TOTUS TUUS, MARIA!

PASSIEMEDITATIES

Myriam van Nazareth

Uittreksels uit private aantekeningen van Myriam bij meditaties
tijdens de Goede Week van 2005
De hier aangehaalde uittreksels werden door de Meesteres van alle zielen
vrijgegeven ter onderrichting, en tot eerherstel aan de Verlosser

"Mijn God, welk mysterie zoekt Uw Liefde met mij te delen. O Moeder, reeds bij dageraad legt Uw Hart zichzelf in het mijne. Oneindig ver zoek ik U, en toch bent U in mij, zoals steeds wanneer het U behaagt, in mij het getuigenis te drukken van Uw verlangen naar eenwording met mijn hele wezen. Als een heilige dauw voel ik U totaal bezit van mij nemen. Mijn geest lijkt Uw gedachten te denken, in mijn hart laait het Vuur van Uw Liefde op tot mijn hele wezen brandt. Gekomen zijn de uren van mijn zoete sterven in U, dat zich ieder jaar opnieuw aan mij voltrekt wanneer de schaduw van Golgotha mijn innerlijke blik begint te strelen. Hoezeer verlang ik naar de volkomen vereniging van mijn hele wezen met het Uwe, het voorrecht van de herbeleving van Uw Smarten die mij op Goede Vrijdag aan mijzelf zal laten sterven.

Hoezeer openbaart U in mijn hart de gekwelde Eeuwige Liefde. Ik zie de versluierde zon aan de hemel, symbool van Gods oneindige Liefde die in tranen baadt en wier Licht niet in de harten toegelaten wordt.

Welk leed, welke pijn heeft U gewurgd op deze dag. (...) Niets is veranderd doorheen de eeuwen. Nog steeds wordt de Christus gemarteld en gedood in de harten van hen die Hem met de mond bejubelen. Ik voel Uw kwellende eenzaamheid, die Uw eigen Hart deelt met deze uit het Hart van Uw Zoon. Hoezeer lijdt Zijn Hart terwijl Hij Zijn ogen laat stralen in de laatste golven van Zijn zegenende Liefde. Hij weet dat alles weldra voorbij is. Ja, Moeder, hier ben ik, neem mij totaal. Ik weet hoezeer de eenheid met U mij zal doen lijden, maar ik verlang niets anders meer dan de zoete dood in Uw Hart, zozeer één met de Gekruisigde Liefde.

(...) O Moeder, ik voel de beklemmende stilte in Uw Hart. Hoeveel bange uren scheiden U nog van het onvermijdelijke? Slechts Uw blik op de eeuwige dingen van Gods Plan houdt in Uw Hart de heilige Vrede in stand. In U zoekt de zorg van de Moeder haar toevlucht tot de Vrede schenkende wetenschap dat Gods Plan steeds tot Heil en Gelukzaligheid leidt, en dat de beproevingen der wereld slechts betaalmiddelen zijn die voorbij gaan. O Moeder, hoezeer leert Uw heilige zelfbeheersing mij het Geloof en het onwankelbaar vertrouwen, die gegrondvest zijn op de wil om te kijken voorbij de horizont der wereld, en op de zekerheid dat Gods Wijsheid over alles wordt gespreid als een dauw van honing. O overweldigende, onoverwinnelijke macht van het totaal vertrouwen in Gods beschikkingen, welke rust bewoont het hart dat zich aan U heeft gegeven. Mensheid, waarom twijfelt gij aan alle dingen, die toch reeds door Gods Voorzienigheid zo zijn beschikt dat zij slechts uw Eeuwige Gelukzaligheid brengen?

O Moeder, de avond vindt mij in beschouwing van Jezus, biddend in de nacht. Ik zie Hem reeds sterven in de beslotenheid van Zijn Hart. Ik zie Hem staren in verten die niet meer van deze wereld zijn. Mensheid, wat is er van u geworden? Wat rest er nog van de heiligheid die Mijn Vader u had gegeven? Hoezeer verlang Ik naar elke ziel. Uit Liefde ben Ik gekomen, uit Liefde zal Ik gaan, steeds om u. Waarom volgt gij Mij niet? Wat hebt gij met het Licht in uw zielen gedaan?

Ik zie ook U, mijn Hemelse Geliefde. Uw allerheiligste schoonheid doet mijn hart ontbranden, want U hebt mij toegestaan om te schouwen in het Hart dat achter Uw betoverend zachte glimlach schuilgaat. Welke smart. U kent dag noch uur, maar Uw inwendig oog ziet Uw Zoon zoals ik Hem zopas heb mogen zien: bedroefd, dromerig, nog slechts ondersteund door de wetenschap dat het moet gebeuren indien niet alle liefdeszaad verloren mag gaan. Hiertoe ben Je gekomen, Mijn Zoon, maar hoe lang nog? Als gieren cirkelen hun roofzuchtige plannen reeds om Jou heen. Vader, wat moet er gebeuren opdat Uw kinderen Hem herkennen?

O Moeder, de herinnering aan het hosanna der verblinden beangstigt U. Wie kan hen vertrouwen? Mensenkinderen, welke schuld zal op u drukken tot in de eeuwigheid indien gij ten uitvoer brengt wat Mijn Hart vermoedt, want gij zult het blijven doen, duizend maal duizend maal. Vader, kan de mens werkelijk zo diep gevallen zijn? De zondeval heeft uw Licht in vele zielen gedoofd. Hebben zij dan niet gemerkt dat de Liefde Zelf onder hen heeft gewoond? (...)"


"O Moeder, sluier na sluier licht zich voor mijn inwendige ogen op terwijl mijn ziel het Kruis aanschouwt. Doorheen de nevelen van de maanbeschenen nacht van Gethsemani zie ik het silhouet van het Teken van het Verbond tussen de Hemel en de aarde zich steeds duidelijker aftekenen. Bij elke sluier die U voor mij wegneemt, voel ik Uw omhelzing duidelijker mijn innerlijke leefwereld overheersen. Uw Hart regeert des te sterker in mij naarmate de Passie naar haar toppunt groeit. Terwijl de Hemel stil wordt in de gespannen verwachting van de Verlossing, woedt in mijn lichaam de strijd die ik U in navolging van mijn eeuwig ja-woord wil geven als kleine bijdrage tot de stormen van het Heil die weldra doorheen de zielen zullen razen. (...)

Elke kus van Uw Hart, elke blik uit Uw ogen laat mij vuriger verlangen naar het Kruis, want ik weet dat de ziel slechts kan doordringen tot het diepe Wezen van God en van Uzelf naarmate zij het Kruis vuriger bemint en aanbidt, niet louter vanop een afstand, doch in zichzelf. Zoals de honger van het lichaam niet wordt gestild door naar brood te kijken doch door het in zich op te nemen, zo kan ook de ziel slechts het ware voedsel van het Verlossingsmysterie in zich opnemen door het Kruis in zich op te nemen. Vele mysteries hebt U reeds in mij ontsloten door de sleutel van de Liefde. Wie U en Jezus werkelijk wil kennen, hoeft zich slechts door die Gids te laten leiden: de Liefde.

Ik voel Uw onnoemelijke Smart over de onverschilligheid der mensen die het Vuur van de Liefde niet voelen omdat zij verblind zijn door de verleidingen der wereld, die geen draagsters van Liefde zijn doch slechts de ketenen van verslaving en gevangenschap smeden voor de harten en zielen in de duistere kerkers van onverzadigbare behoeften die door de wereld worden geschapen. De duisternis schept nieuwe duisternis, door de harten te verleiden met felle lichten die doven zodra hun kleuren de ogen hebben verslaafd en de harten tot instrumenten van de zonde hebben gemaakt.

O Moeder, na deze nacht zal de Koning van de Liefde de Zon vereeuwigen in de zielen die kiezen voor het Licht. Hoezeer smacht mijn hele wezen naar de uren van Gods Waarheid. Ik smeek U dat ik waardig mag worden gekeurd om de Mysteries van de Passie in hun volheid in mijn hele wezen mee te beleven. O Moeder, U aan Wie niets geweigerd wordt, vervul mijn verlangen, heilig mij tot de volmaakte eenwording met het Kruis. In deze uren wil ik U niet alleen volkomen toebehoren, ik wil in U zijn. Eén Vuur slechts verteert mijn hele wezen: het verlangen om, zoals steeds sedert U mij tot Uw dienst hebt geroepen, de uren van de Passie ook nu te mogen herbeleven vanuit Uw Hart, want in deze smartelijke eenheid rusten de schatten van de ware Gelukzaligheid.

O Moeder van Smarten, eens te meer worden de zonden van alle tijden in deze nacht samengebald en als een vacht van duisternis over het Gethsemani van de harten uitgespreid. Nog steeds zien zij niet méér dan in de uren waarin Jezus dit alles moest ondergaan. Waar is de Liefde? Méér hebben zij niet nodig om de kettingen van hun zonden voorgoed te verbreken. Uit Liefde was Jezus gekomen, uit Liefde zou Hij gaan. Blijft dit doen om Mij te gedenken. Hoe kan de mens Jezus anders gedenken dan door zijn leven te drenken in de Bron van de Liefde? O Moeder, deze nacht is getuige van de rode draad die doorheen de hele mensengeschiedenis loopt: haat, verraad, verloochening, verblinding, geldzucht, wreedheid, lafheid, menselijk opzicht, zelfzucht, ongeloof, vernietiging van de medemens... maar ook van het enig geneesmiddel voor deze ziekte en de belofte van de uiteindelijke grondvesting van Gods Rijk op aarde: totale zelfgave, grenzeloze Liefde, verlossend lijden, de instelling van de Heilige Sacramenten, en de voorbereiding van het Kruis als eeuwig en onverwoestbaar Teken van het Nieuw Verbond tussen God en de mensheid.

O Moeder, (...) in de aanschouwing van de verschrikkelijke afgrond waarin de mensheid verzonken was, is Jezus in de Hof van Gethsemani ten prooi geweest aan aanvallen van uitzichtloosheid. Nu laat U mij voelen hoezeer de Hemel verlangt naar een terugkeer van de mensheid naar de heiligheid, want er is niets veranderd. De duivel blijft de legioenen van zijn eeuwige slaven vermenigvuldigen omdat de mensheid de Liefde niet meer beleeft. En het vervult mijn hart met een afschuwelijke walging dat hij die legioenen ontrooft aan God. Elke ziel behoort slechts God toe, en indien Gods Wet van Liefde in de harten was blijven heersen, zouden de zielen op aarde een Rijk van Geluk en Vreugde hebben ervaren. Nu vergaat de wereld in ellende, de vrucht van het zaad van het verderf dat de mensheid zelf in zijn bodem heeft toegelaten".


"O Moeder, ik prijs mij gelukkig, want het Passiemysterie vindt reeds deze ochtend zijn weg naar mijn lichaam. Zoete kussen van mijn Goddelijke Broeder trekken mij uit de wereld naar het Golgotha van de Eeuwige Liefde. (...) Mijn Moeder, mijn lichaam behoort het mooiste der Mysteries toe. Hoe meer mijn lichaam kreunt, des te stralender wordt de lente in mijn hart, want ik herbeleef slechts datgene wat Uw leven heeft gekenmerkt doch steeds in het verborgene is gebleven. Het Kruis, de Smart om de noodzaak van het nooit eindigende Verlossingswerk, en de brandende Liefde, vormen zoals elk jaar het zo heilvolle mengsel dat gedurende de Goede Week mijn hele wezen tot voedsel dient. God zij geprezen, want dit is Zijn nabijheid. De vervoering brengende Liefde zonder Kruis is de Bron die ontsloten zal worden zodra het Rijk van Jezus Christus op aarde gevestigd zal zijn. Tot dat uur drink ik uit de Bron van de vervoeringbrengende Liefde die ontspringt aan het Kruis en gevoed wordt met het Bloed van Jezus en Uw Tranen van Vuur. Slok na slok drink ik de zoete dood. Hoe zoet is de doodsstrijd van de wereld in mij, want Uw leven vloeit restloos in mij over.

(...)

Voor mijn inwendig oog zie ik nu onophoudelijk, ononderbroken, beelden van Golgotha en van de Kruisdraging. Ik voel het verschil tussen de reeds drukkende voorjaarszon in de straten van Jeruzalem en de soms verrassend frisse bries op Calvarie. In mijn lichaam lijkt een gloed van koorts te branden. Zoals steeds tijdens de grote dagen van de Passie lijkt het alsof een mantel van Vuur net buiten mijn lichaam zich om mij heen sluit. Deze koortsige hitte doet mijn ademhaling versnellen en jaagt het ritme van mijn hart de hoogte in, alsof ik constant zware inspanningen zou leveren. Geen vezel in mijn lichaam lijkt vrij van pijn. Mijn geest is volkomen losgerukt uit alles wat werelds is, en in mijn hart brandt een Liefde die mij inwendig doet kreunen.

Alles wat ik zie, mensen, dieren en zelfs planten, bomen en bloemen, trek ik in mijn hart in een verzuchting van onwereldse Liefde, en ik offer het aan de Schepper op door Uw Hart. Alles nagel ik aan het Kruis van Jezus om daar te worden gezuiverd in Zijn Bloed en onder Uw voeten in de aarde weg te sijpelen, want onder Uw voeten kronkelt reeds de zwaar vernederde slang. Deze dag ondertekent Jezus met Zijn Bloed het Nieuw Verbond, en onderwerpen de voeten van een vrouw (de Vrouw, een geschapen ziel!) diegene die zich meester van de wereld waande. Wie anders is Meesteres over wereld en hel dan Zij Die de meester der wereld onder Haar voeten legt omdat deze macht Haar door God Zelf is gegeven in het Bloed van het Lam? Is Zij niet Koningin van Godswege, Zij Die dit Bloed heeft gevormd door Haar eigen Bloed?

(...)

Dit zijn de uren van de uiterste contrasten: Hemel en aarde, vergeving en zonde, Liefde en haat, Smart en onverklaarbare vreugde, Leven en dood. Alles loopt in elkaar over zoals slechts Gods Tegenwoordigheid dat kan bewerken. Wie anders dan God kan alle uitersten ertoe brengen, elkaar te omhelzen in één enkele kus, en zo het oorspronkelijk Plan van de Schepping te voltooien? Het is volbracht, o Moeder, al ziet de wereld het niet en leeft hij verder in zijn eigen schijn... maar zijn uren zijn geteld. (...)"

Myriam, maart 2005