TOTUS TUUS, MARIA !

DE WOESTIJN EN DE OASE

Myriam van Nazareth

Inspiratie van Maria, Meesteres van alle zielen
in een visioen met toelichtingen,
tijdens ochtendtoewijding aan de Meesteres van alle zielen
op 5 maart 2009

"Ik geef je deze beelden, en de Wijsheid om ze te verwoorden, als een hulpmiddel waarmee de zielen in diepe beschouwing hun hele verleden en hun innerlijke gesteldheden aan Mij kunnen toewijden. Elke ziel kan zichzelf, haar leven en haar diepste – soms verborgen – verlangens in deze beelden herkennen, en op grond daarvan kiezen voor een leven in dienst van de grootste Werken van de Drie-Ene God, die immers in de Meesteres van alle zielen verzameld zijn" (Maria, 5 maart 2009)

BESCHOUWING

Het leven in de wereld is als een tocht doorheen de woestijn. De reizende ziel heeft dagelijks af te rekenen met de vijandige invloeden van het schurend zand, de droogte, de verschroeiende hitte, slangen en schorpioenen, en een troosteloos landschap.

Midden in de woestijn ligt een betoverend mooie oase als oord van toevlucht en beschutting tegen de vijandigheden van het werelds leven. In de oase hangt een totaal andere atmosfeer, een heel andere, zuurstofrijke, niet droge lucht, en bloeien bloemen, groeien palmen en sierheesters. De zon is er aangenaam streelzacht.

In de woestijn lijdt de reiziger onder:

  • de verschroeiende hitte van de aanhoudende koorts der bekoringen;
  • de dorheid van het uitzichtloos, inhoudsloos werelds leven;
  • de hete wind van de hartstochten, van de stormen in het hart;
  • het zand van de beproevingen, van alle wereldse indrukken en van alle gebrek aan houvast, waarin de ziel wegzinkt, waardoor haar reis bemoeilijkt wordt, en dat tijdens de inwendige stormwinden in haar hele wezen bijt;
  • de beten van slangen en schorpioenen, die met het gif van alle wereldse invloeden de ziel verzieken.

Af en toe kan de ziel in de woestijn een vleugje opvangen van het parfum dat uit de oase afkomstig is, doordat Gods Geest in het hart spreekt en zij er gehoor aan schenkt. Wanneer de ziel deze geur waarneemt, kan zij intens verlangen naar ware genezing, naar een nieuw leven. Wanneer dit gebed verhoord wordt, wordt het de ziel toegestaan om haar reis een poosje verder te zetten op de rug van een kameel. Zij komt inwendig even tot rust, vindt ten dele haar innerlijke Vrede terug en komt wat op krachten. De kameel is het teken van de Hoop, die door Gods Voorzienigheid op de weg van de ziel wordt gebracht en die de tocht naar het land van bevrijding wat sneller laat verlopen.

Naarmate het verlangen naar de inwendige genezing sterker wordt en langer duurt, wordt de ziel intenser naar de oase toe gedreven. Op zekere dag bereikt zij de toegangspoort tot de Oase. Daar belijdt zij dat zij een nieuw leven wil beginnen, en wordt binnen gelaten.

De woestijnkoning is satan. De Oase is echter het Rijk van Maria, de paradijselijke Tuin van Haar Onbevlekt Hart, waarin alle Wonderwerken van de Schepper verzameld zijn, zodat deze Tuin alles bevat om de ziel om te vormen voor de Eeuwige Gelukzaligheid. De Oase is helemaal afgezoomd met sierheesters en palmbomen, die een afsluiting vormen tegen alle bedreigingen uit de woestijn. De Koningin van de Oase streeft ernaar, Haar Rijk verder en verder uit te breiden, omdat het Gods Rijk is, waarvan Zij de vruchten beheert. Zij betracht deze uitbreiding door steeds meer zielen uit de woestijn naar Haar toe te trekken. Zij is oneindig machtiger dan de woestijnkoning, maar Zij dwingt niemand om in Haar dienst te treden.

Zodra de reiziger doorheen de poort van de Oase naar binnen is gelaten, wordt hij uitgekleed, gewassen, gereinigd van alle sporen van woestijnzand, verkwikt, en de wonden van alle slangen- en schorpioenenbeten worden verzorgd. De genezing kan beginnen. In de ziel circuleert zo veel gif, dat zij chronisch ziek is. De reiziger wijdt zich toe aan de dienst jegens de Koningin van de Oase, en krijgt hierdoor een nieuw kleed aangetrokken, dat aantoont dat hij voortaan tot het Rijk van Maria behoort.

In de Oase heerst een voor de reiziger nieuwe atmosfeer. Terwijl in de woestijn de hete winden waaien, die ervoor zorgen dat het zand in de ziel schuurt en deze verwondt, is in de Oase slechts de zalige bries van de Heilige Geest waarneembaar, die de inspiraties van Gods Voorzienigheid en Wijsheid zacht in de zielen laat binnenvloeien. Het landschap is er drager van het Ware Leven. In tegenstelling tot de aanblik van de woestijn is de aanblik van de Oase vervuld van kleuren, oneindige verscheidenheid, betoverende geuren en verrukkingen voor hart en ziel. Bovendien is de Oase volkomen vrij van gevaren: er heerst slechts Goddelijke Liefde. De woestijn bood slechts één bron van vermeende verrukking: de zonnewarmte, die echter slechts de zinnen streelde en slechts het lichaam opwindingen verschafte, die in de ziel veranderden in de koorts van chronische ziekte.

De Koningin van de Oase plant in elk van Haar dienaren een palmboom:

  • de zegepalm van de triomf van Maria over de ziel, over haar levensloop, en over de woestijnkoning;
  • de palm van de overwinning van de ziel op zichzelf, op haar oude gewoonten en gehechtheden.

De palm in de ziel en deze in de hele Oase wuiven zachtjes in de bries van de Heilige Geest, en wijzen hierdoor ook op de innerlijke Vrede en rust in de dienaar van Maria, en op de onverstoorbaarheid en onoverwinnelijkheid van zijn Meesteres. De palmen en de vele andere bomen en sierheesters in de Oase doordringen de lucht met een enorme rijkdom aan de zuurstof van de Goddelijke bezieling, die de ziel volop laat ademen en haar helemaal onderdompelt in het Ware Leven.

In de Oase vindt de ziel ontelbare fruitbomen met de rijk gevarieerde vruchten van Goddelijk Leven: alle deugden, alle voedsel voor de volkomen heiliging.

De Oase is het Rijk Gods op aarde, waarin Maria is aangesteld tot onbetwistbare Koningin. Zij beheert er de groei en bloei van alle palmen, fruitbomen, bloemen en sierheesters. Zij is ook de Meesteres van de kristalheldere waterbronnen, waarin Zij Haar onderdanen op geregelde tijdstippen aan wassingen onderwerpt voor hun inwendige reiniging in de diepte. Zij wast hierdoor de laatste sporen van het woestijnzand en van de giften van de slangen- en schorpioenenbeten uit de zielen weg, en laat hen volop drinken van het water van Gods Waarheid.

De ziel die in de Oase leeft, is onderdaan van een Rijk waarin het woestijnzand niet meer binnendringt. Zij kan zich echter nog vrijwillig naar de poort begeven om daar opnieuw naar de woestijn te kijken en kan daardoor opnieuw besmet en verontreinigd worden. Bij haar intrede in de Oase is de ziel van de kleren van haar herinneringen, gewoonten en gehechtheden ontdaan, omdat deze vol zaten met het zand van de wereldse ervaringen, dat door de winden der innerlijke stormen de ziel verwondde en haar ogen verblindde voor Gods Waarheid.

Telkens slangen van pijnlijke herinneringen en van vergiftiging door wereldse invloeden in de Oase trachten binnen te dringen, worden deze op het eenvoudig hulpgeroep van het gebed van de bedreigde ziel onder de voet van de Koningin van de Oase ter dood gebracht.

De ziel wordt in de Oase niet gevangen gehouden. Zij is er vrijwillig onderdaan. Elke dag waarop zij uit vrije wil besluit om in dienst van Maria te leven, geniet zij het loon van de vruchten uit de paradijselijke Tuin van de Meesteres, van het water van Goddelijk Leven, en van de zuurstofrijke lucht van de bezielingen door de Goddelijke Wijsheid en de Eeuwige Waarheid. Het dienstwerk van de ziel in de Oase bestaat hierin:

  • zij moet ervoor zorgen, rein en doorvoed te blijven teneinde het kleed van de dienares van Maria en alle verrukkingen van het Goddelijk Leven waardig te zijn; en
  • zij wordt geregeld uitgestuurd om de omliggende woestijn te ontginnen door Gods Waarheid te delen met zielen die nog doorheen de woestijn trekken. Zo worden de uitgestrekte dorre gronden ontvankelijk gemaakt voor de heilige zaden uit de Oase.

Maria, de Meesteres van alle zielen, bekroont Haar gelijkenis
met de volgende woorden

"In februari 2007 riep Ik de zielen er voor het eerst toe op, Mij dagelijks 33 maal de volgende aanroeping te geven:

Maria, machtige Meesteres van alle zielen,
bekom ons totale vergeving, reiniging en wedergeboorte.

Zie toch hoezeer deze aanroeping in deze gelijkenis haar uitwerking vindt:

  • Vergeving heeft reeds plaats wanneer de ziel bij het betreden van Mijn Rijk een nieuw kleed wordt aangetrokken. Haar oude 'ik' wordt daarbij door God 'vergeten'. Hij ziet de ziel voortaan als het ware in een nieuw kleed. Dit kleed kan nog bevlekt worden, telkens de ziel zich aan Mijn heerschappij ontrukt door een zonde tegen de Wet van de Oase. Het wordt opnieuw aangepast in elke hernieuwing van de totale toewijding aan Mij, en ontvangt een diepe reiniging bij elke oprechte, sacramentele Biecht;
  • Reiniging heeft plaats tijdens de wassingen aan de bronnen in de Oase, en telkens de ziel daar drinkt van het water van Goddelijk Leven, maar ook telkens zij de genade aanneemt om Mij totaal na te volgen;
  • Wedergeboorte heeft in vele opeenvolgende stappen plaats telkens de ziel eet van de vruchten uit de paradijselijke Tuin van Mijn Hart. Ik schenk deze vruchten in overvloed in alle geschriften die Ik door Mijn profeet naar de zielen toe draag.

In de Meesteres van alle zielen zijn totale vergeving, reiniging en wedergeboorte, omdat Zij de volmaakte Brug is naar het Hart van God in het Rijk van de Eeuwige Lente".

Myriam, maart 2009