk lichaam niet volkomen en niet duurzaam ervaren kan worden, en evenmin volledig doorgrond kan worden als God, Wiens gevoelens in de toestand van gelukzaligheid in de ziel overvloeien. Twee grote bouwstenen van de gesteldheid van gelukzaligheid kunnen afgeleid worden uit de mystieke ervaring, die de daartoe geroepen ziel een voorsmaak kan geven van het leven van de ziel in de niet-stoffelijke toestand (dus zonder een lichaam):

  1. Een buitengewoon vurige Liefde, die wordt ervaren als een versmelting met het Wezen van God Zelf (of van Maria). Deze ervaring wekt gevoelens van totaal-verteerd-worden of volledig opbranden (alsof het hele wezen een kaars zou zijn die totaal wegsmelt in de Vlam, die Gods verschroeiende Liefde is). Deze Liefde is zo overweldigend dat elke andere gewaarwording volkomen wegvalt. In deze zin kan men dus zeggen dat de Goddelijke Liefde in de toestand van gelukzaligheid een leven op zich begint te leiden.

  2. Een tot in het diepste doorleefde, totale overgave. De gesteldheid van gelukzaligheid sloopt de muren van alle beperkingen die de ziel zich in de 'nuchtere', bewuste toestand laat stellen. De ziel in gelukzaligheid laat zich zonder enige remming in het Wezen van de Godheid (of van Maria) overglijden. Zij verlangt niets anders meer dan de totale eenwording met God (Maria) en wijdt zich aan de verwezenlijking van dit verlangen met alle krachten die zij in zich heeft. De overgave is zo totaal dat de ziel smeekt om in God (Maria) opgenomen en verteerd te worden. Zij levert zich volmaakt en willoos aan God (Maria) uit en wil alleen nog door Hem (Haar) beheerst en 'geleefd' worden. Deze totale overgave houdt heel nauw verband met de ervaring van de volkomen Liefde. Deze toestand toont aan dat de Ware Liefde en de wil tot volmaakte overgave in wezen gesteldheden zijn die zeer diep in het wezen van de ziel gebrand zitten.

Twaalf van de bronnen van de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel:

  1. De aanschouwing van God en van elementen van Zijn oneindige schoonheid, volmaaktheid, Wijsheid en macht. De aanschouwing van God 'van aangezicht tot Aangezicht' en de innerlijke ervaring van elementen van het Wezen van de Godheid, begint op het ogenblik van Uw oordeel na Uw aardse leven. Zij wordt na het oordeel afgebroken voor de ziel die ofwel verdoemd is ofwel een louteringsperiode in het vagevuur moet doormaken. Voor de ziel die tot de Eeuwige Gelukzaligheid toegelaten wordt, gaan deze aanschouwing en ervaring door voor de eeuwigheid. In deze beleving zijn verschillen, gradaties, naargelang de graad van verdiensten waardoor de ziel zich op aarde heeft onderscheiden. De ziel die in staat van genade haar oordeel ondergaat, wordt toegelaten tot de Hemel. Hetzelfde geldt voor de ziel die de voor haar noodzakelijke loutering in het vagevuur heeft doorgemaakt, want zij bereikt hierdoor eveneens de staat van genade. De ziel die zich tijdens haar aardse leven echter onderscheidt door een heiligheid die 'boven het gewone uitstijgt', zal hogere graden van aanschouwing van de Godheid bereiken en een dieper inzicht verkrijgen in het Wezen van de Godheid.
    Eén van de elementen van gelukzaligheid door ervaring van wezenskenmerken van God, is dat waarbij de ziel op onbelemmerde wijze mag kennismaken met het ware wezen van de Goddelijke Gerechtigheid en hierdoor in de Hemel de volmaaktheid van God begint te begrijpen in de vaststelling hoezeer alle goede dingen, zelfs de schijnbaar meest onbenullige, die hij als mens op aarde heeft verwezenlijkt, door God in aanmerking zijn genomen om hem zijn eeuwige Beloning te bereiden, en hoezeer alle ongerechtigheid die hem als mens is aangedaan, eveneens door God vergolden en door Hem in goede effecten voor het geheel van Zijn Schepping omgebogen wordt.

  2. De eenheid met, of de terugkeer naar, God. Van God is de ziel uitgegaan, naar God verlangt zij terug te keren. In vele gevallen is dit verlangen niet bewust aanwezig of werkzaam. De onvrede waaraan zeer vele mensen ten prooi zijn, komt doordat hun ziel op zoek is naar de ultieme Vrede, het opperste Geluk, de uiteindelijke Bestemming, zonder nog te weten wat dat is. Daarom lijken deze zielen voortdurend op drift, alsof zij geen levensdoel vinden. Vele zielen lijken hun levensdoel gevonden te hebben terwijl dit helemaal niet het geval is. Dat geldt voor hen die zich diep in de dingen der wereld hebben ingegraven en deze als de enige realiteit beschouwen. Hun gedrag bewijst dat zij op drift zijn: Ze leiden een gejaagd leven, zeer onrustig, met allerlei uitingen van ontevredenheid, steeds bezig met het nastreven van bevrediging van hun eindeloze materiële behoeften, zij weren alle christelijke waarden zoveel mogelijk uit hun leven omdat zij daar in hun schijnwereld niet mee overweg kunnen. Het is in deze toestand van verwarring dat alle kwaad, ondeugd en criminaliteit een geschikte voedingsbodem vindt. De ziel in de Eeuwige Gelukzaligheid ervaart plots de totale, onverdeelde Vrede van de eenheid met God, in volmaakte bevrijding uit de gevangenschap van wereldse behoeften.

  3. De aanschouwing van het diepe wezen van alle dingen. Alles wat tijdens Uw aardse leven aan Uw ogen is onttrokken omdat hun waarneming versluierd werd door de alles overweldigende indrukken van de dingen der wereld, wordt U in grotere of geringere mate onthuld in de Hemel. Het betreft hier de geheimen van de Schepping en de schepselen, en de Goddelijke Intelligentie die achter het leven schuilgaat. Zo zal U, bijvoorbeeld, geopenbaard worden hoe een bloem is opgebouwd, waarom zij zo of zo groeit, welke elementen zij bevat en waarom, welke kracht haar tot bloei brengt en hoe zij in wisselwerking staat met alle andere schepselen. Bedenk hoe ontelbaar veel verschillende soorten schepselen (bloemen, bomen, planten, dieren, afzonderlijke mensenzielen) bestaan en ooit hebben bestaan, en U kunt beginnen te begrijpen welke oneindige verwondering in Uw ziel gewekt zal worden wanneer U inzage zal worden vergund in al deze bovennatuurlijke kennis.
    Wat U nu van de wereld om U heen waarneemt, levert U oppervlakkige informatie. Wat U in de Hemel zult ervaren, is kennis in de diepte. Laat deze bedenking U helpen groeien in de deugd der bescheidenheid bij het besef hoe gering alle menselijke kennis is in vergelijking met de volheid van de kennis over de Schepping en al haar onderdelen en hun onderlinge relaties. Deze kennis wekt in de ziel een nooit meer eindigende aandrift tot verheerlijking van Gods grootheid.

  4. De kennis van Goddelijke Mysteries. De ziel in de Eeuwige Gelukzaligheid mag zich laven aan de onuitputtelijke bronnen van de kennis der Goddelijke Mysteries. Er zijn echter verschillen in de mate waarin de ziel daarin mag doordringen, op grond van de graad van haar heiligheid. De Goddelijke Mysteries zijn de grote geheimen met betrekking tot bijzondere 'ingrepen' waardoor God Zijn Plan van Heil voor de mensenzielen tot verwezenlijking zoekt te brengen, onder andere de schepping, Verlossing en heiliging van de zielen, de Onbevlekte Ontvangenis van Maria en de Menswording van Christus. Sedert de erfzonde staat de mensheid sterk onder de beïnvloeding van de satan. Om deze reden is de kennis van de Goddelijke Mysteries vrijwel totaal aan de mens onttrokken. Deze kennis kan in bijzondere omstandigheden, zoals de mystieke roeping en de heiligheid, in veranderlijke mate aan de ziel geopenbaard worden. Diepere kennis hiervan maakt deel uit van de Eeuwige Gelukzaligheid van de zielen in de Hemel. De reden waarom een dergelijke kennis en inzichten de ziel in vervoering kan brengen, berust hierin dat de ziel aan dewelke Gods Waarheid in grotere mate wordt geopenbaard zoals zij werkelijk is, overspoeld wordt door de onvatbare en eindeloze schoonheid van God en de onpeilbare volmaaktheid van Zijn Werken en Plannen.

  5. Een volledig begrip van Gods Waarheid. Het is een onschatbare uiting van Gods Barmhartigheid dat aan de ziel in het uur van haar oordeel Gods Waarheid wordt onthuld. De ziel ziet plots alle dingen alsook haar hele voorbije leven zoals God Zelf deze ziet. Voor de ziel is deze openbaring een geschenk dat haar in staat stelt om alle schijn uit de gebeurtenissen en ontwikkelingen te verwijderen en daardoor vele dingen te zien die zij met wereldse ogen niet heeft kunnen doorgronden. In de Eeuwige Gelukzaligheid verwerft de ziel een volledig begrip van Gods Waarheid en diepgang van de kennis daarvan zoals deze in het Evangelie is geopenbaard (en die ook het ware wezen van deze Stormschriften vormt).

  6. De oneindige vreugde over Gods Liefde, Barmhartigheid en goedheid die de ziel in staat stelt om de Eeuwige Gelukzaligheid te ervaren. De ziel wordt overweldigd door de ervaring van de oneindige, door niets begrensde, volmaakte Goddelijke Liefde waarin zij opgenomen en ondergedompeld wordt, waardoor zij een nooit gekende vrijheid ervaart. Het is grotendeels deze ervaring die aan de basis ligt van de nimmer eindigende lofprijzingen die de zielen in de Gelukzaligheid richten tot God als Schepper van alles, en tot Maria als Koningin van het Hemels Hof en als Diegene aan Wie zij onnoemelijk veel genaden te danken hebben.

  7. Een hoger begrip van het wezen van de Liefde als de drijvende scheppende, verlossende, heiligende en genezende kracht achter de hele Schepping. De Liefde wordt pas in de Hemel op volkomen wijze herkend en begrepen als de drijvende emotie en de centrale kracht van de hele Schepping. De gelukzaligen begrijpen dat het de Liefde is, die voor hen deze toestand van oneindig en volmaakt Geluk mogelijk maakt. Dit besef behelst ook een totale bevrijding van de waanidee die de ziel op aarde vaak koestert: dat de ellenden van het leven op deze wereld niet verenigbaar zijn met de Leiding door een God van Liefde. In de eeuwige gelukzaligheid van de Hemel begrijpt de ziel op volkomen wijze hoezeer het lijden en de lasten van het aardse leven bewijzen zijn van de Goddelijke Liefde die de ziel door het verwerven van grote verdiensten naar een zo hoog mogelijke graad van Gelukzaligheid wil voeren.

  8. De oneindige vreugde van de eeuwigdurende nabijheid van Maria, de engelen en heiligen met hun oneindig gevarieerde rijkdom aan volmaaktheden en schoonheid, en de prachtige uitstraling van hun Liefde en hun verdiensten. Deze uitstraling neemt de gelukzalige op in een steeds sterker wordende werveling van vervoering en het allerzuiverste genot, een beleving die de ziel in veranderlijke mate laat delen in de oneindige gelukzaligheid van God Zelf. In de Eeuwige Gelukzaligheid ervaart de ziel de diepe vreugde van de kennis van alle schoonheden van de zielen der engelen en heiligen, en van de verbanden tussen elk van hun verdiensten en de aard van hun gelukzaligheid. Louter de nabijheid en aanschouwing van Maria wekt in de ziel reeds gevoelens van genot die met niets te vergelijken zijn.

  9. De volkomen bevrijding van lichamelijke gewaarwordingen. De gelukzalige ervaart een totale bevrijding van alle beperkingen van het lichamelijk leven, wat onder meer tot uiting komt in haar vermogen om op onbeperkte wijze in contact te zijn met zielen die nog in een stoffelijk lichaam leven (in de mate waarin God dit toestaat). U hoeft slechts te denken aan het feit dat heiligen door een onbeperkt aantal mensen tegelijkertijd aanroepen kunnen worden. De totale bevrijding van lichamelijke gewaarwordingen betekent bovendien dat de gelukzalige ziel voor eeuwig vrij is van de pijnen, vermoeidheden en ziekten waaraan een lichaam ten prooi is.

  10. De volledige kennis van de redenen, oorzaken, bedoelingen en achtergronden van alle beproevingen en gebeurtenissen van het voorbije leven. Deze gunst wordt elke ziel geschonken op de dag van haar oordeel, na de lichamelijke dood. Deze kennis, dit inzicht, schept volmaakte Vrede in het hart, met dien verstande dat alleen de pijn over eventuele niet gebiechte en niet uitgeboete zonden overblijft. God verlangt dat U tijdens Uw leven op aarde zo weinig mogelijk stilstaat bij het waarom van alles wat U overkomt. De reden, oorzaak, bedoeling en achtergrond van dit alles is grotendeels Goddelijk Mysterie, door Gods Wijsheid en Voorzienigheid op Uw pad gebracht of toegelaten omdat dit voor de heiliging van Uw ziel van nut is, en overigens zijn alle gebeurtenissen in Uw leven verbonden met dit vergankelijk leven en daarom op zich verder van geen enkel belang. In het uur van Uw oordeel wordt de ware toedracht U geopenbaard en zult U er volkomen vrede mee hebben, omdat U dit alles dan zult kunnen beschouwen vanuit de volle kennis van Gods Waarheid, die U eveneens geopenbaard zal worden.

  11. De totale afwezigheid van alle kwaad in al zijn uitingen. Geen ziel wordt tot de Hemel toegelaten alvorens elk spoor van kwaad en zonde uit haar verwijderd is. In de Hemel is de heerschappij van Gods Wet absoluut. Gods Wet is de absolute Liefde, die alle kwaad met de daaruit voortvloeiende ellenden onmogelijk maakt.

  12. Het besef dat de graad van gelukzaligheid nooit zal verminderen. Zodra de ziel in de Hemel is binnengeleid in de heerlijkheden, en begrijpt dat deze eeuwigdurend zullen zijn en zelfs van uur tot uur nog intenser en rijker gevarieerd worden, wordt zij opgenomen in een vervoering die geen grenzen meer kent. Wanneer U zich rekenschap geeft van de oneindige diversiteit van de Schepping hier op aarde, en begrijpt dat Gods Liefdewerken op aarde slechts een flauw afkooksel zijn van deze welke Hij in de Hemel heeft gemaakt, zult U begrijpen dat de ontdekkingsreis van de gelukzalige in het Rijk van de Hemelse Vreugden zonder einde is.

Indien de gelukzaligheid in de Hemel niet eeuwigdurend en onuitputtelijk was, zou God niet volmaakt zijn. Het besef van de Schatten die Hij in de Hemel voor U bewaart, moet U helpen groeien naar een volmaakte aanvaarding van de vergankelijke lasten van dit leven. Het feit dat de mens in zijn onvolkomenheid een dergelijke bestemming heeft gekregen, mag worden beschouwd als een onovertroffen wonder.

In voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 78

VERHEUG U, BEGENADIGDE...

Openbaringen over het wezen van de volmaaktheid van Maria

Myriam van Nazareth

Volmaaktheid is de toestand waarin het geschapene de eigenschappen van de Schepper benadert in de hoogste mate waarin dit voor het geschapene mogelijk is, rekening houdend met de beperkingen van het leven in een stoffelijk lichaam. Onder al het geschapene van alle tijden heeft de Allerheiligste Maagd Maria als enige Wezen aanspraak kunnen maken op de absolute volmaaktheid.

Met betrekking tot de mensenzielen kan volmaaktheid ook aangeduid worden als absolute heiligheid. In Stormschrift nr. 64 heb ik U de volmaaktheid of heiligheid aangetoond als de dichtst mogelijke benadering van het uiteindelijk doel dat God met de mensenziel beoogt: haar te vormen naar Zijn beeld en gelijkenis.

De hoogste graad van de heiligheid wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door:

  1. Absolute heerschappij over alle bekoringen, met andere woorden: een volkomen vrij-zijn van alle zonde. Met uitzondering van Maria kan geen enkele mensenziel stellen dat zij gedurende haar leven aan geen enkele bekoring is bezweken. Dat geldt eveneens voor de heiligen. Van vele grote heiligen is bekend dat zij perioden hebben doorgemaakt tijdens dewelke zij niet in volkomen staat van genade leefden. De uiteindelijke staat van heiligheid van de ziel wordt bepaald door de staat van genade die zij bereikt wanneer de voor haar noodzakelijke groei in Gods ogen en volgens Zijn verwachtingen zijn voltooiing nadert, en de mate waarin de ziel in die staat volhardt. Ik herinner U hier aan de woorden die ik in dit verband in Stormschrift nr. 3 heb geschreven: In staat van genade verkeren, betekent dat Uw ziel niet belast is met zonden die volgens de Wet van Gods Gerechtigheid in zodanige mate veroordeeld worden dat zij U de toegang tot de Eeuwige Gelukzaligheid van de Hemel ontzeggen. Heiligheid is de staat van genade waartoe elke christen geroepen is, doch waaraan slechts zeer weinigen werkelijk beantwoorden.
    De eerste vereiste om deze toestand te bereiken, is deze, dat U de genade van zelfvervolmaking in de hoogste mate in Uzelf opneemt en tot volle ontplooiing zoekt te brengen door met alle krachten van Uw ziel, hart en verstand te streven naar een waterdichte weerstand tegen alle bekoringen. Bekoring is elke poging vanwege de krachten van het kwaad om Uw ziel van God te verwijderen. Bekoring is de deur naar de zonde. Elke zwakheid in Uw geaardheid is als een defect in het slot op deze deur. Zodra U in Uw slot enig defect (zwakheid) vaststelt, is het Uw plicht, het te herstellen. Zolang U door het leven gaat met een defect slot, loopt U voortdurend het risico dat de deur opengaat en U het terrein van de zonde betreedt. De heiligste zielen kunnen erin slagen om zelfs een openspringende deur nog tijdig te sluiten, doch het geldt als een fout tegen de voorzichtigheid indien de ziel louter op haar eigen kracht vertrouwt door ervan uit te gaan dat zij de soms overweldigende macht van de bekoring steeds tijdig de baas zal kunnen. Dit alles betekent dus dat zwakheid de ziel gevoelig maakt voor de bekoring, en dat de bekoring tot zonde leidt tenzij de ziel over voldoende weerstand beschikt om de bekoring te overwinnen. Absolute heerschappij over de bekoringen bestaat dus in feite uit vier fasen:

    • het herkennen van Uw zwakheden
    • het bestrijden van deze zwakheden
    • indien niettemin een bekoring Uw hart binnensluipt: deze herkennen
    • het opbouwen van een waterdichte weerstand tegen alle bekoring

    Bekijk nu Maria. Haar hele Wezen was als een volmaakt spiegelbeeld van God Zelf. Om deze reden had Zij geen zwakheden, want zwakheden ontstaan op de bodem van de menselijke behoeften, die constant zoeken naar bevrediging. Maria was in zo verregaande mate onthecht van alle stoffelijke behoeften, dat Haar enige zwakheid deze was van de menselijke natuur die in leven moet zien te blijven: de basisbehoefte aan voedsel, drank, kleding en rust. Zij gaf aan deze behoeften slechts toe in een absoluut minieme mate en vond daarin de totale en volmaakte Vrede. Om deze reden kon de satan in Haar geen zwakheden vinden die hij tot zijn voordeel kon aanwenden. Toch is Maria niet vrij geweest van bekoringen die buiten het terrein van de bevrediging van de stoffelijke behoeften vielen: De satan viel Haar aan in het Hart. Haar volmaaktheid bestond hierin dat Zij deze aanvallen onder Haar voet wist te houden, zodat Zij in absolute volmaaktheid Meesteres over de satan was doordat Zij in de eerste plaats Zichzelf volkomen onder controle had. Hier komt de voorstelling van Maria met Haar voet op de slang volkomen tot haar recht: De slang als symbool voor de satan die in het aards paradijs het eerste mensenpaar inspireert (bekoort!) tot de eerste zonde, ligt onder Maria’s voeten. Dit betekent dat Zij de bekoorder volkomen in Haar macht heeft, dat hij zelfs willoos aan Haar overgeleverd is en zelfs geen beweging meer kan maken die Zij hem niet toestaat.
    Maria met de slang onder Haar voeten, betekent ook dat Zij de wereld (de stoffelijke behoeften) aan Zich onderworpen heeft, dat niets Haar ertoe kan aanzetten, Zich van Gods Wil los te maken. En tot slot betekent dit beeld dat Maria de macht bezit om de kracht van de satan voor alle tijden te breken. Vanwege de vrije wil van de mens verwezenlijkt dit effect zich slechts indien de mens de bekoorder geen kansen vergunt om zijn listen op te dringen. Inderdaad, zelfs in zijn verzwakte positie, als onderworpene, liggend onder Maria’s voeten, benut de satan elke kans om de mens die zich weerloos opstelt 'in de ziel te bijten'. De satan is overwonnen door de volmaakte macht van Maria. Dit is een voorrecht dat God uitsluitend heeft gegeven aan de enige mensenziel die de absolute volmaaktheid bezit.

  2. Volkomen meesterschap over alle deugden. Deugden zijn de eigenschappen van een ziel, die bepalen hoe vruchtbaar deze ziel is voor de verwezenlijking van Gods Plan van Heil met alle zielen en de wereld. Als grootste onder de deugden, zij die de ziel voor Gods Plannen en Werken het meest vruchtbaar maken, moeten worden beschouwd:

(1) Liefde. Liefde is de levenskracht van God Zelf, die leven wekt in de eigen ziel en in de zielen van hen die de daden en woorden van Uw Liefde ervaren. De Liefde is binnen de deugden een zodanig centrale kracht dat U zich haar kunt voorstellen als een zon die straalt in alle richtingen en waarvan elke straal een andere deugd is: Elke deugd hangt op één of andere wijze vast aan de Liefde en put haar effecten uit de Bron van de Liefde. Volmaaktheid in de Liefde veronderstelt daarom vervolmaking in alle deugden, zonder uitzondering. Het hoeft derhalve geen verwondering te wekken dat de onvoorwaardelijke en oprechte beleving van de Liefde geldt als de ware maatstaf met dewelke God de zielen oordeelt. Maria blonk uit in Liefde, en bezegelde dit meesterschap door Haar hele leven in dienst te stellen van Gods Verlossingsplan, dat Haar tot de grootste onder de martelaren heeft gemaakt. Geen groter Liefde kan de ziel hebben dan deze, dat zij haar leven geeft voor de medemens en voor God. Maria heeft dit gedaan, door Haar hele leven niet voor Zichzelf doch louter voor de verwezenlijking van Gods Plan te leven.

(2) zuiverheid. Waarlijk zuiver is de ziel die dermate glanst dat zij in staat is om Gods Licht zo getrouw mogelijk over haar omgeving uit te spreiden. Daarom is zuiverheid: handelen, denken, spreken, voelen en willen zoals God van U verwacht, en aldus alles vermijden wat de ziel vervuilt en U van de toestand van heiligheid verwijdert. Maria is onbevlekt ontvangen, dus vrij van de erfzonde, en heeft als enige mensenziel Haar hele leven lang geen enkele zonde bedreven. Zij geldt dan ook terecht als de allerzuiverste Lelie, want de zuiverheid van een ziel wordt in de eerste plaats bepaald door de mate waarin zij vrij is van zonden en zondige neigingen.

(3) nederigheid. Nederigheid is de deugd die U het vermogen schenkt om Uzelf te beschouwen op Uw juiste plaats binnen het geheel van de Schepping en in vergelijking met God. De nederige ziel erkent haar kleinheid en beperktheid binnen Gods Plan. Hoe groot was toch in Gods ogen Maria, die Zichzelf ondanks Haar verhevenheid, schoonheid en volmaaktheid verlaagde tot de 'Dienstmaagd des Heren'. Zij heeft hierdoor een verpletterende macht over het kwaad ontvangen, want God heeft Haar verheven boven alles buiten Zichzelf. Welke dwaling is het toch, de nederigheid van Maria te verwarren met kleinheid: Er is in Gods ogen nooit een grotere ziel geweest dan Zij, noch zal er ooit een grotere komen, want Zij is voor alle tijden tot Koningin van Hemel en aarde gemaakt.

(4) gehoorzaamheid. Het diepe wezen van de gehoorzaamheid is een volkomen eenheid met Gods Wil. Of deze deugd de graad van volmaaktheid heeft bereikt, kan worden afgeleid uit de mate waarin de ziel in staat is om zonder aarzeling en in blinde overgave naar het voorbeeld van Maria te zeggen "Mij geschiede naar Uw woord". Ware gehoorzaamheid is afwezigheid van de neiging tot verzet of protest. De beste leerschool in de gehoorzaamheid is de eeuwigdurende totale en onvoorwaardelijke toewijding aan Maria, waarbij de toegewijde haar hele leven en haar hele wezen in Haar handen legt. Zodra U zich aan Maria toewijdt, moet U alles aanvaarden wat Uw levensweg kruist als afkomstig uit de handen van Haar die Meesteres over Uw leven en Uw hele wezen is. Voor de aan Maria toegewijde ziel vertegenwoordigt Maria in alles God in de meest absolute en uitgebreide betekenis. De toegewijde is Haar absolute en blinde gehoorzaamheid verschuldigd, zoals Zij Zelf haar dat jegens God heeft voorgedaan.

  1. Totale onthechting van de wereld. Totaal loskomen van de wereld, betekent: leven als een engel, in verregaande vergeestelijking. De ziel die de vergankelijke dingen der wereld niet meer toestaat, van overheersend belang te zijn voor de gang van haar leven en voor de richting en aard van haar handelingen, leeft steeds méér alsof zij louter geest was: Het lichaam en zijn behoeften zijn niet langer meester, doch, zoals God het van de heilige verwacht, louter dienaar in de tempel van de ziel. De behoeften van de ziel dicteren de wet in het gedrag van de mens die zich van de wereld onthecht (zich bevrijdt uit de ketenen van gevangenschap jegens allerlei behoeften die door het werelds leven opgelegd en uitgelokt worden). Maria was één en al geest, Haar leven speelde zich veel meer in het bovennatuurlijk vlak dan op het vlak van de normaal waarneembare wereld af.

Maria’s ziel was vanaf Haar Ontvangenis in volmaakte eenheid met God, en Haar hele leven voltrok zich in gelijkvormigheid met Gods Wil. Hierdoor was Zij een volmaakte Spiegel van Gods eigenschappen. Door Haar Volheid van Genade heeft Maria vanaf Haar Ontvangenis in absolute mate gedeeld in de Goddelijke macht, schoonheid en Wijsheid:

  1. Maria’s aandeel in de Goddelijke macht. Maria heeft van God de totale, absolute en soevereine (onbetwistbare) macht ontvangen om zielen te leiden, te heiligen, met genaden en vermogens te bekleden, en richting te geven aan hun levensweg. Zij heeft de beschikkingsmacht over zielen in die zin, dat Zij eigenmachtig bepaalde zielen kan uitkiezen voor Haar 'persoonlijke' dienst (dus als Haar persoonlijke dienaren, apostelen of, in sommige gevallen, instrumenten). Deze zielen worden dan door Maria Zelf geroepen (hetzij in het verborgene van hun hart hetzij via de mystieke weg), en deze roeping geldt als roeping door God Zelf. Door deze macht beslist Maria dus over de richting van de levensweg van deze zielen, een macht die normaal gesproken uitsluitend toekomt aan God Zelf. Wanneer Maria gebruik maakt van deze macht, is er sprake van een roeping tot totale toewijding aan Maria.
    Maria’s absoluut aandeel in de Goddelijke macht blijkt ook uit de soevereine beschikking die Zij heeft gekregen over de Genaden en Haar beslissingsmacht over de bestemming ervan: Zij bepaalt welke ziel welke genaden ontvangt, wanneer, in welke mate, hoe lang en onder welke vorm. Deze macht is zozeer medebepalend voor het verloop van Gods Plannen en Werken, dat Hij haar onmogelijk kan toevertrouwen aan een ziel die niet volmaakt is. Daarom toont het bezit van deze macht aan dat Maria door God met de volmaaktheid is bekleed. Maria’s volmaaktheid blijkt nog sterker uit Haar volkomen nederigheid. Hoe groter de macht waarmee een ziel is toegerust, des te groter is de bekoring om in hoogmoed te vervallen. Bedenk nu dat Maria Haar onvergelijkbaar grote macht tijdens Haar aardse leven nooit heeft uitgeoefend. Vanaf Haar Onbevlekte Ontvangenis was heel de Schepping onderworpen aan Haar Wil, doch niemand kende Haar anders dan als de ingetogen, nederige 'Dienstmaagd'.
  2. Maria’s aandeel in de Goddelijke schoonheid. Op grond van Haar vlekkeloze zuiverheid was Maria de vlekkeloze weerspiegeling en uitstraling van de eigenschappen van God Zelf. De schoonheid van een ziel wordt bepaald door de afwezigheid van de zonde. In Maria is nooit één enkele zonde geweest, zelfs niet de erfzonde. Daarom is Haar schoonheid volmaakt, Goddelijk. Geen schepsel zou ooit méér op God kunnen lijken dan Maria. Een ziel straalt het Goddelijk Licht des te zuiverder uit naarmate zij heiliger is. Maria’s uitstraling is helderder dan de middagzon. Volmaakte schoonheid ontspruit uit een volkomen vrij-zijn van alle zonde. Volkomen vrij-zijn van zonde is echter ook volmaakte Liefde, want alle zonde is uiting van een onvolkomenheid in de Liefde jegens God en de naaste. De ziel die volmaakt is in de Liefde, is zonder meer volmaakt in alles, want de Liefde is de centrale drijvende Goddelijke kracht in de hele Schepping. Hoe zou God trouwens het moederschap over Zijn eigen Goddelijke Zoon hebben kunnen toevertrouwen aan een schepsel dat niet volmaakt was?

  3. Maria’s aandeel in de Goddelijke Wijsheid. Maria bezat een totale kennis van alle Goddelijke Mysteries. God heeft Haar deze kennis verleend omdat Zij Hem volmaakt en onbeperkt vertegenwoordigt in de verwezenlijking van het Goddelijk Heilsplan, als Brug tussen God en de zielen en Middelares van alle Genaden. Indien Maria geen volmaakte kennis had bezeten, noch de volmaakte Wijsheid om deze kennis met een onfeilbaar inzicht, doorzicht en oordeelkundig toe te passen, zou Zij geen volmaakte vruchten kunnen voortbrengen. Een ziel die volmaakte macht bezit, doch niet de volmaakte Wijsheid om deze macht aan te wenden op de wijze die God tot nut is, zal eerder veel schade aanrichten dan Heil brengen. Ik schreef vroeger reeds dat Maria almachtig is in de orde van de Genade zoals God het is van nature. Zo is Zij eveneens alwetend en volmaakt wijs in de orde van de Genade.

Maria was reeds als mens op aarde superieur in ieder van de drie hierboven aangevoerde kenmerken van de volmaakte heiligheid (absolute heerschappij over alle bekoringen, volkomen meesterschap over alle deugden, en totale onthechting van de wereld). In punt 3 (totale onthechting van de wereld) heb ik U laten begrijpen dat Maria in wezen meer engel dan mens was. De engel geldt als het boegbeeld van absolute deugd en volmaaktheid. God heeft Maria tot Meesteres van de engelen gemaakt, en zij erkenden zonder meer in Haar hun Meerdere omdat Zij daadwerkelijk nog heiliger was dan zij.

Waarin verschilt Maria van de engelen?

Maria bezat dezelfde volmaaktheid in de deugden als de engelen, doch Maria’s verdiensten zijn oneindig boven deze van de engelen verheven, doordat Zij Haar meesterschap over alle deugden heeft bewezen in de praktijk van een leven op aarde, in een lichaam dat onderhevig was aan lijden, en blootgesteld aan onophoudelijke bekoringen en invloeden die gericht zijn op de verwijdering van de zielen van God.

Een ziel die ook maar aan één enkele bekoring beantwoordt, verliest reeds de volmaaktheid in de deugd. Maria was de enige mensenziel die op geen enkel punt en op geen enkel ogenblik van de deugd is afgeweken. Daarom verenigt Zij als enige Ziel de volmaaktheid in de deugd met de volheid van de verdiensten van een vlekkeloze volharding in de deugd. De deugdzaamheid is de engelen gegeven als een geschenk, zij is in hun natuur ingebouwd als een wezenstrek.
De mensenziel daarentegen heeft weliswaar eveneens de kiem van de deugdzaamheid ingestort gekregen, doch in tegenstelling tot de engelen is zij dagelijks ten prooi aan de invloeden van de wereld en de behoeften van het lichaam, die haar gevoelig maken voor eindeloze bekoringen. In deze zwakheid ligt echter de grote kracht van de mens: De ziel die haar zwakheden en bekoringen weet te overwinnen door constante strijd tegen zichzelf, verwerft hierdoor de verdiensten die haar zullen dienen als sleutel tot de heiligheid. Hierin ligt het groot voorrecht van de mens boven de engelen: De mens krijgt de heiligheid niet ten geschenke zoals de engelen; hij wordt geacht, haar te verwerven door een volhardende strijd tegen het kwaad in zichzelf. Het zaad van de heiligheid wordt in de mensenziel gestort, doch dit zaad kan slechts ontkiemen en opbloeien onder inwerking van de zon en het water der Genaden en de ploeg van de beoefening der deugd, waarmee zij constant haar bodem moet bewerken. Dit betekent dat de mensenziel hierin van de engel verschilt, dat:

  • de engel de heiligheid van nature bezit;
  • de mensenziel de heiligheid in zich tot rijping moet zien te brengen door het gecombineerd effect van Gods Genaden en zijn eigen volhardende inspanningen in de deugd. Deze inspanningen worden hem door de Goddelijke Gerechtigheid aangerekend als verdiensten, die beschouwd kunnen worden als het 'toegangsgeld' tot de Hemel.

Het wezen van de absolute volmaaktheid van Maria en van Haar superioriteit boven alle schepselen, met inbegrip van de engelen, schuilt hierin, dat Zij:

  • van nature een absolute heiligheid bezat op grond van Haar Onbevlekte Ontvangenis;
  • de absolute volheid van Genade bezat;
  • onvergelijkbaar grote verdiensten heeft verworven op grond van een totale offerande van Zichzelf en Haar hele leven aan Gods Heilsplan;
  • alle bekoringen op volmaakte en totale wijze heeft overwonnen, zodat Zij geen enkele zonde heeft bedreven.

Elke ziel is geroepen om de volmaaktheid na te streven (zie Stormschrift nr. 64). De volmaaktheid van Maria in de absolute zin evenaren, is onmogelijk omdat het elke ziel buiten Haar ontbreekt aan het voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis. Doch U zult geoordeeld worden naar de verdiensten die U verwerft door de inspanning en de wil om Maria’s volmaaktheid te benaderen, rekening houdend met de beperkingen die U verhinderen om Haar gelijke te zijn. De enige weg die U naar dit ideaal kan voeren, is deze van het betrachten van de vergeestelijking: de betrachting, 'steeds minder mens en steeds méér engel te worden'. De noodzakelijke eerste stap daartoe is de totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Maria. Zij zal U doorheen een vormingsperiode leiden tijdens dewelke Zij U ook aan beproevingen zal onderwerpen om vast te stellen in hoeverre U zich daadwerkelijk aan Haar overgeeft met Uw hele wezen en Uw hele leven. Zodra blijkt dat Zij werkelijk over U kan beschikken naar Haar Wil en Haar inzichten en op Haar Tijd, zal Zij U omvormen en kneden naar Haar model, zodat Haar eigenschappen steeds méér in Uw wezen overvloeien, en Uw eigen gedachten, gevoelens, verlangens, bestrevingen, wil en gedragingen steeds méér plaats maken voor de Hare.

Bij Haar mystieke instrumenten wil Maria nog een stap verder gaan: Van hen verwacht Zij dat zij zich willoos, in volkomen overgave, laten omvormen tot Haar spiegelbeeld. Het is precies dit proces dat U naar de hoogste trappen van volmaaktheid kan voeren, in de mate waarin U aan deze genade beantwoordt. Het wezen van de volmaaktheid van Maria bestaat ook hierin, dat Zij als enige geschapen Ziel het vermogen bezit om, in navolging van God Zelf, zielen als het ware te herscheppen door hen totaal te veranderen. Zij doet dit door de mogelijkheden die God in een ziel heeft gelegd, zodanig te doorkneden met bijzondere genaden dat deze ziel het vermogen verkrijgt om heel andere vruchten voort te brengen dan de ziel die niet aan Maria’s handen is toevertrouwd. Dit vermogen tot herscheppen van zielen is het uitsluitend voorrecht van Haar Die over de volmaaktheden van God Zelf beschikt. De ziel is eigendom van God. Geen andere handen mogen haar aanraken dan Hijzelf en Zij Die Hij de absolute volmaaktheid heeft geschonken om Haar tot Meesteres en Koningin van de zielen te maken. Maria’s grootheid is niet te benaderen omdat Zij in de orde van de Genade 'vergoddelijkt' is. U kunt deel krijgen aan Haar volmaaktheid in de mate waarin U Uzelf aan Haar overgeeft.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 79

WAT GIJ DE VADER OOK IN MIJN NAAM ZULT VRAGEN...

Over gebed en de wegen der genade

Myriam van Nazareth

In Stormschriften nr. 22 en 46 heb ik U Maria’s onderrichtingen over gebed en genaden medegedeeld. Er bestaat een nauwe band tussen het gebed en het ontvangen van genaden. Het gebed is Uw communicatie met God, en U kunt het zo zien dat Gods antwoord naar U toe komt in de oneindige verscheidenheid van genaden. Genaden zijn gaven die God schenkt om het leven van de mens mogelijk of vruchtbaarder te maken, steeds met als uiteindelijke bedoeling, hem dichter bij zijn Heil te brengen.

Langs welke weg laat God U deze geschenken toekomen? De genade stroomt langs dezelfde weg als de Liefde. Ik heb U de Liefde meermaals aangetoond als drijvende kracht binnen de Schepping, de kracht die alle leven mogelijk maakt, in beweging zet, verandert, herstelt, geneest, verlost, heiligt. Om deze reden kan een gebed waarmee U een genade afsmeekt, slechts ware verhoring vinden in de mate waarin Uw hart geopend is. In de eindeloze wisselwerkingen tussen God en de mensenziel vormt deze laatste de zwakke schakel. Van God uit, stroomt de Liefde ongeremd. Dat kan niet anders, want Hij is Liefde. Hij is de Bron van de Liefde, uit Hem stroomt niets anders. Bovendien zijn Gods vermogens onbeperkt en is de Liefde die van Hem uitstroomt, volmaakt en onbesmet. De kracht van de Liefde wordt echter afgezwakt zodra zij in het mensenhart doordringt. Een onvoldoende geopend hart blokkeert de stroom van de Liefde, en is aldus minder ontvankelijk voor de genade. Hoe moet U dit verstaan?

De genade wordt wel degelijk geschonken en vloeit in het hart van de biddende mens, doch indien zij daar onvoldoende of weinig vruchtbare voedingsbodem aantreft, kan zij in dat hart geen vrucht dragen. Zoals mij op symbolische wijze is getoond, zijn genaden draagsters van Goddelijk Leven en kunnen zij in drie vormen geschonken worden, namelijk als zaad, als bloesem of als vrucht.

1. In de vorm van zaad heeft de genade een rijke voedingsbodem nodig om tot bloesem en uiteindelijk tot vrucht te worden. Deze voedingsbodem bestaat in de eerste plaats uit Liefde en zuiverheid, maar bevat ook wisselende hoeveelheden van bestanddelen van andere deugden, onder meer oprechtheid, Geloof, Hoop en onzelfzuchtigheid. Genade die in de ziel wordt gestort in de vorm van zaad, verwacht van de biddende ziel een aanhoudende inspanning in het beoefenen van de Liefde in al haar vormen, en van andere deugden, want het zaad moet uitrijpen alvorens het in of voor de ziel tastbare vruchten oplevert. Genade die in deze vorm wordt gegeven, is voor de gemiddelde ziel niet waarneembaar. U zou kunnen zeggen dat de genade in de vorm van zaad niet zichtbaar is omdat zij in de grond van Uw ziel begraven wordt. Soms kan zij wel worden gevoeld door een ziel die in staat van heiligheid leeft en gevoelig is gemaakt voor elke verandering van haar eigen gesteldheid.

2. In de vorm van bloesem is de genade waarneembaar en verheugt zij dan ook de ziel, doch de ware omvang van haar effecten blijft voor de ziel verborgen. Dit betekent ook dat de ziel zich soms over deze genade verheugt 'om de verkeerde reden', namelijk ter wille van de zichtbare doch vaak minder belangrijke uitingen ervan, en niet ter wille van de onzichtbare effecten ervan in de diepte van de ziel. De ziel ziet dus de bloesem en verheugt er zich over, doch staat er vaak niet bij stil dat de uiteindelijke bestemming van de bloesem deze is, dat hij moet uitrijpen tot een vrucht. Om deze reden getroost de ziel zich vaak niet de moeite om de verkregen genade door een nauwgezette beoefening van de deugden te laten rijpen.

3. In de vorm van vrucht is de genade reeds volkomen vervuld van Gods Liefde en Barmhartigheid, zodat zij de ziel wordt geschonken als een kant-en-klare gave waaraan de ziel zelf niets meer hoeft toe te voegen. Weliswaar wordt in dit geval van de ziel verwacht dat zij deze gave door eigen inspanningen in stand houdt en verder laat renderen (denk aan de parabel van de talenten, zoals aangehaald in Stormschrift nr. 11): De vrucht bevat op zich nieuw zaad, dat uitgestrooid kan worden om nieuwe vruchtenbomen of -struiken te laten opschieten. Dit gebeurt wanneer U Uw gaven aanwendt tot Heil en groei van Uw medemensen.

Voor de ziel kan zich een probleem stellen wanneer de genade haar bereikt in de vorm van zaad: Een ziel die in ontoereikende staat van heiligheid leeft of die te blind is voor Gods Waarheid, herkent deze vorm van genade vaak niet en neemt ze soms helemaal niet in zich op, omdat zij als het ware te zeer verpakt zit in een geestelijke vorm en dus niet tastbaar genoeg is om herkend te worden. De heilige ziel daarentegen, zal doorgaans het volle nut halen uit deze vorm van genade.

De mens verwacht over het algemeen pasklare oplossingen voor de moeilijkheden die hij in zijn gebeden aan God voorlegt. Nochtans geven pasklare oplossingen hem weinig verdiensten. Een voorbeeld: U wijdt Uzelf aan Maria toe, en verwacht van Haar dat Zij U vrijwaart voor elke bekoring, elk ongemak, elke beproeving. Precies omdat Haar Liefde voor U onevenaarbaar groot is, zal Zij U niet in alle situaties totale oplossingen geven. Waarom niet? Omdat U in dat geval op de dag van Uw oordeel van God het verdict zou horen dat Maria U alles uit handen heeft genomen en dat U dus zelf geen verdiensten hebt verworven. Maria wil U de hoogst mogelijke graad van Gelukzaligheid in de Hemel bereiden, doch daartoe moet Zij als Voorspreekster grote verdiensten van Uwentwege kunnen voorleggen. Dat zal Zij zoeken te doen door U de genaden hoofdzakelijk in de vorm van zaad te laten toekomen, en U tevens Haar eigen kracht op verborgen wijze in de ziel te storten opdat U de noodzakelijke inspanningen zou kunnen opbrengen. Mede hierin ligt de reden waarom wordt gezegd dat U geen kruis op de schouders zult krijgen zonder de passende kracht om het te dragen.

De verdiensten van Uw aardse leven zullen dus groter zijn wanneer U de nodige genaden ontvangt in de vorm van zaad. Daarom is het wijs, niet steeds te verlangen naar 'totale' oplossingen wanneer U bidt. Het gebed dat God het meest welgevallig is, is het gebed om kracht en om een grotere weerstand tegen de bekoringen. Jezus Zelf geeft U een aanwijzing hoe U Uw gebed het beste inkleedt: "Wat gij de Vader ook in Mijn Naam zult vragen, zal Hij u geven". Hoe moet U dit verstaan? Jezus is voor de Eeuwige Vader de Vertegenwoordiger van de mensheid omdat Hij als Mens op aarde heeft geleefd en dus alle beproevingen, pijnen, lasten, vermoeidheden en zwakheden van het mens-zijn heeft ervaren in een eigen lichaam, geest en hart. Alles wat in een mens strijd en pijn kan veroorzaken, heeft Jezus in Zijn eigen leven als Mens geheiligd en zin gegeven als middel tot Verlossing, bevrijding en heiliging. Dus, wanneer U in gebed iets vraagt in Jezus’ Naam, vraagt U in feite om de kracht die Jezus Zelf bezat om aan de beproevingen het hoofd te bieden. Precies daarom zal de Vader U in dat geval de genade niet weigeren, op voorwaarde dat Uw intentie niet strijdig is met de Goddelijke Plannen. De grootste kracht hebben om deze reden gebeden waarin U zich beroept op Jezus als Kind of op Jezus als Lijdende: In deze hoedanigheden heeft Jezus de zwakheden van het mens-zijn het diepst ervaren en voor alle eeuwen aan God toegewijd. De gouden weg om Uw intenties vruchtbaar te maken, is het gebed in Naam van de lijdende Jezus of van het Kind Jezus, en gericht tot Maria als Voorspreekster en Middelares van alle Genaden.

Wie vraagt, verkrijgt altijd. God slaapt nooit en is nooit onverschillig. Niettemin is het mogelijk dat U niet precies datgene verkrijgt waarom U vraagt, omdat God de vervulling van andere noden in Uw ziel dringender kan achten. Wat U altijd krijgt, is de kans om verdiensten te verwerven door geduld, Hoop en onthechting van het verlangde: Indien U niet, of niet op korte termijn, krijgt waarom U hebt gevraagd, kan dit voor U een gelegenheid vormen om geduldiger te worden (geduld is aanvaarden dat alles op Gods Tijd gebeurt, wat niet steeds samenvalt met het ogenblik waarop U het liever had zien gebeuren), te hopen (Hoop is de verwachting dat Gods Liefde alles zal doen, doch ook weer op Gods Tijd), of om U los te maken van het verlangen (omdat U begrijpt dat U het verlangde wellicht niet zult verkrijgen, en U afstand doet van dit verlangen als een offer aan Gods Gerechtigheid). De niet-verhoring van een gebed kan een groot geschenk zijn, want het kan U behoeden voor onheil dat U op het ogenblik van Uw gebed niet zelf kon voorzien, en het biedt U in elk geval de gelegenheid om een (soms heel groot) offer te brengen. Bedenk steeds dat wereldse verlangens slechts te maken hebben met de bevrediging van behoeften die vergankelijk zijn en die voor Uw Eeuwige Gelukzaligheid geen belang hebben. Neem God daarom nooit kwalijk wanneer een intentie niet verhoord wordt. wellicht krijgt U heel andere (voor U veel belangrijker) geschenken in Uw ziel gestort, en de niet-verhoring kan voor U heel verdienstelijk zijn. Geef nooit de voorrang aan gunsten ten aanzien van Uw werelds leven boven deze welke U voor de eeuwigheid kunt genieten.

Wanneer U de volmaaktheid nastreeft die God van U als christen verwacht, mag Uw gebed niet in de eerste plaats Uw eigen noden dienen. Zeer genadevol is het gebed voor Uw medemens en zelfs louter ter verheerlijking van God (of Maria) en tot afbetaling van de schulden van de mensheid van alle tijden jegens de Goddelijke Gerechtigheid (met andere woorden: de zonden van alle eeuwen). Daarom is het belangrijk dat U zelf alle voorwaarden zoekt te vervullen opdat Uw gebed zo vruchtbaar mogelijk moge zijn.

Welke zijn de grootste vijanden van Uw gebed?

1. Verstrooidheid. Verstrooidheid is de gesteldheid waarin niet alle vermogens van Uw geest en hart op één en hetzelfde voorwerp van aandacht gericht zijn. Verstrooidheid in het gebed, betekent dus dat niet Uw hele wezen op God afgestemd is. God heeft U alle vermogens van Uw geest en hart geschonken, door verstrooidheid onthoudt U Hem als het ware ten dele (of helemaal) de vrucht van dit geschenk. Hierdoor wordt de kracht van het gebed verminderd, want God ziet dan uit Uw hart een Licht naar Hem toekomen dat niet de intensiteit van het Licht der heiligen bezit, en beschouwt dit als een aanwijzing voor het feit dat U niet onverdeeld naar Hem verlangt als middelpunt van Uw leven en Uw wezen. Zodra Uw geest en hart zelfs maar ten dele bezig zijn met zorgen, beslommeringen, plannen of herinneringen die met de wereldse elementen en gebeurtenissen van Uw leven in verband staan, ontwikkelt U niet het inwendig Licht dat de kern van Gods Hart raakt.

2. Gewenning. Een groot gevaar van gebeden waarvan de tekst U goed bekend is, schuilt hierin dat U hun woorden mechanisch uitspreekt, oppervlakkig, zonder echt stil te staan bij hun betekenis, dus zonder dat U echt beseft wat U zegt. De ware kracht van gebed wordt bepaald door de mate waarin U de woorden die U uitspreekt, verbindt met gevoelens van oprechte Liefde. Om die reden vertrekt de kern van Uw gebed niet uit Uw mond maar uit Uw hart. Indien de woorden zonder gevoelsmatige diepgang uitgesproken worden, is het alsof zij vertrekken uit een leeg hart, en dragen zij geen heilig Licht.

3. Verveling. Een gebed kan ongeïnteresseerd uitgesproken worden, zonder veel gevoel, alsof het als een sleur wordt beschouwd. Indien U louter bidt omdat gebed voor U een gewoonte is, of uit vrees dat Uw ziel verloren zou gaan indien U niet bidt, of als 'tijdverdrijf', bidt U niet vanuit de gedrevenheid van een hart dat naar God (of Maria) verlangt. Gebed moet een diep verlangen worden, een diepe vreugde, zoals een thuiskomst na een slopende reis. Gebed is het binnentreden in het Hart van God (of Maria), en hoort derhalve een bron van gelukzaligheid te zijn. Bovendien is het goed, te bedenken dat elke toenadering die U naar God (of Maria) toe onderneemt, in wezen een antwoord van Uw ziel op Hun uitnodiging is, zodat verveling in het gebed in feite beledigend is voor God.

4. Gebrek aan vurigheid. Lauwheid, gebrek aan Vuur in Uw spirituele beleving, geeft uiting aan een gebrek aan Ware Liefde. De hoogste toppen van de vurigheid in het gebed worden bereikt in de ziel die is geroepen tot de weg van de mystieke ervaring. De reden ligt in het feit dat de mystiek het terrein is van het rechtstreeks contact, de eenwording, met het Hart van God (Maria), waarbij de ziel in bepaalde fasen van de spirituele beleving deelt in Hun volmaakte Liefde. Ook buiten de mystiek verwacht God van de christen dat hij een zodanige Liefde voor God betracht dat in zijn ziel het heilig Vuur wordt gewekt, dat zijn hart maakt tot een brandende toorts, een oven waaruit gebeden opstijgen die als het ware de hele Schepping in brand steken. God kan niet weerstaan aan woorden die worden bezield door het Vuur dat Hij ook ontmoet in de gebeden van Maria (en van Jezus als Mens). Lauwheid is een aanstoot in Gods ogen, want Hij beschouwt dit als een gebrek aan verlangen naar Hem.

5. Ontmoediging. Bij gebrek aan zichtbare verhoring kunt U op zeker ogenblik het gevoel krijgen dat gebed zinloos is. Beschouw een dergelijk gevoel steeds als een bekoring, een poging van de satan om U te verlammen, en vergeet nooit dat Uw ziel gevuld is met genaden die steeds voor U verborgen zijn gebleven. Gebed is nooit zinloos, het geeft U zelfs veel méér dan datgene waarom U vraagt. In het uur van Uw oordeel zult U de onvatbare omvang van alle U geschonken genaden zien.

Gods Liefde voor U is zo groot dat Hij vurig tracht naar Uw gebed om U te laten delen in de oneindige schatten van het Paradijs. Geef Jezus en Maria de eerste plaats in Uw leven, opdat Uw hart moge branden van verlangen naar Hun inwoning in U, bid in Jezus’ Naam, en herken de bekoringen die Uw gebedsleven willen ondermijnen, en de Vader zal U alles geven wat binnen Zijn Plan past.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 80

HET VLEES IS VAN GEEN NUT

Openbaring over de juiste waarde van de lichamelijkheid voor God

Myriam van Nazareth

Jezus stelt onomwonden de plaats van het lichaam en zijn belangen binnen de Goddelijke Orde vast met de woorden: "Het is de Geest die levend maakt, het vlees is van geen nut". Hoe verder de mensheid afdwaalt van Gods wegen, des te meer komt dit Goddelijk Woord in verdrukking. De mensheid heeft de cultuur van het lichaam doen verrijzen uit het zaad van de erfzonde.

God heeft de mens, die in wezen geest (ziel) is, een lichaam gegeven als stoffelijk vervoermiddel voor zijn ziel in de stoffelijke wereld. Het lichaam is dus uitsluitend bedoeld als een middel, een instrument waarvan de ziel zich kan bedienen voor het leven in de wereld van de materie. Alles wat U om U heen waarneemt, bestaat uit stof (materie): bomen, planten, bloemen, dieren, stenen, aarde, water, dit alles is opgebouwd uit tastbare stof. De ziel daarentegen, heeft niets tastbaars. Zij bestaat uit het niet-tastbaar levensprincipe, en kan slechts in uitzonderlijke omstandigheden via de mystieke weg waargenomen worden, en wordt in dat geval aan het inwendig oog van de waarnemer getoond in de niet-stoffelijke vorm van licht in diverse kleuren waarmee onbeschrijflijke verschijnselen gepaard gaan in verband met hoedanigheden, eigenschappen, verdiensten enz. die met die ziel verbonden zijn. De ziel is draagster van het Ware Leven van de mens. Zij bevat het zaad van de heiligheid, het 'geheugen' waarin God richtlijnen opgeslagen heeft die de mens moeten leiden naar gedrag dat hem vormt tot Gods beeld en gelijkenis.

Voorzien van deze heilige uitrusting, is de mens op de aarde geplaatst om er een leven te leiden in overeenstemming met Gods Wijsheid, om daarna in volkomen eenheid met God de Eeuwige Gelukzaligheid te genieten in de Hemel. Hij moest dat leven op aarde leiden in harmonie met de andere schepselen (dieren en planten), die onder zijn hoede werden gesteld. Van de mens werd een gedrag verwacht dat het evenwicht in de Schepping en tussen de schepselen onderling niet in het gedrang zou brengen. De mens had in zijn ziel de kennis en Wijsheid ontvangen om Gods Wetten te kennen en de richtlijnen om deze tot zijn eigen Heil in stand te houden. Daar hij het wezen van de ware heiligheid in zijn ziel droeg, was hem volkomen bekend dat zijn lichaam niets méér was dan de tempel van zijn ziel, en een middel om hem van zijn medemens uiterlijk te onderscheiden: Het lichaam bestaat uit cellen van verschillende soorten en met een onderlinge structuur en opbouw die het uiterlijk onderscheidt van elk ander lichaam. Om die reden ziet ieder mensenlichaam er verschillend uit, en kunt U elke U bekende medemens in één oogwenk herkennen.

Sedert de erfzonde heeft het menselijk lichaam naast de functies van vervoermiddel voor de ziel en middel tot uiterlijke onderscheiding tussen mensen, een derde functie gekregen: deze van uitboetingsinstrument. Uw lichaam heeft stoffelijke behoeften die bevredigd moeten worden om in leven te blijven: voedsel, drank, beschutting tegen de invloeden van weer en klimaat (kleding en onderdak), verzorging en hygiëne. Zodra deze behoeften worden bevredigd in een mate die ontoereikend wordt om normale lichaamsfuncties te garanderen, ervaart Uw lichaam een zeker onbehagen, dat de vorm kan aannemen van ongemak, pijn, vermoeidheid, of verlies aan gezondheid en kracht (zwakheid of ziekte). Deze uitingen van onbehagen noemen wij lijden. Eén van deze vormen van onbehagen, namelijk pijn, vindt haar oorsprong in het feit dat Uw lichaam voorzien is van een zenuwstelsel. Zenuwen zijn te vergelijken met telefoonlijnen via dewelke Uw geest ingelicht wordt over de toestand van Uw levensomgeving of van het inwendige van Uw eigen lichaam. Wanneer deze toestand voor het welzijn van Uw lichaam een bedreiging vormt, voelt U pijn. Dit systeem (de mogelijkheid om pijn te voelen) vormt samen met de andere gewaarwordingen van onbehagen de basis voor alle lijden. De Goddelijke Gerechtigheid heeft het zo beschikt, dat U door het lijden boete kunt doen tot afbetaling van schulden die de hele mensheid (dus ook Uzelf) ten gevolge van de zonden heeft opgelopen tegenover de Goddelijke Gerechtigheid. Precies om deze reden kon Jezus door het Lijden in Zijn Lichaam de zielen verlossen van het toegangsverbod tot de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel.

Doordat de mens zich op deze aarde beweegt en leeft in een lichaam dat gevoelens heeft die verband houden met de eigen behoeften en met de invloeden uit zijn omgeving, wordt zijn aandacht gemakkelijk op deze gewaarwordingen gevestigd. Door het feit dat de mens bovendien via zijn zintuigen geen andere werkelijkheid waarneemt dan deze van de stoffelijke dingen, beginnen de behoeften en gewaarwordingen van het lichaam heel gemakkelijk een eigen leven te leiden.

Zo wordt het lichamelijke tot middelpunt van de belangstelling en tot doelstelling van vele (vaak van alle) handelingen, bestrevingen en verlangens van de mens. Hierin schuilt één van de grootste verleidingen tot afdwaling van de wegen die God voor de mens heeft voorzien.

In Gods bedoelingen was Uw lichaam van in den beginne niets méér dan een vervoermiddel voor Uw ziel en een middel tot uiterlijke onderscheiding tegenover Uw medemens.

De ware kern van Uw wezen is Uw ziel, en derhalve moet het overgroot gedeelte van Uw aandacht, inspanningen, bestrevingen, handelingen en verlangens gericht zijn op de noden van Uw ziel, die bedoeld is om op aarde in heiligheid (in overeenstemming met Gods Wet) te leven en op grond hiervan daarna de Eeuwige Gelukzaligheid binnen te gaan.

Om te beantwoorden aan Gods Plan, moet Uw aandacht voor het lichamelijke herleid worden tot het noodzakelijk minimum: bevrediging van de behoeften die noodzakelijk zijn om in leven te blijven. Alleen zo kunt U komen tot vergeestelijking, de toestand waarin Uw leven de behoeften, belangen en gesteldheden van Uw ziel tot middelpunt heeft. Zonder vergeestelijking kan Uw ziel zich niet heiligen, en kan zij niet klaar zijn voor de vestiging van Gods Rijk in zichzelf.

Vergeestelijking berust op onthechting, loskomen van Uw lichaam. Dat is niet mogelijk in de volle betekenis van het woord, want Uw lichaam blijft met Uw ziel verbonden tot in het uur van Uw lichamelijke dood. De mate van onthechting die wél mogelijk en wenselijk is, is deze waarin U erin slaagt, de maat van de behoeftebevrediging die Uzelf als noodzakelijk beschouwt, te verminderen. Hierdoor onthecht U Uzelf van banden met Uw stoffelijke leefwereld. Een dergelijke vermindering wordt boete, versterving of offer genoemd, en is uiterst krachtig als losprijs voor de schuld van zielen jegens Gods Gerechtigheid. De genade van de eeuwige Verlossing wordt gekocht met drie betaalmiddelen: Liefde, gebed, en lijden. Offers, boetedoening, en verstervingen vallen onder dit derde betaalmiddel, want zij leggen het lichaam een zekere (soms hoge) mate van lijden op. De mogelijkheden om U van lichamelijke behoeften te onthechten, zijn talrijk, bijvoorbeeld minder eten, geregeld vasten, bepaalde voedingsmiddelen of genotmiddelen minder of niet meer nuttigen, seksuele onthouding, vrede nemen met eenvoudige kleding en woonomstandigheden, Uzelf van enige rust beroven om een medemens te helpen, enz. Dit alles, mits U het aan Maria toewijdt en opdraagt voor de verwezenlijking van Gods Plan van Heil voor de zielen, is zeer heilzaam en genadevol, en oneindig machtig om het kwaad te overwinnen.

Onthechting van het lichamelijke heeft vele gevolgen, en legt U bepaalde gedragsregels op die de organisatie van Uw handelingen en Uw hele leven grondig kunnen veranderen. Het uiteindelijk gevolg van onthechting is steeds dit: dat U sterk kunt naderen tot een leven in ware navolging van Jezus en Maria. Een eerste regel bestaat hierin, dat U Uw medemens bovenal moet leren te benaderen als een ziel in plaats van als een lichaam. U kunt deze benadering beschouwen als onthechting van lichamelijke banden met Uw medemens. In ideale omstandigheden betekent dit dat het lichaam van Uw medemens voor U vooral tot voorwerp van echte en zuivere naastenliefde wordt. U leert het lichaam van Uw medemens zien als een Bouwwerk van God dat hulpbehoevend is, in de zin van de werken van barmhartigheid (de hongerigen te eten geven, de dorstigen laven, de naakten kleden, enz.). Uw medemens leren zien als een ziel (wat hij inderdaad in de eerste plaats is), opent de weg om in hem Jezus en Maria te zien. Dit betekent dan ook dat U in Uw lijdende medemens het lijden van Jezus en Maria Zelf tegemoet komt.

Uw medemens zien als een lichaam, verwijdert de ziel van God omdat het Uw aandacht op het stoffelijke richt en daar vasthoudt. Een uitvloeisel van deze benaderingswijze is dit, dat zij U er gemakkelijker toe aanspoort om Uw medemens te beschouwen als een middel tot bevrediging van Uw lichamelijke behoeften. Zo ontstaat ook de veel voorkomende houding om de medemens van het andere geslacht te beschouwen, te evalueren en ofwel te begeren ofwel af te wijzen als mogelijke bron van seksuele bevrediging. Deze houding kleurt alle waarneming, verblindt haar voor het aanvoelen van de ziel, en leidt af van de ware naastenliefde. Zo ontstaan talrijke afwijkingen van de door God verlangde ontwikkeling van de ziel, en kan uiteindelijk een cultuur geboren worden die de dood van de christelijke deugdzaamheid betekent: de verafgoding van de lichamelijke schoonheid, de verheerlijking van het genot (die tevens een verheerlijking van de zelfzucht is), de slavernij van de ziel in de ketenen van de ijdelheid, en de seksualiteit als levensdoel.

De relatie tot Uw medemens moet dus in de eerste plaats een relatie zijn tot zijn ziel, want deze bevat de heilige kiem van God.

Slechts twee vormen van lichamelijke relatie tot Uw medemens zijn God welgevallig: deze waarbij U Uw medemens benadert als ziel levend in een hulpbehoevend lichaam (naastenliefde, dienstbetoon), en deze met de huwelijkspartner met wie U seksueel contact mag onderhouden met inachtneming van de door de Kerk gestelde voorwaarden (kuisheid binnen het huwelijk).

Voor het overige verwacht God van U een gereserveerde benadering van het lichaam van Uw medemens. Dit betekent dat lichamelijk contact met Uw medemens moet gebaseerd zijn op eerbied, en dat geen aanraking geoorloofd is indien deze niet uitdrukkelijk door Uw medemens is toegestaan. Contacten tussen mensen die uiteindelijk het lichamelijke tot voorwerp of middelpunt hebben, kunnen aanleiding geven tot gedragspatronen die niet passen binnen Gods Wet. Een voorbeeld: Beschouw het als gif voor elke betrokken ziel, op een menselijke wijze het hart van Uw medemens te beheersen. Het komt vaak voor dat een mens zich om niet-spirituele redenen hecht aan een medemens. Een dergelijke relatie is niet heilzaam voor de betrokken zielen, want zij heeft niet tot doel, de beide betrokken zielen dichter bij God te brengen, doch eerder een menselijke, wereldse band te smeden.

Aan welke voorwaarden moet de omgang met Uw eigen lichaam en het lichaam van Uw medemens voldoen om geoorloofd te zijn binnen Gods Wet?

U moet uitgaan van de basisregel: De Schepper is en blijft de ware Eigenaar van Uw lichaam en van het lichaam van Uw medemens. Dit eigendom kan in beheer worden gegeven aan Maria wanneer U Uzelf vrijwillig en totaal aan Haar toewijdt of wanneer U met heel Uw wezen en heel Uw leven op mystieke wijze door Haar wordt geroepen tot Haar persoonlijke dienst. Volgens Gods Wet kan dit eigendom echter onder geen enkele voorwaarde overgaan in handen van een mens. Om deze reden bent U Uw eigen lichaam en het lichaam van ieder medemens een eerbiedige behandeling verschuldigd. Deze behandeling vereist de vervulling van drie plichten:

  1. Reinheid. Elke gedraging of handeling waardoor U Uw lichaam of dat van Uw medemens onteert (ik bedoel voornamelijk deze op het gebied van de seksualiteit), schendt het heilig levensprincipe dat God in dat lichaam heeft gelegd, zodat de spiegel van Gods zuiverheid in het lichaam bevuild wordt en de levenskracht van de ziel die met dit lichaam is verbonden, verminderd wordt. Om deze reden kan seksuele ontering van Uw eigen lichaam (bijvoorbeeld door gezochte zelfbevrediging of door prostitutie) of van dat van een medemens (bijvoorbeeld door verkrachting of door bewust en moedwillig uitoefenen van een Uzelf bekende erotische macht over Uw medemens) een wonde slaan in Uw ziel en/of in de ziel van de betrokken medemens, zodat de getroffen ziel niet meer het door God beoogde rendement kan verwezenlijken binnen Zijn Heilsplan.
  2. Geweldloosheid. Elke gedraging of handeling waardoor U Uw eigen lichaam of dat van Uw medeschepsel verwondt, maakt inbreuk op de regel van het in stand houden van Gods eigendom. Geweldpleging jegens Uzelf (zelfverminking) of jegens Uw medeschepsel, staat gelijk met morele geweldpleging jegens God (alsof U Jezus, Die bezig is voor Uw Heil te lijden, moedwillig zou verwonden, slaan, folteren...). Lichamelijk geweld schept bovendien trauma’s in de ziel, die hierdoor niet meer kan renderen zoals God het heeft bedoeld, want zij kan tenonder gaan aan gevoelens van vernedering, ontmoediging, eenzaamheid, zich-niet-geliefd-voelen, enz. Voor de geweldpleger vermindert de zonde niet indien het slachtoffer zijn of haar lijden met Liefde ondergaat en opoffert (zoals dit het geval is bij heilige martelaren).

  3. Verzorging. Elke gedraging of handeling waardoor U Uw eigen lichaam of dat van Uw medemens verwaarloost of berooft van de mogelijkheid om zich in stand te houden of in menswaardige omstandigheden te leven. Bijvoorbeeld: verwaarlozing van mensen (kinderen, bejaarden, zieken) die door de Goddelijke Voorzienigheid onder Uw hoede zijn gesteld of (zelfs maar kortstondig, zoals bij een ongeval of noodsituatie) aan Uw zorgen worden toevertrouwd. Het betreft hier vooral de nalatigheden waardoor U een medemens op één of andere wijze berooft van de mogelijkheid om door voeding, hygiënische maatregelen of medische zorgen zijn lichaam leefbaar en gezond te houden. Ook verwaarlozing van Uzelf valt hieronder.

Elke overtreding tegen één van deze drie plichten ten aanzien van Uw eigen lichaam of het lichaam van Uw medemens moet U beschouwen als een uiting van oneerbiedigheid, verwaarlozing of ontering jegens God Zelf. Een eerbiedige behandeling van Uw eigen lichaam en van dat van Uw medemens betekent: erkennen dat een lichaam inderdaad een waarde heeft. Deze waarde houdt louter verband met de functies die God het heeft gegeven: deze als vervoermiddel van een ziel, en deze als uitboetingsinstrument. Op grond van deze functies speelt elk mensenlichaam een rol binnen Gods Heilsplan. Aan de eerbied jegens het lichaam is echter een grens gesteld:

Niet geoorloofd, is elke handeling, gedraging of houding waardoor U Uw eigen lichaam of dat van een medemens verheft tot middelpunt van Uw attenties, inspanningen en doelstellingen, waardoor het op zichzelf tot voorwerp van verering wordt.

Dit is het geval in de volgende gesteldheden en gedragslijnen:

  1. IJdelheid. Ik herinner aan de definitie van ijdelheid die ik heb mogen geven in Lentebloesems aan de Levensboom: IJdelheid is een gesteldheid waarbij een mens de neiging vertoont om te pronken met zijn of haar lichamelijke schoonheid, of althans ten minste tracht om bepaalde lichamelijke eigenschappen derwijze tot uitdrukking te brengen dat deze door de medemens bewonderd zouden kunnen worden. Zij wordt ingegeven door een zekere behaagzucht, de gedrevenheid om behagen te wekken in de ogen van de medemens. Deze gesteldheid heeft tot doel, zichzelf boven anderen te verheffen, en wordt ook niet zelden gebruikt als machtsmiddel: Door lichamelijke schoonheid kan een grote macht uitgeoefend worden over de medemens, omdat de seksuele behoefte heel machtig kan zijn.
  2. Erotiek. Erotiek omvat elk gedraging, handeling, houding, gesteldheid of bestreving die gericht is op de ervaring van lichamelijk genot via bewuste en gewilde prikkeling van de seksuele behoefte. In de erotiek gaat de verheffing van het lichaam tot afgod nog verder dan bij de ijdelheid en behaagzucht, want de erotiek beoogt rechtstreeks het opwekken van lichamelijke verlangens en de verheerlijking van de macht van de seksuele behoefte. De mens die erotische gedragingen stelt of erotische doelstellingen nastreeft, verontreinigt de eigen ziel en de zielen van hen tot wie hij of zij zich met deze gedragingen of doelstellingen richt. Bovendien wordt de erotiek vaak gebruikt als middel om geld, macht of prestige te verwerven. Bij het vermelden van de reinheid als plicht bij de benadering van het lichaam van Uw medemens had ik het over erotische macht.
    Een voorbeeld: een vrouw, die zich ervan bewust is dat haar lichamelijke schoonheid (of bepaalde kenmerken van haar lichaam) erotische macht uitoefent over mannen, en deze kenmerken bewust en gewild gebruikt om de seksuele behoefte van mannen in zodanige mate op te wekken dat deze tot het uiterste bekoord worden om over te gaan tot ongeoorloofde seksuele handelingen. Dat kan het geval zijn wanneer deze vrouw lichamelijke kenmerken accentueert, ermee dweept, er opwindende gebaren mee stelt, welbewust prikkelende lichaamshoudingen aanneemt, of bewust prikkelende kleding draagt, dit alles in het bewustzijn dat deze op de man prikkelend kunnen werken en met de wil om dit effect te bereiken. Dit is uitoefening van erotische macht omdat hierdoor een mens bij een ander mens behoeften oproept waardoor de eerstgenoemde de laatste in zijn/haar macht krijgt. De zonde bestaat hierin dat de mens die deze macht gewild en bewust uitoefent, de ander in een gesteldheid brengt waarbij deze laatste het heel moeilijk krijgt om aan bekoringen te weerstaan. Om deze reden is de erotiek één van de grootste actiedomeinen van de satan: De seksualiteit is een behoefte die door vele mensen weinig wordt beheerst. De mens die bezwijkt aan de bekoring om zijn of haar lichaam bewust en gewild te gebruiken als een middel om in medemensen deze behoefte aan te wakkeren, kan hierdoor macht over deze medemensen verkrijgen en deze laatsten meesleuren in de ondeugd. In het geval van pornografie en erotische producten van de massamedia (film, afbeeldingen met grote verspreiding, reclame, erotische lectuur enz.) kunnen talrijke zielen aan lichamelijke, wereldse verlangens verslaafd gemaakt worden en het leven van hun ziel verwaarlozen.

Alle lijden wordt door God toegelaten omdat het een waarde kan krijgen binnen Zijn Plan van Heil voor de zielen. Mits het door de lijdende in Liefde wordt aanvaard en aan God (Maria) wordt toegewijd (opgedragen zoals een offerande), kan elke pijn, ziekte, last, vermoeidheid, ongemak, tegenslag, beproeving, verdriet of smart een verlossende, heiligende en genezende waarde hebben voor zielen. Zo helpt het de schuldenlast die de mensheid door haar zonden jegens de Goddelijke Gerechtigheid heeft verzameld, uitboeten en afbetalen. Uitermate krachtig is het plaatsvervangend lijden, waarbij U van God vrijwillig en bewust de genade afsmeekt om het lijden dat een medemens in het lichaam draagt, geheel of ten dele op U te mogen nemen, opdat deze medemens verlicht of ontlast moge worden. Wanneer deze genade wordt toegekend, draagt U het lijden van deze medemens (of een gelijkwaardig lijden) in Uw eigen lichaam, terwijl de medemens geheel of gedeeltelijk vrij wordt van lijden of gevrijwaard blijft voor zwaarder lijden.

Dit systeem kan door God toegestaan worden omdat alle lijden gegrondvest is op de noodzaak tot afbetaling van zondenschuld (die door de mensheid als geheel wordt veroorzaakt), en omdat aan de Wet van Gods Gerechtigheid eveneens voldaan kan worden wanneer een andere ziel het lijden dat op iemands weg was gebracht, op zich neemt. Voorwaarde is wel, dat de ziel die lijdt in de plaats van de oorspronkelijk getroffen ziel, dit lijden bewust draagt in volle aanvaarding, overgave, toewijding en Liefde. De onvergelijkbare kracht van plaatsvervangend lijden schuilt in het feit dat het lijden als betaalmiddel hier aangevuld wordt door een hoge graad van naastenliefde (bewust verlangen naar, en aanvaarden van, het ongemak dat in feite niet voor U was voorzien). Nog krachtiger, maar uitsluitend door God mogelijk gemaakt, is de toestand waarbij het lijden bewust en gewild gedragen wordt door de oorspronkelijk lijdende en de 'plaatsvervangend lijdende' samen, omdat hier twee maal gelijkaardig lijden gepaard gaat met naastenliefde, waardoor het werkelijk gebrachte offer het oorspronkelijk gevraagde offer ver overstijgt.

Een andere uitermate krachtige vorm van verlossend lijden is deze van het martelaarschap. Hierbij ondergaat een mens een lijden dat hij niet zelf heeft gezocht of niet aan zichzelf heeft toegebracht, doch dat hem ofwel wordt toegebracht door mensenhanden (foltering, misbruik, mishandeling, geweldpleging) ofwel tot een wezenlijk bestanddeel van zijn levensweg wordt door een Hemelse roeping in het kader van totale en onvoorwaardelijke toewijding van zijn hele leven en zijn hele wezen aan Maria (of God). In dit laatste verband is soms sprake van 'een offerziel' (★ zie kader onder dit Stormschrift). Indien martelaarschap met volhardende Liefde wordt gedragen, vormt het samen met plaatsvervangend lijden de grootste verheerlijking van Gods Beschikking om het menselijk lichaam te gebruiken en te aanvaarden als instrument tot afbetaling van schulden jegens Zijn Gerechtigheid.

Het vlees is van geen nut. Als voorwerp van verheerlijking leidt het de ziel op de dwaalwegen van de ondeugd. De kiem van God waarmee het bezield wordt, krijgt zijn enige terechte verheerlijking wanneer het lichaam wordt gebruikt als voorwerp van een heilige offerande tot Verlossing van zielen en tot genoegdoening aan God.

In Voluntate Dei, Myriam

Op Aswoensdag 2 maart 2022 sprak de Meesteres van alle zielen de volgende woorden, die Zij tevens op deze plaats laat opnemen:

"Ik waarschuw voor elk verkeerd gebruik van de term 'offerziel': In de ware zin van het woord is elke mensenziel een offerziel, daar God van elke ziel verwacht dat zij bijdraagt tot de ontsluiting van de vruchten der Verlossing die Jezus door Zijn Lijden beschikbaar heeft gemaakt.

Deze ontsluiting is wat de H. Apostel Paulus noemde 'aanvullen wat nog ontbreekt aan het Lijden van Christus'. Daarom is het hele Geloof gebaseerd op Verlossing door Lijden, dit wil zeggen door het van harte aanvaarden en met Liefde opdragen van alle beproevingen van het leven tot 'aanvulling', dit wil zeggen tot ontsluiting van het zaad van Verlossing dat de lijdende Christus via het Verlossingsmysterie in elke ziel heeft gestort.

Een ziel die zichzelf niet 'offert' door alle beproevingen die Gods Voorzienigheid van haar vraagt, in de geest van Christus – dit wil zeggen: in volmaakte aanvaarding en in zelfverloochenende Liefde – op te dragen met als enige bedoeling dat deze mogen bijdragen tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan, kan geen deel hebben aan de definitieve ontsluiting van dit zaad dat de Verlossing daadwerkelijk werkzaam maakt.

Elke ziel is een 'offerziel' doordat zij door de offerande van alle beproevingen en kruisen van het leven het zaad der Verlossing voor haar Eeuwig Heil én voor het Heil van de hele Schepping helpt omzetten tot een volrijpe vrucht. Een ziel die zichzelf 'offerziel' noemt en daardoor de indruk wekt dat zij van Gods wege een speciale uitverkiezing geniet, maakt daardoor alle vruchten van haar beproevingen zelf onwerkzaam, daar elk spoor van zelfverheffing alles verontreinigt, wat een ziel aan God aanbiedt.

Offeren, gebeurt slechts waarlijk in de geest van Christus in zoverre beproevingen en kruisen aan God worden aangeboden in een gesteldheid van onvoorwaardelijke aanvaarding, oprechte zelfverloochenende Liefde, en met als enige doelstelling het helpen bespoedigen van de volheid van Gods Tijd voor de definitieve ontsluiting van Zijn Heilsplan voor de hele Schepping. Elk innerlijk verzet, elk spoor van zelfzucht of zelfverheffing, elk gebrek aan zelfverloochening en elk nastreven van enig persoonlijk belang via de offerande van de kruisen en beproevingen van het leven verontreinigt de offerande en maakt haar daardoor voor God minstens ten dele onbruikbaar voor Zijn strijd tegen de duisternis".

De term 'offerziel' wordt vaak gebruikt in een zin die zou laten veronderstellen dat God welbepaalde zielen gebruikt als offerlammeren, en andere niet. Dit is een dwaalgedachte. God maakt geen enkele ziel tot offerlam om intussen andere zielen de beproevingen en kruisen van het leven te besparen. Dit zou betekenen dat God bepaalt of een ziel tijdens haar leven te lijden krijgt of niet, en hoeveel, en dat Hij daardoor elke inbreng van de vrije wil van de mensenziel zelf om de kruisen van haar leven al dan niet van harte te aanvaarden, zou uitschakelen. Hij zou daardoor bovendien de zielen die hun kruisen spontaan en in Liefde willen aanvaarden, beroven van elke verdienste, daar zij dan slechts zouden lijden omdat God hen dit heeft opgedragen. Andere, zogenaamde 'niet-offerzielen', zou Hij dan bovendien de kans ontnemen om verdiensten te verwerven door op hun weg beproevingen aan te treffen die zij spontaan en met Liefde kunnen offeren.

Niet God bepaalt of, en in welke mate, een mensenziel de beproevingen en kruisen van haar leven aan Hem opdraagt, en dit al of niet doet in de geest van de Goddelijke Verlosser; dit alles bepaalt slechts elke ziel voor zichzelf. Daarom heeft zij een vrije wil gekregen, die door God onder geen enkele voorwaarde wordt geschonden".


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 81

SIMON, HEBT GIJ MIJ LIEF ?

Over de deugdelijkheid van de ziel voor Gods Plan

Myriam van Nazareth

In Stormschrift nr. 50 heb ik U de onderrichtingen van de Heilige Maagd medegedeeld over de vereisten waaraan U moet voldoen om bouwsteen voor Gods Rijk te zijn. In het verlengde van die openbaring wil Maria U bewust maken van datgene wat van U wordt verwacht opdat U als bouwsteen onwrikbaar vast in het Bouwwerk van Gods Plan ingebouwd zou kunnen worden. Elke mensenziel wordt in de wereld gezonden met welbepaalde opdrachten die samen moeten leiden naar de verwezenlijking van haar levensdoel. Het ware doel van Uw leven en de opdrachten die er deel van uitmaken (het plan voor Uw leven), worden door de Schepper in Uw ziel gelegd, maar moeten door Uzelf ontdekt worden via de weg van een open communicatie met God. Zo kunt U de weg ontdekken waartoe U door God geroepen bent. God heeft een roeping voor elke ziel.

Uw roeping is dus in wezen het deel van het werk dat God voor U persoonlijk heeft voorzien om Zijn Plan met de Schepping tot voltooiing te brengen. Indien elke ziel in volkomen mate aan haar persoonlijke roeping zou beantwoorden, zou de Schepping in volmaakte harmonie verkeren. Om die reden wordt U na Uw aardse leven in wezen beoordeeld volgens de mate waarin U Gods Plan hebt helpen verwezenlijken door het voor U voorziene deel van die gezamenlijke opdracht van de mensheid van alle tijden te volbrengen, en wel in overeenstemming met Gods Wet, dus met inachtneming van de christelijke levenshouding en gedragsregels.

Elke mensenziel is er in de eerste plaats toe geroepen om zich als bouwsteen in het fundament van Gods Rijk op aarde te laten inbouwen.
Wat is nodig om U als bouwsteen ook echt te laten renderen, met andere woorden: Wat maakt Uw ziel deugdelijk voor Gods Plan?

  1. Oordeelkundig gebruik van Uw gaven, talenten en genaden. God stuurt U niet met lege handen op weg naar Uw bestemming: de verwezenlijking van Uw levensdoel, dat het doel is dat God met de schepping van Uw ziel heeft beoogd. Hij voorziet U van 'reisbagage' in de vorm van:
  • talenten: de vaardigheden die U in staat moeten stellen om Uw welbepaalde taak, Uw roeping, binnen dit leven vorm te geven in overeenstemming met Gods verwachtingen. Talenten worden U geschonken met de bedoeling, ze optimaal tot nut te maken om het maximum uit Uw leven te halen. God zal Zich in Zijn oordeel over U mede laten leiden door de mate waarin U Uw talenten hebt gebruikt, en wel op de door Hem gewenste manier.
  • gaven: de geschenken van de Heilige Geest die U moeten helpen om de heiliging van Uw ziel te verwezenlijken. Deze geschenken omvatten niet alleen de Gaven van de Heilige Geest in de enge zin van het woord, maar ook eventuele mystieke vermogens die de ziel, indien zij dit nodig heeft om haar opdracht te vervullen, in staat stellen om herhaaldelijk of langdurig in rechtstreeks contact te treden met God (Maria). Evenals Uw talenten krijgt U ook Uw gaven niet in de eerste plaats voor Uzelf, maar om Uw roeping optimaal te kunnen nakomen.
  • genaden: de tussenkomsten van Gods Liefde, vergevingsgezindheid en goedheid. Genaden zijn in feite de druppels uit de Bron van alle Leven: Zonder deze druppels zou Uw ziel verdorsten. God spreekt tot Uw ziel door de genaden, Hij houdt U in het Ware Leven door de genaden (leven 'in staat van genade' is zodanig leven dat Uw ziel klaar is voor de Eeuwige Gelukzaligheid).

Terwijl Uw talenten van bij de schepping van Uw ziel in U worden gelegd, en wachten op de gelegenheid om open te bloeien, worden Uw gaven U soms slechts ten dele bij Uw schepping geschonken en eventueel ten dele pas later, al naargelang de wending die God op een bepaald ogenblik aan Uw leven kan geven. Zo kan een ziel die plots geroepen wordt tot de weg van de mystiek, daartoe op het ogenblik van deze roeping bepaalde gaven ingestort krijgen. Genaden daarentegen, worden hoofdzakelijk pas in de loop van het leven geschonken, volledig in functie van de noden van het ogenblik. Van U wordt verwacht dat U deze geschenken oordeelkundig gebruikt, dit wil zeggen: met Wijsheid, doordacht, volledig open voor inspiratie door Gods Geest, opdat Uw leven, alle handelingen en woorden vruchtbaar zouden zijn voor de verwezenlijking van Gods Plannen. Oordeelkundig gebruik van Uw gaven, talenten en genaden behelst eveneens een constante strijd tegen alle bekoring en het oplettend vermijden van alle zonde, want bekoring leidt U weg van het plan dat God in U zoekt te ontvouwen. Elke bekoring kan worden beschouwd als een valse wegwijzer: een wegwijzer die U een weg opstuurt die niet leidt naar de eindbestemming waar U (door God) verwacht wordt. Door Goddelijke inspiratie wordt U inwendig gewaarschuwd wanneer een wegwijzer vals is. Indien Uw hart echter onvoldoende op God gericht is, kunnen de ogen van Uw ziel juist en vals niet meer onderscheiden. Daarom wordt U geacht, steeds de juiste weg te volgen die God in Uw ziel heeft uitgetekend. Dat is precies wat U zich moet voorstellen onder 'oordeelkundig gebruik van Uw gaven, talenten en genaden'

  1. Volharding. God roept elke ziel. De inhoud van de boodschap van deze oproep is echter van ziel tot ziel verschillend. Wanneer de ziel aan de oproep gevolg geeft door haar gedrag bij de inhoud ervan aan te passen (anders gezegd: Zodra de ziel haar bestrevingen begint af te stemmen op de verwezenlijking van de levensopdracht waartoe zij zich geroepen voelt), gaat God ervan uit dat deze ziel bereid is om zich in Zijn Bouwwerk te laten inpassen. Omdat God Zijn Plan niet wil grondvesten op een wankele fundering, zal Hij de ziel echter herhaaldelijk op de proef stellen. Hij kan dit doen door beproevingen of tegenslagen die vanuit de wereld op de ziel afkomen, toe te laten, dus door niet via één of andere genade in de gang van zaken in te grijpen. Indien blijkt dat de ziel zich door de beproevingen niet van de ingeslagen weg laat verdrijven, weet God dat Hij op haar kan vertrouwen en rekenen, ook wanneer de strijd voor de vestiging van Zijn Rijk hevig wordt.
    In feite kunt U veel van dit systeem terugvinden in het evangelie waarin Jezus drie maal aan Petrus vraagt "Simon, hebt gij Mij lief?". Petrus wordt hierover uiteindelijk bedroefd. Jezus vertrouwt hem echter zijn specifieke opdracht toe: "Weid Mijn schapen" (voor Petrus bedoelde Hij hiermee: leid Mijn Kerk). God beproeft de ziel om zeker te zijn dat zij standvastig is in de strijd voor Gods Rijk. Een roeping ontvangen als strijder voor Gods Rijk, is als een oproep voor frontdienst in de oorlog tegen het kwaad. Elke beproeving is een aanval, dus een test voor Uw deugdelijkheid als soldaat. Indien de ziel snel capituleert, is zij ongeschikt voor dienst aan het front, dus voor een roeping binnen een groot Werk van God. Jezus vraagt Petrus drie maal of hij Hem bemint. U kunt hierin een symbool zien voor een herhaalde beproeving, ten eerste omdat God de ziel meermaals kan roepen om te zien of haar geestdrift in de beantwoording aan de roepstem niet vermindert, en ten tweede omdat Gods onderzoek naar de deugdelijkheid van een ziel als bouwsteen voor Zijn Rijk bovenal een onderzoek is naar de maat van haar Liefde.
    Het is de Liefde die de ziel klaarmaakt voor frontdienst en haar standvastigheid verleent wanneer haar stellingen beschoten worden, en het is de Liefde die de strijdende ziel munitie verschaft om de strijd te winnen. Wanneer de ziel in waarheid meermaals kan zeggen 'Ja Heer, Gij weet dat ik U bemin', en zij dit antwoord met concrete daden kan ondersteunen (door totale toewijding, liefdevolle aanvaarding van lijden, volhardende offerbereidheid), kan zij bekleed worden met de attributen die zij nodig heeft voor een grote taak binnen Gods Plan. De levenshouding die de ziel ertoe aanzet, haar roeping te aanvaarden, de ermee gepaard gaande levensweg ten einde toe met Liefde te gaan, en zich met verbetenheid doorheen de beproevingen staande te houden met de ogen gevestigd op het ene doel (de grondvesting van Gods Rijk op aarde), heet 'volharding'.
  2. Vertrouwen. Vertrouwen is een gesteldheid van innerlijke rust en zekerheid over de goede afloop van de dingen in Uw leven. Vertrouwen steunt op de stille innerlijke wetenschap dat God voor alles zorgt, dat Zijn Voorzienigheid alles regelt en dat, zelfs al is de weg zwaar, het einddoel verzekerd is mits U de weg aanvaardt zoals hij is. Deze gesteldheid is absoluut noodzakelijk om vruchten te dragen in uitvoering van Gods Plan. Indien Uw vertrouwen in God (Maria) niet volkomen is, zal Uw gedrevenheid om te werken en Uzelf totaal te geven voor Gods Plan, niet standvastig zijn. Vertrouwen is de gesteldheid die U in staat stelt om U niet van de kaart te laten brengen door beproevingen, en niet te beginnen twijfelen en aarzelen in de ogenblikken waarop Uw werken schijnbaar weinig of niets opleveren. De vertrouwensvolle ziel werkt onwankelbaar verder aan de vormgeving van haar levensweg. Haar grote kracht schuilt in de vaste overtuiging dat haar weg zegevierend afgesloten zal worden. De beproevingen vormen voor haar geen echte bedreigingen, want zij beschouwt deze eerder als welgekomen gelegenheden om het offer van haar hele leven nog méér kracht te verlenen.

  3. Overgave. Overgave is het vermogen om Uw leven dag na dag zodanig te laten evolueren dat niet Uw verlangens maar deze van God ermee gediend worden. Het is het vermogen tot aanvaarding van alles wat gebeurt, in vertrouwen op de Wijsheid van Gods Voorzienigheid. God kan niets aanvangen met een ziel die haar roeping schijnbaar aanvaardt, doch zich niet volkomen overgeeft aan de noden van Gods Plan. Overgave is de ultieme blijk van vertrouwen. U kunt Uzelf slechts overgeven in de handen van iemand in wie U volmaakt vertrouwen stelt. Totale overgave blijkt het duidelijkst in de totale toewijding aan Maria. Om Uzelf waarlijk Maria’s toegewijde te kunnen noemen, moet U Haar bezit en eigendom worden, echt onverdeeld van Haar zijn. Om dat te bereiken, mag U niets van Uzelf voor U houden.
    Wie zich totaal aan Maria toewijdt, behoort niet langer zichzelf toe. Zijn leven is niet meer van hem, zijn tijd is niet meer van hem, zijn gedachten, woorden, daden, verlangens en gevoelens zijn niet meer van hem. Zolang ook maar iets in Uw wezen zich ertegen verzet om U totaal in Maria’s handen over te geven, bent U Haar niet echt toegewijd. Overgave is dus de gesteldheid waarin U alles van Uw leven en wezen aan God (Maria) overlevert. U mag U dit letterlijk voorstellen als een soldaat die zich overgeeft, want bij overgave aan Maria houdt U op met strijden tegen Gods Plan om Haar in staat te stellen, met U alles te doen wat nodig is. Inderdaad, zolang U als toegewijde ook maar iets voor Uzelf houdt, strijdt U tegelijkertijd voor én tegen Gods Plan. De ziel die zich overgeeft, beschikt niet meer over zichzelf en wil zelfs niet meer over zichzelf beschikken. Dit betekent dat zij geen enkel doel meer nastreeft dat niet past binnen haar ware roeping: Zij geeft zich totaal aan God (Maria) over en stelt zich volkomen tot Zijn (Haar) beschikking als bouwsteen voor Gods Plan.

Gods alomvattend Plan voor de hele Schepping is als een reusachtig raderwerk van onderdelen die volmaakt in elkaar moeten kunnen grijpen opdat het geheel zou kunnen functioneren volgens Gods Wet. Elke mensenziel is één onderdeeltje in dit geheel. Aan elk onderdeeltje stelt God welbepaalde verwachtingen. Zodra Uw ziel de aan haar gestelde verwachtingen heeft ontdekt, draagt zij de verplichting om hieraan te voldoen. Zij kan dit slechts in de mate waarin zij de vier bovenbeschreven voorwaarden vervult. Uw leven als bouwsteen voor Gods Rijk is een eeuwigdurend ja-woord aan de oproep van God om Uw Liefde te bewijzen in concrete werken ter vervulling van Zijn Plan. Hij heeft U daartoe de bagage gegeven, van U verwacht Hij een volhardende tocht op de door Hem voorziene weg. De Bestemming is U bekend, door Zijn Licht en Zijn Genade.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 82

ZELFS ALS ZIJ DODELIJK VERGIF DRINKEN...

Over de Liefde en de zuiverheid als zegels van de ziel

Myriam van Nazareth

Onmiddellijk vóór Zijn Hemelvaart stelde Jezus als één van de tekenen die Zijn volgelingen zouden vergezellen: "Zelfs als zij dodelijk vergif drinken, zal het hen geen kwaad doen". Niemand kan zich volgeling van Christus noemen indien hij niet de weg volgt die hem door Christus is gewezen. Wanneer Jezus zegt "Ik ben de Weg", bedoelt Hij daarmee letterlijk dat de ziel volkomen in Zijn voetsporen moet lopen om haar weg naar de eindbestemming te voltooien op de wijze waarop God deze voor haar heeft voorzien. In Jezus’ voetsporen lopen, betekent: bereid zijn, de dingen te doen die Jezus heeft gedaan, en op de wijze waarop Hij ze heeft gedaan. De enige weg die volkomen in overeenstemming is met Gods verlangens, en die de volheid van de Genade in zich draagt, is deze van de deugd. Het is de weg die Jezus Zelf is en waarvan Maria de Moeder is. De deugden zijn de eigenschappen van het Wezen van God Zelf. Deze welke de ziel het meest omvormen tot Gods beeld, zijn de Liefde en de zuiverheid. De Heilige Maagd openbaart mij deze deugden bij uitstek als 'zegels van de ziel': Zij verzegelen de ziel tegen alle kwaad, zonde en bekoring. Het kwaad, (zonde en bekoring) is het ware vergif voor de ziel. Daarom kunt U het woord van Jezus "Zelfs als zij dodelijk vergif drinken, zal het hen geen kwaad doen" ook beschouwen als een belofte van God dat de ziel die zich laat bekleden met de zegels van de Liefde en de zuiverheid, niet meer door het kwaad in het verderf gestort kan worden. Zelfs wanneer de ziel het gif van de verontreinigende invloeden uit de wereld 'drinkt' (ermee in aanraking komt), zal zij hieraan niet sterven (verloren gaan) indien zij de genade van een deugdzaam leven heeft omhelsd.

Ik heb reeds in diverse geschriften openbaringen over de Liefde en de zuiverheid opgetekend. Om U te helpen begrijpen hoe deze deugden Uw ziel verzegelen tegen het vergif van de zonde, moet ik voor U hun diepe wezen ontvouwen.

1. Liefde. Indien U een eerste begrip van het diepe Wezen van God Zelf wil verwerven, moet U het wezen van de Ware Liefde leren doorgronden. Dat kunt U niet met de geest (het verstand) doch uitsluitend met het hart. Liefde is de brandstof van de hele Schepping, de kracht van God Zelf. Alle Werken van God (schepping, Verlossing, heiliging, genezing, genadewerking) bestaan uit niets anders dan Liefde. God schept Liefde in ontelbare verschillende vormen. Uw eerste opgave als schepsel van God bestaat hierin, te bidden opdat Uw Liefde volkomen zou worden. Alleen door een volmaakte Liefde kunt U leren, in hoge mate los te komen van Uw zwakheden, van de wereld en van behoeften die uitstijgen boven het levensnoodzakelijke. Alle zonde en ondeugd is in wezen niets anders dan een gebrek aan Ware Liefde. Om deze reden wordt overigens een zonde zwaarder aangerekend indien zij bestaat uit een overtreding tegen Gods Wet waarvan U wel degelijk weet dat het een overtreding is, en U deze overtreding niettemin bewust hebt begaan: In dat geval is inderdaad duidelijk sprake van een gebrek aan Ware Liefde, want U bent U ervan bewust dat de gestelde handeling God mishaagt.

Liefde wordt vaak vergeleken met vuur. Vuur is een immense kracht die kan zuiveren. Dat geldt in het bijzonder in het leven van de ziel. Het Vuur van de Goddelijke Liefde is een met niets vergelijkbare, niet-stoffelijke macht die alles wat in U verband houdt met het stoffelijk leven, kan verteren, zodat steeds minder materie (de wereld van de lichamelijke behoeften) overblijft en Uzelf steeds méér verandert in pure geest. Hierbij moet U voor ogen houden dat de kern van Uw wezen niet Uw (stoffelijk) lichaam is, doch Uw ziel, die niet-stoffelijk is. Ook de Liefde is een louter niet-stoffelijke kracht. Hemelse Wezens zoals de Heilige Geest, engelen, soms ook Maria en Jezus, openbaren Zich in het mystiek contact wel eens als prachtige Vlammen of vrijwel doorschijnende gestalten van Licht, zo helder stralend dat Zij in de schouwende ziel de indruk wekken van Vuur. Het betreft hier verheerlijkte Wezens Die uit niets anders bestaan dan de zuiverste Hemelse Liefde, op geen enkele wijze bevlekt door enig spoor van de stoffelijke wereld. Een wezen dat volmaakt los staat van de wereld waarin de mens in zijn lichaam leeft, draagt in zich geen enkel stofje van de materie, waaraan steeds de kiem van zonde en bekoring kleeft. Een dergelijk wezen is niets dan Liefde en is drager van elementen van Gods kracht die de volmaaktheid hebben verwezenlijkt. Daarom is dit wezen onaantastbaar voor de zonde, het vergif van de wereld. Als bewoner van de Hemel is dit Wezen volmaakt verzegeld door de Liefde.

Het Vuur van de Ware Liefde zoekt ook zijn weg in Uw eigen hart. Het zoekt aansluiting bij de kiem van heiligheid die God Zelf bij Uw schepping in Uw ziel heeft gelegd. Dit Vuur dooft echter snel wanneer het in aanraking komt met de stoffelijke elementen van de wereld, die in Uw menselijk wezen in een bepaalde mate aanwezig zijn, en wel des te méér naargelang U minder gevorderd bent op de weg van de heiliging. Waarom is dit zo? Omdat God Zijn eigenschappen niet opdringt, en daarom Zijn schatten niet begraaft in een bodem die zich niet onverdeeld ontvankelijk maakt voor die schatten. Wanneer het Vuur van de Goddelijke Liefde geen vruchtbare bodem vindt, trekt het zich eerder terug (voor de aanblik der wereld lijkt het dan alsof het uitdooft) dan zich te laten verontreinigen, want God staat nooit toe dat de dragers en uitingen van Zijn eigenschappen bevlekt worden door aanraking met de wereld. Om deze zelfde reden leven Jezus en Maria des te intenser in de ziel in de mate waarin deze zich laat heiligen, en blijft bijvoorbeeld ook de Eucharistische Jezus na de Heilige Communie slechts waarlijk in U aanwezig in de mate en voor de duur waarin U Uw hele wezen in reinheid en deugdzaamheid weet te bewaren. Het Vuur van de Ware Liefde heeft drie dingen nodig om aangestoken te worden en te blijven branden:

  • brandstof: deze wordt geleverd door de Heilige Geest. Zij is het diepe wezen van de Liefde, de essentie van de Goddelijke kracht, en dus tevens het diepe wezen van het Leven zelf.
  • brandhout: dit wordt gevormd door Uw hele wezen.
  • zuurstof: deze wordt geleverd door Uw vaste wil om te branden. Dit is Uw eigen inbreng. Uw vrije wil wordt door God niet beïnvloed.

De brandstof is steeds van dezelfde kwaliteit: Gods kracht is onveranderlijk. Daarom wordt de hoogte van de vlam en de duurzaamheid van het vuur bepaald door de kwaliteit van het brandhout en de vrije beschikbaarheid van de zuurstof. De beste kwaliteit van zuurstof is een wil die een zo getrouw mogelijke weergave vormt van de Wil van God Zelf. Hoe meer U menselijke doelstellingen nastreeft, des te minder zuiver (des te armer aan zuurstof) is de lucht die voor het verbrandingsproces beschikbaar komt. Wat het brandhout zelf betreft: Ook dit moet van voldoende hoge kwaliteit zijn om het Vuur van de Liefde in stand te houden. Wat vermindert de kwaliteit van het brandhout?

  • onzuiverheden: dit zijn de hartstochten, alle vormen van Liefde die niet op God/Maria is gericht, noch op God in de naaste. Met andere woorden: onechte Liefde die eerder schade aanricht aan zielen. Hartstochten zijn in feite alle gemoedsaandoeningen die buiten de ware, op God gerichte Liefde vallen. Om die reden zijn hartstochten gesteldheden die onrustig maken, onder meer opvliegendheid, verlangens die op stoffelijke noden gericht zijn, onverdraagzaamheid, opstandigheid, jaloersheid, uitingen van ongeduld. Wanneer Uw brandhout onzuiverheden bevat, geeft het bij verbranding geknetter dat verontrust, en wegspattende gensters die gevaarlijk zijn voor het zielenleven van de medemens in Uw omgeving.
  • vocht: dit zijn de ondeugden, die het vuur verstikken en uiteindelijk doen doven. Wanneer Uw brandhout vochtig wordt, vat het moeilijk vuur en geeft het rookontwikkeling: Uw medemensen worden door U eerder beneveld dan verlicht, en zij ademen in Uw nabijheid invloeden in die hun ziel dreigen te verstikken. Wanneer hun zielenleven nauwer met het Uwe in aanraking komt, 'wordt hun brandhout eveneens vochtig'.

2. Zuiverheid. Naast de Liefde is de zuiverheid bij uitstek een Goddelijke deugd. Zuiverheid is handelen, denken, spreken, voelen en willen zoals God van U verwacht, en hierdoor alles vermijden wat de ziel vervuilt en wat U van de toestand van heiligheid verwijdert. De 'toestand van heiligheid' is het leven 'in staat van genade'. Genade is alles wat God U geeft opdat Uw ziel zo dicht mogelijk Zijn ideaal zou kunnen benaderen. Zuiverheid verzegelt de ziel tegen het vergif van zonde en bekoring doordat deze deugd U steeds méér doet lijken op een spiegel van God Zelf. Ik kan U dit beter helpen begrijpen door U het volgend beeld voor ogen te stellen: Zuiverheid is het vermogen om Gods Licht in U op te nemen en het vlekkeloos, zo getrouw mogelijk, in onveranderde staat, te weerkaatsen (af te stralen) op Uw omgeving, vergelijkbaar met de wijze waarop de maan het zonlicht weerspiegelt. Beschouw de zon als God, en de zuivere ziel als de maan in een heldere nacht. De volmaakte maan is Maria: Zij straalt Gods Licht op volmaakte wijze in de nacht van de zielen, omdat Haar ziel zo zuiver is dat het Eeuwig Licht volkomen door Haar doorgegeven kan worden. Een totaal gebrek aan zuiverheid is als een donkere nacht: De zon (God) wordt onvindbaar in de onzuivere ziel, en deze ziel bezit niet het vermogen om haar medemens tot Licht te zijn.

Al naargelang de maat van haar zuiverheid zal Uw ziel haar voedsel hetzij in de dingen des Hemels hetzij in de dingen van de wereld zoeken. U zou in dit verband kunnen denken aan het verschil tussen een bloem en onkruid. Uw ziel is bedoeld om een bloem te zijn, geen onkruid. Onkruid voedt zich vaak uit onreine grond, terwijl een bloem in onreine grond vaak neigt te verwelken. Wanneer Uw ziel tot onkruid wordt, zal zij gemakkelijk en zonder scrupules alles in zich opnemen wat aan onzuiverheid uit de wereld op haar afkomt, terwijl de ziel als bloem een afkeer zal hebben van alle onzuiverheid. De bloem zoekt goede grond, een zuivere voedingsbodem. Het is de wereld die de bodem van de ziel verziekt. Om zuiver te worden, te zijn en te blijven, moet de ziel zich daarom van de wereld losmaken, onthechten, als het ware steeds méér leven als ziel en steeds minder als stoffelijk lichaam.

Bij de beschouwing van het Vuur van de Liefde heb ik U aangetoond dat onzuiverheden in Uw hele wezen de kwaliteit van het Vuur van Uw Liefde verminderen. Elk gebrek aan zuiverheid stelt de deur van Uw ziel open voor de invloeden der wereld, de bekoringen en zonde. U weet dat het diepe wezen van de zonde een gebrek aan Ware Liefde is. Dit betekent dat een gebrekkige zuiverheid gemakkelijk leidt tot een gebrekkige Liefde. Ook het omgekeerde geldt: Elk gebrek aan Liefde stelt de deur open voor de zonde en verontreinigt hierdoor de ziel. Liefde en zuiverheid gaan in het leven van de ziel steeds in hoge mate samen. Het is onmogelijk, sterk te zijn in één van deze deugden en zwak in de andere. Naarmate de ziel vordert op de weg naar de heiligheid, zullen zowel haar Liefde als haar zuiverheid toenemen. Zodra één van deze beide zegels verbroken wordt, sijpelt het gif in de ziel binnen. De ziel die de Liefde of de zuiverheid in zichzelf ter dood brengt door het Goddelijk Vuur in zich te laten doven, pleegt als het ware zelfmoord door het gif van het kwaad te drinken. In deze toestand is zij onbeschermd en wordt het ware Goddelijk Leven in haar vermoord, over het algemeen na een lange sluipende ziekte (een aanhoudende vergiftiging door het toegeven aan de bekoringen tot de ziel sterft aan de zonde). Reeds vanaf het begin van deze vergiftiging is zij niet langer ware volgeling van Christus. In Hem en Zijn verdiensten liggen de zegels voor Uw ziel.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 83

KOM TOT MIJ, EN IK ZAL U RUST EN VERLICHTING SCHENKEN

Over God-gericht leven als weg naar bevrijding

Myriam van Nazareth

Waarom gaat een mens onder lasten gebukt? God heeft Uw hele wezen geschapen rond een heilige levenskern, een soort antenne die steeds door de Schepper aangetrokken wordt als door een magneet, en in werkelijkheid steeds op Hem gericht blijft in het (vaak verborgen) verlangen om Zijn signalen op te vangen. Dit mechanisme mag tot één van de grootste en meest verheugende Goddelijke Mysteries worden gerekend. Het is in wezen onverwoestbaar, maar kan wel onwerkzaam worden wanneer de mens uit eigen vrije wil niet langer wenst te luisteren naar de signalen die de Bron van alle Leven uitzendt. De ziel in staat van ongenade snijdt zichzelf af van deze Bron. Zij leeft niet langer op God gericht. In een vroeger Stormschrift heb ik de staat van ongenade gedefinieerd als de toestand die ontstaat wanneer de ziel met zovele en/of zo ernstige zonden beladen is dat zelfs de Voorspraak van de Heilige Maagd Maria en Gods Barmhartigheid niet meer in zodanige mate in werking kunnen treden dat de ziel gereinigd wordt voor vrijspraak bij Gods oordeel. Deze toestand hoeft niet definitief te zijn.

Het is nooit te laat om de staat van genade opnieuw te verwerven. Twee dingen slechts zijn daartoe nodig: genaden (hieraan ontbreekt het nooit), en Uw eigen wil om de genaden in Uw ziel op te nemen (te benutten, werkzaam te maken, in Uw wezen en leven in te bouwen). De ziel in staat van ongenade is als een mens die bijna sterft van dorst. De genade is als het verfrissend water dat opnieuw tot leven wekt; Uw eigen wil is als het drinken ervan. Zolang U niet drinkt, baat het U niet dat het water aan Uw voeten voorbijstroomt. Dit alles beantwoordt reeds grotendeels de vraag, waarom een mens onder lasten gebukt gaat. Het ontbreekt U nooit aan middelen om het ware Leven van Uw ziel in stand te houden: U hebt daartoe de uitrusting ontvangen (het leven zelf, en alle vermogens van ziel, geest, hart en lichaam om het met vrucht te leiden), alsook de handleiding, de gebruiksaanwijzing (de Ware Leer van God in de Woorden van Christus en de woorden van de Heilige Geest Die spreekt door Zijn heiligen). Hoe beperkt ook Uw vermogens als mens, hoe drukkend ook Uw levensomstandigheden, en hoe groot ook Uw zwakheden, Uw ziel zal niet 'onder lasten gebukt gaan' zolang zij op God gericht leeft, omdat zij dan voortdurend drinkt aan de stroom en eet uit de boomgaard van Gods Genaden, die Uw leven 'leefbaar' maken.

God heeft Uw ziel geschapen en haar in een stoffelijk lichaam in de wereld gezonden voor een leven dat beperkt is van duur. Hij heeft U de beschikking gegeven over vele hulpbronnen, en voor deze welke Hij op een gegeven ogenblik in Uw leven (nog) niet voor U ontsloten heeft, wijst Hij U de weg om de sleutel te vinden die ze voor U kan openen. Genade is niet alleen wat U krijgt, genade is ook alles wat U de weg wijst om het te bekomen. De eerste vorm van genade is louter gave of geschenk, de tweede vorm is de schatkist van de verdienste, die uiteindelijk Uw gezellin zal zijn wanneer U na dit leven door de Goddelijke Gerechtigheid geoordeeld wordt. Aan genaden ontbreekt het nooit. De mens die beweert dat hij niet de genaden ontvangt om van zijn leven het beste te maken, heeft Gods Liefde niet herkend noch begrepen. De enige maatstaf waarmee U kunt meten of U het beste van Uw leven maakt, is de weg die U bewandelt om de Eeuwige Gelukzaligheid te verdienen, de wijze waarop U deze weg bewandelt, en de ingesteldheid van Uw hart tijdens deze reis.

Waaraan het wél kan ontbreken (en dit is bij heel veel zielen het geval) is de wil om uit de stroom der Genaden te putten. Het is door deze inspanning dat U de genaden voor U tot nut maakt. Elke inspanning waardoor U een genade in Uw ziel poogt in te bouwen (anders gezegd: Elke inspanning waardoor U daadwerkelijk uit de stroom der Genaden drinkt) is het resultaat van een op-God-gericht-leven. Dit kan in vele gradaties. Vele zielen wenden zich nooit tot God, andere doen dit af en toe, nog andere stellen God in alles centraal. Zij die zich nooit tot God wenden, leiden een leven dat totaal op de wereld gericht is, en zij stellen gewoonlijk zichzelf, hun eigen persoon en noden, tot middelpunt van al hun handelen, denken, voelen, willen en streven. Zij die zich af en toe tot God wenden, zijn de zoekenden, die er in zekere mate rekening mee houden dat God bestaat, doch wier hart nog dermate in de wereld geworteld zit dat zij Hem slechts beschouwen als één van vele bronnen van geluk, verlichting en bevrediging. Het ontbreekt hen zowel aan inzicht als aan Liefde om God te zien voor wat Hij werkelijk is: de enige Bron van alle Leven en Geluk. Zij die zich in alles tot God wenden, leiden een leven dat volkomen en totaal op God gericht is. Deze levenshouding bereikt haar volmaaktheid in de totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding, die haar grootste diepgang en haar meest volkomen begeleiding en bescherming vindt in de totale toewijding aan de Heilige Maagd.

Het volkomen op God gericht leven, is de weg naar ware bevrijding, innerlijke rust, de weg langs dewelke God en Zijn Genaden binnenkomen. Het Evangelie verhaalt hoe de apostelen kort na de Verrijzenis bij elkaar waren in het cenakel te Jeruzalem, en hoe Jezus binnenkwam hoewel de deuren gesloten waren. Beschouw dit beeld en wat hier mede achter schuilgaat. De apostelen hadden alle deuren gesloten uit vrees voor de joden. U zou het zo kunnen zien dat de joden hier symbool staan voor alles wat werelds is. Elke ziel in het land van Israël, die zich na de verkondiging van Jezus’ Leer en Zijn Dood en Verrijzenis niet tot de nieuw geopenbaarde, enige Waarheid van God, het christendom, had bekeerd, bleef jood. 'De joden' kunt U hier dus beschouwen als symbool voor alles wat niet op God gericht is. In feite hadden de apostelen zich dus afgesloten voor alles wat werelds was. Zie bovendien hoe Jezus alle wereldse barricades (de gesloten deuren) doorbreekt om binnen te treden: God treedt binnen in de harten die voor Hem ontvankelijk zijn en zich totaal voor de wereld hebben afgesloten.

Pas dit gebeuren toe op Uw eigen leven, en bedenk dat Gods Genade alles kan doordringen (Hij kan zonder enige moeilijkheid elk ogenblik Uw hart betreden), maar Hij zal dit des te eerder doen wanneer U vrijwillig alles buitensluit wat werelds is, en met hart en ziel naar Zijn Aanwezigheid verlangt (zoals dit bij de apostelen na de Verrijzenis het geval was). God wacht op een teken van Uw vrije wil om de sloten van Uw hart te openen. God kan binnen in een huis dat vergrendeld is (Hij doet dit in talloze Heilige Communies, want zonder tal zijn zij die de Heilige Communie ontvangen met een lauw of totaal onverschillig hart, dat dus niet werkelijk geopend is voor Zijn Komst), maar Hij doet het niet ten volle zolang er geen manifeste wil blijkt om Hem binnen te laten.

Op God gericht leven, kunt U dus in een beeld beschouwen als leven in een huis dat U zorgvuldig afgrendelt voor alle invloeden van de wereld (U ondergaat ze onvermijdelijk, maar de hoeveelheid invloeden die U bereiken, kunt U tot op zekere hoogte zelf bepalen, en vooral de mate waarin deze invloeden Uw hart werkelijk raken), maar dat U tegelijkertijd openstelt voor God door werkelijk naar Zijn Tegenwoordigheid te verlangen. Hoe merkt God het verschil, aangezien toch Uw deuren vergrendeld zijn? Uw openheid, Uw verlangen naar Hem, blijkt uit het Licht dat doorheen de kieren van Uw deuren en ramen naar buiten toe straalt. Dit Licht wordt ontwikkeld door de Liefde. Een vergrendeld huis dat bovendien inwendig verduisterd is, is een hart waarin geen Ware Liefde leeft. Zijn vergrendeling houdt de wereld niet buiten, want de wereld leeft en broedt reeds volop binnen zijn muren.

De ziel die op de wereld gericht leeft, stelt gewoonlijk zichzelf tot middelpunt. Dat komt doordat de wereld geen Ware Liefde kent. Wanneer in de ziel de invloeden en de wezenskern van de wereld heersen, wordt zij slechts gedreven door de drang tot zelfbehoud: Zij wordt egocentrisch (zij ziet zichzelf als middelpunt van alles, en verwacht dat alle aandacht en inspanningen van haar omgeving op haar gericht worden) en egoïstisch (zij eist alles voor zich op, en meent in alles het recht van voorrang te bezitten boven alle medeschepselen). Deze ziel wordt als het ware haar eigen afgod: Zij stelt zichzelf op een voetstuk, boven alles verheven, en verwacht dat anderen haar ook op dit voetstuk zien. Deze ziel is zodanig van zichzelf vervuld dat zij voor God geen plaats meer kan (en wil) inruimen in haar leven. Zij betaalt hiervoor een tol: Te veel op zichzelf gericht leven, schept innerlijke onrust. Daarentegen zal de ziel die in haar handelen, denken en voelen op God gericht leeft, innerlijk tot rust komen en de Ware Vrede van hart vinden: Zij draagt het Hemels Leven reeds in zich.

De voorkeuren van de ziel (haar keuze voor God ofwel voor de wereld en zichzelf), en de daaruit voortvloeiende gesteldheid van hart (rust en Vrede, of onrust en onvrede) bepalen de mate van Geluk, blijmoedigheid en ontspanning waarmee U Uw levensweg ten einde gaat. Zij zijn eveneens medebepalend voor Uw gesteldheid in het uur van Uw dood. In haar stervensuur heeft de ziel de neiging om op een koortsachtige wijze te trachten om klaar te komen met datgene wat haar tijdens haar leven op aarde het meest heeft beziggehouden. Indien dat vooral wereldse gedachten, bestrevingen en belangstellingen zijn geweest, zal de ziel er in haar stervensuur moeilijk in slagen om daarvan los te komen en de vlucht naar de niet-stoffelijke eeuwigheid te beginnen. Deze strijd is wat de doodsstrijd wordt genoemd: de onrust van de ziel die niet met zichzelf en met God in het reine is omdat zij zich niet van de wereld kan losmaken. Dit is de toestand van de louter spirituele strijd van de ziel; een doodsstrijd kan ook op kunstmatige wijze (door bepaalde medicijnen of vergiftigingstoestanden in het lichaam) veroorzaakt worden.

Wanneer de ziel haar beleving uit de gevangenis van louter werelds denken en voelen heeft weten te bevrijden, kan zij deze verworven vrijheid op haar beurt helpen overdragen op andere zielen. Dit is mij geopenbaard als secundaire genade. Beschouw het volgend beeld: Wanneer U een steentje in een vijver met rustig water gooit, kunt U zien hoe zich kringen vormen die steeds breder uitdeinen. Die kringen worden langzaam vager naarmate zij zich verder verwijderen van het middelpunt (de plaats waar het steentje in het water is gevallen), doch de bewegingen in de watermoleculen onder de oppervlakte gaan nog een tijdje door nadat Uw ogen de laatste beweging hebben waargenomen. Dit is precies wat in het verborgene gebeurt wanneer U een ontvangen genade tot vrucht brengt: Uw omgeving merkt of voelt de verandering in U, en de zielen die U het meest nabij zijn, vangen dit in de grootste mate op. Wanneer zij deze vrucht werkelijk in zich opnemen, kunnen zij daardoor bepaalde veranderingen in zichzelf bewerken, die zij op hun beurt naar andere zielen toe kunnen uitstralen.

Zo zal de oorspronkelijke (primaire) genade haar Licht om zich heen doorgeven in steeds breder wordende kringen, die gewoonlijk geleidelijk zwakker worden naarmate zij zich van de kern (de ziel die de oorspronkelijke genade heeft ontvangen) verwijderen. Een ander voorbeeld voor secundaire genade: U ontdekt een tekst die zeer inspirerend en stichtend is voor Uw ziel, en U bouwt het gelezene zodanig diep in Uzelf in dat U er met geestdrift over vertelt aan een medemens. Deze merkt de verandering die deze nieuwe kennis in Uw gedrag, Uw denken en voelen heeft veroorzaakt, en hoe Uw hele wezen dit op een aanstekelijke wijze begint uit te stralen, en als gevolg hiervan neemt ook hij deze genade in zich op. Deze ziel is dan ontvanger van de secundaire genade.

De grote opdracht van Uw leven op aarde bestaat in het vinden van de weg naar de heiligheid, en de volharding in het voltooien van die weg. In Gods ogen is een leven dat niet uitmondt in heiligheid voor de ziel in wezen als een verloren leven, dat weliswaar een rol zal hebben gespeeld binnen Zijn Heilsplan, doch niet datgene heeft verwezenlijkt waartoe de ziel geroepen was. De weg naar de heiligheid is de weg van de bevrijding van Uw ziel. U kunt deze slechts bereiken door volkomen op God gericht te leven. De grootste verdienste is echter deze, dat U op Uw beurt ook wordt tot een sleutel die de boeien van andere zielen losmaakt.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 84

NIET VAN BROOD ALLEEN LEEFT DE MENS

Openbaringen over het Mysterie van het Leven

Myriam van Nazareth

Toen Jezus tijdens Zijn 40-daagse vasten in de woestijn honger kreeg, bekoorde de satan Hem met de woorden dat Hij, indien Hij de Zoon van God was, toch aan de stenen kon bevelen om in brood te veranderen. Jezus sprak toen: "Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt". Jezus maakte daarmee duidelijk dat het Ware Leven uitstijgt boven het leven van het lichaam. Het wezen van het leven (hoe komt het dat iets 'leeft'?) is een Mysterie waarvan de sleutel in Gods hand ligt. De kern van het Mysterie rust in Maria’s openbaring: "De Bron van alle Leven is Gods Wil. De kracht van alle Leven is de Liefde".

U kunt tot het wezen van het Leven beginnen door te dringen aan de hand van de volgende ketting:

Gods Wil → Liefde → vermogens (eigenschappen) van het levende.

U zou dit als de ketting van het Leven kunnen beschouwen.

Deze ketting geeft een eerste antwoord op de vraag 'wat is eigenlijk leven, en wat ligt aan de basis van het feit dat een wezen 'levend' is?' Ik wil met U de schakels van deze ketting nader bekijken. Houd U daarbij voor ogen dat U hier het wezen van het leven van de mens beschouwt, dus niet van andere levende wezens. Alleen de mens is voorwerp van de Stormschriften, omdat alleen de mens betrokken is bij het Heilsmysterie, en alleen de mens een ziel heeft die geheiligd kan worden.

  1. De Goddelijke Wil is de Bron waaruit alle Leven stroomt, want God schept de mens als levend wezen door een wilsbesluit.
  2. God 'bezielt' het geschapene met een levenskracht: de Liefde. Dit gebeurt tegelijk met de schepping zelf, doch U moet de bezieling als een tweede schakel beschouwen, omdat God als Bron van alle Leven tegenwoordig moet zijn vóór al het geschapene. 'Bezielen' heeft een diepe betekenis: Het is de handeling waardoor het geschapene een ziel ontvangt. De ziel is het levensprincipe zelf, de levenskracht, datgene wat het leven in stand houdt en de ware drager is van het Leven. U kunt het dus zo zien, dat de wezenskern van Uw ziel bestaat uit Liefde. De Liefde is in feite het diepe Wezen van de Godheid (het heilig Vuur) dat aanwezig is in alles wat leeft. Deze kracht kan niet vernietigd worden, want alles waarin een wezenstrek van de Godheid ligt, is onverwoestbaar. Zij kan wel ontkracht worden, door de zonde. Precies om deze reden is sprake van de dood van de ziel in staat van ongenade: De ziel zelf sterft nooit, maar kan wel al haar levenskracht voor het Eeuwig Leven bij God verliezen.

  3. Het levende wordt uitgerust met welbepaalde eigenschappen of vermogens. Al het levende wordt gekenmerkt door bepaalde vermogens of eigenschappen, die niet voorkomen bij het niet-levende. Ook deze eigenschappen behoren tot het wezen van het leven, want zij treden zowel aan de dag in het stoffelijk levende (Uw lichaam) als in het niet-stoffelijk levende (Uw ziel):
    De wezenlijke vermogens van het leven in Uw lichaam en Uw ziel zijn, zoals mij is geopenbaard: beweging, verandering (evolutie, ontwikkeling), wisselwerking met de omgeving, aanpassing, vruchtbaarheid, het dragen van warmte. Bovendien heeft Uw ziel nog het volgende specifieke vermogen: het dragen van Licht.

De hele ketting van het Leven, vanaf de Bron tot en met de typische eigenschappen, wordt bestuurd door een ingebouwd regelsysteem: de Goddelijke Intelligentie of Wijsheid. Gods Intelligentie, de Eeuwige Wijsheid, betracht de bewaring van het evenwicht in alle fasen van het Leven vanaf de schepping tot en met de wijze waarop het Leven zichzelf tot uitdrukking brengt. De Goddelijke Wijsheid stuurt het leven als een zelfstandige kracht die werkt buiten Uw bewustzijn om, maar U hebt er zelf ook deel aan door de mate waarin de deugd van de Wijsheid ook in Uzelf werkzaam is. In Lentebloesems aan de Levensboom heb ik U de Wijsheid gedefinieerd als de eigenschap van de mens die inzichten verwerft in situaties, systemen en mysteries die louter door het verstand, de intelligentie of natuurlijke kennisverwerving (studie) niet bekomen kunnen worden.

De tegenhanger van dit regelsysteem is de zonde, de grote stoorfactor: De mens verstoort de levenskracht door elke toegeving aan de satan en zijn bekoringen, bron waaruit de dood voor de ziel stroomt. Om U deze ketting van het leven beter voor ogen te kunnen houden, kunt U tot op zekere hoogte als symbool de zon beschouwen: De zon is door God gemaakt als de absolute voorwaarde om het leven op aarde in stand te houden. In die engere zin kunt U de zon beschouwen als de 'bron' van leven op aarde, haar kracht als het vuur (vergelijkbaar met het Vuur van de Liefde), en haar uitingen als de warmte en het licht die zij uitstraalt en waardoor haar tegenwoordigheid en werking concreet aan de dag treden. De vergelijking tussen de zon en de hele ketting van het leven gaat niet tot in alle details op, omdat de zon geen levend schepsel is. In overdrachtelijke betekenis kan elke mensenziel tot een zon worden die Leven geeft aan haar omgeving, in de mate waarin deze ziel op God gericht leeft en de ware heiligheid in zich tot rijping weet te brengen. Zij is dan bron van werkelijk Leven voor de zielen, haar kracht is deze van de Ware Liefde, en zij brengt Licht en warmte in de zielen door een hoge graad van zuiverheid, blijmoedigheid, innerlijke Vrede en vreugde, zachtmoedigheid en tederheid. Om dieper door te dringen tot het wezen van het Leven, moeten wij kijken naar de kern van elke schakel van de ketting:

1. De eerste schakel (de Goddelijke Wil) is deze waarop het menselijk begripsvermogen het minst vat krijgt. God heeft gewild dat de aarde zou ontstaan, en zij is ontstaan. Hij heeft haar uit het niets gemaakt. Hij heeft ook gewild dat er leven op aarde kwam, en zo heeft Hij, eveneens uit het niets, de levende wezens gemaakt, met als prins de mens, die zowel stoffelijk leven (een lichaam) als niet-stoffelijk, ontastbaar leven (een ziel met vermogen tot heiliging en dus vereniging met God) in zich draagt. Hoe méér U de Goddelijke Wil in Uw hart opneemt en met alle krachten van Uw hele wezen tracht om hem tot enige drijfveer van Uw leven te maken, des te méér zult U met de Bron van alle Leven, God Zelf, versmelten. Dit is wat U moet verstaan onder het woord 'vergoddelijking van de ziel'. De mensenziel die in de hoogst mogelijke mate vergoddelijkt is, is de Allerheiligste Maagd Maria: Zij was en is vanaf Haar Ontvangenis tot in de eeuwigheid volmaakt één met Gods Wil.

2. De tweede schakel (de Liefde). Gods Geest Zelf helpt U de Liefde te doorgronden naarmate Uw ziel de heiligheid in zich verwezenlijkt. In de tweede schakel wordt de geschapen mens 'bezield' en ontvangt hij zijn ware levenskracht, de Liefde. Ook dieren bezitten een bepaald vermogen tot liefhebben, doch slechts in de mensenziel is het vermogen gelegd om de Liefde te beleven in een mate en hoedanigheid die gelijkenis vertoont met deze van God Zelf, en wel des te méér naarmate de ziel groeit in heiligheid. Op deze tweede schakel kom ik straks terug, omdat het Leven via deze schakel gevoed moet worden.

3. De derde schakel (de eigenschappen of vermogens van het Leven): De volgende eigenschappen onderscheiden het levende van het niet-levende:

1. beweging: De mogelijkheid om zich te verplaatsen in de ruimte. Dit komt in het lichaam tot uiting in elke beweging of verplaatsing van een lichaamsdeel. In de ziel treedt deze eigenschap aan de dag in het vermogen om zich te verenigen met andere zielen (op mystieke wijze), maar ook in het vermogen om andere zielen te beïnvloeden door de kracht van het liefdevol gebed: De ziel kan door de Liefde 'in andere zielen werken' alsof zij in die andere zielen zou binnentreden om daar bepaalde veranderingen aan te brengen. Er wordt gezegd dat voor de ziel geen grenzen bestaan. Vanuit deze eigenschap kunt U dit gezegde verstaan.

2. verandering (evolutie, ontwikkeling): In Uw lichaam is dit de stofwisseling (de processen waardoor Uw lichaam alles verwerkt, en groeit). In Uw ziel is dit Uw spirituele groei, de ontwikkeling die U doormaakt op de weg van de deugden om te komen tot het uiteindelijk doel van Uw leven: de heiligheid. Deze eigenschap is dus het vermogen van lichaam en ziel om van een bepaalde toestand in een andere toestand 'over te vloeien' en daardoor 'op een andere wijze te bestaan', terwijl zij toch steeds hetzelfde lichaam of dezelfde ziel blijven.

3. wisselwerking met de omgeving: Zowel Uw lichaam als Uw ziel nemen dingen in zich op en geven andere dingen aan hun omgeving door. Uw lichaam eet, drinkt, ademt in, neemt zintuiglijke indrukken in zich op, en via uitademing en uitscheidingen geeft het dingen af aan de omgeving. Uw ziel neemt spirituele invloeden uit haar omgeving evenals inspiraties van God in zich op, en reageert naar de omgeving toe via woorden en gedragingen (waardoor in wezen Uw lichaam de gesteldheden van Uw ziel 'vertaalt'). Uw ziel brengt zichzelf eveneens tot uiting in Uw gebeden en in alle uitingen van de deugd (handelingen van naastenliefde enz.).

4. aanpassing: Leven is een voortdurende poging van het levende om zichzelf in evenwicht te houden. In het lichaam is dat de inwendige strijd tegen honger, koude, allerlei stresstoestanden, ziekte, verwondingen, schokkende gebeurtenissen. Tegen dit alles reageert het lichaam door allerlei vormen van heling (zelfgenezende kracht). De ziel wordt in onevenwicht gebracht door elke bekoring. Wanneer zij eraan toegeeft (dus een ondeugd of een zonde bedrijft), verliest zij aan gezondheid omdat zij in onevenwicht geraakt. Het mechanisme dat het lichaam in evenwicht zoekt te houden, begint bij de klieren en het zenuwstelsel. Voor de ziel wordt deze functie vervuld door het geweten en het vermogen om berouw te voelen.

5. vruchtbaarheid: Het vermogen van het levende om een wezen van gelijke soort voort te brengen: Het lichaam van de man kan in vereniging met het lichaam van de vrouw een ander lichaam voortbrengen. Zo ook kan de ziel vruchtbaar zijn door op het spiritueel niveau 'in gemeenschap te treden' met God (of Maria). De vruchtbaarheid van Uw ziel komt tot uiting wanneer zij 'bevrucht' wordt door de Goddelijke Genade en deze 'gemeenschap' laat uitlopen op de geboorte van een spiritueel 'product' (een geschrift, gebed, bekering waardoor de ziel zelf in staat wordt gesteld om 'nieuw Leven te geven' aan andere zielen). De vruchtbaarheid van de ziel bereikt haar door God bedoelde bestemming op een duurzamere wijze in de zogenaamde verenigingsmystiek (de meer permanente eenwording van de ziel met Jezus of Maria), waardoor God (Maria) op intensere en regelmatiger wijze vruchten kan baren via de ziel.
Specifiek met betrekking tot de ziel komt hierbij nog dat het levende zich uitdrukt door Licht en warmte over haar omgeving uit te stralen. God plaatst Zijn 'handtekening' op al Zijn levende schepselen als uitingen van Zijn Tegenwoordigheid en Zijn werking. Hij doet dit in het bijzonder in de mensenziel. Deze uitingen zijn in de eerste plaats het Licht en de warmte. Warmte komt ook tot uiting in het lichaam, als gevolg van de stofwisseling. Doch het 6e en het 7e vermogen blijken voornamelijk op het niveau van de ziel, en wel uit welbepaalde deugden:

6. dragen van warmte: De ziel is draagster van warmte in de mate waarin in haar de deugden van zachtmoedigheid en tederheid tot ontwikkeling komen. Via de beleving van deze deugden 'verwarmt' U Uw medemensen.

7. dragen van Licht: De ziel is draagster van Licht in de mate waarin in haar de deugden van zuiverheid en blijmoedigheid tot ontwikkeling komen. Via de beleving van deze deugden 'verlicht' U Uw medemens: U draagt Gods Licht binnen in de kern van hun eigen wezen.

In de deugden die uiting geven aan het 6e en 7e vermogen, bewijst de ziel dat zij het Ware Leven in zich draagt, want deze deugden zijn waarlijk wezenstrekken van God Zelf. In bepaalde gevallen vertoont ook het stoffelijke niet-levende kenmerken die op de bovenvermelde vermogens lijken. Bijvoorbeeld: een berg kan veranderingen ondergaan of dingen uit zijn omgeving 'opnemen'. In dit geval is dit geen aanwijzing voor leven, want de berg bezit geen ziel en bevat geen ingebouwde intelligentie die bewuste aanpassingen doorvoert; hij ondergaat uitsluitend en alleen passief de natuurwetten. Dit begin van kennis van het Mysterie van het Leven kan U leren, hoe het Ware Leven in Uw ziel 'gevoed' kan worden, hoe het tot zijn volheid gebracht kan worden, want dat is de uiteindelijke bedoeling van de levensweg van elke mensenziel op aarde. Op de eerste schakel (de Goddelijke Wil) hebt U geen invloed, want het betreft God Zelf en Zijn Scheppingswerk. Het is volmaakt, het behoeft geen 'voeding', en het is niet iets wat U in Uw leven tot volmaaktheid moet zien te voeren. De derde schakel is deze waarin de vermogens en eigenschappen van het leven tot uiting komen. Zij zijn door God zo en niet anders voorzien.

Om Uw ziel, de draagster van het ware levensprincipe, naar het beeld en gelijkenis van God Zelf te helpen groeien, moeten Uw inspanning gericht zijn op de tweede schakel. De Liefde is de levenskracht, de schakel die het dichtst bij God Zelf ligt. Volmaakte Liefde is dan ook afwezigheid van zonde, dus volkomen heiligheid.

Het is op het niveau van deze tweede schakel, de kracht van het Leven, dat wij de vraag kunnen stellen: Wat houdt het Ware Leven in stand, wat voedt het Ware Leven? Daar het niet-stoffelijk gedeelte van Uw wezen (Uw ziel) de ware kern van Uw wezen vormt, betreft deze beschouwing voornamelijk Uw ziel. De ziel is volkomen onstoffelijk. Zij bevat elementen van de Godheid, het ware levensprincipe. Om die reden kan de ziel door niets gevoed worden dat tot de wereld behoort, doch slechts door alles wat uit God stroomt.

Het Leven wordt gevoed door drie grote stromen uit dezelfde Goddelijke Bron:

1. De levensstroom uit de Bron van de Goddelijke Wil. Hiertoe behoren alle genaden, gaven en talenten. Om waarlijk vrucht te dragen, moet deze levensstroom aangevuld worden door de spirituele inspanningen van Uw eigen ziel. God dwingt U nergens toe, Hij wacht op Uw blijken van openheid om Zijn levensstroom te aanvaarden. Zodra deze openheid voorhanden is, kan het Ware Leven in U tot stand komen en in stand gehouden worden.

2. Kennis van de Waarheid. De Waarheid is de diepe werkelijkheid, de kern van Gods handelen en van Zijn bedoelingen. Alles wat de kennis hiervan verhoogt of in stand houdt, voedt de ziel. Bijvoorbeeld: het Evangelie, authentieke openbaringen van Gods Geest, geschriften van heiligen, en eveneens de inspiraties die Gods Geest Uzelf dagelijks poogt te schenken.

3. De Liefde. Reeds in diverse geschriften heb ik de Liefde aangetoond als de ware krachtbron en brandstof van de hele Schepping, dus ook van Uw ziel en van alle Werken uit Gods hand. De Ware Liefde komt voornamelijk tot uiting in de volgende vijf houdingen, die samen kunnen worden beschouwd als een volledige akt van Liefde. Het gaat hier om een kringloop: De Liefde uit zich in deze houdingen, en deze houdingen voeden op hun beurt de Liefde. Bij elke gelegenheid waarbij U deze gesteldheden beoefent, wordt Uw vermogen tot liefhebben sterker en sterker, want elke beoefening van één van deze vijf punten is als een maaltijd voor de ziel. Het betreft:

1) het vurig en volhardend streven naar de heiligheid. De heiligheid is het uiteindelijk doel van het leven van elke mensenziel. God heeft dit doel voorzien als ware bestemming voor elke mens. Niettemin weten slechts heel weinigen deze bestemming tijdens hun leven op aarde te bereiken. Elke vurige en volhardende inspanning om naar de ware heiligheid toe te groeien, is als een grote akt van Liefde tot God, omdat de ziel daardoor aantoont dat zij het grootste verlangen van haar Schepper zoekt te verwezenlijken. Omdat de weg zwaar is en de struikelblokken talrijk, kunt U deze doelstelling slechts realiseren in innige vereniging met God (Maria).

2) de totale en onvoorwaardelijke toewijding. Deze uiting van Liefde hangt in feite heel nauw met de vorige samen. Jezus zegt: "Geen grotere Liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden". Welnu, wanneer U Uzelf onvoorwaardelijk totaal toewijdt aan Maria (of Jezus), geeft U in de diepste zin van het woord Uw leven voor Haar (Hem), want totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding is niets anders dan elk ogenblik van Uw leven elke handeling, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elk verlangen en elke bestreving aan Maria (Jezus) opdragen, in een geest van totale offerbereidheid en boetvaardigheid, en met de bewuste betrachting om Hen alles te geven wat U hebt. De gave van Uzelf, Uw hele wezen en Uw hele leven, is het meest volkomen geschenk. Méér kunt U niet geven. Totale toewijding betekent, zo leven dat elk ogenblik van Uw leven maximaal benut wordt, met één doel voor ogen: Gods Licht naar de zielen te brengen. Om elk ogenblik optimaal door en door te beleven als een bewuste offerande van Liefde, is in de eerste plaats een geest van sterke blijmoedigheid noodzakelijk.

3) het lijden in overgave, aanvaarding en blijmoedigheid. Dit is de geest van volkomen zelfverloochening ten bate van Uw medemens. Aangezien Gods Voorzienigheid de sturende kracht op Uw levensweg wil zijn, is het een grote akt van Liefde, voor God ook alle beproevingen zonder protest te dragen, want Hij laat ze toe omdat zij een grote verlossende kracht voor Uw ziel en voor de zielen van Uw medemensen in zich dragen. De liefdevolle aanvaarding van Uw kruis geeft ook te kennen dat U de gelijkenis met de gekruisigde Jezus betracht. Voor God is dit een groot eerbetoon.

4) gehoorzaamheid. Jezus zegt: "Gij zijt Mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied". Indien U God (en Maria) waarlijk liefhebt, zult U Hen ook gehoorzamen, want elke daad van gehoorzaamheid laat de ziel méér overvloeien in de Wil van God en maakt Haar bestrevingen méér één met de Zijne. De ziel die Gods Wet en Maria’s leiding niet spontaan blind gehoorzaamt, sterft dag aan dag door voedselgebrek, want haar Liefde verhongert.

5) dankbaarheid. Alles wat in Uw leven spontaan op U afkomt, ook het schijnbaar minder aangename, is Goddelijke Voorzienigheid. God waakt over U, ook op de dagen waarop U meent dat Hij U vergeten is. Elke beproeving wordt door God toegestaan omdat Hij daardoor in U kan werken. Indien beproevingen van Uw levenspad weggehouden werden, zou U geen enkele verdienste verwerven voor de Eeuwige Gelukzaligheid. Wees dus dankbaar voor alles, want alles komt ofwel uit Gods hand, ofwel draagt het Zijn verborgen glimlach. Dankbaarheid voor alles, is een bewijs van Liefde voor God, en vergroot ook Uw vermogen om de Liefde in Uw hart te leren voelen.

Het ware, eeuwige, onvergankelijke Leven is het Leven van de ziel. Dit Leven kan niet gevoed worden met stoffelijk voedsel (brood), doch louter met het niet-stoffelijk voedsel uit Gods Hart: de Ware Liefde. Indien U de komst van het Rijk Gods op aarde wil bespoedigen, bid dan met alle krachten van Uw ziel om de genade, een held te worden in de Liefde, en leer zoveel mogelijk zielen hoe ook zij op hun beurt naar volmaaktheid in de Liefde kunnen groeien.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 85

HEB ELKAAR LIEF ZOALS IK U HEB LIEFGEHAD

Over de naastenliefde als ware Nalatenschap van Christus

Myriam van Nazareth

Op de avond van het verraad dat Hem aan het Kruis zou brengen, zei Jezus: "Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben. Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij Mijn leerlingen zijt...". Er bestaat dus geen twijfel over: De ware naastenliefde kan beschouwd worden als de handtekening van Christus Zelf op Uw hele levenshouding. Elke weldaad die U een medemens bewijst, bewijst U tegelijkertijd aan God, en elke zonde die U tegen een medemens bedrijft, bedrijft U tegelijkertijd tegen God. Om die reden begrijpt U dat de harmonie in de hele Schepping, het gesmeerd functioneren van alles in de wereld (zowel in het groot als in de kleine wereld van elk gezin), in wezen volledig bepaald wordt door de mate van naastenliefde die de zielen jegens elkaar opbrengen. De uiteindelijke doelstelling van de missie van Jezus in de wereld was slechts deze: de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Deze doelstelling kan slechts verwezenlijkt worden door Uw inzet, Uw inspanningen in de groei in de deugden, en het is U bekend dat alle deugden gebouwd zijn op het fundament van de Liefde.

Wanneer U Uw ziel zou beschouwen als een bloem, kunt U de meeldraden van die bloem zien als de Liefde die Uw ziel in zich tot rijping heeft gebracht. Alle stuifmeelkorrels die op die meeldraden zitten, zijn verschillende deugden. Naarmate de Liefde rijpt, groeien op haar ook diverse deugden (van ziel tot ziel zijn deze verschillend in aantal, grootte en kiemkracht, al naargelang de roeping, de opgenomen genaden, de levensweg en de mate van heiliging van de ziel). Op zeker ogenblik begint de rijpende Liefde zich merkbaar over de omgeving van de ziel te verspreiden, en de deugden (stuifmeelkorrels) worden door bijtjes en vlinders (de Heilige Geest) meegevoerd en op andere bloemen (zielen) overgedragen om deze te bevruchten: Uw deugden zullen vrucht dragen in andere zielen in de mate waarin deze zich ontvankelijk maken voor de Heilige Geest om Uw voorbeeld en de resultaten van Uw verdiensten in zich op te nemen.

De Liefde tot God en de naastenliefde zijn als twee takken aan eenzelfde boom. Hun 'basisstof' is dezelfde: de Liefde. De Liefde is de levenskracht die de mensenziel uit de Bron van het Leven zelf in zich gestort krijgt. Zonder Liefde is geen Leven mogelijk. Een ziel zonder Liefde is 'ontzield' in die zin dat zij het levensprincipe van God Zelf niet in zich draagt. Een 'levenloze' ziel kan ook geen Leven doorgeven aan andere zielen, zij kan zieke zielen niet tot nieuw Leven wekken. Om die reden draagt elke ziel in zich het onbewust besef dat zij de Ware Liefde in zichzelf in stand moet houden, want dat zij anders elke verbinding met God Zelf doorsnijdt.

Wat maakt uiteindelijk dat U Uw naaste oprecht en intens bemint? Het besef dat alle mensen samen opgenomen zijn in dat ene grote systeem dat 'Gods Schepping' heet. Diep in Uw ziel leeft een besef dat elke mens kwetsbaar is doordat zijn ziel gedurende de tijd van het leven op aarde in een stoffelijk lichaam zit, dat behoeften heeft die nooit definitief bevredigd raken (U krijgt steeds weer honger, dorst, kou, enzovoort), en dat geen onbegrensde weerstand heeft tegen de invloeden vanuit zijn omgeving (ziekmakende factoren, klimaat, weersomstandigheden, enzovoort). In de kern van elke ziel zit een basis van besef dat ieder mens op bepaalde ogenblikken en in bepaalde omstandigheden een medemens nodig kan hebben. Naastenliefde berust daarom ten dele op de onbewuste behoefte aan geborgenheid: de stille zekerheid dat U in geval van nood zou kunnen steunen op medemensen die U helpen om Uw stoffelijke noden te bevredigen en om U te helpen beschermen tegen bedreigende invloeden uit Uw omgeving.

Naastenliefde kan in die zin worden beschouwd als het vermogen om medeleven te voelen met de zwakheden en de noden van de mens als wezen, vanwege het besef dat deze zwakheden en noden ook in Uw eigen leven voelbaar kunnen zijn in een mate waarin U ze niet op eigen kracht tegemoet kunt treden.

Naastenliefde berust daarom mede op het onbewust verlangen om mee te werken aan de opbouw van een atmosfeer van samenleven waarin Gods Barmhartigheid voelbaar is tussen alle leden van de samenleving. De oprechte naastenliefde is daarbij niet zelfzuchtig. U bemint niet Uw naaste omdat U hoopt dat U vroeg of laat zelf op zijn hulp zou kunnen rekenen, doch omdat U hebt begrepen dat God van U verwacht dat U een instrument van Hoop en barmhartige Liefde zou zijn en daardoor zou bijdragen tot de vestiging van Gods Rijk op aarde: een Rijk waarin al het geschapene in volmaakte onderlinge harmonie leeft en hierdoor Gods Wet (die de Wet van de Liefde is) verheerlijkt in woord en daad.

Zo belanden wij meteen bij Jezus Zelf, Die door Zijn hele Leven en Dood de Vader wilde verheerlijken, en van U hetzelfde verwacht opdat Hij in U zou kunnen verder leven. Volmaakte naastenliefde is een gesteldheid van hart en ziel die de doodsteek toebrengt aan alle twijfel, onzekerheid, gevoelens van onveiligheid, eenzaamheid, angst, afgunst, jaloersheid, zelfzucht en elke andere emotie die door de satan wordt geïnspireerd en in de harten wordt gezaaid. Geen van deze gesteldheden kan wortel schieten waar de ware naastenliefde heerst. Door hen in de harten op te wekken, beoogt de satan de ondermijning van de zielen door een atmosfeer van ontmoediging en vrees te scheppen die de mens wil laten geloven dat hij slechts op zichzelf aangewezen is en dat hij te allen tijde overrompeld kan worden door krachten waartegen hij niets vermag. Een dergelijke atmosfeer is de hoeksteen voor het rijk van de satan, een rijk zonder Liefde en zonder Hoop. U kunt deze hoeksteen helpen verbrijzelen, door de ware naastenliefde.

Welke elementen vormen samen het wezen van de oprechte naastenliefde?
Niet elke daad of woord waarmee U Uw medemens poogt te helpen, is een uiting van ware naastenliefde. Daden en woorden kunnen, hoewel zij schijnbaar uitingen van goedheid jegens Uw medemens zijn, in bepaalde gevallen niet de onverdeelde zegen van de Allerhoogste dragen. God plaatst Zijn 'handtekening' slechts onder Uw handelingen indien Hij zowel met de inhoud als met de drijfveer ervan akkoord kan gaan. In Stormschrift nr. 34 heb ik U reeds kennis laten maken met de voorwaarden die vervuld moeten zijn opdat de naastenliefde volmaakt zou zijn en op volkomen wijze in Gods Heilsplan ingebouwd zou kunnen worden. In aansluiting hierop wil ik U nu aantonen waaruit het wezen van de echte naastenliefde bestaat. Stel U even voor dat een daad van naastenliefde een gerecht is dat U wil klaarmaken: Welke bestanddelen moet het bevatten om de juiste samenstelling, vorm en smaak te krijgen, opdat elke 'kenner' het zou herkennen als het origineel gerecht?

  1. verlangen dat Uw naaste het goed heeft. Slechts indien het Ware Geluk van Uw medemens U nauw ter harte gaat, kunt U oprechte inspanningen opbrengen om te trachten, hem gelukkig te maken. Elke vorm van onverschilligheid staat de ware naastenliefde in de weg.
  2. zelfverloochening. Ware naastenliefde gaat tot het uiterste. Zij stelt geen grenzen. Ken Uw eigen vermogen om echte naastenliefde te bedrijven aan de mate waarin U in staat bent om volkomen onzelfzuchtige daden te stellen. De zuiverste handelingen zijn deze waarbij U geen enkel ogenblik rekening houdt met de baat die U daar eventueel zelf kunt bij hebben, noch met de nadelen die Uzelf er eventueel kunt door ondervinden. Zuivere naastenliefde beoogt uitsluitend en alleen het goed van de medemens, alsof men er zelf totaal niets mee te maken had.

  3. gezonde bekommernis om het Heil van de ziel van Uw naaste. Naastenliefde die slechts het materieel geluk van Uw medemens beoogt, is een gebrekkige Liefde die niet steeds Gods zegen over zich afroept. Elke handeling waardoor U Uw medemens poogt te helpen of te steunen, doch die niet bevorderlijk is voor het Heil van zijn ziel, is onechte naastenliefde en kan in bepaalde gevallen zelfs als zonde beschouwd worden. Wanneer U bijvoorbeeld een medemens helpt bij het plegen van een misdaad, stelt U geen daad van naastenliefde, doch begaat U een zonde. Echte naastenliefde eindigt overigens nooit bij het materiële, omdat het bevredigen van materiële noden van Uw medemens hem slechts tot hulp is in het ondergeschikt onderdeel van zijn leven dat met de noden van zijn lichaam te maken heeft. De ware naastenliefde is evenzeer bekommerd om de noden van de ziel, want de omgang met deze noden bepaalt de uiteindelijke bestemming van Uw medemens voor het Eeuwig Leven. Gezonde bekommernis betekent dat U inspanningen doet voor het Eeuwig Heil van Uw naaste, maar intussen in staat blijft om zijn problemen los te laten. Wanneer U zich laat overrompelen door die bekommernis, wordt U zelf onwerkzaam voor Gods Plan. Blijf in de eerste plaats ontspannen en vertrouwvol. Zeer heilzaam is, indien enigszins mogelijk de noden van Uw medemens samen met hem (of indien dit samen niet kan, in zijn naam) aan Maria toe te wijden. Zo helpt U hem, actief zijn hart open te stellen voor Gods Voorzienigheid.

  4. zachtmoedigheid. Echte naastenliefde beoogt, steeds een zon te zijn voor de medemens. Zachtmoedigheid is het vermogen om de Liefde die in Uw hart leeft, daadwerkelijk zodanig naar Uw omgeving uit te stralen dat zij voor Uw medemens voelbaar wordt. Handelingen ten bate van Uw medemens die gesteld worden zonder zachtmoedigheid, zijn eerder kil en mechanisch. Zij missen een 'hart' dat hen waarlijk vruchtbaar kan maken. Zachtmoedigheid is bij uitstek een eigenschap die Gods werking voelbaar maakt. Zij komt tot uiting in een aantrekkelijke tederheid die Uw handelingen, woorden en zelfs blikken naar Uw medemens toe laat lijken op een balsem die op zijn hart wordt uitgestreken.

  5. nederigheid. Hulp aan Uw medemens mag slechts als ware naastenliefde beschouwd worden indien U Uzelf niet hoger acht dan diegene aan wie U hulp geeft. Het is belangrijk dat U de eerbied betracht ten aanzien van de waardigheid van diegene aan wie U hulp biedt. Echte naastenliefde is niet mogelijk vanuit een hoogmoedig hart. In dat geval is namelijk geen sprake van zuivere naastenliefde, doch van betuttelen. Indien U bij het bieden van hulp uitgaat van het gevoel dat Uw naaste zonder Uw hulp verloren is, plaatst U Uzelf in gedachten reeds boven hem. Zelfs indien hij daadwerkelijk zonder Uw tussenkomst hulpeloos zou zijn, mag U deze vaststelling niet in Uw hart toelaten, want zij zal de neiging hebben om Uw hulpvaardigheid te besmetten en haar waarde voor Uw eigen ziel te verminderen. Ware naastenliefde veronderstelt eveneens dat U hem aan wie U hulp biedt, op geen enkele wijze kwetst: Ook door hem te kwetsen, tast U zijn waardigheid aan.

  6. spontaneïteit, ongedwongenheid. Hulp aan Uw naaste moet spontaan geboden worden, vrij van dwang (noch uitgaande van medemensen, noch doordat U Uzelf moreel verplicht voelt om hulp te bieden). In deze laatste gevallen is de hulp besmet doordat zij ten minste gedeeltelijk wordt geboden omdat U rekening houdt met commentaren van anderen over Uw eventuele weigering, of omdat U in het verborgene hoopt op lof vanwege getuigen van Uw hulpvaardig optreden. Spontane, dit wil zeggen ongedwongen, hulp is elke handeling die volkomen onberedeneerd wordt gesteld vanuit een diepgeworteld onbewust verlangen om Uw naaste het leven aangenamer of gemakkelijker te maken. Deze hulp wordt geboden vanwege de vreugde die de hulpvaardigheid in Uw hart legt en de vreugde die U reeds bij voorbaat ervaart in afwachting van het Geluk in het hart van de naaste.

  7. respect voor de vrijheid van Uw naaste. Wanneer U een medemens helpt, moet U zijn wensen respecteren, hem nergens toe dwingen, hem niets opleggen of opdringen dat hij niet echt waardeert. Dit betekent evenzeer dat U geduldig moet zijn bij de benadering van diegene aan wie U hulp biedt, en aanvaarden indien hij niet in staat blijkt om aan elk aspect van Uw bedoelingen te beantwoorden binnen de tijd waarbinnen U dit graag zou zien. Een veel voorkomend voorbeeld hiervoor vindt U in de naastenliefde in de vorm van gebed voor een medemens: Soms is deze ziel niet klaar om op korte termijn tot bekering te komen. U mag haar niet onder druk zetten, want elke dwang doet afbreuk aan de waarde van Uw naastenliefde.

Hoe rijker de bovenstaande ingrediënten in Uw gerecht voorkomen, des te méér zal Uw gedrag smaken zoals echte naastenliefde. U kunt Uzelf dagelijks oefenen in de naastenliefde. Leer in elke medemens Jezus of Maria te zien, of beschouw elke naaste als een ziel die door God voor een bepaalde tijd of binnen een bepaalde situatie aan Uw zorg wordt toevertrouwd. Wees als het ware een soort spirituele pleegouder, terwijl U diegene aan wie U hulp biedt, beschouwt als een spiritueel pleegkind.

Jezus zegt met verwijzing naar de naastenliefde: "Ik geef u een nieuw gebod". Naastenliefde heeft altijd bestaan, doch de uitspraak van Jezus betekent in feite dat de naastenliefde in de ware, door God gewilde vorm voor het eerst zo duidelijk naar voor wordt geschoven door de Leer van Christus. Daarom vormt de beleving van de ware, oprechte naastenliefde in de werkelijke zin van het woord een Nalatenschap van Christus. Elkaar liefhebben op de wijze waarop Jezus Zelf het met Zijn leerlingen heeft gedaan: bezield door een brandend verlangen dat de ander het goed zou hebben, in volmaakte zelfverloochening (tot in de dood), in bekommernis om de ziel van de ander (Jezus verrichtte Zijn mirakelen niet in de eerste plaats ter wille van lichamelijke noden), in zachtmoedigheid en nederigheid (de ander op liefdevolle wijze een geborgen gevoel geven), totaal ongedwongen (uit spontane goedheid), en met respect voor de vrijheid (geen deuren intrappen, doch slechts geven in de mate waarin de ander er echt voor openstaat): Ziehier Jezus Die ook in U opnieuw tot leven komt om weldoende rond te trekken. In de naastenliefde leeft Hij opnieuw in een mensengestalte.

In Voluntate Dei, Myriam


www.maria-domina-animarum.net

TOTUS TUUS, MARIA !

STORMSCHRIFTEN - deel 86

ALS GIJ IN AANBIDDING VOOR MIJ NEERVALT...

Openbaringen over het wezen van de macht van de satan

Myriam van Nazareth

Sedert in de satan (die toen nog de naam 'Lucifer' droeg) de hoogmoed ontstond, die hem zou aanzetten tot de opstand tegen God, is hij steeds uitsluitend belust geweest op macht. Hij was de hoogste in rang bij de engelen, en streefde ernaar, zelfs groter te zijn dan God Zelf. Hij wist een grote schare engelen te winnen voor het aanlokkelijk plan van een 'machtsgreep', doch alle opstandige engelen werden door de volgelingen van Aartsengel Michaël uit de Hemel verstoten. God wees hen de hel toe, en gaf hen de toelating om de mens te beproeven. De aarde zou het grote werkterrein van de duivelen worden, de plaats waar de satan voor alle eeuwen zijn machtsstrijd met God zou voeren.

Omdat de mens gemaakt is om heilig te zijn in een leven naar Gods beeld en gelijkenis, is hij voor de satan het groot voorwerp van zijn veroveringen. Via de mens kan hij God treffen. Elke mensenziel die hij in het verderf van de zonde kan laten vallen, biedt hem een kans om God te kwetsen, want elke mensenziel is draagster van de heilige levenskiem die van Goddelijke oorsprong is.

De haat van de duivel tegen de mens steeg ten top toen God een mens, Maria, uitverkoos om Moeder van Zijn Mens geworden Zoon te worden, en Haar bij die gelegenheid de Goddelijke macht over alle mensen en alle duivelen in handen gaf. De satan heeft deze vernedering, overgeleverd te worden aan de macht en heerschappij van een menselijke Vrouw, willen wreken door steeds driester te werken aan het verval van de hele mensheid.

De enige drijfveer van de satan is deze van het verwerven van macht. Streven naar macht en de daarmee gepaard gaande geldingsdrang en heerszucht, is niet in overeenstemming met de heilige deugd. Macht komt alleen God toe, en op Zijn verordening komt zij ook Maria toe, Die door God is verheven tot Zijn Vertegenwoordigster, en Schatbewaarster en Uitdeelster van al Zijn Genaden. Buiten de Drie-Ene God en Maria heeft geen enkel wezen recht op macht. Om deze reden is het de mens ook niet geoorloofd, zich aan iemand anders toe te wijden of 'weg te geven' dan aan God en/of Maria. De enige toegelaten afwijking op deze regel is de toewijding aan een heilige of aan een engel, die dan echter de vorm aanneemt van een toewijding aan de bescherming en begeleiding van dit verheerlijkt wezen, en niet van het zich aan hem of haar 'weggeven' of het zich onder zijn of haar 'heerschappij' stellen.

In de strikte zin van het woord, kan alleen God (Vader, Zoon en Heilige Geest) Uw Meester en Maria Uw Meesteres zijn. In deze regel ligt de reden waarom het een zonde is, toe te geven aan de bestrevingen van de satan om macht over U te verwerven. Elke bekoring is een poging van de duivel om U in zijn macht te krijgen. Toegeven aan een bekoring, is zondigen, en zondigen is gehoorzamen aan een bevel dat de duivel U in het verborgene van Uw hart heeft gegeven. U kunt echter geen twee meesters tegelijk dienen. Telkens U zondigt (gehoorzaamt aan de ingevingen van de satan), bent U ongehoorzaam aan Hen Die Uw ware Meesters zijn: God en Maria.

God heeft door geen enkele verordening de duivel boven de mens gesteld. Er bestaat dus geen enkele reden om de satan te vereren door een gedrag dat zijn plannen dient. Bovendien heeft de satan ook zijn status van verheerlijkt wezen verloren: Oorspronkelijk was hij een engel, doch hij is voor eeuwig uit de Hemel verbannen. Aan heiligen en engelen is het trouwens niet in de strikte zin van het woord toegestaan om macht over U uit te oefenen, maar U bent wel gehoorzaamheid verschuldigd aan hun ingevingen, omdat zij in hun spreken en handelen God vertegenwoordigen, op volmaakte wijze in overeenstemming zijn met Gods Wil, en U op bevel van Maria toegewezen kunnen worden om U te beschermen en te begeleiden.

Hoe gaat de satan jegens de mens tewerk in zijn machtsstrijd? De Bijbel kan U hierop een antwoord geven bij de beschrijving van de bekoring van Jezus tijdens Zijn veertigdaagse vasten in de woestijn. De satan wilde Jezus van Zijn voornemen tot vasten afbrengen door Zijn hongergevoel te bespelen: "Als Gij de Zoon van God zijt, beveel dan aan die steen daar dat hij in brood verandert". Indien Jezus aan deze bekoring zou toegeven, zou Hij aan de bevrediging van een lichamelijke behoefte (voedsel) voorrang geven boven de boetedoening waarvan Hij wist dat zij een immense verlossende kracht zou krijgen voor vele zielen en aldus dienstbaar zou worden voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan.

De satan liet echter ook blijken hoezeer hij zichzelf tot meester van de wereld had gemaakt, toen hij Jezus in een oogwenk alle koninkrijken der aarde toonde en sprak: "Heel dat machtsgebied met zijn heerlijkheid zal ik U geven, want het is mij in handen gesteld en ik geef het aan wie ik wil. Als Gij dus in aanbidding voor mij neervalt, zal het in zijn geheel van U zijn". In deze uitspraak ligt de hele denk- en bestrevingswereld van de duivel besloten. God heeft hem nooit alle rijken der aarde gegeven, hij heeft ze zich toegeëigend door de mens zodanig voor zijn plannen te winnen dat hij (de satan) de ware machthebber over de wereld is geworden.

De duivel heeft van nature geen enkele macht over de mens, het is de mens die zich in aanbidding voor de duivel neerwerpt en hem een totale macht over het menselijk handelen, denken en voelen toestaat door aan alles te gehoorzamen, wat de duivel van hem verlangt. In aanbidding voor de satan neervallen, doet de mens niet alleen door in de vorm aan satansverering te doen, zoals dit in het satanisme zelfs gebeurt met rituelen die een soort tegenhanger van de Heilige Mis moeten voorstellen. Aanbidding van de satan gebeurt op onvoorstelbaar grote schaal door de ontelbare zonden die elke dag opnieuw over de hele wereld bedreven worden. Talloos zijn de zielen die hun hele leven lang door de duivel misleid en in dwaling worden gehouden, en schaamteloos door hem uitgebuit worden in al hun gedragingen en woorden, doordat zij geen enkele weerstand weten te bieden aan bekoringen, verleidingen en hun eigen zwakheden, die hen ertoe aanzetten om aan elke impuls onmiddellijk toe te geven.

De duivel bespeelt de menselijke behoeften, en zoekt zijn plan (het verderf van de hele mensheid tot beschaming van God) vooral te verwezenlijken door de mens verslaafd te maken aan de bevrediging van drie grote behoeften:
materialisme (de hoofdrol geven aan geld en alles wat door geld bekomen kan worden, en vandaar de drang naar bezit, kooplust...), seksualiteit (bevrediging van de seksuele behoeften via steeds breder wordende kanalen, onder andere pornografie, prostitutie en alle uitingen van erotiek) en hoogmoed (de behoefte van de mens om zichzelf boven zijn medemens te stellen en zichzelf belangrijk te kunnen voelen).

Wat betekent het, te zeggen dat de satan macht over de mens uitoefent?
Macht is het vermogen om het gedrag van anderen te beïnvloeden zodat deze verplicht worden of zich genoodzaakt zien om bepaalde dingen anders te doen dan zij zelf zouden willen, en zij hun gedrag moeten aanpassen bij de wil van diegene die macht uitoefent. Macht is ook het vermogen waardoor het lot van anderen en de beslissingen die zij nemen, op één of andere wijze beïnvloed worden door de wil van diegene die macht uitoefent. Zoals gezegd, heeft de satan van nature geen enkele macht over de mens gekregen.

Hoe kunnen wij dan zeggen dat de mensheid zichzelf onder de macht van de duivel heeft gesteld? Hoe is deze toestand gegroeid? In het Boek Genesis doen wij een opmerkelijke vaststelling. Toen de eerste mensen, Adam en Eva, in het Aards Paradijs de erfzonde hadden bedreven (ongehoorzaamheid jegens het enige verbod dat God hen had opgelegd), ontdekten zij dat zij naakt waren, en zij schaamden zich over hun naaktheid. Dit betekent in wezen dat de mens in zijn oorspronkelijke, door God bedoelde heilige staat met zijn hart en geest in de sfeer van het niet-stoffelijke behoorde te leven, en in feite geen aandacht zou hebben voor het wereldse, het stoffelijke, het lichamelijke. De erfzonde werd tot oorzaak van een verschuiving in de klemtoon van de beleving van de mens in zijn hart en geest. Door alle verdere zonden heeft de mens deze verschuiving nog verder doorgezet. Hoe zwaarder de ziel belast is met zonden, des te meer raakt de mens aan het wereldse vastgeketend. Zo is de slavernij van de mens jegens de satan gegroeid.

Hoe is dit mogelijk geweest? Doordat de mens leeft in een stoffelijk lichaam dat behoeften heeft die bij herhaling bevredigd moeten worden, de ene om het leven in stand te kunnen houden (voedsel, drank, kleding, huisvesting...), de andere om het geestelijk of moreel welbevinden in stand te kunnen houden (ontspanning, seksualiteit als doel op zich...). In de seksuele behoefte spelen zowel een relatieve noodzaak van lichamelijke ontlading als de drang naar welbevinden een rol. Doordat al deze behoeften hun bevrediging moeten halen uit de wereld van het materiële (onder andere het lichamelijke), kan de satan invloed krijgen op de wijze en de frequentie van hun bevrediging, want hij heeft van God toelating gekregen om de mensheid te beproeven en heeft hierdoor een zekere vrijheid van handelen gekregen in de wereld waarin de mens zijn leven moet leiden.

Om deze reden houden vrijwel alle bekoringen en zonden verband met de bevrediging van Uw behoeften: Uw lichaam laat deze behoeften voelen, en zolang U ze niet kunt bevredigen, zult U een zeker onbehagen voelen, dat kan uitgroeien tot ontevredenheid, onvrede in het hart, opstandigheid, gevoelens van frustratie, verbittering, droefgeestigheid, agressie, boosheid, in bepaalde gevallen ook ziekte of lichamelijk ongemak. Bij de vaststelling dat U een behoefte niet kunt bevredigen binnen de tijd die U zelf als draaglijk aanvoelt (die tijd kan heel kort of eerder lang zijn), begint reeds de eerste inwerking van de satan in Uw gemoed voelbaar te worden.

U komt hierdoor in een soort spanning te verkeren, die tot uiting komt in gedragsveranderingen en in een vernauwing van Uw gevoels- en denkwereld: De behoefte die om bevrediging vraagt, begint een steeds groter aandeel in Uw denken, voelen, streven en verlangen in te nemen. U krijgt het gevoel dat zij U 'niet meer loslaat'. Dit kan zo ver gaan dat zelfs Uw nachtelijke dromen deze behoefte tot voorwerp krijgen. Naarmate deze behoefte Uw doen en laten, spreken, denken, voelen en verlangen méér begint te beheersen, groeit de macht van de satan over U: Hij begint Uw inwendig leven te 'bespelen', en maakt U uiteindelijk tot slaaf van de niet-bevredigde behoefte. Zo poogt hij Uw gevoels-, belevings- en denkwereld te fixeren op dat ene punt, en U weg te leiden van al het andere (met inbegrip van het gebed en de dienst aan God, die steeds van niet-stoffelijke aard is).

De macht van de satan over Uw innerlijk leven bereikt een hoogtepunt wanneer Uw frustratie over de onbevredigd blijvende behoefte zo groot wordt, dat U een zonde bedrijft om haar te bevredigen in een poging om de spanning weg te nemen. Voorbeelden: niet-bevredigde honger die leidt tot diefstal van voedsel of zelfzuchtige toe-eigening van voedsel dat in feite voor een medemens bestemd is; niet-bevredigde seksualiteit die leidt tot verkrachting of tot overgave aan de wereld van de erotiek; niet-bevredigde verlangens naar een bepaald goed of voorwerp, die uiteindelijk leiden tot roofmoord; onbevredigd verlangen naar erkenning dat samen met algemene ontevredenheid leidt tot uitbuiting en mishandeling van medemensen (een veel voorkomend verschijnsel in situaties zoals deze in concentratiekampen), enzovoort.

Bent U willoos aan de satan overgeleverd? Niets is minder waar. Zijn macht is verpletterend, de ellende in de wereld bewijst dit door de vele uitingen van geweld, geldingsdrang, onrecht, onzedelijkheid, materialisme, hebzucht, haat, enzovoort. Doch deze macht is niet absoluut, zij is relatief. Wat betekent dit? De macht van de satan is slechts zo groot als de zwakheid van de mens. Dit betekent dat hoe meer U Uzelf beheerst, dus hoe sterker Uw weerstand tegenover Uw eigen zwakheden (een zwakheid is een onvermogen om deugdzaam staande te blijven bij niet-bevrediging van een behoefte), des te minder de satan Uw gedrag kan beïnvloeden, dus des te minder hij het voor zijn eigen doelstellingen kan misbruiken. Hoe meer weerstand U hebt tegen de gevoelens van onbehagen bij niet-bevrediging van een behoefte, des te groter wordt Uw macht over de satan.

Om deze reden is Maria de enige mens die een absolute macht heeft bezeten over de duivel: Haar zelfbeheersing was volmaakt, en Zij heeft de satan geen enkele overwinning op Haar Wezen vergund. Nooit heeft hij Haar ook maar in één gedraging, gedachte, woord of verlangen voor zijn eigen noden kunnen gebruiken. Daarom is de macht van satan relatief (afhankelijk van de toegeeflijkheid van de mens jegens hem), terwijl de macht van God, en de macht van Maria (want Zij is de totaal Gevolmachtigde van God) absoluut is.

De satan kan U aanvallen via twee kanalen: in Uw eigen hart, en via Uw medemens. In Uw eigen hart legt hij ingevingen die U door zijn listige misleidingen naar zondige handelingen, gevoelens, woorden, gedachten of verlangens willen voeren. Via Uw medemens kan hij U het leven zuur maken, mishandelen, folteren, ontmoedigen (ontmoediging legt Uw slagvaardigheid bij het vervullen van Uw levenstaak lam), U verleiden (prikkeling van de seksuele behoefte), enzovoort, en U via hun gedragingen zelfs lichamelijk vernietigen (doodslag, foltering, uithongering...). Op grote schaal zaait de duivel in de wereld verwarring en chaos. Ook zo valt hij U aan via Uw medemensen. Verwarring ondermijnt Uw behoefte aan houvast en Uw Geloof (indien God bestaat, waarom zijn er dan geen zekerheden?). Doch ook in al deze laatste gevallen is zijn werkelijke macht over U slechts zo groot als Uw zwakheid om in de ziel weerstand te bieden door ondanks de beproevingen een deugdzaam gemoed te bewaren.

De mens kan zich dus op vele wijzen in aanbidding voor de duivel neerwerpen. Vaak gebeurt dit onbewust. De mens is van nature zondig, omdat de meeste van zijn bewust aangevoelde behoeften verband houden met het stoffelijke (dit wil zeggen: bevrediging van behoeften die hetzij rechtstreeks hetzij onrechtstreeks te maken hebben met het lichaam). Hij zoekt allerlei uitlaatkleppen voor de spanning in zijn lichaam, door verwerving van goederen, veelsoortige wijzen van ontspanning of door handelingen die het lichaam centraal stellen en de noden van de ziel verwaarlozen of zelfs de waardigheid van de ziel schenden. De voornaamste sleutels tot deze bevredigingen vindt hij in geld en materiële bezittingen, seksualiteit, en geldings- en machtsstreven (met inbegrip van alle vormen van concurrentie en competitie).

De bevrediging gebeurt in talloze gevallen niet met inachtneming van de deugden. Een bevrediging in deugdzaamheid, is gehoorzaamheid aan Gods Wet. Een bevrediging in een sfeer van ondeugd, is gehoorzaamheid aan de satan. In het eerste geval erkent U God als Meester en Maria als Meesteres van Uw leven, Uw doen en laten, in het laatste geval staat U de satan toe om Uw meester te zijn, want U staat hem toe, Uw behoeften te misbruiken om U op de knieën te dwingen voor wat hij U wil zien doen. Hij kan U daarbij ook misleiden en zijn eigen rol verhelen, wanneer U bijvoorbeeld bezwijkt voor de bekoring of verleiding door een medemens (die daartoe in het verborgene door de duivel aangezet is).

Uw grootste wapen tegen de slavernij jegens de satan is onthechting, het verkleinen van de invloed die Uw stoffelijke behoeften op Uw leven kunnen uitoefenen. Zo ontneemt U de satan de sleutel waarmee hij U in zijn gevangenis wil opsluiten. De gouden weg naar een leven in onthechting op de breedst mogelijke wijze, is de eeuwigdurende totale en onvoorwaardelijke toewijding aan Maria.

Wanneer U Uw hele leven, al Uw doen en laten, gedachten, woorden, gevoelens, verlangens en bestrevingen, Uw ziel, hart, geest en lichaam, en Uw wil, totaal aan Maria toewijdt, maakt U Haar tot absolute Meesteres over Uw hele wezen en alle bijzonderheden van Uw leven. Zij heeft alle macht over Gods Genaden ontvangen, en zal Uw gedrag en reactiepatronen zodanig bewerken dat Uw weerstand in situaties van onbevredigd blijvende behoeften steeds verder zal toenemen naarmate U zich aan Haar overgeeft.

Maria’s macht over U is absoluut, doch de uitoefening van Haar macht wordt pas volkomen merkbaar in de mate van Uw actieve en vrijwillige overgave. Maria kan U bevrijden uit de slavernij jegens Uw eigen behoeften, niet door ze weg te nemen doch door Uw gevoel van afhankelijkheid (verslaving) jegens hun bevrediging steeds kleiner te maken. Dit is een grote genade, want het vermindert de gelegenheden tot zondigen en verhoogt de mate waarin U in overeenstemming met Gods Wil leeft (heiligheid!). Daarom worden ook van Uzelf inspanningen en een grote overgave verwacht.

Maria bevrijdt, Zij helpt U de macht van satan in Uw eigen leven breken: In de mate waarin U voor Haar kiest, zal Zij U leren vasten (onthechting van voedsel en schijnvoedsel zoals snoep), U leren leven in seksuele onthouding, U oefenen in de nederigheid (onthechting van erkennings-, geldings- en machtsdrang) enzovoort. Naarmate U Maria over Uw leven laat regeren, zult U de strijd tegen de satan winnen en de ware vrijheid veroveren. De ware vrijheid is de heiligheid, de toestand van Heil voor de ziel waarin de ziel niet langer willoos aan de satan overgeleverd is.

Maria’s macht over de satan is absoluut. Zij wil Haar eigen macht ook via U over hem uitoefenen. Om dit te bekomen, moet U bewust en uit vrije wil bereid zijn om Uw zwakheden te bestrijden, en bent U Maria onderwerping en totale gehoorzaamheid verschuldigd. Maria heeft van God alle macht ontvangen om de duivel definitief te overwinnen. De tijd die wij nu beleven, wordt gekenmerkt door de machtsstrijd tussen Maria en de satan. Maria’s macht is absoluut (want Haar Wil is totaal overgevloeid in de Wil van God Zelf) en oneindig veel groter dan deze van de satan, doch de relatieve macht van hem lijkt groter, omdat zijn volgelingen veel talrijker zijn dan de echte volgelingen van Maria. Als 'volgelingen' van satan moet U in dit verband beschouwen: de ontelbaren die hardnekkig de prompte bevrediging van hun eigen behoeften centraal blijven stellen en hun leven blijven opbouwen op een fundering van materiële bestrevingen. De ware volgelingen van Maria zijn zij die hun hele leven tot in alle details daadwerkelijk aan Maria weggeven, zichzelf verloochenen en nog slechts leven in dienst van Maria en voor de bevrediging van Haar noden (die ook deze van God zijn).

De machtsstrijd tussen Maria en de duivel komt op onovertroffen wijze tot uitdrukking in de voorstelling van Maria met de slang onder Haar voeten. De slang is de satan, die zielen wurgt en met gif vervult. Hij sluipt vrijwel ongemerkt over de aarde (symbool voor het plat-wereldse, ontdaan van alles wat verheven is), slingert zich rond de zielen om hen totaal in zijn greep te krijgen (de koorts van de bekoringen), en bijt hen (de zonde, die werkt als gif dat de ziel ziek maakt en naar de dood voert indien zij zich niet laat reinigen door de sacramenten, door toewijding aan Maria, en door wedergeboorte in deugdzaamheid).

Maria plaatst Haar voet op de slang als symbool voor Haar onoverwinnelijke macht: Onder iemands voeten liggen, is symbool voor willoos overgeleverd zijn, ten prooi aan de diepste vernedering. De slang wordt onder Haar voet lam gelegd, kan haar plannen niet meer voltooien, stikt onder de druk van de macht van Haar Die ze aan Zich onderwerpt, en kan slechts bang afwachten wanneer het Maria, geheel volgens Haar Wil, zal behagen om Haar voet de volle kracht te laten uitoefenen. De slang spartelt, kronkelt, en slaat in doodsangst wild met de staart. Hierdoor richt zij nog schade aan, vooral omdat zij weet dat er nog ontelbaren zijn die bezwijken voor de schijn dat de slang de aarde overwonnen heeft.

Maria kijkt nu naar U, en vraagt U of U verlangt dat Haar voet harder zou drukken. U kunt de slang niet verpletteren, Zij kan dit wel. De druk van Maria’s voet wordt groter met ieder gebed, met elke smeking tot Haar, met elk offer van onthechting dat U voor Haar brengt, en vooral door elke ziel die zich totaal aan Haar toewijdt en deze toewijding daadwerkelijk beleeft. Totale toewijding aan Maria is een verheerlijking van Haar totale macht over de satan. De grootste vernedering die de duivel ooit is aangedaan, is deze dat hij Maria als zijn Meerdere moest erkennen. Elke mensenziel die zich voor Maria’s voeten neerwerpt in plaats van de satan te aanbidden, brengt hem een nieuwe vernedering toe. Het Lijden en de Dood van Jezus aan het Kruis heeft de satan aan Maria’s voeten gelegd. Maria wacht slechts op de uitingen van Uw diep verlangen om de dodelijke druk op zijn kop uit te oefenen.

God heeft Zichzelf ertoe verbonden, de vrije wil van de mens te respecteren. Opdat Maria’s verpletterende macht zichtbaar zou worden, moet de volheid worden bereikt van het getal van hen die Haar erkennen als Koningin en Meesteres en de satan in hun eigen leven tot het uiterste toe bestrijden door zich volkomen aan Maria’s heerschappij over hun hele wezen over te geven.

Als gij in aanbidding voor mij neervalt... De satan herhaalt het elke dag opnieuw tot ieder van ons, en hij belooft nog steeds elke mensenziel de macht over de wereld, zoals hijzelf meent, ze te bezitten. De mens is eeuwenlang in steeds hogere mate door de satan verblind en misleid tot de overtuiging dat het wereldse, het stoffelijke, het materiële, datgene wat hij met zijn zintuigen kan waarnemen, de enige bestaande werkelijkheid is, en dat hij dus al zijn inspanningen moet richten op de bevrediging van zijn stoffelijke behoeften, ongeacht welke schade die bevrediging zijn ziel moge toebrengen. Het lijkt een verloren strijd, doch niets is minder waar. Het vlees is zwak, doch de ziel kan onoverwinnelijk worden wanneer zij haar zwakheden onder Maria’s voeten legt. Ik heb het vroeger reeds geschreven: Wie zich tot slaaf van Maria maakt, wint de ware en totale vrijheid, want Zij onderwerpt in U slechts het kwade en bevrijdt in U datgene wat in het verborgene streeft naar de ontmoeting met het Licht.

In Voluntate Dei, Myriam