TOTUS TUUS, MARIA !

HET BOEK VAN GODS LIEFDE

Korte beschouwing geïnspireerd door de Meesteres van alle zielen

aan Myriam van Nazareth

Gods Geest ademt de geur van de Eeuwige Lente over vele tuinen uit. Sommige zielen zijn allergisch voor deze geur, andere laten zich erdoor in verrukking brengen. Hoe zou men dit niet kunnen doen? Tenslotte neemt een ziel, die de Hemelse Koningin waarlijk liefheeft, toch meteen de geur van haar Geliefde waar – de Hemelse Bruid ademt immers geen andere lucht uit dan deze van Gods Geest...

De Ketting van Licht is een Wonderwerk van de Meesteres van alle zielen. Zij is eigenlijk een bijzondere uitdrukking van Gods Liefde voor ons en van Zijn respect voor ons (hoe is het toch mogelijk...), want tenslotte zou Maria reeds een Ketting van Licht hebben indien Zij heel eenvoudig Haar hoogheilige armen om onze wereld heen zou spreiden. Wat doet Zij echter? Zij ontsluit zondige mensenzielen zo zeer, dat deze zich aan elkaar sluiten om een Ketting van Licht te vormen. In overeenstemming met Gods principes wil Maria niets doen zonder ons, slechts dan heeft het resultaat voor Haar enige waarde. Welke mooie aansporing voor ons: Om een Ketting van Licht te kunnen vormen, moeten wij zelf het Ware Licht in ons opnemen, en op kracht van een oprechte Liefde de stroom voortbrengen om dit Licht steeds feller te laten stralen. O Goddelijk Mysterie...

Steeds weer ben ik tot tranen toe bewogen geweest door het inzicht dat God door de gaven van de mystiek zielen zo innig met Zich, respectievelijk met de Koningin des Hemels verbindt, dat deze tot bruggetjes kunnen worden, over dewelke andere zielen veiliger over de kolkende rivieren van het werelds leven naar het Licht kunnen trekken. Het resultaat: steeds weer een ziel die niet verdrinkt, doch de kracht vindt om, ondanks de stormen, in de haven van het Heil te belanden. Voor de mystieke ziel op haar beurt is er de verrukking van de ervaring van het Kruis. Wat een verlies, wanneer de ziel in haar enige leven op aarde niet heeft kunnen ervaren wat het betekent, in de schaduw van het Kruis te hebben geademd, en daar pas echt de Tegenwoordigheid van Jezus en Maria diep in het hart te hebben gevoeld.

Soms welt in mij de gedachte op: Hoe kan de heerlijkheid in de Hemel een heerlijkheid zijn, wanneer de ziel daar niet op een leven in innigste eenheid met Jezus en Maria kan terugkijken? Hoeveel zielen zuchten na dit leven over de vele gelegenheden die zij hebben verzuimd, om de Ware Liefde intens te beleven, door zelfopoffering en zelfverloochening? Precies daarin ligt immers het zwaarste lijden in het vagevuur: in het besef van de ziel, dat zij in haar dagelijks leven de Ware Liefde onvoldoende in haar volheid heeft nagestreefd, zodat het hart de belangrijkste van Gods Wetten nooit echt heeft kunnen beleven.

Volkomen, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding, bijvoorbeeld aan Maria, is een bruiloft die vlekkeloze trouw vereist. Trouw betekent, er onder alle denkbare omstandigheden onvoorwaardelijk voor de geliefde te zijn, opdat het heilig verbond ononderbroken gestalte zou krijgen. Elke gelegenheid om de geliefde Liefde te betonen, is dan een waar voorrecht, een geschenk, en de Ware Liefde wordt pas voltooid in de smart. Het zaad van dit besef heeft Christus vanaf het Kruis in de bodem der harten uitgestort. Zalig zij, die met een volkomen geopend hart de tekenen in zich opnemen, die God hen onophoudelijk stelt, want zij zullen de bloemen der Wijsheid in hun eigen zielentuin zien bloeien.

Deze rode draad loopt doorheen ons christen-zijn, en vormt de ware zin van ons bestaan. Om de ervaring van de eenheid met de verlossende en heiligende Liefde reeds op aarde op steeds hogere niveaus te kunnen verwezenlijken, hebben wij als het ware extra handen, zelfs een 'extra' hart nodig. In de totale Mariatoewijding wordt ons een dergelijk tweede hart gegeven. Welke verrukking bieden dan de momenten waarop het eigen hart door het mooiste en heiligste van alle geschapen harten wordt overgenomen, en het eigen zo gebrekkige hart plotseling niet meer lijkt te bestaan. In dergelijke ogenblikken komt het de ziel voor, alsof zij de hele Schepping kan overzien en omvatten: de volheid van de Liefde ... en van de smart. Plotseling zijn God en die 'andere' Werkelijkheid zo tastbaar nabij. Die 'andere' Werkelijkheid ... eigenlijk de enige werkelijkheid waarin de ziel thuis is, want datgene, wat wij voor werkelijkheid houden, is slechts de schijn van al datgene, wat ons hart zo volkomen met het wereldse tracht te verbinden, dat talloze harten het ervaren als het enige wat bestaat. Welke tragedie draagt de verblinding van het hart in zich voor de ziel, en hoeveel onkruid zaait zij in de akkers van het Heil.

Smart en Liefde, kunnen deze dan worden verenigd? Absoluut, op de toppen van het lijden ontplooit de Liefde zich als de bloem der bloemen, de belichaming van het Goddelijk Leven. Boeken zou men over deze ervaring kunnen schrijven ... indien er slechts woorden zouden bestaan om de letters van Vuur te vertalen, die in dergelijke uren in het hart worden gebrand als getuigenissen tegen de bedrieger der harten en zijn duistere manipulaties. Gelukkig lezen God en Zijn Koningsdochter ons hart zoals een open boek... Ook een boek zwijgt, en spreekt niettemin duizenden woorden. Een weide vol lentebloemen deint slechts zachtjes op de bries, en leest desondanks aan alle schepselen ononderbroken voor uit het Boek van Gods Liefde.

Myriam, september 2012