TOTUS TUUS, MARIA!

HET WARE GELUK ALS PARFUM
UIT DE BLOEM VAN DE WARE LIEFDE

Onderrichting gedicteerd door de Koningin des Hemels

aan Myriam van Nazareth

op 23 januari 2020, gedenkdag van de Verloving van Maria en Jozef

over de basisopdracht die God in elke mensenziel brandt
en de verantwoordelijkheid van elke ziel voor Gods Schepping

De Heilige Maagd Maria leidde de onderstaande onderrichting in met de woorden:

"God verlangt slechts een Schepping vervuld van Liefde, Vrede en Licht. Hij wil dit Plan echter verwezenlijken via de handen, harten, geesten en de vrije wil van mensenzielen. Daarom geeft de nu volgende onderrichting op een bijzondere wijze uitdrukking aan de diepe zin en opdracht van Mijn Maria Domina Animarum Werk: zielen te onderrichten en te vormen om hen te helpen, hun aardse zoektocht naar het Geluk vruchtbaar te maken door volkomen met God mee te werken".

De Schepper brandt in elke mensenziel een basisopdracht die de ziel wordt geacht, in de loop van de haar toegemeten levenstijd op aarde in de hoogst mogelijke graad te vervullen, en wel in overeenstemming met Zijn verwachtingen en in volkomen naleving van de Goddelijke Wet.

Elke mensenziel op aarde is op zoek naar Geluk. Geluk op aarde is geen fictie, het bestaat wel degelijk, doch het is de vrucht van een boom die slechts vruchtbaar kan worden in de mate waarin hij zich kan voeden uit een bodem in dewelke de Goddelijke Genade bruiloft kan sluiten met de oprechte wil van de ziel om Gods Wet van de ware zelfverloochenende Liefde tot het uiterste te beleven. Anders uitgedrukt: Het Geluk is het levensparfum dat door elke ziel wordt nagestreefd, doch dat slechts uit één enkele bloem kan worden gewonnen: de bloem van de ware, zelfverloochenende Liefde.

Zo heeft de Schepper het bestemd: Het Geluk is het erfdeel van de ziel die zich vrijwillig, spontaan, onvoorwaardelijk en volhardend één maakt met de Wil van God, en deze eenheid van wil kan slechts via één enkele weg tot stand worden gebracht: de weg van de volkomen naleving van Gods Wet van de Ware Liefde.

God heeft Zijn Schepping gemaakt als een netwerk. Elk van de miljarden schepselen die de wereld bevolken, vormt een knooppunt in dit netwerk. Alle knooppunten zijn onderling met elkaar verbonden door kanalen. Via deze kanalen stuurt God onophoudelijk de kracht van het Leven doorheen het netwerk. Deze levenskracht bestaat uit de Goddelijke Liefde. De Goddelijke Liefde is tezelfdertijd de essentie, het wezen, en de brandstof van het Leven.

De hoofdstromen van de Goddelijke Liefde uit Gods Hart worden rechtstreeks via de mensenzielen in het netwerk gestuurd, omdat de mensenzielen de enige wezens zijn die zich kunnen heiligen en die ieder een rechtstreekse rol spelen voor de vervulling van Gods Plan van Heil voor de hele Schepping. Ook naar de niet-menselijke schepselen vloeien onophoudelijk stromen van levenskracht vanuit Gods Hart. De stromen die naar de niet-menselijke schepselen worden gestuurd, worden door God de 'secundaire stromen' genoemd, niet omdat Hij aan de niet-menselijke schepselen minder Liefde zou laten toekomen dan aan de mensenzielen – want Gods Liefde is één en ondeelbaar, zij is in alle omstandigheden absoluut volmaakt – doch omdat Hij de mensenziel heeft voorzien als Zijn vertegenwoordigster jegens alle schepselen en Hij daarom van haar verwacht dat zij Zijn volmaakte Liefde in de zuiverst mogelijke toestand verder doorheen het netwerk van de Schepping zou leiden.

Hierin ligt namelijk het bewijs en de graadmeter voor de mate waarin een mensenziel waarlijk beeld en gelijkenis van haar Schepper is: de mate waarin zij ware, zelfverloochenende Liefde beleeft en deze naar al haar medeschepselen laat stromen in al haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en verlangens.

Ziehier aldus de levensopdracht van elke mensenziel: Zij moet het netwerk van de Schepping precies in de toestand trachten te bewaren, in dewelke God het heeft gemaakt en bedoeld, dit wil zeggen: in de toestand van volkomen harmonie tussen alle elementen ervan, de toestand die Hij zo heeft ingesteld en die Hij door alle ingrepen van Zijn Genade en Zijn Voorzienigheid zo tracht te bewaren omdat precies deze toestand een vlekkeloze stroming van de volheid van het Leven waarborgt. De ziel kan deze opdracht slechts volbrengen in de mate waarin zij de ware zelfverloochenende Liefde laat stromen naar al haar medeschepselen, met andere woorden naar alle medemensen, alle dieren, en zelfs alle andere elementen van de levende natuur.

In de mate waarin een mensenziel deze opdracht precies volgens Gods verwachtingen vervult, zal zij reeds op aarde een voorsmaak van het Ware Geluk ervaren. De mensenziel die in de stilte van haar hart het Ware Geluk beleeft, ervaart een voorafspiegeling van het Eeuwig Leven in de Hemel. Het enige verschil is, dat het Geluk in het Eeuwig Leven op geen enkele wijze meer kan worden beïnvloed door de beperkingen van de stoffelijke toestand van leven (het lichaam en zijn behoeften, zwakheden en vatbaarheid voor lijden en ontberingen).

Het Geluk op aarde is een toestand die ontstaat wanneer de ziel in zich een hoge mate van Vrede met haar levenstoestand heeft gevonden. Deze ervaring van innerlijke Vrede kan slechts zo groot worden als de maat waarin de ziel de van God ontvangen Liefde in zich tot bloei weet te brengen en zij waarlijk is bezield door de vaste wil om op elk ogenblik, in alles en jegens elk medeschepsel én jegens God Zelf slechts Liefde te beleven. De bloei van de Liefde in de ziel wordt weelderiger naarmate de ziel deze Liefde zuiver, onbelemmerd, onvoorwaardelijk, spontaan en van harte laat stromen naar al haar medeschepselen én naar God Zelf en al Zijn Werken en Plannen toe. Tot deze Werken en Plannen behoren eveneens alle beschikkingen van Gods Voorzienigheid voor de levensloop van de ziel. De Liefde laten stromen, doet de ziel via haar hele gedrag, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen bij dewelke op welke wijze dan ook één of meer medeschepselen zijn betrokken. Eén voorbeeld: Een ziel kan de stroom van Liefde onderbreken door jegens een medeschepsel een negatief gevoel te laten opkomen.

De beleving van het Ware Geluk is derhalve de vrucht van de mate waarin een mensenziel elk medeschepsel dat op zeker ogenblik, hetzij langdurig hetzij heel kortstondig, haar levensweg kruist, benadert en behandelt in een gesteldheid van volkomen zuivere, onvoorwaardelijke, zelfverloochenende Liefde. Dit betekent heel concreet, dat God van elke mensenziel verwacht dat zij deze gesteldheid ononderbroken en oprecht in toepassing brengt jegens elke medemens zonder onderscheid van ras, huidskleur, taal, cultuur, geslacht, leeftijd, levensovertuiging enzovoort, alsook jegens elk dier van elke soort en jegens elk ander element van de levende natuur, met andere woorden met inbegrip van het leefmilieu, alle ecosystemen, lucht en water.

Wat betekent 'beleving en toepassing van de Ware Liefde'? De Meesteres van alle zielen schonk de zielen reeds eerder Haar unieke definitie en de omlijsting van deze definitie, die in de context van deze onderrichting voluit van toepassing is:

Ware Liefde is de essentie, het ware wezen, van het Goddelijk Leven. Zij is de gesteldheid waarin alle handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen van de ziel er van harte, vrijwillig en spontaan op zijn gericht:

1. op volkomen onzelfzuchtige, onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke wijze in elk medeschepsel de levenskracht in ziel, geest, hart en lichaam te vergroten en het gevoel van welzijn in ziel, geest, hart en lichaam te versterken, en de waardigheid van elk medeschepsel als Werk van God onbeperkt en ongeschonden in stand te houden en te verdedigen; en

2. een maximale bijdrage te leveren tot de verwezenlijking en voltooiing van Gods Plannen en Werken op aarde, met andere woorden: tot de vervulling van Zijn Wet, waarbij het leveren van deze bijdrage wordt nagestreefd met absolute voorrang boven de bevrediging van eigen behoeften en verlangens.

Leven in de Ware Liefde, is zo leven, dat de ziel doorheen haar hele doen en laten, haar woorden, gedachten, gevoelens, bestrevingen, al haar innerlijke gesteldheden en de uitstraling van haar hele wezen

  • Licht
  • warmte
  • geborgenheid
  • Vrede
  • vreugde
  • Hoop
  • verlichting
  • moed
  • vertrouwen
  • levenskracht
  • levenslust
  • gevoelens van zinvolheid van het leven
  • verhoogde gevoelens van de individuele waardigheid, en
  • de intuïtieve zekerheid van Gods nabijheid

brengt op de levenspaden van alle medeschepselen die door Gods Voorzienigheid op haar weg worden geleid, ongeacht onder welke vorm en voor welke tijdsduur deze contacten plaatsvinden, en dat zij jegens al haar medeschepselen slechts positieve gevoelens en gedachten koestert en hen niets anders toewenst dan Geluk en bloei op alle niveaus van hun wezen en in alle situaties van hun leven.

De Meesteres van alle zielen laat wijzen op de voornaamste vijanden van de Ware Liefde, en daardoor van het Ware Geluk. De hieronder opgesomde factoren behoren tot diegene, die de bloei van de bloem van de Ware Liefde, en daardoor de bereiding van het parfum van het Ware Geluk, het sterkst belemmeren, zowel in de schuldige ziel zelf als in medeschepselen die er het slachtoffer van zijn, met weerslag op het hele netwerk van de Schepping (daar alle schepselen met elkaar verbonden zijn):

de grootste vijanden
van het Ware Geluk
de belangrijkste ingrediënten
van het Hemels Parfum
van het Ware Geluk
Neiging tot aanhoudende innerlijke onvrede en duistere gemoedsgesteldheden, o.a. wegens diepgeworteld protest en verzet tegen vele toestanden en ontwikkelingen in het leven.

Betrachting van een volkomen Vrede en rust in het hart over elk aspect van het leven door aanvaarding van de beschikkingen van Gods Voorzienigheid in verband met het eigen leven en met de eigen positie en rol binnen het netwerk van de hele Schepping;
gesteldheid van volhardende blijmoedigheid. De Meesteres van alle zielen noemt blijmoedigheid 'het Licht van de ziel', dat boven de levensweg van elk medeschepsel de zon kan laten opgaan. De rust en innerlijke Vrede die men daarbij zelf ervaart, wijst op een verregaande vereniging met het Hart van God Zelf. Dit is in waarheid de Vrede van Christus.


Neiging tot wrok, die geleidelijk de eigen ziel verteert.

Gedrevenheid om elk medeschepsel van harte te vergeven voor alles wat dit (hetzij daadwerkelijk hetzij vermeend) heeft misdaan en waardoor men nadeel heeft geleden.

Neiging tot wraakzucht, gedrevenheid om elke (vaak slechts vermeende) schuld te vergelden met bewust leed dat men het (vermeend) schuldige medeschepsel wil (blijven) aandoen.

Gedrevenheid om zich totaal met elk medeschepsel te verzoenen, aldus met geen enkel medeschepsel in staat van vijandschap te leven en in geen geval een medeschepsel te schaden 'tot vergelding voor zelf vanwege dit medeschepsel geleden leed of schade';
tevens de gedrevenheid om kwaad te beantwoorden met goed, want slechts zelfverloochenende Liefde heeft waarlijk genezende kracht voor een ziel die heeft gezondigd, en wel in de mate waarin deze ziel zich onbelemmerd openstelt voor de ontvangen Liefde en zij deze actief in zich tracht te doen bloeien en ze op haar beurt in haar eigen leefwereld verspreidt.


Zelfzucht

Zelfverloochening ten bate van het welzijn van elk medeschepsel.

Jaloersheid

Gedrevenheid om zich oprecht te verheugen over elke zonnestraal in het leven van een medeschepsel, en oprecht besef dat God alle schepselen in dezelfde mate liefheeft.

Materialisme

Gedrevenheid om zich in geen geval van stoffelijke behoeften afhankelijk te laten worden boven de grens van datgene wat men nodig heeft om het lichaam in leven te houden;
volhardende ontwikkeling van een levenshouding waarbij men aanhoudend op de belangen van de eeuwigheid georiënteerd leeft.


Neiging tot agressie en/of mishandeling jegens medeschepselen, gaande tot gerichte verwoestingsdrang tegen één of meer medeschepselen via handelingen, woorden, gedachten of gevoelens (onder andere verwensing, vervloeking, uitdrukkelijk verlangen dat het medeschepsel moge worden geteisterd door ongeluk, leed en/of dood).

Zachtmoedigheid, vredelievendheid, gedrevenheid om geen enkel medeschepsel ooit lichamelijk, geestelijk of moreel te kwellen, leed aan te doen of kwaad of ongeluk toe te wensen;
tevens gedrevenheid om medeschepselen die door toedoen van mensenzielen zijn getraumatiseerd, te helpen genezen door hen te omhullen met oprechte zachtheid, waardoor zij opnieuw kunnen geloven in Gods Liefde, en (onder andere wat dieren betreft) nieuw vertrouwen kunnen krijgen in de mens als mogelijk kanaal van goedheid.


Neiging tot gevoelloosheid, medeschepselen behandelen alsof zij levenloze voorwerpen zonder gevoelens zijn; daardoor ook medeschepselen vervullen van gevoelens van bedreiging en onveiligheid.

Gedrevenheid om elk medeschepsel aanhoudend te hullen in warmte, geborgenheid en tederheid, in het volle besef dat elk schepsel gevoelens heeft en/of veel méér aanvoelt dan menselijke wetenschap kan vaststellen, derhalve ook ongemerkt uit evenwicht kan raken en zijn door God voorziene rol binnen het netwerk van de Schepping niet meer zuiver en onbelemmerd kan vervullen.

Tactloosheid, neiging om medeschepselen door gedrag of woorden te kwetsen.

Tact, gedrevenheid om medeschepselen niet in hun gevoelens te kwetsen. De kern van een levend wezen is een fijngevoelige, broze bloem (soms door de omstandigheden en ervaringen van het leven verborgen onder een harde bolster). Elke negatieve gewaarwording die een schepsel (mens of dier) door toedoen van een mensenziel ervaart, wordt bovendien ook door God Zelf in de volheid ervaren.

Onverschilligheid ten aanzien van medeschepselen.

Behulpzaamheid jegens elk medeschepsel, bekommernis om de toestand en het lot van elk medeschepsel, en gedrevenheid om elk medeschepsel op zijn levensweg te ondersteunen. Een voorbeeld is de aanhoudende gedrevenheid van een ziel om erover te waken dat medemensen en dieren in haar leefwereld steeds voldoende te eten en te drinken hebben, en voldoende beschutting krijgen tegen weersomstandigheden.

Onverschilligheid over eigen zonden, ondeugden en nalatigheden.

Oprecht berouw over elke overtreding of tekortkoming tegen de ware zelfverloochenende Liefde waardoor één of meer medeschepselen kunnen hebben geleden en/of Gods Werken en Plannen kunnen zijn tegengewerkt.

Geldingsdrang

Gedrevenheid om zich boven geen enkel medeschepsel te verheffen, niet steeds de eigen wil door te zetten, niet steeds aanzien te willen verwerven, en geen enkel medeschepsel het gevoel te geven dat het minderwaardig zou zijn.

Neiging om behoeften en kwetsbaarheden van medeschepselen te misbruiken om hen te schaden of te benadelen.

Zorgzaamheid, gedrevenheid om behoeften van medeschepselen te helpen lenigen; gedrevenheid om zich op een gezonde wijze in elk medeschepsel in te leven, namelijk in een oprecht verlangen om het te omhullen met zorg, Licht en warmte, en het in elk opzicht bij te staan, te ondersteunen en zijn mogelijke lasten en leed te verlichten.

Neiging tot verwaarlozing van medeschepselen jegens dewelke men hoede en verzorging heeft beloofd (niet noodzakelijk op formeel schriftelijke wijze, doch zelfs onuitgesproken in de beslotenheid van het eigen hart).

Gedrevenheid om te zorgen dat medeschepselen jegens dewelke men een speciale band van zorg heeft (kinderen, echtgeno(o)t(e), huisdieren enz.),op geen enkel gebied gebrek lijden of aan hun lot worden overgelaten.

Minachting en gebrek aan respect voor medeschepselen, evenals onverdraagzaamheid ten aanzien van medeschepselen, van medemensen van een ander ras of volk, enzovoort.

Totale aanvaarding van elk medeschepsel zonder enige discriminatie in verband met ras, huidskleur, taal, cultuur, geslacht, leeftijd of levensovertuiging;
respect voor de eigenheid van elk medeschepsel, en gedrevenheid om diens waardigheid in stand te houden, in het besef dat elk schepsel een bouwwerk van God is en zijn eigen rol binnen het netwerk van de Schepping te vervullen heeft.

Behoefte aan belangrijk-zijn in de ogen van de medemens.

Nederigheid, bescheidenheid, besef van noodzaak van eigen dienstbaarheid aan God en de hele Schepping, en besef van het feit dat het slechts van belang is dat men voor God bruikbaar is als werktuig binnen Zijn Werken van Liefde.

Verstarring in denken en voelen; vooral de weigering om van houding te veranderen wanneer men duistere gesteldheden heeft gekoesterd, maakt alle Geluk onmogelijk.

Openheid om de eigen levensvisie en het eigen gedrag radicaal te veranderen indien wijziging ervan God en de Schepping beter kan dienen.

Verslaving aan eigen voorstellingen en verwachtingen ten aanzien van het leven, en daardoor vaak veelvuldige zelfmisleiding.

Gedrevenheid om uitsluitend te leven volgens Gods Wet en Zijn verwachtingen, als klein radertje binnen het netwerk dat wordt bestuurd door Gods Wet.

Neiging om medeschepselen de moed en Hoop te ontnemen; neiging om negatieve, pessimistische ingesteldheden te koesteren en vaak eerst het slechte te verwachten.

Gedrevenheid om elk medeschepsel in een atmosfeer van moed, Hoop en positieve gevoelens en verwachtingen te hullen, zodat ook elk medeschepsel eerder de zon dan de donkere wolken leert te verwachten.

Neiging om te menen dat men automatisch recht heeft op voorkeursbehandeling vanwege medemensen én vanwege God Zelf. Dit komt neer op zelfverheffing.

Oprechte nederigheid en dankbaarheid als uiting van het besef dat men God én zijn medeschepselen nodig heeft, want dat men van elk medeschepsel kan leren en dat elk medeschepsel de eigen onvolkomenheden en tekortkomingen kan helpen aanvullen.

Neiging om medeschepselen verdriet, hartenpijn en smart te berokkenen.

Gedrevenheid om elk medeschepsel te helpen genezen van alles wat het bezwaart, en om in elk opzicht een zonnestraal te zijn die zijn leven helpt verlichten en verwarmen.

Neiging om medeschepselen te (ver)oordelen, en neiging tot roddel, achterklap en laster.

Neiging tot aanhoudende mildheid en om steeds eerst het goede in elk medeschepsel te zoeken en te zien, in het oprecht besef dat men ook zelf niet volmaakt is en dat elke ziel een weg van leren en groeien af te leggen heeft;
gedrevenheid om medemensen te helpen om sterker te worden tegen negatieve of duistere inspiraties en bekoringen.


Wanneer de ziel zich de bovenstaande tabel voor ogen houdt, is het essentieel dat zij ten volle beseft dat alle factoren in het roze veld de ervaring van het Ware Geluk belemmeren omdat al deze factoren de ziel die zich eraan schuldig maakt, lossnijdt uit alle eenheid met God. Slechts een hart dat ononderbroken de eenheid met Gods Hart in stand tracht te houden, zal Geluk ervaren. Het Ware Geluk is de ervaring die tot bloei komt in een ziel die in elk opzicht zichzelf weggeeft aan de vervulling van Gods Wet van de Ware Liefde. Deze ziel is waarlijk bezig, de haar gestelde levensopdracht te vervullen in overeenstemming met Gods verwachtingen. Wegens de verbondenheid van God met elk schepsel is de ervaring van ware hartsvrede en Geluk mede een gevolg van de overvloeiing van Gods Hart naar het hart van de ziel toe. Deze overvloeiing wordt bemoeilijkt in de mate waarin de innerlijke gesteldheden van de ziel niet in harmonie verkeren met Gods Wet.

Tot besluit herinnert de Koningin des Hemels eraan – zoals Zij reeds vroeger meermaals aantoonde –, dat het netwerk van de Schepping dagelijks zwaar wordt bedreigd door het geheel van alle zonden die dag na dag op de hele wereld worden bedreven, daar elke zonde in wezen een overtreding tegen Gods Wet van de Ware Liefde is, en derhalve dagelijks miljoenen kanalen in het netwerk worden verduisterd door blokkades in de doorstroming van de Liefde van mensenzielen uit naar medeschepselen toe.

Om deze reden berusten de verstoringen van het evenwicht in de talrijke ecosystemen van deze wereld en van de harmonie tussen de schepselen die deze ecosystemen vormen, in een zeer hoge mate op de zonden van de mensenzielen. Dieren en andere niet-menselijke elementen van het netwerk van de Schepping kunnen niet zondigen. De Moeder Gods verklaart dat talloze uitingen van agressie tussen schepselen voortkomen uit de storingen in het netwerk die worden veroorzaakt door blokkades in de liefdesstromen van mensenzielen naar medemensen en niet-menselijke medeschepselen toe, en dat eveneens talloze natuurrampen (stormen, bosbranden, enzovoort) in zeer hoge mate toe te schrijven zijn aan storingen in het evenwicht binnen het netwerk van de Schepping wegens de miljarden zonden die dagelijks door mensenzielen worden bedreven.

Moge het besef van deze immense verantwoordelijkheid van elke mensenziel voor het Geluk van hun medeschepselen, voor hun eigen Geluk, en voor de instandhouding van het hele netwerk van de Schepping, vele zielen wekken voor een grondige en duurzame heroriëntering van hun hart op God en de Wet van de Ware Liefde.

Volhardende, onvoorwaardelijke beleving van de zelfverloochenende Liefde jegens alle medeschepselen zonder uitzondering en zonder enige discriminatie:

  • versterkt de doorstroming van Liefde, Licht en Leven doorheen het hele netwerk van de Schepping (omdat alle schepselen onderling met elkaar verbonden zijn);
  • vergroot daardoor de Ware Vrede en de volkomen harmonie tussen alle schepselen, het Ware Geluk van alle schepselen, en in het hele netwerk een atmosfeer die Gods Tegenwoordigheid méér laat voelen;
  • bespoedigt rechtstreeks de grondvesting van het Rijk Gods op aarde.
Het Ware Geluk is het parfum uit de bloem van de Ware Liefde. Wie de bloem van de Ware Liefde niet met volharding koestert, zal nooit het parfum uit die bloem (het Ware Geluk) te ruiken krijgen, want een verwaarloosde of beschadigde bloem maakt geen parfum meer aan.

Myriam, in dienst van de Meesteres van alle zielen, januari 2020