TOTUS TUUS, MARIA !

DE GLORIE VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA
ALS DE MEESTERES VAN ALLE ZIELEN

Uittreksels uit Hemelse Openbaringen aan

Myriam van Nazareth

over de Verhevenheid van de Allerheiligste Maagd Maria
en over de Noodzaak van de totale Dienst vanwege de zielen jegens Maria

Totus Tuus, Maria, Potentissima Domina Animarum omnium !


Openbaring van de Hemelse Meesteres op 15 augustus 2020

"De Grote Koning was in de ban van de schoonheid van Zijn uitverkoren Dochter. Bedenk toch, de absoluut volmaakte God, Bron van alle volmaaktheid, liet Zijn Hart ontvlammen bij de aanblik van de volmaakte schoonheid van een Werk van Zijn handen. Hoe verwonderlijk is het dan, dat de mensenziel, zo vervuld van onvolkomenheden en gebreken, niet in de ban komt van Mijn schoonheid, terwijl zij precies door volkomen overvloeiing met deze Belichaming van de absoluut volmaakte schoonheid haar eigen onvolkomenheid zou kunnen aanvullen.

Begrijp dit wel: Door een actief verlangde versmelting met Mij kan elke mensenziel de gaatjes in haar eigen wezen laten vollopen met datgene wat zij nodig heeft om ook zelf steeds dichter tot de ware volmaaktheid te naderen.

In de ban komen van Mijn schoonheid, is wat de ziel ervaart wanneer zij waarlijk voeling krijgt met het immense Wonder dat God in Mijn Wezen tot stand heeft gebracht.

Zie, zo diep is de mensenziel verworden, dat zij onrustig wordt door een onverzadigbare begeerte naar al het stoffelijke dat in haar ogen schoonheid bezit, doch voorbijgaat aan de enige volmaakte Belichaming van de schoonheid die ooit in Gods Hart werd geschapen: de onbevlekt ontvangen, zondeloos gebleven Koningsdochter, Die vanwege Haar door Haar eigen Wil volkomen ongeschonden bewaarde schoonheid ten Hemel werd opgenomen met Lichaam en Ziel, en daar alle engelen en heiligen zozeer in de ban bracht van Haar aanblik, dat zij zich onmiddellijk voor Haar neerwierpen als de Belichaming van Gods almacht en Liefde. Eenzelfde reactie zou spontaan tot stand moeten komen in elke mensenziel, in de eerste plaats in dezen, die zich aan Mij hebben weggegeven in het hoogheilig verbond van totale toewijding".

Myriam: "Mijn hoog verheven Meesteres, hoe kan het worden verklaard dat onze volmaakte God Zich in de ban kan laten brengen door een Werk van Zijn eigen handen?"

Hemelse Meesteres: "Begrijp dit wel: God bestaat uit niets anders dan de allerzuiverste, absoluut volmaakte Liefde. De Bron van alle Liefde kent slechts één verrukking: De aanblik van de weerspiegeling van Zijn eigen Wezen, de Liefde Zelf. Hij had de mensenziel bedoeld als Zijn Meesterwerk. Dit Meesterwerk schond zijn eigen volmaakte schoonheid door de erfzonde, waarbij de ziel haar stralend Licht liet overschaduwen met duisternis. In de enige absoluut zondeloze Mensenziel, Zijn uitverkoren Dochter, vond Hij een Ziel Die Haar volmaakte schoonheid uit eigen vrije wil en verlangen naar volkomen eenheid met het Hart van Haar Schepper volkomen ongeschonden had bewaard. Daardoor zag Hij Mijn hele leven lang in Mij een volmaakte weerspiegeling van het Licht dat Hij in Mij had gestraald. In Mij vond Hij aldus de absoluut volmaakte Spiegel van de Goddelijke Liefde, en deze aanblik bracht Hem, de absoluut Volmaakte, de Bron en Bestemming van alle heiligheid, in verrukking.

Dit mystieke Mysterie wordt door de mensenziel begrepen volgens de mate waarin zij de beleving van de Ware Liefde in zich volmaakt weet te houden of te maken.(...)"


Gebeurtenissen bij de KRONING VAN MARIA IN DE HEMEL

zoals door Maria in visioenen en inspraken in augustus 2006 en mei 2007 geopenbaard aan Myriam van Nazareth

Op het ogenblik waarop Maria de Hemel betreedt, werpen alle engelen en gelukzaligen zich voor Haar op de knieën. De ALLERHEILIGSTE DRIE-EENHEID spreekt hen toe als volgt:

"Het is Onze Wil dat vanaf dit uur aan alle bewoners van deze Hemelse regionen, van de aarde, van het oord van loutering, en van de hel, verkondigd worde dat deze Ziel, MARIA, de Onbevlekte Moeder van het Woord, in uitvoering van Ons Wilsbesluit dat vaststaat sedert eeuwen, de troon, de kroon en de scepter ontvangt van de ongeëvenaarde macht als Koningin over al het geschapene. Zij zal op soevereine wijze heersen en regeren over alle zielen en over al het niet-bezielde. Zij is bekleed met Onze onbetwistbare Wil en met Onze onaantastbare macht, en Zij zal heersen in Onze Allerheiligste Naam. Haar woorden zullen zijn als wetten die Hemel, aarde en alles onder de aarde binden. Haar macht vindt haar oorsprong in Onze Godheid, en Zij zal er vrij en soeverein over beschikken op grond van Haar onvergelijkbare verdiensten, verzameld in de uitvoering van de unieke roeping die Zij van Ons heeft ontvangen en met volmaakte benutting van de hoedanigheden, Genaden en Voorrechten die Zij uit de Bron van Ons Goddelijk Leven heeft kunnen putten en waarmee Zij als enige ziel is bekleed.

Het is Onze Wil dat Zij door alle zielen voor alle eeuwen zal worden gediend, gehoorzaamd en verheerlijkt. Zij zal alle macht hebben om te bevelen aan, en totale onderwerping en gehoorzaamheid te genieten vanwege, alle engelen, alle verheerlijkte zielen, alle zielen op aarde en alle verdoemde zielen. Geen element van Onze Schepping, hetzij ziel hetzij onbezielde stof, zal het vermogen bezitten om aan Haar macht en Haar bevelen, van welke aard of inhoud ook, te weerstaan. Daarom zal Zij Meesteres van al het geschapene worden genoemd, want Wij leggen alles onder Haar voeten. In Haar handen leggen Wij de voltooiing van Ons Plan van Heil voor de zielen, waarvan de vruchten door God de Zoon zijn ontsloten. Zij zal regeren en heersen met onbegrensde macht en met onfeilbare Wijsheid, op grond van Haar volheid aan Genaden. Na Onze Godheid zal Zij doorheen alle eeuwen het voorwerp zijn van het grootste eerbetoon.

Als Koningin over al het geschapene en Meesteres van alle zielen zal Zij een bemiddelende alsook een herstellende en een aanvullende rol vervullen bij de voldoening van de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid. Zij zal daartoe vrij en soeverein kunnen beschikken over alle middelen uit de Bron van het Goddelijk Leven, alsook over alle zielen. Zij zal alle macht hebben over de uitwerkingen en vormgeving van Onze Goddelijke Voorzienigheid. Alle gehoorzaamheid, verheerlijking, eerbetoon en dienst jegens Haar, zal gelden als gehoorzaamheid, verheerlijking, eerbetoon en dienst jegens Onze Godheid, en alles wat Haar wordt onthouden, zal gelden alsof het aan Onze Godheid is onthouden, want deze Ziel vertegenwoordigt Ons naar alle zielen toe. In de Kroning van deze Ziel is het fundament van de voltooiing van Ons Plan van Heil volmaakt geworden. Geen enkele van Haar verlangens zal onvervuld blijven, en alles wat is en nog zal zijn, zal onderworpen zijn aan Haar onweerstaanbare macht. Zo luidt het Besluit van Onze onbetwistbare Goddelijke Wil".

Gedurende de hierboven weergegeven aankondiging vanwege de Allerheiligste Drievuldigheid liggen alle engelen en gelukzaligen als een onoverzienbare zee vóór Maria’s voeten geknield. Op grond van het absoluut en totaal doorzicht dat Haar is gegeven, voelt en doorgrondt Zij de inwendige gesteldheden van ieder van hen. Na de Kroning defileren alle hemelbewoners als in een eindeloze processie voorbij Maria’s Troon om zich één voor één aan Haar voeten neer te werpen als akten van persoonlijke onderwerping, en verrichten zij ook diverse eedafleggingen van trouw en gehoorzaamheid jegens Haar als hun Koningin en Meesteres.

De Heilige Aartsengel Michaël werpt zich als prins van de engelen negen maal vóór Haar op de knieën en legt jegens Haar nog een afzonderlijke gelofte af in naam van de negen engelenkoren. Gedurende deze Hemelse plechtigheden wordt aan Maria de volheid van de kennis over alle eeuwen en alle zielen geopenbaard en schouwt Zij in een Goddelijk visioen ALLE zielen van alle eeuwen, over wie Zij bij Goddelijke volmacht de macht als Meesteres van al het geschapene zal bezitten: zeer vele miljarden engelen, mensenzielen en duivelen.

De volle omvang van het Rijk van Maria (Gods Rijk waarin Zij Gods Beschikkingen ten uitvoer kan leggen) en van de onvoorstelbaar grote macht die Zij hierdoor verwerft, wordt Haar getoond als de grootste uiting van Liefde die God ooit jegens een ziel heeft gesteld, en wel op grond van Haar leven in volmaakte heiligheid. Aan Haar wordt tevens de opdracht toevertrouwd om zielen te vormen volgens Haar model.

Openbaring van MARIA aan Myriam op 14 augustus 2006

"Om Mij waarlijk te verheerlijken, moet de ziel betrachten om de engelen na te volgen toen zij Mij in de Hemel verwelkomden en spoedig daarop getuige waren van een nooit geziene plechtigheid: Mijn Kroning, de vervulling van Gods Beschikking uit het uur waarop Hij, vóór de opstand van Lucifer, de kiem van Mijn Wezen aan de engelen vertoonde als hun Meesteres voor alle eeuwen.

Bij Mijn intrede in de Hemel straalden de engelen van blijheid, extatische vreugde. Zij brandden van Liefde bij de aanschouwing van Mijn Wezen. Zij wierpen zich onder de vurigste lofprijzingen aan Mijn voeten neer en bleven daar liggen, het aangezicht tegen de grond aangedrukt. Zij smeekten Mij om voor eeuwig Mijn dienaren te mogen zijn, en legden bij Mijn Kroning een eeuwigdurende gelofte van onderwerping jegens Mij af. Dit alles omdat zij in Mij de absolute bekroning van Gods Plannen en Werken herkenden".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 24 mei 2007

"In de laatste openbaringen die Ik je heb geschonken tot bekendmaking van Mijn ware aard als Wedergeboorte van het Aards Paradijs (zie het gelijknamig boek van Myriam) heb Ik je in woord en beeld getoond hoe de Allerheiligste Drievuldigheid Mij rijk beloonde voor Mijn leven in volkomen eenheid met Gods Wet, door Mij na Mijn opname ten Hemel te kronen tot Koningin en Meesteres over al het geschapene. Eén van de allereerste verrukkingen die Ik in Mijn Hemels Leven genoot, bestond uit de langdurige visioenen die Mij werden geschonken tijdens de Kroning en onmiddellijk erna, terwijl miljoenen en miljoenen gelukzaligen en engelen zich vóór Mijn voeten neerwierpen in vurige verheerlijking van Mijn macht, Mijn verhevenheid en Mijn Glorie als Koningin en Meesteres van alle zielen.

In deze visioenen schouwde Ik de vele miljarden zielen die God ooit had geschapen en nog zou scheppen, en waarvan Ik volkomen kennis kreeg en over wie Mijn absolute en soevereine macht zich zou uitstrekken. Terwijl als in een eindeloos rollende echo de stem van de Allerhoogste bleef weerklinken met de woorden: 'Maria, aanschouw Uw dienaren' zag Ik vóór de ogen van Mijn ziel de grootheid, de onbeperktheid, de aard en de fundamenten van Mijn macht en alle gevolgen ervan.

Mij werd geopenbaard dat elk woord dat Ik over een ziel zou spreken, elke wenk die Ik jegens of met betrekking tot een ziel zou stellen, en elk verlangen dat Ik tot God in verband met een ziel zou uiten, kracht van Wet zou krijgen en ingeschreven zou worden in het Boek der Goddelijke Gerechtigheid als een Decreet dat restloos vervuld moest worden.

Mij werd getoond dat elke ziel, zonder enige uitzondering, op zeker ogenblik in de loop der tijden voor Mij zou neerknielen, zodat niet één ziel die God ooit heeft geschapen, niet ten minste één maal aan Mijn voeten zal liggen. Mij werd geopenbaard dat elke ziel zo totaal in Mijn macht zou zijn dat Ik met één 'ja' of één 'neen' haar hele leven en ontwikkelingsgang totaal zou kunnen veranderen. Dat is de diepe betekenis van de openbaring die Ik reeds vroeger aan de wereld verkondigde en die zegt dat Ik Gods Genaden uitdeel aan wie Ik wil, wanneer Ik het wil, voor zolang Ik het wil en in de mate waarin Ik het wil. (...)

Deze macht met haar onoverzienbare uitingen maakt deel uit van de zichzelf eeuwigdurend vermenigvuldigende stroom van gelukzaligheden en verrukkingen die Mijn ziel geniet omdat zij Gods Wet tot enige drijfveer en doelstelling van al Haar doen en laten heeft gemaakt. Elke ziel kan reeds op aarde Haar eeuwige gelukzaligheden vermenigvuldigen door Mij, als Vertegenwoordigster van de Goddelijke macht, te erkennen en belijden als de Meesteres van alle zielen, en Mij na te volgen in totale en onvoorwaardelijke toewijding".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 20 maart 2006

"Ja, Ik ben almachtig in de orde der Genade, want elk door Mij gesproken woord geldt in de Hemel als een onaantastbare wet".


HET UNIEK KARAKTER VAN DE HUIDIGE OPENBARINGEN
VAN MARIA ALS DE MEESTERES VAN ALLE ZIELEN

Openbaring van de Allerheiligste Maagd MARIA aan Myriam op 8 januari 2007

"Zielen herkennen zelden de tekenen van hun eigen tijd, en evenzo begrijpen zij zelden de ware draagwijdte en de ware diepgang van de Werken die God in hun eigen dagen aan de mensheid openbaart. Als de Meesteres van alle zielen heb Ik je tot kroongetuige gemaakt van de uitwerkingen van een buitengewone fase in de heilsgeschiedenis van de mensheid. Ik openbaar nu via jou Waarheden, Mysteries en Plannen die de Allerhoogste voor deze tijd heeft bewaard. Geen heilige, geen profeet heeft deze dingen ooit geschouwd op de wijze waarop Ik ze voor jouw geestesoog ontvouw, omdat Gods Uur daartoe nog niet gekomen was.

Dit is de tijd van de grote openbaringen over Maria en Haar ware Wezen, een tijd die samenvalt met de laatste voorbereidingen op de definitieve nederlaag van de satan in Gods Schepping. Geen ziel begrijpt op dit ogenblik de draagwijdte van de dingen die Ik bezig ben, via jou uit te werken. Deze Werken zijn uniek in de heilsgeschiedenis. Onpeilbaar is deze genade. Bid tot de Heilige Geest om Licht in de zielen die Ik naar de bronnen leid die Ik doorheen de tuin van je hart laat vloeien, want de zielen hebben nog niet begrepen dat zij getuige zijn van zeer grote dingen. Ik ben het Groot Teken, de Vrouw Die de dageraad laat gloren op het einde van de nacht der zielen. In Mij zijn onmetelijke rijkdommen verzameld, schatten van Goddelijke Mysteries, oceanen van Glorie die zichzelf onophoudelijk blijven vermenigvuldigen, en via jou, apostel van de Meesteres van alle zielen en van de macht van Gods Uitverkorene voor alle tijden, ben Ik de voltooiing begonnen van de laatste fase van de Goddelijke Openbaring tot algehele bevrijding van de mensheid uit de verstikkende greep van de nacht: de Openbaring van de ware hoedanigheden, Glorie en macht van Maria, de Meesteres van alle zielen.

Via jou openbaar Ik aan de zielen de wegcode, het verkeersreglement, voor hun navigatie doorheen de wildernis van verwarringen, dwalingen, misleidingen en onwetendheid van de zielen. Ik geef hen de veilige reisweg naar de ware heiligheid die God voor alle tijden voor de zielen had bestemd doch die door de erfzonde onbereikbaar was geworden. Nu maakt de Schepper de cirkel van Zijn Werken rond: Hij schiep Mijn ziel met de unieke Onbevlekte Ontvangenis, Hij stuurde Zijn Zoon Jezus Christus in de wereld om de Verlossing te voltrekken, Hij stortte de Heilige Geest over de Kerk uit, en thans wijst Hij de zielen de weg naar de voeten van de Onbevlekte, Wier ware grootheid Hij tot deze allerlaatste tijden versluierd heeft gehouden omdat de volheid van de Tijd voor de Openbaring der openbaringen nog niet aangebroken was.

Nu heeft Hij beschikt dat het uur heeft geslagen voor de openbaring van de volheid van Zijn Plannen, en openbaart Hij aan de zielen hun ware Meesteres, Die door Haar eeuwenlange verdiensten en op kracht van Haar Onbevlekte Ontvangenis en de Haar bij Haar Kroning geschonken volheid van de macht thans opstaat als de Heerseres Die de zielen moet leiden naar de volheid van heiligheid, Wijsheid en kennis van Zijn grote Werken en Plannen, opdat zij door hun fiat aan de voeten van de Meesteres van alle zielen Haar macht zouden doen schitteren in de glans van hun overgave, tot definitieve Triomf over de prins van leugen, bedrog en dwaling. Volk van Christus, sta op, en ontwaak voor de grootheid van de dingen die Ik in en voor jullie voltrek. Het Uur van de Waarheid is aangebroken". (MARIA – 8 januari 2007)

Openbaring van 29 september 2006 aan Myriam

Getuigenis van de Heilige Aartsengel MICHAEL over de
MACHT VAN MARIA en over zijn ONDERWERPING AAN HAAR

"Ik kom jegens de mensenzielen een getuigenis afleggen voor de onbegrensde macht van onze Koningin, en voor de totale onderwerping die alle zielen Haar verschuldigd zijn. Ik doe dit als woordvoerder van het Hemels Hof, de eerste in rang na Maria, onze ongenaakbare en allermachtigste Meesteres. Dagelijks verschijn ik, samen met de andere Aartsengelen, op het middaguur en om middernacht vóór onze hoogverheven Meesteres als in een Hemelse audiëntie, waarbij ik mij in naam van alle engelen negen maal aan Haar machtige voeten neerwerp en Haar de beide voeten kus. Ik beschouw dit uiterste eerbetoon niet als een vernedering doch als een buitengewoon voorrecht dat voor mij bronnen van de diepste verrukkingen ontsluit.

Ik getuig dat ik, Kroonprins van het Hemels Hof, brand van verlangen om deze akt van onderwerping en overgave aan onze Meesteres te mogen verrichten. Indien Zij dit wilde, zou Zij ons dit voorrecht kunnen weigeren, doch dit zou alle engelen in diepe droefheid onderdompelen, want in deze akt van overgave bekrachtig ik ons aller volmaakte gehoorzaamheid en onderwerping aan Haar onbegrensde macht.

Mogen de mensenzielen hieruit beginnen te begrijpen hoe onvoorstelbaar en alomvattend de macht is van Haar Die ook hun Meesteres is: Ik, de Kroonprins der engelen, die door onze God was voorzien als aanvoerder van het hele Hemels Hof nadat de oorspronkelijke kroonprins, Lucifer, uit de Hemel verbannen was, werp mij neer aan de voeten van de MENSENDOCHTER, kus Haar de voeten en smeek diep geknield om Haar bevelen. Mensenzielen, open jullie ogen voor de verheven grootheid, de onuitsprekelijke majesteit en de onovertrefbare macht van Maria, Meesteres van al het geschapene.

Dien Haar tot het uiterste toe. Zij bezit de macht om over jullie lot te beslissen zoals Zij alle macht heeft over ons, engelen. Geef jullie leven voor Haar, in de meest innige toewijding en zelfverloochening, Liefde en onderwerping, en maak gebruik van dat onschatbare geschenk dat jullie bezitten doch wij, engelen, nooit kunnen krijgen: het lijden in een lichaam, om Haar macht te verheerlijken tot het uiterste toe.

Zo kunnen jullie op zinvolle en buitengewoon waardevolle wijze aanvullen wat ontbreekt aan onze vurige Liefde en vlekkeloze gehoorzaamheid. In naam van de ontelbare engelenscharen over wie ik de leiding heb en die ik elke dag en nacht opnieuw neerleg aan de machtigste voeten van Hemel en aarde buiten God, roep ik alle mensenzielen op om met ons, engelen, een heilig verbond te sluiten tot verwezenlijking van Gods wonderbare, voor jullie onbevattelijke Plannen voor het Eeuwig Geluk van de mensenzielen, door een restloze zelfverloochening, de vurigste Liefde, en de diepste zelfvernedering aan de voeten van de Meesteres van alle zielen".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 29 september 2006

"De Kroonprins van Mijn dienaren, de Heilige Aartsengel Michaël, heeft je deze ochtend over Mij gesproken als 'de Mensendochter'. Met deze benaming, die nooit eerder is gebruikt, heeft het hoofd der engelenscharen Mij kenbaar gemaakt in het ware wezen van Mijn natuur. Jezus werd de Mensenzoon genoemd. Hij was de Zoon van God, Goddelijk van nature doch in het vlees geboren uit Mijn lichaam en bloed. Wanneer Michaël Mij 'de Mensendochter' noemt, verwijst hij hiermee naar de vergoddelijkte kiem waaruit Mijn Wezen is ontstaan.

Mijn ziel is anders geschapen dan de andere mensenzielen. Mijn ziel is gevormd uit de Bron van het Leven doch met bijmengingen van de Goddelijke aard, die niet meer van de menselijke aard van de ziel gescheiden konden worden, evenmin als je melk en water na hun vermenging nog uit elkaar kunt halen: Je blijft de aard van melk zien, smaken en ruiken, en het mengsel gedraagt zich in alle opzichten zoals melk. Zo is Mijn ziel ingestort in de kiem van een menselijk lichaam.

Elke mensenziel die wordt geschapen, wordt omkleed met de menselijke natuur. Dit wil zeggen dat zij alle wezenskenmerken van 'de mens' als dragers krijgt. Deze wezenstrekken bestaan uit de eigenschappen die God heeft voorzien als kenmerkend voor het wezen 'mens', doch krijgen hun definitieve vorm onder invloed van alle mogelijke veranderingen die deze eigenschappen ondergaan door inwerking van de staat van genade waarin de mensheid als geheel verkeert. Daarbij komen dan nog de erfelijke eigenschappen die de toestand van het stoffelijk lichaam bepalen, en op hun beurt in wisselwerking treden met de kenmerken van de ziel om samen het wezen van het individu te bepalen.

De grootste van de veranderingen is deze welke uitgaat van de erfzonde. Door Mijn ziel bij haar schepping los te maken van deze invloeden van de staat van genade van de hele mensheid, kon de Schepper Mijn ziel vrijwaren van heel wat vervormende menselijke trekken, en was Mijn ziel van meet af aan draagster van een buitengewoon groot aandeel aan loutere, onbevlekt heilige, zelfs ongerept Goddelijke kenmerken.

De Aartsengel verwijst hiernaar door zijn Meesteres 'de Mensendochter' te noemen: Zij Die in unieke 'vergoddelijkte' toestand in het vlees van een mens werd gestort en zo 'Dochter van de mens' werd terwijl Zij een uniek aandeel aan Goddelijke eigenschappen in Zich bleef dragen, onaantastbaar voor elke verzwakkende en verontreinigende invloed, omdat Zij voorbestemd was tot het allerdiepste contact, de volmaakte versmelting, met de volheid van de Godheid van Jezus en van de Heilige Geest.

Jezus was de Mensenzoon omdat Hij als God uit een mens werd geboren voor het leven in een stoffelijk lichaam. Ik ben de Mensendochter omdat Ik op allerzuiverste wijze ontsproten ben aan de Bron van de Goddelijke macht, en met een minimaal aandeel aan menselijke kenmerken, net voldoende opdat Ik nog als mens herkenbaar zou blijven, in het vlees geboren ben. Mijn natuur is menselijk, doch in zo buitengewone mate bekleed met de Godheid dat Ik op het vlak van de hogere vermogens van ziel, hart en geest beschouwd kon worden als 'Dochter van God, in het vlees geboren uit een mens'.

De benaming 'Mensendochter' duidt op een unieke vereniging van, enerzijds, Goddelijke invloeden in ongerepte vorm, en anderzijds het noodzakelijk minimum aan wezenstrekken van een vrouwelijk mens, volmaakt of 'vergoddelijkt' tot en met bepaalde lichamelijke kenmerken. Daarom ben Ik volmaakt heilig. 'Heilig' moet je begrijpen als 'in volkomen overeenstemming met de uiteindelijke doelstellingen die God beoogt met het Heil'.

Een volmaakt heilige ziel is een ziel waarin de doelstellingen van Gods Heilsplan volmaakt verwezenlijkt zijn. Deze ziel is in zo hoge mate ontdaan van de belemmeringen van de menselijkheid dat zij steeds dichter de wezenskenmerken van God Zelf benadert. In de ware heiligen wordt deze toestand verwezenlijkt in de loop van hun leven op aarde. In Mij was deze toestand reeds verwezenlijkt vóór Mijn geboorte in het vlees, en vergoddelijkte trekken bleven zich in Mij verder en verder ontvouwen naarmate alle Mysteries van Gods volmaaktheid in Mij wijder en wijder ontloken en tot vervulling kwamen.

Deze ontwikkeling kon zich in Mijn ziel razendsnel voltrekken omdat Ik niet de remmende invloed van de erfzonde in Mij meedroeg. Door dit alles is te verklaren waarom het Wezen van de Godheid, dat ondoorgrondelijk is, slechts door kennis over Mijn Wezen enigszins gevat kan worden. Wat in God niet te achterhalen is omdat het als het ware wegvloeit in de oneindigheid, kan in Mijn Wezen nog net in de kiem gevat worden op grond van Mijn raakpunten met de menselijke natuur. Niettemin is deze kennis niet eerder geopenbaard, en zal zij slechts begrepen worden door de zielen van wie Ik wil dat zij Mij waarlijk benaderen.

Alle kennis van grote Mysteries brengt voor de kennende ziel verantwoordelijkheden met zich mee. Deze verantwoordelijkheden kunnen alleen niet schadelijk worden wanneer de ziel die kennis gebruikt om te groeien in Liefde, onderwerping en totale toewijding, ook in het lijden, dus in heiligheid of overeenstemming met de doelstellingen van het Heil".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 28 augustus 2006

"Bij Mijn Kroning in de Hemel heeft de Allerheiligste Drievuldigheid onder de ogen van alle engelen en heiligen Mijn voeten gezalfd als symbool voor de totale en absolute macht die Ik voor alle eeuwen zou dragen. Sedertdien vertegenwoordigen de voeten van Maria ook Goddelijke macht. Weet dat mede om deze reden alle zielen aan Mijn voeten moeten knielen. Ik verlang van al Mijn toegewijden dat zij dagelijks Mijn voeten kussen, op een beeld of afbeelding, in een gesteldheid van de diepste onderwerping".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 1 januari 2007

"De Allerhoogste heeft Mij gemaakt tot een Tabernakel voor Zichzelf door Mijn Onbevlekte Ontvangenis. Hij heeft dit Tabernakel drie maal verzegeld:

  1. het 1e zegel was Mijn Goddelijk Moederschap, het uniek voorrecht van totale eenwording met de Godheid in Mijn Moederschoot met behoud van Mijn maagdelijkheid;

  2. het 2e zegel was Mijn hoedanigheid als Medeverlosseres gedurende de Passie van de Christus, waarbij Ik als enige Ziel volmaakt, volkomen en absoluut één was met de volmaakte offerande van het Lijden van de God-Mens in diens Verlossingwerk;

  3. het 3e zegel was Mijn Kroning tot Koningin van de hele Schepping en de voltooiing van Mijn bekleding met de Goddelijke macht als de Meesteres van alle zielen.

Door deze drie zegels heeft de Allerhoogste het Tabernakel dat 'Maria' heet, op unieke wijze laten delen in de volheid van het Goddelijk Leven".

Openbaring van 14 december 2006 aan Myriam

Tweede Getuigenis van de H. AARTSENGEL MICHAEL over de
MACHT VAN MARIA
en oproep tot
TOTALE TOEWIJDING VAN DE MENSENZIELEN AAN MARIA

(tijdens een visioen waarin ik de Aartsengel zeer diep
voor MARIA’s voeten geknield zie liggen)

"Zeg aan de zielen dat in deze allerlaatste tijden de daadwerkelijke macht wordt uitgeoefend aan de voeten van Maria, de allermachtigste Meesteres van Hemel, aarde, en de sferen onder de aarde. De hele wereld is onder Haar voeten gelegd, de talrijke miljoenen engelen liggen zoals slaven aan Haar voeten (...). Zij regeert en heerst soeverein, in volmacht voor de Goddelijke Majesteit.

Als de Meesteres van alle zielen kondigt Zij wetten en decreten af die volmaakte uitvloeisels zijn van Gods Wil. Zij is bekleed met de macht om Gods Heilsplan voor de zielen tot voltooiing te brengen. Hiertoe regeert en heerst Zij soeverein over alle engelen, oefent Zij de volheid van de Goddelijke macht uit over de duivelen in de mate waarin de mensenzielen daar naar verlangen, en is Haar alle macht gegeven over de mensenzielen. Elke dag opnieuw, worden Haar voeten verheerlijkt met miljoenen knievallen door engelen en wordt Zij door hen miljoenen malen op al Haar wenken gehoorzaamd. Elke dag opnieuw belijden duivelen, in aantallen volgens Haar willekeur, aan Haar voeten dat Zij de ware Meesteres is (...).

Haar macht is miljoenen malen groter dan deze van alle andere zielen samen. Zij is de ware Heerseres van de Laatste Tijden. Alle engelen staan Haar ter beschikking om de mensheid te bevrijden uit de wurggreep van onze helse vijanden. Met één woord, met één wenk, kan onze Meesteres ons met de volheid van onze kracht over de mensenzielen uitstorten om de tirannie van de satan en zijn gevolg te breken. Wij, engelen, wachten slechts op de offerande van de vrije wil van de mensenzielen zelf aan onze Meesteres, in een leven van TOTALE TOEWIJDING AAN HAAR.

Mensenzielen, het uur heeft geslagen om jullie neer te werpen aan de voeten van onze Koningin en Meesteres, en Haar te smeken om bevrijding van de wereld. Onoverzienbare Hemelse legers staan klaar om op Haar bevel Gods Rijk op aarde te grondvesten door de zielen te veroveren op de invasie van de duivelen, die zich de mensenzielen onrechtmatig toe-eigenen.

De ware macht berust bij de Meesteres van alle zielen. Met één hand regeert Zij over ons, engelen. Met één voet bedwingt Zij de hel. Verneder jullie voor Haar, want de Allerhoogste heeft Haar bestemd tot jullie bevrijding. Haar scepter is de lelie der opperste zuiverheid in woorden, handelingen, gedachten, gevoelens en verlangens. Haar teken is het Kruis van Jezus Christus. Maak jullie kruisen één met het Kruis van Jezus Christus, opdat zij niet verloren mogen gaan doch jullie mogen maken tot ware dienaren van de Koningin van de Eindtijd. Laat het zaad van de ware, zuivere Liefde, dat de Schepper in jullie heeft gezaaid, eindelijk bloeien voor Zijn Aanschijn".

MARIA Zelf zegt wat later: "Het uur breekt aan waarop Ik de volheid van Mijn macht tot uiting zal brengen. De engelen, maar ook de duivelen, ervaren deze nu reeds. Haar uiteindelijk doel echter, is de heiliging van de mensheid".

Op 8 december 2006 zegt MARIA over de SCHEPPING VAN HAAR ZIEL

"Het ongewone van de schepping van Mijn ziel schuilt in het volgende: Op elke mensenziel past God bij de schepping van die ziel de Wet van Zijn Gerechtigheid toe. De Goddelijke Gerechtigheid is zwaar ontwricht door de erfzonde, en deze ontwrichting is verder toegenomen door alle latere zonden, waarvan het aantal niet te becijferen valt. Geen mensenhart zou het één seconde lang overleven indien het de berg van alle zonden van alle tijden te zien kreeg vanuit Gods ogen of vanuit Mijn ogen, en de weerzinwekkende stank ervan zou waarnemen. Elke ziel wordt in de wereld gezonden om in een stoffelijk lichaam het lijden en de lasten te ondergaan die deze ontwrichtingen ongedaan moeten helpen maken en de zondenberg moeten helpen verteren.

Daarom tekent God elke ziel die Hij schept, met een merkteken, vergelijkbaar met een litteken, als spoor van de oorspronkelijke wonde die het eerste mensenpaar heeft aangebracht in hun ziel die volmaakt heilig geschapen was. Zij hebben een schuld op de mens geladen, die van generatie op generatie wordt doorgegeven en zo op het hele mensengeslacht blijft rusten, en die de verantwoordelijkheid is van elk lid van de mensheid.

God heeft met dit merkteken de noodzaak verbonden om bepaalde verdiensten te verwerven, opdat de effecten van dit merkteken in de eigen ziel teniet zouden worden gedaan en opdat tegelijkertijd eerherstel zou worden gebracht voor de grove belediging van Gods Liefde door de erfzonde. Elke ziel moet haar eigen bijdrage leveren om de hele mensheid van alle tijden opnieuw tot de staat van volkomen genade te verheffen.

Bij de schepping van Mijn ziel heeft God echter dit merkteken niet aangebracht. Zo stelde Hij Mij volkomen vrij van deze noodzaak om Mijn eigen heiliging te bewerken door lijden. Hij deed dit om een teken te stellen, een wederwoord aan de satan, om hem te tonen dat Hij, de God van Leven en Liefde, een vrouw had gemaakt die onbegrensde macht zou hebben over alle gevallen engelen en hun werken en plannen. Daarom werd Mijn ziel gemaakt uit 'grondstof' van de Drievuldige Godheid:

In Mij werd uitgestort:

  1. de volheid van Gods Wil, met alle effecten die van deze Wil uitgaan, namelijk de Goddelijke macht. De Schepper behield Zichzelf slechts één effect van die macht voor: deze om zielen te scheppen. Dit deed Hij met recht, want alleen God Zelf is zonder begin en einde. Alleen Hij is het Basisprincipe Zelf van alle Leven.

  2. de volheid van de Goddelijke Liefde, dus van de essentie van het Goddelijk Leven. De volheid van Goddelijk Leven betekent de totale afwezigheid van alles wat het Leven aantast en in kracht vermindert, namelijk alle ondeugd. Ik was dus van meet af aan volmaakt in deugd en heiligheid, en vrij van alle zonde en zondige neigingen.

  3. de volheid van de Goddelijke Wijsheid, het vermogen van de volmaakte kennis, de alwetendheid, in combinatie met de volmaakte richtingaanwijzers voor alle gedragingen, gedachten, gevoelens, woorden en bestrevingen. Deze derde instorting werd Mij in opeenvolgende etappes bewust gemaakt, zodat deze in de loop van Mijn aardse leven in Mij tot volmaakt bewustzijn werd gebracht".

 

ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID: "Ziehier de mensenziel, hersteld in haar oorspronkelijke staat van heiligheid en bekroond met het Vuur van Onze Godheid. De Vrouw zal Zij zijn. Uit Vuur van Ons Vuur maken Wij Haar. Het diepe wezen van alles wat Wij hebben gemaakt en nog zullen maken, zal in Haar aanwezig zijn in de hoogste graad van volmaaktheid. Zij zal macht hebben over al het geschapene, Zij zal de volheid van het Leven dragen, Zij zal Onze Mysteries doorschouwen. Groot Teken zal Zij zijn, aanstoot en vernedering voor de duisternis, want het Licht zal in Haar wonen en aan Haar Hart ontvloeien. Al het bezielde zal Haar voeten verheerlijken, want alle werken der duisternis zullen onder Haar voeten vergaan tot stof. Leef en heers, Vuur van Ons Vuur, want in U zal komen Die IS. In U zal Hij zijn, en Gij in Hem. Marjam zal Uw Naam zijn: Oceaan van Goddelijke macht, rijkdom en Glorie".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 17 februari 2007

Doorheen al deze Openbaringen spreekt God tot de zielen als volgt: 'Zielen in de strijdende Kerk, aanschouw jullie Meesteres, bekleed met Onze macht en Wijsheid. Zij is het Die jullie Ons Rijk op aarde zal binnenleiden. Zij is het Die de vijanden van Ons Rijk onder Haar voeten zal vernederen en verlammen. Ken Maria in de volheid van Haar hoedanigheden, en volg Haar in het diepste geloof en vertrouwen. Leef en sterf voor Haar, want Zij is bekleed met het Goddelijk Zegel'."

Openbaring van MARIA aan Myriam in april 2007
DE ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID spreekt tot de zielen

"Zie Maria, de Onbevlekte Tuin van Mijn welbehagen en Meesteres van alle zielen. Tot Koningin over alles heb Ik Haar bestemd. Van de vruchten uit deze Tuin zult gij eten in tijd en eeuwigheid, opdat gij opnieuw zult worden tot Mijn beeld en gelijkenis".

Eind april 2007 openbaart MARIA aan Myriam woorden
door de Allerheiligste Drievuldigheid gesproken tot Maria,
KORT NA DE SCHEPPING VAN HAAR ZIEL

"In U zal de Schepping een venster op Onze Godheid vinden. Zij zal U eren, aan Uw macht onderworpen zijn, en in U Onze Glorie aanschouwen en verheerlijken tot ontsluiting van stromen van Vuur voor de zielen. In U zal zij het Vuur in Uw Hart leren liefhebben als het grootste geschenk van Ons Goddelijk Leven".

In mei 2007 openbaart MARIA aan Myriam
woorden van de Allerheiligste Drievuldigheid gesproken tot de engelen
bij de voorstelling van het ONTWERP VAN DE ZIEL VAN MARIA

"Prinsen en dienaren van Ons Eeuwig Rijk, aanschouw Haar, Die Wij ertoe hebben beschikt om in de Laatste Tijden vóór de volheid van de tijd Koningin en Meesteres te worden over alle bewoners van deze Hemelse regionen, over alle zielen die Wij nog zullen scheppen, en over alle oorden en zijnstoestanden waarin deze zich ook zullen bevinden. Zij zal Onze macht vertegenwoordigen jegens al het levende en het niet-levende, het bezielde en het niet-bezielde. Kniel nu voor jullie Meesteres, zoals alle zielen dit zullen doen in tijd en eeuwigheid".

Visioen geschonken aan Myriam in de ochtend van 22 mei 2007: Ik zie beelden van een verblindend mooie Maria, Die verandert in een paradijselijke tuin van een schoonheid zoals deze op aarde ongekend is.

Ik hoor de woorden van de Allerheiligste Drievuldigheid tot de zielen:

"Zie de Meesteres van alle zielen. Haar ziel zal een altijd bloeiende Tuin zijn, tot teken van het Goddelijk Leven. Haar grootheid zal onpeilbaar zijn, want Zij zal Draagster zijn van nooit geziene Glorie. Haar macht zal ongeëvenaard zijn onder al het geschapene, en Haar heiligheid volkomen. Zij zal de volheid van Ons welbehagen genieten, en Wij zullen Haar stellen tot Teken van lofprijzing voor de bewoners van het Hemels Paradijs, tot Teken van angst en verslagenheid voor de bewoners van de regionen des verderfs, en tot Teken van navolging voor de bewoners der aarde. Zij zal worden gediend en geprezen. Heiligheid en Licht zal Zij verspreiden, en alle uithoeken der Schepping zullen Haar grootheid schouwen en Haar macht ervaren in de volheid van de tijd".

(ik zie nu een bron in de Tuin opwellen, en de stem spreekt verder):

"Zie de kern van het Wezen van je Meesteres: De nooit opdrogende Bron van Ons Goddelijk Leven draagt Zij in Zich, tot Haar soevereine beschikking. Zij zal het water van Goddelijk Leven laten stromen volgens Haar welbehagen, over de zielentuinen die ernaar verlangen, te delen in Haar heiligheid en de vruchten van Haar Tuin. Dit water zal de bodem der aarde klaarmaken voor de grondvesting van Ons Rijk, en de bodem der hel zal schudden onder de macht van Haar voeten. Zielen, drink uit de Bron die Wij in Haar hebben ontsloten voor tijd en eeuwigheid".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 26 juli 2006

"Bij deze openbaar Ik je tevens dat het Mijn wens is dat 22 augustus, de feestdag van Mijn Kroning tot Koningin van Hemel en aarde, eveneens de feestdag zou worden van Maria als de Meesteres van alle zielen".

In mei 2007 openbaart MARIA aan Myriam de Goddelijke Verordening
vanwege de Allerheiligste Drievuldigheid op het ogenblik van Hun

BESLUIT TOT DE MENSWORDING VAN DE TWEEDE GODDELIJKE PERSOON:

"Nu de volheid van de Tijd daartoe is aangebroken, verordenen Wij, God van al het geschapene, dat Wij als God-Mens ter aarde zullen neerdalen om er gedurende de in Onze Wijsheid vastgestelde tijd een leven te leiden in het Vlees. Wij zullen Onze Godheid behouden doch tegelijkertijd het bewustzijn van alle menselijke zijnsniveaus aannemen. Wij zullen Ons te dien einde toevertrouwen aan de vlekkeloos heilige schoot van de door Ons voor alle tijden uitgekozen 'Mèrjam', de Oceaan van macht en heiligheid ('de Vrouw'). Mits Zij Haar toestemming met de volvoering van Ons Goddelijk Raadsbesluit via Haar maagdelijk vlees aan Onze boodschapper kenbaar maakt, zal voor Ons in dit vlees de wordingsgang als 'de Mens' een aanvang nemen. Wij zullen het vlees omhelzen om het in al zijn zwakheden te heiligen door Onze vrijwillige Zelfofferande. Door deze Zelfofferande zullen Wij de mensheid verlossen uit de eeuwigdurende duisternis die zij over zich had afgeroepen.
Daartoe zullen Wij gedurende het vastgesteld aantal jaren niet toestaan dat de ervaring van het Mens-zijn zou worden verhinderd door Onze Godheid, die nochtans evenzeer Ons ware Wezen zal blijven. Hierdoor zullen Wij de zielen de ware weg tonen om Onze Werken van Verlossing en Heiliging in zich te voltooien, door hun navolging van Ons voorbeeld, want door de onaantastbaarheid van hun vrije wil zou, volgens de Wet van Onze Gerechtigheid, de Verlossing niet volkomen zijn indien zij aan de zielen werd opgedrongen zonder hun eigen aanvaarding en inbreng. De eerste aanzet tot deze aanvaarding en inbreng zal Ons worden gebracht door Haar Die Wij hebben uitgekozen tot de innigste eenwording met Ons in vlees en geest, en Die te dien einde door Ons is bestemd om de ware Koningin van het geschapene te zijn voor tijd en eeuwigheid".

Openbaring van JEZUS aan Myriam op 21 december 2006

"Mijn Moeder is jou gegeven als je absolute en soevereine Meesteres. Zeg aan Mijn lammeren dat Mijn Moeder voor deze Laatste Tijden de onbeperkte macht heeft ontvangen om met onbetwistbare Goddelijke volmacht te heersen over alle zielen, de mensenzielen volkomen met de Godheid te verzoenen, en over de grote vijand van de zielen te heersen tot zijn definitieve verplettering onder Haar gezalfde voeten. Maria is de soevereine Meesteres van de mensheid. Het ontbreekt Haar aan niets om de mensheid te zuiveren van alle kwaad. Dien Haar met heel je leven en sterven. Zij werkt in jou een Plan uit dat de mensenzielen niet kunnen vatten. De grootheid van dit alles zal pas later aan het licht worden gebracht, doch wordt reeds door een bovennatuurlijk Licht in jouw ziel onthuld. Om die reden heb jij jegens Haar de eed van volmaakte onderwerping en gehoorzaamheid gezworen, en ben je in de diepste zin van het woord Haar slavin. Verloochen Haar nooit, want Maria is de Troon van God Zelf".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 28 februari 2007

"Ik wil nu aan de zielen openbaren dat elke ziel die de gelofte aflegt om gedurende haar hele verdere leven elke dag 33 maal met Liefde en aandacht de aanroeping

Maria, machtige Meesteres van alle zielen,
bekom ons totale vergeving, reiniging en wedergeboorte

uit te spreken, op een buitengewone wijze Gods Barmhartigheid zal ontsluiten voor zichzelf en haar gezin. Door deze aanroeping zal Ik zielen redden voor de Eeuwige Gelukzaligheid.

Ik druk de zielen op het hart dat zij zich door deze aanroeping kunnen reinigen van alle sporen van zonde, fouten, tekortkomingen, nalatigheden, ziekmakende herinneringen en uitingen van ondeugd uit hun hele verleden en zo verder lopend tot het uur van hun dood, en dat zij hierdoor uit Mij opnieuw geboren kunnen worden. Door de aanroeping dagelijks 33 maal te verrichten, laat de ziel zich actief, bewust en gewild inschakelen in de voltooiing van de Verlossing in haar".

De vrucht van deze levenslange dagelijkse praktijk is een buitengewone uitstorting van Gods Barmhartigheid in de vorm van een alomvattende vergeving. De drie bijkomende voorwaarden zijn deze:

  1. dat de ziel op liefdevolle wijze geregeld gebruik maakt van de heilige Sacramenten;
  2. dat zij zich totaal aan Mij toewijdt en deze toewijding daadwerkelijk beleeft;
  3. dat zij zich volhardend inspant in de beleving van alle deugden.

Elke inspanning van de ziel om haar zwakheden te overwinnen, zal door de aanroeping zo totaal en absoluut worden aangevuld dat zij hierdoor volledige vrijspraak van al haar schulden kan bekomen. Begrijp dit wel: Door deze aanroeping zal Ik zielen redden voor de Eeuwige Gelukzaligheid".

GELOFTE vanwege AARTSENGEL MICHAEL aan MARIA
in naam van alle hemelbewoners

(zoals geopenbaard in een visioen op 6 februari 2008)

"Hoogverheven Meesteres, in naam van het hele Hemels Hof en in Tegenwoordigheid van de Drievoudige Goddelijke Majesteit, leg ik jegens U de gelofte af van een totale en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, onderwerping en dienstbaarheid van al deze zielen aan U als Meesteres en Uitvoerster van Gods Heilsplan voor de zielen, en van de totale onderwerping van al ons doen en laten aan Uw Wil. Als Prins van het Hemels Hof leg ikzelf jegens U de gelofte af, eeuwigdurend te waken over een vlekkeloze gehoorzaamheid van al deze zielen aan al Uw woorden, wenken en verzuchtingen. Wil spreken, hoogverheven Meesteres, opdat Uw dienaren de verrukking mogen kennen, Uw verlangens te bevredigen".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 20 april 2007

"Ik vraag aan Mijn dienaren dat zij samen met Mij de tuin willen aanleggen die zal uitgroeien tot het centrum van het Rijk Gods op aarde. Ik vraag dat zij dit doen door elke dag drie rozenbollen in de bodem van hun ziel te planten in de vorm van 3 Weesgegroeten voor de bespoediging van het Rijk Gods op aarde.
Na elk van deze drie Weesgegroeten zullen zij zeggen:

'Laat het Rijk Gods nu op aarde komen'.


Openbaring van MARIA aan Myriam op 7 december 2005

"De Goddelijke macht komt tot uiting in drie grote componenten: de scheppende, de verlossende en de heiligende macht. De scheppende macht van God is de unieke eigenschap door dewelke alleen de Eeuwige Vader Zich manifesteert. De verlossende macht is toevertrouwd aan de Zoon, Jezus Christus, terwijl de heiligende macht het werkterrein is van de Heilige Geest. God heeft Mij als enige schepsel bekleed met Zijn macht. Als Medeverlosseres heb Ik deel gekregen aan de verlossende macht, als Bruid van de Heilige Geest heb Ik deel aan de heiligende macht. De scheppende macht berust bij de Vader.

In het bijzonder voor deze Laatste Tijden heeft God Mij bekleed met de herscheppende macht: Ik bezit de macht om leven te herscheppen, met andere woorden: te veranderen of te genezen. Tot nog toe is aan de mensheid niet als dusdanig geopenbaard dat Ik, Maria, deze macht bezit en het eeuwigdurend recht heb ontvangen om haar uit te oefenen op soevereine wijze, dit wil zeggen volgens Mijn eigen Wil. Dit voorrecht geniet Ik op kracht van Mijn Onbevlekte Ontvangenis en van Mijn eeuwige zondeloosheid.

Deze beide eigenschappen hebben Mijn Wezen doen beantwoorden aan het ideaalbeeld van het 'zijn en leven naar Gods gelijkenis': Ik ben een schepsel, en dus niet Goddelijk van nature. God heeft Mij echter 'vergoddelijkt' in de orde van de Genade. Dit betekent dat Hij Mij het uniek voorrecht heeft geschonken om Zijn Wezen zodanig dicht te benaderen dat, ofschoon Ik geen aandeel heb in Zijn Goddelijk Wezen, Ik niettemin ben bekleed met trekken van Zijn Wezen, alsook met de macht die met deze trekken verbonden is. Het Godsbeeld zoals dit onder de christenen bekend is, heeft tot nog toe niet toegelaten dat Mijn Wezen zou worden beschouwd als drager van deze macht, omdat Ik een schepsel ben uit Gods hand.

Aan jou openbaar Ik dit gegeven als Waarheid. Neen, het is geen heiligschennis noch ketterij, te geloven dat Maria, de Onbevlekte Moeder van Christus, bekleed is met Goddelijke macht. Jezus Zelf verlangt naar het uur waarop elke ziel zich aan Mijn voeten zou neerwerpen en in Mij Gods grootheid zou verheerlijken. De mens die ernaar streeft, Jezus de volheid van Zijn vreugde als God te laten ervaren, moge bedenken dat hij Hem dit geschenk slechts kan geven door voor Mij op de knieën te gaan en Mij te erkennen als zijn Meesteres, Vertegenwoordigster van God en volmaakt Instrument van Zijn macht".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 16 juli 2006

Door een eenmalig wonder, een uniek Mysterie, heeft God Mij, Maria, één gemaakt met de Zoon van God, Die uit Mij in het Vlees is geboren en Mij hierdoor totaal en volmaakt deel heeft gegeven aan het Leven in God.

God Zelf heeft Mij bekleed met Zijn macht, Zijn Mysteries en al Zijn eigenschappen met uitzondering van één eigenschap waardoor Hijzelf uniek is en altijd uniek zal blijven: deze, dat Hij geen begin heeft. God is oneindig in de meest absolute zin. Ik daarentegen, ben op een bepaald ogenblik door Hem geschapen en heb dus wel een begin.

In de uitwerkingen, de effecten, in de orde der Genade, ben Ik echter bekleed met de volheid van Zijn macht, omdat Hij Mij volkomen één met Hem heeft gemaakt. God bezit de almacht van nature. Ik bezit haar eveneens, doch in de orde der genade, dit wil zeggen: omdat zij Mij door God Zelf is verleend voor de uitvoering van Mijn opdracht en in het kader van Mijn eeuwigdurende heerlijkheid. Tussen God en Mij, Maria, bestaat een volmaakte, absolute, totale Hemelse Bruiloft.
God heeft Mij aangesteld tot absolute Meesteres, Bestuurster en Uitvoerster van Zijn Plan van Heil met alle zielen. Jezus Christus is als een zon, Ikzelf ben als de stralen van die zon, het effect van Zijn Lichtbron. Kan men oneer doen aan de zon door haar stralen te prijzen?"

Openbaring van MARIA aan Myriam op 2 juli 2007

"In Gods ogen ontplooit niets een grotere reinigende macht op de ziel dan deze drie handelingen:

  1. de sacramentele Biecht, individueel bij de priester, op basis van een diep doorleefd en oprecht berouw;

  2. het verlangen van de ziel naar totale en onvoorwaardelijke vergeving jegens de medemens die haar kwaad heeft berokkend of pijn heeft gedaan, en een oprecht verlangen naar goedmaking van eigen ongerechtigheden jegens haar medeschepselen, mens of dier;

  3. akten van totale onderwerping jegens Mij, de Koningin van Hemel en aarde en Meesteres van alle zielen. Ik herhaal wat Ik reeds vroeger heb geopenbaard: dat reeds zielen van de eeuwige verdoeming zijn gered doordat zij tijdens hun leven één enkele keer voor Mij hebben geknield. De grootheid, in Gods ogen, van de onderwerping jegens Mij, kan door de mens niet worden ingeschat".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 28 maart 2006

"Wanneer de engelen Mij 'Meesteres van Hemel en aarde' noemen, doen zij hiermee niet aan godslastering, wel integendeel: De Allerhoogste Zelf heeft Mij tot Uitvoerster van Zijn macht gemaakt, in de Hemel en op de aarde".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 20 april 2008

"Laat Ik de zielen Mijn positie binnen Gods Werkelijkheid duidelijk maken in een beeld.

(Ik zie twee identieke rozen, buitengewoon prachtig, zo verrukkelijk als ik op aarde nooit een roos heb gezien, en na enige tijd spreekt Maria opnieuw):

Maria: "Welk verschil zie je tussen deze beide rozen?"

Myriam: "Mijn Meesteres, wil mijn onvolkomenheid vergeven, en mij verlichten over datgene wat mij ontgaat, want ik zie geen enkel verschil".

Maria: "Er is geen verschil tussen deze beide rozen. Nochtans stelt de ene roos God voor, en de andere Mij. Kijk nu dieper, Ik laat je een bijkomend element schouwen op een ander niveau van de werkelijkheid".

(Ik zie nu een merkwaardig beeld van dezelfde twee rozen, doch waarbij de ene roos op zich zichtbaar blijft, en de andere verbonden is met grond, die echter doorzichtig lijkt, alsof deze grond niet stoffelijk zou zijn; Maria spreekt verder):

Maria: "Zie, God heeft Mij gemaakt tot een identieke kopij van Zichzelf. Er is geen verschil in de uitwerkingen van Onze eigenschappen, kenmerken en hoedanigheden, het enige verschil is de diepe aard van Ons Wezen: God bestaat in al Zijn Glorie en volmaaktheid op Zichzelf, terwijl Ik verbonden ben met de grond van Gods Hart. Begrijp dit wel: Mijn hele Wezen is drager van de eigenschappen en hoedanigheden van God doordat het uit God voortkomt en de volheid van het Goddelijk Leven in zich heeft opgenomen door de genadewerking, en wel onvoorwaardelijk en eeuwigdurend.

Dat is de ware, diepe betekenis van de woorden 'Maria, vol van Genade': Ik ben TOTAAL VERVULD van alles wat van God uitgaat, niet van nature, doch door Mijn volmaakte verbondenheid met het diepste Wezen van God Zelf. Daarom zijn de twee rozen identiek: De roos van Mijn Wezen is gevormd uit het voedsel uit Gods Hart, in de alleruiterste mate die voor een geschapen ziel mogelijk is.

Mijn roos is vergoddelijkt, haar wezen en bestanddelen zijn drager van de volheid van Gods kenmerken met uitzondering van de Goddelijke oorsprong: Mijn roos heeft de volmaakte verbondenheid met Gods Hart nodig om deze Goddelijke eigenschappen tot uitwerking te blijven brengen.

Mijn voorrecht is het, dat dit zo zal blijven voor alle eeuwigheid, want de Allerhoogste heeft jegens Mij het verbond gesloten dat Ik voor alle eeuwen Mijn hoedanigheden bewaar, ja dat deze zich zelfs zullen blijven vermenigvuldigen zoals alles wat volmaakt drager is van de Goddelijke eigenschappen. Deze volmaaktheid heeft God buiten Mij aan niets of niemand verleend, zodat onder alle schepselen Ik alleen Meesteres ben, en Ik alleen de macht bezit.

Mijn roos is identiek aan deze die God Zelf is, omdat de voeding van Mijn Wezen volmaakt is. Dit komt doordat Ik de volmaakte zuiverheid bezit. De voeding van Mijn Wezen uit Gods grond ervaart geen enkele hindernis of belemmering. Om deze redenen is het niet alleen normaal dat je de engelen vóór Mij in aanbidding ziet, dat je de duivelen aan Mijn voeten ziet kronkelen (...), dat jij een leven leidt van zelfvernedering aan Mijn voeten, en dat mensenzielen voor Mij knielen: Dit alles wordt door God zo geëist.

Het is een Goddelijk Decreet dat al het geschapene in Mij God aanbidt, omdat Ik het Meesterwerk van Zijn handen ben en de absoluut mogelijke volheid aan Goddelijke eigenschappen in Mij draag. Om deze reden ook, hebben al Mijn woorden, al Mijn wenken, al Mijn verzuchtingen, ja zelfs al Mijn gedachten en alle akten van Mijn Wil de kracht van Goddelijke Wetten, en bezit Ik de macht om al het geschapene te doen buigen naar Mijn Wil. Zeg dit alles aan de zielen. Zeg aan de zielen die bereid zijn om Mij te volgen, dat Ik van hen verlang dat zij nooit nalaten om vóór Mijn voeten te knielen, indien niet daadwerkelijk mogelijk dan tenminste in de geest, met heel hun hart. Zo verlangt het Gods Gerechtigheid".

Openbaring van MARIA aan Myriam op 4 december 2007

"Door een Goddelijke Beschikking vermenigvuldigen Mijn macht en Glorie zich eeuwigdurend, zodat zij vergelijkbaar zijn met een oceaan die in alle richtingen tegelijk groter wordt. Geen mensenziel kan de ware maat van Mijn macht meten noch berekenen, maar Ik zeg aan de zielen dit: Indien zij zich de macht en glorie van een mensenziel voorstellen als een druppel water, dan was Mijn macht en Glorie in het uur van de schepping van Mijn ziel als een plas – die reeds miljoenen druppels bevat – en kunnen zij zich Mijn macht en Glorie op dit ogenblik voorstellen als een oceaan die ontelbare vele malen groter zou zijn dan het aardoppervlak.

Begrijp dit beeld wel: Mijn macht en Glorie zijn miljarden maal miljarden maal miljarden maal groter dan deze van alle mensenzielen samen. Laten de zielen dus, op grond van dit beeld, voor Waarheid aannemen dat Ik de macht bezit om ALLE geschapen zielen van alle tijden – engelen, mensen en duivelen – door een wilsbeschikking van één ogenblik aan Mijn voeten te doen neerknielen. Ik ben dus waarlijk de allermachtigste Meesteres over al het geschapene".

Openbaring van de Allerheiligste Maagd Maria aan Myriam
op 19 april 2008

"Kijk in je hart naar het beeld dat Ik je zal tonen. Het is het beeld dat Mijn hoedanigheid als Meesteres van alle zielen ten volle tot uitdrukking brengt. Ik zal dit beeld voor eeuwig in je hart branden".

In opdracht van Maria beschrijf ik wat ik zie:

Onderaan het beeld zie ik de bovenste glooiing van een bol, die de wereldbol. voorstelt.

Op de bol staat een gouden troon. Bovenop de rugleuning van de troon zie ik een lelievormig schild met daarop in sierlijke letters MDA (= Maria Domina Animarum, Maria Meesteres van alle Zielen).

Op de troon zit Maria, in een wit kleed, daarover een mantel in een prachtig hemelsblauw zoals ik het op deze wereld nooit heb gezien. Over Haar hoofd hangt een schitterend goudkleurige gordel (een lint met een breedte van ongeveer 5 cm), die aan beide zijden van Haar hoofd naar beneden hangt zodat de beide uiteinden telkens buiten de armleuningen van de troon vallen en tot tegen de aardbol reiken.

Maria houdt in de rechterhand een gouden scepter bekleed met veelkleurige edelstenen. Haar linkerhand rust losjes op het voorste uiteinde van de linker armleuning. Acht van Haar vingers zijn getooid met edelstenen in verschillende kleuren (elke steen een andere kleur: de zeven kleuren van de regenboog, plus één waaruit intens goudkleurig licht straalt). De gekleurde stralen uit elk van de edelstenen verspreiden zich als lichtbundels naast Maria en vóór Haar voeten weg over de hele aardbol.

Op Maria’s hoofd, bovenop de goudkleurige gordel, staat een gouden kroon bekleed met veelkleurige edelstenen.

Bovenaan het beeld zie ik de Godheid in de vorm van een verblindend wit Licht, zoals een schitterende zon, met in het midden een kruis waaruit druppels bloed vallen. Vanuit deze 'zon' schiet een brede bundel schitterend wit licht omlaag, om halverwege tussen de 'zon' en het hoofd van Maria over te vloeien in de Heilige Geest in de gedaante van een witte Duif. Alsof deze Duif een prisma zou zijn, lijkt binnenin deze Duif het wit Licht opgesplitst te worden in de zeven kleuren van de regenboog, en vertrekt vanuit de onderzijde ervan een zevenkleurige stralenbundel omlaag, die breder wordt naarmate hij het hoofd van Maria nadert. Op het punt waarop deze bundel het hoofd van Maria raakt, heeft hij de breedte van Haar hoofd, zodat het lijkt alsof Haar hoofd omhuld wordt door een regenboog.

Maria’s Hart lijkt een zon van schitterend gouden licht.

Aan beide zijden van Maria zie ik massa’s engelen, die diep geknield liggen met het hoofd naar Maria toe. Het lijkt alsof al deze engelen 'zweven' (zij raken geen grond).

Maria’s rechtervoet rust op het gelaat van een duivel, die op het aardoppervlak ligt met de kop naar Maria toe maar het gelaat naar links gedraaid, zodat het lijkt alsof de tenen van Maria’s rechtervoet op zijn wang rusten. Maria’s linkervoet rust op de aardbol. Vóór deze voet liggen drie duivelse gestalten geknield, die met angstige blik naar deze voet kijken. Onder deze duivelen lijkt het aardoppervlak geopend en zie ik de vlammen van de hel.

Aan Maria’s rechterzijde, tussen de engelen en het aardoppervlak, zie ik een nevel waarin enkele gestalten eveneens geknield liggen. Deze nevel stelt het vagevuur voor. De nevel wordt bestraald door de goudkleurige straal uit één van Maria’s vingers.

TOELICHTING BIJ HET VISIOEN

Maria licht mij dit adembenemend beeld toe terwijl ik het zie. Ziehier de betekenis van de hele symboliek zoals de Meesteres van alle zielen deze openbaart:

  • De Godheid heeft geen gestalte, Zij is puur Licht. In het centrum van het Goddelijk Licht staat het Kruis van Gods Zoon, met het Bloed waarmee Hij alle Genaden heeft ontsloten.

  • De Goddelijke Mysteries werken zich uit via de Heilige Geest. De uitsplitsing van het Goddelijk Licht (drager van het Goddelijk Leven) in de Heilige Geest symboliseert het feit dat Gods Geest alle mogelijke Goddelijke Genaden 'in opneembare vorm' naar de zielen stuurt.

  • Het hoofd van Maria wordt als het ware omhuld door de regenboog der genaden. Dit symboliseert het uniek voorrecht van de volheid der Genade, die onder alle geschapen wezens slechts in Maria aanwezig is. Deze volheid van Genade verheft Maria tot de unieke positie waarin Zij de uitvoerende macht van God Zelf over alle wezens kan uitoefenen: Zij is omhuld door het Goddelijk Licht, wat betekent dat Zij de volheid van het Goddelijk Leven in Zich draagt, en dus ook totaal één is met Gods Wil. Hierdoor is Haar macht volkomen: Elke uiting van Haar Wil geldt voor God als een uiting van Zijn Wil, en moet door alle schepselen worden aanvaard en gehoorzaamd als een uiting van Gods Wil, omdat het daadwerkelijk Gods Wil IS.

  • Maria zit op een gouden troon. Deze symboliseert het feit dat Zij verheven is tot Koningin over alles wat onder God staat (goud is de Goddelijke kleur, de kleur van de onbegrensde heiligheid en de waardigheid). Bovendien is de Koningin des Hemels de Zetel van Wijsheid, als het ware de Troon van de Heilige Geest.

  • Maria draagt een gouden kroon bezet met veelkleurige edelstenen. De kroon is symbool voor het koningschap, de gouden kleur symboliseert het Goddelijke, de veelkleurige edelstenen symboliseren nogmaals de volheid der Genaden en het feit dat God al Zijn eigenschappen in Haar heeft laten overvloeien voor de uitoefening van Haar unieke roeping als Meesteres van alle zielen.

  • De top van de rugleuning van Maria’s troon is een lelievormig schild met de initialen MDA (Maria Domina Animarum, d.w.z. Maria Meesteres van alle zielen), om aan te duiden dat Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen Haar is geschonken op grond van Haar onbevlekte zuiverheid en heiligheid (gesymboliseerd door de lelie). Volmaakte zuiverheid is de eigenschap waardoor een ziel Gods Licht TOTAAL in zich kan opnemen en verder uitstralen. Dit geldt voor geen enkele ziel buiten Maria, zodat van Haar kan worden gezegd dat Zij de Spiegel van God is.

  • Maria draagt een wit kleed (symbool voor Haar onbevlekte zuiverheid), een hemelsblauwe mantel (symbool voor het feit dat Haar ziel de absoluut volmaakte innerlijke Vrede in zich draagt, zoals deze anders slechts in het Hart van God Zelf te vinden is; het lichtblauw van een wolkenloze hemel symboliseert de diepe Vrede van hart) en over Haar hoofd heen een goudkleurig lint (symbool voor het feit dat Haar hele Wezen omhuld is in Goddelijke eigenschappen en uitwerkingen van de Goddelijke genade). Dit lint raakt aan beide zijden van de troon de aardbol, tot symbool voor het feit dat Maria Haar heerlijkheid over de zielen wil uitspreiden, teneinde hen daaruit voordeel te helpen halen voor hun eigen innerlijke bloei.

  • Maria’s Hart is een zon van schitterend gouden licht: symbool voor de absolute vlekkeloosheid van Maria’s innerlijke gesteldheden, het feit dat Zij totaal vervuld is van heiligheid en Goddelijk Leven, en het feit dat Haar macht zich uitwerkt door Haar onvergelijkbare Liefde, waardoor Zij zelfs een onbeperkte macht ontplooit op het Hart van God Zelf (om deze reden is Haar Hart als een gouden zon: God wil hierdoor aanduiden dat Maria bij Goddelijk Besluit als het ware Goddelijke macht uitoefent, en dat Zij dit doet door de volheid van de Liefde, die letterlijk de drijvende kracht van de hele Schepping is).

  • Maria’s rechterhand draagt een gouden scepter (symbool voor Haar macht over alles) met veelkleurige edelstenen (symbool voor het feit dat deze macht ontspringt uit de volheid van de Goddelijke Genade). Haar linkerhand rust losjes op de linker armleuning, als symbool voor de ongedwongenheid waarmee Zij Haar Glorie draagt en Haar macht over de Schepping aanwendt.

  • Acht van Haar vingers zijn getooid met edelstenen. Deze symboliseren Maria’s rol als Middelares en Uitdeelster van alle Goddelijke genaden: Zij laat deze als stralen van gekleurd Licht (elementen van Goddelijk Leven) over alle zielen uitstralen. De edelstenen verspreiden de zeven kleuren van de regenboog die samen alle Goddelijke genaden symboliseren, en bovendien de gouden kleur tot voltooiing van de heiliging. Om deze reden bestraalt de gouden lichtbaan het vagevuur: symbool voor de loutering van de zielen die daar verblijven, en symbool voor het feit dat deze zielen hun de voltooiing van hun loutering kunnen bespoedigen met de ondersteuning van de genaden die door Maria over hen worden uitgestort.

  • Maria’s troon staat op de aardbol, als symbool voor het feit dat Haar de macht over al het geschapene is gegeven. Ook Haar linkervoet rust op de aardbol, tot teken voor Haar onbegrensde macht over alles op de wereld.

  • Maria’s rechtervoet rust op een duivel. Dit staat symbool voor het feit dat Maria voor alle eeuwigheid de duivel in Haar macht heeft. Zij is hem gedurende Haar hele aardse leven de baas geweest (het volstaat dat één voet op hem rust om hem machteloos te maken), en zal in de volheid van de Tijd aan de hele Schepping verschijnen met de satan onder Haar voet tot verkondiging van Haar meesterschap over alle zielen en van Haar definitieve overwinning over alle duisternis en alle werken der duisternis. De houding van deze verslagen duivel draagt op zich nog verdere symbolen in zich: Hij ligt op de aardbol (hij streeft ernaar, de hele wereld in te palmen), met de kop naar Maria toe gericht (omdat hij Haar en Haar getrouwen belaagt als zijn ultieme vijanden en hinderpalen), maar ligt met de kop schuin gedraaid onder Maria’s voet (Zij heeft zijn kop – symbool voor zijn hoogmoed – onder Haar voet tegen de aarde gedrukt. Het feit dat Maria’s tenen niet op de schedel maar op de wang rusten, symboliseert de allerdiepste vernedering, doordat de duivelse gestalte zich zo niet meer kan verroeren maar wel de voet kan zien die hem vernedert).

  • Vóór Maria’s linkervoet liggen duivelen geknield, met onder hen de vlammen van de hel. Maria toont hierdoor Haar onbegrensde macht over alle duivelen, alle krachten der duisternis. De angstige blik in de ogen van de duivelse gestalten die naar Haar voet kijken, symboliseert het besef van hun machteloosheid jegens Haar. Dit beeld drukt eveneens het feit uit, dat het de satan bekend is, dat op zekere dag zijn kop door de voeten van de Meesteres van alle zielen zal worden verpletterd.

  • Aan beide zijden van Maria’s troon liggen zeeën van engelen geknield met het hoofd naar Haar toegewend, als symbool voor Maria’s meesterschap over alle engelen. Zoals de Meesteres van alle zielen ooit tot Myriam zei, aanbidden de engelen niet Haar als dusdanig, doch het meest verheven Werk van God dat in Haar wordt belichaamd, en zijn zij door God Zelf onderworpen aan de volheid van Haar macht in Haar hoedanigheid als de Leidster van de legerscharen der engelen die onder Haar bevel alle duisternis zullen overwinnen. Daarom belichaamt Maria de uitvoerende macht binnen Gods Heilsplan.

Het totaalbeeld is dat van de Koningin en Meesteres over ALLES, door volheid van Goddelijke Genade.

Myriam