TOTUS TUUS, MARIA !

HET ZAAD VAN HET PARADIJS

Onderrichting van de Allerheiligste Maagd Maria
tot ondermijning van de werken der duisternis

Myriam van Nazareth

Door de toegeving van het eerste mensenpaar aan de inspiratie vanwege de satan tot het bedrijven van de erfzonde, werd het door God ingestelde evenwicht in de Schepping verstoord. Een Goddelijke Wet luidt dat elk Plan van God ooit in de loop van de tijd zijn vervulling zal vinden, en dat elk Werk van God voltooid zal worden. De Schepping zoekt dus onophoudelijk, haar evenwicht terug te vinden, onder voortdurende inwerking van Gods Voorzienigheid. De Schepper had drie fundamentele eigenschappen in de mensenziel gelegd:

  1. Liefde: Deze deed in de ziel dienst als de handtekening van God, het teken dat de ziel van God uitging en uit Zijn eigen Liefde was gemaakt, daar de Liefde de essentie van het Leven is;

  2. Zuiverheid: De zuiverheid is het kenmerk waardoor de ziel een spiegel van God kan zijn, de mate waarin zij 'beeld van God is'. Een ziel in volkomen zuiverheid is een ziel die volkomen op God gelijkt, en dus in staat van genade (in staat van heiligheid) verkeert. Zuiverheid is dus het vermogen om alles wat de ziel kan verontreinigen en haar van God kan verwijderen, van zich af te houden. In de zuiverheid heeft God de waardigheid van de ziel verborgen, want naarmate de ziel haar zuiverheid in stand houdt, gelijkt zij méér op God Zelf. Volkomen zuiverheid is wat ook 'onschuld' wordt genoemd;

  3. Gehoorzaamheid: De Schepping is een systeem dat wordt beheerst door de Wetten van God. Opdat God Zijn Werken vlekkeloos en op de voorziene tijd tot voltooiing zou kunnen brengen, moet de mensenziel de Goddelijke Wet strikt volgen. De mens heeft van God echter een onaantastbare vrije wil gekregen, zodat hij in staat is om beslissingen te nemen die niet in overeenstemming zijn met Gods Wil. Precies hierdoor is het mogelijk dat de mens tot in het oneindige kan zondigen zonder dat God dit tegenhoudt: God gaat er dan van uit dat de mens heeft willen zondigen, en dat hij dus een leven zonder God wil leiden. Gehoorzaamheid is de mate waarin de mensenziel haar vrije wil één laat zijn met Gods Wil.

Door de erfzonde verspeelde de mensenziel deze drie basisgeschenken uit Gods hand. Elke zonde ontspringt uit een overtreding tegen de Liefde, werpt een smet op de spiegel van de ziel, en berust op een verschil tussen wat de ziel wil en wat God wil. Omdat elk Goddelijk Plan in de loop der tijden in vervulling moet gaan, staat het vast dat Gods Plan tot een nieuwe en definitieve grondvesting van Zijn Rijk op aarde eveneens vervuld zal worden. In het Aards Paradijs leefde het eerste mensenpaar in Gods Rijk op aarde. Door de erfzonde koos de ziel voor het eerst voor gehoorzaamheid aan de wil van de satan, zodat Gods Rijk op aarde door de vrije wil van de mens aan de satan werd overgeleverd.

God besloot daarom tot de uitvoering van Zijn Plan van Heil voor alle zielen, dat moest worden ontsloten door de Menswording van Zijn Zoon Jezus Christus. Jezus zou door een leven als Mens met alle beproevingen die het menselijk leven door de erfzonde had geoogst, de Verlossing van de zielen en dus de wedergeboorte van het Rijk Gods op aarde opnieuw mogelijk maken. Jezus bracht de mensenzielen de sleutel tot de poort naar het Rijk Gods op aarde. Hij kon dit slechts doen, doordat God na de erfzonde een vierde fundamentele eigenschap aan het mens-zijn had toegevoegd: het lichamelijk en geestelijk lijden. Het lijden maakte oorspronkelijk niet deel uit van het mens-zijn. De Schepper verborg in deze nieuwe eigenschap echter een onvolprezen bron van kracht om de sleutel, die de God-Mens Jezus Christus op aarde zou brengen, in de poort tot het Rijk Gods op aarde om te draaien. Het menselijk lijden zou een macht tot Verlossing van zielen worden, een macht waardoor zij vrijgekocht konden worden voor Gods Rijk.

Zo werd de zondige mensenziel draagster van vier fundamentele kenmerken, die haar ofwel naar God terug konden voeren, ofwel haar van God verwijderd konden houden, en daardoor de aarde ofwel opnieuw tot Gods Rijk konden maken, ofwel haar in de klauwen van de satan vast konden houden: Liefde, zuiverheid, gehoorzaamheid en lijden. Het zou afhangen van de wijze waarop elke ziel haar vrije wil zou gebruiken, of deze vier kenmerken haar zouden heiligen of haar in een staat van ongenade zouden brengen.

De satan had na zijn verstoting uit de Hemel met zijn gevolg de eed gezworen, Gods Werken te verwoesten, door de mensenziel onder de macht van de duisternis te brengen en de Schepping te vernietigen. Laten wij ons bewust worden van zijn strategie en zijn valstrikken, opdat wij mogen beseffen hoe talrijk de wegen zijn die wij – vaak onbewust – gaan om hem, de satan, te dienen, en daardoor de hernieuwing van Gods Rijk op aarde af te remmen. Hij zou de mensenziel hoofdzakelijk aanvallen op haar vier fundamentele eigenschappen, in een poging om deze voor zijn plannen te gebruiken, in plaats van voor deze van God. Hierbij maakte hij misbruik van de verblinding van de zielen, die op grond van de erfzonde hun waarneming van Gods Waarheid zodanig hadden laten vertroebelen dat zij heel vatbaar werden voor het geloven van alle schijn boven Gods Waarheid.

Ziehier de strategie van de satan:

  1. God gaf de zielen de Liefde, het vermogen om God en de hele Schepping waarlijk lief te hebben. De Ware Liefde is het vermogen om het Leven in stand te houden, zowel in zichzelf als in de hele Schepping, en zo de stroom van het Goddelijk Leven, die God doorheen alle schepselen leidt, onbelemmerd te laten stromen terwijl men er zelf volkomen door gevoed wordt.

    Omdat de Liefde de draagster van het Goddelijk Leven is, moest de satan alle uitwerkingen van de Liefde in de kiem smoren. Hij zou daarom de zielen voeden met de lust om te concurreren en met alle medeschepselen in conflict te treden teneinde het eigen belang te vrijwaren. Zo werden de haat, de na-ijver en de zelfzucht geboren, en het gevoel dat de medeschepselen hindernissen zijn op de weg naar de verwezenlijking van de eigen belangen. De zielen werden besmet door de neiging van de satan zelf om zichzelf te zoeken boven God en boven alle medeschepselen. Zodra in de ziel de Liefde verzwakt, begint zij meer systematisch te zondigen, en maakt zij zichzelf meer tot middelpunt van alles. God wordt minder en minder erkend als Bron van alles, en de ziel wordt blind voor Zijn Werken. Haar vermogen om de stroom van het Goddelijk Leven in zich op te nemen en onbelemmerd te laten doorstromen, wordt steeds zwakker. Hierdoor vermindert haar levenskracht.

    God wordt als het ware geleidelijk uit het hart van de ziel weggescheurd, waardoor zij heel labiel wordt: de ziel die de Liefde verliest, is niet langer in staat om haar eigen Heil te verwerven, noch Heil te verwerven voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde. De ziel leeft spoedig méér voor de bevrediging van eindeloze behoeften dan om zich belangeloos in te zetten voor de verwezenlijking van Gods Plannen. Het hart verkoopt zichzelf aan de materie en leeft nog slechts voor wereldse dingen. Op grote schaal zien wij de gevolgen van deze ontwikkeling in een wereld vol oorlogen, ruzies en gevoelloosheid in hun ontelbare uitingsvormen.

  2. God gaf de zielen de zuiverheid. Zuiverheid kan worden beschouwd als de mate waarin de vensters van de ziel gepoetst zijn. Volkomen reine vensters laten het licht onbelemmerd door. Naarmate een ziel zuiverder is, neemt zij Gods Licht beter in zich op, dit wil zeggen: kan haar inzicht in Gods geheimen en haar begrip ervan dieper worden, en kan zij toenemen in Wijsheid. Zij ziet en erkent dan beter haar eigen aard en haar positie binnen Gods Plannen en Werken.

    De satan heeft doorheen de eeuwen geen inspanning geschuwd om de zielen tot de meest uiteenlopende vormen van onreinheid te verleiden, in de wetenschap dat zij hierdoor hun zuivere kijk op het Goddelijke en op de geheimen van het Goddelijk Leven verliezen, en dat zij hierdoor tevens het vermogen verliezen om spiegelbeeld van God te zijn. Naarmate de ziel haar zuiverheid verliest, vormt zich om haar heen als het ware een nevel, die dichter en dichter wordt naarmate de onzuiverheid toeneemt. De ziel wordt hierdoor geleidelijk afgesneden van Gods inwerkingen, en wordt blind voor eigen fouten, zwakheden en zonden. Zij verliest tevens het vermogen om het Goddelijk Licht om zich heen te verspreiden. Zij verliest geleidelijk alle gevoel voor de waardigheid van haar medeschepsel, en voor de waarde van een deugdzaam leven.

    De satan misbruikt deze verblinding door de ziel een wereldbeeld in te fluisteren, dat niets meer te maken heeft met het Goddelijk Leven, en dat God meer en meer volledig uit het leven verbant. De ziel wordt onrein van gedrag, spreekt onreine woorden, lastert, roddelt, koestert onreine gedachten, onreine gevoelens en onreine verlangens, laat zich alle waardigheid ontnemen die zij bij haar schepping had ontvangen, en neemt ook andere schepselen hun waardigheid af.

  3. God gaf de zielen de gehoorzaamheid als wet. Men zou het zo kunnen zien, dat de ziel bij haar schepping de gehoorzaamheid ontvangt als een regel die haar herinnert aan haar positie binnen de Schepping. De gehoorzaamheid wordt door het geweten van de gezonde ziel beschouwd als een heilige plicht jegens God, omdat de gezonde ziel begrijpt en aanvaardt dat elk schepsel ondergeschikt is aan de Schepper.

    Eén van de sleutelpunten in de strategie van de satan bestaat hierin, dat hij wegen zoekt om in elke ziel stap voor stap het geweten te verlammen en uiteindelijk uit te schakelen, want hoe minder werkzaam het geweten wordt, des te vrijmoediger zondigt de ziel: Geleidelijk aan herkent zij de zonde niet meer, en bedrijft zij haar schaamteloos. Hierdoor vervalt de ziel dus in regelloosheid. Zij maakt haar eigen wetten en regels, en stelt deze boven de regels van God. Dit is de geboorte van de hoogmoed, maar ook van de neiging tot protest tegen alles wat God van de ziel verlangt, want vele van Gods voorschriften passen niet bij de wereldse belangen die de dwalende ziel nastreeft. De ziel wordt vervuld van ontevredenheid over het eigen lot, onvrede over vele dingen, en wrevel over vele ontwikkelingen in haar leven.

    De satan inspireert de ziel dus tot een houding die hemzelf en zijn gevolg de verbanning uit de Hemel heeft gekost, omdat hij heel goed weet dat de ziel in een gesteldheid van protest, onvrede, ongehoorzaamheid en hoogmoed niet klaar is voor Gods Rijk. Regelloosheid is, samen met de bestreving van louter materiële belangen, ook de grote verantwoordelijke voor de enorme chaos waaraan onze moderne samenleving ten prooi is. Het moderne leven in deze wereld wordt voortdurend ingewikkelder. Wij hoeven slechts te denken aan de vaak gecompliceerde beveiligingsmaatregelen bij financiële verrichtingen, in winkels enz., en aan de explosieve aanwas van wettelijke voorschriften op alle mogelijke gebieden van het leven. Indien de zielen Gods Wet zouden gehoorzamen, zou dit alles overbodig zijn.

  4. God gaf de zielen de mogelijkheid om te lijden als sleutel tot hun Verlossing. Jezus heeft het ons voorgedaan. Wanneer lijden in het lichaam, in de geest en in het gevoelsleven, vrijwillig en volkomen wordt aanvaard en met Liefde tot God en voor Zijn Schepping wordt gedragen, opent zich voor de ziel een nieuwe wereld: Gods Barmhartigheid wordt gewekt om vele zonden, fouten en tekortkomingen van de aldus lijdende ziel te vergeven, en lijden dat in Liefde en oprechte overgave wordt gedragen, is als een pakket van grondstoffen waaruit genaden worden gefabriceerd.

    Hoe gretig toch heeft de satan doorheen de eeuwen misbruik gemaakt van de vruchten van zijn werken waardoor hij de zielen blind heeft gemaakt voor de uitwerkingen van hun innerlijke gesteldheden en van hun gedrag. Door pure verblinding zien zij niet hoezeer zij het Hart van God verwonden door allerlei vormen van liefdeloosheid. Zij zien niet hoezeer zij de vensters van de ziel verontreinigen. Zij zien noch geloven meer dat er een God is, Die voortdurend om hun Heil bekommerd is, en dat niet deze God schuldig is aan de ellende in de wereld, doch zijzelf, vanwege het verkeerd gebruik van hun vrije wil die voor God heilig en onaantastbaar is. De zielen verspelen hun Liefde aan de satan en zijn verwoestende werken, zij verliezen hun zuiverheid, zij laten zich verleiden tot opstandigheid. De grootste valstrik is echter deze: doordat de mens in een lichaam met behoeften leeft, wordt hij heel kwetsbaar wanneer in zijn wereldbeeld de stoffelijke, wereldse dingen en belangen centraal staan.

    De moderne samenleving vergoddelijkt een leven zonder lijden. De mens verafschuwt alle lijden, en verzet er zich tegen met alle mogelijke middelen. Zo inspireert de satan ontelbare zielen ertoe, de grootste schat voor hun eigen Heil en voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde, namelijk het met Liefde aanvaarde lijden, van zich af te werpen en het door hun protest totaal zinloos te maken, zowel voor hun eigen Verlossing als voor deze van vele andere zielen.

    De satan gaat echter nog veel verder dan dit. De wetenschap dat alle schepselen leven in een stoffelijk lichaam dat in staat is om pijn te lijden, heeft hem van in den beginne geïnspireerd tot het plan om Gods Schepping volkomen te ontwrichten door in zo veel mogelijk zielen een vruchtbare bodem te scheppen om hen alle Liefde, alle zuiverheid en de gezonde werking van hun geweten te ontnemen, en intussen in de wereld een atmosfeer van zo intense onvrede te scheppen, dat zeer velen ertoe bereid worden, hun medeschepselen – mens of dier – te kwellen in lichaam en/of geest, en allerlei lichamelijke en geestelijke zwakheden uit te buiten, met de duivelse bedoeling dat deze schepselen onder het hen aangedane lijden eveneens alle Liefde zouden verliezen, in verzet zouden komen tegen God, en elke vergevingsgezindheid zouden opgeven; wat de gekwelde dieren betreft: dat deze hun liefde en vertrouwen jegens de mens zouden verliezen, en agressief of – omgekeerd – apathisch zouden worden.

    Zo is de satan er doorheen de geschiedenis in geslaagd, de Schepping op onvoorstelbaar grote schaal te ontwrichten door talloze schepselen te laten lijden onder de handen van medeschepselen (via foltering en mishandeling van mensen door mensen, en van dieren door mensen). De resultaten zien wij: een verregaand wantrouwen en gebrek aan Liefde onder schepselen, ontmoediging van talloze schepselen, geloofsafval bij ontelbare zielen op grond van leed dat hen is aangedaan en waardoor zij niet meer geloven in een God van Liefde. Bovendien kan hierdoor de waardigheid van het schepsel – mens of dier – in hoge mate vernietigd worden.

    Wie bedenkt op welke schaal mensen reeds ontwaardigd werden in concentratiekampen en werkkampen of onder allerlei regimes van slavernij, en dieren ontwaardigd worden door mishandeling alsook door allerlei handelingen die mede door economische motieven zijn gedreven (denken wij slechts aan de massale jacht op neushoorns en olifanten omwille van de slagtanden en de horens, aan bepaalde onverantwoorde sporten met dieren, en aan medische of wetenschappelijke proeven op dieren), begrijpt meteen welke storm de satan op deze aarde reeds heeft aangericht via mensen die gewillig zijn ingevingen volgen.

    Een groot gedeelte van de macht van de satan over het gedrag van mensenzielen berust op de onwetendheid van de zielen over het feit dat God alles voelt wat een ziel een medeschepsel (mens of dier) aandoet: elke pijn, elke kwelling, en ook elke daad van Liefde of tederheid. De ziel die een medemens of dier vreugde brengt, brengt God vreugde; de ziel die een medemens of dier leed berokkent, berokkent God leed.

    God omvat wat wij het 'universeel bewustzijn' zouden kunnen noemen: de verzamelde inhouden van het bewustzijn en het onderbewustzijn van alle levende wezens tezelfdertijd. Dit betekent dat geen enkele lichamelijke gewaarwording bij mens en dier, en geen enkele gedachte, God ontgaat. Door een Goddelijk Mysterie deelt ook Maria in dit vermogen, omdat Zij voorbestemd was om de Medeverlosseres te zijn en in die hoedanigheid één te zijn met het lijdend Hart van Jezus, en omdat Zij deze alomvattende gewaarwording nodig had als Meesteres van alle zielen. Indien de zielen zich deze waarheden voor ogen hielden, zouden zij wellicht in veel geringere mate de werken van de satan doen.

Niet uitsluitend, doch hoofdzakelijk via deze strategie heeft de satan doorheen de eeuwen vele honderden miljoenen mensenzielen tot zijn – heel vaak onbewuste – slaven gemaakt, hun verwoestende inspanningen aangewend voor zijn duistere belangen, en hun geestelijke blindheid schaamteloos uitgebuit ten dienste van zijn plannen tot verwoesting van Gods Rijk van Liefde.

Wat doet God intussen?

Het is een grote vergissing, te menen dat God Zijn Schepping met onverschilligheid laat verwoesten. De verwoestingswerken in de Schepping zijn niet Gods schuld, doch zijn louter de vrucht van het feit dat de satan de eed heeft gezworen, Gods Schepping te verwoesten en de aarde te maken tot het rijk van de duisternis, met de satan als meester en alle schepselen als willoze slaven voor de uitbouw van een rijk van ellende, ongeluk, liefdeloosheid en onophoudelijke onderlinge strijd en vernietiging. Op de meest sarcastische wijze heeft hij de mensenziel gekozen als tegelijkertijd voorwerp en instrument van zijn verwoestingswerken. De mensenziel was door God bedoeld als de kroon op Zijn volmaakte Werken, als Zijn vertegenwoordiger naar de hele Schepping toe, en als beheerder van de aarde (die Gods bezit is en blijft; de mens is slechts een gebruiker, geen eigenaar). Door onophoudelijke inspiraties wist (en weet) hij ontelbare zielen voor zijn kar te spannen door hen zo ver van God te verwijderen dat zij als het ware geprogrammeerd zijn voor werken van duisternis.

Zij geven aan deze duistere inspiraties gevolg door vrijwillige beslissingen om niet werken van Licht doch van duisternis te doen. God gaat niet tegen de vrije wil van een ziel in. Zo leeft in steeds méér zielen de waanidee dat er geen God van Liefde bestaat, of dat deze Zich anders reeds zou hebben laten opmerken, aangezien Hij toch al dat onrecht op de wereld niet kan dulden?

Laten wij in dit verband goed begrijpen dat alle kennis van het Hogere, van Goddelijke Mysteries en Goddelijke Plannen, voor de mensenzielen versluierd is sedert de zondeval. God deelt Zijn Plannen en Werken, Zijn Wijsheid, en de tekenen van Zijn Tegenwoordigheid, in hogere mate met een ziel naarmate deze ziel de nodige Liefde en zuiverheid bezit om deze kennis op passende wijze te benutten, namelijk ten dienste van de verwezenlijking van die Plannen en Werken, en mits zij er toe geroepen is om deze kennis te verwerven. In de allerhoogste mate was dit het geval voor de Heilige Maagd Maria, Die vlekkeloos zuiver en zonder enige zonde was. Veruit de meeste zielen worden geacht, te geloven zonder te zien, dat God bij de mens is, en hem ondersteunt door talloze inspiraties en wenken van Zijn Voorzienigheid.

De mensheid is het niet meer waardig, op grote schaal inzage te krijgen in Gods Werken en Plannen. Op grond van deze relatieve onzichtbaarheid van God en van duidelijk bewijsbare tekenen van Zijn Werken, krijgt de satan volledig vrij spel in de uitwerking van zijn eigen plannen doorheen ontelbare ontevreden zielen die geen enkele zin aan hun aardse leven weten te geven, en daarom achteloos alles weggooien wat God hen heeft gegeven, en blijft geven tot in hun stervensuur.

God heeft de eindoverwinning van het Licht over de duisternis beloofd, en heeft in het vooruitzicht gesteld dat Hij de satan zou overwinnen via het Kruis, via de Nalatenschap van Jezus Christus, en via de voet van de Vrouw (de Allerheiligste Maagd en Meesteres van alle zielen, Maria).

Onder welke vormen wil God nu Zijn laatste woord spreken?

1. Door een offensief van Liefde. De Meesteres van alle zielen roept alle zielen op tot:

  • een totale toewijding aan Maria, de Koningin van de Liefde en Bruid van de Heilige Geest, waarbij via Haar wordt gesmeekt om een voortdurende groei in ware, onvoorwaardelijke Liefde tot God en tot alle schepselen (mensen, dieren, zelfs de plantenwereld, het milieu in de brede zin van het woord). Hoe groter, zuiverder en onzelfzuchtiger de Liefde wordt, des te groter wordt de weerstand tegen alle bekoringen.

  • terugkeer naar de grote onderlinge solidariteit van de jonge Kerk van Christus zoals wij deze kennen uit de 'Handelingen van de Apostelen', met belangeloze samenwerking aan het Heil van de gemeenschap en de uitbouw van Gods Plan;

  • volkomen zelfverloochening ten bate van alle medeschepselen (mens en dier) om in de zuiverste naastenliefde alle medeschepselen (mens en dier) in staat te helpen stellen om datgene te verwezenlijken wat God met hun leven beoogt. Vergeten wij hierbij niet dat ook dieren een welbepaalde plaats bekleden in Gods Heilsplan doordat zij mensen welbepaalde lessen leren in de ontwikkeling en vormgeving van hun zielenleven en de deugdzaamheid van hun gedrag: Liefde, geduld, verdraagzaamheid, zorgzaamheid, enz.;

  • betrachting van groeiende onthechting. Hoe meer de ziel zich van haar wereldse behoeften weet te onthechten, des te beter zal zij in staat zijn tot onvoorwaardelijke Liefde, want des te meer wordt de ziel opgenomen in het ware Goddelijk Leven;

  • een heldhaftige vergevingsgezindheid jegens elk schepsel dat ooit jegens ons heeft misdaan. Vergeving is de grootste uiting van zelfoverwinning. Om een medeschepsel oprecht te vergeven, moet de ziel zichzelf en haar gekwetste gevoelens terzijde schuiven om de 'schuldige' zijn schuld kwijt te schelden. Dit is niet mogelijk zolang de ziel zichzelf boven alles bemint. Heel belangrijk is, dat de ziel door te vergeven, als het ware erkent dat niet de medemens de ware schuldige was, maar de satan. Zolang de ziel niet vergeeft, gaat de satan vrijuit voor zijn zondige inspiraties aan de 'schuldige'. Door vergeving te schenken, slaat de last van de schuld als het ware plots volledig op de satan terug;

2. Door een offensief van zuiverheid. De Meesteres van alle zielen roept alle zielen op tot:

  • totale toewijding aan Maria, de allerzuiverste geschapen Ziel van alle tijden, met smeking om een grote weerstand tegen elke verleiding tot onzuiverheid in handelingen, woorden, gevoelens, gedachten en verlangens. Zo kan de ziel stap voor stap terugkeren naar de staat van zuiverheid die haar maakt tot beeld en gelijkenis van God;

  • veelvuldig gebed: Elk gebed in de diepste zin van het woord (dus elke situatie waarbij men God/Maria bij een levenssituatie betrekt) is als stromend water dat de eigen ziel maar ook andere zielen wast en als het ware het reservebekken der genaden voor alle zielen voedt, zodat het beeld van God in hen versterkt kan worden;

  • veelvuldig gebruik van de Sacramenten. Sacramenten zijn de raakpunten tussen Hemel en aarde. Belangrijk is het verlangen om bij het ontvangen van de Sacramenten daadwerkelijk contact met God te krijgen. Indien de Sacramenten met Liefde, eerbied en verlangen naar het Goddelijke worden ontvangen, kunnen zij de ziel klaar maken voor het Goddelijk Leven;

  • rouwmoedigheid. Het vermogen om oprecht berouw te ontwikkelen, is als een wasmiddel voor de ziel. De ziel die rouwmoedig is, weent – hetzij zichtbare tranen, hetzij in de diepte van het hart. Dit 'wenen' kan worden beschouwd als een mechanisme waardoor God de ziel wast. Berouw is een emotie die ontstaat wanneer de ziel – vaak onbewust – verlangt om opnieuw aansluiting te krijgen met Gods Tegenwoordigheid in haar leven, dus om haar inwendige spiegel opnieuw op te poetsen;

  • navolging van Jezus. Zorg ervoor dat ook Uw handen, mond en hart niets dan zegen over Uw medeschepselen (mens en dier) brengen. De uiteindelijke roeping van elke ziel is deze: zo te leven en te zijn, dat zij jegens elk medeschepsel (mens en dier) als het ware God Zelf vertegenwoordigt. Voorwaarde daartoe is, dat de ziel zo zuiver is, dat zij waarlijk zuivere Liefde, vertrouwen, bemoediging, Hoop, Licht en warmte om zich heen verspreidt, zodat het medeschepsel in haar tegenwoordigheid Gods nabijheid voelt en hierdoor helemaal kan openbloeien en volledig zichzelf kan zijn. Dit is belangrijk om een schepsel in staat te stellen, werkelijk zijn door God voorziene rol binnen de Schepping onbelemmerd te vervullen;

  • de inspanning om elk medeschepsel (mens/dier) met wie U op Uw levensweg rechtstreeks in aanraking komt, werkelijk te leren kennen, op een gezonde, niet nieuwsgierige wijze, niet om zijn zwakheden uit te buiten (zoals de satan het inspireert), doch integendeel om aan zijn noden tegemoet te kunnen komen en hem tot steun te kunnen zijn in al zijn beproevingen en lijden, voor een goede uitoefening van de taak die God hem op aarde heeft gegeven. Zo kunt U ertoe bijdragen, vele medeschepselen in hun waardigheid te herstellen en hen in de diepte te helpen genezen van innerlijke verwondingen.

3. Door een offensief van gehoorzaamheid. De Meesteres van alle zielen roept alle zielen op tot:

  • totale toewijding aan Maria. Totale toewijding aan Maria is op zichzelf reeds een akt van gehoorzaamheid, want de ziel belijdt door haar doorleefde toewijding eigenlijk dat zij een leven wil leiden dat door Hemelse hand wordt bestuurd en aldus helemaal in overeenstemming is met Gods Wil. Elke akt van gehoorzaamheid helpt de schade herstellen, die Gods Schepping lijdt door elke zonde. Zonde is eigenlijk steeds een uiting van ongehoorzaamheid jegens Gods Wet. Door totale toewijding aan Maria stelt de ziel zichzelf vrijwillig en op een bijzondere wijze helemaal onder de werking van Gods Wet. Buitengewoon bevrijdend is de toewijding van de vrije wil aan Maria. Dit is de grootste akt van gehoorzaamheid, want hierdoor geeft de ziel Maria de mogelijkheid om al haar doen en laten te beheersen en Gods Wil over de ziel te laten heersen;

  • totale en oprechte aanvaarding van het dagelijks lot. Gods Voorzienigheid tracht elke schepsel langsheen de specifieke wegen te voeren, die het moet volgen om de ontwikkelingen door te maken die nodig zijn voor een vruchtbare bloei, ten bate van de zielen en van Gods Plannen en Werken. Leven in ware gehoorzaamheid, is leven zonder klachten over gebeurtenissen en situaties. Dit is één van de moeilijkste opgaven in een mensenleven. Daarom is het noodzakelijk dat de ziel Maria bij alle situaties van het leven betrekt, opdat Zij de ziel vanuit Haar eigen kracht zou begeleiden en het hart zou zuiveren om een bereidheid tot volle aanvaarding van de levensweg te ontwikkelen. Door alles in Uw leven zonder verzet te aanvaarden, maakt U Uw hart en geest vrij van vele spanningen, en stelt U Uzelf in staat om steeds zoveel Licht in het hart te bewaren dat de duisternis haar macht over U verliest. De ziel die leert, alles in het leven te beschouwen en te aanvaarden als een Goddelijke beschikking die slechts het beste voor de ziel beoogt, ontsluit hierdoor stromen van genade, want een dergelijke overgave vormt ook een akt van groot geloof in Gods werking en in Zijn Liefde, die ooit alles compenseert. Deze gesteldheid verleent de ziel een buitengewone kracht om de kruisen van het leven op vruchtbare wijze te dragen;

  • nederigheid. De ziel die zich de geringste van alle zielen acht, schept in zich een maximale ruimte voor de Goddelijke Genade. Wij zouden het zo kunnen zien: Een ziel die zichzelf groot acht, is als een spons die volgezogen is met water (van eigenwaan) en dus niets meer kan opnemen (van wat God haar te bieden heeft). Een oprecht nederige ziel is een ziel die weet dat zij de Hemelse Tegenwoordigheid in haar leven hard nodig heeft, die zich daarom – bijvoorbeeld aan Maria – toewijdt, die aan haar deur verlangend staat uit te kijken naar de intrede van Maria in haar wezenskern, en die, zodra Maria bij haar binnenkomt, helemaal terzijde treedt en zich zo klein mogelijk maakt opdat Maria in haar ALLE plaats zou kunnen innemen. Met een dergelijke gesteldheid kan een ziel de satan totaal ontwapenen.

4. Door een offensief van opgeofferd lijden. De Meesteres van alle zielen roept alle zielen op tot:

  • totale toewijding aan Maria. Maria is de Medeverlosseres. Zij is ingewijd in de diepste geheimen van het Verlossingsmysterie, en kan alle beproevingen die door een ziel aan Haar worden toegewijd, omvormen tot machtige bronnen van medeverlossing, die samenvloeien met de nimmer eindigende stroom van het Bloed van Jezus en de Tranen van Maria. Om uit de beproevingen de volle vruchtbaarheid te halen, moet de ziel zichzelf totaal in Maria’s handen leggen, opdat alle gebeurtenissen van het leven, en alle ooit geleden pijnen en smarten, volledig Maria toebehoren. De Moeder van Smarten plaatst dan Haar handtekening onder al deze beproevingen, samen met de handtekening die de ziel eronder heeft geplaatst door deze aan Maria toe te wijden (omdat zij door deze toewijding deze beproevingen formeel aan God opdraagt). Het resultaat is een volwaardig werk van medeverlossing. Veel te veel lijden gaat op deze wereld verloren. Draag daarom alle lijden, vermoeidheden, pijnen, ziekten en emotionele verwondingen van Uw hele leven aan Maria op in totale toewijding, en wijd zelfs het lijden van andere zielen (en zelfs van dieren) aan Haar toe, opdat via deze weg ook zogenaamde secundaire genaden mogen stromen, die de hele Schepping zullen helpen reinigen van duisternis;

  • vrijwillige offers en boete. Offerbereidheid en boetvaardigheid maken de ziel tot beeld en gelijkenis van Christus. De ziel die vrijwillig offers brengt en boete doet, doet wat Jezus van elke volgeling verwacht: haar kruis opnemen en de sporen van Jezus Zelf drukken. De grote les van het Lijden van Jezus is deze: dat nergens de macht van God over het kwaad méér schittert dan in het lijden, dat vrijwillig aanvaard en met Liefde voor God en Zijn Werken wordt gedragen. Het Lijden van Jezus heeft de Verlossing ontsloten voor elke ziel die dit geschenk aanvaardt door navolging van Jezus in haar eigen leven. Het Verlossingswerk van Jezus krijgt zijn bekroning door vrijwillige en liefdevolle aanvaarding van eigen beproevingen, en wordt als het ware 'vervolmaakt' in de ziel wanneer deze tevens vrijwillig offers brengt en boete doet, want offers en boete zijn als het ware toemaatjes bovenop de beproevingen die de ziel zonder eigen inmenging op haar levensweg vindt. Het zijn gelegenheden om extra werken van medeverlossing te vervullen en hierdoor de macht van de satan over zielen te verminderen.

God had de zielen geschapen voor een leven in het Aards Paradijs, dat was bedoeld om voor altijd een stoffelijke spiegel van het niet-stoffelijk Eeuwig Paradijs in de Hemel te zijn. Hij vertrouwde daartoe de eerste mensenzielen het zaad van de Eeuwige Gelukzaligheid toe, dat zij door de instandhouding van hun staat van heiligheid moesten uitstrooien en tot volle rijping moesten brengen. Elke mensenziel draagt dit zaad in zich. Het is de kiem van de heiligheid, de heilige kern van de ziel, die als het ware een spoor van de Godheid in zich bergt en waaruit de volheid van de deugd ontspringt, die de ziel in staat stelt om volkomen heilig te zijn in woorden, daden, gedachten, gevoelens en verlangens, en Gods heiligheid om zich heen te verspreiden door haar loutere tegenwoordigheid. God had dit zo beschikt, opdat de mensenziel, als kroon op Zijn Werken, Hem zou kunnen vertegenwoordigen jegens de hele Schepping, en zij deze Schepping in volkomen overeenstemming met Gods Wil zou kunnen beheren.

Opdat het zaad, de kiem van de heiligheid, zich ten volle zou kunnen ontplooien en zou kunnen ontluiken tot een bloem van heiligheid, moet zij worden gevoed door de Goddelijke Liefde. God laat Zijn Liefde onophoudelijk doorheen Zijn Schepping stromen, en wel in de eerste plaats doorheen de mensenzielen. Van elke ziel wordt verwacht dat zij deze stroming verder leidt. In de mate waarin de ziel leeft in overeenstemming met Gods Wil en Zijn Wetten, zal de stroming van Gods Liefde, draagster van het Goddelijk Leven, ongeremd verder gaan. Naarmate de ziel van Gods Wil en Zijn Wetten begint af te wijken, neemt Zij de Goddelijke Liefde minder doeltreffend in zich op, en verzwakt de stroming ervan bij haar doorgang doorheen deze ziel. Deze ziel verliest aan heiligheid. Heiligheid is het vermogen om Heil over de Schepping te brengen door een gedrag en een innerlijke gesteldheid die het Goddelijk Leven in zich dragen. De ziel die aan heiligheid verliest, verspreidt minder Liefde en minder Licht. In deze ziel wordt de kiemkracht van het Goddelijk zaad geringer. De ziel wordt minder vruchtbaar. Hoe meer de ziel zich op wereldse belangen richt, zich 'in de dingen der wereld begraaft', des te meer wordt haar kiem van heiligheid bedolven onder het stof der wereld en wordt zij in haar rijping en bloei belemmerd.

Het kenmerkt de volmaaktheid van Gods Liefde, dat de mensenziel niet aan de remmende uitwerkingen van haar zwakheid wordt overgelaten. De grootste eigenschappen van het heilig mens-zijn waarvan Hij de ziel had voorzien – het vermogen om volmaakte Liefde in zich te laten bloeien als brandstof voor het Goddelijk Leven, het vermogen om volmaakt zuiver te zijn zoals een spiegel van God, het vermogen om in volkomen overeenstemming met Gods Wil te leven, en later (bij de grondvesting van het Plan voor het Nieuw Verbond) het vermogen om door lichamelijk en geestelijk lijden Verlossing en Heil te helpen voortbrengen – zouden weliswaar door de satan zodanig worden gemanipuleerd dat zij na de erfzonde op grote schaal voor de werken der duisternis ingezet zouden worden, doch zij zouden ook de ziel naar God terug brengen: individueel in elke ziel die de ware heiligheid terug zou vinden, en op het vlak van de mensheid als geheel in de volheid van de Tijd voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde.

In Maria toonde God de zielen het Model voor de Wedergeboorte van het Aards Paradijs. Via Maria wil Hij nu de vier door Hem ingestorte basiseigenschappen van het mens-zijn in elke individuele ziel opnieuw heiligen. Maria is volmaakte Liefde, vlekkeloze zuiverheid, volmaakte gehoorzaamheid en overgave, en volmaakt vruchtbaar lijden. Als Meesteres van alle zielen is Zij door God geroepen om de zielen op te roepen tot het betreden van de gouden weg naar het Goddelijk Hart: deze van de totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Maria, om onder Haar leiding en heerschappij zodanig omgevormd te worden dat haar vrije wil niet langer de kiem van de heiligheid in zijn rijping en bloei hindert, doch zich totaal op het Goddelijk Leven begint te richten.

De Allerheiligste Maagd heeft van God de leiding in de strijd tegen de duisternis ontvangen, en de absolute macht om de satan definitief te overwinnen. Opdat deze overwinning haar volle effect moge krijgen, moet dit Goddelijk Decreet door de mensenzielen medeondertekend worden, door totale en met volharding beleefde toewijding aan Maria. Maria nodigt U uit tot een leven volgens Haar richtlijnen en lessen in het Goddelijk Leven, opdat in U de kiem van heiligheid volledig moge bloeien, en Uw hele leven een kruistocht tegen de duisternis in Uzelf en om U heen moge worden, onder Maria’s leiding en met de oneindige verlossende macht van het Kruis in Uw hart. Maria brengt in U het zaad van het Paradijs tot rijping, en toont U de wegen waarop Gods Voorzienigheid verlangt dat U het zou uitstrooien. Volg Haar in blinde overgave, opdat Uw ja-woord aan Haar een kopie moge zijn van Haar ja-woord aan God en van het ja-woord van Jezus ten aanzien van het Verlossingswerk. Laten wij samen een ketting van Licht om de wereld spannen, en dagelijks het volgende gebed tot Maria richten tot ondermijning van de werken van de satan:

1104. GEBED TOT MARIA TOT ONDERMIJNING
VAN DE WERKEN DER DUISTERNIS

(Myriam van Nazareth)

Lieve Moeder Maria, Overwinnares van de duisternis, door U smeek ik de Barmhartige God om het Licht van Liefde en bekering voor elke ziel die andere schepselen van God kwaad of leed berokkent en de werken der duisternis over de wereld helpt verspreiden.
Ik wijd mijzelf en mijn leven totaal aan U toe, met alle leed dat mij ooit ten deel is gevallen, opdat U daarmee de verlossende macht van het Lijden van Christus en van Uw Smarten zou bekrachtigen, tot verwoesting van alle werken en plannen der duisternis.
Ik smeek U om de genade van overwinning van al mijn eigen zwakheden, opdat ik de heiligheid moge bereiken die mij zal maken tot een stevige bouwsteen in de fundering van Gods Rijk op aarde.

Myriam – april 2009