TOTUS TUUS, MARIA !

STORM VAN VUUR

Korte beschouwing geïnspireerd door de Meesteres van alle zielen

aan Myriam van Nazareth

Rondom ons zijn de tekenen van de lente in wording duidelijk zichtbaar geworden, en langsheen haar weg naar de zomer wekt de natuur dag na dag de getuigen voor Gods Tegenwoordigheid en Zijn Werken tot nieuw leven. Aan de hemel heeft de vuurbal die wij kennen als 'de zon', haar kleed van koningin aangetrokken, opdat de natuur moge weten aan wie zij het nieuw leven te danken heeft. Zo heeft God het gewild: De mensenziel zou in zichzelf en in de Schepping om haar heen veel van de aard van haar Schepper kunnen leren kennen, en wel des te meer en des te dieper naarmate zij bereid is, zich van zichzelf te ontledigen en zich met een zuiver hart volledig in haar Schepper te laten overvloeien.

De zon, de vuurbal aan de hemel, geldt voor het menselijk denken en beschouwen als de bron van alle leven. De ware Bron echter, is God, uit Wiens Hart deze vuurbal is voortgekomen. Niettemin leert de zon ons iets over het Wezen van haar Maker: God is warmte, Licht en bezieling. Hij belichaamt derhalve de wezenstrekken van het vuur. Vuur brengt warmte en licht over, en bezit het vermogen om oude dingen te reinigen en in voorkomend geval te verbranden, opdat zij door nieuwe, gezuiverde, gelouterde dingen zouden kunnen worden vervangen, zoals in een wedergeboorte. Wat betekenen dan deze eigenschappen wanneer men hen in de diepte beschouwt?

  • Warmte staat symbool voor de Liefde. De Liefde is de Goddelijke kracht en eigenschap bij uitstek, door dewelke God Zijn eigen Hart restloos en onvoorwaardelijk in elk schepsel uitstort met de alles overheersende bedoeling dat het schepsel zich in alle omstandigheden geborgen, beschermd, gewaardeerd en gelukkig moge kunnen voelen en zich in het besef van Gods Tegenwoordigheid bij en in zich pas goed ten volle zou kunnen ontplooien. Om deze reden is de Ware Liefde de basiskracht, de brandstof van alle Werken van God en derhalve de kracht die de hele Schepping in stand moet houden en haar ontwikkeling mogelijk moet maken. Van elke mensenziel verwacht God een intensieve navolging van Zijn eigen gesteldheid van Liefde jegens al haar medeschepselen en jegens Hem.

    Tegenover de Liefde staat de haat in al haar verschijningsvormen, doch ook de angst, die zich hierdoor kenmerkt, dat zij pas groeit en bloeit waar de Liefde niet meer voldoende, respectievelijk niet meer in haar ware zuiverheid wordt beleefd. Angst, evenals elk gebrek aan beleving van de Liefde in het hart, wijzen erop, dat in de ziel de verbinding met haar Schepper verontreinigd is.

  • Licht staat symbool voor de Waarheid. De Waarheid is de diepe werkelijkheid, de kern van Gods handelen (Zijn Werken) en Zijn bedoelingen (Zijn Plannen). Aangezien Gods Werken en Plannen bestaan uit Liefde, door Liefde gevoed en door Liefde geleid worden, en de Liefde Gods Wet is, kan worden gezegd dat de Waarheid eigenlijk de kennis van Gods Wet is. De Waarheid heeft betrekking op het geheel van de kennis en de inzichten die noodzakelijk zijn opdat de ziel verheven zou worden tot de staat die haar klaar maakt voor de terugkeer naar God, naar de heiligheid, naar het Eeuwig Leven.

    In tegenstelling tot het Licht staat de duisternis, die de zielen van Gods Licht zoekt te scheiden door hen op de meest uiteenlopende wijzen te verblinden, te misleiden, in dwaling te brengen en hen een schijnwaarheid voor te spiegelen, die een werkelijkheid belichaamt die Gods Tegenwoordigheid, Zijn Werken en Plannen loochent of de werkelijkheid ervan uit de harten tracht te verbannen.

  • Zuivering is het proces door hetwelk datgene wat bezig is, het Ware Leven te verliezen, nieuw Leven kan krijgen, opnieuw kan worden bezield, en tot een wedergeboorte respectievelijk omvorming kan komen. Het Vuur uit Gods Hart is de kracht door dewelke Hij het verziekte geneest, omvormt en tot een wedergeboorte leidt.

Ondanks Gods almacht heeft het effect van Zijn Vuur een beperking: Het ontplooit zich slechts in de mate waarin het schepsel het in zich toelaat. De mensenziel zou men kunnen vergelijken met hout, dat door Gods Vuur slechts in brand kan worden gestoken wanneer het daartoe de juiste gesteldheid bezit. Hout brandt slechts wanneer het droog is, in natte toestand kan het niet worden aangestoken: Het vuur is bij nat hout onwerkzaam. Het hout van de mensenziel wordt vochtig, of beschimmelt, doordat de ziel door de invloeden der wereld wordt verontreinigd. Naarmate de ziel het denken, voelen, en de bestrevingen der wereld in zich wortel laat schieten, wordt zij als het ware vochtig en beschimmelt zij. Elke aanraking met Gods Vuur blijft in haar zonder effect. Ontbrandt zij niettemin, dan vertoont zij een onzuivere verbranding waarbij stank en verstikkende rookontwikkeling ontstaan: In de ziel wordt Gods Werk door de bijmengingen der wereld verontreinigd, waardoor de ziel gemakkelijk in een staat van volkomen verwarring en innerlijke strijd terechtkomt.

Kan het vochtige hout van de ziel eigenlijk drogen? Ja, dat kan, en wel in de mate waarin de ziel erin slaagt, een inwendig Vuur te ontwikkelen: Zij moet de Liefde herontdekken, en wel door geleidelijk opnieuw naar het zuivere Licht van God te verlangen. De ziel verlangt echter slechts naar datgene, waarvan zij de waarde voor haar eigen leven heeft ingezien. Dit hele proces moet uiteindelijk worden bestuurd door Gods Vuur, dat wordt belichaamd door de Heilige Geest.

De duisternis heeft zich in deze wereld de macht toegeëigend. Zij regeert nu in ontelbare harten en geesten. Niettemin kan zij volkomen door het Licht van de Eeuwige Wijsheid uit het van Liefde brandend Hart van God worden doorbroken, waarbij de nevelslierten der verwarring en chaos van de wereld volledig opgelost zouden worden. Eén voorwaarde moet evenwel worden vervuld: De ziel moet het Licht van de Waarheid, het Vuur van de Liefde, de herscheppende werking van de nieuwe bezieling tot een wedergeboorte aanvaarden en in zich koesteren als datgene wat deze in werkelijkheid zijn: de componenten van de uitstorting uit het Hart van een God Die geen rust vindt zolang Hij niet elke ziel aantreft in een staat waarin zij de Tegenwoordigheid, de Werken en de bedoelingen van haar Schepper heeft herkend en bovenal verlangt naar de versmelting met Zijn Hart.

Het Pinkstervuur zou kunnen worden beschouwd als een storm van Liefde door dewelke God via Zijn Geest een explosie van Licht in de zielen wil teweegbrengen. Gods Licht stort zich uit in de duisternis der wereld, die in de harten haar concrete gedaante heeft aangenomen en zich in vele harten onbeteugeld uitwerkt. Dit Vuur wil aanzwellen tot een Vlammenzee die alle mensenzielen ontsteekt en via de zielen de hele Schepping zuivert. Alle schepselen zijn onderling verbonden in dat allesomvattend netwerk door hetwelk Gods Liefde in alle richtingen tracht te stromen, en tijdens dit onophoudelijke stromen alles tracht om te vormen.

Pinksteren betekent wedergeboorte, de bekroning van de opstanding (Pasen) na de zelfofferande (Passie – de beproevingen respectievelijk de geselslagen en kruisen des levens). God dringt Zijn geschenken echter niet op. Het Pinkstervuur zoekt zielenhout dat zich vrijwillig laat aansteken en zich bewust op dit ontbranden voorbereidt. De Heilige Geest is als een sleutel die sloten zoekt. Zodra de sleutel in het slot zit, moet hij worden omgedraaid opdat het slot daadwerkelijk zou opengaan. Dit omdraaien gebeurt door de versmelting van de menselijke wil met Gods Wil: De ziel streeft precies naar datgene wat God wil voltooien. De hand via dewelke het omdraaien van de sleutel in het slot het doelmatigst kan worden bestuurd en getimed, is deze van de Koningin des Hemels, de Bruid van de Heilige Geest, de Koningin van het Pinkstervuur, Die door God is uitgerust met de macht tot herschepping, en uit Wie de ziel opnieuw kan worden geboren in het Licht.

De Meesteres van alle zielen als Gids op de reis naar het Licht, dit wil zeggen naar Gods Hart: De Vonk van de Liefde laait in elke ziel van goede wil op tot een Vlam die, naarmate zij in de Vuurzee in Maria’s Hart met gelijkaardige Vlammen van andere zielen versmelt, tot een Storm van Vuur kan aangroeien. Die Storm van Vuur is de kracht die God Zelf sedert de erfzonde op aarde tracht te laten oplaaien, in de hoop dat zij de Schepping moge louteren, want precies in die Storm zou Hij Zijn Plan voor de zuivering der harten van alle duisternis, van alle koude en van alle ziekte tot voltooiing kunnen brengen. Door deze Storm wil de Bron van het Leven de dood uit de bodem van Zijn Schepping ontwortelen, de duisternis in het niets laten verdwijnen onder de heerschappij van het Licht, en elk gebrek aan Liefde ontmaskeren als de ware vijand van de Eeuwige Gelukzaligheid en zelfs van het Ware Geluk op aarde.

God kan het daadwerkelijk Vuur laten regenen in de harten, via de werkingen en uitstortingen van Zijn Geest. Tot een herscheppende Storm van Vuur kan dit echter slechts aangroeien door de handtekening van de mensenziel. Opdat dit proces tot een definitieve en verpletterende overwinning over alle ellende in de wereld zou kunnen worden, heeft God ons de Meesteres van alle zielen gegeven, door Wie de Heilige Geest de mogelijkheid heeft aangetoond, dat God met de mensenziel een Bruiloft aangaat, en door Wie de Zoon van God effectief naar de zielen is gekomen. Naarmate Zij door een groter aantal zielen in staat wordt gesteld om Haar onbeperkte macht daadwerkelijk uit te oefenen, zal Zij de Vonk der heiliging in de zielen zo krachtig kunnen laten oplaaien, dat de door God zozeer verlangde Storm van Vuur de wedergeboorte van de mensheid uit de Bruid van de Heilige Geest met zich mee zal kunnen brengen.

De Geest van God wil de Schepping terugvoeren naar haar oorspronkelijke staat van heiligheid, en wil dit doen via Maria, Die als Koningin en Meesteres van alle zielen de mensheid in het Vuur van de ware heiligheid aan God zal teruggeven. Zij zal de duisternis onder Haar voeten vertrappen, omdat Haar heiligheid de belichaming en voorafbeelding van Gods Storm van Vuur is. In Haar ziel en Haar Hart is de Vonk der heiligheid in de volkomen versmelting met de Wil van God tot een onbegrensde Zee van laaiende Vlammen geworden. Pinksteren wil precies dit in ieder van ons herhalen. Wij moeten er slechts zelf naar verlangen. Moeilijk zou dit niet mogen zijn, daar wij als kinderen van God toch precies voor de wedergeboorte in Gods Vuur zijn bestemd, en deze roeping diep in onze ziel is gegrift. De weg is ons bekend: Hij loopt door het Hart van de Meesteres van alle zielen.

Paastijd 2013