TOTUS TUUS, MARIA !

MARIA’S MOEDERSCHAP – BRUG NAAR HET WARE LEVEN

Korte beschouwing geïnspireerd door de Meesteres van alle zielen

aan Myriam van Nazareth

Het wordt zo gemakkelijk uitgesproken: "Hemelse Moeder Maria", "lieve Moeder Maria"..., maar laten wij even bedenken welk bijzonder Geschenk achter deze woorden schuilgaat. De relatie tussen moeder en kind is de eerste die in elk denkbaar opzicht een stempel drukt op de vorming van het kind. Zijn wij er ons terdege van bewust wat het betekent, Maria als Moeder te hebben?

De relatie van elke ziel tot Maria is niet door mensen uitgevonden, zij werd door God Zelf in het leven geroepen. God doet niets 'zo maar'. Met al Zijn Beschikkingen beoogt Hij de voltooiing van Zijn Heilsplan, door hetwelk Hij de Verlossing van de mensenzielen wil bekronen. Jezus kwam als Messias, als Verlosser, in de wereld om door de instelling van het Nieuw Verbond de ontplooiing van de mensenzielen in de heiligheid ten volle te helpen ontsluiten. Des te opmerkelijker is het derhalve, dat Hij uitgerekend in het uur waarin de doelstelling van Zijn Leven als God-Mens zijn voltooiing naderde – in het laatste uur van Christus aan het Kruis van Golgotha – het Woord sprak, dat helaas door zo vele zielen nooit in zijn volheid, dit wil zeggen in zijn diepe spirituele betekenis, wordt begrepen:"Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar Uw Moeder!" Het Evangelie voegt hier op zeer veelzeggende wijze aan toe: "En van dat ogenblik af nam de leerling Haar bij zich in huis".

De Meesteres van alle zielen wees er reeds op, dat daar, op het toppunt van de Verlossing, dit wil zeggen tijdens de definitieve ontsluiting van het vooruitzicht op de Eeuwige Gelukzaligheid voor velen, in wezen het Mysterie van de totale toewijding aan Maria werd gegrondvest en door Jezus Zelf werd ondertekend. Maria werd daar door Jezus Zelf voor alle generaties op herkenbare wijze als Moeder van alle mensenzielen aangeduid. Johannes nam Haar bij zich op, dit wil zeggen: Hij die op Golgotha eigenlijk werd aangewezen als belichaming van de mensenziel in haar relatie tot de Moeder Gods, sloot Maria in zijn ziel, hij liet Haar in zijn hele wezen overvloeien: De mensenziel werd als het ware tot een huis waarin de Moeder Gods thuis zou zijn, als leidende Aanwezigheid en voortdurende Bron van kracht.

Maria is onze Moeder, en krachtens het Nieuw Verbond is Zij dit pas goed ten volle, doch Zij moet de gelegenheid krijgen om deze rol daadwerkelijk te vervullen. Jezus heeft Zich vanaf de Moederschoot aan Zijn Moeder overgegeven, en heeft Haar tot een onvermoed verregaande mystieke eenwording met Zijn eigen Wezen toegelaten. Wanneer wij nu bedenken dat het ware Christen-zijn pas zijn effect krijgt wanneer de ziel Christus in alles navolgt, moeten wij tot de conclusie komen dat God van elke ziel verwacht dat ook zij zich volledig aan de Moeder Gods overgeeft. Het door God geschonken Mysterie van de totale toewijding aan Maria is derhalve eigenlijk verbonden met een uitdrukkelijke uitnodiging van Gods wege: De ziel zou het beter niet achterwege laten, zich aan Maria te geven. Dit dient haar Heil. Jezus heeft dit op het hoogtepunt van Zijn verwezenlijkingen voor de mensheid in woorden gevat opdat het nooit vergeten moge worden, en opdat duidelijk moge worden dat de toewijding aan Maria deel uitmaakt van het Nieuw Verbond en dus van de Nalatenschap van de Verlossing.

Maria is door God uitgerust met alles wat Haar in staat moest stellen om het absoluut volmaakt Moederschap te verwezenlijken: het Moederschap over Gods Zoon, en dat over elke mensenziel. Met dat doel voor ogen bouwde God Haar hele Wezen op een uniek fundament van heiligheid in een absoluut volmaakte ontplooiing. Liefde, macht, Wijsheid, kennis van alle Mysteries van het zielsleven... dit alles droeg Maria van meet af aan in Zich als een volledig ontgonnen bodem met een volmaakte vruchtbaarheid. Elke ziel die bereid is, zich aan Haar over te geven, wordt uit deze bodem gevoed en beleeft daardoor in zekere zin het Mysterie dat een kind pas goed tot kind van zijn moeder maakt: de geboorte uit de Moeder, in het geval van de totale toewijding de 'Wedergeboorte uit Maria'. Deze Wedergeboorte maakt de totale toewijding tot een machtig element in de navolging van Christus, want in haar gaat de ziel de weg van Jezus, Die als God-Mens koos voor de geboorte uit de Moederschoot van Maria.

De moeder is voor de ongeboren vrucht de poort naar de eigenlijke levensweg op aarde, dit wil zeggen: naar de weg waarop de vrucht haar roeping moet verwezenlijken. De moeder is er ook toe geroepen, kanaal van een bijzondere Liefde en geborgenheid te zijn. Om dit alles op een vruchtbare wijze gestalte te geven, moet de moeder zichzelf kunnen vergeten. Naarmate de moeder daartoe in staat is, put zij in feite in alles wat zij doet, rechtstreeks uit de Bron van Gods Gaven. Maria was daartoe van meet af aan op volmaakte wijze in staat omdat Haar verbinding met God zo ver ontwikkeld was, dat Hij het was, Die ononderbroken door Haar heen werkzaam was.

Zo zou het voor altijd zijn: Maria als Brug tussen God en de ziel, als Kanaal van genaden, als Kanaal van het Goddelijk Leven. De ziel die Maria ten volle als Moeder aanvaardt, drinkt uit Haar zoals uit een Vijver van Eeuwig Leven. Zo vervult Maria Haar ware roeping als Moeder van alle mensen: Zij geeft het Ware Leven, waarvan God de kiem in Haar heeft geplant, en bouwt aldus een onverwoestbare Brug vanuit de ziel naar het Hart van God, de Bron van het Eeuwig Leven. Het Ware Leven begint voor vele zielen pas in het uur waarin zij ertoe besluiten, zich volkomen aan Maria te geven voor een leven in Haar dienst. Uit Haar kan de ziel opnieuw geboren worden zoals uit de Heilige Geest, ter vervulling van het Evangeliewoord dat Jezus tot Nicodemus sprak. Aan Maria werd immers de mystieke Bruiloft met de Heilige Geest voltrokken, en Zijn heiligende Werkingen zoeken zich te ontplooien in alles wat voor het Ware Leven, het Goddelijk Leven, uit Haar geboren wil worden.

Maria was de vruchtbaarste van alle moeders: Zij baarde de Christus, de Belichaming van het Goddelijk Leven. Wanneer Zij er gelegenheid toe krijgt, ons te baren voor een nieuw Leven, maakt Zij van ons een boomgaard vol voedsel voor velen. Zij kan de ziel echter pas opnieuw baren wanneer de ziel zich eerst en vooral aan Haar heeft overgegeven zoals zij is, zonder ook maar het geringste achter te houden. Indien zij iets achterhoudt, zal de wedergeboorte niet volledig zijn. Indien de ziel elk detail van haar leven, haar verleden, heden en toekomst restloos in Maria’s dienst stelt, zal Zij op Haar beurt de ziel een nieuw Leven bekomen in de geboorte voor het Rijk Gods.

Myriam, juni 2012