TOTUS TUUS, MARIA !

DE ZIEL ALS 'LIEFDESSLAVIN VAN DE KONINGIN DES HEMELS'

Enkele punten ter beschouwing bij het zeer belangrijk begrip van de zogenaamde 'liefdesslavernij' respectievelijk de 'slavernij jegens Maria'

(uit door de Hemelse Koningin geschonken antwoordbrieven en Openbaringen)

(Myriam van Nazareth)

Ter inleiding op de oorspronkelijke tekst van deze onderrichting inspireerde de Meesteres van alle zielen meteen na Haar inspiratie van het krachtige gebed 1550 in mei 2020 de volgende onderrichting (in tekstvak):

Wanneer een ziel jegens de Koningin des Hemels het heilig verbond van totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding sluit, wordt zij tot dienares van Maria, doordat de ziel, in de mate waarin zij dit heilig verbond waarlijk beleeft en in alle situaties, omstandigheden en contacten van haar leven toepast, zich vrijwillig tot werktuig maakt in de handen van Haar, Die van God de leiding heeft ontvangen in de strijd van het Licht tegen de duisternis. Totale toewijding aan Maria geldt daarom voor God als een overeenkomst krachtens dewelke de ziel de plechtige eed aflegt om zeer concreet werktuig te zijn voor de verwezenlijking van de Werken en Plannen van Liefde die God bij voorkeur via mensenzielen tracht te volbrengen.

De liefdesslavernij jegens de Koningin des Hemels is de hoogste graad van praktisch beleefde en toegepaste toewijding aan Haar: De ziel die zich waarlijk totaal, onbeperkt, onvoorwaardelijk, onherroepelijk en levenslang aan Maria weggeeft om in haar hele wezen en elk detail van haar levensweg door de Hemelse Koningin te worden beheerst, geleid, bestuurd en begeleid, wordt door, en in de mate van, haar openheid voor eenwording van hart met Maria door deze laatste zodanig omgevormd in al haar innerlijke gesteldheden, haar gevoelens, haar wijze van denken, haar verlangens, bestrevingen, en haar verwachtingen en voorstellingen ten aanzien van haar leven, dat zij innerlijk steeds gelijkvormiger met haar Hemelse Meesteres begint te worden. De ziel wordt dan zo totaal ondergedompeld in Maria’s gesteldheden van ware, zelfverloochenende Liefde, dat zij zich steeds intenser van alle ondeugd, zonde en neiging tot duistere gesteldheden begint af te wenden, en dat zij als het ware grenzeloos verliefd wordt op de Ware Liefde Zelf.

Vanaf dat punt wordt de ziel spontaan tot slavin van haar Hemelse Meesteres, Die Zelf volmaakt spiegelbeeld van het Hart van de Eeuwige Liefde is. Deze gesteldheid van slavernij jegens Maria op grond van vrijwillige overvloeiing in Haar gesteldheden, is derhalve wat de Hemelse Meesteres aanduidt als liefdesslavernij jegens Haar. Dit hele omvormingsproces is niet iets dat de ziel passief ondergaat. De gesteldheid van liefdesslavernij blijft ten volle gebaseerd op de vrijwillige actieve inzet van de ziel zelf. De liefdesslavernij jegens Maria is de gouden weg naar de hoogst mogelijke vruchtbaarheid als werktuig voor de verwezenlijking van Gods Werken en Plannen, MAAR de ziel moet deze vruchtbaarheid zelf ontsluiten door haar hartsgesteldheden zuiver te houden van elke zelfzucht en elke neiging om haar gedachten, verlangens en bestrevingen op zichzelf te richten in plaats van op haar Hemelse Meesteres en op God in haar medeschepselen. Elk gebrek aan zelfverloochening en elk spoor van belangstelling voor het beeld dat haar medemensen over haar hebben, maakt ware liefdesslavernij onmogelijk, want een ziel die nog enigszins verliefd is op zichzelf, op haar eigen zelfbeeld en op de mate waarin medemensen haar belangrijk of bijzonder vinden, is niet totaal op haar Hemelse Meesteres gericht en stelt dus beperkingen en voorwaarden aan de Ware Liefde.

Evenzo kan de gesteldheid van ware liefdesslavernij jegens de Hemelse Meesteres nooit waarachtig worden beleefd en in de praktijk worden toegepast indien de ziel in de diepten van haar geweten niet in het reine is met God noch met zichzelf, op grond van vroegere fouten, overtredingen tegen de Ware Liefde of een te oppervlakkige benadering van het Geloof, onder meer een gesteldheid waarin de ziel overwegend leeft in de verwachting van het eigen Eeuwig Heil als geschenk in plaats van in het verlangen en de gedrevenheid om actief bij te dragen tot Gods Werken. Het geweten kan op grond van dit alles de ziel constant in een toestand van onrust of onvrede brengen, waarvan de ziel zelf de oorzaak niet lijkt te vinden. Een dergelijke innerlijke onrust vormt vaak een grote hindernis voor een totale zelfgave van de ziel aan Maria. Om deze reden is het absoluut noodzakelijk dat een ziel een zo vast mogelijk innerlijk evenwicht weet te vinden alvorens zij het verbond van totale toewijding aan Maria sluit, want elke innerlijke strijd zal haar verhinderen om in de ware zin van het woord 'slavin' van Maria te worden, wat haar als werktuig voor de verwezenlijking van Gods Werken minder vruchtbaar en minder betrouwbaar zal maken.

De Meesteres van alle zielen inspireerde in mei 2020 gebedsbloem 1550 als een buitengewoon krachtige akte van totale toewijding voor de ziel die in de ware, intens beleefde gesteldheid van liefdesslavernij jegens Maria is overgevloeid, die zichzelf ook zonder enige remming als slavin van Maria respectievelijk slavin van Maria’s Liefde beschouwt en voelt, en die leeft vanuit het alles beheersend verlangen om haar hele wezen en elk detail van haar leven spontaan, vrijwillig en zonder enige remming, beperking of voorwaarde in Maria’s handen te leggen opdat Zij er als soevereine Meesteres bij Goddelijke volmacht volledig moge over beschikken.

De ziel in de gesteldheid van liefdesslavernij jegens Maria is daarom in de diepste zin van het woord één van hart met haar Hemelse Meesteres, en is in de diepste zin van het woord slavin van de Koningin van de Liefde, en in elk mogelijk opzicht een vastberaden strijder tegen alle duisternis en zonde in de wereld alsook in haar eigen, vaak verborgen, gesteldheden, gehechtheden en gewoonten. De Ware Liefde is de absolute tegenpool van alle zonde, want de zonde in al haar vormen is steeds een overtreding tegen Gods Wet van de Ware Liefde. De ziel als liefdesslavin van de Hemelse Meesteres beleeft daarom in de ware zin van het woord de gesteldheid van de ziel zoals God deze aanvankelijk had bedoeld: Zij benadert steeds dichter de staat van beeld en gelijkenis van haar Schepper, en bereikt hierdoor in wezen de ware vrijheid van de ziel die niet langer slavin is van de zonde en van haar eigen duistere neigingen, doch slavin van de Liefde, de enige kracht die waarlijk vrij maakt.

Om deze redenen kan een ziel die zich aan Maria heeft toegewijd, in wezen pas oprecht tot Haar Totus Tuus, Maria (ik ben helemaal van U, Maria) zeggen zodra zij zichzelf in al haar gesteldheden en in alle details van haar leven spontaan, vrijwillig, totaal en onvoorwaardelijk heeft laten overvloeien in de gesteldheden van haar Hemelse Meesteres, met al Haar deugden en Haar totale afkeer van alle duisternis en van alles wat de ziel van Gods belangen kan wegleiden. Totus Tuus, Maria geldt voor God als een heilige belijdenis, de ondertekening en ononderbroken vernieuwing van het heiligste verbond van dienstbaarheid en zelfofferande, en een heilige eed tot uitroeiing van elk zaad van duisternis in zichzelf. De ziel die zich waarlijk slavin van Maria noemt en tezelfdertijd zichzelf op welke wijze dan ook als belangrijk blijft beschouwen, dient in werkelijkheid de eeuwige tegenstander van de Christus en van Haar aan Wie Hij vanop het Kruis de hoede over alle zielen van God heeft toevertrouwd.

De ziel mag nooit uit het oog verliezen dat de liefdesslavernij jegens de Hemelse Meesteres in Gods ogen gelijkaardig is met het verbond van het huwelijk. De Meesteres van alle zielen zei ooit dat het huwelijk is als een heilige tempel, die slechts even sterk is als de kracht van de vier zuilen waarop hij wordt gedragen:

  1. deze van de onbeperkte, onvoorwaardelijke en levenslange Liefde,
  2. deze van de grenzeloze levenslange dienstbaarheid,
  3. deze van de vlekkeloze levenslange trouw,
  4. deze van de grenzeloze openheid, oprechtheid en eerlijkheid jegens de huwelijkspartner.

De Hemelse Koningin wijst erop, dat de liefdesslavernij jegens Haar door dezelfde zuilen wordt gedragen, wat betekent dat de ziel die zich ten volle aan Haar heeft weggegeven, Haar boven alles moet liefhebben – rekening houdend met het feit dat Maria als volmaakte Spiegel en Gevolmachtigde van God jegens Haar liefdesslavin ten volle God vertegenwoordigt, zodat alles wat Zij krijgt, ook aan God wordt gegeven, en alles wat Haar wordt geweigerd, ook aan God wordt geweigerd –, Haar grenzeloos moet dienen, Haar vlekkeloos trouw moet blijven, en jegens Haar onbeperkt open, oprecht en eerlijk moet zijn.

De liefdesslavernij wordt echter door nog een bijkomende zuil gedragen: deze van de onderdanigheid, de onderworpenheid, de nederigheid, de gehoorzaamheid, ja de 'slavernij' jegens de Hemelse Verbondspartner, Die ten volle de Meesteres van de relatie is. Precies deze laatste zuil wordt door de satan zo onophoudelijk en zo woest ondergraven dat zij in vele zielen slechts met de grootste moeite stand houdt, indien zij niet helemaal instort. Liefdesslavernij kan een ziel vrijer maken dan zij ooit voordien is geweest, doch daartoe moet één voorwaarde worden vervuld en nooit meer worden verloochend: deze van de vrijwillige en diep besefte kleinheid ten overstaan van de Koningin des Hemels. Zodra de totaal aan Maria toegewijde ziel zich oprecht kan voelen als een zandkorrel aan de voeten van haar Hemelse Meesteres, wordt zij als een massaal rotsblok op de wegen van de satan.

Myriam in dienst van de Meesteres van alle zielen, mei 2020

Naar aanleiding van een antwoordbrief werd Myriam een opmerking gegeven in verband met het begrip 'slavernij jegens Maria'. Daarbij bleek dat dit begrip op bepaalde zielen een aanstootgevend effect oproept, omdat de ware betekenis ervan nog steeds verkeerd, namelijk veel te werelds, wordt begrepen. Bij deze moet ik de zielen daarom nogmaals meenemen op een reis doorheen het paradijs van bloemen dat de Meesteres van alle zielen via Haar Maria Domina Animarum Werk heeft laten ontsluiten.

Het begrip 'liefdesslavernij' jegens Maria is van essentieel belang. Wie het niet begrijpt zoals het door de Hemel Zelf is geïnspireerd, kan in het hart nooit de ware gesteldheid van de totale toewijding aan Maria voelen en kan derhalve dit onovertroffen geschenk van God op de weg naar de heiliging niet in zich tot nut helpen brengen.

Dit begrip werd ruim driehonderd jaar geleden door de H. Grignion de Montfort te berde gebracht, en werd door de Heilige Maagd in Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen in de loop van de jongste jaren genadig uiteengezet en ingebouwd in dit prachtig systeem dat Zij met zoveel nadruk onder de benaming Wetenschap van het Goddelijk Leven in de harten tracht te zaaien. Ik citeer allereerst uit antwoordbrief 402:

'Liefdesslavernij' jegens Maria, en de 'heerschappij' van Maria, behoren in de ziel geen gedachten op te wekken die herinneren aan een totalitair regime. In de ogen der wereld zijn dergelijke begrippen heel vaak stenen des aanstoots. Nochtans geven deze in tegendeel precies uitdrukking aan de absolute verheerlijking van het toppunt van de Liefde. Laten wij dit even bekijken:

God respecteert de vrije wil van de mens zonder enige beperking. Hij dwingt geen enkele ziel ook maar ergens toe. Maria’s Wil is voor de volle honderd procent identiek met de Wil van God, dus dwingt ook Zij niemand tot om het even wat. Elke ziel kan zich te allen tijde vrijwillig uit de bijzondere liefdesrelatie jegens de Meesteres van alle zielen terugtrekken. Maria roept, verzoekt, nodig uit en betoogt vanuit de Eeuwige Goddelijke Waarheid. Haar enige beweegreden is deze: Zij wil elke ziel naar Zich toe trekken, omdat alles wat in Maria’s Hart wordt 'bewerkt' en rechtstreeks uit Haar Hart aan God wordt overgebracht, volkomen geheiligd en derhalve een volmaakt liefdesgeschenk aan God is, en bijgevolg in de ogen van de Allerhoogste het toppunt van vruchtbaarheid binnen de verwezenlijking van Zijn Groot Heilsplan heeft bereikt.

Aldus vraagt Maria – in het belang van de ziel, die daardoor de gelegenheid krijgt, zich de hoogste Gelukzaligheid te verwerven – aan de ziel dat deze Haar een leven lang zou volgen, opdat Zij de levensweg van deze ziel zou kunnen heiligen en Zij de ziel dermate van binnen uit zou kunnen omvormen, dat deze opnieuw de staat van de oorspronkelijk voor haar voorziene heiligheid moge kunnen bereiken. Maria dwingt deze ziel helemaal tot niets, deze beslist zelf volledig uit eigen vrije wil. Indien zij op de roepstem van de Hemelse Koningin ingaat, opent zij voor zichzelf de deur naar een leven in de Tegenwoordigheid en onder de leiding, begeleiding en onderrichting van de allermooiste van alle zielen die ooit zijn geschapen, Zij Die door God Zelf is uitverkoren om de absolute top der volmaaktheid te bekleden.

Het verlangen gaat derhalve van God en Maria uit, omdat de ziel op gond van de erfzonde nauwelijks nog in staat is om uit zichzelf uitsluitend naar de wegen der heiligheid te verlangen. Maria zaait daarom dit verlangen zoals Hemels zaad in de ziel. De ziel heeft zelf de keuze: Zij kan dit zaad laten stikken in de rook van haar werelds denken, voelen en bestreven. In dit geval gebeurt verder ook niets meer. Indien zij daarentegen dit zaad laat openbloeien, gebeurt het wonder der wonderen: De ziel begint vanuit zichzelf steeds intenser naar Gods Tegenwoordigheid en de permanente begeleiding door Maria te verlangen, en het verbond van de wonderbaarlijkste ruil begint zich uit te werken: Toewijding oogst genaden van heiliging; aangeboden en met Liefde opgeofferd lijden en beproevingen oogsten de wedergeboorte van een ziel die geleidelijk helemaal anders begint te denken, voelen, verlangen, spreken en kijken. De ziel ziet haar wereld in een totaal nieuw Licht, zij ziet deze steeds meer door de ogen van Maria, vervuld van Liefde en in overeenstemming met de Goddelijke Wetten.

De ziel aanvaardt op dat ogenblik de erfenis van het Goddelijk Leven, 'Euro na Euro'. Dit is de 'heerschappij' van Maria: Zij laat de ziel steeds méér deel hebben aan Haar eigen volmaakte hoedanigheden en ingesteldheden, opdat deze ziel steeds dichter moge kunnen naderen tot de staat van leven die de mensenziel bezat vóór de erfzonde. Maria beheerst de ziel, Zij is Meesteres van deze ziel, omdat deze laatstgenoemde vrijwillig verliefd is geworden op de ware Hemelse Liefde, en zij om deze reden helemaal geen weerstand meer WIL bieden aan de heerschappij van Maria in haar zielenleven.

Het begrip 'heerschappij' heeft in de wereldse context een negatieve bijklank omdat het daar niets met Liefde te maken heeft. In de Hemelse context daarentegen, heeft de heerschappij ten volle betrekking op de geslaagde bruiloft tussen de menselijke wil en de Goddelijke Wil, wat niets anders is dan de verwezenlijking van de uiteindelijke zin en doelstelling van elk mensenleven".

In brief 37 liet de Meesteres schrijven:

"U schrijft dat U zich niet aan Maria kunt toewijden omdat U 'vrij wil zijn'. Alle geschriften van Myriam van Nazareth verklaren echter precies hoezeer de totale toewijding aan Maria de grootste vorm van bevrijding is. De ziel wordt pas vrij in de mate waarin zij geheiligd is. Precies de heiliging is de bedoeling van de totale toewijding aan Maria. Maria is immers de Brug van de ziel naar God toe, van het litteken van de erfzonde naar genezing door deugdzaam leven in het Hart van de Koningin van de Liefde, de Brug van de slavernij jegens werelds denken, voelen en leven naar de volmaakte vrijheid van de ziel in eenheid met Maria, de Gouden Poort naar Gods Hart.

Wanneer Maria over Haar 'heerschappij' spreekt, en over de zielen als 'dienaressen' of zelfs 'liefdesslavinnen', bedoelt Zij precies dit: De ziel moet Maria de kans geven om in haar alle verleidbaarheid en zwakheid te beheersen, en moet zich zo totaal in dienst van Maria willen stellen, dat zij zichzelf daardoor kan helpen bevrijden. Ik schets U graag het volgend beeld, dat Maria mij ooit voorhield:

De ziel zit gevangen in een kerker van wereldse verleidbaarheid, zwakheid en ondeugd. Maria wacht buiten vóór de deur met alle genaden die de ziel nodig heeft om nieuw Licht, voedsel, Vrede en geluk te verkrijgen en volkomen vrij te worden van haar wereldse gehechtheden. Doch de deur van de kerker kan slechts van binnen uit worden geopend. De ziel zelf moet door haar wil om door Maria bevrijd te worden, de grendel wegschuiven. Doet zij dit (door het verbond van dienstbaarheid jegens Maria te ondertekenen), dan treedt Maria binnen en beheerst Zij in de ziel stap voor stap alles wat de ziel gevangen houdt. Ik moet er trouwens op wijzen dat God Zelf deze toestand zo heeft beschikt: Hij heeft Maria tot Leidster over de Hemelse legerscharen aangesteld, opdat de satan door een geschapen ziel vernederd zou worden. De voltooiing van het Heilsplan wordt verwezenlijkt doordat de zielen zich ten dienste van Maria stellen teneinde de door Jezus afgekochte Verlossing individueel in zichzelf te voltooien, want Maria heeft de macht gekregen om dit heilsproces in elke ziel die zich helemaal aan Haar weggeeft, te begeleiden en voortdurend bij te sturen, tot de ziel het Hart van God bereikt. Een prachtig geschenk..."

Gelijkaardige woorden liet Zij optekenen in brief 283:

"Slavin/slaaf van Maria zijn, betekent: zich zo restloos overgeven aan de Liefde en de leiding vanwege de Bruid van de Heilige Geest, dat de ziel zelf in Liefde en Licht verandert, en wat is dit anders dan... de voltooiing van de heiliging en de grootst mogelijke bijdrage tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan?"

In brief 274 liet Zij uiteenzetten:

"De slavernij jegens de Hemelse Meesteres is een levensinstelling waarin de ziel zo totaal in de ban van de volmaakte Liefde komt, dat zij stap voor stap zelf in Liefde verandert en daardoor in staat wordt gesteld om de hartsgesteldheid van de Geliefde (Maria) zo fijn aan te voelen, dat zij spontaan als van nature uit voor datgene leeft, dat de Geliefde (Maria) van haar vraagt. Daarbij is dus sprake van ongeremde overgave vanuit een zuivere zelfverloochenende Liefde. Zonder dit laatste element zou deze relatie volkomen onvruchtbaar blijven. Eigenlijk is deze toestand te vergelijken met een boomstronk op een flink stromende bergbeek. Deze stronk denkt niet na, vreest niets, laat zich eenvoudig drijven in elke richting waarheen het water hem stuurt. Het water is om zo te zeggen meester van de beek, niet de stronk. Op gelijkaardige wijze beheerst de Meesteres (in het beeld: het water) de levensweg (de beek) van de ziel (de boomstronk)".

Een diepere analyse van het begrip 'liefdesslavernij' vormde overigens ook het hoofdthema van brief 275:

"Maria maakt Zich via dit Werk bekend in Haar hoogste hoedanigheid als Meesteres van alle zielen. Wanneer Zij over 'slavernij' jegens Haar spreekt, bedoelt Zij daarmee in geen geval dat de ziel haar vrije wil zou moeten opgeven. Maria respecteert de vrije wil van elke ziel ten volle als het waardevolste dat God haar heeft gegeven, want deze is de sleutel naar haar heiliging. Wanneer de ziel, die zich totaal en onvoorwaardelijk aan Maria weggeeft, zich 'liefdesslavin/liefdesslaaf' noemt, verwijst zij daardoor slechts naar de rol die zij vanaf haar onvoorwaardelijke en totale toewijding krachtens deze roeping wordt verwacht, te vervullen: de rol als dienares van Maria in elk mogelijk opzicht.

De ziel die met Maria het verbond van totale toewijding sluit, aanvaardt daardoor uitdrukkelijk dat Maria, Die immers door God Zelf is geroepen tot Leidster in de strijd tegen de duisternis tot ontsluiting van de Verlossingswerken van Christus in de individuele ziel, de macht bezit om de ziel naar het Heil te helpen voeren en al haar beproevingen, lijden in lichaam, hart en ziel en haar hele levensweg alsook al haar inspanningen op de weg naar de heiliging te veranderen in Heil voor de hele Schepping. Maria is de Transformator, Die dit alles omzet in grondstof voor de bereiding van genaden.

Door de totale en onvoorwaardelijke toewijding wordt de ziel ten volle dienares van Haar, Die Leidster is in de strijd tegen de werken der duisternis. Daardoor wordt alles, wat de aan Maria toegewijde ziel aan de Meesteres van de Hemelse legerscharen aanbiedt, omgesmeed tot wapens ter ondermijning van de werken der duisternis. De ziel is derhalve dienares van Maria, doch wordt tot 'slavin' door de Hemelse, volmaakte Liefde: Maria stelt Zich de omvorming van de aan Haar toegewijde ziel tot doel, Zij maakt deze tot een werktuig van de Ware Liefde, want slechts in de mate waarin de ziel zichzelf geleidelijk laat veranderen in Liefde, worden al haar werken, beproevingen, pijnen, ziekten, lasten, hartenpijnen enz. tot Werken van Licht die de effecten van de werken der duisternis stap voor stap verkleinen.

Daar ligt dus de diepe betekenis van het begrip 'slavin/slaaf van Maria': De ziel is 'dienares', omdat zij zichzelf en al haar handelingen, ervaringen en gewaarwordingen ten dienste van Maria (en via Haar van God) stelt, doch zij wordt tot slavin via de innerlijke omvorming tot een hartsgesteldheid die haar voorbereidt op de ware heiligheid: deze van de beleving van steeds hogere niveaus van Ware Liefde die haar in de mogelijkheid stellen om zich volledig onzelfzuchtig over te geven aan de verlangens van God en de noden van Zijn Heilsplan. De ziel biedt zich daarbij geleidelijk aan zo spontaan aan Maria aan, dat sprake is van een slavernij van Liefde jegens Maria. De overgave van zichzelf, de onzelfzuchtige opoffering van alle details van het dagelijks leven, gebeurt omdat de ziel tot het innerlijk besef is gekomen, dat zij daardoor de gouden weg naar het Heil heeft gevonden en wordt gedreven door de Ware Liefde om deze weg te volgen vanuit een zuivere overtuiging. De ziel wordt in die zin 'slavin van Maria', dat zij in het licht van dit besef en in de beleving van deze Liefde als vanzelf onbegrensd aan Maria is overgeleverd, met andere woorden dat zij 'helemaal van Maria is'.

De 'slavin/slaaf van Maria' is waarlijk eigendom van God doordat zij/hij vrijwillig alle eigen werken, innerlijke gesteldheden en alle details van de eigen levensweg laat omvormen tot grondstof voor Werken van Licht. Zolang de ziel de zonde en de hele gedragsatmosfeer die aanleiding geeft tot de zonde, meer liefheeft dan de Werken en Plannen van God, geeft zij zich in wezen weg aan de duivel. Daar Maria in dit hele proces van uitvoering van Gods Werken en van voorbereiding ervan in de mensenzielen de Volmachtdraagster van God is, beschikt Zij onbeperkt over de Haar toegewijde ziel, leidt en begeleidt Zij deze op de weg naar de heiliging, en voltrekt Zij, mits de ziel zelf vrijwillig hieraan meewerkt, de omvorming van deze ziel tot een werktuig van het Licht. De aan Maria toegewijde ziel is helemaal via Maria eigendom van God. Maria is een geschapen ziel, doch is er door God toe bestemd om Spiegel van Zijn Werken en Brug naar Zijn Hart te zijn.

De voornaamste reden waarom God er de voorkeur aan geeft dat de ziel via Maria naar Hem gaat en zich Maria tot Voorbeeld stelt, liegt hierin, dat God Zijn Werken pas als voltooid beschouwt wanneer deze door de vrijwillige bijdragen en de vrijwillige navolging vanwege de mensenziel worden aangevuld. Daarbij wordt dan, om zo te zeggen, een verbond tussen God en de vrije wil van de ziel voltrokken. In Maria zijn de Werken van God in de absoluut volmaakte mate aangevuld, en hebben deze in hun absolute volmaaktheid gebloeid. Wanneer de ziel zich derhalve helemaal, onbeperkt en onvoorwaardelijk aan Maria weggeeft, geeft zij zich aan het Meesterwerk van God weg, volgt zij dit Meesterwerk van God en vereert zij dit als de Spiegel der volmaaktheid, in Wie God de zielen de absolute heiligheid wil tonen.
God is het Licht, Maria is de Spiegel van dit Licht, die zo is gemaakt dat hij het Goddelijk Licht in elke ziel kan stralen, aangepast bij de individuele gesteldheden van het individu. Deze Spiegel is zo oneindig beweeglijk en kan zo onfeilbaar van werking en effect veranderen, dat hij om zo te zeggen precies de kleur en de lichtsterkte doorstraalt, die de ziel op elk ogenblik nodig heeft met het oog op haar spirituele ontwikkeling. Van de talloze redenen waarom Maria het Meesterwerk van God moet worden genoemd, is deze hoedanigheid als Spiegel van God wellicht nog de voornaamste.

In Maria worden Gods Werken geprezen in hun absoluut hoogst verheven vorm. Derhalve ligt in de totale toewijding aan Maria niet het geringste spoor van afgoderij, doch volbrengt de ziel in tegendeel in deze totale toewijding de hoogst mogelijke verheerlijking aan God en zijn Werken van Licht. Zo heeft de Eeuwige Vader het in de Onbevlekte Ontvangenis van Maria voorbereid en bij de Kroning van Maria in de Hemel bekrachtigd, en zo heeft de Zoon Jezus het gewild toen Hij vanaf het Kruis de zielen aan Zijn Moeder toevertrouwde, omdat Zij de weg van de heiligheid door en door kende en de macht bezat om deze heiligheid in precies afgestemde doseringen in elke ziel te druppelen.

Lieve zus, U kunt gerust zijn, Uw voorzichtigheid is lovenswaardig, doch slechts de volle overgave vanuit het hart, niet de prestaties van het verstand, kan U het Licht van het besef van de echtheid van dit fenomeen instorten, want Gods Geest fluistert Zijn Wijsheid in de golven der Liefde. Zodra de ziel er kan toe komen, Gods Heilswerken en de doelstellingen en wegen van Zijn Heilsplan werkelijk te beminnen boven alles wat de wereld of het menselijk verstand haar te bieden hebben, wordt haar het juiste inzicht in de Waarheid en in de onovertroffen waarde van de totale toewijding aan Maria vanzelf door de Heilige Geest geschonken, alsook het juiste inzicht in de Waarheid en de waarde van de Wetenschap van het Goddelijk Leven. In de mate waarin niet langer heerschappij wordt verleend aan de logica van het verstand, bloeit in de ziel de Hemelse logica uit de kiem van de heiligheid, die God de ziel bij haar schepping heeft geschonken.

Het fenomeen van de slavernij van de ziel jegens Maria werd reeds voorgesteld door de H. Grignion de Montfort, wiens stellingen kerkelijke erkenning hebben gekregen. In deze tijd verdiept de Hemelse Koningin in hoge mate deze inzichten, breidt zij deze uit en brengt Zij deze in verband met diepe onderrichtingen over het Goddelijk Leven, opdat vele dingen in verband met Gods Heilsplan voor de zielen begrijpelijker mogen worden. Bij dit 'begrijpen' en dit inzicht gaat het echter niet om zuiver weten en redeneren met het verstand, doch om een voortdurend voortschrijdende ontplooiing van het vermogen van het hart om voeling te krijgen met de bedoelingen en verlangens van God. Met deze onderrichtingen over het Wezen van Maria, het wezen en de ware behoeften van de ziel en het wezen van het Goddelijk Heilsplan beoogt God slechts één ding: de zielen voor te bereiden op de voltooiing van hun heiliging en de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Het is ruimschoots de moeite waard om naar deze inzichten te verlangen en deze weg te volgen, die rechtstreeks naar het Hart van God leidt".

Ook in het gesproken woord maakte de Hemelse Koningin enkele malen melding van het begrip 'liefdesslavernij' jegens Haar. Zo zei Zij in de Openbaring van 21 april 2006:

"Mijn troonsbestijging in een ziel betekent het einde van haar slavernij. Slaaf zijn van Maria, betekent de totale vrijheid erven van het Rijk der Hemelen".

Op 20 oktober 2006 sprak de Meesteres van alle zielen als volgt:

"Zeg aan de zielen dat van hen een keuze wordt gevraagd: Blijven zij het roofdier dat hen inwendig dieper en dieper aanvreet en tot zijn slaven maakt, verdragen en dienen als hun meester, of kiezen zij voor een slavernij die hen vrij maakt en tot de kracht van de ware heiligheid zal voeren: de zoete slavernij jegens de Meesteres Die God Zelf voor hen heeft voorbestemd, Maria, de Koningin van al het geschapene?".

Met betrekking tot bovenstaande woorden liet de Meesteres mij later in een meditatietekst schrijven

"Het is opmerkelijk hoe gemakkelijk het verkeerd wordt begrepen wanneer sprake is van 'slavernij' jegens Maria. Dit begrip mag niet volgens de wereldse betekenis van het woord worden begrepen, doch volgens de louter spirituele betekenis. In spiritueel opzicht is slavernij de hoogste mate van binding jegens de ware, volmaakte Liefde. De volmaakte Liefde is in werkelijkheid het 'toppunt van de vrijheid'. De ziel die de Ware Liefde in zich naar haar volmaaktheid tracht te voeren, wordt steeds minder de gevangene van eigen zwakheden, van eigen vatbaarheid voor bekoring, van eigen verleidbaarheid. De ziel is sedert de erfzonde slavin van de verleidbaarheid, de zondigheid. Hoe meer de ziel groeit in Liefde, des te minder zal zij geneigd zijn om ten prooi te vallen aan de zonde, aangezien de zonde de absolute tegenpool is van de Ware Liefde. Elke zonde, hoe klein deze ook moge zijn, wijst op een gebrek aan Liefde jegens God. om deze reden kan men zeggen dat de ziel zal blijven zondigen tot haar Liefde volmaakt is.

De volmaakte overgave aan Maria vormt de basis van de volkomen bevrijding van de ziel uit de macht van de bekoringen. Maria is de Brug tussen de ziel en de Hemel. Wie kiest voor de slavernij jegens de Hemelse Meesteres, wordt door Haar stap voor stap bevrijd uit de eigen zondige neigingen, en wel in de mate waarin hij zijn vrije wil afgeeft aan de Hemelse Koningin. Slavin van de Koningin der volmaakte Liefde te worden, is het begin van de ware vrijheid van de ziel. De volmaakte vrijheid als ziel is de heiligheid. De taak die Maria Zich als Meesteres van alle zielen jegens de zielen heeft gesteld, is precies deze van heiliging van elke ziel die zich onbeperkt aan Haar weggeeft (totale toewijding), en die deze overgave in alle details van het dagelijks leven in toepassing brengt".

Slavernij doet, in de wereldse betekenis, denken aan kettingen en zuchten, aan de kerker der gevangenschap jegens de wil van een ander persoon. In de Hemelse betekenis echter, is de slavernij jegens de Hemelse Koningin de gouden weg naar de ware vrijheid: Zij bevrijdt de ziel uit de kettingen van de gevangenschap ten aanzien van haar zwakheden en ondeugden. 'Slavin' van Maria zijn, betekent in de ware zin van het woord: in het hart niets anders meer kunnen, dan te gehoorzamen aan de stem van de volmaakte Liefde. In werkelijkheid wordt dan de Ware Liefde tot soevereine Meesteres van de ziel. Laten wij daarbij bedenken dat de volmaakte Liefde het absolute tegendeel van de zonde is. Naarmate de ziel méér slavin van de Liefde is, wordt zij vrijer van zonde en verwezenlijkt zij in een hogere mate de beide doelstellingen van het leven van elke ziel: de eigen heiliging, en het leveren van de grootst mogelijke bijdrage tot de voltooiing van Gods Heilsplan.

Dit alles geeft uitdrukking aan de weg die de Meesteres van alle zielen via Haar Maria Domina Animarum Werk komt onderwijzen.

Ut adveniat Regnum Dei, adveniat Regnum Mariae

(opdat Gods Rijk kome, moge het Rijk van Maria komen)

In Liefde, en ten dienste van de Meesteres van alle zielen,

Myriam