TOTUS TUUS, MARIA!

DE POORT VAN GODS RIJK

De Heilige Maagd motiveert de diepe zin van
de meest verheven verering en navolging van

Maria als door God gekozen laatste Poort tot de
grondvesting van Gods Rijk op aarde

en weerlegt de listige kritieken van de duisternis
tot verhindering van de bekroning van de Werken van de Christus
via deze hoogste verering aan Maria

Myriam van Nazareth

Inleiding

De Heilige Maagd Maria hield mij ooit dit beeld voor: De ziel zit gevangen in een kerker van wereldse verleidbaarheid, zwakheid en ondeugd, een kerker waarvan zijzelf de muren vaak dikker en dikker maakt door vast te houden aan duistere gewoonten. Maria wacht buiten vóór de deur met alle genaden die de ziel nodig heeft om nieuw Licht, voedsel, Vrede en Geluk te verkrijgen en volkomen vrij te worden van haar wereldse gehechtheden. De deur van de kerker kan echter slechts van binnen uit geopend worden: De ziel heeft van God een onschendbare vrije wil gekregen opdat zij de verdiensten zou kunnen verwerven, in alle omstandigheden van haar leven door eigen vrije keuze Gods Wet na te volgen. Om deze reden kan uitsluitend en alleen de ziel zelf haar kerker van binnen uit openen, noch Maria noch God zullen dit van buiten af doen.

De ziel die waarlijk uit eigen vrije keuze een leven wil leiden in dienst van Gods Werken en Plannen, staat er niet alleen voor. Zij kan in de Heilige Maagd een buitengewone, unieke macht vinden om zich uit haar bindingen met werelds denken en verlangen te bevrijden, en kan dit via geen enkele weg beter doen dan krachtens het heilig verbond van totale toewijding aan Maria. De ziel krijgt Maria niet automatisch als Bondgenote in haar strijd tegen de duisternis, zij moet dit heilig bondgenootschap zelf activeren door haar toewijding aan Maria daadwerkelijk te beleven in een leven van onvoorwaardelijke dienstbaarheid en Ware Liefde. De grendel van haar kerker moet de ziel zelf wegschuiven door de bewuste wil om met Maria’s hulp, dit wil zeggen: met Haar innerlijke begeleiding en via Haar tussenkomsten als de Middelares van alle Genaden en de Moeder van de Goddelijke Voorzienigheid, zichzelf te bevrijden.

Zodra de ziel zich daadwerkelijk aan Maria overgeeft in de liefdevolle aanvaarding en opoffering van al haar beproevingen en in de bewuste beleving van deze beproevingen als wapens tegen de duisternis in de wereld, kan Maria in haar kerker (= in haar innerlijke gesteldheden, die zo gemakkelijk worden beïnvloed door de duisternis) binnentreden en in deze ziel stap voor stap alles beheersen wat de ziel gevangen houdt. Concreet betekent dit, dat de ziel haar wil laat overvloeien in de innerlijke leiding door Maria, daar Maria’s Wil volmaakt één is met de Wil van God. Totale, onvoorwaardelijk beleefde toewijding aan de Heilige Maagd komt neer op een actieve, bewuste, vrijwillige versmelting van de eigen wil met de Wil van God, een toestand die voor de ziel alle deuren opent naar het grootste der wonderen: dat zij de ware levensopdracht van elke mensenziel kan verwezenlijken, in de hoogst mogelijke mate beeld en gelijkenis van God te worden.

Waarom zou de ziel zich helemaal aan Maria overgeven? Omdat zij daardoor op een buitengewoon genaderijke wijze mee bouwt aan een weg die God Zelf heeft voorzien en die door Zijn Wijsheid zo is ontworpen dat hij uitmondt in de grondvesting van Gods Rijk op aarde. God Zelf heeft Maria tot Leidster over de Hemelse legerscharen aangesteld, opdat de satan door een geschapen ziel vernederd zou worden. De voltooiing van het Heilsplan wordt via een gouden weg verwezenlijkt wanneer mensenzielen zich ten dienste van Maria stellen teneinde de door Jezus afgekochte Verlossing in hun eigen innerlijke gesteldheden te voltooien (door vervolmaking van de beleving van de Ware Liefde), want Maria heeft de macht ontvangen om dit heilsproces in elke ziel die zich helemaal aan Haar weggeeft, te begeleiden en voortdurend bij te sturen, tot de ziel waarlijk het Hart van God bereikt. Een mensenziel bereikt het Hart van God wanneer in haar de hartsgesteldheid van de Ware Liefde tot bloei komt en zich niet meer laat verwelken. Op dat punt aangekomen, beleeft de mensenziel daadwerkelijk Gods Wet.

Om deze reden is de Verlossing, door de Christus op volmaakte wijze voor elke ziel afgekocht, in de individuele ziel pas voltooid zodra deze actief en vrijwillig het heilig verbond met God concreet gestalte geeft in de praktijk van het dagelijks leven. God heeft hiervoor een gouden weg bereid, die Hij doorheen het Hart van de Moeder van de Christus heeft getrokken: de weg van de totale, diep beleefde toewijding aan de Heilige Maagd.

In de Paastijd van 2016 sprak de Meesteres van alle zielen in dit verband de volgende woorden:

"Meesteres van alle zielen, de Vrouw met de helse slang onder Haar voeten, ben Ik omdat God Mij heeft geroepen om in elke ziel die oprecht en zonder enig compromis haar aardse leven wil offeren aan de verwezenlijking van Zijn Heilsplan, alle duisternis onder Mijn voeten te bedwingen, opdat deze ziel moge worden ontsloten voor de voltooiing van haar roeping als kind van het Licht, de Eeuwige Liefde, haar roeping als werktuig van Gods Heilsplan.

Meesteres van een ziel ben Ik in de mate waarin deze ziel Mij in de mogelijkheid stelt, de duisternis, waarvoor zij door de erfzonde zo vatbaar is, met haar actieve en gewilde medewerking in haar leven te helpen ontwortelen. In een dergelijke ziel zit Ik op de troon die de duisternis zich in de zielen heeft toegeëigend; in deze ziel heb Ik de volle vrijheid om de Verlossingswerken van de Christus waarlijk tot vrucht te helpen brengen. Daarom is de Meesteres van alle zielen de Gouden Brug tussen de ziel en haar God".

In Haar alles overkoepelende hoedanigheid als Meesteres van alle zielen wijst de Koningin des Hemels erop, dat Haar onderrichtingen in deze Laatste Tijden, die Zij laat bekend maken onder de benaming Wetenschap van het Goddelijk Leven:

  1. absoluut in overeenstemming zijn met de volle Waarheid van God;
  2. een absolute noodzaak zijn voor de voltooiing van de heilsgeschiedenis,

en dat elke poging om die onderrichtingen te negeren, te verketteren of er onverschillig tegenover te staan (dit wil zeggen, elke onwil of laksheid om ze te volgen) voortvloeit uit een toegeving aan de pogingen van de duisternis om de zielen te verblinden opdat zij zelf hun bevrijding uit de aardse ellende zouden tegenwerken of tegenhouden.

Maria is immers door God bedoeld als de Leidster in de strijd van het Licht tegen de duisternis in de Laatste Tijden, als Gouden Brug naar de bekroning van de Verlossingswerken in elke individuele ziel, en daarom als Diegene die de duisternis de genadeslag zal toebrengen via 'Haar kroost' (zie het boek Genesis).

Dit betekent tevens dat de gouden weg naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde deze is, die wordt gebouwd op een fundering van diepe toewijding aan Maria, want wie de door God uitgekozen Leidster van de machten van het Licht niet volgt, strijdt niet actief mee voor die grondvesting. Het immens belang van de keuze van een ziel voor actieve inschakeling van haar hele wezen en haar hele leven in de strijd voor de voltooiing van Gods Werken, en dit onder de leiding van de Heilige Maagd, wordt precies aangetoond door de zeer zware en vinnige kritieken die door de duisternis worden geïnspireerd aan elke openbaring, onderrichting en oproep ten bate van de hoogste verering van, en overgave aan, de Heilige Maagd. De satan weet zeer goed dat de hoogste verering van, en overgave aan, de Koningin des Hemels vanwege vele mensenzielen, de doodsteek voor zijn eigen werken en plannen zou betekenen, en tracht dit te allen prijze te verhinderen door zoveel mogelijk zielen aan te sporen tot afwijzing van deze verering, ja zelfs tot belastering ervan als zijnde 'ketters' of 'onchristelijk'. Een zeer grove dwaling, en tevens een zware belediging aan de barmhartige God.

In deze onderrichting, voor dewelke de Hemelse Koningin de titel De Poort van Gods Rijk inspireerde, wil Zij een betoog aanvoeren voor de diepe zin van het hoogste eerbetoon vanwege elke mensenziel aan de Moeder Gods op grond van Haar unieke rol binnen Gods Heilsplan, omdat God immense genaden vrij maakt telkens de absolute Kroon op Zijn Schepping, de Moeder van Zijn Zoon en Tabernakel van de Drie-Ene Godheid, door een ziel op passende wijze wordt vereerd en nagevolgd. De diepe en onvoorwaardelijke navolging van de Heilige Maagd door een ziel in het kader van totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan Haar, ontwikkelt veel Licht, dat om zo te zeggen door God doorheen de Schepping kan worden geleid om er werken en plannen van duisternis onwerkzaam te helpen maken.

Als de Meesteres van alle zielen toont Maria Zich in Haar hoogste hoedanigheid en als de laatste schakel in de ketting waarmee de duisternis definitief aan banden zal worden gelegd, en dus als het ware als de Poort die toegang geeft tot Gods Rijk op aarde. Men zou het zo kunnen zien, dat God voor de hoogst mogelijke verering aan Maria zoveel genaden vrijmaakt omdat Zij de laatste schakel in de ketting van het Heil is, die wordt voltooid in de grondvesting van Gods Rijk op aarde.

Het Maria Domina Animarum Werk dankt zijn bestaan precies aan deze door God ontworpen gouden weg die zielen via de Gouden Poort (Maria) in het Hart van God wil binnen leiden om er de genade van de eindoverwinning van het Licht over de duisternis vrij te maken en het Rijk Gods op aarde definitief te grondvesten. Ons Werk is door de Heilige Maagd Zelf in het leven geroepen als een speerpunt in Haar vormingswerken in deze Laatste Tijden, om zielen te leiden naar de hoogste verering van Gods Wonderwerk onder alle geschapen zielen, Maria, teneinde volkomen gemotiveerd onder de leiding van de Koningin des Hemels de duisternis definitief aan banden te helpen leggen. Niet zonder reden zei de Meesteres van alle zielen in een private Openbaring tot Myriam:

"De Allerhoogste is zeer gevoelig voor de houding en hartsgesteldheid van mensenzielen jegens Mij, want Hij heeft in Mij Zijn absoluut Wonderwerk ontworpen en kunnen uitvoeren. Daarom wijst Hij Mij aan als het Modelvoorbeeld voor alle geschapen mensenzielen. Zalig derhalve de ziel die Haar leven en al haar innerlijke gesteldheden onverdeeld, met volharding en onvoorwaardelijk oriënteert op navolging van het Model dat haar in Mij wordt getoond en haar in deze tijd in de diepte wordt geleerd in de Wetenschap van het Goddelijk Leven".

Ziehier de enige ware kenmerken van het Maria Domina Animarum Werk:
  • in het leven geroepen en in al zijn werken en publicaties geïnspireerd en bestuurd door geen enkele andere Bron dan de Koningin van Hemel en aarde, de Heilige Maagd Maria, in Haar hoogste en alomvattende hoedanigheid als Meesteres van alle zielen;
  • voor de vorming van mensenzielen tot diep geïnformeerde en intens gemotiveerde strijders voor het Licht en tegen de duisternis, met als enige doelstelling de grondvesting van Gods Rijk van volmaakte Liefde en Vrede tussen alle schepselen op aarde;
  • op grond van de betrachting van een vlekkeloze toepassing van Gods Wet van de Ware Liefde in alle details, gebeurtenissen, omstandigheden, situaties en contacten van het leven;
  • dit alles via onvoorwaardelijke actieve, bewuste, vrijwillige, volhardende, levenslange beleving van het heilig verbond van totale toewijding aan Maria;
  • de Meesteres van alle zielen streeft naar de verwezenlijking van dit programma via Haar Maria Domina Animarum Werk door intense onderrichting tot verdieping van een bewust beleefd christen-zijn, van de kennis van Gods Wet, Zijn Werken en Plannen, van de geheimen van het zielenleven en van de strategieën van de duisternis, en door in zielen de wortels te grondvesten van een ware zelfverloochenende Liefde tot alle medeschepselen, een ware Hoop, bemoediging en de compromisloze volheid van Gods Waarheid met inbegrip van elementen die nu nog onvermijdelijk op tegenstand en weerspannigheid stoten omdat zij de duisternis zwaar bedreigen en daarom doorheen de eeuwen op grote schaal werden verhinderd om door velen onvoorwaardelijk te worden aanvaard als immense geschenken van Gods Liefde.

Ziehier de enige reden van bestaan van het Maria Domina Animarum Werk, en tevens de reden waarom dit Werk in opdracht van de Heilige Maagd Zelf volhardend deze weg bewandelt: de weg naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde via onderrichting en beleving van de Goddelijke Wet van de Ware Liefde op de fundamenten van de hoogste verering van, en overgave aan, de Heilige Maagd in Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen.

Op diverse plaatsen in Haar onderrichtingen toont de Meesteres van alle zielen aan dat de mensheid de ellende op aarde zelf vasthoudt, onder andere door geen gevolg te geven aan Gods bedoeling om via het hoogste eerbetoon aan Maria als Medeverlosseres en als Meesteres van alle zielen de duisternis de doodsteek te geven. De hoogste verering aan Maria wordt door zeer veel christenen genegeerd en zelfs bekritiseerd, tot en met verketterd. Nochtans is Zij de Vrouw met de slang onder de voet, het Grote Teken (het Signum Magnum, zoals Zij reeds werd genoemd in het Boek Openbaring van de H. evangelist Johannes), Zij Die de definitieve grondvesting van Gods Rijk op aarde zal inleiden door de effecten van alle werken der duisternis te verpletteren. Zij mag dit slechts doen in de mate waarin Zij actieve, bewuste, spontane en vrijwillige medewerking en overgave vanwege mensenzielen krijgt, dus bij voorkeur in het kader van een diep beleefd verbond van toewijding van zielen aan Maria.

Precies het immens belang van een juiste en zo omvattend mogelijke kennis van de diepgang van Maria’s rol in deze laatste fase van de heilsgeschiedenis maakt het noodzakelijk dat het door Haar Zelf gebaarde Maria Domina Animarum Werk zonder compromissen de volheid van de Waarheid bekend maakt: dat Gods Plan in deze Laatste Tijden hieruit bestaat, de duisternis de genadeslag toe te brengen via De Vrouw.

Alles draait in de Schepping rond de strijd tussen God en de satan, tussen de Werken van het Licht en de werken van de duisternis. Ook onder de christenen wordt de rol van de Moeder Gods binnen de voltooiing van Gods Heilsplan zeer ten onrechte vaak geminimaliseerd. In opdracht van de Meesteres van alle zielen maakt Maria Domina Animarum de grote gevaren bekend die schuilgaan achter elk verder verzuim van gebruikmaking van het uniek machtig wapen dat God aan de zielen heeft gegeven in een zeer diep en concreet beleefd heilig verbond van totale toewijding aan de Koningin des Hemels: Dit Goddelijk wapen wordt op grote schaal door de zielen verzuimd, waardoor de duisternis de kans krijgt om de grondvesting van Gods Rijk op aarde te blijven uitstellen. Nog erger wordt het, wanneer het oppermachtig wapen van de hoogste verering van, en zelfgave van de mensenzielen aan, de Heilige Maagd niet alleen wordt verwaarloosd doch bovendien nog wordt verketterd, belasterd en wordt overgeleverd aan de verdachtmaking dat de onderrichtingen over dit Goddelijk wapen niet uit een Hemelse Bron zouden stammen. Dit alles vormt de aanzet tot deze tekst: De Meesteres van alle zielen Zelf laat de waarheid van Haar hoedanigheid als de door God Zelf gekozen Poort van Gods Rijk aantonen en ontmaskert alle verzet ertegen als listen van de duisternis.

Het machtige betoog dat de Heilige Maagd de zielen in dit boek laat aanbieden, is sterk verbonden met, en wordt stevig onderbouwd door, de stellingen die Zij eerder liet optekenen in Haar onderrichtingen:

De Dageraad van Gods Rijk op aarde

en

Rechtvaardiging van overgave van de ziel aan Maria als de Meesteres van alle zielen

Inhoudsopgave

Inleiding

1. De strijd tussen het Licht en de duisternis
    1.1. Essentie van de heilsgeschiedenis – de strategie van de satan
    1.2. De toestand in de wereld
    1.3. De vervulling van Gods Heilsplan: De Belofte van de definitieve
overwinning van het Licht over de duisternis

2. De bijzondere, unieke hoedanigheden en rol van Maria binnen de
heilsgeschiedenis
    2.1. Door Maria naar het Hart van de Drie-Ene God. De mystieke
overvloeiing van Maria in de Godheid
    2.2. Maria als grootste Wonderwerk van God
    2.3. "Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar Uw Moeder"
    2.4. Maria is de door God gekozen Leidster in de strijd van het Licht
tegen de duisternis in deze Laatste Tijden
    2.5. Maria, door God gekozen als sluitstuk in de voltooiing van Gods
Heilsplan

3. Miskenning en verkettering van Maria’s grootheid – de Heilige Maagd
laat kritieken weerleggen
    3.1. "Indien de onderrichtingen over de hoogste verering van, en totale
toewijding aan, Maria juist zijn, waarom gaan dan zoveel zielen er
niet mee akkoord?"
    3.2. "Nieuwe openbaringen zouden beter gewantrouwd worden. De Bijbel
zegt toch reeds alles"
    3.3. "Als Maria zo verheven is, waarom wordt dit dan nu pas
geopenbaard?"
    3.4. "In ons Geloof staat Christus centraal. Elke grote klemtoon op Maria
is daarom overdreven"
    3.5. "Maria was toch altijd de nederige dienstmaagd?"
    3.6. "Maria heeft altijd in de schaduw gestaan"
    3.7. "Mariaverering, zeker in de hoogste vorm als Meesteres van alle
zielen, is afgoderij, en zelfs occult"
    3.8. "Mariaverering, zeker in de hoogste vorm als Meesteres van alle
zielen, is esoterisch"
    3.9. "Mariaverering is dweperij"
    3.10. "Mariaverering is sektarisch"
    3.11. "Hoe komt U daarbij, dat Maria werkelijk deze positie bekleedt?",
"Waar haalt U dat vandaan, dat staat toch nergens geschreven....?"
    3.12. "De teksten en gebeden van de Meesteres van alle zielen zijn te
moeilijk en te omvangrijk om uit een Hemelse Bron afkomstig te
kunnen zijn"
    3.13. "De Meesteres van alle zielen is niet door de Kerk erkend"

Slotbeschouwingen – De Poort van Gods Rijk

1. De strijd tussen het Licht en de duisternis

1.1. Essentie van de heilsgeschiedenis – de strategie van de satan

De Meesteres van alle zielen heeft het in vele van de via Haar Myriam geschreven teksten over de heilsgeschiedenis en de strijd tussen het Licht en de duisternis. Even in het kort geschetst, zou de essentie van de geschiedenis van het Heil kort kunnen worden samengevat in de volgende vijf punten:

1. Lucifer, de toenmalige aartsengel, verzet zich tegen Gods Wet, onder meer tegen Zijn Plan om de mensenziel te scheppen als kroon op de Schepping. Hij wordt samen met zijn aanhangers onder de engelen uit de Hemel verbannen. De gevallen engelen verklaren God de oorlog.

2. Lucifer, sedert zijn val Satan genoemd, weet het eerste mensenpaar in het Aards Paradijs te verleiden tot de eerste zonde van ongehoorzaamheid tegen Gods Wet: Zij bedrijven de erfzonde en kiezen hierdoor als eersten voor volgzaamheid jegens de inspiraties van de satan boven volgzaamheid jegens Gods Wet van de volmaakte Liefde. Door de erfzonde is de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel niet langer een 'automatische bekroning' van het leven van de ziel op aarde. De Hemel wordt gesloten voor de hele mensheid, daar de mensenziel heeft aangetoond, niet automatisch spontaan Gods Wet na te leven doch mogelijk haar vrije wil te gebruiken voor het navolgen van de duisternis boven het Licht, en dus in staat te zijn om zelfs de Werken van haar Schepper tegen te werken.

3. God zendt Zijn Zoon Jezus Christus als Messias in de wereld om in een menselijk lichaam het Verlossend Lijden te voltrekken tot Verlossing van elke mensenziel die bereid zou zijn om door navolging van Zijn gesteldheden zo zuiver mogelijk terug te keren naar Gods Wet. Opdat de Verlossingswerken volkomen zouden zijn, laat God de Messias geboren worden als God-Mens, in een menselijk lichaam geboren uit Maria, 'de Vrouw', Die Hij daartoe schept als Onbevlekte Ontvangenis (de enige ziel die volmaakt vrij is van het litteken van de erfzonde), en Die op grond van een volkomen zondeloos leven een Tabernakel van vlekkeloze heiligheid zal blijven. God verordent tevens dat Maria zelfs onbegrensde macht over de satan en zijn gevolg zal hebben.

4. God verheft Maria voor de Laatste Tijden tot Leidster in de strijd tegen de duisternis en tot innerlijke Gids voor de zielen. Elke ziel moet individueel de Verlossingswerken van Christus in zich ontsluiten door vrijwillig Christus na te volgen (dit wil zeggen: door actief te betrachten, waarlijk te leven als spiegel van Gods Hart). De ziel krijgt Maria toegewezen als Gouden Brug naar Gods Hart en Gids voor een efficiënte ontsluiting van de Verlossing in zichzelf. De relatie tussen de ziel en Maria kan worden bezegeld in het heilig verbond van totale, onvoorwaardelijke, levenslange en concreet in alle levenssituaties toegepaste toewijding van de ziel aan Maria.

5. God laat Maria aan de zielen voorstellen in de overkoepelende hoedanigheid als Meesteres van alle zielen, met de opdracht, zielen van goede wil (dit wil zeggen: zielen die bereid zijn om hun eigen vrije wil volkomen één te maken met Gods Wil en hun leven volledig in dienst van Gods Werken en Plannen te leiden) intens te begeleiden op de weg van de heiliging, door:

  • zielen uit te nodigen tot totale toewijding aan Haar, en via Haar aan God Zelf, waarbij onder 'toewijding' moet worden verstaan: een levensgesteldheid, en invulling van de concrete toestanden van het leven, gebaseerd op actieve, bewuste en gewilde inschakeling van het hele eigen wezen en alle details van het hele eigen leven in Gods Plan van Heil door dit alles toe te vertrouwen aan de leiding, het beheer en de beschikking van de Heilige Maagd, De Vrouw;
  • zielen te onderrichten in de Wetenschap van het Goddelijk Leven, teneinde hen diepere inzichten te verschaffen in de oorspronkelijke Leer van Christus, in Gods Wetten en Mysteries, en in de geheimen van het zielenleven, opdat zij via deze diepere inzichten zouden worden klaargemaakt voor de ultieme strijd tegen de duisternis in de wereld, dit alles tot voorbereiding van de grondvesting van Gods Rijk op aarde.

Gods uiteindelijke doelstelling is de grondvesting van Zijn Rijk van volmaakte Liefde en Vrede op aarde, een toestand waarin alle schepselen onderling leven in een gesteldheid van vlekkeloze Liefde, in volmaakte onderlinge harmonie, in een wereld zonder enige chaos, ellende of leed, met andere woorden in een wereld waarin Gods Wet op de meest absolute wijze wordt vervuld en zich zonder enige remming of verontreiniging kan uitwerken, waardoor de Schepping opnieuw een vlekkeloze spiegel van de Hemel – een spiegel van Gods Hart – wordt.

God heeft de kroon van Zijn Schepping, de mensenziel, een vrije wil gegeven. Om deze reden dringt Hij Zijn Werken en Plannen niet op, doch wil deze bij voorkeur tot verwezenlijking brengen via de mensenzielen. Elke mensenziel is daarom bedoeld als een werktuig in Gods hand: God wil handelen en spreken via de handen, monden, geesten, harten en de vrije wil van mensen die zich daartoe vrijwillig in Zijn dienst stellen.

Ook de satan bedient zich bij voorkeur van mensenzielen, doch om een andere reden: niet omdat hij de vrije wil van de zielen respecteert, doch omdat hij schepselen tegen elkaar wil uitspelen, opdat zij elkaar zouden schaden en vernietigen, en de effecten van Gods Wet in de wereld zouden verzwakken en in de mate van het mogelijke zouden uitroeien. Zo wordt de mensenziel een leven lang tot pion in de strijd tussen het Licht (God) en de duisternis (de satan). Afhankelijk van de inzet van haar vrije wil ten bate van God of ten bate van de duisternis, dient de ziel ofwel Gods Werken ofwel de werken van beschadiging en verwoesting, via dewelke de satan de chaos, ellende en leed in de wereld dagelijks zoekt te vergroten, met als uiteindelijk doel de verwoesting van Gods Schepping.

In het kort kunnen wij de plannen en de strategie van de satan als volgt samenvatten:

★ Wat beoogt de satan?

De vernietiging van de mensheid en van de hele Schepping van God.

★ Hoe?

Door het gedrag van de mens naar zijn hand te zetten, opdat het de verwezenlijking van zijn plannen zou dienen.

★ Hoe doet hij dit concreet?

Door in te spelen op de behoeften (en dus zwakheden) van de mens.

★ Welke behoeften, respectievelijk zwakheden, en met welke gevolgen?

Genotzucht, zelfzucht, geldingsdrang, hebzucht en nieuwsgierigheid. De Hemelse Meesteres laat hierop zo dadelijk dieper ingaan. Samen leiden deze tot vernietiging van het lichaam, vergiftiging van het hart, grote verwarring in de geest, ontwrichting van sociale relaties, teloorgang van alle deugden, moord op het geweten, verdwijnen van het zondebesef, uitschakeling van alle christelijke waarden, zeer snelle toename van de algemene goddeloosheid, algemene ontevredenheid, zeer snelle vermindering van de levensvreugde, grote onzekerheid in de samenleving, en een razendsnelle toename van het aantal zielen die in betrekkelijke of absolute staat van ongenade leven.

De satan ontwricht dus de Schepping door in te spelen op de behoeften van de mens. Behoeften vormen de oorzaak van de zwakheid van de mens. Wie behoeften voelt, is voor zijn welbevinden afhankelijk van hun bevrediging. De satan heeft van meet af aan begrepen dat hij de mens volkomen in zijn macht zou krijgen zodra hij erin zou slagen, de bevrediging van de basisbehoeften van de mens onder zijn controle te brengen. Om dit ten top te drijven, heeft hij er doorheen de geschiedenis ononderbroken aan gewerkt om zoveel mogelijk mensenzielen te verstrikken in de netten van het materialistisch denken, opdat zij minder en minder belangstelling zouden koesteren voor de noden van de ziel, en meer en meer voor de noden van het stoffelijk leven, want deze laatste zijn het, die alle ondeugd in de mens naar boven halen.

Eén van de redenen waarom de satan bij vele zielen gemakkelijk in zijn opzet slaagt en daarom schijnbaar een immense macht over talloze situaties in de wereld uitoefent, ligt in het feit dat de mens gemakkelijk kan worden verblind voor de dieper liggende waarheid van het bovennatuurlijk leven. Sedert de erfzonde heeft de mensenziel in hoge mate haar voeling met Gods Hart verloren, zodat zij ook veel vatbaarder wordt voor verblinding en misleiding. Vóór de erfzonde was de mensenziel in staat om zeer veel dingen waar te nemen met het hart. Na de erfzonde was zij meer en meer op de zintuigen aangewezen, waardoor het vermogen tot inleving met haar medeschepselen alsook met Gods Plannen en Werken grotendeels verloren ging.

De satan tracht ononderbroken, Gods Waarheid voor de ogen van de mensen te versluieren. Hij misbruikt de blindheid van de mensenzielen voor datgene wat zij niet met de zintuigen kunnen waarnemen, door de gevoelens, gedachten en handelingen van mensen voor zijn eigen doelstellingen in te schakelen en de mensen zo tot zijn speelbal te maken. Door de misleidbaarheid van de mensenziel heeft de satan de macht gekregen om de mens op de meest uiteenlopende listige wijzen te misbruiken voor de verwezenlijking van zijn boosaardige doelstellingen, namelijk de vernietiging van de heiligheid van het mensdom. De krachten van het kwaad sporen onophoudelijk de mens ertoe aan, zodanig te leven dat hij door zijn daden, woorden en bestrevingen zichzelf vernietigt. De satan maakt gretig gebruik van het feit dat de mens de enige Waarheid van God niet met zijn wereldse ogen kan zien, en legt de mens allerlei waangedachten in de geest, die hem steeds verder van God verwijderen.

Zo zaait de satan het zaad van zonde en ondeugd in de zielen. Hij fluistert ongehoorzaamheid en onverschilligheid in, en verzwakt de ziel in haar oorspronkelijke wijze van denken, voelen en verlangen, zodat haar gedachten, gevoelens en verlangens niet meer in overeenstemming zijn met de wijze van denken, voelen en verlangen die God in haar heeft gelegd. Zodra de standvastigheid van de ziel in haar overeenstemming met Gods Plan voldoende ondermijnd raakt, schiet de bekoring wortel. De ziel begint meer en meer te denken, voelen en verlangen zoals de satan dit wil, en niet meer zoals God wil. De ziel volgt de stem van de bekoring en vervalt in ondeugd, en geleidelijk aan in echte zonde. Het ondermijningswerk van de satan draagt zijn vruchten in de ziel.

Doordat de satan de ziel met alle mogelijke middelen in dit nieuwe patroon van denken, voelen en verlangen zoekt vast te houden, neemt zij dit nieuwe patroon aan als gewoonten. Zodra dit het geval is, is er sprake van zwakheden: De ziel krijgt steeds minder weerstand tegen de bekoringen en vervalt in een patroon van systematische ondeugd. Dit komt mede doordat de inwerkingen van de satan de levenskracht in de ziel zodanig verzwakken dat de ziel steeds minder strijdlust voor het goede ontwikkelt, tenzij haar ware Liefde voor God en haar medeschepselen voldoende sterk blijft. De ziel is dan ten prooi aan allerlei verslavingen: Zij wordt letterlijk tot slaaf van de ondeugd, slaaf van de satan die de ondeugd in haar heeft gelegd en steeds méér macht krijgt over het doen en laten, spreken en voelen, denken en verlangen van de ziel. Op elke uiting van de wil van de satan geeft zij zich over aan de bekoringen. Zij zondigt, of begaat ondeugden, telkens de satan dit wil.

Het feit dat de satan de ziel zo sterk domineert en innerlijk richting geeft, geldt voor de ziel niet als verontschuldiging, want elke ziel behoudt in alle omstandigheden het vermogen om vrij te kiezen voor het Licht: De maat van haar Liefde tot God en tot haar medeschepselen bepaalt de mate waarin zij aan duistere influisteringen en neigingen gevolg geeft of niet.

Precies hierin ligt de ondermijning van de heiligheid van het mensdom door de duisternis: Heiligheid is het vermogen van een ziel om in al haar doen en laten en al haar innerlijke gesteldheden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen Heil over de Schepping te helpen brengen. Hiertoe is nodig dat het innerlijk leven van de ziel een zo getrouw mogelijke spiegel is van het Hart van God Zelf. Juist hierop zijn alle aanvallen van de satan tegen de mensenzielen gericht: Hij tracht hen in elk opzicht verder en verder van God te verwijderen, zodat steeds minder zielen nog enigszins Gods beeld in zich ongeschonden weten te bewaren.

1.2. De toestand in de wereld

De gebeurtenissen en ontwikkelingen om ons heen laten ons vermoeden dat de wereld bezig is, definitief ten onder te gaan aan de krachten van het kwaad. Dit is slechts schijn. God laat niet toe dat Zijn Werk wordt verwoest door krachten die uiteindelijk niets tegen Hem vermogen. Wie is aan God gelijk? Noch de mens noch de satan. De eindoverwinning van Jezus Christus is reeds voorspeld en beloofd in de Bijbel, en het staat vast dat deze overwinning zal komen met de Triomf van het Onbevlekt Hart van Maria, de Vrouw die de kop van de slang (de satan en zijn werken van duisternis) onder Haar voeten zal verpletteren: het beeld van de totale vernedering van het kwaad door de heiligste van de mensenzielen, Maria, Die voor deze strijd Haar leger kiest en vormt (de zielen die zichzelf totaal en onvoorwaardelijk aan Haar toewijden en deze toewijding daadwerkelijk beleven en toepassen in de praktijk van het dagelijks leven).

Jezus Christus heeft door Zijn Lijden en Kruisdood de eindoverwinning van het Licht bezegeld. God heeft echter gewild dat de mens deel zou hebben aan de concrete vormgeving van deze overwinning. Wie zijn leven geeft voor Maria en in Haar dienst (totale toewijding van alles wat in het leven gebeurt), is verzekerd van de Eeuwige Gelukzaligheid, op voorwaarde dat hij deze dienst trouw blijft en haar uitoefent in volhardende deugd, zoals Jezus deze heeft onderwezen in de Blijde Boodschap.

Hoe erger de dingen lijken, des te meer komt in werkelijkheid de nederlaag van de satan naderbij. De zwaar beledigde Wet van Gods Gerechtigheid moet worden vergoed door het lijden en de lasten van de mensheid.

Het is echter van het grootste belang dat de mensenziel alle ellende om zich heen uitdrukkelijk aan Maria toewijdt: Zij heeft de macht ontvangen om slijk in goud te veranderen indien Haar daar uitdrukkelijk om gevraagd wordt en in de mate waarin de mensenzielen daar actief aan meewerken door een leven te leiden dat volledig is geconcentreerd op de beleving van de zelfverloochenende Liefde jegens Gods Werken en jegens al hun medeschepselen.

God rekent op ieder van ons. Hij heeft ons als christenen in deze tijd in de wereld voorzien omdat Hij van ons bijzondere dingen verwacht. Ons leven in deze tijd is door Hem zo voorbestemd. Onze roeping bestaat erin, onszelf te geven in de strijd voor het behoud van de Nalatenschap van Jezus Christus en voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Dat kan niet anders dan door de uitroeiing van het kwaad in al zijn vormen. De satan heeft zich tijdelijk van Gods Schepping meester gemaakt, omdat de mensheid hem door de ongebreidelde zonde zo totaal heeft gediend dat zijn macht in de wereld vrijwel onbegrensd is geworden. Op ieder van ons rust nu de heilige plicht, het grootste wapen ter hand te nemen dat de satan opnieuw uit Gods Rijk zal verdrijven: de Liefde, de enige magneet die God naar de aarde toe trekt.

De volkomen Liefde tot God en tot alle medeschepselen en het onwankelbaar vertrouwen in het feit dat alle verwarring van deze tijden niets anders is dan de misleiding waarmee de satan ons poogt te ontmoedigen, moeten de bloemen worden die wij nu uitspreiden als een tapijt voor de voeten van de Koningin van Hemel en aarde, Die door onze overgave aan Haar, weldra Gods aarde zal betreden om het gif van de satan uit alle harten te verwijderen door de geur van Haar onbevlekte heiligheid. Elke twijfel, ontmoediging of ongeloof vanwege mensenzielen vergroot de macht van het kwaad. Elk moedig vertrouwen en elke verbeten inspanning van toewijding van alles wat de zielen zien, horen en meemaken, is als een bloem op Maria’s voeten. Hoe meer bloemen mensenzielen op Haar voeten leggen, des te vernietigender wordt de druk op de kop van de satan, want nu reeds kronkelt hij onder Maria’s voeten. Het is precies omdat hij nu reeds Haar gevangene is, dat hij zo wild om zich heen slaat. Zijn laatste inspanningen zijn erop gericht, nog zoveel mogelijk zielen tot zijn eeuwige slaven te maken, want hij weet dat hem niet veel tijd meer toegemeten is. De verwoestingen die wij nu om ons heen waarnemen, zijn de vruchten van zijn laatste uitbarstingen van wanhoop. De driestheid van zijn handelingen bewijst zijn onmacht, het feit dat hij weet dat hij door de Vrouw overwonnen is, en zijn woede daarover. De waarde van ons Geloof moge hieruit blijken, dat wij geen vrees koesteren voor het brullen van een monster dat in doodsstrijd verkeert.

Zeer veelzeggend zijn de volgende woorden die de Moeder Gods sprak op 21 januari 2007:

"De Allerhoogste openbaart Mij nu in de volheid van Mijn glorie en macht als een zoveelste akte van grenzeloze Barmhartigheid opdat de zielen hun vrije wil mogen gebruiken voor het maken van de juiste keuze. Ik herinner de zielen eraan dat slechts de keuze voor de aanvaarding van de volheid van Gods Waarheid hen kan redden voor de eeuwigheid. Meer dan ooit zoek Ik zielen die bereid zijn tot de uiterste zelfverloochening en zelfofferande aan Mij, want de zwaar beledigde Goddelijke Wetten roepen om eerherstel en goedmaking. De weg van de vergoedende boete en offers is de enige weg naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde. De Goddelijke Barmhartigheid vult dagelijks vele leemten, doch de sluitsteen voor het bouwwerk van Gods Rijk op aarde ligt in de handen der zielen: Alleen zij kunnen Gods Rijk op aarde afroepen door hun eigen restloze zelfgave voor Gods Wet en door volmaakte onderwerping aan Mij, want God heeft Mij nu geopenbaard als de Meesteres van alle zielen om de Werken van Jezus Christus in de zielen te voltooien, dit wil zeggen hun vruchten te helpen ontsluiten.

Ik heb zielen nodig die volharden in hun totale en onvoorwaardelijke toewijding aan Mij als de Meesteres van alle zielen. De vruchten der Schepping zijn niet uitgerijpt tot ware heiligheid, de meeste zijn in ontbinding gegaan door zich vrijwillig over te leveren aan het gif van hem die alle Werken van God zoekt te verwoesten. Aan Mijn voeten ligt het geneesmiddel voor alle verval. Geef Mij akten van eerherstel en goedmaking, in naam van alle zielen van alle tijden, want veel van datgene wat sedert eeuwen is ontspoord, kan in Gods ogen nog worden bijgestuurd door vurig toegewijde Liefde, onderwerping en lijden. Ik heb heiligen nodig. Heiligen worden slechts gevormd uit de grondstof van totale zelfverloochening, blijmoedige aanvaarding van de kruisweg van het leven, en een stralende Liefde. Mogen de zielen kiezen voor Jezus en voor Mij, en de wereld met al zijn onzuiverheden leren versmaden".

1.3. De vervulling van Gods Heilsplan: De Belofte van de definitieve overwinning van het Licht over de duisternis

God is ten volle een God van Leven, Liefde, Licht en Hoop. Zijn tegenstrever tracht ons het tegenovergestelde te brengen, en vooral ons te laten geloven dat deze tegengestelden de ware norm van ons leven op aarde moeten zijn: dood, haat respectievelijk zonde, duisternis en ontmoediging. Dit alles sterft naarmate de ziel kiest voor God en Zijn Werken in het eigen dagelijks leven. Daar ligt de reden waarom ons aardse leven het voorwerp van een voortdurende strijd tussen Licht en duisternis heet te zijn: De beide pas beschreven krachten trachten heel ons leven lang, de heerschappij in de ziel naar zich toe te trekken. De inzet is het Eeuwig Leven, de ware Verlossing, de heiliging van de ziel, alsook de grondvesting van Gods Rijk van Liefde en Vrede op aarde.

In de strijd tussen Licht en duisternis met de ziel als inzet ligt meteen één van de hoofdredenen waarom de ziel de Tegenwoordigheid, de heerschappij en de leiding van de Koningin des Hemels in haar leven zo zeer nodig heeft. Geen Wezen is beter vertrouwd met Gods Mysteries, de Geheimen van Zijn Werken in de ziel, en geen Wezen beschikt zoals Zij over de macht en het vermogen om Gods Werken in de ziel tot de hoogste vruchtbaarheid te brengen. Daarom wordt Maria de Brug tussen Hemel en aarde, tussen God en de zielen genoemd: Zij draagt de vruchten uit de Goddelijke Boomgaard in de ziel binnen, en leidt de vertering die noodzakelijk is opdat deze Goddelijke vruchten de ziel goed zouden bekomen en haar niet zouden schaden, doch voeden. Onvergankelijke vruchten voeden immers voor het onvergankelijk Leven. Zij bederven slechts wanneer zij worden bewaard waar de zuurstof van de Heilige Geest het moet afleggen tegen de gisting van de zonde omdat de ziel haar bodem met de onverteerbare vruchten van de wereld heeft gevoed.

Het is noodzakelijk dat elke mensenziel zich er rekenschap van zou geven, dat de overwinning van het Licht over de duisternis moet beginnen in de individuele ziel zelf, door een radicale oriëntering van alle gedachten, gevoelens, verlangens, bestrevingen en innerlijke gesteldheden op Gods Hart en op de voltooiing van Gods Werken en Plannen. Dit kan slechts in de mate waarin elke ziel bewust nastreeft om elk detail van haar innerlijk leven, van haar hele gedrag, al haar innerlijke gesteldheden, al haar contacten met medeschepselen en al haar reacties op alle situaties van het leven uitsluitend en onvoorwaardelijk te vullen met Ware Liefde, dit wil zeggen met zelfverloochenende Liefde die volledig wordt gedreven door een oprecht verlangen dat elk medeschepsel het goed moge hebben en dat Gods Werken en Plannen spoedig voltooid mogen worden, en wel mede door de eigen bewuste, actieve, spontane, vrijwillige en volhardende inzet voor het goede.

Gods Heilsplan is volkomen op de definitieve en totale overwinning van het Licht over de duisternis gericht. Hij heeft de mensenzielen een buitengewoon machtig wapen bereid om actief aan de voorbereiding van deze overwinning mee te werken: Alles wat de satan een ziel aandoet, kan door toedoen van de ziel via toewijding van de situatie en van de betrokken zielen aan Maria omgevormd worden in Licht. Zo kan elk element van duisternis worden veranderd in Licht. God heeft de totale toewijding aan Maria voorzien als sleutel tot Zijn definitieve overwinning, en heeft aldus de ziel macht gegeven om uit elk element van duisternis een element van Licht te helpen bereiden. De zielen geven zich hiervan nog geen rekenschap, maar Gods overwinning, het Rijk Gods op aarde, is er reeds, doch wacht slechts tot de mensenzielen op de juiste wijze met alle duisternis omgaan en zoveel mogelijk situaties en zielen aan de Koningin des Hemels toewijden. Het heilig verbond van diep beleefde, totale, onvoorwaardelijke toewijding aan Maria is niets minder dan een generator met behulp van dewelke God grote hoeveelheden stroom kan opwekken om Zijn Licht doorheen het netwerk van de Schepping te kunnen sturen. Laten wij nooit vergeten dat God de mens niet nodig heeft – Hij zou alles helemaal alleen kunnen verwezenlijken – doch dat Hij niettemin alles samen met de mensenziel wil voltooien.

De onvatbare macht van de Koningin des Hemels bestaat precies hierin, dat Zij de Brug is, via dewelke de aan Haar toegewijde beproevingen en kruisen op een volmaakt vruchtbare wijze in Gods Hart binnengedragen worden. Beproevingen en kruisen die oprecht aan Haar worden toegewijd, worden door Haar volmaakte Liefde veredeld, en op grond van de Haar door God geschonken macht worden deze beproevingen en kruisen gebruikt als grondstoffen voor de bereiding van genaden voor de wereld.

Net zoals de Meesteres van alle zielen de Wederkomst van Jezus heeft verklaard als een opstanding van de volheid van de gesteldheden van de Christus binnen in de individuele ziel, zo zal de grondvesting van Gods Rijk op aarde het effect zijn van de grondvesting van dit Rijk in zoveel mogelijk individuele zielen. God heeft voor de Meesteres van alle zielen een essentiële rol binnen de voltooiing van dit proces voorzien. De Koningin van Hemel en aarde wil op deze plaats enkele essentiële punten belichten, tot motivering van de zielen in de overgave aan Haar, opdat zij dit Werk van God, de grondvesting van Zijn Rijk op aarde, samen mogelijk mogen helpen maken.

2. De bijzondere, unieke hoedanigheden en rol van Maria binnen de heilsgeschiedenis

2.1. Door Maria naar het Hart van de Drie-Ene God. De mystieke overvloeiing van Maria in de Godheid

De Missie van de Christus als Verlosser op aarde was Gods antwoord op de kerker die de mensenziel door de erfzonde voor zichzelf had gebouwd. Jezus als Zoon van God en derhalve als Drager van de volheid van de Godheid kon uitsluitend in een menselijk lichaam worden geboren mits Hij kon worden gedragen door een vrouw die waardig was om de Godheid in zich te ontvangen. Gods keuze viel op Maria. Zij moest volmaakt heilig zijn. Een mensenziel kon slechts volmaakt heilig zijn indien zij zou worden ontvangen zonder de erfzonde, want door de erfzonde had de mensenziel haar heiligheid verloren door voor de eerste maal de Wet van de Ware Liefde te overtreden en daardoor te kiezen voor de duisternis boven het Licht.

Maria, De Vrouw, werd onbevlekt ontvangen – dit wil zeggen: vrij van elk spoor van de erfzonde – en kreeg de kiem van Gods Zoon rechtstreeks via de Heilige Geest, zonder menselijke inmenging, in Haar Schoot gestort. Zij werd hierdoor in een unieke mate bekleed met de Godheid, zodat Zij terecht het Tabernakel van de Heilige Drievuldigheid wordt genoemd. Tussen het hele Wezen van Maria en de Godheid ontstond een vlekkeloze verbinding, via dewelke God Zijn Wet, Zijn Geheimen, Zijn Wijsheid en Zijn Wil volkomen onbelemmerd in Haar kon laten overvloeien. Door de zeer verregaande eenheid van Hart tussen Maria en God heerste van meet af aan in Haar een gesteldheid die Haar tot smetteloze Spiegel van Gods Hart maakte, wat meteen betekent dat Zij in een unieke mate God kon vertegenwoordigen jegens de hele Schepping. Oorspronkelijk bezat elke mensenziel dit vermogen, doch door de erfzonde was geen enkele mensenziel nog ten volle in staat om God tegenwoordig te stellen jegens haar medeschepselen. In Maria echter, had God nu in een unieke mate Zijn beeld gedrukt, en Zij hield dit beeld een leven lang ongeschonden door een volmaakt zondeloos leven.

Door het ontbreken van elke hindernis voor de instroming van Gods genadegaven in het Wezen van Maria leefde in Haar de volheid der Genade en kon Zij de rol van volmaakte Brug tussen God en de mensenzielen vervullen: Via haar kwam de Godheid in de gedaante van de Christus tot de mensheid, en in Haar Hart kan elke mensenziel de gouden weg naar het Hart van God vinden. Zo bezit Maria de uitgelezen hoedanigheid om de zielen met God te verbinden. Zij is tevens de Gouden Brug over dewelke elke mensenziel op de veiligst mogelijke weg doorheen de stormen van het leven Gods Hart kan bereiken.

God heeft het zo beschikt dat Zijn Zoon op aarde uit Maria moest worden geboren. Opdat de navolging van Christus en daardoor de Verlossing van de individuele ziel volkomen zou zijn, moet nu elke ziel zich uit Maria (opnieuw) geboren laten worden, die immers de Brug tussen God en de zielen is, en opdat de Brug tussen Hemel en aarde waarlijk voltooid moge zijn, moet nu ook het Rijk Gods op aarde uit Maria geboren worden. De grondvesting van Gods Rijk op aarde moet worden voltooid door de definitieve Triomf van het Hart van Maria, die moet komen door een levend getuigenis van zoveel mogelijk mensenzielen voor een vrijwillige overgave aan Maria’s leiding door een leven van intens beleefde toewijding aan de onbevlekte en volmaakt zondeloze Ziel, in Wie Gods Genade volkomen was. Elk mensenleven dat wordt geleid in totale, onvoorwaardelijke toewijding aan Maria, is een levend getuigenis voor de wil om een spiegelbeeld te zijn van Haar Die onder alle mensenzielen tot de grootste Belichaming van de heiligheid werd. Op grond van deze eigenschap is Zij de Meesteres van alle zielen, Diegene Die de macht en het vermogen heeft gekregen om zielen innerlijk volmaakt te begeleiden tot individuele ontsluiting van hun Verlossing, waardoor Maria tevens in de diepste zin van het woord de Medeverlosseres met Christus is, Diegene Die zielen innerlijk zodanig kan leiden en helpen omvormen dat zij helemaal worden ontsloten voor de grootste bloei van de Verlossingswerken die Christus voor hen heeft voltrokken.

Als Meesteres van alle zielen is Maria geroepen om het Ware Licht in elke ziel tot vrucht te brengen en elke ziel over de Gouden Brug van Haar Onbevlekt Hart naar God te leiden, Die Bron en Bestemming is van alle dingen.

Ja, Gods Licht kan zeker rechtstreeks in de ziel naar binnen stralen, doch ooit vergeleek Maria Zich met een gekleurd brandglasraam. Wanneer een mens doorheen gewoon vensterglas naar de zon zou kijken, zou hij verblind worden. Doorheen een gekleurd brandglasraam echter, valt het zonlicht op een getemperde wijze en bovendien met een bijzondere kleurenpracht binnen. Het licht is veel beter bij de mens aangepast. Zo kan Maria Gods Licht in elke mensenziel op een zodanige wijze naar binnen leiden, dat dit strikt bij de individuele ziel is aangepast, zodat het haar niet verblindt en pijn doet, doch haar in verrukking kan brengen en haar derhalve innerlijk kan helpen verheffen. Zo kunnen wij Maria zien als een weldoende filter doorheen dewelke Gods Licht op een zachte wijze Heil in de ziel kan brengen, zodat de ziel het volgens haar eigen gesteldheden kan verwerken.

Waarom doorheen stormachtig water naar de overkant van de stroom zwemmen, wanneer Gods Voorzienigheid een veilige, onwankelbare Brug ter beschikking stelt? Of waarom het risico op brandwonden en/of blindheid aangaan door doorheen een raam rechtstreeks in de intense zomerzon te kijken, wanneer men de verrukking van het zonlicht kan ervaren achter een gekleurd brandglasraam? Kan men de Zoon van God vereren wanneer men doet alsof Hij geen Moeder had? Hoe graag ziet de Zoon een ziel tot Zich komen via Zijn Moeder, daar Zijn Moeder voor Hem het uitgelezen Symbool voor de grootst mogelijke heiligheid van de mensenziel is, en tevens het Gouden Tabernakel dat Hem negen maanden lang heeft gedragen en daarna elk ogenblik van Zijn Leven als de God-Mens in de meest intense eenheid van Hart met Hem verbonden was.

Door Maria restloos te heiligen teneinde Haar waardig te maken om de God-Mens ter wereld te brengen en daardoor de rechtstreekse Wieg van de Verlossing van de mensheid te worden, heeft God Haar onbereikbaar hoog boven al het menselijke verheven. In Gods ogen is het daarom een zware belediging aan Hemzelf en aan Zijn Verlossingswerk wanneer een 'christelijke' ziel Maria, het absolute Wonderwerk van God, verloochent of Haar unieke rol en positie negeert. Een ziel kan onmogelijk Maria miskennen en tezelfdertijd Jezus volgen, want Maria is een deel van Jezus: Zij heeft Hem Zijn Lichaam en Bloed gegeven, is één van Hart met Hem, en deelt in Zijn macht, Wijsheid en volmaakte heiligheid. Jezus kan Zich niet volkomen geven aan een ziel die onvoldoende Liefde en eerbied voor Maria heeft, want deze ziel stelt zelf beperkingen aan Haar ontvankelijkheid voor de volheid van Gods Liefdesgaven. Maria is Zelf zoals de vlees geworden Ster van Bethlehem, Die de weg wijst naar de Christus. De mensenziel kan Christus langs geen veiliger en zekerder weg bereiken dan door de betrachting van een intense eenheid met, en navolging van, Maria, en de Godheid is nergens tastbaarder tegenwoordig en werkzaam dan in Maria.

2.2. Maria als grootste Wonderwerk van God

Maria is de enige geschapen ziel die absoluut volmaakt was in alle deugden, en volmaakt zonder zonde is gebleven, en derhalve de absolute volmaaktheid van de Ware Liefde tot God, Zijn Werken en Plannen en Zijn Schepping heeft beleefd in alle details van Haar dagelijks leven. Zij belichaamt aldus het ideaal dat God Zich voor alle mensenzielen heeft gesteld, namelijk een vlekkeloze spiegel te zijn van Zijn beeld en gelijkenis. Maria is bij uitstek het Meesterwerk van God, Zij is onder al het geschapene de enige Verzameling van alle elementen van de heiligheid, en is daarom volmaakt één met Gods Wil.

De volmaakte heiligheid van Maria berust op het feit dat Haar Wil van meet af aan absoluut één was met de Wil van God Zelf. Dit heeft Haar feitelijke macht eveneens onbegrensd gemaakt, want alles wat Zij wil, geeft volkomen en onvoorwaardelijk uitdrukking aan wat God wil, en Haar doelstellingen waren vanaf het uur van Haar Ontvangenis volmaakt identiek met de doelstellingen van God Zelf. Precies om deze reden was Haar leven op aarde een leven van absoluut volmaakte heiligheid en vruchtbaarheid, wat Haar uniek maakt onder alle mensenzielen, en dus het grootste Wonderwerk van God. God verhief Haar daarom terecht tot Koningin en Meesteres van al het geschapene. Deze hoedanigheid berust op:

  • Haar Onbevlekte Ontvangenis; Maria werd de 'nieuwe Eva', en gold voor God als de Wedergeboorte van het Aards Paradijs;
  • Haar volmaakt zondeloos leven op aarde. Dit betekent concreet niets minder dan dat Maria elke seconde van Haar leven de Ware Liefde heeft beleefd in haar absolute volmaaktheid, en aan geen enkele inspiratie (bekoring) vanwege de duisternis heeft toegegeven. Zij sloot in de diepste zin van het woord geen enkel compromis met het kwaad, omdat Haar Hart uitsluitend was georiënteerd op het Hart van God en Zij daarom slechts één enkele doelstelling nastreefde: dat Haar leven in elk opzicht en op elk ogenblik een vlekkeloze bijdrage zou vormen tot de voltooiing van Gods Werken en Plannen;
  • Haar onvergelijkbaar grote verdiensten tijdens Haar leven op aarde, wegens Haar volmaakte deelneming aan het grote Verlossingswerk en wegens de weergaloze heiligheid van al Haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en innerlijke gesteldheden;
  • Haar ononderbroken volmaakte eenheid met Gods Wil. Deze eenheid werd duidelijk in Haar volmaakte zondeloosheid. In geen enkele situatie, in geen enkel contact met medeschepselen en in geen enkel van Haar verlangens week Maria’s Wil ooit zelfs maar in het geringste af van de Wil van God. Daarom was Zij het absoluut volmaakte Werktuig voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken.

Op grond van dit alles werd Maria bekleed met een nooit geziene macht en Glorie.

Het is daarom de heilige plicht van elke ziel, voor altijd en onomstotelijk te geloven dat verering van Maria niet slechts juist is, doch dat zij zelfs absoluut noodzakelijk is voor de ziel die God een onbegrensde en onvoorwaardelijke Liefde wil bewijzen.

In niets kan God dieper worden aanbeden en bemind dat in Zijn grootste Wonderwerk. Na het leven op aarde wordt elke ziel aan een oordeel van Gods wege onderworpen, dat in de eerste plaats is gebaseerd op het onfeilbare antwoord van God op de vraag: "Hoeveel Liefde heeft deze ziel Mij geschonken, zowel rechtstreeks als via de Werken van Mijn handen?" Welnu, Gods grootste Liefde is Maria. In Haar heeft Hij de volheid van Zijn Liefde verzameld. Wie dit Bolwerk van Goddelijke Liefde niet op de waarde schat waarmee God Zelf Haar heeft bekleed, begaat een grote overtreding tegen de Liefde en toont aan, de Werken van Gods Liefde noch te herkennen, noch te erkennen, noch te waarderen. In Maria vereert en bewondert de mensenziel niet het Wezen van Maria op Zich, doch het absoluut Meesterwerk van Gods volmaaktheid en almacht.

MARIA is het MEESTERWERK van God. In geen enkel ander van Zijn Werken heeft God ALLE volmaaktheden van Zijn scheppende prestaties verzameld. In MARIA heeft Hij juist dat gedaan. Zij is de Schatkamer der Goddelijke Mysteries. Zij is 'vol van Genade', wat betekent dat ALLE Goddelijke Genaden en Gaven in Haar verzameld zijn. Daarom bezit Zij de onbegrensde macht om zielen te vervullen van de heiligmakende Genaden. Zij bezit dit vermogen in Haar hoedanigheid als Bruid van de Heilige Geest. In de spirituele zin is de Bruid één met de Bruidegom en bestaat tussen beiden een volkomen, onbelemmerde overvloeiing. God heeft Maria geschapen als Zijn onfeilbaar antwoord op de erfzonde (het 'meesterwerk' van de satan). God beoogde, in Maria een wezen te scheppen waarvan de aanblik Hem in één enkel ogenblik alle schoonheden van al Zijn Werken zou kunnen laten zien.

Daarom geldt tevens in de volheid van het woord: Wie Maria tot zijn Meesteres kiest (dit wil in wezen zeggen: Wie de Goddelijke Beschikking aanvaardt volgens dewelke Maria de Meesteres van alle zielen IS), geeft aan God ALLE ruimte, want Maria belichaamt precies al het Goddelijke, in zoverre God Zich aan de zielen wil openbaren. Zij brengt het Goddelijk Licht in de zielen, in een vorm en intensiteit die door de zielen (zwak als zij door de erfzonde zijn) kan worden opgenomen. Laten wij in dit verband terugdenken aan het beeld van Maria als brandglasraam.

Zo wordt Maria pas goed tot Brug tussen God en de zielen: Zij leidt het Goddelijk Licht naar de zielen toe in een door de zielen opneembare vorm, laat het zich in hen helemaal ontvouwen, en voert hen dan in de voltooiing van de voor hen door Jezus bekomen Verlossing naar God terug. Ieder die dit door God Zelf gekozen systeem miskent, verkeert in dwaling, want wie Gods Beschikkingen slechts ten dele wil volgen (bijvoorbeeld door Maria niet te erkennen zoals Zij in Haar volheid IS) bewijst daardoor dat zijn Liefde tot God gebrekkig is: Hij bemint niet de ware aard van Gods Meesterwerk en verloochent hierdoor in feite ook de almacht van God Zelf, dit wil zeggen: het vermogen van God, en van Hem alleen, om slechts volmaakte Werken te scheppen.

In geen enkel ander Werk van God is Zijn almacht ooit duidelijker tot uiting gekomen dan in Maria: Zij was in elk opzicht volmaakt. De Hemelse Koningin laat in dit verband opmerken dat elk element van de Schepping zoals wij deze op deze wereld kunnen zien, afwijkt van de volmaaktheid, niet als een teken tegen de almacht van de Schepper, doch als een teken voor het feit dat elke invloed die van buiten God op het geschapene inwerkt, bepaalde effecten van de door God bedoelde volmaaktheid teniet doet. Precies om deze reden is onze wereld, hoewel door God geschapen, verre van volmaakt: Hij is sedert de erfzonde ten prooi geweest aan ontelbare invloeden die niet van God zijn uitgegaan.

Zelfs in dit opzicht was Maria absoluut uniek: Zij is levenslang en voor de eeuwigheid volmaakt gebleven omdat Zij op Haar Wezen geen enkele invloed heeft toegelaten, die niet van God afkomstig was, en dit vanaf Haar Ontvangenis via Haar maagdelijk Moederschap tot en met de eeuwigheid.

2.3. "Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar uw Moeder"

In het kader van de bekroning van Zijn Verlossingswerken bracht de Christus, Tweede Persoon van de Godheid, op het Kruis Gods verlangen tot uitdrukking, dat alle mensenzielen (op Golgotha belichaamd, respectievelijk vertegenwoordigd, door de modelapostel Johannes), 'de Vrouw' tot Moeder zouden hebben. Jezus Zelf legde de wortels van de toewijding aan Maria toen Hij vanaf het Kruis de woorden sprak: "Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar uw Moeder". Hij vertrouwde met deze woorden de hele mensheid aan Maria toe, en maakte Zijn Moeder op deze wijze tot Brug tussen de zielen en hun eindbestemming: het Hart van God. Totale toewijding aan Maria is derhalve niets anders dan gehoorzaamheid jegens Jezus, en drukt uit dat men Zijn laatste Geschenk aan de zielen apprecieert, het Geschenk dat Hij de mensenzielen uitgerekend in de laatste fase van de voltrekking van het Verlossingsmysterie heeft bereid. Om welke reden zou de ziel, die van God Zelf een voltooide, absoluut volmaakte en onwankelbare Brug aangereikt krijgt, absoluut liever zwemmend doorheen het kolkende water van het leven naar God toe spartelen?

De ziel wordt pas vrij in de mate waarin zij geheiligd is. Juist de heiliging is de bedoeling van de totale toewijding aan Maria. Maria is immers de Brug van de ziel naar God toe, van het litteken van de erfzonde naar genezing door deugdzaam leven in het Hart van de Koningin van de Liefde, de Brug van de slavernij jegens werelds denken, voelen en leven naar de volmaakte vrijheid van de ziel in eenheid met Maria, de Gouden Poort op Gods Hart. Maria als Moeder van alle mensenzielen: Deze band heeft de volgende implicaties:

★ Maria is de Moeder Die de Christus als God-Mens heeft gebaard, en is daarom bekleed met het vermogen om op spirituele wijze elke mensenziel 'opnieuw te baren'. Denken wij in dit verband aan Jezus’ woorden jegens Nicodemus, toen Hij zei dat slechts hij die opnieuw geboren zou worden, en wel uit water en Geest, het Rijk Gods zou zien. Maria is de Bruid van de Heilige Geest, Hij heeft aan Haar de volmaakte Hemelse Bruiloft voltrokken. Wie op spirituele wijze uit Maria opnieuw geboren wordt, wordt hierbij eveneens met de Heilige Geest bekleed. Uit Maria opnieuw geboren worden, betekent niets minder dan een nieuw leven beginnen in volkomen navolging van Haar opperste deugdzaamheid. De ziel die zich actief door de Heilige Geest laat bekleden, wordt in haar diepere innerlijke gesteldheden zo grondig omgevormd dat zij zich meer en meer afwendt van elke duistere neiging om te beginnen leven in volkomen overeenstemming met Gods Wet van de Ware Liefde.

Wedergeboorte uit Gods Geest is in wezen vergeestelijking, vanuit de diepste hartsgesteldheden steeds méér geest/ziel en steeds minder lichaam/materie zijn.

God heeft via de totale toewijding aan Maria de zielen de gelegenheid geboden voor een uitgelezen wedergeboorte uit de geest, want de ziel die zich totaal aan Maria weggeeft, wordt door Haar volledig omgevormd, zoals in een wedergeboorte voor een nieuw leven met een totaal nieuwe levensbenadering.

De wedergeboorte kan op geen enkele wijze beter worden verwezenlijkt dan door de totale toewijding aan Maria, in de mate waarin deze oprecht en consequent wordt beleefd en toegepast in alle omstandigheden van het leven en in het hele doen en laten en alle innerlijke gesteldheden van de ziel. Een ziel die zich totaal aan Maria toewijdt, en deze toewijding daadwerkelijk beleeft in alle situaties van het leven en in al haar innerlijke gesteldheden, leidt meteen een volkomen ander leven dan een ziel die zich volledig onderdompelt in wereldse bestrevingen en gedachten.

De effecten van de totale toewijding aan Maria behoren tot de grote Mysteries van de Laatste Tijden. God heeft deze weg voor een vervuld leven precies voorbehouden voor de tijden die Hij als de ergste uit de hele mensengeschiedenis had voorzien: de tijden in dewelke de satan meer dan ooit zou pogen, de zielen massaal te verslinden. God heeft ons deze wondermooie weg in en met Maria bereid om ons in staat te stellen om deel te hebben aan de volheid van Zijn Verlossingsmysterie. De ziel die er niet toe bereid is, zich volkomen aan Maria te geven, laat hierdoor jegens God blijken dat zij niet geïnteresseerd is in de volheid van Zijn geschenken.

God biedt de zielen de gelegenheid om zich totaal aan Maria toe te wijden als een prachtige weg doorheen de wildernis van het aardse leven. De ziel die deze zachte, Vrede brengende Tegenwoordigheid en leiding op haar levensweg voelt, voelt een zodanig verschil dat zij niet begrijpt hoe zij vroeger doorheen de verpletterende chaos van het leven is geraakt. Vanzelfsprekend verbiedt God geen enkele ziel, rechtstreeks naar Jezus te gaan. Hij laat echter wel in deze Laatste Tijden verkondigen dat het nog meer Heil brengt, de weg in eenheid met Maria te gaan, omdat Zij de belichaming van de volmaaktheid in een geschapen ziel en daardoor het grote Teken van Hoop is. In Maria wordt aan de zielen het Teken gesteld dat er een weg is om als geschapen ziel het kwaad te overwinnen en de roos der heiligheid onbeperkt te laten ontvouwen.

Zonder enige twijfel bestaat ook voor de ziel die in alles naar Jezus alleen gaat en daarbij in het leven van elke dag in hoge mate de deugdzaamheid beleeft, de volheid der Verlossing, maar waarom aarzelen zielen eigenlijk om de weg te betreden die hen op de zachtst mogelijke wijze naar Gods Hart kan leiden en daarbij jegens God laat blijken dat de ziel dit grootste van Zijn geschenken erkent en waardeert? De totale toewijding aan Maria is de absolute bekroning van de Goddelijke Barmhartigheid. Kan men het toppunt der Barmhartigheid verwerven door de Moeder van de Mens geworden Barmhartigheid te omzeilen?

★ Een moeder is steeds opvoedster, lerares, beschermster en gids. De Moeder Gods is ertoe geroepen, in deze Laatste Tijden bij uitstek te onderrichten. Onder andere aan deze functie ontleent Zij de titel van Haar 'hoedanigheid der hoedanigheden': deze als Meesteres van alle zielen. De ziel die zich met haar hele wezen en alle details van haar levensweg aan Maria weggeeft (totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan Maria), geeft zich over aan Haar hoede, bescherming, onderrichting en leiding. Maria wordt jegens deze ziel méér dan 'slechts' Moeder, Zij wordt automatisch de Lerares en Meesteres van deze ziel. In deze hoedanigheid neemt Maria niet de plaats in van Jezus, integendeel, in de ziel die zich vrijwillig, actief, onvoorwaardelijk en ongeremd aan Maria heeft weggegeven, slaat Zij een brug naar de Christus: Zij vormt en kneedt deze ziel innerlijk zodanig, dat deze in staat wordt gesteld om de stap naar het Hart van God te voltooien. Dit wordt mogelijk doordat in deze ziel de innerlijke gesteldheden zodanig worden vervuld met deugdzame neigingen, dat de Verlossingswerken die de Christus ook voor haar heeft voltrokken, in haar in hun volheid worden ontsloten. Dit is wat de Meesteres van alle zielen bedoelt wanneer Zij zegt dat Zij geroepen is om in elke individuele ziel die zich volledig aan Haar weggeeft, de Verlossing te helpen voltooien.

De Verlossingswerken van Jezus zijn volmaakt, doch de effecten ervan moeten door de mensenziel zelf in de praktijk van het dagelijks leven worden ontsloten. Wij kunnen de Verlossingswerken in twee geschikte beelden beschouwen:

1. als zaad dat moet rijpen. Elk zaad, hoe edel en waardevol ook, moet worden begoten, en de grond waaraan het is toevertrouwd, moet worden bewerkt. Op gelijkaardige wijze krijgt elke mensenziel het zaad van de Verlossingswerken van Jezus in zich uitgestort, doch moet zij haar zielenbodem bewerken door volhardend aan haar eigen heiliging te werken en het water van Goddelijk Leven in zich op te nemen. Dit water van Goddelijk Leven wordt onder meer geleverd door de Hemelse onderrichtingen zoals de Moeder Gods deze in deze Laatste Tijden op een unieke wijze en in een unieke diepgang bereidt in de Wetenschap van het Goddelijk Leven;

2. als een sleutel die aan alle mensenzielen is gegeven, doch die door elke individuele ziel in het slot moet worden gestopt en worden omgedraaid om de deur van haar Verlossing definitief te openen. Wij moeten in dit verband de stelling van de Heilige apostel Paulus voor ogen houden, die zegt dat elke ziel in zichzelf moet aanvullen "wat nog ontbreekt aan de Werken van Christus". De Werken van Christus zijn volmaakt, doch het is een Goddelijke Wet dat God de mens niets opdringt, Hij wil al Zijn Werken volbrengen of voltooien in samenwerking met de mensenziel. De reden is, dat de mensenziel haar heiligende verdiensten slechts kan verwerven door aan te tonen dat zij uit vrije wil Gods Werken aanvaardt, zich bij deze aansluit, en hen waarlijk door haar eigen werken bekrachtigt, dus: deze in haar eigen dagelijks leven 'aanvult'.

Bedenken wij dat de vruchtbaarheid van Uw leven in Gods ogen wordt bepaald door de mate waarin U Zijn Plannen en Werken hebt bevorderd. Daartoe zijn Uw inspanningen nodig, maar ook Uw betrachting om slechts de Wil van God te volbrengen. Laat elk van Uw handelingen een handeling voor God zijn, en zorg ervoor dat Uw eigen wil nooit de kans krijgt om de vruchtbaarheid ervan te verminderen.

In Haar Openbaring van 13 december 2007 drukte Maria het treffend uit als volgt:

"Toen Jezus aan het Kruis de woorden sprak: 'Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar Uw Moeder', ontsloot Hij in werkelijkheid de verborgen kern van het Goddelijk Plan van Heil en Verlossing dat Mij sedert alle eeuwen had bestemd tot Meesteres, Leidster en Gids van alle zielen. Mijn rol als Meesteres van alle zielen bestaat uit de begeleiding en verdieping van de zielen op de weg van de heiliging, die de voltooiing is van de door Jezus afgekochte Verlossing en de weg naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde".

Op 25 maart 2008 sprak Zij in dit verband als volgt:

"Toen Jezus vanop het Kruis sprak 'Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar uw Moeder', bekrachtigde Hij in werkelijkheid deze toen reeds eeuwenlang vaststaande Waarheid: Ik was door God voorbestemd om Meesteres over alles buiten God te zijn. Vanop het Kruis bezegelde Jezus deze voorbestemming: Hij gaf de hele mensheid aan Mij als Moeder. De moeder is bekleed met het gezag over haar kinderen, net zoals de vader, met als enige verschil dat de vader de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt voor zijn onmondige kinderen.

Welnu, evenzo heeft God Mij bekleed met het volwaardig gezag over Zijn kinderen, terwijl Hijzelf de verantwoordelijkheid blijft opnemen om hen op de wegen van het Licht te houden. Hij doet dit via de Werken van Zijn Voorzienigheid, via het geweten dat Hij in elke ziel heeft ingebouwd, en via Mij als Kanaal van Zijn onderrichtingen".

De definitieve overwinning van God over de satan, van het Licht over de duisternis, is in deze zin tot in alle details door God voorbereid: Alles wat de satan een ziel aandoet, kan door deze ziel via toewijding van de situatie en van de erbij betrokken zielen aan Maria in Licht worden omgevormd. Zo kan elk element van duisternis worden veranderd in Licht. God heeft de totale toewijding aan Maria voorzien als sleutel tot Zijn definitieve overwinning en aldus de ziel macht gegeven over de ontsluiting van Zijn Licht uit elk element van duisternis. De zielen zijn zich hiervan nog niet bewust, doch Gods overwinning, de grondvesting van het Rijk Gods op aarde, is reeds een feit, het wacht slechts op de juiste omgang van de mensenzielen met alle duisternis en de toewijding van zoveel mogelijk situaties en zielen aan de Koningin des Hemels.

De onvermoede macht van de Koningin des Hemels ligt precies in het feit dat Zij de Brug is, over dewelke de beproevingen van het leven op volkomen vruchtbare wijze in Gods Hart binnengedragen worden. Wanneer men de beproevingen aan Haar toewijdt, veredelt Zij deze met Haar volmaakte Liefde en met Haar nog zo weinig bekende macht met dewelke God Haar heeft bekleed, en uit de beproevingen worden genaden voor de wereld bereid.

2.4. Maria is de door God gekozen Leidster in de strijd van het Licht tegen de duisternis in deze Laatste Tijden

De Koningin van Hemel en aarde bekroont ook, ja vooral, in Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen de Werken van de Christus. Jezus had door Zijn Leer, door het absoluut heilig Voorbeeld van Zijn Leven, en door Zijn Passie, die Hij in onvoorwaardelijke en absoluut volmaakte Ware Liefde heeft aanvaard en voltrokken, de macht die de satan zich door de erfzonde en de ontelbare daaropvolgende toegevingen van mensenzielen aan zijn boosaardige inspiraties over de mensenzielen had toegeëigend, teruggebracht van een absolute naar een relatieve macht. Wat betekent dit? Een absolute macht is een macht die men zonder meer heeft, en waaraan niemand iets kan afdoen. Een relatieve macht is een macht die men slechts kan uitoefenen in de mate waarin anderen dit mogelijk maken.

In het geval van de satan ligt het verschil hierin: Door de erfzonde verwierf hij zich in die zin een absolute macht over het lot van elke mensenziel, dat de Hemel voor elke mensenziel werd gesloten, en bijgevolg geen ziel de Eeuwige Gelukzaligheid bij God kon verwerven. Dit was van meet af aan de bedoeling van de satan geweest: Elke mensenziel zou hetzelfde lot ondergaan als hijzelf: verbanning uit de Hemel, respectievelijk de onmogelijkheid om ooit de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel te beleven.

God stuurde Jezus als God-Mens in de wereld om door een Leven in volmaakte Liefde en bekroond door een alomvattend Lijden en Kruisdood de mensenzielen te verlossen. De Verlossing betekent precies dit: De absolute macht van de satan over het lot van elke mensenziel werd gebroken. Zijn macht werd een relatieve macht, waarvan het effect door de Kruisdood van de Christus voortaan afhankelijk zou worden van de mate waarin elke individuele ziel de Verlossingswerken van de God-Mens tot nut zou maken. Naarmate een ziel in haar innerlijke gesteldheden en al haar doen en laten de Christus méér nauwgezet navolgt, wordt de macht van de satan over deze ziel kleiner, anders uitgedrukt: Deze ziel helpt de effecten van de Verlossingswerken van de Christus in zich ontsluiten (waarlijk werkzaam maken), respectievelijk voltooien. God heeft de zielen een Gouden Brug bereid om deze ontsluiting in zich te helpen voltooien: Maria, de Moeder van de God-Mens.

Dat God Maria tot de ware Leidster in de strijd van het Licht tegen de duisternis heeft gemaakt, houdt verband met het feit dat de mensenzielen moeten worden teruggebracht tot de staat van genade van vóór de erfzonde. Het is voor een mensenziel niet vanzelfsprekend om alle inspanningen, alle denken en voelen, alle verlangens, alle doen en laten en alle woorden af te stemmen op de spirituele noden en op de belangen van God en Zijn Werken en Plannen. Dit komt doordat de mens de stoffelijke elementen van het leven en de noden van zijn lichaam wél ervaart, en deze van het zielenleven heel vaak slechts als secundair beschouwt. Het lijkt wel of het tegennatuurlijk is om te leven met het oog op de spirituele belangen, de niet-stoffelijke belangen van de ziel, en deze van het lichaam zo onbelangrijk mogelijk te maken of althans de beleving ervan zoveel mogelijk ondergeschikt te maken aan de beleving van de dingen van de ziel. Dit is nooit Gods bedoeling geweest toen Hij de mens schiep.

De eerste mensenzielen, Adam en Eva, leefden totaal met en voor God en Zijn belangen ... tot zij de erfzonde begingen. Met het bedrijven van de erfzonde werd de mens zich plots hoofdzakelijk bewust van zijn lichaam (zijn stoffelijk wezen), dat voordien weinig belangstelling genoot. Dit komt tot uitdrukking in de woorden uit het Boek Genesis, waar wordt gezegd dat Adam en Eva "ontdekten dat zij naakt waren". De Meesteres van alle zielen heeft de 'naaktheid' van Adam en Eva na de erfzonde overigens op zeker ogenblik uitgelegd door aan te tonen dat deze beide zielen door de erfzonde te begaan, het kleed van de Ware Liefde hadden afgeworpen.

De erfzonde kan worden beschouwd als een diepe wonde in de ziel die is veroorzaakt door een beet van de slang (de satan, die de ziel verwondt doordat deze zich laat bijten door op zijn inspiraties van duisternis in te gaan). De slang heeft haar gif in de ziel gebracht, en de ziel begint anders te reageren dan God had bedoeld: Haar gedrag is niet meer 'automatisch heilig'. De voorziene heiligheid die Adam en Eva vóór hun eerste zonde genoten en die hen maakte tot beeld en gelijkenis van God, moet nu als het ware worden 'teruggewonnen'. Dit gaat niet zonder strijd, want de terugkeer van de ziel naar Gods beeld past niet in de plannen van de duisternis.

De gouden weg terug is ontsloten door de Verlossingswerken, en de volmaakte wijze om hem in de praktijk van het eigen leven te voltooien, is deze van de totale toewijding aan Maria, waarbij de ziel jegens de Koningin des Hemels uitdrukkelijk belijdt dat zij Haar aanvaardt als de enige Meesteres van haar hele wezen. Naarmate Maria (door de actieve inspanningen van de ziel) de kans krijgt om Haar eigen volmaakt heilige gesteldheden in de ziel tot ontwikkeling te brengen, zal Zij merken dat de aandacht en de belangstelling van de ziel steeds verder verschuiven naar haar spirituele belangen. Dit is één van de grootste tekenen voor de daadwerkelijke heerschappij van Maria in het hele wezen van de ziel.

Zolang de mens veel waarde hecht aan allerlei uitingen van jacht naar genot (in voedsel, versnaperingen, allerlei verslavingen, jacht naar wereldse ontspanning, behoefte aan wereldse contacten, nieuwsgierigheid naar wereldse gebeurtenissen enzovoort) is het Goddelijk Leven in haar duidelijk ondergeschikt aan het werelds leven en beleven (dat steeds de bevrediging van wereldse behoeften najaagt). Zolang dit in een aan Maria toegewijde ziel het geval is, is deze slechts naar de vorm aan Maria toegewijd, niet naar de inhoud, met andere woorden: dan zegt en denkt zij wel dat zij aan Maria toegewijd is, doch heerst Maria niet echt in deze ziel. De stelselmatige overgave van de stoffelijke behoeften aan Maria’s leiding en heerschappij betekent een grote verheerlijking van Maria’s macht over de ziel in haar hele wezen. Telkens de ziel de macht van Maria verheerlijkt in woorden, maar nog méér in haar hele doen en laten en al haar diepste gesteldheden, brengt zij de grondvesting van Gods Rijk van Liefde en Vrede op aarde naderbij.

Maria’s macht verheerlijken in daden, kan de ziel slechts ten volle door Haar richtlijnen voor de volle ontwikkeling van het Goddelijk Leven in de ziel in de praktijk te brengen, zelfs indien dit van de ziel grote inspanningen en grote veranderingen in haar levensgewoonten vergt. Terugkeer naar de staat van genade van vóór de erfzonde is terugkeer uit alle sporen van besmetting door de duisternis naar de oorspronkelijk door God bedoelde gesteldheid van Ware Liefde die helemaal is gericht op God en op het welzijn en Heil van alle medeschepselen.

Het Rijk Gods kan slechts op aarde gegrondvest worden wanneer voldoende harten zich aan elkaar sluiten om samen een explosie van Liefde te verwekken. God kan Zijn Rijk slechts vestigen in een bedding die Zijn eigen Aard in zich draagt, namelijk Ware Liefde. Ware Liefde is zelfverloochening, de uiterste betrachting van – en verlangen naar – het welzijn van alle medeschepselen en naar de voltooiing van alle Werken en Plannen van God, waarbij de ziel haar eigen behoeften en verlangens van harte achter deze van haar medeschepselen stelt. Slechts in deze bedding van Ware Liefde is de grond vruchtbaar voor de herschepping van het verloren paradijs op aarde. Dit is de essentiële betrachting, het ultiem Plan, van God: dat Zijn Rijk van Ware Liefde en Vrede op aarde gegrondvest kan worden. Met dit doel heeft Hij de Schepping gemaakt, en had Hij de aarde geschapen als 'het Aards Paradijs'.

De grondvesting van Gods Rijk op aarde is daarom niets minder dan een wedergeboorte van dit Aards Paradijs op aarde. Dit is uitsluitend en alleen mogelijk door een wedergeboorte van de Ware Liefde in de mensenzielen, want Ware Liefde is de absolute tegenpool van ontvankelijkheid voor de inspiraties vanwege de duisternis. Precies dit is wat Maria in Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen van meet af aan als Haar grote doelstelling heeft geformuleerd. Ik citeer in dit verband uit Haar Openbaringen:

23 januari 2006:

"Daartoe ben Ik bestemd: De Meesteres van alle zielen wil zielen klaarmaken voor Gods Rijk van Vrede, Liefde en totale overwinning op de duisternis".

26 november 2005:

"Als Meesteres van alle zielen wil Ik de harten klaarmaken voor het Rijk dat Mijn Zoon op aarde heeft gepredikt en waarvan Hij de standaard in de aarde heeft geplant in Zijn Kruis. Zo wil Ik het werkelijk Goddelijk Leven in de zielen brengen. Mijn macht zal herscheppen wat in puin ligt, want Ik ben de Brug tussen Hemel en aarde (...)"

21 juni 2006:

"Het is Mijn taak als de Meesteres van alle zielen, alle zielen bij elkaar te brengen en te houden in banden van Liefde en Vrede, en hen in verbinding te houden met de Boom des Levens, Jezus Christus".

20 september 2006:

"Ik heb het reeds vaker gezegd: De drijvende kracht in de Schepping, de kracht door dewelke God alles heeft gemaakt en in stand houdt, is de Liefde. Als de Meesteres van alle zielen bestaat Mijn eerste taak hierin, dat Ik de zielen wil helpen bevrijden uit hun ellende, die wordt veroorzaakt door hun eigen zwakheden, hartstochten, van Gods bedoelingen afwijkende verlangens. Ik wil hen bevrijden door hen de weg naar het ware Goddelijk Leven te tonen en hen het begaan van deze weg in de praktijk te leren ervaren. Door hun zwakheden geven zij toe aan de influisteringen van de satan. Ik kan hen hieruit alleen bevrijden door hun eigen medewerking. De gouden sleutel is ook hierbij de Liefde".

De Meesteres van alle zielen verwijst in dit verband naar het beeld van de Vrouw met de voet op de slang, en wijst erop dat de demonen de Hemelse Koningin zo mogelijk nog méér vrezen dan zij God vrezen. Dit is geen ketterse uitspraak, het is de waarheid. Door een Goddelijk Mysterie beven de demonen, en worden zij volkomen verlamd, zodra zij de stem van de Hemelse Koningin horen of zij Haar te zien krijgen. De reden is, dat in Maria de satan zwaarder wordt vernederd dan in God Zelf. Maria is onder de geschapen zielen de absolute tegenpool van de satan, daar Zij niet in het geringste is gevallen voor bekoringen tot zonde, ondeugd of zelfs maar de geringste afwijking van Gods Wet. Ook de satan zelf is een geschapen ziel. Anders is het met Jezus, die van nature Goddelijk is. Door Haar volharding in de beleving van de volheid van Gods Wet vernederde Maria de satan tot het uiterste toe. Geen enkele geschapen ziel buiten Haar heeft hem ooit zo totaal in haar macht gehad. Dit rechtvaardigt ten volle het beeld van de Vrouw met de slang (de satan en zijn gevolg, en alle werken van duisternis) onder Haar voeten. Dit beeld drukt tevens de totale Triomf van Maria uit, die de grondvesting van Gods Rijk op aarde zal inluiden.

2.5. Maria, door God gekozen als sluitstuk in de voltooiing van Gods Heilsplan

Maria is door God gekozen tot Aanvoerster van de Legers van het Licht in de aanhoudende strijd tegen de duisternis. Als Moeder van de Messias en Leidster in de strijd tegen de duisternis kan de Koningin des Hemels worden beschouwd als het grote Wonderwerk van Gods Barmhartigheid. Haar unieke rol en positie in deze Laatste Tijden verloochenen, komt neer op verzet tegen Gods Beschikking om de Moeder van de Verlosser tot Gouden Brug naar de voltooiing van Zijn Heilsplan – en dus de grondvesting van Zijn Rijk van volmaakte Liefde en Vrede op aarde – te maken. De duisternis boekt in deze tijd nooit eerder geziene schijnoverwinningen over Gods bedoelingen om de Ware Liefde in de wereld tot volle bloei te brengen.

Door elke terughoudendheid van mensenzielen om zich volkomen aan Maria weg te geven en Haar positie in de spits van de strijd tegen de duisternis te aanvaarden en te erkennen, krijgen deze schijnoverwinningen met alle eruit voortvloeiende ellende, chaos en leed, de kans om zich verder uit te breiden en de eindoverwinning van het Licht te blijven uitstellen. De zopas bedoelde terughoudendheid komt op God over als een aarzeling van de mensheid om Gods Wil tot verwezenlijking te helpen brengen, want God voltooit niets zonder vrijwillige, actieve, bewuste, volhardende en liefdevolle medewerking van zoveel mogelijk mensenzielen.

De Moeder Gods heeft als enige mensenziel het unieke voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis gekregen, omdat God Haar via deze onvergelijkbaar diepe heiliging wilde voorbereiden op een waarlijk unieke rol in de voltooiing van de heilsgeschiedenis: Dankzij Haar Onbevlekte Ontvangenis kon Zij de Verlosser als God-Mens ter wereld brengen. Door Haar volkomen zondeloos leven en dus vlekkeloze naleving van de Wet van de Ware Liefde, en Haar vlekkeloos beleefde mystieke eenheid met het Hart van de Verlosser, kon Zij de Moeder, innerlijke Gids en Meesteres van alle mensenzielen worden. Zij is de enige geschapen ziel die vanaf Haar Ontvangenis ononderbroken in vlekkeloze eenheid van Wil met Gods Wil heeft geleefd. Om deze reden is Zij de logische Brug tussen onze huidige wereld en Gods Rijk op aarde. Elke ziel die een andere ziel tracht weg te leiden van de passende verering aan dit Wonderwerk van God, moet zonder meer worden beschouwd als een grote vijand van het Heil.

De Meesteres van alle zielen zei ooit onomwonden dat de werken der duisternis in enkele dagen tijds volkomen in elkaar zouden storten indien elke mensenziel Haar van harte, onvoorwaardelijk en ten volle zou erkennen als de Meesteres van alle zielen. In deze 'hoedanigheid der hoedanigheden' belichaamt Maria immers méér dan in welke andere hoedanigheid ook de Vrouw met de voet op de slang, de Vrouw Die door Haar volkomen Triomf over de duisternis de Poort van Gods Rijk op aarde zal openen, met de satan onder Haar voeten en de verdiensten van de Verlossingswerken van Jezus Christus als de gouden sleutel in Haar hand.

3. Miskenning en verkettering van Maria’s grootheid

God heeft Zijn Heilsplan voor de hele Schepping ontworpen om de effecten van de erfzonde voorgoed teniet te doen en de mensenzielen naar de grondvesting van Zijn Rijk op aarde te leiden. Gods Rijk op aarde is voorzien als een levenssfeer die vergelijkbaar zal zijn met deze in het Aards Paradijs vóór de erfzonde werd bedreven. De duisternis is sedert de erfzonde ononderbroken aan het werk om de toen begonnen werken van verwoesting te voltooien door zoveel mogelijk zielen naar een onomkeerbare staat van ongenade te voeren. God is de daadwerkelijke voorbereiding van de grondvesting van Zijn Rijk op aarde in feite begonnen met de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, Die de Moeder van de Mens geworden Goddelijke Verlosser moest worden.

Maria is Haar unieke roeping volmaakt trouw gebleven en heeft onder de geschapen mensenzielen een ongenaakbaar verheven grootheid en een absoluut unieke spirituele vruchtbaarheid bereikt. Zij is geroepen om de Verlossingswerken van de Christus naar hun feitelijke bekroning te voeren door de effecten ervan te helpen ontsluiten in elke ziel die zich volledig aan Haar weggeeft. Zoals Maria Zelf reeds toelichtte, betekent dit niet dat een ziel de Verlossing in zich niet kan ontsluiten zonder Maria’s tussenkomst, doch is de weg van de consequent beleefde totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan Maria de Gouden Weg, door God Zelf in het leven geroepen en door Jezus aan het Kruis bezegeld.

De duisternis heeft niet voor niets haar verwoestingswerken in zo hoge mate op de verering jegens Maria en de hoogste vorm van toewijding aan Haar gericht. De duisternis inspireert zielen op vele uiteenlopende wijzen opdat zij niet van harte zouden meewerken aan de vervulling van het Plan dat God via de Heilige Maagd Maria tracht uit te werken in het kader van de strijd van het Licht tegen de duisternis, en waarbij Hij zielen via Maria als Poort van Zijn Rijk naar de staat van heiligheid wil voeren die hen in staat kan stellen om de definitieve overwinning op de duisternis te helpen voltooien.

De Meesteres van alle zielen laat in dit hoofdstuk dertien van de voornaamste en listigste schijnargumenten aanvoeren, waarvan de duisternis zich bedient om zielen van de hoogste verering aan Maria en medewerking met Haar weg te leiden, en deze hoogste verering zelfs op onbeschaamde wijze te verketteren.

Op grond van dit alles werd Maria bekleed met een nooit geziene macht en Glorie.

De Koningin des Hemels toont op onweerlegbare wijze aan waarom het bij elk van deze argumenten over niets minder gaat dan grove dwalingen. Zij verdedigt via Haar argumenteringen tevens de integriteit, de juistheid en de Hemelse oorsprong van Haar Maria Domina Animarum Werk, via hetwelk de Moeder Gods Haar hoogste en alomvattende hoedanigheid als Meesteres van alle zielen laat voorstellen in rechtstreekse voorbereiding op de eindoverwinning van De Vrouw over de helse slang en daardoor op de grondvesting van Gods Rijk van volmaakte Liefde en Vrede op aarde.

De Allerheiligste Maagd Maria laat in dit hoofdstuk antwoorden formuleren op een aantal stellingen waarvan sommige zielen zich bedienen, die de zin en het immens belang van de hoogste verering aan de Moeder Gods niet hebben begrepen en die om deze reden deze verering bekritiseren, niet zelden zelfs verketteren, en om diezelfde reden ook het Maria Domina Animarum Werk en de verkondiging via Myriam afwijzen, bekritiseren, als ongeloofwaardig voorstellen en zelfs verketteren, zonder zich ernstig in het geheel van de geschriften te hebben verdiept en deze vanuit het hart, in de volle uitwerking van het Licht van de Heilige Geest en van de Ware Liefde tot God en tot Maria in zich te hebben opgenomen.

De houding van zielen die de hoogste verering van Maria bekritiseren, berust op een gevaarlijke verblinding vanwege de duisternis, die er alle belang bij heeft dat de Waarheid over de sleutelrol van de Heilige Maagd Maria in deze Laatste Tijden onbekend en onbegrepen zou blijven en dat deze rol derhalve zou worden beschouwd als een ketterij ten aanzien van het christelijk Geloof, dat tenslotte terecht is gebouwd rond Jezus Christus.

Het Maria Domina Animarum Werk is louter en alleen de vrucht van een jarenlange mystieke kennisoverdracht vanuit het Hart van de Allerheiligste Maagd Maria naar het hart en de ziel van Haar Myriam toe. Alles wat via het Werk wordt verkondigd, berust op onvervalste Hemelse Waarheid zonder de geringste menselijke inmenging. Dit Werk verspreidt niets dat niet rechtstreeks door de Heilige Maagd is geïnspireerd, en doet dit strikt volgens Haar aanwijzingen qua vorm en tijdstip. Dit is op diverse plaatsen in de via deze website verspreide geschriften op ondubbelzinnige wijze meegedeeld.

Door de eeuwen heen hebben vele zielen zich ertoe geleend, de stellingen van heiligen en mystici over de grootheid van Maria te bekritiseren, aan te vallen, af te wijzen en zelfs te verketteren. Deze afwijzing en verkettering is in onze dagen nog steeds in volle hevigheid aan de gang. Velen stoten vroeg of laat op uitspraken als zou elke verering van Maria die boven deze van de oppervlakkige volksdevotie uitstijgt, neerkomen op een dwaling, een ketterij, afgodenverering, zelfs occultisme.

Het Maria Domina Animarum Werk is gegrondvest op de openbaringen, verkondigingen en leerstellingen die Myriam rechtstreeks van de Allerheiligste Maagd Maria in Haar hoedanigheid als de Meesteres van alle zielen ontvangt. De Heilige Maagd verkondigt dat Zij Zich thans in deze hoedanigheid openbaart omdat Gods Tijd daartoe nu aangebroken is. Als Meesteres van alle zielen wordt Maria nu geopenbaard in – zoals Zij Zelf het aanduidt – Haar allerhoogste hoedanigheid, die de sluitsteen moet vormen op het systeem van kennis dat God doorheen de eeuwen over Maria, de Parel van Zijn Schepping, heeft laten openbaren. In deze hoedanigheid onderricht Maria de Wetenschap van het Goddelijk Leven als een geheel van kennis over het ware Leven van de ziel, het Leven in de volle bloei van de kiem van heiligheid die God in de ziel legt en die haar in staat stelt om tot beeld en gelijkenis van God uit te groeien. Het eindpunt van deze ontwikkeling is de volheid van de Verlossing en de heiliging.

Als de Meesteres van alle zielen laat God nu Maria openbaren in de volheid van Haar onvergelijkbare grootheid, verhevenheid en heiligheid, als de Vertegenwoordiging van de absoluut volmaakte bloei van de kiem der heiligheid, als de meest volmaakte bloei als beeld en gelijkenis van God, die ooit door een geschapen ziel zou kunnen worden bereikt. De Heilige Maagd Maria belichaamt de absoluut volmaakte vervulling van de Goddelijke Wet in alle details van een mensenleven. Het hoeft daarom niet te verbazen dat deze verkondiging bloot staat aan aanvallen, kritieken, ongeloof en onbegrip vanuit bepaalde hoeken die het absolute hoogtepunt van de verering en navolging van Maria willen voorstellen als een mogelijke dwaling: Deze verkondiging is voor de duisternis een aanstoot zoals nog maar weinig verkondigingen voordien dit zijn geweest.

Op grond van dergelijke afwijzing van wat Maria Zelf "het grootste geschenk aan de mensheid sedert de Kruisdood en Verrijzenis van Jezus Christus" noemt, beklemtoont de Koningin des Hemels Zelf dat een afwijzing van de volle Waarheid over Haar Wezen, Haar ware verhevenheid en de noodzaak van de opperste verering en de totale toewijding aan Maria in deze Laatste Tijden neerkomt op een afwijzing van Gods Liefde en Barmhartigheid, van de grootste tegemoetkoming van God aan de mensenzielen sedert de grondvesting van het Nieuw Verbond, ja van de voltooiing van het Nieuw Verbond in elke individuele ziel, en dat deze afwijzing in hoge mate verantwoordelijk is voor de bestendiging van de macht die de duisternis over de mensheid en de ontwikkelingen in de wereld blijft uitoefenen.

De Moeder Gods stelt met de grootste nadruk dat een oprechte verering en navolging van Haar, niet om Haar persoon doch wegens Haar hoedanigheid als Gods grootste Wonderwerk en Model van volmaakte heiligheid van een geschapen ziel, naarmate deze consequenter en door méér zielen in alle levenssituaties en in hun diepste gesteldheden van hart en ziel zou worden toegepast, de eindoverwinning van het Licht over de duisternis en bijgevolg de verbanning van alle ellende uit Gods Schepping, immens zou bespoedigen.

Het is schrijnend hoe lichtvaardig deze onontbeerlijke stap in de voltooiing van Gods Heilsplan voor de zielen, door bepaalde zielen wordt afgewezen en zelfs aangevallen. Steeds opnieuw blijkt dat zielen die stellingen en onderrichtingen van de Meesteres van alle zielen aanvallen, bekritiseren, afwijzen of zelfs verketteren, hun oordeel vellen alvorens het geheel of minstens een brede selectie van de geschriften te hebben bestudeerd. Bovendien moet dit 'bestuderen' gebeuren met het hart, eerder dan met een geest die alles stuk redeneert.

Maria laat erop wijzen dat geen enkele van Haar onderrichtingen op zichzelf (dit wil zeggen als een alleenstaand element) beoordeeld kan worden, want dat al deze geschriften samen een sluitend systeem vormen. Een voorbeeld: De essentie van de openbaring over het hoe en waarom van Maria’s hoedanigheid als Meesteres van alle zielen is samengebracht in het manifest De Dageraad van Gods Rijk op aarde. De ziel die dat manifest leest, kan de diepe waarde en waarheid ervan onmogelijk correct beoordelen zonder de inhoud ervan in de volledige context van de Wetenschap van het Goddelijk Leven te plaatsen. Daartoe is noodzakelijk dat deze ziel ook andere Myriam-geschriften in zich opneemt. Een verkeerd begrip van stellingen uit Myriam-geschriften houdt gewoonlijk verband met de mystieke aard van deze verkondigingen. Vaak worden vernieuwende, aanvullende of verdiepende kenniselementen die via de mystieke weg aan de zielen worden verkondigd, op een bepaald ogenblik nog niet correct begrepen omdat zij in de tijd van hun verkondiging nog niet deel uitmaken van de gevestigde theologie. Dit betekent niet automatisch dat deze kenniselementen onjuist of niet van Hemelse oorsprong zouden zijn: Vele diepe spirituele geschriften hebben in de loop der eeuwen dit lot ondergaan, namelijk een geleidelijke gedaanteverandering van aanvankelijke verkettering en onbegrip naar uiteindelijke aanvaarding als Waarheid en zelfs officiële leerstelling.

Maria waarschuwt ervoor dat alle verkettering ten aanzien van de verkondiging en van de uitbreiding van de kennis die God in deze Laatste Tijden over Haar ware grootheid toestaat, wordt ingegeven door de satan, die deze verkettering inkleedt in één van de listigste valstrikken die hij ooit heeft gespannen: Hij blijkt deze gesteldheid bij voorkeur in te geven aan zielen die hij er tevens van weet te overtuigen dat zij hierdoor het christendom beschermen en verdedigen en hun medemens behoeden voor een gevaarlijke dwaling of voor de gevolgen daarvan. Maria nodigt de oprecht aan Haar toegewijde zielen uit tot de vorming van een ketting van gebed voor deze zielen, opdat zij de volheid van Gods Waarheid mogen aanvaarden als wat deze inderdaad is – het grootste geschenk van Gods Liefde sedert de Kruisdood en Verrijzenis van Jezus Christus – want in waarheid werken zij een groot Plan tegen, dat God uit Liefde voor Zijn zielen heeft ontworpen en tracht uit te werken via zielen die daarvoor in het verborgene grote offers moeten brengen.

Laten wij dan nu de voornaamste uitspraken beschouwen, waarvan de critici van de hoogste verering en navolging van, en de totale toewijding aan, de Heilige Maagd Maria zich bij voorkeur bedienen. Het betreft stuk voor stuk kritieken die op basis van de wortels van de Christelijke Leer aan de oppervlakte gerechtvaardigd lijken, doch dit allerminst zijn wanneer men het geheel van deze verkondiging door Maria Zelf en van de geschiedenis van het Heil na de Werken van Jezus Christus als de God-Mens op aarde beschouwt. De formulering van de dertien punten van kritiek is ontleend aan kritieken die ooit rechtstreeks aan Myriam werden gericht.

De dertien voornaamste kritieken, die onder dit kader worden gevolgd door de weerleggingen die de Meesteres van alle zielen ooit Zelf inspireerde:

3.1. "Indien de onderrichtingen over de hoogste verering van, en totale
toewijding aan, Maria juist zijn, waarom gaan dan zoveel zielen er
niet mee akkoord?"
3.2. "Nieuwe openbaringen zouden beter gewantrouwd worden. De Bijbel
zegt toch reeds alles"
3.3. "Als Maria zo verheven is, waarom wordt dit dan nu pas geopenbaard?"
3.4. "In ons Geloof staat Christus centraal. Elke grote klemtoon op Maria is
daarom overdreven"
3.5. "Maria was toch altijd de nederige dienstmaagd?"
3.6. "Maria heeft altijd in de schaduw gestaan"
3.7. "Verering van Maria, zeker in de hoogste vorm als Meesteres van alle
zielen, is afgoderij, en zelfs occult"
3.8. "Verering van Maria, zeker in de hoogste vorm als Meesteres van alle
zielen, is esoterisch"
3.9. "Mariaverering is dweperij"
3.10. "Mariaverering is sektarisch"
3.11. "Hoe komt U erbij, dat Maria werkelijk deze positie bekleedt?" –
"Waar haalt U dat vandaan, dat staat toch nergens geschreven?"
3.12. "De teksten en gebeden van de Meesteres van alle zielen zijn te
moeilijk en te omvangrijk om uit een Hemelse Bron afkomstig te
kunnen zijn"
3.13. "De Meesteres van alle zielen is niet door de Kerk erkend"


3.1. "Indien de onderrichtingen over de hoogste verering van, en totale toewijding aan, Maria juist zijn, waarom gaan dan zoveel zielen er niet mee akkoord?"

Om het standpunt van de Moeder Gods in verband met deze stelling ten volle te begrijpen, moeten wij eerst en vooral de bredere achtergrond en context van de heilsgeschiedenis bekijken.

De hele geschiedenis van deze wereld is de geschiedenis van een aanhoudende strijd tussen Licht en duisternis. Toen Lucifer (later Satan genoemd) en zijn volgelingen uit de Hemel werden verstoten en voortaan 'gevallen engelen' of 'duivels' zouden heten, zwoeren zij de eed, dat zij tot het einde der tijden God zouden bestrijden en alles zouden doen om Zijn Werken, Zijn hele Schepping, en in het bijzonder alle mensenzielen met hun eigen duisternis te infecteren, opdat de hele Schepping haar van God ontvangen zuiverheid zou verliezen en de mensenziel, die door God was voorzien als de 'kroon op Zijn Werken', van God zou worden weggetrokken en op haar beurt de werken der duisternis zou dienen.

De duivels stellen zich sedertdien tot doel, de hele Schepping onder hun macht te brengen, en God aan te tonen dat de door Hem gekozen 'kroon op Zijn Werken', de mensenziel, veeleer geneigd is om voor de duisternis te kiezen dan voor het Licht. In de mate waarin mensenzielen toegeven aan inspiraties vanwege de duisternis, neemt de macht van de satan over de Schepping toe, en kan hij jegens God 'aantonen' dat de mensenziel niet is geïnteresseerd in de Belofte van de Eeuwige Gelukzaligheid, en dat bijgevolg de Christus voor niets heeft geleden. In de mate waarin zielen daadwerkelijk vallen voor de bekoringen vanwege de duisternis, verloochenen zij de opperste Liefde die God hen wil betuigen, een Goddelijk Getuigenis dat haar hoogste vorm aannam in de Menswording en de Passie van de God-Mens, die als Belichaming van de opperste, zelfverloochenende Liefde Zichzelf zonder enige terughoudendheid slachtofferde voor de Verlossing van elke ziel die bereid zou blijken om deze Verlossing in zich te ontsluiten door een strikte navolging van de Verlosser in Zijn Ware Liefde en Zijn offerbereidheid ten bate van de hele Schepping.

De satan heeft in de loop der eeuwen talloze mensenzielen met succes kunnen besmetten met zijn eigen wijze van denken, voelen en bestreven. Het gevolg is, dat hij via talloze zielen zijn werken van duisternis, van vergiftiging en verwoesting van de zuiverheid van Gods Schepping, heeft kunnen ontvouwen, en dat bijgevolg de wereld in zeer hoge mate is verziekt door de geest der duisternis. Wij merken dit aan ontelbare ontwikkelingen in wetenschap, technologie, filosofie, een algemene heerschappij van het materialisme in al zijn uitingen, de onverschilligheid en liefdeloosheid, zelfzucht, machtswellust en hoogmoed die tot uiting zijn gekomen in vele politieke regimes, de veelvuldige conflicten en oorlogen die in opvallend hoge mate voortvloeien uit economische motieven (jacht naar bezit en rijkdom ten koste van alle hogere waarden). Terwijl Gods Geest de hoge spirituele waarden in de harten fluistert, schreeuwt de satan zijn duisternis in de denkende geesten en doodt daarbij elk vermogen van de mensenziel om te leven vanuit de ware zelfverloochenende Liefde tot God, tot haar medeschepselen en tot alle Werken en Plannen die God in alle harten tracht te ontwikkelen.

De Schepping is door God gemaakt als een immens netwerk van miljarden kanalen en kanaaltjes doorheen dewelke Zijn Liefde als draagster van het Ware Leven tussen alle schepselen onderling stroomt. In dit netwerk zijn ontelbare kanalen en kanaaltjes doorgesneden, verstopt, of is het Licht van de Liefde erin vervangen door duisternis en ontelbare handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen vervuld van onverschilligheid en liefdeloosheid in de meest uiteenlopende vormen. Wanneer men zich het door God bedoelde netwerk voorstelt als een oceaan van lichtstralen, en zich dan tracht voor te stellen welk effect het heeft wanneer men in een dergelijk lichtnet ettelijke miljoenen lichtkanaaltjes dooft en ziet hoe deze worden vervangen door duisternis, kan men zich beginnen voorstellen hoe het met de Schepping is gesteld, hoeveel Licht niet meer tot uiting komt, hoeveel duistere zones er in het lichtnet zijn ontstaan, en welke gevolgen dit heeft voor de staat van genade van de mensheid als geheel.

De verduistering van het lichtnet van de Schepping mist haar uitwerkingen niet: Verregaande agressie, mishandeling en misbruik tussen schepselen, een algemene tijdsgeest van onzekerheid, liefdeloosheid en onverschilligheid, goddeloosheid op grote schaal, die nog wordt aangewakkerd door het waandenken dat de Schepping niet wordt bestuurd door God doch door de mens in zijn concrete handelingen en gedachten, en dat 'indien er dan al een God bestaat', deze niet in staat blijkt om Zijn Bestaan en Tegenwoordigheid duidelijk te bewijzen.

Gods Wet van onschendbaarheid van de vrije wil van de mensenziel maakt het voor God ongewenst dat Hij veelvuldig Zijn Tegenwoordigheid en Werken duidelijk zou laten merken. Hij wil dat de zielen een maximum aan verdiensten kunnen verwerven, en dat kunnen zij slechts door via hun concrete doen en laten en hun zuivere innerlijke gesteldheden te bewijzen dat zij spontaan, dit wil zeggen uit eigen beweging, niets dan zuivere Liefde willen beleven, met andere woorden: dat zij niets anders willen dan Gods Werken bevorderen. In de mate waarin de lichtkanalen in het netwerk van de Schepping zich laten doven, bewijzen zielen dat zij eerder de duisternis in hun hart laten heersen en eerder de werken van de duisternis willen dienen, dan dat zij vrijwillig zouden kiezen voor het Licht, de Ware Liefde.

De mensenziel moet God actief aantonen wat zij werkelijk wil, waarvoor zij werkelijk kiest. Om deze reden is onze God een eerder stille God, Die eerder in het verborgene betreurt hoeveel zielen zich helemaal door de duisternis laten leiden, dan dat Hij op een opvallende wijze zou tussenbeide komen. Opvallende tussenkomsten van God in het wereldgebeuren zouden in strijd zijn met de vrijheid van de menselijke wil. De duisternis echter, zwijgt allerminst. Hoe méér God in het verborgene van de harten tracht te fluisteren, des te méér weet de duisternis de harten te vergiftigen met de dwaling dat God niet bestaat, of dat indien er dan al een God is, deze God geen Liefde kent want dat Hij anders in Zijn 'zogenaamde almacht' niet zou toestaan dat de wereld een poel van chaos en ellende is.

Ziehier het cynisme van de satan in zijn volle omvang: Hijzelf vergiftigt ontelbare mensenharten met zijn liefdeloosheid en alle materialistisch denken, weet via al deze harten de wereld te herscheppen tot een oord van chaos en duisternis, en bedient zich dan van deze verwezenlijkingen, van deze giftige vruchten van zijn verdorven geest, om 'te bewijzen' dat God niet bestaat (goddeloosheid), of dat God geen God van Liefde is doch een wraakzuchtige God van verwoesting en kwelling. De beide dwaalgedachten zijn even werkzaam: De ziel die één ervan gelooft, vervalt helemaal in een leven van wereldse bestrevingen waarin geen plaats meer is voor de hogere werken, waarden, bestrevingen en doelstellingen van de ziel, die slechts één uiteindelijk doel dienen: de voltooiing van de Werken van God met als bekroning de grondvesting van Zijn Rijk op aarde. God had Zijn Schepping aanvankelijk bedoeld als een volmaakte spiegel van het Hemelrijk, doordat de Schepping een Rijk van volmaakte Liefde en Vrede zou zijn. Deze toestand bestond daadwerkelijk in het Aards Paradijs vóór de eerste mensenzielen de erfzonde bedreven en hierdoor voor het eerst Gods volmaakte Liefde verloochenden ten gunste van een inspiratie vanwege de duisternis.

De erfzonde was de eerste gelegenheid waarbij een mensenziel er uitdrukkelijk voor koos om zich in dienst te stellen van de verwezenlijking van een verlangen van de satan, boven de Wil van God. Deze eerste overtreding tegen de Wet van de Liefde tot God, tot Zijn Werken en tot de Schepping zou in de loop van de geschiedenis door vele miljarden nieuwe overtredingen worden gevolgd. Het gevolg is een Schepping die duisterder en duisterder is geworden.

De Meesteres van alle zielen gebruikte ooit een beeld om aan te tonen hoe men zich deze toestand concreet kan voorstellen: Elke overtreding tegen de Liefde tot God, tot Gods Werken en Plannen en/of tot een medeschepsel kan men zich voorstellen als een vuur dat wordt ontstoken. Terwijl een handeling, woord, gedachte, gevoel of verlangen van Liefde in een hart een Vuur ontsteekt dat Licht en warmte verspreidt, ontsteekt een overtreding tegen de Liefde (dus een bekoring vanwege de duisternis waaraan wordt toegegeven) een vuur met een onzuivere verbranding en derhalve rookontwikkeling. Dit laatste gebeurt dagelijks over de wereld miljarden malen (bij elke uiting van ondeugd en elke zonde). Hierdoor vormt zich boven de Schepping een vacht van rook, die wegens de veelvuldigheid van telkens nieuwe zonden en ondeugden niet de kans krijgt om op te lossen, doch steeds dikker wordt. Geleidelijk aan ontstaat een toestand waarbij zelfs de krachtigste zonnestralen niet meer doorheen deze rookvacht komen. De zonnestralen moet men hier beschouwen als elke poging van God om Licht in harten te brengen. Hoe dichter de duisternis zich in de wereld merkbaar maakt, des te méér harten komen in de verleiding om te menen dat de Schepping duisternis is, en dat God ofwel niet eens bestaat ofwel helemaal niet werkt, tenzij om alle ellende zonder meer toe te laten, indien al niet Zelf te veroorzaken.

De duisternis heeft dus van de mensenzielen zelf ontelbare miljarden kansen gekregen om haar macht steeds voelbaarder te laten gelden, zodat zij nu in de waan verkeert dat de hele Schepping in haar macht is. De invloed van de duisternis in de wereld is zo veelzijdig en zo diep geworden, en overheerst zodanig veel zielen, dat in deze tijd veel zielen gemakkelijk kunnen worden overtuigd dat God niet bestaat of ten minste niet werkzaam is, althans niet ten voordele van de mensenzielen: Een meerderheid van de mensenzielen beschouwt het materiële als de enige zin en doelstelling van het leven, en valt hierdoor als vanzelf voor de talloze inspiraties van de duisternis om eigen roem, macht, eer, rijkdom en status na te streven ten koste van de behoeften van alle medeschepselen en van elke uiting van Liefde jegens deze medeschepselen. De Schepping behoort God alleen toe. Niettemin heeft de duisternis zich over zoveel zielen een zo grote macht verworven dat de satan zijn aanvankelijke doelstelling – Gods Schepping volledig te zullen vergiftigen en deze aan Gods daadwerkelijke macht te zullen ontrukken – steeds dichter bij haar verwezenlijking ziet komen.

Niettemin heeft God de uiteindelijke definitieve overwinning van het Licht over de duisternis en al haar werken beloofd. Een Goddelijke Belofte is als een Beschikking die zich met zekerheid vervult. Nochtans dringt God de mensenzielen niets op, zij moeten dus zelf te kennen geven dat zij de beloofde eindoverwinning van het Licht wel degelijk verlangen. Om deze reden is het onmogelijk en onzinnig, te voorspellen of te speculeren wanneer deze Goddelijke Belofte in vervulling zal gaan, aangezien dit niet van God doch van de vrijwillige actieve medewerking van de mensenzielen zelf afhangt. Dit geldt onder meer ten volle voor de vele voorspellingen in verband met de wederkomst van Jezus. De satan weet dit eveneens, en stelt daarom in deze tijd méér dan ooit alles in het werk om steeds méér zielen op te hitsen tegen alles wat zijn macht over de Schepping bedreigt.

De Meesteres van alle zielen noemde bij de roeping van Myriam in 1997 de Werken die Zij via Haar Myriam zou voltrekken, een onontbeerlijke brug naar de verwezenlijking van de Belofte van de voltooiing van Gods Heilsplan met de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Om deze reden grondvestte Zij Zelf, de Koningin van Hemel en aarde, het Werk van verkondiging dat Zij het Maria Domina Animarum Werk (Werk van Maria als Meesteres van alle zielen) noemde. Zij voorspelde jegens Myriam dat dit Werk een groot teken van tegenspraak en een schietschijf van heftige kritiek zou worden, want dat de onderrichtingen die Zij via dit Werk zou laten verkondigen onder de verzamelbenaming Wetenschap van het Goddelijk Leven, de satan en zijn bestrevingen van duisternis heel wat zouden kosten en dat hij zich via de mond en de pen van vele zielen hevig tegen deze bedreiging zou verzetten om haar vruchtbaarheid zo lang mogelijk af te remmen.

Het feit dat de Wetenschap van het Goddelijk Leven niet door elke mensenziel zonder meer wordt aanvaard, en door sommigen zelfs met klem wordt bestreden, bekritiseerd, belasterd en zelfs verketterd, bij voorkeur via publieke kanalen zoals het internet of andere media, is dus door de Moeder Gods Zelf voorspeld, en is een logisch uitvloeisel van de strijd tussen Licht en duisternis, die nu in haar beslissende fase komt. In de Wetenschap van het Goddelijk Leven wordt immers aangetoond hoe de duisternis precies werkt en hoe de mensenziel zich in de Ware Liefde kan vervolmaken, en herinnert de Meesteres van alle zielen met klem aan de waarheid van de Goddelijke Belofte van de Triomf van 'de Vrouw' (de Heilige Maagd en Moeder Gods) met de voet op de slang (de satan en alle werken van duisternis). Zij laat tevens verkondigen dat Zij thans deze Belofte in de beslissende fase van haar verwezenlijking brengt via de bekendmaking van Haar 'hoedanigheid der hoedanigheden': deze als Meesteres van alle zielen.

Zij laat verkondigen dat Zij Meesteres van alle zielen is omdat Zij de leiding heeft gekregen over de strijd van het Licht tegen de duisternis en dat Zij in die context Aanvoerster is van de engelen en innerlijke Gids voor elke mensenziel die bereid is om zich helemaal aan Haar over te leveren in een heilig verbond dat bekend is als 'totale toewijding aan Maria', en waarvoor nu dieper dan ooit voordien wordt beschreven en onderricht wat dit precies inhoudt en hoe dit heilig verbond kan worden tot het ultieme wapen om de satan voorgoed op de knieën te krijgen.

De Meesteres van alle zielen ontvouwt in de Wetenschap van het Goddelijk Leven elementen van kennis van, en inzicht in, Goddelijke Mysteries die nooit eerder zo diep werden belicht, met de bedoeling, de zielen middelen te verstrekken waarmee zij in zichzelf de Verlossingswerken van de Christus waarlijk kunnen helpen voltooien en de duisternis in zichzelf en in de wereld met méér kracht en doeltreffender dan ooit voordien kunnen bestrijden. Dit alles boezemt de duisternis een grote vrees in, want nooit voordien werden aan de satan duidelijker tekenen getoond voor de macht van Gods laatste offensief dan in de verkondiging van Maria als de Meesteres van alle zielen en Haar onderrichtingen in de Wetenschap van het Goddelijk Leven en Haar intensieve vorming van zielen van goede wil in de totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan Haar tot voltooiing van de overwinning van God over de duisternis.

De duisternis weet dat haar werken zwaarder zullen worden geschaad naarmate méér zielen onbevangen openstaan voor de verkondiging van Maria in Haar hoogste hoedanigheid als Meesteres van alle zielen en van Haar onderrichtingen in de Wetenschap van het Goddelijk Leven. De door de Moeder Gods gekozen benaming voor dit Werk (het Maria Domina Animarum Werk), dat Zij beschouwt als een bekroning in het kader van de vorming van zielen voor de voltooiing van hun heiliging en als strijders tegen de duisternis en voor de eindoverwinning van het Licht, bevat reeds de wortel van de woede van de duisternis tegen deze verkondiging: Maria is door Goddelijke uitverkiezing de Domina Animarum, de Meesteres van alle zielen. De satan weigerde van in den beginne, te knielen voor het ontwerp dat God hem voorhield van Diegene, die 'de Vrouw' zou zijn, de Belichaming van een wedergeboren Aards Paradijs, de 'nieuwe Eva' Die het tegendeel zou zijn van de eerste vrouw die de erfzonde had bedreven; Maria, bolwerk van heiligheid dat alle duisternis levenslang in Haar macht zou houden en de satan en zijn werken van duisternis onder Haar voeten zal verpletteren in samenwerking met Haar 'kroost', de mensenzielen die jegens Haar het heilig verbond van toewijding zullen sluiten om Haar de beschikking te geven over de vruchten van alle details van hun leven en hun hele wezen als spirituele vruchten waaruit Licht zal worden bereid dat de duisternis onwerkzaam zal maken.

'De Vrouw' zou de Meesteres van de engelen (de Hemelse strijdkrachten) zijn, Zij zou de Meesteres zijn van alle mensenzielen (en zou deze macht daadwerkelijk kunnen uitoefenen in en via de mensenzielen die zich helemaal aan Haar zouden weggeven in de meest intense navolging van Haar heiligheid en van Haar onderrichtingen en innerlijke leiding), én Zij zou de onbetwistbare Meesteres zijn over alle duisternis, doordat geen enkel werk van duisternis Haar ooit zou overwinnen en Zij op Gods Tijd Diegene zou zijn, Die als geschapen ziel de duisternis zichtbaar totaal zou vernederen. De duisternis werkt er reeds de hele wereldgeschiedenis lang aan om zoveel mogelijk mensenzielen te verblinden voor Gods Werken en in hen elke verwachting van de vervulling van Gods Belofte te vergiftigen. Nu wordt zij echter via het Maria Domina Animarum Werk geconfronteerd met de openbare verkondiging van Maria’s hoedanigheid als Diegene Die de satan restloos zal vernederen om Gods Belofte van de grondvesting van Zijn Rijk op aarde in te luiden.

Het antwoord van de duisternis is een drieste aansporing tot verzet tegen deze verkondiging. God laat de Hemelse Koningin antwoorden via Haar Wetenschap van het Goddelijk Leven als zonnestralen die de door de duisternis geschapen nevelen van algemene verblinding moeten doen optrekken, en via manifesten zoals De Poort van Gods Rijk, dat niets minder is dan een oproep tot openheid jegens een onschatbaar Goddelijk geschenk dat slechts één ding beoogt: De weg te openen naar de vervulling van de Belofte van Gods Rijk op aarde, via de door God Zelf gekozen weg, deze van 'de Vrouw' met de voet op de slang. 'De Vrouw' is de Meesteres van alle zielen, het gewicht van Haar voet wordt bepaald door de aanvaarding en de inzet van zoveel mogelijk zielen in een totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan Haar, waarbij 'toewijding' niet mag worden verstaan als het uitspreken van een toewijdingsgebed, doch als een levenshouding via dewelke de ziel elk detail, elke gebeurtenis en elke situatie van haar leven en elke innerlijke gesteldheid en reactie actief opdraagt aan Maria met de smeking dat Zij dit alles vruchtbaar zou maken als grondstoffen voor de bouw van Gods Rijk op aarde.

De duisternis heeft doorheen de tijd alles in het werk gesteld om de zielen te verblinden voor Gods Tegenwoordigheid, Zijn Werken, de talloze tekenen van Zijn Liefde, en heeft met deze verblindingswerken bij zeer veel zielen succes geoogst. Dit komt doordat ontelbare zielen zich in hun hele denk- en gevoelswereld zo diep in het wereldse hebben laten wortelen dat zij nog weinig gevoelig zijn voor het bovenwereldse, het spirituele. Dit is tevens de reden waarom de Liefde door zoveel zielen niet meer spontaan wordt beleefd. Zielen die in het wereldse zijn verzonken, maar ook deze die te oppervlakkig leven om nog tot spirituele diepgang te komen, worden zeer ontvankelijk voor ongeloof of voor onverschilligheid ten aanzien van datgene wat van God uitgaat. Om deze reden herkennen zeer velen ook niet meer de Hemelse oorsprong van echte inspiraties zoals deze welke de Meesteres van alle zielen in deze tijd zo overvloedig uitstort. Dit is niet slechts het geval voor ongelovigen, helaas geldt dit evenzeer voor veel zielen die zichzelf beschouwen als ware christenen.

Veel zielen zijn zeer gevoelig voor zogenaamde openbaringen die hen een Goddelijk ingrijpen in hun menselijke beproevingen in het vooruitzicht stellen. De Meesteres van alle zielen benadrukt sedert jaren dat dergelijke 'openbaringen' nooit uit een Hemelse Bron aan de zielen zullen worden geschonken, want hun inhoud is niet in overeenstemming met Gods Plannen: God doet de mensenziel geen voorspellingen (want dit zou haar verdiensten kunnen verminderen doordat de ziel naar deze voorspellingen zou beginnen leven in plaats van uit eigen vrije wil spontaan Gods Wil te doen, met inbegrip van spontane liefdevolle aanvaarding van alle beproevingen), en grijpt niet zonder meer in het wereldgebeuren in (want dit zou een inbreuk vormen op de vrije wil, die door God Zelf is gemaakt als een onschendbaar element van de ziel). De duisternis maakt dit alles op listige wijze tot onderdeel van haar strategie om zielen af te leiden van wat echt van belang is: het volhardend werken aan de eigen zielengroei, de vervolmaking in de heiliging. Hoe meer zielen worden verblind door schijnopenbaringen die hen de bevrijding uit hun beproevingen in het vooruitzicht stellen, des te minder worden nog werken van heiliging in Gods Hart gelegd, die tegen de duisternis kunnen worden gebruikt.

Vanuit deze verblinding worden zielen massaal weggetrokken van de bedoelingen van de Christus, dat de mensenzielen Zijn Verlossingswerken zouden bekrachtigen door de spontane, liefdevolle aanvaarding van hun eigen kruisen en door een nauwgezette navolging van Zijn innerlijke gesteldheden: de beleving van de Ware Liefde jegens God, Gods Werken en Plannen en alle medeschepselen, en het spontaan verlangen naar eenvormigheid met Gods Wil in alle aspecten en details van het leven. Diezelfde verblinding ook, maakt zeer velen vijandig tegen Hemelse onderrichtingen die hen niet een Goddelijke tussenkomst beloven waardoor zij uit hun beproevingen zullen worden bevrijd, doch hen leren dat God van de mensenzielen een actieve inzet in de beleving van de Ware Liefde verwacht.

Dit is ongetwijfeld een hoofdreden waarom de door Maria Domina Animarum verkondigde onderrichtingen niet overal onverdeeld worden verwelkomd. Dit Werk sluit geen enkel compromis met de Waarheid zoals het deze van de Koningin des Hemels ontvangt. De Meesteres van alle zielen prentte Myriam als basisrichtlijn in, niet achterom te kijken (= naar het verleden), ook niet naast zich (= naar de opinie van mensen), doch uitsluitend vóór zich (= naar de Hemelse Meesteres en de door Haar van dag tot dag uitgetekende weg), teneinde zonder enige menselijke beïnvloeding en zonder aandacht voor welke kritiek dan ook, recht op het doel af te gaan, waartoe dit Werk is gegrondvest, in dienst van Gods Werken en Plannen.

De Meesteres van alle zielen benadrukt de absolute noodzaak van actieve medewerking van elke ziel aan de voltooiing van haar Verlossing en heiliging, en leert de ware bevrijding van de ziel als vrucht van haar eigen werken in nauwe samenwerking (toewijding!) met de Koningin des Hemels. Voor bepaalde zielen – ook velen die zichzelf als ware christenen beschouwen – zijn deze openbaringen ongeloofwaardig, niet omdat zij niet uit een Hemelse Bron zouden stammen, doch omdat zij van de zielen een grote, levenslange actieve inzet verlangen. Sommigen gaan er zelfs van uit dat een God van volmaakte Liefde 'niet zo veeleisend kan zijn'. Nochtans is dit de enige weg die God de zielen KAN voorhouden, daar dit de enige weg is die in volmaakte overeenstemming is met Zijn Wet, die van alle tijden en dus onveranderlijk is: de Wet krachtens dewelke de mensenziel uitsluitend de Eeuwige Gelukzaligheid kan verwerven door verdiensten, die slechts kunnen worden verworven door eigen, spontane, actieve inzet in de beleving van de ware, zelfverloochenende Liefde en door innerlijke gesteldheden die in volkomen overeenstemming zijn met Gods Wil en Zijn Plannen. Dit laatste betekent een vlekkeloze aanvaarding van alle beproevingen op de levensweg. Dit is de enige ware weg van het Heil, zo heeft de Christus het ons voorgeleefd.

Aldus luidt het antwoord van de Meesteres van alle zielen op de vraag, waarom zovelen niet kunnen aannemen dat de oproep tot totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan de Moeder Gods in Haar hoogste hoedanigheid, en de onderrichting van het hoogst mogelijke eerbetoon aan Maria als ultiem wapen tegen de duisternis, waarlijk uit Maria’s Hart stamt: Deze weigering om de Hemelse oorsprong van deze stellingen te aanvaarden en/of te geloven dat deze in overeenstemming zijn met Gods Eeuwige Waarheid, ontspringt:

NIET uit enige onjuistheid in deze stellingen,

DOCH WEL:

  • uit een onvermogen van veel zielen om de stem van God, respectievelijk van Diegene die in Zijn Naam en door Zijn volmacht de zielen onderricht (= Maria), te onderscheiden van de stem van de duisternis, en
  • uit een verlies van het vermogen tot het aanvoelen van Gods bedoelingen en Plannen met Zijn Schepping en van de wegen die door Zijn Wijsheid zijn ontsloten om deze bedoelingen en Plannen naar hun voltooiing te voeren met de grootst mogelijke vruchtbaarheid voor het Heil van zoveel mogelijk zielen.
Het echte schrikt veel zielen af, omdat zij niet kunnen of willen aannemen dat God in deze tijden van diepe duisternis geen compromissen meer kan toestaan, en velen niet bereid zijn om voor God en het Heil van de hele Schepping tot het uiterste te gaan, desnoods met verloochening van eigen verlangens. De duisternis kent deze veel verspreide zwakheid (die door haar toedoen in zeer veel zielen diep wortel heeft geschoten), en buit deze ten volle uit door in velen de opvatting te zaaien dat onderrichtingen en openbaringen die zoveel van de zielen verlangen, niet van God afkomstig kunnen zijn.

Deze zielen blijken niet meer in staat om Gods Barmhartigheid te zien zoals deze werkelijk is: Zij zien de Barmhartigheid als de eigenschap die God ertoe aanspoort om de zielen grenzeloos te vergeven en al hun zwakheden aan te vullen. In wezen echter, is Gods Barmhartigheid de eigenschap die God ertoe aanspoort om de zielen zo tegemoet te komen dat zij ondanks hun zwakheid de hoogst mogelijke verdiensten kunnen verwerven voor zover zij bereid zijn om zich actief en liefdevol in te zetten om met Gods hulp boven hun zwakheden uit te stijgen, met andere woorden voor zover zij aantonen dat zij bereid zijn om tot het uiterste te gaan om Zijn Wil te volbrengen. Dit betekent meteen dat Gods Barmhartigheid niet automatisch in werking treedt, doch wordt ontsloten door gesteldheden van de mensenziel die zich vrijwillig oriënteert op Gods Plannen en bezield is door het verlangen om deze te helpen verwezenlijken.

De Meesteres van alle zielen geeft nog de volgende bedenking mee ter overweging: Zielen die zich verzetten tegen echte Hemelse onderrichtingen en openbaringen, doen er goed aan, diep en eerlijk in hun hart te rade te gaan om te achterhalen of hun verzet soms niet een vorm van zelfbescherming is omdat deze zielen (al dan niet onbewust) weten dat de aanvaarding van de Hemelse oorsprong van deze onderrichtingen voor hen de verplichting schept om deze consequent na te leven. Zij drukte het op zekere dag uit als volgt:

"Er zijn zielen die niet bereid zijn om de onderrichtingen van de Wetenschap van het Goddelijk Leven te aanvaarden als Hemelse onderrichtingen omdat zij niet de zelfverloochenende Liefde kunnen opbrengen om hun hele wezen en hun hele leven tot het uiterste in te zetten voor de voltooiing van hun heiliging en de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken, die uiteindelijk geen ander doel hebben dan de grondvesting van Zijn Rijk op aarde. Daarom heb Ik van meet af aan gezegd dat de verkondiging van de Meesteres van alle zielen een teken van tegenspraak zou zijn, een middel aan de hand waarvan elke ziel haar persoonlijke ingesteldheid jegens haar eigen heiliging en jegens Gods Werken en Plannen alsook haar bereidheid tot zelfverloochenende inzet ten bate van deze Werken en Plannen zou kunnen onderzoeken. De ingesteldheid van de ziel jegens deze verkondiging in haar geheel vormt voor haar een ultiem middel om de mate te ontdekken in dewelke zij ontvankelijk is voor inspiraties die niet de verwezenlijking van Gods doelstelling dienen".

3.2. "Nieuwe openbaringen zouden beter gewantrouwd worden. De Bijbel zegt toch reeds alles"

Ons christendom is gebaseerd op de Leer van Jezus Christus. Deze Leer vertegenwoordigt de ene Eeuwige Waarheid van God en is vastgelegd in het Evangelie. Waarom is dan deze uitspraak van de critici onjuist?

Eerst en vooral laat de Meesteres van alle zielen erop wijzen dat, inderdaad, ruim negentig procent van alle openbaringen van de jongste decennia 'vals' zijn, dit wil zeggen: niet door de Hemel zijn geïnspireerd en niet op Hemelse inspiratie in omloop zijn gebracht. Een gezonde terughoudendheid is derhalve noodzakelijk. Gezond is deze terughoudendheid niet langer wanneer zij 'het kind met het badwater weggooit', met andere woorden: wanneer uit vrees voor misleiding ook de authentieke Hemelse inspiraties via werkelijk door Maria (of Jezus) geroepen werktuigen worden afgewezen, of nog erger: deze worden aangevallen en als ongeloofwaardig afgeschilderd, en alle woorden die God via deze werktuigen aan de zielen geeft, worden bij voorbaat beschouwd als leugen of menselijke fantasie, waardoor een Werk van God op grote schaal wordt geschaad of wordt verhinderd om de ermee bedoelde vruchten te brengen.

Geen ziel kan jegens God verontschuldigingen inroepen wanneer zij de werken van een echt werktuig van Maria of Jezus, ongeloofwaardig laat schijnen, bekritiseert, verkettert, en eventueel andere zielen ervan afbrengt om er geloof aan te schenken. God heeft in elke ziel een kiem van heiligheid gelegd, die haar in staat stelt om goed van kwaad, waarheid van onwaarheid te onderscheiden, en in dit verband de inspiraties, richtlijnen en verlichting van de Heilige Geest in zich op te nemen. In de mate waarin de ziel zich zuiver houdt, kan zij zich te allen tijde openen voor de herkenning van elementen van Gods Waarheid.

Het kan niet voldoende worden beklemtoond: Een echt werktuig van Maria is er zich ten volle van bewust dat het zichzelf zou verdoemen indien het niet de volle Waarheid zou verkondigen, zielen zou misleiden, of op enige wijze zou afwijken van de gehoorzaamheid jegens Maria (of Jezus) waaraan het in de hoogst mogelijke mate onderworpen is. Precies om deze reden benadrukt de Hemelse Meesteres dat Myriam uitsluitend jegens God en jegens Haar verantwoording verschuldigd is, niet jegens mensen.

Te stellen dat de Bijbel reeds alles zegt, geeft uitdrukking aan een gebrek aan kennis van het diepe wezen van Gods Heilsplan en van de voltrekking van Zijn Werken. Het miskent namelijk de Werken van de Heilige Geest in de Kerk, en verloochent de belofte van Jezus dat Hij de Heilige Geest zou zenden, dit wil zeggen: dat Hij na Zijn Hemelvaart de Kerk zou laten onderrichten in de volheid van de Waarheid, want (aldus Jezus): "Vele dingen kunnen jullie nu nog niet verstaan... De Heilige Geest zal jullie naar de volle Waarheid leiden". Het Evangelie is het begin van de Leer van Christus, het begin van het Nieuw Verbond, de fundering van het Bouwwerk van de Leer van God. Zij die ervan uitgaan dat God ooit een Werk laat beginnen zonder het te voltooien, onderschatten en miskennen de ware diepgang van Gods Liefde. Jezus kwam op aarde om Zijn Kerk te grondvesten als de ene ware Kerk van God, op basis van Zijn onderrichtingen van de Eeuwige Waarheid. Hij heeft er echter uitdrukkelijk op gewezen dat Zijn Werken als de God-Mens pas het begin waren.

De Heilige Geest is gekomen, één maal zichtbaar in de uitstorting van het Pinkstervuur over de apostelen in het cenakel te Jeruzalem, en daarna ontelbare malen in het onzichtbare, via de mystieke weg in de Werken van de Kerk en in individuele zielen die hiertoe van Gods wege een roeping hadden, respectievelijk hebben, ontvangen, en in deze roeping door Jezus of door Maria zijn, respectievelijk worden, geïnspireerd en begeleid.

De Werken van de Heilige Geest hebben zich in de eeuwen na Christus ook geopenbaard in heilige zielen zoals de Heiligen Grignion de Montfort, Bonaventura, Bernardus van Clairvaux, Bernardinus van Siena, Alphonsus de Liguori, Pater Kolbe en een aantal anderen, die stap voor stap kennis over Maria hebben ontvangen en geopenbaard, die ver uitstijgt boven de weinige woorden die in de Evangelies over Maria zijn geschreven. Laten de critici van de verkondiging van de Meesteres van alle zielen niet vergeten dat verscheidene van de heiligen die de kennis over Maria hebben uitgebreid, door de Kerk tot kerkleraar zijn benoemd. Het negeren van door deze heiligen verkondigde stellingen over de unieke verhevenheid van Maria komt derhalve neer op verzet tegen de kerkelijke beslissingen op grond waarvan deze stellingen zijn aanvaard en tot grondslag voor de benoemingen tot kerkleraar zijn gemaakt.

De stelling dat met de Bijbel alles ophoudt, komt bovendien neer op een miskenning van de kerkelijke dogma’s over Maria en van de diverse pauselijke encyclieken over Maria, waarin de grootheid, verhevenheid en macht van Maria stap voor stap aan de zielen zijn vrijgegeven en als geloofswaarheden zijn voorgehouden. In vele pauselijke teksten doorheen de eeuwen wordt Maria aan de zielen voorgesteld als de noodzakelijke en essentiële stap of brug naar Christus, en als vitale figuur in Gods Heilsplan (onder meer in Haar rol als Middelares van Genaden).

De Heilige Geest werkt onophoudelijk via de weg van de mystiek. De mystiek is één van de grootste geschenken van God aan de mensheid, omdat door haar steeds nieuwe kennis, of uitbreiding of verdieping van bestaande kennis, over elementen van Gods Waarheid en Mysteries, aan de mensheid wordt geschonken via individuele zielen in rechtstreeks contact met Jezus of met de Allerheiligste Maagd. Doorheen de eeuwen heeft de mystiek steeds gediend als een belangrijke voedingsbron voor de uitbreiding van de kerkelijke stellingen over Gods Waarheid. De critici van de verkondiging van de Meesteres van alle zielen maken zich daarom schuldig aan een verloochening van Gods geschenk van de mystiek, aangezien de Wetenschap van het Goddelijk Leven, zoals deze thans door Maria als Meesteres van alle zielen wordt onderricht, uitsluitend de vrucht is van mystieke kennisoverdracht.

Zielen die de ware grootheid van Maria als Meesteres van alle zielen, of zelfs eenvoudig de hogere graden van de verering van Maria, afwijzen of verketteren, miskennen een belangrijk element van Gods Werken, namelijk het feit dat God Zijn Heilsplan stap voor stap uitwerkt, en geleidelijk nieuwe kennis laat openbaren die de gevestigde kennis over Gods Waarheid uitbreidt. Indien God Zijn Waarheid onmiddellijk volledig zou openbaren, zou geen ziel nog kunnen leven, want alle zielen zouden gebukt gaan onder een ballast van onverteerbare kennis, die hen eerder te gronde zou richten dan hen van binnen uit sterker te maken tegen alle gevaren die de ziel en haar heiliging bedreigen. Bovendien zou een natuurlijke ontwikkeling van Gods Heilsplan onmogelijk worden indien alle kennis van Gods Mysteries ineens aan de zielen zou worden medegedeeld. Maria wijst erop dat de zielen sedert de erfzonde niet meer in staat zijn om deze kennis onmiddellijk volkomen in zich tot nut te maken, en dat zij bovendien door de erfzonde de volledige instorting van deze kennis niet meer waardig zijn.

Slechts om deze reden worden nu en dan zielen via de mystieke weg geroepen tot een leven in uitsluitende dienst van de verkondiging. Van deze zielen wordt verwacht dat zij hun hele leven overleveren aan Diegene die hen roept, om met de inzet van hun hele wezen en levensweg, dus in de meest absolute toewijding, de Werken voor de voltooiing van Gods Heilsplan onder de zielen kenbaar te maken. Slechts om deze reden werd in 1997 Myriam van Nazareth door de Heilige Maagd Maria geroepen tot een leven in Haar dienst, en spoedig daarop gevormd tot apostel van verkondiging. Het geheel van alle onderrichtingen en geschriften die door Maria via dit Werk aan de zielen worden geschonken, wordt door de Allerheiligste Maagd de Wetenschap van het Goddelijk Leven genoemd. Maria noemt deze leerstellingen, die Zij openbaart in Haar hoogste en ultieme hoedanigheid als Meesteres van alle zielen 'de bekroning van Gods openbaring over Maria en over de mysteries van de ziel en van Gods Heilsplan'.

Het is daarenboven volgens Gods Plannen noodzakelijk dat elke tijd zijn eigen ontwikkeling doormaakt. Elke nieuwe openbaring moet doorheen twee fasen:

1. Zij moet geloofd worden. Vaak duurt het decennia, soms eeuwen, eer deze fase op een enigszins grote schaal haar voltooiing nadert. De geschiedenis van het Heil der zielen toont ons vele voorbeelden van mystiek begaafde zielen die aanvankelijk fel werden bestreden, verdacht en ongeloofwaardig werden gemaakt, zelfs werden verketterd, om op zeker ogenblik (wanneer de volheid van Gods Tijd voor hun Werken was aangebroken) te worden aanvaard. In bepaalde gevallen werden deze aanvankelijk zo heftig bekritiseerde zielen na lange tijd heilig verklaard, verscheidene onder hen zelfs tot kerkleraar benoemd;

2. Pas daarna wordt zij tot kennis. De theologie is een geheel van kennis in verband met het Geloof. Deze kennis beschouwt op elk ogenblik van de geschiedenis steeds elke nieuwe informatie (die bijvoorbeeld vanuit een mystieke bron naar de zielen toe komt) tegen de achtergrond van de kennis die op dat ogenblik aanvaard is. Op bepaalde ogenblikken openbaart God nieuwe kenniselementen die tot Zijn Eeuwige Waarheid behoren. Vaak kunnen deze nieuwe kenniselementen vanuit de gevestigde kennis van de theologie niet worden verklaard of 'passen deze als het ware niet echt in de gevestigde kennis'. Daarom worden deze kenniselementen soms verworpen als onjuist of onwaarschijnlijk. Op grond van de Werken van de Heilige Geest in de zielen evolueert ook deze algemeen aanvaarde kennis, zodat deze zich nu en dan uitbreidt.

Zo wordt verklaard waarom nieuw geopenbaarde kennis over Gods Eeuwige Waarheid op een zeker ogenblik kan worden verworpen, doch een zekere tijd (soms pas eeuwen) later plots wél binnen de gevestigde kennis blijkt te passen. Zo vergaat het vrijwel alle kennis die via de mystieke weg aan de zielen wordt overgedragen. Er moet tevens worden op gewezen dat mystieke kennis onmogelijk via een denkend verstand diep in de ziel kan dringen. Zij kan slechts worden begrepen met het hart. Zij wordt trouwens in de mystieke ziel gestort via een maximaal geopend hart, niet via het denkend verstand (dat overigens in het contact met de Heilige Maagd volkomen wordt uitgeschakeld, teneinde te verhinderen dat in de overgedragen kennis elementen zouden kunnen sluipen die afkomstig zijn uit de geest van het werktuig zelf).

Thans beleeft de geschiedenis van het Heil de fase waarin bepaalde kennis die wordt geopenbaard in het kader van de Wetenschap van het Goddelijk Leven, in het bijzonder met betrekking tot de verhevenheid en de macht van de Allerheiligste Maagd Maria en Haar hoedanigheid als de Meesteres van alle zielen, door bepaalde theologen kan worden verworpen als '(nog) niet passend binnen de gevestigde kennis over Gods Waarheid en het christelijk Geloof'. Het huidige onvermogen van bepaalde zielen om bepaalde door de Meesteres van alle zielen verkondigde stellingen te aanvaarden of de waarheid en echtheid ervan te herkennen, zegt daarom niets over de waarheid ervan in Gods ogen. Aangezien het hier gaat om kennis die door de Heilige Maagd Maria Zelf wordt geopenbaard, is het slechts een kwestie van tijd alvorens de door Maria via deze onderrichtingen voltrokken Werken ook hun plaats zullen krijgen binnen de gevestigde theologie, want deze aanvaarding dient ten volle de voltooiing van Gods Heilsplan. Wanneer dit zal gebeuren, hangt af van de mate waarin de harten zich volkomen op Gods Hart oriënteren. Dit ligt dus niet aan God, doch aan de mensenzielen. Inderdaad, de zielen zijn zelf verantwoordelijk voor het tijdstip van de voltooiing van Gods bedoelingen met de Schepping.

Gezien de oneindige omvang van Gods Waarheid (God Zelf is oneindig, en alles wat Goddelijk is, vermenigvuldigt zichzelf onophoudelijk) en dus van de Wetenschap van het Goddelijk Leven, moet de openbaring van alle elementen van de kennis van Gods Waarheid, dus ook van deze over de ware grootheid van Maria, in zeer vele opeenvolgende stappen worden voltrokken. Gods Heilsplan kan onmogelijk ineens in zijn volle onbegrijpelijke omvang en wonderbare veelzijdigheid aan de zielen worden onthuld. De zielen zouden dit niet kunnen verwerken, en dit zou bovendien indruisen tegen de Wet der Goddelijke Gerechtigheid. Inderdaad: De zondigheid van de zielen verblindt hen te zeer om deze dingen zonder meer te kunnen begrijpen. Nu is echter de tijd gekomen om het Nieuw Verbond naar zijn ware Goddelijke Vruchtbaarheid te voeren. Dat is precies wat God met de openbaring van Maria als Meesteres van alle zielen beoogt: Wij beleven nu de tijd waarin de Werken van Christus via de tussenkomst van Maria in Haar opperste hoedanigheid als Meesteres van alle zielen in de individuele zielen voltooid moeten worden.

God wil in de kennis die via het Maria Domina Animarum Werk over Maria wordt verkondigd, Maria in Haar ware verhevenheid openbaren omdat deze openbaring in deze tijd de eindfase van de verwezenlijking van Zijn Goddelijk Heilsplan tot uitdrukking brengt en deze fase naar de voltooiing moet helpen brengen. God heeft het zo bedoeld, dat Hij in de Laatste Tijden Maria in Haar ware grootheid, verhevenheid, macht en heiligheid zou laten openbaren, omdat Hij dit in het kader van de strijd van het Licht tegen de duisternis voor noodzakelijk houdt. Maria wijst erop dat deze openbaring doorheen de eeuwen na de Hemelvaart van Jezus stap voor stap is voorbereid, in de werken der heiligen, de pauselijke stellingen en Mariale dogma’s, en in de mystieke werken doorheen zielen die hiertoe geroepen waren of zijn, en dat deze openbaring nu in de fase van haar voltooiing is gekomen in het Werk dat Zijzelf in het leven heeft geroepen.

God heeft Zijn Werken van verkondiging dus niet beëindigd met het Evangelie. Na Jezus heeft de Heilige Geest Gods verkondiging voortgezet in de beslotenheid van de harten, en in overeenstemming met de wens van de Christus "Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar uw Moeder" speelt Maria, de Bruid van de Heilige Geest, nu een sleutelrol in deze verkondiging. De Meesteres van alle zielen spreekt niet in de eerste plaats tot het analyserend verstand, doch in de eerste plaats tot de harten. Dit is begrijpelijk wegens het feit dat de heiliging van elke ziel zich moet voltrekken vanuit haar hartsgesteldheden, daar het hart als gevoelscentrum van de ziel drager is van de vermogens tot het ontvangen, het gewaarworden, het ontplooien en het toepassen van de Liefde in haar ontelbare uiteenlopende aspecten, namelijk in alle deugden.

De heiliging van de ziel voltrekt zich niet in en door het verstand, doch uitsluitend via de mate waarin zij tot een spontane, vrijwillige en actieve beleving van de Ware Liefde komt in alle omstandigheden van haar leven. De mensenziel bezat dit vermogen in de hoogste mate van nature, doch verloor de spontaneïteit van de beleving ervan met de erfzonde en liet het door alle latere zonden verder aftakelen. De Meesteres van alle zielen wil in de eerste plaats in elke ziel van goede wil dit vermogen opnieuw zodanig ontsluiten dat de toepassing van de Ware Liefde in alle omstandigheden van het leven opnieuw een volkomen spontane neiging wordt. Een ziel die deze neiging volkomen spontaan beleeft, is een vruchtbaar werktuig voor de voltooiing van Gods Werken en Plannen.

Daarom moet elk wantrouwen ten aanzien van de onderrichting van de Meesteres van alle zielen worden beschouwd als een poging van de duisternis om zielen te weg te leiden van stellingen die, zodra zij door vele zielen worden aanvaard, voor de plannen van de duisternis een groot gevaar in zich bergen.


3.3. "Als Maria zo verheven is, waarom wordt dit dan nu pas geopenbaard?"

Ik heb de onzinnigheid van dit punt van kritiek in het vorige punt reeds mede toegelicht, en heb het hierover ook reeds uitvoerig gehad in het manifest De Dageraad van Gods Rijk op aarde. Ik verwijs dan ook naar dit manifest, waar deze kritiek onder meer in punt 4 wordt weerlegd. Het antwoord op deze vraag moge tevens blijken uit de toelichtingen bij de volgende punten.

Alles in de heilsgeschiedenis gebeurt op Gods Tijd. Dit wil zeggen dat God dingen laat gebeuren, en nieuwe kenniselementen laat openbaren, wanneer Hij in Zijn onfeilbare Wijsheid de tijd gekomen acht om er de grootste vruchtbaarheid mee te bekomen voor de ontwikkeling en voltooiing van Zijn Heilsplan voor alle zielen, en wanneer Hij de gelegenheid ziet om met deze gebeurtenis of openbaring de grootst mogelijke genaden voor de zielen te verbinden. De mens kan Gods Plannen en Werken inderdaad pas beginnen te begrijpen wanneer hij zich constant voor ogen houdt dat:

  • datgene wat God doet,
  • de wijze waarop Hij het doet,
  • het tijdstip waarop Hij het doet,
  • datgene wat Hij verlangt, en
  • datgene wat Hij niet doet,

steeds wordt bepaald door Zijn betrachting om de verdiensten, het Heil, de Eeuwige Gelukzaligheid, van zoveel mogelijk zielen te maximaliseren. Het is daarom kortzichtig wanneer zielen menen dat een waarheid die 'pas nu, twintig eeuwen na Christus' wordt geopenbaard, geen waarheid kan zijn, want dat 'God deze kennis anders meteen bekend zou hebben gemaakt, bijvoorbeeld door de mond van de predikende Christus'. God handelt in volmaakte Wijsheid, en wanneer Hij oordeelt dat onderrichtingen die zo diep zijn dat zij voor zeer veel mensenzielen op bepaalde punten ongewoon kunnen lijken, beter pas in deze tijd bekend worden gemaakt, moeten wij ervan uitgaan dat Hij weet dat de vruchtbaarheid en kracht van deze onderrichtingen tegen de duisternis precies nu hun toppunt kunnen bereiken, op voorwaarde dat zij ook door de zielen worden aanvaard als Goddelijke geschenken.

Dat dit niet vanzelf gebeurt, is toe te schrijven aan het grondige voorbereidingswerk dat de satan heeft gedaan door in zeer veel mensenzielen twijfel te zaaien ten aanzien van Gods Werken en, laten wij dit nooit vergeten, door zeer veel zielen wantrouwig te maken tegenover authentieke Hemelse verkondigingen doordat de wereld reeds veelvuldig is bedrogen door schijnverkondigingen die doorheen de tijd vanuit de geest van de duisternis in de wereld zijn gebracht via zielen die op één of andere wijze eigen eer hebben gezocht door een roeping van Hemelse verkondiging voor te wenden, met andere woorden door te doen alsof zij een dergelijke roeping hadden ontvangen, in de verwachting dat zij daardoor meer aanzien vanwege hun medemens zouden krijgen.

Ik zou deze bedenking dus in feite zeer kort kunnen beantwoorden door erop te wijzen dat de geslotenheid van vele zielen voor de volheid van de Waarheid aan de basis ligt van het feit dat bepaalde kenniselementen niet reeds eeuwen geleden zijn verkondigd.

Maria liet er in het vorige punt reeds op wijzen dat de openbaring van Haar ultieme hoedanigheid als Meesteres van alle zielen doorheen de eeuwen stap voor stap door de Heilige Geest is voorbereid. Precies deze ontwikkeling bewijst dat God alles stap voor stap laat openbaren, en dat onze openbaring van de ultieme waarheid en kennis over Maria derhalve in geen geval als ongeloofwaardig hoeft te worden afgeschilderd.

God verkondigt de componenten van Zijn Waarheid niet allemaal ineens. Dit zou de voltooiing van Zijn Heilsplan niet dienen. Om deze reden worden de elementen van de kennis van het Goddelijk Leven en van de Mysteries stap voor stap verkondigd. Elk van deze uitbreidingen van de 'gebruikelijke' kennis moet telkens weer de barrière van de aanvaarding overwinnen, omdat in de beginfase van een kennisoverdracht steeds veel zielen de 'nieuwe' elementen niet als authentiek uit Hemelse Bron komend durven te vertrouwen, respectievelijk dat zeer velen (nog) niet tot het besef komen dat het daarbij gaat om kennis uit de Bron van de Eeuwige Liefde. Aangezien in deze tijd de Meesteres van alle zielen van God de opdracht heeft gekregen om vele verdiepingen van de spirituele kennis als een omvattend, sluitend systeem (Wetenschap van het Goddelijk Leven) in relatief korte tijd aan de zielen over te brengen, kan dit probleem zich naar het Maria Domina Animarum Werk toe heel gemakkelijk stellen.

Maria onderricht via Haar Maria Domina Animarum Werk met gebruik van een unieke methode: De Wetenschap van het Goddelijk Leven, dit geheel van leerstellingen die de Koningin des Hemels aan de zielen laat overbrengen, wordt niet slechts theoretisch onderwezen, het wordt tevens zeer gericht op de noden van zielen toegelicht, in beelden die het zielen mogelijk maken om vanuit het hart hun voeling met het concrete christendom immens te verdiepen. Zij helpt daardoor velen, hun dagelijks leven en hun hele levensweg daadwerkelijk zodanig vorm te geven dat de vruchtbaarheid van de ziel kan worden vergroot en de ziel zich veel beter kan ontplooien in overeenstemming met Gods bedoelingen en verwachtingen. Ook deze unieke werkwijze kan bij sommige zielen vragen oproepen, omdat de vele vragen van spirituele aard die de zielen bezighouden, op grond van dit uitgebreid, verdiept kennissysteem vaak helemaal anders worden benaderd en opgelost dan de zielen gewoon zijn. Dat kan ook helemaal niet anders, aangezien vele componenten van de Wetenschap van het Goddelijk Leven nog geen deel uitmaken van de opvatting die tegenwoordig over Maria en over het leven van de ziel gangbaar is.

Nog in de begintijd na mijn roeping door de Heilige Maagd onderrichtte Zij mij privaat het volgende: Toen vele jaren na de Dood van Jezus, nadat ook Maria reeds ten Hemel was opgenomen, de apostel Johannes als laatste zijn Evangelie begon te schrijven, stond hij op het punt, de grootheid van Maria te onthullen. Buiten Jezus en de Heilige Jozef was Johannes de enige geweest, die de ware grootheid van Maria correct had ingeschat, doordat hij deze op mystieke wijze had mogen doorschouwen. Zijn verering voor Maria was om deze reden zo onbeperkt dat hij van oordeel was dat hij de christengemeente een dienst zou bewijzen indien hij deze grootheid bekend zou maken. Toen verscheen hem echter de Moeder Gods, en Zij verbood hem, behalve het absoluut noodzakelijke minimum aan toespelingen op Haar ook maar het geringste woord over Haar op te tekenen. Haar woorden luidden als volgt: "Dat, Mijn zoon, is voor latere tijden. Eerst moet de Kerk van Christus groeien, en moet de Figuur van Jezus als enige centraal blijven".

Het resultaat was, dat de Evangelies nauwelijks iets tastbaars over Maria vermelden. God wist wat Hij deed. De Christus Zelf was reeds tijdens Zijn leven in Israël, en na Hem Zijn volgelingen, zo hevig aangevallen en van ketterijen beticht, dat de zielen zeker niet rijp zouden zijn geweest voor de volle waarheid over de hoedanigheid en verhevenheid van Maria, temeer daar dit in een samenleving waarin de vrouw als ondergeschikt werd beschouwd, niet zou zijn aanvaard. Dit alles zou de ontwikkeling van Gods Heilsplan niet hebben bevorderd. De vraag bleef: Wie en hoe was eigenlijk deze bijzondere Vrouw?

Doorheen de eeuwen groeide de kennis over Maria geleidelijk, via visioenen en openbaringen die door de Hemel aan mystici werden geschonken. Pas aan de Heilige Grignion de Montfort werd echter vergund om een enigszins systematische kijk op Maria te ontwikkelen. Niettemin bleef veel nog versluierd. Sommige zielen vinden het onaannemelijk dat nu, in deze tijd, 'plots een zo overweldigende hoeveelheid aan kennis over de hoedanigheid van de Moeder Gods en zoveel ongewoon diepe leerstellingen uit Haar Hart naar de zielen toe worden geleid'. Deze kritiek komt neer op grote verblinding en ondankbaarheid jegens de Werken van een God Die hierdoor de zielen wapens van een nooit geziene macht in handen tracht te spelen, om de helse tiran eens en voor altijd op de knieën te dwingen en daardoor de bevrijding van de wereld uit zijn ellende immens te bespoedigen. In de komende punten zal de waarheid van deze stelling op uiteenlopende wijzen verder worden bekrachtigd.

Op 22 oktober 2006 zei de Moeder Gods woordelijk:

"Sommigen zullen het steeds moeilijk hebben om Mij te aanvaarden als de Meesteres van alle zielen, omdat zij geen overeenstemming vinden tussen de hoedanigheid van de machtige, heersende Maria enerzijds, en anderzijds het beeld van Maria dat zij kennen uit de Bijbel. Mogen deze zielen begrijpen dat Ik in de levensdagen van Jezus niet door God kon worden bekendgemaakt als de Meesteres van alle zielen, omdat dit de eerste christenen in de war zou hebben gebracht. Eerst moest de Verlossing voltrokken worden. Nu, nadat de mensheid zich twintig eeuwen lang heeft kunnen voeden aan de wortels van de Leer van Jezus Christus, de kern van de Goddelijke Waarheid, heeft de Eeuwige Wijsheid het passend geoordeeld, Mij in Mijn ware hoedanigheid bekend te maken en aan de mensenzielen Mijn verhevenheid, glorie en macht te openbaren.

Gedurende twintig eeuwen heeft de wijn der Verlossing kunnen rijpen. Nu wordt aan de zielen de kruik getoond waarin de wijn is ontvangen, opdat de maaltijd van de heiliging kan worden aangericht. Indien wijn niet in de kruik werd bewaard, zou hij verloren lopen. De Allerhoogste heeft Mij de macht gegeven om de vrucht van de Verlossing in de zielen tot rijping te helpen brengen. Wie de wijn tot zich wil nemen, moet ook de kruik op zijn tafel dulden, haar eren en met respect behandelen. Wordt niet vaak de lust in de wijn gewekt door de betovering die uitgaat van de schoonheid van de kruik? Dit is het uur van de openbaring van verborgen Waarheden. Mogen de zielen tot heiliging komen door de volheid van de Waarheid te aanvaarden".

Op 6 november 2007 sprak Maria:

"Mijn Openbaringen in Mijn hoedanigheid als de Meesteres van alle zielen zullen vele slangen wekken en vele wolven doen opstaan, want met deze Openbaringen ben Ik begonnen met de stelselmatige ontmanteling en ontkrachting van alle onwaarheden, misleidingen, dwalingen, misvattingen en waandenkbeelden die in de loop der tijden door de krachten der duisternis in de zielen zijn gezaaid, en die in deze tijden een nooit geziene vruchtbaarheid hebben verworven, zelfs in de harten van talloze zielen die zichzelf als christenen beschouwen. Om deze reden zul je in brede kring om Mijnentwil versmaad, gelasterd en verworpen worden. Vrees niet, in eenheid met Jezus heb Ik de wereld en zijn duisternis overwonnen van in den beginne.

Op allerlei wijzen zal worden gepoogd om het Licht van Maria, dat je op Mijn roepstem verspreidt, te verbergen, te doven of als een dwaallicht weg te redeneren. Vrees niet, in deze wereld worden slechts de dwaallichten der duisternis zonder veel strijd door de massa’s aanvaard. Hoe zuiverder en hoe krachtiger het Goddelijk Licht straalt, des te heftiger zal de duisternis het zoeken te vernietigen. Ik heb je gezegd dat zelfs onder de christenen het Ware Licht nog zelden wordt herkend. Dit is echter de tijd van de openbaring van de volheid van de Waarheid. Zo heeft de Allerhoogste het beschikt. (...)"

3.4. "In ons Geloof staat Christus centraal. Elke grote klemtoon op Maria is daarom overdreven"

Alvorens de kern van deze stelling toe te lichten, wil ik duidelijk stellen dat Myriam door Maria is geroepen voor de verkondiging van, en over, MARIA. Het Maria Domina Animarum Werk is derhalve een instrument van de verkondiging van de waarheid over MARIA, zoals God deze in onze tijd bekend laat maken. De ware grootheid van Jezus is reeds in de Werken van de God-Mens Zelf verkondigd. De ware hoedanigheden van MARIA zijn, om de redenen die onder meer in dit geschrift worden aangehaald, zeer lange tijd grotendeels onbekend gebleven. Doorheen de eeuwen is de kennis over de ware hoedanigheden en eigenschappen van Maria, een kennis die het voorwerp is van één van de grootste Goddelijke Mysteries, stap voor stap aangevuld, tot zij nu via Haar Werk in een nooit eerder geziene mate mag worden ontsloten.

Door in deze verkondigingswerken de volle klemtoon en aandacht op MARIA te vestigen, vervult Myriam dus slechts de levensopdracht die uit de mond van de Hemelse Meesteres werd ontvangen, en wordt dientengevolge slechts gehandeld in gehoorzaamheid aan God en aan Maria voor het leiden van een leven voor de verkondiging van datgene wat door de Hemelse Koningin rechtstreeks in Myriam wordt geopenbaard, niets méér en niets minder. Deze inspiraties uit het Hart van Maria hebben voor het overgroot gedeelte betrekking op Maria en Haar hoogste, totnogtoe weinig of niet bekende eigenschappen en hoedanigheden. Myriam schrijft uitsluitend, woord voor woord, datgene op wat de Heilige Maagd rechtstreeks in haar spreekt. Myriam is daarbij niets méér dan de boodschapster, de enige ware Auteur van deze hele verkondiging is Maria, de Moeder van Jezus, de Koningin van Hemel en aarde die Zich in deze verkondiging bekend maakt als Meesteres van alle zielen door Goddelijke volmacht, en die Haar onderrichtingen samen de overkoepelende benaming Wetenschap van het Goddelijk Leven heeft gegeven. Niet Myriam, de boodschapster die slechts handelt in gehoorzaamheid aan de Koningin des Hemels, legt dus deze klemtoon, dat doet de Koningin Zelf, respectievelijk God, van Wie Zij Haar opdracht heeft gekregen.

Dit Werk beweert door deze verkondigingen overigens helemaal niet dat Christus niet centraal zou staan in het Rooms-Katholiek Geloof. God, respectievelijk Maria, zouden een dergelijke insinuatie niet toestaan, want deze zou niet in overeenstemming zijn met Gods Waarheid. Myriam is echter niet geroepen om de Waarheid over Jezus Christus, wel om deze over MARIA bekend te maken. Niet de Waarheid over Jezus moet in deze tijd worden uitgebreid en verdiept, dat hebben vele andere zielen vóór mij mogen doen. Aan Myriam is door de Heilige Maagd Zelf verklaard dat God heeft geoordeeld dat de tijd nu (Zij zei dit nog niet met zoveel woorden bij het begin van de roeping door Haar in het jaar 1997, wel voluit vanaf 2005) is gekomen om de kennis over Jezus aan te vullen door verdieping van de kennis over MARIA, omdat Zij door God was voorzien om de Verlossingswerken van de Christus in elke ziel van goede wil te helpen ontsluiten en dus de almachtige effecten ervan te helpen voltooien in elke individuele ziel die zich daarvoor onbelemmerd zou openstellen.

Dit 'onbelemmerd openstellen' gebeurt via de weg van de totale, onvoorwaardelijke, levenslange en in de concrete dagelijkse praktijk van het leven met Ware Liefde toegepaste toewijding aan Maria, een hoogheilig verbond door hetwelk de ziel zichzelf, haar hele wezen, al haar gesteldheden en alle details van haar leven op aarde met Vuur en Liefde aan Maria overdraagt in het vast geloof en vertrouwen dat de Heilige Maagd van God de macht en bevoegdheid heeft ontvangen om al het aan Haar toevertrouwde, bekleed met de vlekkeloze en volmaakte heiligheid van Haar eigen Wezen en van Haar volmaakte Liefde, oneindig aan macht te vergroten en in deze veredelde vorm aan God over te dragen als bijdragen tot de concrete verwezenlijking van Zijn Heilsplan. 'In ruil voor' deze overdracht aan Maria ontvangt de ziel, in de mate waarin zij zich hiervoor op elk ogenblik van haar leven openstelt, de concrete innerlijke begeleiding door de Heilige Maagd, Die de ziel via deze weg op speciale wijze tracht te leiden naar vervolmaking in de heiliging.

Deze wisselwerking is krachtens een Goddelijk Mysterie bron van een onvoorstelbare kracht aan Licht in de strijd die God via de zielen voert tegen de duisternis, die zich de macht over Gods Schepping op onrechtmatige wijze tracht toe te eigenen. Om deze reden noemt de Heilige Maagd Zelf de totale, onvoorwaardelijke en levenslange, en concreet toegepaste (oprecht en liefdevol beleefde) toewijding aan Haar de Gouden Weg naar de heiliging, naar de voltooiing van de Verlossing in de individuele ziel, en naar het Hart van God.

Totale toewijding aan Maria die tot in alle details van het dagelijks leven wordt toegepast, komt neer op 'sterven' voor het leven in deze wereld en opnieuw geboren worden voor een leven dat geen andere doelstellingen meer heeft dan deze van God Zelf. Deze levenshouding stuit op harde kritiek vanwege werelds gezinde zielen. Om deze reden is Maria Zelf, evenals de intense navolging van Maria (waarvan de waarlijk beleefde totale toewijding de hoogste vorm is), een teken van tegenspraak in deze wereld die zozeer in de greep is van de satan (de absolute tegenpool van 'de Vrouw'). Vooral zij die niet bereid zijn om een leven van wereldse genietingen en van vasthouden aan eigen gewoonten en verwachtingen op te geven voor de navolging van Maria, verachten Haar en ontkennen Haar macht, die nochtans door niets wordt overtroffen dan door de macht van God Zelf. Jezus was het grote Teken van tegenspraak. Maria is dit eveneens (omdat Haar doelstellingen honderd procent identiek zijn aan deze van Jezus), en elke ziel die Jezus en Maria tot het uiterste wil volgen in de praktijk van het dagelijks leven, groeit uit tot Hun beeld en gelijkenis, en dus eveneens tot een teken van tegenspraak.

Met Maria het heilig verbond van totale toewijding aangaan, is allerminst een strijd voor een verkeerd ideaal, wel integendeel: Hoe talrijker de zielen worden die Maria’s unieke verhevenheid belijden, des te méér zal het grote ogenblik van de grondvesting van Gods Rijk op aarde worden bespoedigd. Maria is de Poort van de Hemel, Zij is ook de Poort van de uitbreiding van Gods Rijk naar de aarde toe. De ziel die zich 'in Maria laat opnemen' (door totale toewijding aan Haar), betreedt hierdoor Gods Rijk. In Maria is Gods Rijk voltooid, want in Haar is al datgene wat God nodig heeft om Zijn Rijk op aarde waarlijk wortel te laten schieten, absoluut volmaakt geworden. De ziel die zich restloos aan Haar overgeeft, opent zich hierdoor ook voor de voltooiing van Gods Rijk in zichzelf. Laten wij bedenken dat het Rijk Gods begint binnen in de ziel, niet ergens in de buitenwereld.

De ene Waarheid van God is opgebouwd rond Jezus Christus. Dat spreekt vanzelf, daar Jezus de Zoon van God is, in de wereld gestuurd om de zielen te verlossen. Zonder Jezus zou geen enkele ziel zijn verlost uit de boeien waarmee de erfzonde de zielen vasthoudt als gevangenen van de duisternis der zonde. Wat is dan de zin, de logica en de waarheid achter de verkondiging van Maria als de Meesteres van alle zielen, en derhalve van de buitengewone waarde van de totale toewijding aan Maria?

Als de Meesteres van alle zielen openbaart God Maria als:

● de volmaakte Lerares, die de zielen de Leer van Christus, de Waarheid van God, in zijn volle diepgang leert kennen, deze Leer in al zijn elementen uitdiept, en zo de zielen de kennis kan en wil verschaffen, die zij nodig hebben om op actieve wijze doeltreffend aan hun eigen heiliging mee te werken. Zij onderwijst de zielen thans de Wetenschap van het Goddelijk Leven als nooit eerder geziene uitdieping van de kennis over de regels die het leven van elke ziel naar de volmaaktheid kunnen voeren. Het leven van elke ziel op aarde heeft immers slechts tot doel: De ziel naar een zo volkomen mogelijke spirituele vruchtbaarheid te leiden, teneinde zich volkomen te kunnen heiligen en haar maximale bijdrage te kunnen leveren tot de voltooiing van Gods Heilsplan met de grondvesting van Gods Rijk op aarde. God laat nu Maria openbaren als de Dageraad van Gods Rijk op aarde. De fundering voor Gods Rijk op aarde is gelegd door Jezus Christus, het moet nu door de zielen onder de leiding van de Meesteres van alle zielen worden voltooid.

De reden hiervan is op zich reeds een meesterstuk van Goddelijke Liefde: God wil de vorst der duisternis de genadeslag toebrengen door hem op onmiskenbare wijze te overwinnen, niet slechts via de God-Mens, de Christus Die van nature Goddelijk was, doch ook via de geschapen mensenziel Maria, wat voor de satan een nog oneindig grotere vernedering vormt, want het toont hem aan dat er een geschapen ziel bestaat die machtiger is dan hijzelf. Hoewel Jezus de satan heeft overwonnen vanuit de menselijke natuur die Hij had aangenomen, zal de overwinning door Maria voor de satan nog zwaarder overkomen, omdat Zij van nature geschapen is. Net zoals voor God alles wordt voltooid wanneer God en mensenziel een Goddelijk Werk samen volbrengen, geldt ook voor de satan dat zijn nederlaag pas definitief is voltooid zodra hij door God en de menselijke natuur samen is verslagen. De rol van Maria vult daarbij deze van de Verlosser aan.

● de Gouden Brug naar het Hart van Jezus Christus, en derhalve naar het Ware Heil. God heeft een volmaakte mystieke eenheid geschapen tussen de Harten van Jezus en Maria, een mystieke eenwording die mogelijk heeft gemaakt dat Maria de Medeverlosseres is (Zij leed de pijnen en Smarten van Jezus secundair, op mystieke wijze, in Haar eigen Wezen mee, omdat Zij als eerste geroepen was om 'in Zichzelf aan te vullen wat ontbreekt aan het Lijden van Christus'), evenals een volkomen mystieke bruiloft tussen Maria en de Heilige Geest. Reeds in vroegere eeuwen werd Maria door heiligen en in pauselijke geschriften verkondigd als unieke Brug naar het Heil, een Gouden Weg door God Zelf in Zijn Wijsheid en Liefde voorzien, die de ziel beter in dankbaarheid zou aanvaarden dan deze af te wijzen. Jezus heeft voor de zielen als geheel de Verlossing voltrokken. Deze Verlossing moet echter in elke ziel individueel worden ontsloten. Maria is door God uitgekozen om dit te doen. Zij heeft daartoe een onbegrensde macht over elke ziel ontvangen, die echter slechts ten volle kan worden ontplooid met actieve, vrijwillige medewerking van de ziel, dit wil zeggen: indien de ziel haar vrije wil volkomen ten dienste stelt van Gods Werken. God heeft Maria echter de leiding geschonken over de voltrekking van deze Werken, door Haar te verkondigen als Leidster en Meesteres.

● de Leidster en Meesteres van de strijders van Gods Licht tegen de duisternis, dit wil zeggen: de Meesteres over de engelen en over alle mensenzielen die bereid zijn, zich Haar leiding tot nut te maken door hun leven en hun hele wezen aan Maria weg te geven in de meest totale toewijding. God heeft Maria tot Meesteres van alle zielen gemaakt, doch slechts zij die zich aan Haar weggeven, zullen daarvan de ware vruchten plukken, want slechts dezen bieden Haar het maximum aan bijdrage dat zij tot Gods Heilsplan kunnen leveren;

● de Draagster van een onbegrensde macht tot verlamming van de werken der duisternis, tot ontsluiting van de heiligheid in elke ziel en tot de begenadiging van elke ziel opdat deze haar optimaal rendement voor de voltooiing van Gods Heilsplan zou kunnen ontwikkelen.

De ziel kan uiteraard worden geheiligd door rechtstreeks naar Jezus Christus te gaan. God geeft er echter de voorkeur aan, dat de ziel via Maria naar Zijn Zoon gaat, omdat de verdiensten van de ziel hierdoor veel groter worden: Door het geloof in de volheid van de Waarheid over Maria schenkt de ziel de grootst mogelijke verheerlijking en aanbidding aan God, omdat God in Maria de volheid van Zijn Scheppings-, Verlossings- en Heiligingswerken heeft verzameld. Maria is daardoor de levende Spiegel van Gods almacht en het levend Teken voor het feit dat een geschapen ziel daadwerkelijk volmaakt beeld en gelijkenis van God kan worden. De totale toewijding en opperste verheerlijking aan Maria overtreft vele malen elke andere aanbidding van God, met inbegrip van elke rechtstreekse weg naar Jezus (dit wil zeggen: elke weg van eerbetoon en contact die Maria omzeilt). Totale toewijding en opperste verheerlijking aan Maria heeft immers immense effecten op de vervulling van Gods Heilsplan.

In al Haar functies staat Maria niet op Zichzelf. Zij verwijst steeds naar God. Jezus Zelf sprak vanop het Kruis de woorden: "Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar uw Moeder". Hierdoor gaf Hij Maria aan de zielen als de Brug naar hun Eeuwig Heil, en de zielen aan Maria. Door deze woorden van Jezus aan het Kruis werd de totale toewijding van de ziel aan Maria geheiligd. De God-Mens sprak deze woorden als één van de elementen van Zijn grote Nalatenschap aan de zielen, opdat deze op hun weg naar God Maria nooit zouden omzeilen. Jezus schakelde hierdoor Zichzelf niet uit, Hij bevestigde slechts de volkomen overvloeiing van Maria in Gods Hart, in Zijn Mysteries, in Zijn macht, dus Maria als volmaakte Wegwijzer naar God en de absolute bekroning van Zijn Werken. Laten wij nooit uit het oog verliezen dat de effecten van menselijke handelingen en innerlijke gesteldheden op Gods Heilsplan gelijk lopen met de effecten die van deze handelingen en gesteldheden uitgaan tegen de duisternis, en dat alles wat Maria verheerlijkt en Haar grootheid als Gods meest verheven Wonderwerk erkent, op de duisternis buitengewoon sterk verlammend werkt. Daarom wordt de macht van de duisternis door niets harder getroffen dan door verheerlijking en toewijding aan Maria, mits deze waarlijk van harte worden voltrokken en vervuld zijn van oprechte Liefde en zelfvernedering.

De meeste christenen gaan uitsluitend tot Maria om wonderen af te smeken voor één of andere intentie die verband houdt met hun stoffelijk leven: een lichamelijke genezing, verandering van hun financiële toestand, enzovoort. De Allerheiligste Maagd heeft een oneindig méér verheven opdracht dan dat. Zij is door God aangesteld als de Brug tussen Hem en de zielen. De zielen kunnen hun levensroeping slechts verwezenlijken door al hun inspanningen te richten op de belangen van de ziel. Wat de stoffelijke belangen (gezondheid, financiën enzovoort) betreft, geldt als gouden regel dat de behoeften moeten worden bevredigd tot aan de grens van het levensnoodzakelijke. Voor alles wat daar bovenuit stijgt, is de ziel zelf spiritueel verantwoordelijk voor haar beslissing.

Zalig de ziel die zich inspant om elke behoefte die boven het levensnoodzakelijke uitstijgt, op te offeren voor het Heil van de hele Schepping. Maria kan in de ziel wonderen doen die elke voorstelling tarten, maar de grootste dingen die Zij in de ziel zoekt te verwezenlijken, zijn uitgerekend de dingen die de meeste zielen niet of weinig interesseren: Het Eeuwig Heil is het enige wat telt. Om het Eeuwig Heil te bereiken, is Maria de volmaakte Gids, door God Zelf gezonden voor de ultieme verdieping van de zielen in de Laatste Tijden. Zij heeft alle Wijsheid, alle Liefde en alle macht om ALLES in de ziel te veranderen.

Het resultaat van het verbond tussen een ziel en Maria is afhankelijk van de mate van overgave van de ziel aan Haar. Zodra de ziel bereid is om in de diepte van haar hart Maria als Meesteres te beschouwen, staat op Maria’s Werken in haar geen enkele rem meer. Slechts zeer weinigen hebben de moed, de nederigheid, de Liefde en het Geloof om zich werkelijk aan Maria weg te geven om hun hele leven tot in alle bijzonderheden te leiden in Haar dienst. Zij kunnen niet aannemen dat een verbond met een Wezen dat niet met de zintuigen waarneembaar is, werkelijk hun hele leven totaal kan veranderen, aangezien dit verbond zeer reëel is. Niettemin laten deze zielen (velen van hen beschouwen zichzelf als christenen en diep gelovige, biddende zielen!) wél hun hele leven bepalen door de (evenmin zintuiglijk waarneembare) influisteringen van de satan en zijn aanhang. Totale toewijding aan Maria tot in de kleinste details van het leven, is de ware kunst van het Goddelijk Leven. Wie deze kunst bezit, leeft in volmaakte overeenstemming met Gods verwachtingen.

Het kan niet sterk genoeg worden beklemtoond: De openbaring van de diepst mogelijke kennis over de ware grootheid, verhevenheid en macht van Maria als de Meesteres van alle zielen verdringt op geen enkele wijze de rol en positie van Jezus Christus binnen Gods Heilsplan. Bovendien komt het neer op een dwaalleer wanneer men de unieke heerlijkheid, grootheid en macht van Maria als een onwaarheid verkettert en de totale toewijding aan Maria en de hoogste graad van de verering van Maria als dwalingen afschildert. Het gaat daarbij om een dwaalleer omdat hierdoor zelfs vele reeds eeuwenoude stellingen, die binnen de Kerk zijn aanvaard, van hun geloofwaardigheid worden beroofd.

Ooit inspireerde de Heilige Maagd de volgende woorden: "Is God ermee gediend wanneer het door Hem gekozen scharnier van de deur naar de Verlossing niet wordt erkend? Hoe kan men de Zoon vereren wanneer men doet alsof Zijn Moeder niet eens bestaat of slechts een onbelangrijke bijrol vervult? Of hoe kan men er van uitgaan dat God Jezus als God-Mens, Messias, Verlosser, in een Schoot zou hebben laten dragen, en ter wereld hebben laten brengen, die Hij niet vooraf restloos had geheiligd? Maria werd hierdoor onbereikbaar hoog boven al het menselijke verheven. Dit alles te verloochenen, vormt de zwaarste belediging die een 'christelijke' ziel ooit aan Gods adres zou kunnen richten".

Tot besluit van dit punt dit citaat uit de Openbaring van de Meesteres van alle zielen op 3 maart 2009:

"Zielen, begrijp dat totale toewijding aan Mij geen hindernis is voor de totale navolging van Christus, doch integendeel de absolute bekroning van deze navolging brengt. Zoals Gods Werken uit zichzelf volmaakt zijn doch God veel méér vreugde schenken wanneer zij door de zielen erkend, verheerlijkt en waarlijk benut worden, zo is het Verlossingswerk uit zichzelf volmaakt doch schenkt het God veel méér vreugde wanneer de zielen in hun proces van groei en bloei, van Verlossing en heiliging, ook de bijkomende Groeifactor die God hen in Mij heeft geschonken, erkennen en waarlijk benutten, en zo Zijn Werken de grootst mogelijke verheerlijking schenken. Vergeet nooit dat de Allerhoogste in Mij, Maria, alle volmaaktheden heeft verzameld die ooit uit Zijn hand zijn gekomen, en dat Ik aldus de volheid van Zijn scheppende, verlossende en heiligende Werken vertegenwoordig. Daarom word Ik in deze allerlaatste tijden verkondigd als de Meesteres van alle zielen, want de tijd van de totale verheerlijking van Gods Werken is thans aangebroken".

3.5. "Maria was toch altijd de nederige dienstmaagd?"

God begon de roeping van Maria door Haar het unieke voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis te schenken. Het enige wat nog ontbrak om dit unieke voorrecht tot zijn volle vruchtbaarheid te brengen, was Maria’s uitdrukkelijke overdracht van Haar vrije wil aan God, want God heeft het tot een Wet gemaakt, dat Hij Zijn Beschikkingen steeds wil laten bekrachtigen door een menselijke wil. Op ditzelfde principe berust het heilig verbond van de totale toewijding van een ziel aan Maria. Op dit principe is eveneens de uitwerking van de roeping van een ziel gebaseerd, die door de Hemel wordt uitgenodigd om zich op grond van mystieke bruiloft met Maria of met Jezus, totaal aan Gods Werken weg te geven.

Maria schonk Haar vrije wil aan God toen God de engel naar Haar toe zond om Haar te verzoeken om Haar medewerking bij de Menswording van de Goddelijke Verlosser Jezus Christus. Maria Zelf sloot het allerheiligste verbond met God als Vertegenwoordigster van de mensenzielen door Haar woorden "Zie de Dienstmaagd des Heren, Mij geschiede naar Uw woord". Hoe kan dan de stelling worden verdedigd, dat God nu Maria laat openbaren als de Meesteres van alle zielen?

Maria was reeds vóór Haar leven op aarde door God als Meesteres van alle zielen voorzien. Gods Liefde gaat echter zover, dat Hij, zoals zo-even vermeld, al Zijn Beschikkingen pas hun volle uitwerking wil verlenen zodra deze door de vrijwillige instemming van mensenzielen zijn bekrachtigd. Zo verliep het ook met de Beschikking krachtens dewelke Maria voor altijd de Meesteres van alle zielen zou zijn. God schonk Haar de Onbevlekte Ontvangenis, waardoor Zij in heiligheid reeds alle mensenzielen ver overtrof. Maria moest dit voorrecht echter bekrachtigen door de vrijwillige overgave van Zichzelf in dienst van Gods Heilsplan, en door een vlekkeloos heilig leven dat vervuld zou zijn van onpeilbare schatten aan lijden en smarten met een immense verlossende waarde voor zielen.

Maria leidde aldus een leven als ware Medeverlosseres, temeer daar Zij van God de mystieke gave had ontvangen om zozeer één te zijn met het Hart van de God-Mens, dat Zij al Diens Lijden in Haar eigen ziel, en op secundaire wijze in Haar lichaam, meedroeg, en dit alles actief bekrachtigde door een ononderbroken strijd wegens de vreselijke beproevingen en smarten, die voortvloeiden uit Haar volmaakt ontwikkeld vermogen om alle zonden, ondeugden en innerlijke gesteldheden in alle zielen om Haar heen in hun volle omvang aan te voelen en in Haar eigen Ziel en Hart mee uit te boeten.

Op grond van dit alles nam God Maria na Haar leven op aarde met Lichaam en Ziel ten Hemel op, en kroonde Haar tot Koningin van de hele Schepping, in rang slechts voorafgegaan door God Zelf. Maria had de grondvesting van het Nieuw Verbond met de Verlossing der zielen, mogelijk gemaakt door Haar totale toewijding aan God. Zonder Haar ja-woord had het Nieuw Verbond nooit gegrondvest kunnen worden, want dan zou de Christus niet als God-Mens op aarde hebben geleefd, onderricht, geleden, zijn gestorven en verrezen, en zou Hij niet de ene Kerk van God hebben kunnen oprichten.

Maria zou voortaan in een zo unieke mate deel hebben aan de macht, de Wijsheid en de kennis van God, dat Hij Haar de leiding over alle zielen kon toevertrouwen, en Haar in de volheid van Zijn Tijd aan de mensenzielen op aarde zou kunnen verkondigen in de hoedanigheid die uitdrukking geeft aan de volheid van Haar waardigheid zoals deze tot vóór weinige jaren slechts bekend was aan de gelukzaligen in de Hemel en de duivels in de hel: als de Meesteres van alle zielen.

In deze hoog verheven hoedanigheid is Maria nog steeds de dienstmaagd, en wel in de volheid van het woord, want als Meesteres van alle zielen volbrengt Maria al Haar Werken totaal in dienst van de voltooiing van Gods Werken en Plannen. Als Meesteres van alle zielen levert Maria nu aan God de absolute bekroning van de roeping die Zij zal vervullen zolang de aarde bestaat: deze van de verplettering van de satan en zijn werken onder Haar voet, nadat Zij zoveel mogelijk zielen in Haar dienst naar de beleving van het Ware Licht zal hebben gevoerd. Dit alles doet Zij niet voor Haar eigen Glorie, doch tot absolute verheerlijking van de Werken van Haar Zoon Jezus Christus. Als Meesteres van alle zielen vervult Maria derhalve in de meest volmaakte vorm de roeping van de christen: Heil te bewerken door werken in totale dienst aan Gods Heilsplan. Maria is de belichaamde totale zelfverloochening, dus de belichaming van de absoluut volmaakte nederigheid.

Maria zegt dat de Goddelijke Voorzienigheid het uur heeft ingeluid, waarin de volmaakte nederigheid van Maria het toppunt van Haar genade (Maria is, zoals bekend, 'vol van Genade') moet onthullen. In de openbaring van Maria als de Meesteres van alle zielen beantwoordt God de duisternis met de absoluut maximale uitwerking van Zijn Licht: De duisternis wordt er nu toe gedwongen, stap voor stap te erkennen dat de totale zelfvernedering wordt beloond met een verheffing die alles te boven gaat. De verheerlijking van Maria is reeds met Haar Onbevlekte Ontvangenis begonnen, doch moest op grond van een Goddelijke Wet gedurende eeuwen grotendeels verzwegen en verborgen blijven.

Maria wijst erop, hoe slechts enkele uitgekozen, bevoorrechte zielen zoals de Heilige Jozef en de apostel Johannes Haar ware grootheid enigszins getrouw konden inschatten, doch dat het ook Johannes van Gods wege verboden was om over deze vaststelling met betrekking tot de Moeder van Jezus te schrijven, omdat de nog jonge Kerk van Christus er niet toe in staat zou zijn geweest om, naast de reeds omstreden Christus, ook nog de buitengewone verheerlijking van een geschapen mensenziel zoals Maria binnen dit 'nieuwe Geloof' haar juiste plaats te geven. Ik maakte reeds eerder melding van het feit dat Maria Zelf Johannes, terwijl deze vele jaren na de Hemelvaart van Jezus zijn evangelie schreef, via een mystieke openbaring (Maria Zelf was immers ook reeds in de Heerlijkheid van het Eeuwig Paradijs) heeft verboden om ook maar het geringste woord over Haar ware aard neer te schrijven. Wellicht is er geen groter bewijs voor de eeuwigdurende nederigheid van Maria mogelijk.

Haar absoluut volmaakte beleving van de nederigheid heeft God in Zijn voornemen bekrachtigd, Maria een macht te schenken die de gezamenlijke macht van alle heiligen oneindig ver overstijgt. God laat deze macht thans in haar volheid verkondigen als een onschatbaar geschenk van Liefde, want Hij maakt deze macht bekend opdat zielen deze zouden kunnen aanboren voor hun eigen heiliging, en dus hun Eeuwige Gelukzaligheid. Waarom nemen zielen er aanstoot aan, dat God hen in Maria als Meesteres van alle zielen een gouden Brug naar een veel grotere Gelukzaligheid openbaart?

3.6. "Maria heeft altijd in de schaduw gestaan"

Inderdaad. De ziel kan over de ware aard van Maria zo goed als niets vernemen in het Evangelie. Alle kennis die wij over Haar bezitten, danken wij aan de aanvullende informatie die ons via de latere Werken van de Heilige Geest is toegekomen, dus via de mystieke weg. Deze mystieke informatie blijkt nu – aldus Maria Zelf – in de verkondigingen van Maria als de Meesteres van alle zielen te worden bekroond. Dat Maria, ondanks Haar buitengewone, unieke grootheid, lang een grote onbekende is gebleven, heeft diverse redenen. Ziehier de twee voornaamste:

1. omdat God voor elke openbaring een tijd voorziet, en de openbaring van de ware verhevenheid van Maria nog niet was beschikt voor de eerste tijd na Christus, doch wel voor onze tijd, de Laatste Tijden vóór de voltooiing van Gods Heilsplan.

Ten eerste was er het risico op verwarring onder de zielen, waardoor de wortels van het jonge christendom verzwakt hadden kunnen worden. Inderdaad, de eerste christenen moesten ten volle op de Christus georiënteerd worden, Die hen de enige Waarheid van God over de weg van Verlossing en heiliging in herinnering was komen brengen, en moesten zich in het verwerken van deze nieuwe inzichten reeds afzetten tegen de zware kritieken van diegenen die jood bleven. Indien ook nog de ware verhevenheid en unieke heiligheid van Maria volop in het licht zouden zijn gesteld, had dit voor verwarring kunnen zorgen. Zoals Maria mij Zelf openbaarde: "Velen zouden Mij voor een godin hebben gehouden, wat de Werken van de Christus nadelig had kunnen beïnvloeden, want de aandacht moest naar Hem toe gaan, in Zijn hoedanigheid als de Verlosser, de Zoon van God";

Ten tweede is het Mysterie rond de volmaaktheid van Maria als grootste Wonderwerk van God zo groot, zo verheven en zo omvattend, dat de kennis erover in vele opeenvolgende fasen onthuld moest worden. Er is reeds eerder in dit geschrift op gewezen dat dit doorheen de eeuwen is gebeurd in vele openbaringen via heiligen, mystici en door de Hemel geroepen werktuigen en spreekbuizen, en via diverse werken die van de overheid van de Rooms-Katholieke Kerk zijn uitgegaan. Thans is de tijd aangebroken om deze geleidelijk verzamelde kennis verder te vervolledigen en op ongeëvenaarde wijze uit te diepen. Dit is niet slechts de logische voortzetting van de ontwikkeling die God reeds eeuwen geleden is begonnen, bovendien heeft Maria Zelf dit aan Myriam bevestigd. Het Maria Domina Animarum Werk handelt in dit verband niet op eigen initiatief, het geeft met zijn verkondigingen uitsluitend en alleen gevolg aan een oproep vanwege de Koningin van Hemel en aarde. Het kan onmogelijk te sterk worden beklemtoond dat Myriams roeping niet berust op een eigen keuze en dat Myriams geschriften in geen enkel opzicht voortvloeien uit een menselijke denkende geest noch uitdrukking geven aan persoonlijke opvattingen of wensgedachten, doch uitsluitend de producten zijn van kennis die Myriam rechtstreeks vanwege de Heilige Maagd ontvangt en strikt volgens Haar aanwijzingen optekent en in de door Maria verlangde vorm en op Haar tijd publiceert indien en voor zover de Heilige Maagd Zelf dit toestaat en verordent.

2. omdat Maria Zelf niet wilde dat Zij in het licht werd gesteld. Ik heb dit in het vorige punt reeds aangestipt. Maria bezat reeds tijdens Haar leven op aarde een Wijsheid die deze van de 'gewone' ziel ver overstijgt. Haar inzichten in Gods Werken en Plannen waren oneindig veel groter dan deze van andere mensenzielen, omdat Zij deze inzichten nodig had om Haar buitengewone roeping als de Medeverlosseres naast Jezus de volle vruchtbaarheid te kunnen geven. Om deze reden wist Zij dat Gods Tijd voor de bekendmaking van Haar verhevenheid nog niet aangebroken was. Haar immense rol in het kader van de verwezenlijking van Gods Heilsplan speelde zich in die dagen volkomen af in de besloten verbinding tussen Haar diepste, verborgen Wezen en God. Geen mensenziel droeg hiervan kennis, en zo verlangde Maria Zelf ook dat het zo lang mogelijk zou blijven.

Maria Zelf wilde steeds in de schaduw staan. Zij is niet uit Zichzelf uit de schaduw getreden, God heeft Haar in het licht gesteld. Hij laat nu Maria’s volle Licht zien, omdat Zij de macht heeft ontvangen om de Verlossing en heiliging in de individuele ziel te helpen ontsluiten. Dit maakt volop deel uit van Gods strategie voor de Laatste Tijden: Hij heeft beloofd dat 'de Vrouw' en Haar kroost de kop van de slang (= de vorst der duisternis en zijn werken) zullen verpletteren. Omdat God de zielen niets opdringt, is het dus noodzakelijk dat de zielen in staat worden gesteld om op een zo doeltreffend mogelijke wijze mee te werken met hun eigen heiliging, want daar ligt de weg naar de ontkrachting van de werken der duisternis op deze wereld. Het 'kroost' van 'de Vrouw' is in de diepste zin van het woord het leger van zielen die zich bewust, vrijwillig en actief door Maria laten vormen, en onder Haar begeleiding en leiding met inzet (toewijding) van hun hele wezen en hun hele leven strijden voor de vervolmaking van Gods Licht in zichzelf en in de wereld, en tegen de duisternis in zichzelf en in de wereld.

Zo wordt de Heilige Maagd meteen tot een sleutelfiguur binnen de verwezenlijking van de laatste fase van Gods Heilsplan voor de grondvesting van Zijn Rijk van Licht, Liefde en Vrede op deze wereld, die nu méér dan ooit in de macht van de duisternis lijkt te zijn. Wanneer de Meesteres van alle zielen zegt dat Zij van God de macht heeft ontvangen, verheft Zij daardoor niet Zichzelf, noch bedoelt Zij hiermee dat Zij tot voorwerp van ultieme aanbidding is gesteld, noch dat de Triomf van Haar Onbevlekt Hart het eindpunt en de ultieme doelstelling van de strijd van het Licht tegen de duisternis zou zijn, doch dat Zij van God de macht heeft ontvangen om in vertegenwoordiging van de hele mensheid, met actieve en vrijwillige medewerking van mensenzielen, en op kracht van de Verlossingswerken van de Christus, de eindoverwinning aan Gods voeten neer te leggen.

Zo verheft God hen die liever anderen in het licht zien dan zichzelf. Hij heeft Maria voorzien als de Meesteres van alle zielen om in deze Laatste Tijden Zijn Werken in de zielen af te ronden. De titel 'Meesteres' moeten wij daarbij beschouwen in de drieledige betekenis van:

  • Leidster: innerlijk Begeleidster van de diepe zielsprocessen, met de macht om deze processen te helpen omvormen om de zielen naar een steeds grotere harmonie met Gods bedoelingen en naar een vlottere en vruchtbaarder vervulling van hun eigen levensopdracht in dienst van Gods Werken te brengen;
  • Lerares: via de onderrichtingen van de Wetenschap van het Goddelijk Leven, waardoor Zij de bewustwording en de inzichten van de zielen in de Mysteries van het zielsleven, van Gods Plannen, Werken en bedoelingen, en van de ware zin van het leven helpt verdiepen, dit alles opdat de zielen tot een betere navolging van Christus zouden kunnen komen om aldus de Werken van Christus te helpen bekronen;
  • Teken van Gods macht over de krachten der duisternis, met andere woorden: door God gevolmachtigde Brug naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde, waar de duisternis zich sedert de erfzonde de absolute meesteres waant.

De titel 'Meesteres van alle zielen' werd overigens reeds verder uitgediept in punt 3 van de tekst Maria Domina Animarum in het gelijknamige menupunt, en op de welkomstpagina onder Zin van Maria’s hoedanigheid als Meesteres van alle zielen.

Daarom moest Hij nu Maria uit de schaduw laten treden, want de zielen kunnen niet actief en vruchtbaar meewerken aan hun ontsluiting onder de leiding van iemand wier ware aard hen totaal onbekend is. De overgave en toewijding van een ziel berust steeds op het vertrouwen van die ziel in diegene aan wie zij zich overgeeft en toewijdt. Een ziel kan zich niet volkomen aan Maria uitleveren zolang zij niets van de ware aard van Maria, Haar grootheid, Haar macht en Haar uitzonderlijke rol bij de definitieve ontkrachting van het kwaad en zijn werken afweet. Om deze reden moest God in deze tijd Maria wel in het volle Licht plaatsen.

Maria heeft Zich inderdaad steeds achter Jezus teruggetrokken, en doet dit nog steeds. Haar Werken staan volledig in dienst van de oorspronkelijke Werken van de Christus. Maria Domina Animarum is een Werk van Maria, omdat het door Haar in het leven is geroepen en strikt onder Haar leiding wordt bedreven en uitgevoerd. Het is via Maria echter ten volle een Werk van Christus, want tussen Maria en Jezus bestaat een volkomen mystieke eenheid van Hart, en Maria heeft steeds uitsluitend en alleen geleefd om Gods Werken te volbrengen. De Meesteres van alle zielen beschouwt dit Werk daarom ten volle als werktuig in het kader van de voltooiing van Gods Werken, onder Haar leiding. Het is van essentieel belang om dit steeds voor ogen te houden. De Meesteres van alle zielen beschouwt Zichzelf niet als het eindpunt, doch als brug naar het eindpunt, dat in Gods Hart ligt. Daarom draagt de website van Maria als de Domina Animarum op de welkomstpagina de leuze Ad Sanctam Trinitatem per Mariam (naar de Heilige Drievuldigheid via Maria).

Omdat de Werken die Maria uitvoert en leidt, Werken van God zijn, heeft Zij vele elementen van Gods macht en Wijsheid ter beschikking gekregen. Het feit dat Maria Zich via Myriam van Nazareth in de volheid van Haar verheven eigenschappen laat openbaren, betekent niet dat Zij op onterechte wijze uit de schaduw wordt gehaald, noch dat Zijzelf uit eigen beweging uit de schaduw treedt. Een dergelijke zelfverheffing zou lijnrecht indruisen tegen Haar volmaakte heiligheid, die Zij onder meer heeft verworven door Haar hele wezen en Haar hele leven uitsluitend in dienst van Gods Werken te stellen, in volmaakte eenheid van Haar Wil met de Wil van God en dus in volkomen zelfverloochening, dus in de diepste deemoed. Het betekent evenmin dat Myriam plots uit eigen beweging Maria openbaar maakt met eigenschappen, hoedanigheden en functies die zouden voortvloeien uit Myriams fantasie of gedachten. Wat het wél betekent, is dat God wil dat dit nu gebeurt, omdat de vervulling van Zijn Heilsplan vereist dat de volheid van Zijn Waarheid thans bekend wordt gemaakt en Zijn Tijd daarvoor aldus nu gekomen is.

3.7. "Verering van Maria, zeker in de hoogste vorm als Meesteres van alle zielen, is afgoderij, en zelfs occult"

Sommige zielen, onder meer uit de hoek van het protestantisme, gaan zover dat zij andere zielen ervan trachten te overtuigen dat verering van Maria afgoderij, en zelfs duivels zou zijn. Via dergelijke stellingen tracht de duisternis zielen die Maria aanhangen en Haar méér trachten te dienen dan de gemiddelde christen dit doet, weg te trekken van een eerbetoon dat veel Licht over de Schepping had kunnen brengen en dat volledig in de lijn van Gods 'noden' in de strijd voor de grondvesting van Zijn Rijk op aarde ligt.

Zielen die deze stelling hanteren, hebben de ware relatie tussen Jezus en Maria, of tussen Maria en de Allerheiligste Drievuldigheid, totaal niet begrepen. Deze uitspraak levert het duidelijkste bewijs voor onwetendheid ten aanzien van het ware Wezen en de ware rol van Maria en van de kern van Gods Heilsplan voor deze Laatste Tijden. Alle Myriam-geschriften leveren samen een overweldigende hoeveelheid materiaal dat de absurditeit van deze stelling ten overvloede bewijst. Graag wijs ik in dit verband op de volgende vergelijking die de Meesteres van alle zielen ooit gaf:

Wanneer men Jezus vergelijkt met de Zon, zijn Maria en Haar Werken de stralen. Het zijn de stralen die het zonlicht tot bij de zielen brengen. Hoe zou Maria dan Zelf iets anders dan Licht kunnen zijn? Maria is de Moeder van het Mens geworden Goddelijk Licht (Jezus Christus als God-Mens), Zij heeft het Vlees gebaard dat in de wereld moest komen om de macht van de duisternis te breken in elke ziel die het Licht van harte zou omhelzen, dit wil zeggen: die het Licht diep in haar eigen wezen zou inbouwen. Uit Maria kan onmogelijk iets anders dan Licht stralen, want Zij put al Haar onderrichtingen uit de Bron van het Licht (Gods Hart). Oprechte, diepgaande, zelfverloochenende verering aan Maria is verheerlijking van Gods absoluut Meesterwerk, verheerlijking van de opperste heiligheid (de Onbevlekte Ontvangenis), verheerlijking van de volmaakte en levenslange zondeloosheid, verheerlijking van de absoluut volmaakt toegepaste Ware Liefde, verheerlijking van de vrijwillige totale verzaking aan alle kwaad en van de resolute weigering om te zwichten voor duistere ingevingen (bekoringen).

Is een ziel, die een leven lang vrij blijft van alle zonde, ondeugd, fout of nalatigheid, niet de absolute tegenpool van de duisternis? Hoe kan men de verering van die ziel (in dit geval de Heilige Maagd Maria) dan 'occult' (= duister, de duisternis dienend) noemen? Ik wijs er in dit verband onmiddellijk op, dat de woorden 'verering van die ziel' ook niet naar afgoderij verwijzen, want dat het hier niet gaat om de verheerlijking van die ziel op zich (als geschapen wezen), doch van datgene waarvoor die ziel staat. De ziel van Maria staat voor de hoogste volheid van de heiligheid die door een mensenziel ooit kan worden verwezenlijkt. 'Verwezenlijkt' is hier wel degelijk het juiste werkwoord, want het is van essenteel belang, ten volle te beseffen dat Maria Haar ongeëvenaarde heiligheid niet passief ten geschenke heeft gekregen, doch dat Zij deze actief heeft verworven door elk element van Haar innerlijk leven radicaal en vrijwillig tegen de duisternis te richten.

In de volheid van de heiligheid aanbidt men dus niet die ziel, doch God, Die deze heiligheid in die ziel mogelijk heeft gemaakt en deze zonder enige beperking heeft gekroond volgens de absoluut volmaakte mate waarin deze ziel uit haar eigen vrije wil aan Zijn Werken in haar heeft beantwoord. Maria is de belichaming van de absoluut grenzeloze voltrekking van de Hemelse Bruiloft tussen een mensenziel en God. De voltrekking van een bruiloft is een eenwording tussen twee wezens. Een mensenziel wordt één met God volgens de mate waarin zij met de Wil van God versmelt. Deze versmelting laat haar deel hebben aan het Wezen van God Zelf. Bij Maria heeft dit proces zich voltrokken in de hoogste mate die voor een geschapen ziel mogelijk is.

Occult is alles wat met de duisternis, dus met de satan, te maken heeft. Zoals Jezus Christus de tegenpool is van de satan, de antichrist, heeft God ook Maria tot tegenpool van de satan gemaakt: Zij is de Vrouw met de slang (de satan en zijn werken van duisternis) onder Haar voeten, tot teken van Haar grenzeloze macht over hem, over alle werken van duisternis, over alle zonde, over alle bekoring. Door Maria evenzeer tot tegenpool van de satan te maken als Jezus Zelf dit is, heeft God getuigenis afgelegd voor de eenheid van Hart en van Werken tussen Jezus en Maria. Maria is dus, evenzeer als de Christus, het absolute tegendeel van 'occult'. Derhalve is de verering van Maria niets anders dan verering van het Licht in zijn allerdiepste wezen: de mystieke eenheid met Jezus en met de Heilige Geest. Om deze zelfde reden is Maria bovendien terecht en ten volle de Medeverlosseres.

Maria is door God gekozen om aan de basis van Zijn allergrootste Werk van Licht te staan: de Verlossing. Daarom werd Zij de Moeder van de God-Mens, had Zij door Haar heilige Smarten, offers en gebeden ten volle deel aan Zijn Werken van ontsluiting van zielen, en heeft Zij de macht ontvangen om in deze Laatste Tijden deze ontsluiting van zielen te voltooien. Zij heeft door de volmaakte heiligheid van al Haar doen en laten en al Haar innerlijke gesteldheden volkomen onbelemmerd immense stromen van Licht en Liefde doorheen de Schepping gestuurd, en blijft dit in eeuwigheid doen. Hierdoor bezit Zij ook de macht tot ontsluiting van het zaad van de Verlossingswerken van de Christus in elke ziel die zich hiervoor onbelemmerd openstelt. Opdat Zij dit daadwerkelijk in een ziel zou kunnen doen, moet deze ziel echter vertrouwen en geloven dat Zij deze macht bezit, en dat Zij deze macht uit geen andere Bron put dan uit het Hart van God Zelf. Maria vertegenwoordigt in alles niets of niemand anders dan God Zelf. Verloochening of miskenning van Haar Werken en van Haar macht is in wezen verloochening en miskenning van de Werken en de macht van God Zelf. In dit alles belichaamt Maria het Licht van God Zelf. Om deze reden vereert de ziel in Maria het Licht van God, van Zijn grootste Mysteries (de Verlossing, de Onbevlekte Ontvangenis, de volmaakte heiligheid...) en van Zijn grootste Meesterwerk, en daardoor het absolute tegendeel van de duisternis, het occulte.

De duistere stelling dat verering van Maria gelijk zou staan met afgoderij, geeft evenzeer blijk van totale onwetendheid over wat verering van Maria en totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan Maria werkelijk betekenen. Nooit heeft Maria Zichzelf met God gelijk gesteld, ook niet in Haar verkondiging als Meesteres van alle zielen via Myriam, aan wie Zij Zich in november 2005 voor het eerst onder deze titel bekend maakte (★) (tussen de dag van Myriams roeping in de lente van 1997 en november 2005 noemde Zij Zich weliswaar Myriams Meesteres, doch hierdoor verwees Zij ten volle naar Haar relatie tot Myriam in het kader van het heilig verbond van totale toewijding).

(★) Op 26 november 2005 sprak de Koningin des Hemels: "Het is Gods Wil dat Ik in dit uur aan de mensheid bekend word als de Meesteres van alle zielen".

Zij stelt Zichzelf en al Haar Werken uitdrukkelijk in dienst van Gods Heilsplan voor de zielen. Ooit gaf Maria mij toelichting bij een visioen, waarin ik grote hoeveelheden engelen aan Haar voeten geknield zag liggen, met de woorden:

"In Mij aanbidden de engelen Gods Glorie die al deze verrukkelijke heerlijkheden, verblindende schoonheid en bedwelmende macht in Mij tot stand heeft gebracht".

Dit zijn geen woorden van een ziel die zichzelf zoekt of die Gods plaats in de harten wil innemen, het zijn woorden van een Ziel die de absolute vervulling van Haar diepste verlangens heeft gevonden in de vaststelling dat andere wezens Haar Tegenwoordigheid mogen ervaren als aanleiding om Gods Werken te prijzen en te aanbidden. Precies de combinatie van Maria’s ongenaakbare verhevenheid met Haar volmaakte deemoed en zelfverloochening, samen met de absolute volmaaktheid van Haar Liefde, vormt het fundament van het vreeswekkend effect dat Zij op de duisternis uitoefent. Indien de hoogste verering en toewijding aan Maria 'occult' waren, zou de satan hoogst verheugd zijn over elke ziel die zich onbegrensd aan Maria weggeeft. Dan zou hij bijgevolg ook niet zoveel zielen met zoveel vuur opstoken tot verkettering van verering van Maria. Dit alles zou tevens Gods Belofte van de Triomf van de Vrouw met de voet op de slang (= de satan, zijn gevolg en hun werken van duisternis) gelijkstellen met een leugen.

Op een andere plaats wijst Maria erop, dat Zij niet 'aanbeden' mag worden, want dat Zij een geschapen ziel is, maar dat Gods Wet verlangt dat Zij het allerhoogste eerbetoon ontvangt, omdat God in Haar de volmaaktheid van het geheel van Zijn Scheppingswerken heeft verzameld, en Zij Zijn Werken naar de zielen toe vertegenwoordigt. Een ziel die zich van harte onvoorwaardelijk aan Maria’s voeten neerwerpt, brengt daardoor het grootste eerbetoon aan Gods grootheid, die een dergelijk uniek Wezen, schitterend van een nooit eerder geziene waaier van Goddelijk Licht, heeft gemaakt, zodat Zij Tabernakel van de Zoon Gods kon zijn. God Zelf is de allerlaatste die ooit zou afkeuren dat een ziel zich aan Maria’s voeten neerwerpt en belijdt dat zij Haar met haar hele wezen en haar hele leven wil toebehoren.

Om de begrippen hun juiste plaats te geven, volgt hier een citaat van Maria’s eigen woorden, zoals Zij mij deze in één van de teksten liet formuleren:

"Slechts God mag aanbeden worden, een geschapen ziel wordt niet aanbeden, zij mag slechts vereerd worden. Waarom toon Ik je dan telkens opnieuw de engelen die onder lofprijzing aan Mijn voeten liggen? Omdat zij in Mij het Meesterwerk van God en al Zijn Beschikkingen aanbidden".

De ziel die Maria het hoogste eerbetoon bereidt en/of zich totaal aan Maria toewijdt, verricht hierdoor de allerhoogste verheerlijking, aanbidding en toewijding aan de Allerheiligste Drievuldigheid. 'Afgoderij' zou betekenen, dat de ziel zich in alles op Maria als mensenziel richt en God vergeet of negeert. In de ware Mariaverering is dit totaal onmogelijk, want Maria vertegenwoordigt Gods Werken en is voor deze Laatste Tijden tot Leidster over de uitvoering van Zijn Heilsplan aangesteld. Men kan onmogelijk aan afgoderij doen door de bekroning en vertegenwoordiging van Gods Werken het hoogste eerbetoon te schenken, aangezien men daardoor God Zelf aanbidt en verheerlijkt. Jezus zei mij reeds meermaals met de grootste nadruk, dat het Hem ten zeerste bedroeft en kwetst wanneer zielen naar Hem toe gaan en daarbij Maria omzeilen, Maria onvoldoende eerbetoon brengen, of oprechte verering en toewijding aan Maria belasteren of verketteren.

Of een ziel aan afgoderij doet, wordt bepaald door de gesteldheid in dewelke zij Maria vereert en zich aan Haar toewijdt. Verloochent zij daarbij volkomen God en Zijn Werken en Plannen, dan is de Mariaverering hol en inhoudsloos. Werpt zij zich aan Maria’s voeten neer en belijdt zij Haar als de opperste Meesteres met de bedoeling, hierdoor verzekerd te zijn van de maximale vruchtbaarheid van de totale offerande van zichzelf voor Gods Werken en de grondvesting van Zijn Rijk op aarde, dan doet deze ziel niet aan afgoderij, doch aan de opperste aanbidding van de ware God. De Meesteres van alle zielen is niet de poort naar een afgodendienst, Zij is de Poort van Gods Rijk en een absoluut volmaakte Gouden Brug naar het Wezen van God Zelf. De ziel die zich voor Haar neerwerpt, gaat door Haar heen het Rijk van de ware God binnen. Hoe kan deze ziel dan aan de voeten van de Meesteres van alle zielen aan afgoderij doen?

Elke ziel die beweert dat verering van Maria verkeerd, afgoderij of duivels zou zijn, is in wezen een gevaarlijke vijand van Christus en een dienares van de bedoelingen van de duisternis. In Gods ogen is geen zwaardere verloochening van Jezus Christus mogelijk dan deze, Maria niet te erkennen, en bestaat er nauwelijks een grovere godslastering dan verering van Maria af te schilderen als afgoderij of duivels, temeer daar God Zelf Maria als de absolute Bekroning van Zijn Schepping en als de Bekroning van Zijn strijd tegen de duisternis heeft voorbestemd.

Wanneer een ziel zich oprecht tot diepe verering en ware toewijding aan Maria geroepen voelt, komt deze roep van God Zelf, in een poging om deze ziel helemaal op te nemen in de strijd die Hij in deze Laatste Tijden door Maria tegen de duisternis voert. Precies om de zielen klaar te maken voor de zegevolle strijd van Maria tegen de bronnen van alle ellende, onderricht Maria nu in Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen de Wetenschap van het Goddelijk Leven.

Er moet met klem op gewezen worden dat het begrip voor de volheid van de verering en toewijding aan Maria begint met een oprechte Liefde voor Maria. Bij alle zielen die de hoogste graad van de verering en toewijding aan Maria zoals deze door de Meesteres van alle zielen nu wordt verkondigd, als ketterij afwijzen of "niet van de waarheid ervan overtuigd zijn", is er, wanneer men het wereldbeeld van deze zielen beschouwt, steeds sprake van een gebrek aan Ware Liefde voor Maria. Deze zielen begrijpen daarenboven helemaal niet hoezeer zij Jezus daardoor kwetsen. Sommige zielen bedienen zich van de stelling dat men met 'private openbaringen' zeer voorzichtig moet zijn en maar liever bij de Bijbel kan blijven (zie punt 3.2 eerder in deze onderrichting). De tragedie van deze zielen bestaat echter hieruit, dat zij er zich niet van bewust zijn, hoe zeer zij ermee bezig zijn, hierdoor de Liefde van God te verloochenen, Die Zijn Kerk met steeds nieuwe inzichten vervolledigt. De mystiek is niet dood, zij is het geschenk van het Ware Leven voor de Kerk. Zielen die dit geschenk van God verketteren, of die andere zielen ervan weerhouden, erin te geloven, maken zich bovendien schuldig aan een oordeel, want zij schilderen zonder meer een werktuig van de verkondiging van Maria’s verhevenheid af als leugenaar.

Aannemen dat de diepe verering van Maria occult zou zijn, komt neer op godslastering, daar Maria Gods Wonderwerk bij uitstek is. Daarenboven brengt deze opmerking een ongehoorzaamheid tegenover de Kerk tot uitdrukking, want de Kerk heeft in de Mariale Dogma’s de verhevenheid van Maria als geloofspunt vastgelegd voor elke ziel die waarlijk begrijpt met het hart. Elke ziel die weigert, aan Maria de Haar toekomende verering te brengen, of die een dergelijke verering zelfs verkettert, ontkent de weergaloze heiligheid van de Onbevlekte Ontvangenis, de Belichaming van de volmaakte zondeloosheid, de Spiegel van vele Goddelijke eigenschappen zoals deze in de Meesteres van alle zielen zijn verzameld. Dergelijke verketteringen van het ware Wezen van Maria en van de diepe verering van Maria dragen de handtekening van de satan, en brengen steeds meer duisternis, steeds meer schuld, steeds meer ellende over de mensheid.

Laten wij het volgende heel duidelijk voor ogen houden: Het Maria Domina Animarum Werk heeft slechts één enkele reden van bestaan: de verkondiging, op Maria’s inspiratie en onder Haar strikte leiding, van een zeer omvattende, zeer uitgediepte Waarheid, waardoor tevens noodgedwongen zeer veel dwaalgedachten, wereldse bijmengingen en afwijkingen ten aanzien van de volheid van Gods Waarheid aan de kaak worden gesteld. Aangezien talloze zielen deze wereldse bijmengingen en afwijkingen helemaal niet meer als dusdanig herkennen, kan de duisternis heel gemakkelijk en telkens weer zielen de verdenking influisteren dat Myriam van Nazareth en het Maria Domina Animarum Werk staan voor 'onwaarheid, overdrijving, zelfs ketterij'. De Meesteres van alle zielen Zelf antwoordde ooit zeer treffend op dergelijke verdachtmakingen door erop te wijzen dat dit Werk (dat Haar Werk is, en dus een Werk van God Zelf) door de duisternis zowel zeer wordt gehaat als zeer wordt gevreesd, daar het de plannen en strategieën der duisternis stap voor stap ontmaskert en onophoudelijk waarschuwt voor de effecten van de vele werken der duisternis in het werelds leven.

Steeds weer blijkt dat zielen die de door Maria Domina Animarum verspreide geschriften veroordelen als zogenaamd 'onjuist', deze geschriften helemaal niet, of hoogstens een paar korte fragmenten ervan, hebben gelezen. Zij vellen hun oordeel wegens verkeerd begrepen woorden of volkomen uit de context gerukte uitspraken, die hen tegen de achtergrond van hun eigen levens- of wereldbeeld tegen de borst stuiten of niet binnen hun voorstelling over Maria of bepaalde spirituele thema’s passen. Deze zielen verkeren in dwaling, doch zijn zich hiervan niet bewust of zijn niet bereid om dit aan zichzelf toe te geven. Zij herkennen in deze geschriften niet de stem van de Heilige Maagd, hun Hemelse Moeder, omdat hun wereldbeeld te menselijk, te werelds is geworden en het waarlijk Hemelse hen beklemt. Kennis van het waarlijk Hemelse brengt immers verplichtingen met zich mee, want de ziel die een Hemelse Waarheid kent, wordt geacht deze zonder meer te aanvaarden en na te leven. Daarom verzetten zielen zich soms tegen Hemelse Waarheden die hen voordien onbekend waren: De duisternis tracht hen ervan te weerhouden om deze aan te nemen, en bijgevolg om deze na te leven en aldus Gods Werken te helpen bevorderen. Om hun ingesteldheid te rechtvaardigen, trachten zij zichzelf en anderen ervan te overtuigen dat de betreffende geschriften ongeloofwaardig, zelfs 'ketters' zijn, sommigen durven zelfs het woord 'esoterisch' te hanteren (zie in dit verband punt 3.8). Dat de Meesteres van alle zielen Zelf alle ketterij, alle strategieën van de duisternis en alles wat esoterisch is, ontmaskert en scherp veroordeelt, willen deze zielen niet erkennen, precies omdat zij de geschriften niet waarlijk kennen, respectievelijk veel te weinig kennen om alle elementen ervan in hun juiste onderlinge verbanden te kunnen plaatsen.

Doordat de mystiek precies hierdoor wordt gekenmerkt dat zij verdiepingen, uitbreidingen en perspectieven biedt die op het tijdstip van hun verkondiging nog geen deel uitmaken van het algemeen gangbaar denken, vormen de door Maria Domina Animarum verspreide geschriften een dankbaar mikpunt van kritiek. Omdat deze geschriften niets méér of minder bevatten dan kennis uit de Bron van het Hart van Maria, betreft het hier Hemels zaad dat pas nu als dusdanig in de zielen wordt uitgestrooid, om redenen die slechts God bekend zijn. Voorwerp van onbegrip is vaak de wijze waarop Maria Zich in Haar Maria Domina Animarum Werk aan de zielen voorstelt, in Haar unieke verhevenheid en heerlijkheid als de Meesteres van alle zielen. Wij wijzen erop dat er vele heiligen zijn geweest, die Maria hebben beschreven in een verhevenheid die ver boven het Bijbels beeld van de Moeder van Christus uitstijgt. Het betreft daarbij alles behalve uitspraken die in tegenspraak zijn met de Bijbel, doch integendeel een Hemelse verkondiging die nu, in onze tijd, door God als absoluut onontbeerlijk en dringend wordt beschouwd.

3.8. "Verering van Maria, zeker in de hoogste vorm als Meesteres van alle zielen, is esoterisch"

Voor de Meesteres van alle zielen, de Moeder Gods, is het een ware belediging wanneer mensenzielen Haar – of het door Haar in het leven geroepen en door Haar bestuurde Maria Domina Animarum Werk – in verband brengen met esoterie. Esoterie verwijst naar uiteenlopende denksystemen en kennisinhouden met betrekking tot het bovennatuurlijke, met dien verstande dat zij, in tegenstelling tot de ware Rooms Katholieke mystiek, niet ontspringt in Gods Hart. De ware mystiek is een geheel van kennis die rechtstreeks uit het Hart van God overvloeit in een ziel, en de ervaring van deze overvloeiing door de betreffende ziel. De mystiek is het domein van het rechtstreeks contact met het gedeelte van de werkelijkheid dat niet met de zintuigen waarneembaar is, en van het rechtstreekse inzicht in gedeelten van de werkelijkheid die onder normale omstandigheden versluierd blijven. Echte mystiek is echter volkomen op Gods Waarheid gebaseerd. De esoterie daarentegen, is een zeer listige valstrik via dewelke de duisternis aan zielen een schijnwereld van geluk voorspiegelt, vaak gebaseerd op de ervaring van schijnbare contacten met bovennatuurlijke wezens die niets te maken hebben met de ene Ware God als enige Schepper van alles.

De Meesteres van alle zielen heeft door de jaren heen Haar Myriam op ondubbelzinnige wijze laten onderstrepen dat alle esoterie dwaling is: Het geloof in esoterische systemen leidt de ziel weg van de ware spirituele bloei en ontwikkeling die haar Eeuwig Heil moeten verzekeren, en leidt de mensheid weg van de waarheid dat de Schepping wordt bestuurd en in evenwicht wordt gehouden door Wetten die rechtstreeks uit de ene Ware God voortvloeien, alsook van de waarheid dat de ene Ware God de Bron en Bestemming van alle leven is, en dat de bewuste, actieve, vrijwillige beleving van Zijn Wet de enige zin van het menselijk bestaan is, dat zich gedurende één leven op aarde zo volkomen mogelijk in dienst van de verwezenlijking van Gods Werken en Heilsplan moet stellen en als enige doelstelling behoort te hebben: een zo volkomen mogelijke toenadering van de zielsgesteldheden tot het beeld en de gelijkenis van de ene Ware God.

Sommige zielen, die de leerstellingen van de Moeder Gods als Meesteres van alle zielen niet hebben begrepen en/of die hardnekkig vasthouden aan een eigen wereld van eigen verwachtingen en voorstellingen, menen in hun oppervlakkige kijk op het bovennatuurlijke in de titel 'Meesteres van alle zielen' een aanwijzing te zien dat Maria Domina Animarum de Moeder Gods voorstelt als een soort godin of een soort vrouwelijk superwezen. Het feit dat de Meesteres van alle zielen veelvuldig spreekt over 'het Licht', zien deze zielen als een teken voor esoterisch gedachtegoed, terwijl de Meesteres van alle zielen strikt en uitsluitend spreekt over 'het Licht' als tegenstelling tot 'de duisternis', dus in de eeuwige tegenstelling tussen de Werken van de Ware Drie-Ene God enerzijds en de satan anderzijds, tussen de deugd en heiligheid enerzijds en de ondeugd en zonde anderzijds, tussen de Ware Liefde enerzijds en elke afwijking van de Liefde anderzijds.

De esoterie spiegelt de zielen een schijnwereld voor, en wat zo mogelijk nog gevaarlijker is: een schijnbestemming. De Meesteres van alle zielen onderricht met de grootste nadruk dat de enige Bestemming van de mensenziel de Eeuwige Gelukzaligheid in de Tegenwoordigheid van de ene Ware God is, en dat de ziel deze moet zien te verwerven door een leven in volkomen navolging van de gesteldheden van Jezus Christus, in volhardende en onvoorwaardelijke toepassing van de zelfverloochenende Liefde en daardoor in volkomen dienst aan de verwezenlijking van Gods Werken en Heilsplan. De esoterie houdt de zielen schijnbestemmingen voor, die er vaak zijn op gericht, de leegte van het bestaan in de wereld een soort zin te geven, die een paradijselijke opvulling van die leegte moet brengen. De hierdoor gewekte hoop is niet gerechtvaardigd, want de enige gerechtvaardigde Hoop ligt bij de ene Ware God.

Een ziel die haar leven oriënteert volgens een bestemming die niet bij de ene Ware God ligt, wordt automatisch weggeleid van een volhardende inzet van haar hele leven in dienst van Gods Werken, en laat zich daardoor spontaan uitschakelen voor de vervulling van haar ware levensroeping, die erin bestaat, uitsluitend werktuig voor de vervulling van Gods Heilsplan te zijn. De Hemelse Koningin schetste het verschil tussen de esoterie en Gods Waarheid ooit als volgt: De esoterie spiegelt de zielen een weg naar het geluk voor; Gods Waarheid daarentegen, IS het Geluk, want Gods Waarheid is de enige Bron van de volkomen bloei van de ziel naar Gods beeld. Zij noemde Gods Waarheid tevens een schatkist vol goudstukken, terwijl de esoterie slechts een vel papier is, waarop een schatkist met goudstukken getekend staat. Hierdoor heeft Gods Waarheid de waarde van een daadwerkelijke goudschat, terwijl de esoterie slechts de waarde heeft van het vel papier waarop de schatkist getekend staat, en bovendien dit vel papier wordt versnipperd zodra de ziel zich openstelt voor de inzichten die de Heilige Geest onophoudelijk in haar tracht te ontsluiten.

Doorheen alle geschriften die de Meesteres van alle zielen doorheen de jaren reeds aan Myriam heeft geïnspireerd, worden alle werken, listen en misleidingsstrategieën van de duisternis blootgelegd en strategieën ter bestrijding ervan uiteengezet. De door Myriam verspreide stellingen zijn gebaseerd op zuiver christelijke kennis, die op grond van Gods Genade door de Koningin des Hemels wordt verdiept.

De Meesteres van alle zielen liet Haar Myriam ooit schrijven: "Slechts de enige Waarheid van God, deze welke ons door Jezus Christus, de Heilige Geest en de Moeder Gods wordt geleerd, draagt de sleutel van de Eeuwige Gelukzaligheid in zich. De esoterie daarentegen, sterft met de mens die zich met haar heeft beziggehouden. Hoe zou zij de ziel in het Eeuwig Leven kunnen binnenleiden, terwijl zij zelf helemaal dood is. 'Leven' is een gave uit Gods Hart. Esoterie komt niet van God, daar God de enige Bron van alle Leven is. Derhalve draagt de esoterie in zich geen Leven. Men kan de esoterie eten tot men verzadigd is, uiteindelijk zal zij niet voeden, doch onverteerd in de ziel blijven liggen. De esoterische systemen mogen dan al verleidelijk klinken of er verleidelijk uitzien, de eeuwige verrukking en het Eeuwig Leven brengen zij niet. Ten slotte kan men de afbeelding van een vrucht bewonderen en er wellicht zelfs over in verrukking komen, maar wat gebeurt wanneer men deze afbeelding opeet? Zij voedt niet, zij blijft onverteerd op de maag liggen".

De verering van de Moeder Gods, zeker in Haar hoogste vorm als de Meesteres van alle zielen, kan uitsluitend worden gelijkgesteld met esoterie door zielen die de leerstellingen van de Wetenschap van het Goddelijk Leven absoluut niet hebben begrepen, de titel 'Meesteres van alle zielen' zeer oppervlakkig beschouwen, en bepaalde termen uit de Wetenschap van het Goddelijk Leven volledig uit hun context hebben gerukt teneinde deze te doen passen in hun intentie, een uniek Werk dat in het leven is geroepen om te dienen als mijlpaal in de laatste voorbereiding op de grondvesting van Gods Rijk op aarde, in een totaal verkeerd daglicht te stellen. De Wetenschap van het Goddelijk Leven en de hoogste en diepste vorm van totale toewijding aan Maria in Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen gelijkstellen met esoterie, behoort tot de vele pogingen van de duisternis zelf om de door haar zo zeer gevreesde verdieping in de christenen van de Laatste Tijden zo flink mogelijk af te remmen.

3.9. "Mariaverering is dweperij"

De Hemelse Koningin definieerde ooit dweperij als de gesteldheid waarin een ziel op een lovende wijze spreekt over God, over Maria, over Gods Werken en over aangelegenheden die verband houden met het Eeuwig Leven en met de spiritualiteit, doch hierbij niet wordt gedreven door het verlangen om onzelfzuchtig en met zelfverloochening Gods belangen te dienen, doch eerder door de behoefte, zichzelf in de ogen van haar medemens en in haar eigen ogen bevestigd te weten als 'heilig' of ten minste als spiritueel zeer gevorderd. Bij dweperij gaat het derhalve om een schijnverheerlijking, die is gebaseerd op ingebeelde Liefde. De Moeder Gods zei om deze reden tevens, dat de Liefde pas begint waar de dweperij ophoudt, waarmee Zij bedoelde dat zielen die dwepen met God en met een spiritueel leven, zichzelf in die wereld van voorstellingen blijven vasthouden, en nooit de Liefde opbrengen die hen tot een ware vruchtbare spiritualiteit zou brengen. Dweperij is daarom een schijnliefde die besmet is doordat zij geen wortels heeft in een echte beleving doch in een fantasie. Zij draagt daarom in geen enkel opzicht bij tot de vervulling van de Goddelijke Wet van de Liefde.

De dwepende ziel stelt zich voor dat zij God, Jezus, Maria... liefheeft, doch de punten op de levensweg waar de ziel haar oprechte Liefde voor God, Jezus, Maria... het beste kan bewijzen, zijn de beproevingen. Elke beproeving kan slechts op een vruchtbare wijze worden benut en overwonnen vanuit een hart dat waarlijk is bezield door zelfverloochenende Liefde. Vele zielen kunnen het nooit opbrengen, tijdens de beproevingen van het leven een oprechte, zelfverloochenende Liefde in stand te houden. Om deze reden ook, zei de Moeder Gods reeds een aantal jaren geleden dat het voor de ziel een goede test voor de ware diepgang van haar Liefde tot God vormt, in alle oprechtheid en eerlijkheid haar diepe hartsgesteldheid te onderzoeken tijdens het dragen van de kruisen van het leven: Draagt zij deze met aanvaarding en Liefde, protesteert zij ertegen, of dreigt zij er haar Geloof en vertrouwen door te verliezen? Het is kenmerkend voor een ziel die slechts met God, Jezus, Maria enzovoort dweept, dat zij over het algemeen spoedig capituleert wanneer zij met een beproeving wordt geconfronteerd, met andere woorden: In dergelijke omstandigheden blijkt gewoonlijk spoedig dat haar Liefde voor God, Jezus, Maria... veel minder oprecht en groot is dan zij wil laten blijken.

De hoogste verering aan Maria vanuit het Maria Domina Animarum Werk is derhalve alles behalve dweperij. Dit Werk verspreidt onderrichtingen in de gouden weg naar de heiligheid. Deze weg is de weg van de volkomen navolging van Maria, en derhalve van de volkomen navolging van Christus, want Maria is de Spiegel van de volmaakte Liefde, de Belichaming van de volmaakte Verlossing en heiliging, en de Bruid van de Heilige Geest, en als volmaakt beeld en gelijkenis van God het Groot Teken van de door God gewilde versmelting met het Hart van Christus. Slechts Haar volheid van Genade heeft Haar Goddelijk Moederschap mogelijk gemaakt. De dweperij loopt ten einde waar de beproevingen zich aandienen. De ziel die niet boven het niveau van de dweperij kan uitstijgen, aanvaardt de beproevingen van het leven niet van harte, omdat zij niet de daartoe vereiste onzelfzuchtige Liefde kan opbrengen. De door het Maria Domina Animarum Werk verspreide geschriften onderrichten precies dit: Ware Liefde, aanvaarding en toewijding van alle beproevingen als geschenken van God.

Dit onderscheidt precies de ware toewijding van ingebeelde toewijding: Ingebeelde toewijding aan Maria is een schijnverheerlijking die niets te maken heeft met Liefde, doch over het algemeen haar oorsprong vindt in de betrachting of de hoop dat toewijding aan de Heilige Maagd vruchten zal afwerpen voor het aardse leven en het eigen wezen. Een dergelijke 'toewijding' is geen toewijding, doch een uiting van zelfzucht. Ware toewijding is een van dag tot dag concreet beleefd verbond via hetwelk de ziel zich met heel haar wezen in dienst stelt van de voltooiing van Gods Heilsplan, wat betekent dat zij de eed zweert, elke beproeving van het leven in aanvaarding en oprechte Liefde te willen dragen in intense eenheid met de Kruis dragende Jezus en de Moeder van Smarten, opdat elke beproeving moge kunnen worden benut als grondstof voor nieuwe stralen van Licht voor de hele Schepping. Een ziel die niet voorbij het stadium van dweperij weet te komen, zal nooit een dergelijke ingesteldheid koesteren. In een dergelijk geval is elke 'toewijding' een schijntoewijding, en derhalve volkomen leeg en onvruchtbaar.

Maria Domina Animarum strijdt voor de bevruchting van zo veel mogelijk zielenakkers met het zaad van de ware, zelfverloochenende Liefde en de oprechte, concreet beleefde toewijding die alle kruisen en beproevingen van het leven omsmeedt tot wapens tegen de duisternis, dit alles ter bespoediging van de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Om deze reden zei de Meesteres van alle zielen reeds in de beginjaren van de roeping van Myriam tot Haar geroepene, dat de leerstellingen die Zij via Myriam wilde verspreiden, veel kaf van het koren zou scheiden: Slechts zielen die spirituele bloei en de strijd voor de eindoverwinning van het Licht waarlijk ernstig nemen, en het in alle oprechtheid als de grootste doelstelling van hun leven beschouwen, zich met heel hun wezen voor de voltooiing van Gods Werken in te zetten, zullen de Wetenschap van het Goddelijk Leven en de hoogste hoedanigheid van Maria als de Meesteres van alle zielen van harte aanhangen, alle andere zielen zullen zich vroeg of laat van deze leerstellingen afkeren en hen zelfs bestrijden, omdat zij weten dat de aanvaarding ervan voor hen verplichtingen schept, die zij niet bereid zijn, van harte na te komen. Zielen die de diepe toewijding aan Maria benaderen vanuit een geïdealiseerde voorstelling (dweperij!), hebben dit heilig verbond niet begrepen en zullen nooit bruikbare werktuigen in het leger van 'de Vrouw' zijn.

3.10. "Mariaverering is sektarisch"

Er zijn zielen die de hoogste verering aan Maria, zoals deze welke via het Maria Domina Animarum Werk wordt verdedigd, beschouwen als sektarisch, met andere woorden als een vorm van devotie die niet past binnen het 'ware' christendom doch eerder lijkt te passen bij een sekte. Maria Domina Animarum is allerminst een sekte, wel integendeel, dit Werk is door de Moeder van Christus Zelf in het leven geroepen om zielen te helpen brengen tot een grote verdieping in de beleving van hun christen-zijn. Zielen onder de intense begeleiding van de Hemelse Koningin Zelf naar de grootst mogelijke diepgang in hun kennis en hun aanvoelen van de christelijke waarden en Gods Wetten helpen voeren, is het absolute tegendeel van sektarisch: Een sekte voert precies zielen van de kern van Gods Waarheid weg. Deze verdenking aan het adres van ieder die een diepe devotie tot de Heilige Maagd betracht, zoals deze door het Maria Domina Animarum Werk zeer consequent wordt verdedigd, is de zeer bedroevende vrucht van de grote oppervlakkigheid waaraan het christendom in deze tijden ten prooi is: De ware, diepe, zelfverloochenende devotie wordt als afwijkend beschouwd en bestreden.

Vele zielen beschouwen hun spiritualiteit slechts als een middel tot eigen redding voor de eeuwigheid in plaats van als een levenshouding van liefhebbende dienst aan Gods Werken via een volledige bloei van alle zielsvermogens die zij van God hebben gekregen om een positief verschil te kunnen maken voor de verwezenlijking van Zijn Heilsplan. Een ziel die zo is ingesteld, zal een systeem van aansporingen tot ware diepe spiritualiteit zoals de Wetenschap van het Goddelijk Leven gemakkelijk beschouwen als 'overdreven' en dus afwijkend van datgene wat zij zich onder 'normale' spiritualiteit voorstellen. Maria Domina Animarum is voor deze zielen daarom 'niet normaal', afwijkend van hun eigen voorstelling van 'het Geloof' of van Gods verlangens, dus sektarisch.

Het Maria Domina Animarum Werk is geen sekte, wel integendeel, het gaat in dit Werk om een rechtstreeks door de Moeder van Christus in het leven geroepen Werk, dat precies de verdieping van het begrip van, en het inzicht in, de Leer van Christus beoogt. Het Werk is erop gericht, de volheid van Gods Waarheid te verspreiden, niets méér en niets minder. Elk woord in de geschriften wordt door de Meesteres van alle zielen Zelf geschonken, wat de verspreiding van duisternis meteen uitsluit. Om deze reden zegt de Koningin des Hemels Zelf, dat in elke opzettelijk verkeerde interpretatie ten aanzien van dit Werk en de geschriften van Myriam in werkelijkheid niet 'slechts' het Werk respectievelijk Myriam wordt aangevallen, doch Zij Zelf, Maria. De leefregels aan dewelke de Meesteres van alle zielen Haar werktuig heeft onderworpen, waren van meet af aan het fundament waarop het hele Werk sedert 1997 is opgebouwd.

Maria Domina Animarum richt zich tot elke individuele ziel, omdat God elke individuele ziel wil laten deelhebben aan Zijn Rijk. Het is vanuit de volheid van Zijn Liefde dat God de zielen in deze goddeloze en duistere tijd dit onschatbaar geschenk bereidt. Het staat elke ziel vrij, dit geschenk niet te aanvaarden respectievelijk het als 'niet uit een Hemelse Bron afkomstig' te belasteren. Wij oordelen niemand. Elke ziel moet echter haar beslissing en het daaruit voortvloeiend gedrag jegens God Zelf verantwoorden. Slechts dit laat de Hemelse Meesteres ter overweging meegeven: Een Werk van God is te groot en te verheven om te worden genegeerd, laat staan dat men het als leugenachtig zou afschilderen, en zeker indien men niet ten minste een representatieve doorsnede van de geschriften met het hart in zich heeft opgenomen. Een mens die in een zeer groot land wordt neergezet, daar één enkel dorp bezichtigt en onmiddellijk daarna vertrekt, kan ook niet in volle ernst beweren of menen dat hij 'X heeft gezien' (X = naam van het land).

De Meesteres van alle zielen beoogde met dit Werk van meet af aan niets minder dan dat het zou dienen als een werktuig in de compromisloze strijd tegen alle duisternis, verblinding, misleiding en oppervlakkigheid. Haar motivering was klaar en duidelijk: Slechts zielen die worden gevormd in een waarlijk diep inzicht en een grote verdieping van hun kennis van de wetten van het zielenleven en van de Werken en Plannen van God in deze Laatste Tijden, zijn in staat om zich op waarlijk vruchtbare wijze met hun hele wezen en alle beproevingen op hun levensweg in te zetten als werktuigen voor de eindoverwinning van het Licht over de duisternis. Het Maria Domina Animarum Werk heeft geen enkel andere reden van bestaan dan dit: de vorming van zielen tot de hoogst mogelijke vruchtbaarheid binnen de strijd voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde, die zal worden ingeluid door de Triomf van de Vrouw, Wier voet de kop van de satan, dit wil zeggen alle werken van duisternis, zal verpletteren.

Geen enkele sekte kan en zal ooit de eindoverwinning van Gods Wet in de Schepping bespoedigen. God zou dit niet toestaan, want een sekte vertegenwoordigt nooit de volheid van de Waarheid. Om deze reden zou de Koningin van het Leven nooit een sekte in het leven roepen om zielen te ontsluiten voor Haar grootheid en Haar rol in deze Laatste Tijden. De Koningin des Hemels heeft strijders nodig die zijn gevormd in de diepste beleving van Gods Wet en Gods Waarheid, zielen die Zij kan binnenleiden in het Hart van Christus en de daar heersende gesteldheden, geen zielen die een leven leiden buiten de volheid van de christelijke Wet, die de Wet van de Ware Liefde en van de vruchtbaarste beleving van alle beproevingen en kruisen van het leven is.

3.11. "Hoe komt U erbij, dat Maria werkelijk deze positie bekleedt?" – "Waar haalt U dat vandaan, dat staat toch nergens geschreven....?"

De leerstellingen en openbaringen die de Moeder Gods aan Myriam schenkt, staan nergens anders beschreven, respectievelijk zijn nooit eerder vanuit deze gezichtshoek, met deze diepgang of op basis van deze beelden beschreven, omdat zij uniek zijn. Dit Werk zou weinig zin hebben indien het zou zijn gebaseerd op herhalingen van eerder verkondigde stellingen. De Meesteres van alle zielen zei van meet af aan dat het Haar opdracht was – een opdracht die Zij via Myriam jegens de zielen wilde uitwerken – om de christenen van de Laatste Tijden te wekken uit de schrijnende oppervlakkigheid waarin de spirituele beleving van veel christenen is weggezonken. Wij beleven thans de tijd van de ultieme voorbereiding op de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Daarom is deze tijd ook zozeer getekend door een enorme toename en verscherping van de strijd tussen Licht en duisternis.

De zielen hebben om deze reden precies in deze tijd een immens hoge nood aan verdieping van hun beleving van, en inzicht in, het Leven in dienst van de voltooiing van Gods Wet van de Ware Liefde, want Gods Rijk moet worden gegrondvest op basis van een compomisloze inzet van zoveel mogelijk zielen voor de verwezenlijking van Gods bedoelingen. Precies om deze reden wordt nu de Moeder Gods aan de zielen bekendgemaakt als de Meesteres, dit wil zeggen: de Lerares en innerlijke Gids voor alle zielen van goede wil, en schenkt Zij nu in deze hoogste van Haar hoedanigheden deze nooit eerder geziene verdieping van de kennis van spirituele wetten en processen die voor veel zielen hetzij onbekend zijn hetzij slechts zeer oppervlakkig in hen leven.

Er bestaat een aanzienlijke kloof tussen een Mariale ingesteldheid enerzijds, en de overgave aan Maria in Haar hoogste hoedanigheid als Meesteres van alle zielen. De redenen waarom Maria pas in deze tijd wordt geopenbaard als de Meesteres van alle zielen worden uiteengezet en toegelicht in alle geschriften van de Wetenschap van het Goddelijk Leven. De juistheid van deze verkondiging wordt eveneens doorheen al deze geschriften aangetoond. Vanzelfsprekend kunnen de zielen voor de stellingen van de Meesteres van alle zielen nog nergens 'bewijzen' vinden, daar wij ons nog in de verkondigingsfase van de waarheden bevinden.

Deze verkondigingen gaan in hun geheel veel verder dan welke Mariale verkondiging dan ook in de loop van de heilsgeschiedenis, omdat het kwaad nooit voorheen zo vindingrijk en zo listig is geweest in de verspreiding van onwaarheid, ellende en misleiding. De verkondigingen van de Meesteres van alle zielen zijn, zoals reeds eerder aangeduid, Gods antwoord op deze manipulaties van de duisternis. Om deze reden zijn de openbaringen en onderrichtingen in het kader van de Wetenschap van het Goddelijk Leven zo gedetailleerd, zo diepgaand en zo opzienbarend: Zij luiden het tijdperk van de ontsluiering in, een tijd in dewelke de zielen doorheen de vele door de duisternis opgewekte nevelen moeten leren kijken en de volheid van de bedoelingen van Gods Heilsplan moeten leren inzien.

Het is het lot van elke verkondiging die langs de mystieke weg naar de zielen toe komt, dat deze in de beginjaren ervan onvermijdelijk op kritiek stuit. Dat is normaal, omdat de mystieke verkondiging automatisch volkomen nieuwe stellingen en volkomen nieuwe zienswijzen bevat, die nog nooit eerder ergens zijn opgetekend. Het verzet behoort trouwens tot de beproevingen die noodzakelijk zijn opdat deze aanvullingen op de spirituele kennis mogen kunnen worden aanvaard en hun effect mogen krijgen. Laten wij nooit vergeten: In de verkondigingen van de Meesteres van alle zielen en Haar Wetenschap van het Goddelijk Leven gaat het om kennis die regelrecht tegen de duisternis strijdt en precies daarom zo hevig door de duisternis wordt aangevallen: De satan doet er alles aan om zielen tegen deze verkondigingen op te stoken. De Hemelse Meesteres waarschuwde mij reeds in de beginjaren voor het feit dat Haar Werk een teken van tegenspraak zou worden en dat Haar Myriam uit vele hoeken hevig zou worden aangevallen en belasterd. Tezelfdertijd schonk Zij mij echter ook de grote belofte dat de volheid van de Waarheid zal overwinnen.

Het is kenmerkend voor elke mystieke verkondiging dat het moeilijk is om haar juistheid te bewijzen, dit wil zeggen: dat men aan andere zielen niet gemakkelijk kan 'bewijzen' dat zij juist zijn. De Bron van deze kennis is immers de Hemel Zelf met Zijn vele geheimen, die pas aan de zielen ter beschikking worden gesteld op het ogenblik dat door God in Zijn onfeilbare Wijsheid als het best geschikt wordt geoordeeld. Om deze reden kan nu, bijna tweeduizend jaar na de Evangelies, nog steeds sprake zijn van een 'nieuwe' verkondiging, of eigenlijk nauwkeuriger uitgedrukt: van een nieuwe zienswijze en toelichting bij kenniselementen die in Gods Hart reeds altijd hebben bestaan. De verheffing van Maria tot Meesteres van alle zielen en de verkondiging van de Wetenschap van het Goddelijk Leven leefden reeds vele eeuwen geleden in Gods Hart. God is echter geduldig, en heeft Zich dit machtige wapen tegen de duisternis voorbehouden voor de tijd waarin wij thans leven.

De duisternis heeft echter op haar beurt haar huiswerk gemaakt: Doorheen de eeuwen heeft zij velen geïnspireerd tot ketters gedachtegoed, zodat het, naarmate de eeuwen zijn verstreken, steeds moeilijker is geworden om zielen te overtuigen dat de Wetenschap van het Goddelijk Leven en de stellingen over de unieke positie en rol van de Moeder Gods als Meesteres van alle zielen 'niet het zoveelste spirituele denksysteem is dat afwijkt van de gebruikelijke gedachten en opvattingen over het christen-zijn', doch integendeel een authentiek Hemelse verdieping die door God Zelf specifiek is voorbehouden voor deze tijd waarin het zo zwaar door de duisternis verziekte denken en voelen zeer dringend en zeer grondig vanuit haar wortels moet worden omgevormd, omdat precies in deze Laatste Tijden vóór het uur dat door God is voorzien voor de grondvesting van Zijn Rijk van volmaakte Liefde en Vrede op aarde, de beleving van het ware christen-zijn toe is aan opwekking uit een proces van zware aftakeling. De Meesteres van alle zielen zei reeds bij herhaling aan Myriam: "Dit is geen tijd meer voor compromissen met de duisternis, en derhalve geen tijd meer voor oppervlakkige woorden, doch de hoogste tijd voor een intense bloei van waarlijk diepe kennis en inzichten in verband met het ware christen-zijn".

Om dezelfde reden waarschuwde de Meesteres van alle zielen in 2006 in verband met de stortvloed van 'boodschappen' uit zogenaamd Hemelse Bronnen, die in de loop der jongste decennia over de zielen werden en worden uitgestort en die geen vormende waarde hebben, en zei daarom met nadruk: "In deze Laatste Tijden komt het erop aan, de zielen te onderrichten hoe zij tot de heiligheid kunnen komen. Mededelingen en boodschappen zullen hen nu niet meer dichter bij God brengen. Mijn opdracht in deze tijd bestaat hierin, de Wetenschap van het Goddelijk Leven te onderrichten". Inderdaad, onze tijd is een tijd waarin de strijd tussen Licht en duisternis scherper en intenser is dan ooit voordien, en omdat deze tijd is voorbestemd tot onmiddellijke voorbereiding op de grondvesting van Gods Rijk op aarde, en God Zijn Rijk slechts met actieve, vrijwillige en bewuste medewerking van mensenzielen tot stand wil brengen, moeten nu méér dan ooit zoveel mogelijk zielen zo diep mogelijk worden onderricht in de geheimen van het Goddelijk Leven, het Leven van de ziel die intens de toenadering tot Gods Hart nastreeft.

Vandaar dat God uitgerekend in deze tijd de Moeder Gods, Die immers is voorbestemd tot Aanvoerster van de legers van het Licht, laat verkondigen als Meesteres van alle zielen, de ultieme innerlijke Gids Die zielen, die zich vrijwillig en totaal aan Haar weggeven, kan kneden naar het Model van de Christus. Deze zielen zijn het, die door hun heiligheid het serpent aan Haar zullen uitleveren opdat Zij zijn werken van leed, chaos en ellende zou verpletteren en de Christus moge kunnen opstaan in de harten tot grondvesting van Gods Rijk op aarde.

Neen, tot vóór 2005 werd Maria niet officieel de Meesteres van alle zielen genoemd, hoewel doorheen de eeuwen reeds diverse heiligen en mystici Haar als 'Meesteres' hebben betiteld. Het Maria Domina Animarum Werk is door de Moeder Gods Zelf in het leven geroepen om in dit cruciaal tijdperk in aanloop naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde zielen te helpen vormen in de Wetenschap van het Goddelijk Leven, teneinde Haar leger van het Licht tot de vereiste bloei te kunnen brengen voor de laatste veldslagen tegen de duisternis. Deze bloei is onmogelijk zonder een totaal nieuwe verdieping van de zielen, die hen tot een nooit eerder gezien besef moet laten komen in verband met de strategieën van de duisternis, met Gods verlangens en Plannen, en met de voorwaarden aan dewelke een mensenziel moet voldoen om haar ware levensopdracht in dienst van Gods Werken en Heilsplan waarlijk en vruchtbaar te vervullen. De inzet is de grondvesting van Gods Rijk op aarde, de zijnstoestand die zal beantwoorden aan Gods uiteindelijke bedoelingen met Zijn Schepping.

Een grotere inzet is ondenkbaar, vandaar ook dat God in deze tijd geheimen laat ontvouwen die onder de zielen met wie Hij Zijn Rijk in deze tijd moet voorbereiden, te weinig bekend zijn en/of begrepen worden. De Meesteres van alle zielen noemt Haar Wetenschap van het Goddelijk Leven "een ultiem wapen tot bespoediging van de eindoverwinning van het Licht over de duisternis". De mate waarin dit wapen zijn effecten zal kunnen ontplooien, en het uur waarin het daardoor de eindoverwinning kan helpen bezegelen, zal worden bepaald door de bereidwilligheid van de zielen om de ernst en de waarheid ervan te erkennen, en deze kennis om te zetten in een bloeiend heiligingsproces.

3.12. "De teksten en gebeden van de Meesteres van alle zielen zijn te moeilijk en te omvangrijk om uit een Hemelse Bron afkomstig te kunnen zijn"

Reeds in de beginperiode van Myriams roeping waarschuwde de Hemelse Koningin ervoor, dat Haar Myriam een teken van tegenspraak en een mikpunt van veel kritiek en onbegrip zou zijn, en dat Haar onderrichtingen voor elke ziel een onmiskenbare graadmeter zouden zijn via dewelke zij bij zichzelf zou kunnen vaststellen – of leren ontdekken – in hoeverre zij waarlijk geïnteresseerd is in spirituele groei en waarlijk bereid is om haar hele leven in dienst van Gods Werken en Plannen te stellen. Het is in de loop der jaren gebleken dat deze waarschuwing niet ongegrond was: Het Werk van de Meesteres van alle zielen stoot daadwerkelijk elke ziel af, die het met spirituele groei en bloei en met waarlijk beleefde totale toewijding aan Maria niet echt ernstig meent, en die een leven in uitsluitende dienst aan de Koningin des Hemels niet waarlijk beschouwt als de voornaamste zin van het leven.

Een ziel die niet waarlijk van harte gedreven is om een leven te leiden als werktuig voor de verwezenlijking van Gods Rijk op aarde, bijvoorbeeld via het volhardend bewandelen van de Gouden Weg van het hoogheilig verbond van totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan Maria, zal de geschriften die de Heilige Maagd via Myriam laat schrijven en verspreiden, op zijn minst niet waarderen, in bepaalde gevallen bekritiseren, belasteren of anderszins aanvallen, of in het algemeen niet kunnen of niet willen aanvaarden. De Heilige Maagd voorspelde dat zielen die slechts leven voor hun spirituele rijping en die gedreven zijn om Gods Werken mede via de actieve inzet van hun hele wezen en hun hele leven te helpen voltooien, Haar diepgaande onderrichtingen in het kader van de Wetenschap van het Goddelijk Leven met Vuur zouden verwelkomen, hen in hun hart zouden sluiten en hen zouden koesteren als een goudschat.

Waarom wijzen zielen deze unieke onderrichtingen af? De Moeder Gods Zelf duidt als de voornaamste reden deze aan: Zodra een ziel deze diepgaande onderrichtingen onvoorwaardelijk aanvaardt als Hemelse Waarheid, schept zij voor zichzelf de verplichtingen om de inhoud ervan strikt na te leven. Veel zielen zijn hiertoe niet bereid, omdat de onderrichtingen van de Wetenschap van het Goddelijk Leven erop gericht zijn, zielen uit de oppervlakkigheid van elk lauw christen-zijn te trekken en hen te vormen tot vurige strijders voor het Licht en tegen de duisternis. Dit veronderstelt in de eerste plaats een vurige en compromisloze strijd tegen elk spoor van duisternis in het eigen doen en laten en alle eigen gesteldheden van hart en geest. Er zijn slechts weinig zielen te vinden die deze inspanning, dit Vuur en deze volharding kunnen en willen opbrengen, onvoorwaardelijk, levenslang en in volkomen zelfverloochening.

Veel zielen aanvaarden daarom de onderrichtingen van de Meesteres van alle zielen niet als Hemelse Waarheid, en wijzen deze daarom af of bestrijden ze, soms in de waan dat zij dan niet de verantwoordelijkheid hoeven te dragen, in hun spiritueel leven meer diepgang te betrachten. Zielen die diepgaande onderrichtingen afwijzen, tonen hierdoor gewoonlijk meteen aan, dat het hen ontbreekt aan de bezieling die God van hen verlangt om bruikbaar te worden als werktuigen voor de verwezenlijking van Zijn Heilsplan. De Wetenschap van het Goddelijk Leven is een systeem van onderrichtingen dat door God wordt geschonken als een immense genade: Elke ziel die dit systeem oprecht en volhardend in haar eigen innerlijke gesteldheden en in haar leven inbouwt, krijgt hierdoor unieke mogelijkheden om een nooit geziene bloei in haar heiliging te bereiken. Deze onderrichtingen worden immers slechts geschonken om in deze Laatste Tijden zielen te motiveren tot actieve en bewuste medewerking aan een diepe spirituele vorming, want de eindoverwinning van het Licht over de duisternis kan slechts worden bezegeld in de mate waarin méér zielen het hen geschonken vermogen om zich totaal op het goede (dit wil zeggen: op een volhardende toepassing van de Wet van de Ware Liefde) te oriënteren, vrijwillig, actief en bewust helpen ontsluiten. Precies om deze ontsluiting op een vruchtbare wijze en in zoveel mogelijk zielen te laten verlopen, begon de Heilige Maagd vanaf 1997 systematisch onderrichtingen en gebeden te inspireren, die spoedig een sluitend systeem tot vorming van zielen bleken te vormen.

De onderrichtingen van de Meesteres van alle zielen zijn totaal gericht op een immense verdieping van de kennis en de beleving van Gods Wetten en van de mysteries van het zielenleven. Om deze reden belicht de Moeder Gods de meest uiteenlopende aspecten van het spiritueel leven, en doet Zij dit vanuit uiteenlopende perspectieven, opdat in elke ziel die deze onderrichtingen met een waarlijk geopend hart in zich wil opnemen, de kiem van de heiligheid moge ontluiken. Het zielenleven is zeer complex. Om deze reden kan een systeem van kennis en onderrichting zoals de alles omvattende Wetenschap van het Goddelijk Leven niet anders dan zeer omvangrijk zijn. Om dezelfde reden kunnen deze onderrichtingen ook niet zeer eenvoudig zijn. Nochtans benadrukte de Meesteres van alle zielen van in den beginne dat zelfs weinig geschoolde zielen deze onderrichtingen kunnen begrijpen, op voorwaarde dat zij zich van harte helemaal openstellen voor de Heilige Geest, Die elke ziel die de onderrichtingen van Zijn Bruid waarlijk oprecht in zich wil inbouwen met de bedoeling, met de hulp ervan meer diepgang te bereiken in de beleving van Gods Wet, zal ontsluiten met het Licht van de Wijsheid.

Specifiek in verband met de gebeden hebben sommige zielen het moeilijk met de vaststelling dat de door de Meesteres van alle zielen geïnspireerde gebeden afwijken van het patroon dat de meerderheid van de bestaande gebeden kenmerkt, en wel hoofdzakelijk op twee punten:

  1. De gebeden vanwege de Meesteres van alle zielen zijn vrijwel nooit 'ik vraag U', doch bijna steeds 'ik geef U'-gebeden, die helemaal passen binnen de gesteldheid van de totale toewijding van de ziel aan Maria, de gesteldheid van de volledige gave van zichzelf tot verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. Datgene wat via de gebeden wél wordt gevraagd, is bovendien niet op het verkrijgen van eigen wereldse gunsten gericht, doch helemaal op de genade van eigen rijping in dienst van God;
  2. De gebeden vanwege de Meesteres van alle zielen maken volop deel uit van de onderrichting, in deze zin dat zelfs de gebedsteksten steeds minstens ten dele uitnodigingen zijn tot beschouwing met de bedoeling, de biddende ziel aan te sporen tot ontsluiting van het eigen vermogen tot rijping als werktuig binnen Gods Heilsplan, want precies daar ligt de levensroeping en de levensopdracht van elke mensenziel.

Wat de hoeveelheid van deze inspiraties betreft, moet overigens ook worden opgemerkt dat geen mensenziel het recht heeft om God voor te schrijven in welke mate, op welke tijdstippen en met welke regelmaat Hij Zijn kennis via een door Hem aangeduid kanaal laat verspreiden. God alleen, en Maria, Die de leiding heeft gekregen over de uitvoering van Zijn Werken in deze Laatste Tijden, weten wat Zij doen en waarom Zij het zo doen en niet anders. Zij alleen weten overigens wanneer de tijd voor bepaalde onderrichtingen is gekomen, en hoe Hun onderrichtingen concreet naar de zielen toe behoren te stromen, want Zij alleen hebben de macht en de Wijsheid om de laatste fase van de strijd van het Licht tegen de duisternis vruchtbaar te organiseren. Welke vruchten daadwerkelijk uit dit Hemels zaad kunnen rijpen, hangt uitsluitend af van de bereidheid, de inzet en de belangstelling van de mensenzielen. Elke kritiek op het zaad ontspringt uiteindelijk uit de geest van diegene die in deze Laatste Tijden met intense verbetenheid onkruid tussen de tarwe poogt te zaaien.

3.13. "De Meesteres van alle zielen is niet door de Kerk erkend"

Dit is nog niet mogelijk. De Kerk erkent gewoonlijk geen mystieke fenomenen terwijl deze nog volop aan de gang zijn. De reden hiervoor is even begrijpelijk als heilzaam. De Kerk kan mystieke fenomenen niet erkennen terwijl deze nog in gang zijn, omdat zij zich dan nog geen volledig beeld kan verschaffen van de inhoud van de boodschap die via het verschijnsel wordt overgebracht. Zolang de Hemel deze openbaring van de Wetenschap van het Goddelijk Leven en van de ultieme hoedanigheid van Maria verder uitwerkt, wordt van de zielen niets anders verwacht dan een volkomen openheid voor het Licht van de Heilige Geest, Die in het hart openbaart wat Licht en wat duisternis brengt, wat van Gods Waarheid uitgaat of niet, vooropgesteld dat het hart onbelemmerd ontvankelijk is voor de volheid van de Waarheid. Deze ontvankelijkheid wordt zwaar belaagd door de meest uiteenlopende invloeden van werelds denken en wereldse verwachtingen, bijvoorbeeld van de moderne tijdsgeest, die in zeer hoge mate door de duisternis wordt bespeeld: De duisternis zet alles in het werk om zielen systematisch van het waarlijk vruchtbaar spiritueel denken en voelen weg te leiden. Velen menen dat zij helemaal openstaan voor Gods Waarheid, terwijl zij zich in werkelijkheid zeer gemakkelijk laten misleiden om geloof te hechten aan elke kritiek op spirituele leerstellingen die, zoals deze van de Wetenschap van het Goddelijk Leven, veel van de zielen verwachten omdat zij nu eenmaal worden verkondigd met de bedoeling, de zielen waarlijk te helpen vormen tot spiegels van Gods Hart (zoals Maria Zelf de grootste spiegel was).

De Meesteres van alle zielen nodigt elke ziel die twijfels koestert omtrent de waarheid van het Werk, ertoe uit, zo veel mogelijk van de onderrichtingen, gebeden, brieven en andere geschriften die Maria via Haar Myriam uitwerkt, vanuit het hart in zich op te nemen, en zich dan, nadat Maria het ongeëvenaarde parfum van Haar Liefde doorheen deze teksten in haar hart heeft kunnen sprenkelen, een idee te vormen waar deze openbaring volgens haar vandaan zou komen, en of zij het dan nog zo ongeloofwaardig vindt dat de totale toewijding aan Maria de grootste zegen voor de mensenzielen in deze Laatste Tijden vormt. Elke ziel die heel eerlijk erkent waar het God in deze Laatste Tijden om te doen is, zal beseffen dat diepe en compromisloze stellingen zoals Maria deze via Haar Maria Domina Animarum Werk verkondigt, de uitgelezen wapens voor de bezegeling van de eindoverwinning van het Licht vormen en allerminst van de duisternis afkomstig kunnen zijn. Indien de satan onderrichtingen zoals deze die via het Maria Domina Animarum Werk worden verspreid, in de wereld zou sturen, zou hij daardoor waarlijk zelfmoord plegen, want hij zou al zijn eigen strategieën (waaronder deze van de verblinding en misleiding van zielen) onverholen ten toon stellen en daardoor velen letterlijk prijsgeven aan zijn grote Vijand: de Koningin van Hemel en aarde, Moeder van de Christus.

Het feit dat de verkondigingen van het Maria Domina Animarum Werk nog niet officieel kerkelijk zijn erkend, zegt helemaal niets over hun waarheidsgehalte, het zegt uitsluitend dat de officiële erkenning ervan door God voor een later tijdstip is voorzien. Tot dan kan de juistheid van het hele systeem van de Wetenschap van het Goddelijk Leven slechts door de geschriften zelf in de harten van goede wil worden gebrand.

Precies op grond van de bijzondere aard van de verkondiging waartoe Myriam van Maria de opdracht heeft gekregen, worden geregeld kenniselementen gepubliceerd die in de huidige tijd niet meer bekend zijn of geen aandacht meer krijgen, of die zelfs niet in overeenstemming lijken met bepaalde moderne kerkelijke visies. In de Kerk zijn in de loop der tijden vele dingen van Gods ideaal afgeweken. Er bestaat een zeer groot verschil tussen de ideaalvoorstellingen die God met betrekking tot de ontwikkelingen in de wereld koestert, en de wijze waarop deze ontwikkelingen zich daadwerkelijk voltrekken. Om deze reden staat Myriam op grond van de door Maria gegeven opdrachten automatisch voortdurend bloot aan kritiek of aan onbegrip, daar de verkondigingen soms zelfs 'afwijken' van bepaalde regels van de huidige liturgie of het kerkelijk recht. De zielen mogen nooit uit het oog verliezen dat zij in de verkondigingen die in het kader van dit Werk naar hen toevloeien, te maken hebben met mystieke kennis, dit wil zeggen met kenniselementen die rechtstreeks van God via het Hart van de Meesteres van alle zielen naar de zielen stromen.

Ooit inspireerde de Koningin des Hemels de volgende woorden in antwoord op een ziel die verwees naar schijnbare afwijkingen tussen de compromisloze stellingen die het Maria Domina Animarum Werk in opdracht van de Moeder Gods verkondigt enerzijds, en bepaalde regels en opvattingen binnen de moderne Kerk anderzijds:

"Ik moet er meteen op wijzen, dat ik slechts datgene schrijf dat de Moeder Gods mij instort aan stellingen die op Gods Wet zijn gebaseerd. Wanneer de Koningin des Hemels antwoordt op een levensvraag die Haar door een ziel is voorgelegd, doet Zij dit met één enkele bedoeling: de zielen het ideaalbeeld te tonen dat in Gods Hart leeft en dat zij zo getrouw mogelijk zouden moeten nastreven of dat zij mogen volgen zonder enige vrees, hierdoor te zondigen. Zij geeft niets anders dan de onvervalste Hemelse zienswijze, zonder enige menselijke inmenging noch inmenging uit de menselijke samenleving.

Ik ben mij er ten volle van bewust dat ik in brieven of andere teksten wel eens een stelling formuleer die niet voor honderd procent overeenstemt met stellingen die hier op aarde gangbaar zijn. Soms kan dit helaas, wanneer men louter menselijk denkt, een negatieve weerslag krijgen op de geloofwaardigheid van het kanaal van de Meesteres van alle zielen (met andere woorden, op Myriam). Mij treft echter helemaal geen schuld. Toen de Hemelse Koningin mij in Haar dienst riep, was dat het risico dat ik er uitdrukkelijk bij nam. Het is de prijs die ik geregeld als mystiek werktuigje van de Meesteres van alle zielen zal moeten blijven betalen. Om deze reden is een mystiek kanaal voortdurend blootgesteld aan mogelijke kritieken: Datgene wat het kanaal doorgeeft, kan nu en dan afwijken van datgene wat in deze tijd in de Kerk gangbaar of zelfs regel is. Zoals bekend werkt Gods Geest door de instorting van mystieke kennis vernieuwend, of wellicht nog nauwkeuriger uitgedrukt: brengt Hij via het overdragen van dergelijke kennis telkens weer mensenharten terug naar Gods Hart.

Het is mijn opdracht, in alles uitsluitend de Hemelse stellingen en zienswijzen te vertegenwoordigen. Ik heb dan ook nooit theologie of kerkelijk recht gestudeerd. Alles wat ik weet, haal ik uitsluitend en alleen uit de onderrichtingen die ikzelf rechtstreeks van de Koningin des Hemels via de mystieke weg ontvang en via dewelke Zij louter en alleen de heiliging van de zielen beoogt.

God verlangt van elke ziel slechts dit: dat zij, zodra zij de genade van een mystieke kennisuitbreiding heeft mogen ontvangen, deze nieuwe kennis in zich tot rijping brengt en er vervolgens naar leeft, in toepassing van alle deugden. Indien een ziel bij de toepassing van een Hemelse Waarheid niettemin op een kerkelijk veto stuit, doet zij er goed aan, dit te dragen als een offer dat Gods Voorzienigheid toelaat, doch zij kan ervan verzekerd zijn dat zij in Gods ogen ook niet in haar gedachten een zonde heeft begaan. In deze zin dank ik ook in naam van de Moeder Gods alle zielen van goede wil die volharden in het zoeken naar Gods Waarheid".

Slotbeschouwingen – De Poort van Gods Rijk

Bij het betreden van de Maria Domina Animarum website klikt de bezoekende ziel op het venster dat zegt:

Totale toewijding aan Maria
als poort naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde.

De Hemelse Meesteres toont hierdoor de grote doelstelling van God Zelf: de grondvesting van Zijn Rijk van volmaakte Liefde, Vrede, Geluk en Gerechtigheid in en tussen alle schepselen op aarde, een doelstelling die precies aantoont wat de zin van het leven van elke mensenziel is, namelijk met haar hele wezen en elk detail van haar levensweg en haar hele innerlijke leven (de wijze waarop zij in gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen omgaat met alles wat het leven haar aan situaties, gebeurtenissen en contacten met medeschepselen te bieden heeft) bijdragen tot de verwezenlijking van deze doelstelling.

Zij toont eveneens de gouden weg die elke ziel kan bewandelen om met haar hele wezen en haar hele leven op een optimale wijze bij te dragen tot de verwezenlijking van deze doelstelling: de weg van de totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan Haar als de Leidster van Gods Leger in de strijd om via totale overwinning op de duisternis daadwerkelijk Gods Rijk op aarde te kunnen grondvesten.

Zij toont bovendien aan dat zowel Zijzelf alsook de totale toewijding aan Haar kunnen worden beschouwd als de Poort naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde.

Precies om dit geheel tot voltooiing te kunnen brengen, heeft de Meesteres van alle zielen Haar Maria Domina Animarum Werk in het leven geroepen als Haar kanaal voor onderrichting van de zielen tot een optimale vorming, opdat zij in deze Laatste Tijden een maximale bijdrage tot de verwezenlijking van Gods grote doelstelling zouden kunnen leveren. Het manifest dat vóór U ligt, en dat Zij de titel De Poort van Gods Rijk heeft willen geven, wil een belangrijke bijdrage leveren tot een correct begrip van de Waarheid van deze Goddelijke doelstelling alsook van de dringende noodzaak van de verwezenlijking ervan.

Het geschenk van Liefde dat God met de door het Maria Domina Animarum Werk verspreide verkondigingen de zielen bereidt, bestaat hierin, dat nu aan de zielen wordt getoond:

  • waarvoor zij werkelijk leven en strijden, waarvoor hun beproevingen en alle moeilijkheden van hun aardse leven werkelijk dienen, en hoe zij dit alles vruchtbaar en zinvol kunnen helpen maken;
  • hoe de absolute bekroning van Gods Werken van heiliging (namelijk Maria) eruit ziet, en hoe dit Voorbeeld, dat het toppunt van Gods welbehagen heeft bereikt, concreet kan worden nagevolgd;
  • dat het lonend is, zichzelf totaal te verloochenen in een strijd tegen de vijanden van God, wanneer deze strijd wordt aangevoerd door een Ziel die hiertoe de onbeperkte macht heeft ontvangen (Maria).

Maria wil slechts de zielen naar de overwinning over zichzelf en over alle duistere invloeden en gehechtheden in zichzelf leiden, om via deze weg de satan te kunnen voorhouden: "Zo ziet een ziel eruit, die zich aan Mij heeft weggegeven en daardoor in staat is gesteld om Jezus Christus in zichzelf opnieuw geboren te laten worden". Het resultaat, zoals God het heeft bedoeld, moet zijn, dat de satan uiteindelijk beseft dat hij zowel door God (Jezus Christus) als door de volmaakte mensenziel (Maria) overwonnen is. Elke ziel kan in deze strijd een actief aandeel verwerven, hierdoor de zin van alles leren ontdekken, zo de ware innerlijke Vrede leren vinden, en reeds op aarde een Geluk ervaren dat zij voordien voor onmogelijk hield.

Zalig de ziel die in staat is, Maria in deze zin als de volmaakte Brug tussen God en de zielen te erkennen, en die dit uniek geschenk vanwege de scheppende, verlossende en heiligende God beantwoordt met de aanvaarding en waardering ervan. Niet alle zielen blijken hiertoe in staat, want de zielen hebben zich te lang laten verblinden om nog zonder meer te kunnen aannemen dat God ZO ver zou gaan om Zijn Liefde te bewijzen.

Niet iedereen is klaar voor deze ultieme openbaring van de grootheid van Maria. Dit vergt:

  • een grote openheid voor uitbreiding van de gevestigde kennis van Gods Waarheid;
  • een grote Liefde voor Maria en voor Gods Werken (Maria is het allergrootste van Gods Werken);
  • een groot geloof in de constante werking van de Heilige Geest in zielen die daartoe geroepen worden teneinde Gods Plan met de zielen naar zijn voltooiing te helpen voeren;
  • een grote weerstand tegen de bekoring om deze diepgaande nieuwe openbaring af te wijzen, want deze bekoring behoort in deze Laatste Tijden tot de grootste, omdat de aanvaarding van Maria’s unieke verhevenheid en macht de duisternis zeer veel kost.

Houd er rekening mee dat de ultieme openbaring van de ware verhevenheid van Maria daarom de satan wekt zoals niets anders dit zou kunnen, en dat hij er alles aan doet om deze bevrijdende kennis, dit ultiem bewijs van Gods Liefde, van de zielen weg te houden en te zorgen dat dit in zo weinig mogelijk zielen wortel kan schieten. Hij weet dat de algemene erkenning van Maria als Meesteres van alle zielen, en een algemene ingang van de Wetenschap van het Goddelijk Leven, het einde van zijn rijk op aarde zou betekenen. Ga dus heel intens in Uw hart en Uw geweten te rade wanneer U in Uzelf ongeloof en/of verzet ten aanzien van deze openbaring der openbaringen bemerkt, en wees voorzichtig wanneer U andere zielen in kennis tracht te stellen van dit wonderlijk geschenk van God: Sommigen zullen dit geschenk ongenadig veroordelen, omdat de gesteldheid van hun hart en ziel nog niet klaar is om deze gaven van God naar waarde te schatten. Confronteer dergelijke zielen niet in de eerste plaats met de absolute bekroning van de openbaring over de verhevenheid van Maria, zoals deze bijvoorbeeld in De Dageraad van Gods Rijk op aarde wordt voorgesteld, alvorens zij de kans hebben gekregen om kennis te maken met de 'zachtere' uitingen van Maria’s Liefde in vele van de andere Myriam-geschriften.

Wie Myriam van Nazareth en het Maria Domina Animarum Werk aanvalt en/of de waarheid van de geschriften niet aanvaardt, maakt de Allerheiligste Maagd Maria tot een leugenaar, want op Haar woorden en mystieke kennisoverdracht is dit hele verkondigingswerk gebaseerd. Het is goed, zich even over de volgende bedenkingen te bezinnen:

Hoe kan een ziel zichzelf 'gelovig' noemen terwijl zij een groot onderdeel van Gods Waarheid afwijst? Zeker, men kan 'beter voorzichtig zijn met private openbaringen', maar zouden de zielen die deze stelling hanteren, niet evenzeer voorzichtig moeten zijn met hun eigen houding van ongeloof ten aanzien van de Werken van de Heilige Geest en van Gods Liefde?

Wie kan ooit menen, een ware christen te zijn, terwijl hij de Waarheid over de ware grootheid van de Moeder van Christus als ketterij afwijst en hierdoor de Barmhartigheid van Christus verloochent, die deze uitbreiding van de kennis over de ware hoedanigheid van Maria mogelijk maakt als een geschenk aan de zielen in hun strijd tegen de duisternis? Laten wij nooit vergeten dat Jezus Zelf de zielen aan Maria, en Maria aan de zielen heeft gegeven met de bedoeling dat de zielen via Maria de weg naar de voltooiing van Christus’ Werken in zichzelf zouden vinden. Het is onmogelijk, Jezus waarlijk lief te hebben terwijl men Zijn Moeder negeert of de Haar door God Zelf geschonken verhevenheid, grootheid en macht niet in hun volheid wil aanvaarden.

Hoe kunnen zielen verlangen naar de verbanning van alle ellende uit de wereld en uit hun eigen leven, terwijl zij de Brug via dewelke God deze ellende wil bestrijden (Maria) absoluut van Haar funderingen willen beroven? Het is opmerkelijk dat vooral de zielen die Maria niet willen erkennen voor wat Zij werkelijk is, heel vaak ten prooi zijn aan de grootste innerlijke strijd, en niet de ware Vrede van Christus in hun hart lijken te vinden. Hoe zou dit anders kunnen, daar deze zielen zichzelf van grote toevoerkanalen van genaden afsnijden, de grootheid van Zijn absoluut Meesterwerk (Maria) miskennen en zich tot dankbare prooi van de satan maken, die in hen Diegene niet vindt, Die hij nog méér verafschuwt dan Jezus Christus en Die hij hartsgrondig vreest: Maria in de volheid van Haar macht over alle duisternis.

Veel zielen blijken niet in staat om de ware, diepe verering van Maria zoals God deze van de zielen in deze Laatste Tijden verlangt, op haar echte waarde te schatten. Sommigen onder deze zielen kunnen de ware verheven hoedanigheid van Maria blijkbaar niet in het geheel van onze geloofsleer inpassen, anderen willen dit om uiteenlopende redenen niet. Moge dit geschrift deze beide groepen van zielen erbij helpen, in te zien dat hun Liefde tot God niet volkomen kan worden zolang zij dit onderdeel van de kennis van Gods Waarheid niet tot hun wereldbeeld toelaten. Ongeloof ten aanzien van Hemelse verkondigingen is afwijzing van een Goddelijk geschenk. Het Nieuw Verbond kan zijn voltooiing niet vinden in de ziel die Gods Liefde en Barmhartigheid afwijst. Het is nooit te laat om het hart alsnog voor dit geschenk te openen.

God Zelf heeft de Heilige Maagd Maria een sleutelrol in de voltooiing van Zijn Heilsplan toebedeeld door Haar aan te stellen tot Aanvoerster van de legers van het Licht. De legers van het Licht worden gevormd door het bondgenootschap tussen enerzijds de engelen en anderzijds de mensenzielen die zich via een innerlijk leven vervuld van ware zelfverloochenende Liefde en een concrete navolging van de geest van Christus en/of van Maria Zelf als voorbeeld van volmaakte heiligheid, volhardend en oprecht inzetten voor de voltooiing van Gods Werken van Liefde op aarde. Om deze reden kan een mensenziel onmogelijk beter en doeltreffender bijdragen tot de grondvesting van Gods Rijk op aarde dan door zich met haar hele wezen en haar hele leven totaal en onvoorwaardelijk in dienst van Maria te stellen.

Maria Zelf is op grond van Haar sleutelrol bij de voltooiing van Gods Heilsplan als het ware de Poort doorheen dewelke de Schepping uit het wereldse moet overgaan naar het Rijk waarin het bovenwereldse en het wereldse in elkaar behoren over te vloeien. Jezus Christus heeft als God-Mens op aarde geleefd en is de Kruisdood gestorven om deze overvloeiing te bezegelen. Maria is Diegene Die in individuele zielen de vruchten van het Leven en de Kruisdood van de God-Mens kan helpen ontsluiten (dit wil zeggen: Die deze vruchten in de ziel waarlijk werkzaam kan maken, zodat zij de ziel in de diepte voeden en haar geschikt maken voor het leven in de atmosfeer van Gods Rijk, een atmosfeer van absoluut volmaakte Liefde, een atmosfeer die de geest van Christus Zelf belichaamt). Daarom kunnen wij zeggen dat Jezus het Rijk Gods toegankelijk heeft gemaakt, en dat Maria de toegangsdeur tot dit Rijk kan helpen openen. In de mate waarin een ziel met Haar versmelt door het model van Haar heiligheid na te volgen en zich volledig onder Haar leiding te stellen, kan deze ziel gemakkelijker deze toegangsdeur vinden en er doorheen gaan: Een ziel die met Maria versmelt, betreedt reeds het Rijk Gods op aarde. Om deze reden vergelijkt de Meesteres van alle zielen Zichzelf met de Poort van Gods Rijk.

Gods Rijk op aarde kan worden beschouwd als een wedergeboorte van het verloren Aards Paradijs. Niet zonder reden openbaarde de Heilige Maagd Zich in de lente van 2007 aan Myriam als 'de Wedergeboorte van het Aards Paradijs', en gaf deze benaming als titel aan het geschrift dat Zij toen inspireerde. Zijzelf is Gods voorafbeelding van Zijn Rijk op aarde. Dit is ook de reden waarom Zij Zich toont als de Poort van Gods Rijk. Gods Rijk op aarde is voorzien als een zijnstoestand in volkomen innerlijke Vrede en vreugde en met afwezigheid van alle sporen van duisternis. Dit alles wordt door Maria volmaakt belichaamd, omdat Zij precies de belichaming vormt van het absolute toppunt van Gods Scheppingswerken. De ziel die het Hart van Maria betreedt, betreedt de zijnstoestand van Gods Rijk op aarde. Wanneer een ziel Maria’s Hart betreedt, is het alsof zij doorheen een poort het Rijk Gods op aarde binnengaat.

Het feit dat Maria Zichzelf vergelijkt met de Poort van Gods Rijk op aarde, doet overigens in het geheel geen afbreuk aan het feit dat Jezus Christus gewoonlijk wordt beschouwd als de Poort van de Hemel én als de Poort van het Rijk Gods: Tussen Jezus en Maria bestaat een mystieke eenheid van Hart, zodat ook de Heilige Maagd zonder meer kan worden beschouwd als de Poort van Gods Rijk. Zij is dit des te meer omdat, zoals Zij doorheen Haar onderrichtingen duidelijk heeft gemaakt, de gouden weg naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde de weg van de intens beleefde totale toewijding aan Maria is, waardoor de Koningin van Hemel en aarde de grootst mogelijke bijdrage kan leveren tot de vervulling van de Goddelijke Wet: Hoe méér zielen zich totaal en onvoorwaardelijk aan Haar toewijden en deze toewijding intensief beleven in de dagelijkse praktijk van het leven, des te zwaarder weegt het argument dat de Heilige Maagd aan God kan voorleggen om aan te tonen dat de menselijke vrije wil massaal heeft gekozen voor de vervulling van Zijn grote doelstelling.

Dit is de ware betekenis van de uitspraak van de Hemelse Meesteres wanneer Zij zegt dat de grondvesting van Gods Rijk op aarde moet worden gedragen door een grootscheepse toewijding van zielen aan Haar. Dit hoeft niemand te verbazen: God heeft Haar tot Aanvoerster in de strijd van het Licht tegen de duisternis gemaakt. Door de door God beloofde Triomf van 'de Vrouw' zal de Poort van Gods Rijk zich openen. Wij kunnen het zo beschouwen, dat deze Poort in Haar is, en dat deze zich slechts kan openen mits voldoende zielen door totale dienst aan Haar aan God te kennen geven dat zij oprecht naar de overwinning van het Licht verlangen. God beschouwt Zijn Werken slechts als vervuld in de mate waarin Hij in mensenzielen het verlangen vindt om hun vrije wil volkomen te laten versmelten met de Wil van God. In Maria zal God dit verlangen van de mensheid aflezen volgens de mate waarin deze mensheid Haar zal aanvaarden, erkennen en dienen als onbetwiste Meesteres van alle zielen. In diezelfde mate zal Zij de Verlossingswerken van Christus waarlijk kunnen helpen ontsluiten in vele zielen, waardoor explosies van Licht de Schepping zullen overspoelen.

Gods doelstelling is ons bekend, de weg erheen is ons verklaard, ons blijft nu de heilige plicht om het Rijk Gods in onszelf tot bloei te brengen. God Zelf heeft de zielen daartoe het heilig verbond van totale toewijding aan Maria ter beschikking gesteld, via dewelke de ziel in deze door God zozeer verlangde zijnstoestand kan binnentreden. De Meesteres van alle zielen kan een ziel in de mate van de door deze ziel verlangde eenheid met Haar opnieuw baren voor een leven in de zijnstoestand van Gods Rijk op aarde. Dit 'baren' kunnen wij ons voorstellen als het betreden van het Ware Leven doorheen de Gouden Poort Die reeds de God-Mens aan de wereld gaf opdat Hij Zich aan de Schepping zou kunnen tonen als het Vlees geworden Rijk Gods. Betrachting van totale versmelting met Maria en wedergeboorte uit Haar, betekent meteen de volkomen vervulling van de levensroeping van elke ziel: eenwording met Jezus Christus.

Myriam, augustus 2021

"Mijn Moeder was een geest van Goddelijk Licht, die slechts is bekleed met een lichaam omdat Zij de Verlosser moest baren in het vlees. Deze Schat van heiligheid is aan de zielen gegeven tot een Teken van Gods Glorie en tot een levende herinnering jegens de krachten der duisternis dat hun heerschappij over de zielen beperkt zou zijn in de tijd. In Maria heeft de menselijke ziel de duisternis totaal overwonnen. In Haar is de volrijpe vrucht van Mijn Verlossingswerk zichtbaar tegenwoordig gesteld aan de zielen van alle eeuwen. Wie Maria, Haar Glorie, Haar verdiensten en Haar macht miskent, miskent de eeuwigdurende absolute waarde van Mijn Verlossingswerk" (Jezus Christus tot Myriam, 26 april 2007).