TOTUS TUUS, MARIA !

DE WIEG VAN DE DUISTERNIS

Myriam van Nazareth

"God heeft Zijn Schepping ontworpen als een netwerk, binnen hetwelk al Zijn schepselen onderling met elkaar verbonden zijn en waarvan Hijzelf het middelpunt is.

Daarom bepaalt alles wat een mensenziel jegens een medeschepsel doet, spreekt, denkt, voelt, verlangt en nastreeft, de kwaliteit van het leven binnen dit netwerk.

Ik spoor daarom elke mensenziel ertoe aan, op elk ogenblik terdege te beseffen dat zij met alles wat in haar omgaat en met alles wat van haar uitgaat, hetzij Licht hetzij duisternis doorheen het netwerk stuurt.

Naarmate elke mensenziel haar hele doen en laten en haar hele innerlijke leven méér vervult met oprechte, onvoorwaardelijke, zelfverloochenende Liefde, helpt zij ergens ter wereld de macht van de duisternis verzwakken en de effecten van werken en plannen van duisternis verhinderen.

Omgekeerd geldt dat naarmate elke mensenziel haar hele doen en laten en haar hele innerlijke leven méér vervult met duisternis, de greep van het kwaad op de hele wereld wordt vergroot.

Zo is elke mensenziel verantwoordelijk voor de mate waarin in de wereld hetzij het Licht hetzij de duisternis voelbaar aan de macht is". (Meesteres van alle zielen, 6 november 2021)

De Bron van alle Leven is God. De brandstof die dit Leven in stand moet houden, moet doen ontwikkelen en bloeien en het vruchtbaar moet maken voor de voltooiing van Gods Plannen en Werken ten bate van de hele Schepping, is de ware zelfverloochenende Liefde (★), die in de eerste plaats aanleiding moet geven tot oprechte en onvoorwaardelijke dienst vanwege elke mensenziel jegens elk medeschepsel.

(★) zie de buitengewoon belangrijke basisonderrichting De Ware Liefde.

God is de Bron en de kracht waaruit alle Geluk, alle welzijn, alle harmonie in en tussen schepselen voortkomt. Deze kracht heeft een tegenpool: de satan, die bron en kanaal is van alle duisternis, die ellende, chaos, ongeluk, onvrede, strijd, ontregeling, leed, verwoesting en dood in en tussen alle schepselen zoekt te veroorzaken en de Schepping tracht te veranderen in een land dat volkomen onvruchtbaar is voor de bloei, de rijping en de voltooiing van Gods Werken en doelstellingen.

God wil Zijn Plannen en Werken in de Schepping niet opdringen, doch wil deze voltooien en ontsluiten via een actieve, spontane, onvoorwaardelijke medewerking vanwege de mensenziel, die Hij heeft gemaakt tot kroon op al Zijn Scheppingswerken. Daarom hangt de mate waarin de Goddelijke kracht – de ware zelfverloochenende Liefde – in de Schepping haar vruchten kan laten rijpen, af van de maat en de aard van de inzet van de mensenzielen, van de wijze waarop deze in hun hart de Goddelijke Liefde inbouwen, deze jegens hun medeschepselen helpen verspreiden en daardoor haar vruchten tot rijping helpen brengen.

Voor een goed begrip van alle ellende en van alle afwijkingen van de Liefde in deze wereld is het noodzakelijk dat de zielen zich rekenschap geven van het feit dat de satan van God de toelating heeft gekregen om de mensenzielen te beproeven, en dat hij dit in toepassing brengt door alle schepselen te kwellen. De satan wil lichamelijk, geestelijk, emotioneel en spiritueel leed onder Gods schepselen zaaien, opdat zij op grond van die ervaringen zouden vervallen tot innerlijke gesteldheden die hen beletten om hun roeping als kanalen van Gods Liefde binnen Gods Heilsplan met vrucht te kunnen vervullen, en niet in de laatste plaats opdat de mensenziel haar geloof in een volmaakt liefhebbende en almachtige God zou verliezen.

De satan tracht in de eerste plaats in alle mensenzielen de neiging tot het kwellen van medeschepselen wortel te doen schieten, opdat ook deze schepselen op hun beurt andere medeschepselen zouden kwellen. Hierdoor tracht de satan een ketting van duisternis uit te bouwen, die de hele wereld omvat, wurgt en ontwricht door op talloze punten van het netwerk van de Schepping alle Licht te doven en de door God ingestorte neiging tot onvoorwaardelijk liefhebben te vervangen door neigingen zoals zelfzucht, hebzucht, onverschilligheid, verwoestingsdrang en de meest uiteenlopende andere neigingen die de werken der duisternis dienen in plaats van de Werken van God.

De uiteindelijke doelstelling van de satan ligt hierin, dat de mensenziel als kroon op Gods Schepping de hele wereld zou veranderen in een netwerk van duisternis, waarin steeds toenemende ellende, chaos, leed, ongeluk, strijd, onvrede, gevoelloosheid enzovoort, God als het ware onzichtbaar maken als Bron van alle Licht en Liefde, en dit uitgerekend door rechtstreekse handelingen, gedachten, gevoelens en bestrevingen van de door Hem tot kroon op de Schepping voorziene mensenziel. Zo zou God uitgerekend door Zijn grootste vertrouwelingen, de mensenzielen, geblameerd worden, en de uitwerkingen van Zijn ononderbroken Liefdesstromen ondermijnd, ontwricht, verminkt, beschadigd, verontreinigd, verziekt, van richting veranderd en zo mogelijk totaal verwoest worden. Zo beoogt de satan, dood en verwoesting te zaaien op verantwoordelijkheid van de mensenziel, en zoveel mogelijk mensenzielen van God weg te leiden door een atmosfeer te scheppen die gemakkelijk de neiging wekt om te geloven dat alle Liefde een illusie is, en dat God ofwel niet de onfeilbare en almachtige Schepper en Bron van Ware Liefde is, ofwel niet eens bestaat.

De verantwoordelijkheid voor de mate waarin Gods Liefde met al haar paradijselijke vruchten in de wereld kan bloeien, ligt volledig bij de mensenziel. Om deze reden sprak de Meesteres van alle zielen reeds spoedig nadat Zij Myriam in 1997 tot levenslange totale dienst aan Haar had geroepen, de volgende woorden, die Zij thans bekend laat maken als een aansporing tot navolging door elke mensenziel:

"Ik geef je een opdracht die je elke dag opnieuw voor Mij zult uitvoeren, en die je als volgt kunt samenvatten:

Leef zodanig dat je vandaag een zon bent voor al je medeschepselen, morgen kan het te laat zijn, en leef zo elke dag van je leven. Wanneer je er niet meer bent, zullen je medeschepselen de zon die je hen hebt gebracht, nog in hun hart terug kunnen vinden. Wanneer je je medeschepselen echter vandaag geen zon brengt, zullen zij achterblijven in kilte en duisternis, en zul jij in het andere leven gekweld worden over alles wat je hen niet hebt gegeven en niet meer kunt geven.

Wees je er daarbij onophoudelijk van bewust, dat elke straal van Licht en Liefde die je aan een medeschepsel – van om het even welke aard – geeft, tevens rechtstreeks in het Hart van God Zelf aankomt, Die elke gewaarwording, elke ervaring en elk gevoel van elk schepsel tot in de fijnste details aanvoelt. Op gelijke wijze zul je Gods Hart verwonden door elke onverschilligheid, elk verzuim om aan een medeschepsel Liefde en dienstbaarheid te geven, en elke wonde die je aan een medeschepsel toebrengt in lichaam, hart, geest of ziel.

Het geheel van alle gesteldheden van je hart in al je levensogenblikken zal bepalen of je voor de Schepping een zegen of een gesel zult zijn geweest, en in welke mate. Besef elk ogenblik dat je jegens al je medeschepselen God Zelf tegenwoordig stelt. Wees derhalve een waardige spiegel van Zijn Hart en daardoor een kanaal van Geluk en welzijn voor elk medeschepsel dat ooit nog op je levensweg zal komen, zelfs al is het slechts een ogenblik lang. Zo zal geen kracht van duisternis je ooit voor haar plannen en werken kunnen gebruiken.

Laat in je hart nooit de zon ondergaan, zo zul je voor elk medeschepsel te allen tijde een kanaal van Licht en warmte zijn, en zal je leven een positief verschil maken voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken.

Volgens deze richtlijn heb Ikzelf Mijn leven geleid. Volg Mij tot het uiterste na".

De satan stelt alles in het werk om elke mensenziel ter wereld elk ogenblik van elke dag te inspireren tot zijn eigen gesteldheden, die de Liefde en haar Bron – de Drie-Ene God – beschouwen als de grote vijand die tot elke prijs moet worden uitgeschakeld. Hij weet dat God Zijn Werken en Plannen van Liefde, Vrede, Geluk, Gerechtigheid en Harmonie in de hele Schepping in de eerste plaats tracht te verwezenlijken via de mensenzielen, en stelt zich daarom tot doel dat in elke mensenziel de neiging zou ontstaan om hem, de vorst der duisternis, vrijwillig te dienen door in alle situaties, omstandigheden en contacten van haar leven al haar innerlijke gesteldheden, al haar gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen volkomen te laten werken voor het ontstaan en bevorderen van ontwikkelingen die worden beheerst door een atmosfeer van duisternis, onvrede, liefdeloosheid, onveiligheid, vijandigheid, angst, uitzichtloosheid, strijd, onverschilligheid, gevoelloosheid, zelfzucht, ellende, leed en chaos.

Elke mensenziel is geroepen om een leven te leiden dat in elk opzicht, in elke situatie en op elk ogenblik totaal en onvoorwaardelijk in dienst staat van de vervulling van Gods Heilsplan, het Plan via hetwelk God de wereld terug wil brengen tot een oord van volmaakte Liefde, Vrede, Geluk, Gerechtigheid en Harmonie binnenin en tussen alle schepselen. De zielen hebben zich echter zeer ontvankelijk getoond om zich integendeel eerder in te zetten voor de plannen van de satan dan voor deze van God. Het resultaat is merkbaar in de wereld.

De toestand die de wereld beheerst, is geen gevolg van enig verzuim vanwege God, doch uitsluitend en alleen van een grootscheeps verzuim van de mensenzielen om zich van harte en totaal in te zetten voor medewerking met God tot volle ontsluiting van Gods talloze pogingen om de Ware Liefde in de wereld te laten heersen.

De satan heeft vanwege de mensenzielen de kans gekregen om de wereld te maken tot een broedhaard van duisternis. De Meesteres van alle zielen, de Heilige Maagd en Moeder Gods Maria, Die Zelf de enige geschapen mensenziel is Die ooit een leven zonder één enkele overtreding tegen Gods Wet van de Ware Liefde heeft geleid, geeft het volgende overzicht van de belangrijkste toestanden, ontwikkelingen en gesteldheden via dewelke de satan via mensenzielen deze wereld heeft kunnen maken tot een rijk van duisternis in plaats van hem terug te laten keren tot de toestand waarin hij verkeerde tot de eerste mensenzielen de erfzonde bedreven: de toestand van het Aards Paradijs, een toestand die God terug wil brengen in het zogenaamde Messiaanse Tijdperk, wanneer het Rijk Gods op aarde gegrondvest kan worden, het Rijk van Jezus Christus als voltooiing van de ontsluiting van de onschatbaar rijke vruchten van de Verlossingswerken van de Goddelijke Messias als God-Mens.

De volgende bespreking dient derhalve in de eerste plaats tot bewustmaking van de zielen in verband met de meest nefaste broedhaarden voor duisternis op deze wereld. De cijfers dienen uitsluitend tot een vlotte identificatie van elk van de punten, zij duiden op geen enkele wijze aan dat het ene punt belangrijker of minder belangrijk, erger of minder erg zou zijn dan een ander. De satan werkt doorheen alle mensenzielen via al deze punten samen, en al deze punten vloeien op vele punten in elkaar over zonder scherpe afscheidingen. Daarom geldt in de diepste zin van het woord, dat al deze punten samen een beknopt doch zeer breed beeld van de werkingen van de duisternis in de wereld willen geven.


Inhoud

  1. mishandeling, foltering
  2. verwaarlozing
  3. beroven van de waardigheid
  4. materialistische ingesteldheid
  5. genotzucht
  6. zelfzucht, jaloersheid
  7. hoogmoed, zelfverheffing, belangrijk willen lijken
  8. onverschilligheid, gevoelloosheid, koudhartigheid
  9. wrok, wraakzucht, gebrek aan vergevingsgezindheid
10. ontevredenheid, innerlijke onvrede
11. racisme en elke vorm van discriminatie
12. vervolging
13. slavernij
14. heiligschennissen en uitbanning van God
15. doding
16. oorlog, wapenproductie en wapenhandel
17. moedwillige geslotenheid voor de Liefde
18. oppervlakkigheid
19. ontmoediging van medemens, en pessimisme
20. leegheid, doelloosheid, het leven geen inhoud geven
21. uitroeiing van dieren
22. vervuiling van leefmilieu, ontwrichting van ecosystemen

 

De Hemelse Meesteres laat erop wijzen, dat deze bespreking kan gelden als een begeleidende onderrichting bij Haar reeds in 2019 geïnspireerde Wolken boven Gods paradijs, waarin de fundamenten van de uitwerkingen van de duisternis in de wereld reeds diepgaand werden geanalyseerd, doch dat het nut van de huidige onderrichting hierin ligt, dat zij de ziel in staat stelt om de hele strategie van de duisternis vanuit een nog andere gezichtshoek te leren kennen.


   1. Mishandeling, foltering, kwelling, pijniging van om het even welk medeschepsel. Elke pijn, elk leed dat een mensenziel een medeschepsel van welke aard dan ook aandoet, hetzij lichamelijk, emotioneel, geestelijk of moreel, doet zij God Zelf aan, daar God elk detail van alle gewaarwordingen van elk individueel schepsel haarfijn aanvoelt.

Bovendien tast mishandeling, foltering, kwelling of pijniging vanwege een mensenziel jegens een medeschepsel de vermogens aan die dit medeschepsel van God heeft gekregen om zijn specifieke rol binnen de Schepping te vervullen, en breekt elke daad van mishandeling de stroming van de Liefde doorheen de Schepping.

Mishandeling, foltering, kwelling of pijniging van een medeschepsel geven tevens blijk van gebrek aan respect voor het feit dat elk fysiek lichaam (hetzij van een mens hetzij van een dier) bestaat en groeit op basis van de Goddelijke Wet die erin werkzaam is, en uiteindelijk een bouwwerk van God Zelf is, ontstaan uit Zijn volmaakte Liefde. Wie een bouwwerk van Gods Liefde schendt, schendt de Goddelijke Liefde Zelf en maakt zich tot rechtstreekse vijand van het Leven en daardoor van de essentie van de Goddelijke Scheppingswerken.

Wat dieren betreft, zegt de Heilige Maagd heel specifiek: Elke verkeerde behandeling vanwege mensenzielen jegens dieren vormt in Gods ogen één van de grootste blamages die spreken tegen de mensenziel als door Hem bedoelde kroon op de Schepping en vertegenwoordigster van Gods volmaakte Liefde en Tegenwoordigheid binnen de Schepping.

God verwacht van elke mensenziel dat zij zodanig leeft en blijk geeft van zodanige gesteldheden van hart dat zij in staat is om elk medeschepsel Gods Tegenwoordigheid en werking te laten voelen. Zelfs indien het medeschepsel behoort tot een soort die zich niet waarlijk van Gods Tegenwoordigheid noch van de rol van de mensenziel in de Schepping bewust kan zijn, geldt niettemin dat het hele netwerk van de Schepping hetzij positief hetzij negatief zal worden beïnvloed door de wijze waarop de mensenziel tegenover dit medeschepsel staat en hoe zij met dit schepsel omgaat. Op deze wijze is in de eerste plaats de mensenziel de grote verantwoordelijke voor de kwaliteit van het leven in de wereld en in individuele medeschepselen van welke aard dan ook.

Elke gesteldheid van hart van elke mensenziel op elk ogenblik van elke dag beïnvloedt het hele netwerk van de Schepping. Het feit dat veruit de meeste mensenzielen zich hiervan niet bewust zijn, vormt één van de machtigste wapens via dewelke de duisternis de hele levenssfeer in deze wereld dagelijks grondig verziekt, want hierdoor worden dagelijks over de hele wereld vele miljoenen overtredingen tegen de Wet van de Ware Liefde begaan die door de betreffende zielen niet eens worden herkend als zonden. De duisternis stelt daarom onophoudelijk alles in het werk opdat de mensenzielen verblind zouden blijven voor de volheid van Gods werkelijkheid, voor Gods Tegenwoordigheid en Zijn pogingen om via de mens Werken van Liefde te volbrengen, en voor het ware gehalte aan Licht en duisternis in hun eigen gedrag en in hun eigen innerlijke gesteldheden.

De Meesteres van alle zielen herinnert in dit verband aan het feit dat Zij reeds vroeger verklaarde dat ook overtredingen tegen niet-menselijke levende wezens in de ware zin van het woord gelden als zonden, daar ook in deze gevallen sprake is van overtredingen tegen de Ware Liefde en schending van Werken van God.


   2. Verwaarlozing van om het even welk medeschepsel met hetwelk een mensenziel een verbond van zorgzaamheid en Liefde heeft gesloten. Verwaarlozing is elke nalatigheid van een ziel aan wier hoede een medeschepsel is toevertrouwd, om één of meer behoeften van dit medeschepsel te bevredigen, waardoor dit schepsel fysiek, moreel, geestelijk of spiritueel schade kan lijden. Vrijwel elke mensenziel sluit ten overstaan van God meermaals verbonden van Liefde en zorgzaamheid, namelijk telkens zij de zorg en hoede over een medeschepsel op zich neemt.

Met verwaarlozing gaat steeds onverschilligheid en ongevoeligheid gepaard, en dus een ernstige breuk in de stroming van de Liefde. Dagelijks worden wereldwijd ontelbare verbonden geschonden of verbroken (echtgenoten onderling, ouders jegens hun kinderen, mensen jegens huisdieren, mensen jegens dieren die worden ingezet in landbouw, sport of andere activiteiten, zelfs mensen jegens dieren in het wild die hulp behoeven, vrienden onderling,...). Voor God geldt dit als verstoringen en zelfs verwoestingen van netwerken van Liefde, bijstand, zorg en dienstbaarheid die op Zijn inspiratie via mensenzielen tot stand worden gebracht.

De Meesteres van alle zielen noemde verwaarlozing ooit 'passieve mishandeling', daar de gevolgen in vele gevallen gelijkaardig zijn. Een voorbeeld dat elke mensenziel zich kan voorstellen, is dit waarbij een mensenziel haar kinderen of huisdieren laat verhongeren of hen geen passende verzorging en/of onvoldoende of geen oprechte Liefde bereidt, waardoor deze medeschepselen wegkwijnen, ziek worden, hun levenslust verliezen of sterven. De Moeder Gods vermaande in dit verband reeds vroeger op strenge toon met de woorden, dat geen enkel schepsel door God in de wereld wordt gezonden om er te lijden door slechte behandeling of door verwaarlozing, daar het in al deze gevallen voluit gaat om een schending van de Liefde en daardoor om mishandeling of verwaarlozing van God Zelf.


   3. Om het even welk medeschepsel beroven van de waardigheid die het heeft gekregen van God, Die het in Zijn Hart heeft ontworpen en het een leven op aarde heeft gegeven. Dit kan op vele verschillende wijzen gebeuren. De ziel die een medeschepsel (medemens of dier) van zijn waardigheid berooft, stelt zichzelf boven dit medeschepsel en haalt tevens elk spoor van Gods Tegenwoordigheid en werking in dit medeschepsel neer. Dit betekent meteen dat de schuldige ziel hierdoor God Zelf vernedert.

Elk schepsel ontleent zijn waardigheid aan het feit dat het van God uitgaat. Een medeschepsel van zijn waardigheid beroven of deze waardigheid schenden, gebeurt wanneer men een medemens of dier zodanig behandelt dat de Wet van de Liefde wordt geschonden. Mishandeling en verwaarlozing behoren daarom tot de ergste vormen van schending van de waardigheid van een medeschepsel. Doordat God, de Bron van alle Liefde, elk detail van alle gewaarwordingen van elk schepsel haarfijn aanvoelt, wordt de Bron van de Liefde geschonden telkens een mensenziel een medeschepsel niet behandelt met het respect dat verschuldigd is aan een bouwwerk van God. De waardigheid van een schepsel is de handtekening van God Zelf in een levend wezen, het 'merkteken' dat aanduidt dat het wezen door God Zelf is ontworpen en door Hem met leven is bezield. Een medeschepsel ontwaardigen, is daarom een rechtstreekse belediging aan God Zelf.

Dit gebeurt dagelijks wereldwijd miljoenen malen in talloze situaties, onder andere door medemensen of dieren prijs te geven aan onwaardige levensomstandigheden, of door medemensen te kleineren of respectloos te behandelen. Dieren worden op grote schaal beschouwd en behandeld als gebruiksvoorwerpen zonder gevoelens in plaats van als bouwwerken van God die door Hem zijn voorzien als kanalen voor de spirituele vervolmaking van de mensenziel (zie in dit verband de teksten in het menupunt God en de dieren en diverse andere passages van de geschriften). In de loop der geschiedenis werden reeds miljoenen vrouwen geprostitueerd, niet zelden in combinatie met schaamteloze mishandeling. Dit alles vormt een zeer gedurfde uitdaging aan Gods Liefde en Barmhartigheid, en injecteert massaal duisternis in het netwerk van de hele Schepping.

De Hemelse Meesteres verwijst naar Haar eerste permanente oproep hier.


   4. Materialistische ingesteldheid: Alle handelen, denken, voelen en nastreven in de eerste plaats, of zelfs uitsluitend, richten op de vervulling van stoffelijke behoeften ten nadele van vergeestelijking. Het verregaande materialisme bij ontelbare mensenzielen is er verantwoordelijk voor, dat op zeer grote schaal in de wereld het economisch denken tot drijfveer van alle handelen en denken is geworden, met verdringing van de Goddelijke Wet als drijfveer van alle handelen en denken.

Concreet betekent dit, dat de mensenzielen, die van God de hoede hebben gekregen over Zijn Schepping om deze te besturen volgens Zijn Wet van Liefde, het leven in de wereld laten beheersen door wetten van winstbejag, onderlinge concurrentie, en het nastreven van rijkdom in plaats van door Gods Wet van de Liefde. De toepassing van de Liefde wordt op grote schaal naar de achtergrond verwezen omdat deze geen winst en geen rijkdom oplevert. Het is belangrijk, te beseffen dat de mensenziel die vanuit deze gesteldheid leeft, hierdoor tevens haar eigen waardigheid als kroon op Gods Schepping totaal verloochent.

De mensenharten worden als het ware gedwongen om elk medevoelen met hun medeschepselen te verwaarlozen. Elke mensenziel die deze gesteldheid en levenshouding niet wil aannemen, dreigt grote schade op te lopen in de bevrediging van haar stoffelijke behoeften en in het aanzien dat zij van medemensen kan verwachten, want de mensenziel geldt algemeen eerder als 'belangrijk' naarmate zij erin slaagt om rijkdom, bezit en eigendom te verwerven en deze voor het oog der mensen tentoon te spreiden. Voor God echter wordt de waarde van een mensenziel binnen de vervulling van Zijn Heilsplan uitsluitend bepaald door de mate waarin zij Zijn Wet van zelfverloochenende Liefde onvoorwaardelijk beleeft en toepast jegens elk medeschepsel dat zij op haar levensweg ontmoet.

De materialistische ingesteldheid bevordert de zelfzucht. De beleving van de zelfverloochenende Liefde en dienstbaarheid jegens elk medeschepsel is net het tegenovergestelde. Daarom is materialisme in zijn talloze uitingsvormen een vreselijke broedhaard die het hele netwerk van de Schepping van dag tot dag méér verziekt. In deze gesteldheid laat de duisternis haar wurggreep op de wereld in zeer hoge mate voelen, daar deze gesteldheid tot de grootste rechtstreekse vijanden van de Ware Liefde behoort.

De materialistische ingesteldheid is ook zelf de moeder van vele kinderen van duisternis in de vorm van oneerlijkheid, concurrentie, bedrog, neiging tot diefstal, zelfs ontmoediging van mensenzielen die zich mislukkelingen voelen omdat de wereld hen versmaadt, veracht, of hen de toegang tot vele stoffelijke dingen onmogelijk maakt wegens hun gebrek aan materiële welstand of wegens hun gebrek aan interesse voor het tentoon spreiden van tekenen van luxe in hun leven.


   5. genotzucht: Van genotzucht is sprake wanneer de materialistische ingesteldheid zo ver ontaardt dat de ziel haar hele leven in hoge mate afstemt op de ervaring van gemak en aangename gewaarwordingen in het stoffelijk leven, met een verregaand afweren van alle ongemak en alle uitwerkingen van de beproevingen van het stoffelijk leven.

Genotzucht gaat regelrecht in tegen de ware roeping die elke mensenziel van God ontvangt: dat zij de kruisen van het leven zou aanvaarden en dragen in eenvormigheid van hart met de lijdende Christus Zelf, namelijk in onvoorwaardelijke zelfverloochenende Liefde en in een oprecht en alles beheersend verlangen dat elke beproeving moge bijdragen tot de volledige ontsluiting van de effecten van de Verlossingswerken van Christus.

De genotzucht heeft zich in talloze mensenharten vastgeworteld en is daardoor tot een leidende drijfveer van het leven in de wereld geworden. De mens is doorheen de eeuwen steeds méér geraffineerde wijzen beginnen zoeken om alle onaangenaamheden van het stoffelijk leven van antwoord te dienen. Dit heeft aanleiding gegeven tot talloze ontsporingen die de ware aard die de mensenziel van God heeft gekregen, grondig ontwrichten. De mensenziel heeft van God de blauwdruk van Zijn wijze van denken en bestreven ingestort gekregen:

Op grond van de erfzonde stond de Eeuwige Gelukzaligheid in Gods Tegenwoordigheid voor geen enkele mensenziel meer open. Daarom zond God Zijn Zoon Jezus Christus in de wereld om er het Verlossingsmysterie te voltrekken in Zijn alomvattend Lijden en Kruisdood. Elke mensenziel moest vanaf dat ogenblik de vruchten van deze Verlossingswerken in haar eigen leven helpen ontsluiten, dit wil zeggen: de uitwerkingen ervan voor haar eigen eeuwige toekomst helpen verzekeren. Dit is slechts mogelijk door alle beproevingen van het leven onvoorwaardelijk te aanvaarden als kansen van Gods wege om de vruchten van de Verlossingswerken te helpen ontsluiten voor zichzelf én als persoonlijke bijdrage tot de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Om deze reden zijn vele van de pogingen om de beproevingen van het leven uit de weg te gaan, grote vijanden van Gods Werken van zuivering in de hele Schepping én van de eigen vruchtbaarheid als mensenziel op aarde.

Daarom moet de mensenziel zeer oordeelkundig én in een blijvende geest van offerbereidheid omgaan met alle middelen die de beproevingen van het leven helpen elimineren (denken wij bijvoorbeeld aan vele soorten zeer ingrijpende kunstmatige medicijnen, en aan vele genotmiddelen die niet levensnoodzakelijk zijn doch integendeel vaak het lichaam negatief beïnvloeden). Ongeremd gebruik van dergelijke middelen kan voor de ziel worden tot een grote rem op haar spirituele vruchtbaarheid, en voor de wereld als geheel tot een machtig wapen in de klauwen der duisternis, die slechts de vruchten der Verlossingswerken van Jezus Christus aan flarden willen rijten.


   6. zelfzucht, jaloersheid. Een zelfzuchtige of een jaloerse mensenziel misgunt elk medeschepsel om het even wat, wegens het zwaar zieke gevoel van de ziel dat God (of 'het leven') alle positieve ervaringen voor haar alleen moet reserveren en dat derhalve alles wat een medeschepsel aan positieve ervaringen te beurt valt, aan haarzelf wordt onthouden. De schuldige ziel werkt dit op haar medeschepsel uit door zwaar negatieve, duistere gevoelens en verlangens, gaande tot verwensingen.

Zelfzucht is één van de diepste halen van de handtekening van de satan in een ziel. De satan zelf, toen nog Lucifer geheten, rukte zich als engel los uit de opdrachten en de rol tot dewelke God hem had geschapen, wat concreet betekent dat hij, in plaats van de voor hem voorziene functies binnen het netwerk van de Schepping te vervullen in dienst van God en Zijn Werken en Plannen, zichzelf begon te dienen. Lucifer was jaloers over diverse Goddelijke decreten, in het bijzonder het decreet krachtens hetwelk de mensenziel (die toen nog moest worden geschapen) speciale begunstigingen zou ontvangen, en het decreet krachtens hetwelk de vrouwelijke mensenziel die door God was voorzien om op Zijn Tijd, en mits Haar uitdrukkelijke toestemming, de Zoon van God als God-Mens te baren in het Vlees, de Koningin en Meesteres van al het geschapene zou worden, met inbegrip van hemzelf (Lucifer). De 'Vrouw' zou daardoor voor eeuwig boven hem worden geplaatst om de hoogste rang onder God te bekleden, wat voor Lucifer onverdraaglijk was. Zij zou de macht hebben die hijzelf nastreefde. De zelfzuchtige en jaloerse ziel aanvaardt nooit dat een medeschepsel belangrijker en groter is dan zijzelf in de ogen der mensen én in de ogen van God Zelf.

Deze gesteldheid tracht de satan in alle mensenzielen te injecteren, opdat ook zij op hun beurt niet langer God en het hele netwerk van de Schepping zouden dienen, doch hun eigen (vaak slechts vermeende) belangen en behoeften, en daardoor de belangen en behoeften der duisternis, die er alle belang bij heeft dat de Schepping niet langer in dienst van de vervulling van Gods Werken en Plannen zou staan. De satan streeft naar de algehele ontwrichting van Gods Werken, en heeft daartoe een buitengewoon machtig wapen in handen gekregen in de vorm van verregaande zelfzucht en jaloersheid die talloze mensenzielen beheerst in hun hele gedrag en hun hele innerlijke leven.

Zelfzucht en jaloersheid zijn de bittere rechtstreekse vijanden van de naastenliefde, de zelfverloochening en elk gevoel van oprechte diepe voldoening over goede dingen die medeschepselen te beurt vallen. Een zelfzuchtige of jaloerse ziel verdraagt geen enkel teken van geluk in het leven van haar medeschepsel, en zal daardoor ook niet haar rol vervullen als steun opdat haar medeschepsel zijn eigen rol en roeping binnen de Schepping met vrucht zou kunnen volbrengen. Aangezien het bevorderen en in stand houden van de levenskracht van elk medeschepsel één van de elementen van de Ware Liefde vormt, betekent dit dat een zelfzuchtige of een jaloerse ziel nooit oprechte en vlekkeloze Liefde in toepassing brengt. Daar de toepassing van de Ware Liefde jegens elk medeschepsel voor God de grootste maatstaf is volgens dewelke Hij de vruchtbaarheid van een mensenleven beoordeelt, betekent dit dat een ziel die zelfzucht en jaloersheid blijft koesteren als drijfveer voor haar hele doen en laten en haar hele innerlijke leven, zichzelf verdoemt voor de eeuwigheid, daar zij een leven lang in ontelbare situaties de belangen der duisternis dient.

De Koningin van Hemel en aarde laat wijzen op een speciale vorm van zelfzucht, die op haar beurt de duisternis in de kaart speelt door Goddelijke genaden onbevrucht te laten: de neiging om Sacramenten te ontvangen met de bedoeling, bevrijding en Eeuwige Gelukzaligheid te verwerven, in plaats van uit Liefde tot God. De ziel die Sacramenten ontvangt in de verwachting van eigen eeuwigdurende persoonlijke gunsten, beoogt op geen enkel ogenblik waarlijk een vereniging met Jezus Christus ten dienste van Gods Werken ten bate van de hele Schepping en tot ontkrachting van de werken en plannen der duisternis.


   7. hoogmoed, zelfverheffing, belangrijk willen lijken. Deze gesteldheden kwamen in de Schepping met Lucifer, die zich minstens gelijk waande aan God en die de macht in de hele Schepping nastreefde. Omdat hij deze macht volgens de door God in Zijn onfeilbare Wijsheid ingestelde orde niet kon krijgen (hij was immers niet de Schepper van alles en kon aldus geen enkele aanspraak maken over een absoluut alomvattende heerschappij die slechts de enige ware Eigenaar van alles toekomt), zou hij deze na zijn verstoting uit de Hemel nastreven door onophoudelijke pogingen om alle mensenzielen zodanig te inspireren en te manipuleren dat tallozen zich onbezwaard met hun hele gedrag en hun hele innerlijke leven in zijn dienst zouden stellen. Het resultaat is merkbaar in de ontelbare uitingen van werken van duisternis die door mensenzielen in de hele wereld zijn en nog dagelijks worden volbracht.

De hoogmoed, zelfverheffing, zelfverheerlijking en de neiging om belangrijk te willen zijn in de ogen van alle medemensen, heeft in talloze mensenzielen wortel geschoten. Deze gesteldheden in een ziel wijzen op het feit dat deze haar ware rol en positie binnen Gods Schepping niet erkent noch aanvaardt, en zich daarom een positie en rol aanmatigt die God haar niet heeft gegeven omdat dit voor Zijn Heilsplan niet nodig was. De ziel koestert dergelijke gesteldheden in de mate waarin zij verwacht en verlangt dat anderen haar belangrijk, interessant of speciaal vinden.

Een gevaar dat zelden wordt herkend, ligt in het feit dat hoogmoed en zelfverheffing tevens berouw uitsluiten, want berouw spoort aan tot het radicaal breken met elementen van het 'ik' die tot zonde of ondeugd hebben gebracht, en daartoe is een hoogmoedige ziel meestal niet bereid. Talrijke zielen beseffen niet eens dat zij hoogmoedig van aard zijn en boven alles nastreven om door hun medemensen belangrijk of speciaal te worden bevonden. Dit komt doordat de hoogmoedige ziel doorgaans in hoge mate blind is voor haar eigen aard. Hierdoor is zij echter tevens sterk ten prooi aan gebrek aan zondebesef, wat voor de staat van een ziel een zeer gevaarlijke toestand is.

Talloze zielen kunnen niet met de voorstelling leven dat anderen hen niet speciaal of niet ongewoon interessant zouden vinden. God kan met een dergelijke ziel weinig aanvangen, want een ziel die absoluut interessant en speciaal wil lijken, is gewoonlijk geen betrouwbaar werktuig om in dienst van anderen – hun medeschepselen én God Zelf – werken te helpen volbrengen ten bate van het hele netwerk van de Schepping, werken die dus niet tot doelstelling hebben, haar eigen 'status' in de ogen van anderen te verhogen of in stand te houden. Een ziel die steeds georiënteerd leeft op de vervulling van deze schijnbehoefte (zelf in het licht van de schijnwerper te staan), leeft niet gericht op dienst aan God en Zijn Werken. Hier ligt één van de listigste valstrikken in dewelke de satan zeer velen dagelijks weet te vangen, vaak zonder dat de betrokken zielen dit bij zichzelf merken of zonder dat zij dit van zichzelf willen toegeven.


   8. onverschilligheid, gevoelloosheid, koudhartigheid ten aanzien van het lot en het welbevinden van om het even welk medeschepsel. Deze gesteldheid gaat automatisch gepaard met zelfzucht, maar vindt haar oorsprong in een totaal bevroren gevoelsleven met volledig gebrek aan Ware Liefde voor medeschepselen.

God heeft Zijn Schepping ontworpen als een netwerk binnen hetwelk verbindingen tussen alle schepselen bestaan. Deze verbindingen bestaan ten dele uit daadwerkelijke contacten, ontmoetingen, relaties tussen schepselen, en ten dele uit gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen die tussen schepselen onderling worden uitgewisseld of uitgestuurd. Om binnen een netwerk een vlekkeloze harmonie tussen de bestanddelen ervan mogelijk te maken, moeten deze bestanddelen (= de individuele schepselen) zich tot op zekere hoogte in elkaar kunnen inleven en zich bewust kunnen worden van wat een medeschepsel in bepaalde omstandigheden of situaties wellicht voelt.

Een onverschillige, gevoelloze of koudhartige mensenziel is een ziel die weinig of geen belangstelling heeft voor wat in haar medeschepselen omgaat. Zij behandelt medeschepselen alsof deze slechts voorwerpen zonder gevoelens, zonder pijn, zonder echt leven zouden zijn. Uit deze gesteldheid worden zonden zoals koelbloedige mishandeling en moord geboren.

Het gevaar van een dergelijke gesteldheid moge ten volle blijken wanneer men zich rekenschap geeft van het feit dat van een onverschillige, gevoelloze of koudhartige ziel in de meeste gevallen zonder meer kan worden gezegd dat deze ziel 'gewetenloos' is. Het geweten is door God voorzien als alarminstallatie om een ziel te allen tijde te waarschuwen wanneer deze bezig is, in haar gedragingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens of bestrevingen af te wijken van de voorschriften van Gods Wet, dus concreet van de toepassing van de Ware Liefde. Elke overtreding tegen de Ware Liefde is een zonde; wanneer niet zozeer sprake is van een overtreding doch eerder van een tekortkoming in de toepassing van de Liefde, is sprake van een ondeugd. Een gewetenloze ziel is een ziel die haar geweten in zoverre heeft uitgeschakeld, dat zij erin slaagt om zonden en ondeugden te begaan zonder daarbij nog te worden afgeremd door gevoelens van schaamte, hartenpijn, berouw of onzekerheid over de vraag of datgene wat zij doet, wel terecht is of kan worden goedgekeurd.

In Gods ogen maakt deze ziel zich ononderbroken schuldig aan omzeiling van Zijn Wetten met de bedoeling, ongestoord haar eigen zin te kunnen doen, zelfs wanneer medeschepselen daardoor leed of schade ervaren. Een ziel in deze gesteldheid is een ongeremd werktuig van de duisternis en kan in de ogen van talrijke medeschepselen tot levende vertegenwoordigster van de satan zelf worden.


   9. wrok, wraakzucht, gebrek aan vergevingsgezindheid. Hier gaat het om gesteldheden waarin de ziel zich door medeschepselen, en zelfs door God Zelf, benadeeld voelt, en zij deze (hetzij echte, hetzij ingebeelde) benadeling kwalijk blijft nemen en dit tot uiting brengt in aanhoudend negatieve gevoelens tegenover de betrokken medeschepselen, vaak zelf eveneens tegenover andere medeschepselen, die haar nooit iets in de weg hebben gelegd. Dit laatste zal het geval zijn wanneer de ziel zich laat drijven door een alomvattend gevoel van onvrede of ontevredenheid, en zij dit uitwerkt op elk schepsel dat met haar in aanraking komt, als het ware vanuit een soort vage haat of woede die in haar hart tegen de hele wereld en tegen God Zelf is gericht.

De ziel die wrok of wraakzucht koestert of niet bereid is om van harte en oprecht vergeving te schenken voor leed of schade dat haar door een medeschepsel is aangedaan of waarvan zij zich voorstelt dat het haar door een medeschepsel is aangedaan, zoekt in alle gebeurtenissen, situaties en contacten van het leven aanleidingen om haar duistere hartsgesteldheid te rechtvaardigen en, zodra zij deze gesteldheid voor zichzelf meent te kunnen rechtvaardigen, aan bepaalde medeschepselen minstens evenveel leed en schade te kunnen aandoen als zijzelf heeft geleden of meent te hebben geleden. Zo is deze ziel een ware slavin van de duisternis, die voor niets anders lijkt te leven dan om de duisternis in haar leefwereld in stand te houden.

Terwijl de christelijke hartsgesteldheid kwaad met goed vergeldt, vergeldt de wrokkige, wraakzuchtige of niet-vergevende ziel niet slechts kwaad met kwaad, doch niet zelden zelfs goed met kwaad, daar zij er vaak niet voor terugdeinst om elk teken van Liefde en warmte in haar medemens te beschouwen als een zwakheid die zij kan benutten om zo hard mogelijk toe te slaan in een poging om haar diep gewortelde onvrede te compenseren via leed dat zij haar medeschepselen kan aandoen. Het enige wat zij hierdoor in werkelijkheid bereikt, is dat haar eigen onvrede telkens weer verder gevoed en daardoor nog sterker wordt, waardoor zij de macht van de duisternis over de Schepping als geheel helpt verheerlijken en versterken.

Vergeving is een buitengewoon machtig wapen via hetwelk God een mensenziel kan inzetten om werken van duisternis totaal te verlammen. Precies daarom is God zo oneindig barmhartig en genadig voor elke ziel die haar medeschepselen van harte en oprecht weet te vergeven: Deze ziel neemt de satan alle wind uit de zeilen, want zij maakt het hem zeer moeilijk om waarlijk munt te slaan uit de werken van duisternis die hij mensenzielen kan laten uitvoeren. Wanneer een mensenziel een medemens schade of leed berokkent, en deze medemens weet van harte en oprecht te vergeven in plaats van wrok en wraakzucht tegen de schuldige te koesteren, kan de satan de door hem beoogde ketting van wederzijdse duisternis niet in stand houden, want zijn duisternis wordt niet beantwoord door nieuwe duisternis doch met Licht. De uitgestuurde duisternis zwelt dan niet aan zoals een sneeuwbal, doch slaat integendeel tegen de stellingen van de satan terug. De Meesteres van alle zielen wijst erop, dat de vergevingsgezinde ziel ervoor helpt zorgen dat duisternis die tegen haar wordt gericht, als een bom naar de satan terug wordt geworpen, waardoor hij als het ware zijn eigen ondergang helpt bewerken. Hierin ligt een immense macht die elke mensenziel ter beschikking heeft, doch die slechts zeer zelden wordt benut.

Een ziel die vergeeft en die geen wrok of geen wraak in haar hart wortel laat schieten, brengt Vrede waar strijd was. Wrok en wraakzucht en de onwil om oprechte vergeving te schenken, zijn bij uitstek gesteldheden die de wereld helpen maken tot een rijk van duisternis, want zij maken vele mensenlevens tot vruchtbare generatoren via dewelke de satan zijn stromen van duisternis doorheen de Schepping kan blijven pompen.


   10. ontevredenheid, innerlijke onvrede: Een ziel in een staat van ontevredenheid of innerlijke onvrede is een ziel die zich in haar hart verzet tegen gebeurtenissen, situaties en ontwikkelingen in haar leven. Deze ziel aanvaardt niet wat Gods Voorzienigheid voor haar leven toelaat omdat het zo voor haar eigen Heil alsook voor de ontwikkelingen binnen Gods Heilsplan voor de hele Schepping de beste resultaten kan opleveren. Innerlijke onvrede wordt mogelijk gemaakt wanneer de ziel alles in haar leven beschouwt volgens haar wereldse verwachtingen en geen interesse heeft voor de eeuwige belangen van God noch voor het feit dat zij als mensenziel dit leven slechts van God heeft gekregen om werktuig te zijn voor de verwezenlijking van Gods Plannen, die het Eeuwig Heil van haarzelf en het eeuwig welzijn van de hele Schepping willen verzekeren.

In Haar basisonderrichting De Ware Liefde toonde de Meesteres van alle zielen aan, hoezeer alle overtredingen en tekortkomingen tegen de Goddelijke Wet van de Ware Liefde hun uiteindelijke oorsprong vinden in innerlijke onvrede en ontevredenheid. Talloze mensenzielen in de hele wereld zijn hieraan ten prooi. Dit komt doordat tallozen geen zin en geen invulling in hun leven vinden, omdat in hun harten elke verbinding met God, Zijn doelstellingen en Zijn Werken en Plannen volkomen gebroken is.

Elke mensenziel kan door enkele blikken om zich heen vaststellen hoeveel ontevredenheid in haar medemensen leeft. Zeer veel mensen blokkeren de stroming van de Ware Liefde doorheen de Schepping door veelvuldige gesteldheden van onvriendelijkheid en norsheid, waardoor zij een duistere uitstraling krijgen die hun medeschepselen van veel zon, levenslust en levenskracht kan beroven. Gods Hart ervaart dit als een kwelling. Daarom precies gaf de Hemelse Meesteres Haar Myriam reeds in de begindagen van de roeping in Haar dienst de beklemtoonde aanbeveling "Laat in je hart nooit de zon ondergaan", noemde toen reeds de blijmoedigheid "het Licht van de ziel", en leerde Zij de slavin van Haar Liefde als één der eerste aanroepingen de woorden "Alles is goed, want mijn Meesteres heeft het zo gewild" – deze laatste woorden als een machig wapen om ook moeilijke situaties nooit tot een wapen in de klauwen van de satan te laten worden.

Het stoffelijke leven in de wereld kan de mensenziel op lange termijn geen blijvende bevredigingen geven, omdat de ziel door God zodanig is gemaakt dat zij heel diep in haar wezenskern heel andere dingen nastreeft en op veel hogere dingen is gericht, dan de wereld haar ooit kan bieden. Daarom ervaart een ziel die haar hele leven op wereldse doelstellingen en belangen oriënteert, onvermijdelijk op zeker ogenblik een diepe leegte. Deze leegte schept ontevredenheid, het gevoel van een gemis dat de ziel niet kan opvullen en waardoor zij alles zinloos begint te vinden. Precies deze vaststelling brengt vele zielen tot zware zonde en ondeugd, gaande tot criminaliteit en tot agressie tegen medeschepselen. Deze zelfde ontevredenheid bleek in de wereldgeschiedenis reeds vaker een zeer vruchtbare bodem voor bloeiende politieke regimes te zijn, in dewelke miljoenen mensen aan willekeurige terreur en mishandeling werden onderworpen, uitgeoefend door talrijke zielen die in hun rol binnen het regime een buitenkans zagen om hun duistere neigingen onbelemmerd bot te vieren. Elk gevoel en elke uiting van hartsverduistering in een mensenziel is voor de satan een hoogfeest en een wapen dat hem méér macht over de wereld geeft.


   11. racisme en elke vorm van discriminatie. Racisme en discriminatie ontstaan, en zijn werkzaam, in zielen die zich het recht aanmatigen om hun medeschepselen te oordelen en te veroordelen, en wel op grond van eigen opvattingen die niet in overeenstemming zijn met Gods visie. Deze zielen aanvaarden niet dat er mensen zijn die er op één of andere wijze 'anders uitzien' of die 'anders zijn' dan zijzelf: qua huidskleur, cultuur, taalgebruik, geslacht of volgens om het even welk uiterlijk kenmerk. De zondigheid hiervan begint reeds bij de waarheid dat, zoals de Heilige Maagd reeds eerder liet schrijven, God geen enkel 'onwaardig' schepsel ontwerpt: De Hemelse Meesteres zei reeds bij herhaling dat "elk schepsel Gods handtekening draagt", wat concreet betekent dat God al het levende in Zijn Hart ontwerpt en tot leven wekt als teken van de herkomst van het schepsel in de Goddelijke Bron van alle Leven.

Er bestaat geen enkel schepsel, ongeacht van welke soort, ras, huidskleur enzovoort, dat niet uit Gods Hart voortkomt. Om deze reden draagt elk schepsel Gods merkteken, als het ware het 'certificaat van oorsprong in het Hart van de Goddelijke Schepper'. Om deze reden is elke akt van racisme of discriminatie een rechtstreekse akt van protest en afkeuring vanwege de racistische of de discriminerende ziel jegens God Zelf. Racisme en discriminatie zijn totaal onverenigbaar met Gods bedoelingen, met Zijn Wijsheid en Intelligentie, en met Zijn Plan met de Schepping, en gelden daardoor als godvijandig. Elke ziel in wie de Ware Liefde waarlijk wortel heeft geschoten, aanvaardt elk medeschepsel zoals het is, in het besef dat God er Zijn onfeilbare bedoelingen mee heeft gehad.

De Hemelse Koningin zei ooit tot Myriam dat slechts één vorm van 'afwijking' in een medemens aanleiding mag geven tot 'afkeuring': wanneer deze medemens blijk geeft van onwil om te breken met een zondige neiging. Zelfs in dit geval mag dit niet leiden tot discriminatie tegen deze medemens, doch louter tot voorzichtige en liefdevolle pogingen om deze medemens te helpen, zich op het Ware Licht te oriënteren. De 'afkeuring' mag dus ook hier niet de vorm aannemen van een veroordeling en uitsluiting, en nog minder aanleiding geven tot vervolging, slechte behandeling, ontwaardiging of gebrek aan respect, doch uitsluitend de vorm van een diep betreuren dat deze medemens niet verlangt te kiezen voor het Ware Licht en tegen zijn eigen duistere ingesteldheid.

Op deze wereld is scheiding tussen rassen (de zogenaamde segregatie) reeds meermaals in diverse landen gebruikelijk geweest. De Hemelse Koningin wees er ooit op, dat een dergelijke scheiding niet in overeenstemming is met de Goddelijke Wet, die een volmaakte harmonie betracht tussen alle schepselen ongeacht hun specifieke kenmerken (huidskleur en alle mogelijke individuele eigenheden). De reden ligt hierin, dat God Zelf al deze verschillen mogelijk heeft gemaakt opdat de mensenzielen tot volmaaktheid in onderlinge verdraagzaamheid en onvoorwaardelijke onderlinge Liefde en dienstbaarheid zouden komen en via een spontane en oprechte aanvaarding van uiteenlopende verschillen blijk zouden kunnen geven van de diepgang van hun oprechte Liefde.

De Heilige Maagd laat erop wijzen, dat elke neiging tot racisme zondig is. Deze neiging hoeft zich daarbij niet eens te vertonen in de vorm van open discriminatie tegen medemensen die tot een ander ras behoren, gaande tot mishandeling van dergelijke medemensen, vervolging, en in de ergste graad tot genocide (het uitmoorden van hele volkeren en bevolkingsgroepen). Reeds racistische gedachten of gevoelens vormen overtredingen tegen de Goddelijke Wet, daar een mensenziel die negatieve, dus duistere, gedachten of gevoelens koestert jegens een medemens op grond van het feit dat deze medemens tot een ander ras behoort dan zijzelf, zich in het hart schuldig maakt aan gebrek aan Liefde, gebrek aan aanvaarding, gebrek aan verdraagzaamheid en gebrek aan respect jegens deze medemens.

Racisme is niet slechts zondig wegens het feit dat de racistische mensenziel een medemens (ver)oordeelt, doch reeds wegens het feit dat de aldus (ver)oordelende mensenziel zich aanmatigt om zichzelf boven de medemens van een ander ras te stellen, en dus medemensen een waardecijfer toekent op grond van bepaalde kenmerken van deze mens, en er dus automatisch van uitgaat dat de 'anders-geaardheid' van deze medemens uitdrukking geeft aan een onwijsheid van God, Die in de ogen van de racistische mens immers mensenzielen heeft gemaakt die minderwaardig zouden zijn. De racistische mens meent hierdoor, een grotere wijsheid te bezitten dan God Zelf, en begaat daardoor tevens de eerste grote overtreding van Lucifer zelf: hoogmoed en zelfverheffing boven elk medeschepsel én boven God.


   12. vervolging: Vervolging is gebaseerd op discriminatie van medemensen op grond van hun 'anders-zijn' in welke zin dan ook, waarbij dezen gericht worden geviseerd met de bedoeling om hen te schaden en/of systematisch uit de samenleving te verbannen en zo mogelijk zelfs fysiek uit te roeien. Vervolging van medeschepselen geldt jegens God als uiting van systematische vijandigheid en haat, en derhalve als een cultus van duisternis.

In de algemene zin is vervolging in feite elke handeling waardoor een ziel een medeschepsel tracht te verhinderen om op een normale en vruchtbare wijze de rol te vervullen waartoe het binnen Gods Heilsplan is geroepen. Het vervolgde schepsel kan niet meer ongehinderd en spontaan functioneren en kan zelfs niet meer zichzelf zijn. Het wordt door de vervolgers beschouwd als minderwaardig, zelfs als een bedreiging, en dit laatste wordt vaak schijnbaar gerechtvaardigd door argumenten, en zelfs theorieën, die zijn gebaseerd op schaamteloze leugen, dit alles met de bedoeling, dat het voor velen wenselijk moge lijken dat de vervolging tot het uiterste wordt doorgevoerd.

Er zijn vormen van vervolging die onder meer zijn gegrondvest op jaloersheid alsook op gevoelens van aanstoot-nemen aan uitspraken van diegene die wordt vervolgd. Deze vorm kan worden aangetroffen in aanvallen tegen zielen die vanwege God of Zijn Vertegenwoordigster (de Heilige Maagd Maria) de opdracht hebben gekregen om Hemelse onderrichtingen en leerstellingen publiek bekend te maken, en die in antwoord op de vervulling van het heilig verbond dat zij met hun Hemelse Meesteres, en via Haar derhalve met God Zelf, hebben gesloten en dat zij met veel ongekend leed en zelfverloochenende inzet moeten verdedigen tegen de grote vijand van alle Licht en Liefde, ongenadig worden aangevallen door zielen die aanstoot nemen aan vele aanbevelingen die zij niet bereid zijn, aan te nemen als komende uit een Hemelse Bron omdat zij niet klaar zijn om deze in hun leven toe te passen. Zoals de Hemelse Koningin bovendien verklaarde, zijn vervolgers in deze context gewoonlijk tevens aangetast door jaloersheid omdat zij een roeping in dienst van God willen beschouwen als een persoonlijk voorrecht in plaats van als een levensopdracht ten bate van het Heil van de hele Schepping. De Hemelse Meesteres laat in dit verband verwijzen naar Haar onderrichting De Poort van Gods Rijk.


   13. slavernij: Doorheen alle eeuwen en overal ter wereld werden reeds medeschepselen onderworpen, en gedwongen tot dwangarbeid en dienstbaarheid gaande tot de graad van ongebreidelde uitbuiting. De zielen die zich opwerpen tot meesters van slaven, verheffen zichzelf boven medeschepselen op een wijze die in geen enkel geval door God wordt goedgekeurd, temeer daar slavernij is gebaseerd op een relatiepatroon van vernedering, ontwaardiging en misbruik van de slaaf door diegene(n) die zichzelf boven hem heeft verheven.

Louter spiritueel gezien, geldt slavernij voor God als een situatie waarin mensenzielen 'God in hun medeschepsel' aan zich onderwerpen en Hem vernederen, misbruiken, mishandelen, uitbuiten en ontwaardigen.

Slavernij vindt ten dele haar oorsprong in gesteldheden van hoogmoed en van verlangen naar macht, doch voor een groot gedeelte tevens in de materialistische organisatie van landen binnen dewelke slavernij wordt toegestaan of op grote schaal wordt toegepast: Mensenzielen voor wie de belangen van het stoffelijk leven méér betekenen dan Ware Liefde en respect voor de medemens – of voor het medeschepsel in het algemeen, want ook dieren worden veelvuldig 'gebruikt' als 'voorwerpen' binnen een voor hen gedwongen werkrelatie met mensenzielen, en gelden daardoor eveneens in de ware zin van het woord als 'slaven' – zullen gemakkelijk bezwijken voor de verlokking, medemensen te kunnen gebruiken als goedkope arbeidskrachten.

Zodra slavernij wettelijk is toegelaten, en zelfs als normaal wordt beschouwd, zullen bepaalde mensenzielen daarin spoedig een mogelijkheid vinden om alle beproevingen van hun leven en alle situaties en gebeurtenissen die niet in overeenstemming zijn met hun eigen voorstellingen en verwachtingen, ongeremd op medeschepselen af te reageren. Doorgaans wordt mishandeling van slaven niet of nauwelijks officieel gesanctioneerd, daar 'bestraffing' heel gemakkelijk kan worden gerechtvaardigd. Precies de mogelijkheid om slaven ongeremd te 'bestraffen', houdt immers het hele systeem overeind, waarop een samenleving met officieel goedgekeurde en op grote schaal toegepaste slavernij is gebaseerd. Wij hebben hier te maken met één van de grootste 'droomtoestanden' die de satan ooit via mensenzielen heeft weten te verwezenlijken om zijn hel op aarde uit te bouwen.


   14. heiligschennissen en uitbanning van God. Heiligschennis is elke handeling, woord, gedachte of intentie die een rechtstreeks teken van Gods Tegenwoordigheid of een teken dat Hem vertegenwoordigt of voorstelt, ontwaardigt.

Eén van de meest voorkomende vormen van heiligschennis die niettemin het minst als dusdanig wordt herkend, ligt in elke onwaardige vorm van het ontvangen van Sacramenten, in het bijzonder van de H. Communie. Dagelijks worden talloze H. Communies ontvangen in hartsgesteldheden die niet verenigbaar zijn met een volledig bewustzijn van de Tegenwoordigheid van de Godheid Zelf, en via handelingen die uiting geven aan het feit dat de ontvangende ziel niet beseft hoe klein en onwaardig zij ten overstaan van God is, en dat zij overigens weinig of geen belang hecht aan het wonder en de immense betekenis van het feit dat in het Sacrament God Zelf tot haar komt.

Het ontvangen van een Sacrament door een ziel die niet eerst haar hart heeft gereinigd en het niet heeft gemaakt tot een lusttuin van Liefde tot God, tot al haar medeschepselen en tot Gods Werken, Plannen en Beschikkingen, is (ik citeer hier letterlijk een uitspraak van de Heilige Maagd Maria) "onmetelijk veel erger dan een koning ontvangen in een vervuilde, stinkende stal, en verwachten dat de koning zich daar zonder meer zal neervlijen, eten, slapen, verblijf zal houden en de gastheer of gastvrouw er zal overladen met eindeloze gunsten".

De Heilige Maagd zei ooit aan Myriam dat in verband met het ontvangen van Sacramenten een zeer veel voorkomende situatie bestaat, die "in de schemerzone van heiligschennis ligt": de benutting van het Sacrament van de Biecht met uitsluitende bedoeling om door Gods Barmhartigheid te worden vrijgesproken van alle zondestraffen. De enige vorm van Biecht die voor God waarde heeft en zuiver is, is deze via dewelke een ziel begane overtredingen tegen Gods Wet met oprecht berouw en hartenpijn biecht met de bedoeling dat zij het leed dat zij door deze overtredingen aan Gods Hart heeft toegebracht, enigszins moge verzachten en dat zij via haar oprecht berouw over het feit dat haar hart niet in harmonie is geweest met het Hart van God Zelf, de genade moge krijgen om haar overtredingen gedurende het verdere verloop van haar leven zo volkomen mogelijk goed te maken, zowel jegens God Zelf als jegens om het even welk medeschepsel dat door haar overtredingen leed of schade zou hebben ervaren. Een Biecht die wordt gesproken met de bedoeling, door Gods Barmhartigheid te worden vrijgesproken en aldus de eigen Eeuwige Gelukzaligheid veilig te stellen, is een daad van zelfzucht en is niet gericht op het herstel van geschonden Liefde jegens God, jegens Zijn Werken en Plannen, en jegens medeschepselen.

Uitbanning van God, is wat doorheen de eeuwen door ontelbare miljoenen zielen is gebeurd en nog dagelijks gebeurt, en wat zelfs op grote schaal is, en wordt, toegepast in politieke regimes die openlijk aanstoot nemen aan het bestaan van God, aan de erkenning van Gods Tegenwoordigheid en werking, en aan alle eerbetoon jegens God. Nog erger wordt het voor God wanneer zielen die geboren zijn in een land waarin het christendom als de gangbare godsdienst heerst, zo leven alsof zij God niet nodig hebben (tenzij hooguit voor het oplossen van hun wereldse problemen en om hen op het einde van hun leven automatisch de Eeuwige Gelukzaligheid te geven), zich niet met Hem verbonden voelen, geen belangstelling koesteren voor de verwezenlijking van Gods Werken en Plannen, en hoofdzakelijk of zelfs uitsluitend leven voor hun vermeende wereldse belangen.

Zowel heiligschennissen als de uitbanning van God uit het leven en de samenleving zijn uiteindelijk de bittere vruchten die rijpen in mensenharten die niet beseffen dat zij deel uitmaken van een netwerk dat door de ene Ware God is gemaakt en slechts door Hem in leven kan worden gehouden. De mens is in de loop van de wereldgeschiedenis zeer hoogmoedig geworden wegens vele ontwikkelingen in wetenschap en technologie die hem hebben verblind voor de ware kleinheid en beperktheid van de menselijke natuur, voor het feit dat ook elk nieuw inzicht in de talloze geheimen van het leven en de natuur der dingen slechts van God afkomstig zijn, én voor het feit dat deze inzichten slechts mogelijk zijn voor zover God, de enige Ware Schepper van alles, deze toestaat als onderdelen van Zijn Grote Plan om de mensenzielen te helpen begeleiden in hun omgang met de wereld om zich heen:

God verwacht van de mensenzielen bij elke ontwikkeling en elk nieuw inzicht ook bijhorende groei en bloei in hun spiritualiteit. Zolang nieuwe inzichten en ontwikkelingen in wetenschap en technologie niet gepaard gaan met nieuwe groei en bloei in de wijze waarop de zielen er in de spirituele zin mee omgaan, en met ware rijping in de levensatmosfeer van de wereld naar Gods Plannen toe, rust Gods zegen niet op deze nieuwe inzichten, ontwikkelingen, én op de toepassingen ervan. De Heilige Maagd Maria noemt zelfs zeer vele toepassingen van nieuwe ontwikkelingen en inzichten in wetenschap en technologie, vormen van heiligschennis, in deze zin dat zeer veel uitvindingen en vernieuwingen in de wereld neerkomen op misbruik van grondstoffen, van situaties, én van het menselijk verstand dat zich op een buitengewoon grote schaal laat misleiden om werken en plannen van de duisternis te dienen én om in de wereld een algemene denk- en gevoelsatmosfeer te laten woekeren, die ettelijke miljoenen mensenzielen ervan begint te overtuigen dat God inderdaad niet bestaat én zelfs volslagen overbodig is.


   15. doding onder om het even welke vorm, met inbegrip van abortus en euthanasie.

Elk schepsel leeft op een bepaald ogenblik omdat het op dat ogenblik een welbepaalde rol te spelen heeft binnen het grote netwerk van de Schepping. God is de enige Heer van leven en dood, omdat slechts Hij kan bepalen welk ogenblik, met het oog op het hele netwerk, het gunstigst is om het leven van een schepsel te laten eindigen. Elk ingrijpen op dat door God voorziene ogenblik vanwege een mensenziel door doding van een medeschepsel verstoort een bepaald punt in Gods netwerk, waardoor Gods Plan wordt verstoord en God als het ware wordt gedwongen om een aanpassing door te voeren.

In een Schepping binnen dewelke de Goddelijke Wet en de Goddelijke Intelligentie en Wijsheid zich ten volle en onbelemmerd kunnen uitwerken, zou alle leven en sterven volmaakt zijn geregeld. De dood kwam in de Schepping door de erfzonde. Oorspronkelijk voorzag God dat Hij elk schepsel op Zijn Tijd tot Zich in de Hemel terug zou roepen, zonder dat het schepsel ooit in de ware zin van het woord zou sterven. De erfzonde en alle erop volgende zonden vanwege mensenzielen werkten zich op de hele Schepping uit in de vorm van zeer verregaande verstoringen. De mensheid heeft deze verstoringen onder meer veroorzaakt door doding. In het kader van dit geschrift moeten wij doding verstaan als elk menselijk ingrijpen op het natuurlijk verloop van het leven van om het even welk schepsel.

In de absoluut volmaakte zin zou de mensenziel niet eens één enkel dier eigenhandig mogen doden, daar in een Schepping binnen dewelke Gods Intelligentie zich voluit kan uitwerken, elk leven automatisch op Gods Tijd wordt beëindigd, dit wil zeggen: op het ogenblik waarop God zonder enige menselijke tussenkomst oordeelt dat het betreffende schepsel zijn rol en opdracht binnen het netwerk van de Schepping volkomen heeft vervuld. Wat dan met de zogenaamd 'lastige dieren' zoals insecten? De Heilige Maagd liet er vroeger reeds op wijzen, dat bepaalde dieren slechts 'lastig' zijn geworden door de uitwerkingen van de zonden der mensenzielen en de daaruit voortvloeiende onoverzienbare ontregelingen van het evenwicht van de Schepping, en dat zogenaamde insectenplagen in de 'ideale' vorm zouden moeten worden bestreden via gebed, offers en toewijding, omdat slechts deze laatst genoemde middelen bijdragen tot de vorming van een nieuw evenwicht in de zwaar ontregelde natuur.

Doding is aldus de tegenpool van de natuurlijke dood. De natuurlijke dood behoort immers niet louter te worden beschouwd als een biologisch proces, doch in de eerste plaats als een uiting van de spontane overgang van een organisme uit het leven naar de toestand van niet-leven door een uitsluitende beslissing van de enige Heer van alle Leven: de Schepper en enige Eigenaar van al het levende en Bron van het Leven zelf. Slechts Hij kan zonder enige schade of nadeel voor het geheel van het netwerk van de Schepping het leven van een schepsel beëindigen op het ogenblik waarop Hij weet dat het zijn levensopdracht waarlijk heeft voltooid. Geen mensenziel is in staat om alle factoren die daarbij een rol spelen, te kennen en op hun ware waarde te schatten. Elk menselijk ingrijpen op het leven van een schepsel kan zich voltrekken op een ogenblik dat niet in overeenstemming is met Gods Wijsheid en Zijn onfeilbaar oordeel met het oog op het welzijn van de hele Schepping.

Menselijke ingrepen spelen bovendien zeer vaak de duisternis in de kaart doordat zij de stroming van de Liefde doorheen het netwerk van de Schepping kunnen verstoren. Dit wordt begrijpelijk zodra men zich voor ogen houdt dat het netwerk van de Schepping in spiritueel opzicht niets anders is dan een netwerk van punten (schepselen) die onderling zijn verbonden door stromingen van Liefde als essentie en brandstof van het Leven dat ononderbroken door God doorheen het netwerk wordt gestuurd. Elk menselijk ingrijpen op deze stromingen vermindert de levenskracht van het geheel en levert daardoor in een welbepaalde mate dienst aan de werken en plannen der duisternis, die het hele netwerk voortdurend, bij voorkeur via mensenzielen, tracht te ondermijnen en te verwoesten. Volgens deze inzichten horen ook twee menselijke ingrepen op het leven te worden benaderd, die in vele landen wettelijk zijn toegestaan en in bepaalde gevallen zelfs worden aangemoedigd: abortus en euthanasie.


   16. oorlog, wapenproductie en wapenhandel. Oorlog is elk conflict tussen mensengroepen, volkeren, landen of samenlevingen, waarbij deze elkaar bestrijden om eigen belangen te verzekeren, zichzelf te verrijken of goederen te verwerven die hen niet van nature toekomen. De Koningin van Hemel en aarde wijst erop, dat er een spiritueel verschil bestaat volgens de aard van een conflict en de doelstelling met dewelke dit wordt gevoerd, onder meer een verschil tussen een aanvals- en een verdedigingsoorlog. In het geval van een verdedigingsoorlog verdedigt een mensengroep de eigen bevolking en goederen tegen aanvallen, bezetting en beschadiging van buitenaf. In het geval van een aanvalsoorlog worden de leden, gebieden en goederen van een andere bevolkingsgroep aangevallen, bezet, beroofd, beschadigd, enzovoort, doorgaans met de bedoeling om te beroven, te beschadigen, te moorden, uit te buiten enzovoort.

Gewoonlijk wordt een dergelijk conflict uitgestreden met inzet van wapens, waarbij de verwezenlijking van het beoogde doel wordt nagestreefd via de inzet van mensenlevens. In een oorlog wordt het doden tot op zekere hoogte (soms vrijwel onbegrensd) officieel gewettigd, zodat de zielen die worden ingezet om het conflict te beslechten, als het ware moreel worden gedwongen om het doden van medemensen niet als abnormaal of immoreel, doch integendeel als noodzakelijk en/of als heldhaftig en nastrevenswaardig te beschouwen.

In de context van oorlog wordt de Goddelijke Wet van de Ware Liefde in zekere mate (soms vrijwel onbeperkt) buiten spel gezet. Afhankelijk van de draagwijdte ervan en van de omvang van de betrokken mensenzielen alsook van de omvang van de aangerichte schade en van het veroorzaakte leed, kan een oorlog immense schade aan het netwerk van de Schepping en daardoor aan de ontwikkelingen binnen Gods Heilsplan aanrichten.

Bovendien veroorzaken oorlogen gewoonlijk grote verschuivingen in de mate waarin het geloof en vertrouwen in de Liefde zich nog kunnen uitwerken in de mensenzielen die in een bepaalde mate door de oorlog worden getroffen. Soms gaat het daarbij om verstoringen in de gevoelswereld van vele miljoenen zielen, waarvan vele bovendien levenslang het vertrouwen in een liefhebbende God verliezen. Dit maakt oorlogen doorgaans tot immense wapens in de klauwen der duisternis, waarbij soms miljoenen mensen levenslang van God, van het Geloof en van de Ware Liefde worden verwijderd, hun vergevingsgezindheid verliezen, en ten prooi vallen aan duistere hartsgesteldheden.

De werkingen der duisternis gaan hier zodanig ver, dat wereldwijd een zeer uitgebreide wapenindustrie is gegroeid, waarbij immense kapitalen en grondstoffen worden besteed voor de productie van voorwerpen en systemen die rechtstreeks worden gebruikt tegen het Leven zelf en tegen de Liefde – dus tegen de Goddelijke Basiswet – en die een levensatmosfeer van onveiligheid en bedreiging in stand helpen houden en steeds verder helpen verscherpen. Het is een immense blamage voor de mensenziel als kroon op Gods Schepping dat deze onoverzienbare kapitalen en grondstoffen worden besteed tot voeding van een mentaliteit van vernietiging en strijd in plaats van voor het welzijn van grote hoeveelheden schepselen die honger en nood lijden. God schiep de mensenziel als een schitterend lichtpunt, een centrale in dewelke de Goddelijke Liefde vlekkeloos kan worden verwerkt en volmaakt intact aan medeschepselen kan worden doorgegeven. De mensenziel zelf echter, heeft zich op haar beurt door de duisternis laten inspireren tot de productie van een onoverzienbaar groot aantal verschillende wapens tot verwonding en vernietiging van haar medeschepselen. In plaats van met de Liefde te strijden tegen de vijand van haar Schepper, strijdt de mensenziel met zelfgemaakte dodelijke uitvindingen tegen de Liefde Zelf.


   17. moedwillige geslotenheid voor de Liefde, het Licht (de volheid van de Waarheid) en de Goddelijke Wetten. Doorheen de eeuwen hebben reeds ontelbare zielen hun harten gesloten voor de Liefde, voor alles wat God van mensenzielen verwacht, voor een correct aanvoelen en toepassen van verschillen tussen goed en kwaad, en ook (waarvan velen het belang immens onderschatten) voor het opnemen, aanvaarden en naleven van kennis die hen een grotere diepgang van hun spirituele inzichten en beleving wil brengen.

Sommige zielen doorheen alle tijden, ook nog vandaag, zijn ertoe geroepen (geweest) om kenniselementen te verkondigen die hen uit een authentiek Hemelse Bron zijn geopenbaard met de bedoeling, de mensheid tot een dieper besef van Gods werkingen en Zijn bedoelingen in de Schepping te brengen, opdat de zielen zouden beseffen hoe lichtvaardig zij de duisternis dienen en welke schatten voor hen liggen te wachten zodra zij daadwerkelijk actief willen meewerken aan de overwinning van Gods Wet van de Ware Liefde tussen alle schepselen. Elke geslotenheid voor dergelijke kennis is jegens God een uiting van gebrek aan interesse voor Zijn belangen én voor de beloften van Gods Rijk op aarde, dat de enige Bron van het Ware Geluk in de wereld vormt doch moet worden ontsloten door de actieve medewerking van mensenzielen die elk detail van hun leven willen leiden in toepassing van zelfverloochenende Liefde en dienstbaarheid jegens al hun medeschepselen.

De Hemelse Meesteres wijst erop, dat het aantal mensenzielen die weinig belangstelling opbrengen voor verdieping van hun kennis van datgene wat God van elke ziel verwacht, van hun kennis over de ware gesteldheden van Jezus Christus en Zijn onbevlekt heilige Moeder tijdens Hun leven op aarde, en van hun kennis van de mysteries van het zielenleven, verrassend groot is. Zij dringt erop aan, dat zielen zich bewust zouden worden van het feit dat God dit gebrek aan belangstelling beschouwt als een groot gebrek aan Liefde tot Hem, tot Zijn Werken en Plannen. Een ziel die niet actief en verlangend nastreeft om deze kennis – zoals de Hemelse Koningin deze op een bijzondere wijze onderricht in Haar Wetenschap van het Goddelijk Leven – in zich op te nemen en deze te maken tot de alles beheersende doelstelling en richtlijn van Haar hele leven, kan onmogelijk een optimale vruchtbaarheid bereiken als werktuig van God in de strijd voor de volmaakte ontsluiting van Zijn Heilsplan en tegen de beheersing van de wereld door de duisternis.

Deze gesteldheid is een vorm van onverschilligheid, en bovendien van gebrek aan inzet voor de vervulling van de levensopdracht met dewelke de mensenziel op aarde is. Voor de duisternis vormt een ziel in deze gesteldheid een gemakkelijke prooi, die in het netwerk van de Schepping zou kunnen worden gezien als een knooppunt dat geen Licht verspreidt.


   18. oppervlakkigheid. Deze gesteldheid sluit onmiddellijk aan bij de vorige: Bij een mensenziel is sprake van oppervlakkigheid wanneer zij niet de neiging vertoont om zich te verdiepen in Hemelse leerstellingen en verwachtingen. Ontelbaar zijn de mensenzielen die oppervlakkig leven doordat zij zich geen vragen stellen bij de spirituele betekenis die achter hun eigen gesteldheden, achter de gebeurtenissen en ontwikkelingen in hun leven en achter Gods verlangens schuilgaat. Zielen in deze gesteldheid zijn niet dankbaar voor spirituele kennis die boven het minimum uitgaat en zijn niet bereid om de verantwoordelijkheid te dragen die met een diepere kennis gepaard kan gaan, daar het hen ontbreekt aan Liefde tot Gods Werken en tot de vervulling van Zijn Wetten.

In plaats van dat elke extra kennis die zij over Goddelijke mysteries en geboden kunnen vergaren, de ziel zou vervullen met dankbaarheid en met een groter Vuur voor God en het bovennatuurlijke, vreest deze ziel dat een grotere kennis over Gods Werken, Wetten en bedoelingen betekent dat God voortaan méér van haar zal verlangen, en het ontbreekt haar aan Liefde om daadwerkelijk haar leven te leiden in dienst van de Goddelijke Wet.

De oppervlakkige ziel gaat zover dat zij zich vaak een eigen voorstelling bouwt over hoe Gods Wet eruit ziet, en zij moedwillig blind blijft voor alles wat bij deze voorstelling niet past, in de waan dat zij op deze wijze zal ontsnappen aan veroordeling wegens tekortschieten ten aanzien van de vervulling van Gods Wet. Deze ziel vormt zich vaak een zeer beperkte voorstelling van wat zonde is, in de verwachting dat zij dan door God wordt ontslagen van inspanningen om minder snel met haar eigen gedrag en innerlijke gesteldheden tevreden te zijn. Zij is als het ware bang dat elke verdieping betekent dat zij dan aan zichzelf zal moeten werken.

Daarom is de oppervlakkige ziel doorgaans een speelbal van de pogingen van de duisternis om haar valse gevoelens van veiligheid te geven in verband met haar Eeuwig Heil. De duisternis bekomt daardoor dat zeer vele zielen, ook velen die zichzelf voor diepe christenen houden, zonden en ondeugden opstapelen doordat zij niet willen weten hoe God zonde, ondeugd en spirituele vruchtbaarheid werkelijk ziet. Zij leiden hun hele leven volgens hun eigen voorstellingen, niet volgens deze van God, en trappen daardoor in talloze valstrikken die de satan hen spant.


   19. ontmoediging van medemensen, en pessimisme. Ooit noemde de Koningin des Hemels het ontmoedigen van iemand die aan naastenliefde tracht te doen: "de naastenliefde stenigen". Een medemens de moed ontnemen, betekent inderdaad hem van zijn levenskracht en levenslust beroven, alsof men deze ziel wil laten leegbloeden.

De wereld verzinkt steeds dieper in een atmosfeer van pessimisme, ontmoediging en schijnbare zinloosheid van alles. Deze atmosfeer is de rechtstreekse vrucht van een onophoudelijk toenemende ongebreidelde zondigheid onder de mensenzielen, een steeds dieper wegzinkende neiging om nog onvoorwaardelijk en onzelfzuchtig de Liefde te beleven jegens alle medeschepselen, en daardoor een steeds dikker wordende en steeds méér drukkende, beklemmende laag van diepe duisternis die zich tussen God (de Bron van alle Licht) en de Schepping lijkt te hebben geschoven.

Steeds méér zielen lijken voor de meest uiteenlopende situaties automatisch negatieve ontwikkelingen te verwachten. Deze overheersende gesteldheid verspreidt zich via alle contacten, ontmoetingen en gesprekken tussen mensenzielen zoals een zwaar ziekmakend virus: De negatieve hartsgesteldheden van talloze mensenzielen brengen steeds méér schade toe aan de hartsgesteldheden van velen die nog Hoop, vertrouwen en positieve verwachtingen koesteren, zodat steeds méér mensen hun levensmoed, levenslust en levenskracht geleidelijk aan voelen verminderen.

Het wereldse leven geeft zeer weinig aanleiding tot onverdeeld positieve gevoelens en verwachtingen. De stoffelijke zijde van het leven op aarde is geladen met duisternis, en kan derhalve op zich geen duurzaam Licht brengen, noch het in stand helpen houden in een ziel waarin het Licht nog kansen krijgt om voelbaar te stralen. Op de christen rust echter de heilige plicht om de geest van Christus levend te houden, te verspreiden en tot nieuw leven te wekken in elk hart waarin deze geest door de slagen van het leven en de algemene atmosfeer van de wereld is verzwakt. Jezus Christus staat voor onverdeelde Hoop, vertrouwen, innerlijke stille zekerheid van de eindoverwinning van Gods Liefde in de Schepping. Ieder van ons heeft een eigen rol te vervullen voor de instandhouding van deze geest, via een onverstoorbare toepassing van de Ware Liefde jegens alle medeschepselen en een uitstraling van vertrouwen in het goede.

Elk spoor van duisternis in het leven en in de wereld kan worden omgezet in Licht in een hart dat onverstoorbaar op God is gericht en elke beproeving of tegenslag beschouwt als een tijdelijke tussenstap op een weg die door God is bedoeld om te eindigen in Zijn definitieve en restloze overwinning over alle duisternis, alle leed en alle ellende. Ieder van ons moet dit in zijn of haar eigen dagelijks leven waarmaken door het eigen hart één te maken en te houden met de Eeuwige Liefde. Een hart dat niets dan Liefde geeft, straalt steeds méér Licht uit en 'schiet' gaten in de dikke laag van duisternis die op de wereld drukt. Doorheen elk gaatje dat een ziel via haar toegepaste zelfverloochenende Liefde in de atmosfeer van de wereld weet te prikken, kan een nieuwe lichtstraal uit Gods Hart de bodem van de aarde raken en daar nieuw Licht, warmte, Liefde en Geluk doen opschieten.

Ziedaar de voornaamste zin van het leven van elke mensenziel: via de beleving van een onvoorwaardelijke zelfverloochenende Liefde jegens al haar medeschepselen en jegens God Zelf een generator te zijn, die duisternis omzet in Licht. Dit vermogen heeft God aan elke ziel gegeven, doch slechts zeer weinigen maken van dit vermogen gebruik. Zalig de ziel die moed en positieve verwachtingen in harten zaait, want zij helpt Gods Liefde in de wereld tot nieuw leven wekken.

Elke ziel wordt in de wereld gezonden met een diep geworteld vermogen om in alles Licht te zien en in alle omstandigheden en situaties dit Licht voelbaar te maken. Elke neiging om te ontmoedigen, elke gesteldheid van pessimisme, elke neiging om in alle gebeurtenissen, situaties, contacten en in elk medeschepsel slechte dingen te zien en slechte ontwikkelingen te verwachten, is een vrucht uit zaad dat door de duisternis in zielen wordt gestrooid en dat door de duistere levensatmosfeer in de wereld overvloedig wordt begoten. Dit zaad brengt zwaar giftige vruchten voort, die de wereld dagelijks dieper helpen verzieken. Zij behoren tot de hoofdingrediënten van het schijnvoedsel dat de satan dagelijks elke ziel tracht voor te schotelen opdat hij haar moge kunnen hervormen tot een werktuig dat ontvankelijk is voor de hartsgesteldheden die de duisternis ervan kunnen verzekeren dat de hele Schepping aan haar voeten zou liggen teneinde de hartenklop van God in de hele wereld onhoorbaar te maken.


   20. leegheid, doelloosheid, het leven geen inhoud geven. Hier ligt één van de meest verborgen valstrikken der duisternis. De enige zin van het leven van de mensenziel op aarde ligt hierin, dat elke ziel door God in de wereld wordt gezonden om Zijn Werken en Plannen van Liefde te helpen verwezenlijken, met als uiteindelijke doelstelling de grondvesting van Zijn Rijk van volmaakte Liefde, Vrede, Geluk en Gerechtigheid op aarde. Dit Rijk kan slechts worden gegrondvest op grond van de vervulling van de Goddelijke Basiswet van de Ware Liefde door zoveel mogelijk mensenzielen. Dit komt louter hierop neer, dat elke mensenziel zich onbegrensd en onvoorwaardelijk in al haar doen en laten en in alle details van haar innerlijk leven actief moet inschakelen als werktuig voor de voltooiing van het Grote Heilsplan van God, en dat zij aldus voor God volkomen betrouwbaar moet zijn.

Een mensenziel is betrouwbaar als werktuig in Gods handen in de mate waarin zij spontaan en onvoorwaardelijk de Goddelijke Wet beleeft en toepast jegens al haar medeschepselen. Een ziel die haar hele leven in alle details leidt vanuit een oprecht verlangen om via alle situaties en contacten van haar leven een positief verschil te maken voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken, kan in haar hart gevoelens van vervulling terugvinden. Een ziel daarentegen, die niet ten volle leeft in dienst aan Gods Werken, zal vroeg of laat ten prooi vallen aan gevoelens van innerlijke leegheid, de indruk alsof haar leven geen zin, geen doel en geen inhoud heeft. Dit gevoel komt voort uit een innerlijke strijd in het geweten dat pogingen doet om de ziel bewust te maken van het feit dat zij bezig is, haar kansen om met haar leven voor God een positief verschil te maken, te verspillen en dat haar leven derhalve weinig of niet vruchtbaar is.

Een leven vervuld van gevoelens van leegheid is tevens een leven vervuld van gevoelens van verveling. In feite is verveling een vorm van onvrede in de ziel die niet in staat is om gebeurtenissen of situaties in haar leven in verband te brengen met Gods Werken, Plannen en Voorzienigheid op haar levensweg. Zij vindt geen zin in datgene wat haar dagen haar lijken te bieden, doordat zij niet in staat blijkt, respectievelijk niet de belangstelling opbrengt, om de dingen die zij op haar levensweg vindt, een diepere (spirituele) zin te geven. De dingen en gebeurtenissen der wereld hebben op zich geen zin, zij krijgen hun zin slechts in de mate waarin de ziel hen weet te verbinden met een hogere doelstelling. De hogere doelstelling van elk mensenleven ligt precies in een ononderbroken actieve medewerking aan de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de hele Schepping. Deze doelstelling ligt oneindig ver boven elke individueel-menselijke doelstelling. Een vaak terugkerende, of zelfs blijvende, ervaring van verveling is een zeer gevaarlijke gesteldheid die intens wordt bespeeld door de satan, omdat deze daarin tekenen ziet voor het feit dat de betrokken ziel geen echte gevoelsband met God en Zijn doelstellingen heeft. Deze ervaring geeft wereldwijd dagelijks aanleiding tot talloze gevallen van criminaliteit: Zielen trachten vaak, hun leegheid op te vullen door op kunstmatige wijze situaties uit te lokken die hen bepaalde gevoelens van macht, aanzien of belangrijk-lijken brengen.

Zeer veel zielen reageren op gevoelens van leegheid door koortsachtig te zoeken naar steeds nieuwe bronnen van opwinding in een leven dat louter wereldse doelstellingen heeft. Deze zoektocht kan geen blijvende bevrediging brengen, want het geweten krijgt dan geen bevestiging voor een heroriëntering van de ziel naar dienst aan God toe. Daarom vervallen deze zielen uiteindelijk vaak in allerlei ondeugden en zonden. Gebrek aan ware inhoud in het leven zal een ziel steeds verder van God verwijderen, tenzij zij op zekere dag radicaal begint te kiezen voor een leven vervuld van Ware Liefde jegens Gods Werken en al haar medeschepselen. Beleving en toepassing van zelfverloochenende Liefde is het enige dat waarlijk invulling en kleur aan het leven kan geven, doordat slechts de vervulling van de Goddelijke Wet de ziel kan vervullen met de Vrede die voortkomt uit de nabijheid van God Zelf, Die Zijn eigen hartsgesteldheden in een dergelijke ziel kan laten overvloeien.

Ontelbare zielen leiden een 'verloren' leven, doordat zij slechts vermeende wereldse belangen najagen en in het uur van hun levensoordeel niets aan God kunnen voorleggen dat erop wijst dat zij hier op aarde een positief verschil voor hun medeschepselen hebben gemaakt en daardoor hebben meegebouwd aan de fundering voor het Rijk dat God op aarde wil grondvesten. Elk aldus 'verloren' leven is een winstpunt voor de duisternis, die weet dat dergelijke levens geen enkele waarde hebben gehad voor de ontsluiting van de Verlossingswerken van Christus op aarde.


   21. uitroeiing van dieren. Eén van de grootste blamages voor de mensenziel ligt in de onvoorstelbare mate waarin zij, die door God was aangesteld tot behoedster over alle schepselen, Gods Schepping doorheen de eeuwen heeft verwoest, onder meer door gevoelloze, door materiële gewinzucht gedreven uitmoording van ontelbare diersoorten, via ongebreidelde vangst van vissen, vogels, vlinders, via jacht en stroperij, onder meer om dierlijke producten (hoorns, slagtanden enzovoort) te verwerven voor commerciële doeleinden. Dagelijks wordt ook via deze weg wereldwijd miljoenen malen de Liefde verloochend en gedood in ruil voor vergankelijke financiële verrijking die overigens geen enkele ziel ook maar één kleine stap dichter bij de Eeuwige Gelukzaligheid brengt, integendeel.

De mensenziel heeft het vertrouwen dat God in haar had gesteld, op zeer grote schaal misbruikt en beschaamd. God had een vrijwel onoverzienbare variatie aan diersoorten geschapen om de mensenziel te verheugen en haar te helpen in haar spirituele groei en vervolmaking (zie in dit verband het manifest De Beekjes van het Heil voor uitgebreide toelichtingen). Het aantal verschillende diersoorten op deze wereld wordt momenteel geschat op circa 8,7 miljoen. Ongeveer 1 miljoen daarvan staan op het punt om volledig van de aardbol te verdwijnen, en zeer veel soorten werden in de loop van de jongste honderd jaar beschouwd als 'totaal uitgestorven door menselijk toedoen'. Dit is een onvervalste schande, die duidelijk laat merken in welke hoge mate de Ware Liefde in de mensheid verziekt is, of anders uitgedrukt: in welke hoge mate de mensheid zich door de tegenpool van de Ware Liefde – de duisternis – laat besturen.

Op weinig vlakken weet de satan zijn activiteiten in mensenzielen zo grondig te verbergen als op het vlak van alles wat hij hen influistert aan gedragingen in gesteldheden jegens de dieren. Dit heeft diverse redenen:

● Eerst en vooral is in talloze mensenzielen de stroming van de Ware Liefde onderontwikkeld geraakt, waardoor zij geen ogenblik lang stilstaan bij het lot van medeschepselen, en nog het minst bij het lot van schepselen die zij niet kunnen beschouwen als 'volwaardig' doordat deze de eventuele Liefde van de mens jegens hen schijnbaar niet kunnen vergoeden (althans zeker niet financieel). Hier is dus sprake van zelfzucht en van gebrek aan inleving.

● Ten tweede leven talloze zielen uitsluitend vanuit een materialistische gesteldheid, zodat zij dieren slechts beschouwen als mogelijke koopwaar of mogelijke bronnen van financiële verrijking. Hier is sprake van de gesteldheid van Judas, die Jezus (de Eeuwige Liefde) verried voor geld. Zielen die dieren uitmoorden om zich te verrijken op datgene wat dieren hen commercieel kunnen bieden, doen iets gelijkaardigs: Zij verloochenen Gods Liefde voor geld.

● Ten derde heerst onder zielen een in hoge mate verspreide opvatting dat omgang met dieren in geen enkel geval kan worden beschouwd als zonde, zodat zij als het ware met een gerust geweten dieren vermoorden, mishandelen, ontwaardigen, enzovoort. Ik moet ook met de grootste nadruk herhalen wat de Heilige Maagd reeds liet mededelen in alle teksten uit de door Haar in het leven geroepen sectie betreffende God en de dieren: Elke behandeling vanwege een mensenziel jegens een dier, waarbij de betreffende mensenziel niet de Wet van de zelfverloochenende, zorgende, dienende Liefde toepast, wordt deze ziel door God aangerekend als zonde. Zonde is in geen geval beperkt tot gebrek aan Liefde in de behandeling van een medemens.

Zie de immense implicaties hiervan: De satan bekomt hierdoor dat dagelijks wereldwijd vele miljoenen zonden worden bedreven door behandeling van dieren waarbij de betrokken mensenzielen zich ongeremd schuldig maken aan gebrek aan Liefde, zonder dat deze mensenzielen zich rekenschap geven van het feit dat zij bezig zijn, God te grieven en Zijn Gerechtigheid uit te dagen. De satan heeft hierdoor op dit vlak reeds onuitsprekelijk veel duisternis over de wereld en de kwaliteit van het leven voor alle schepselen afgeroepen. De mensenziel begaat hier niet slechts zonden die haar eigen Eeuwig Heil in gevaar brengen, doch maakt bovendien al haar medeschepselen mee tot slachtoffers, daar al deze duisternis het hele netwerk van de Schepping bedrukt en dus medemensen en dieren leed berokkent dat bovenop het leed komt, dat reeds wordt berokkend aan de individuele schepselen die worden vervolgd, mishandeld en gedood.


   22. vervuiling van het leefmilieu, ontwrichting van ecosystemen. God had een absoluut volmaakte Schepping voorzien, opgebouwd uit vele ecosystemen die als het ware op zich kleine werelden van levende wezens vormen, telkens volkomen harmonieus samenlevend, zonder storingen en volledig bestuurd door de Goddelijke Levenswetten. De mensenziel echter, bracht geleidelijk ontregelingen in deze systemen, zowel door de wijze waarop zij het leven economisch begon te organiseren, als door de zonde die op haar beurt de hele Schepping steeds zwaarder begon te ontwrichten. Elke zonde vanwege een mensenziel vormt een afwijking ten opzichte van Gods Wet van de Ware Liefde, en berooft daardoor het hele systeem van een deeltje van zijn levenskracht. De geleidelijke mechanisering van het leven, de voortschrijdende ontwikkeling van de technologie en allerlei processen voor de verwerking van grondstoffen vormden het begin van een steeds toenemende vervuiling van bodem, lucht en water, en het geheel van de industrialisering begon in steeds hogere mate vele ecosystemen totaal te onregelen, met sterfte of vlucht van dieren, aftakeling van plantengroei en vergiftiging van ondergrond, water en lucht.

De ononderbroken toenemende industrialisering heeft de Wet van de Ware Liefde als regelend mechanisme voor de hele Schepping steeds intenser verdrongen en deze Goddelijke Wet plaats doen ruimen voor menselijk economisch denken, gericht op financiële winsten en materiële belangen. Diezelfde industrialisering bracht tevens een grote verschuiving van de algemene levensatmosfeer in de wereld, van de algemene mentaliteit onder de mensenzielen, van de rol en plaats die de mensenziel nog bereid was om aan God toe te kennen, en van de hele wijze van kijken naar, en ervaren van, de leefwereld en de natuur. De natuur veranderde in de zienswijze van de mens steeds méér van een door God geschonken volmaakt levensdecor in een bron van grondstoffen voor de industrie. Bodems raken uitgeput, het hele leefmilieu wordt zwaar vervuild, alle schepselen lijden onder de onoverzienbare afwijkingen die de mensenzielen doorheen de eeuwen ten aanzien van Gods Levenswetten en Gods Wet van de Ware Liefde hebben ingeluid, want geen enkel levend wezen krijgt nog de kans om in volkomen harmonie met de natuur te leven noch om het eigen leven volmaakt en uitsluitend te laten leiden door de Goddelijke Wetten. Het resultaat is een Schepping die absoluut niet meer is zoals God haar heeft gemaakt en bedoeld.

De Schepping raakt niet slechts ontwricht door menselijk ingrijpen in de vorm van, onder meer, chemische vervuiling en radioactiviteit, doch bovendien door de wereldwijde gevolgen van vele ontsporingen in de mentaliteit van mensenzielen, zoals deze op de meest uiteenlopende wijzen tot uiting komen, bijvoorbeeld in niet door God bedoelde gedragingen en gewoonten zoals roken, het scheppen van zwerfafval, vele nefaste gevolgen van economische roekeloosheid zoals blijkt uit wereldwijde grootschalige ontbossing, menselijk ingrijpen in land- en tuinbouw en bodembeheer bestuurd door financieel winstbejag. God had een Schepping in een volmaakt evenwicht voorzien, de mensenziel heeft er een onkenbaar veranderde wereld vol levensbedreigende onevenwichten van gemaakt, die elk schepsel, van welke soort dan ook, steeds verder doen afwijken van Gods Intelligentie en Zijn Levenswetten.

Nog een andere bron van duisternis heeft op grond van het economisch denken haar intrede gedaan: ontwaardiging van het voedsel van alle schepselen, in de eerste plaats van de mensenzielen. In de voeding zijn de van nature voorziene rijkdommen in steeds toenemende mate verdrongen door menselijke fabricaten. Minderwaardige, niet meer door God bedoelde voeding van schepselen heeft echter niet slechts biologische doch ook spirituele gevolgen wegens de beïnvloeding van het zielenleven door de gesteldheid van de lichamelijke gezondheid van talloze mensen, die achteruit gaat naarmate de voedselbereiding steeds méér afwijkt van datgene wat een lichaam nodig heeft volgens de wijze waarop het door God is ontworpen en in normale omstandigheden door Zijn Intelligentie en Zijn Levenswetten wordt geregeld.

Slotbeschouwing

De Schepping is in verval. Wij zien dit in de wereld van vandaag overduidelijk, doch dit proces is reeds begonnen met de erfzonde in het Aards Paradijs. In dit verval schuilt iets buitengewoon tragisch: God had Zijn Schepping bedoeld als een wereldwijd systeem in absoluut volmaakte harmonie tussen alle schepselen, en vertrouwde de mensenziel de hoede over de Schepping toe. De mensenziel zou aldus jegens alle schepselen en jegens het hele leefmilieu een kanaal van zelfverloochenende Liefde, zorg en dienstbaarheid zijn, een kanaal dat een vlekkeloze weerspiegeling zou vormen van de Bron van alles: God, de Bron van de Ware Liefde en het Ware Leven. Niet alleen verloochende de mensenziel dit hoogheilig verbond van vertegenwoordiging van de Schepper jegens alle schepselen en het leefmilieu, de tragedie wordt totaal wanneer wij bedenken dat God de mensenziel een natuurlijk verlangen en een natuurlijke neiging had ingestort om volkomen en uitsluitend te leven volgens Gods Hart en haar hele leven totaal af te stemmen op de vervulling van de Goddelijke Wet en de instandhouding van het absoluut volmaakte geschenk van de Schepping zoals God deze had ontworpen. Dit betekent niets minder dan dit:

De mensenziel bezat – en bezit in haar levenskiem nog steeds – een van God ontvangen aangeboren neiging en verlangen om precies datgene na te streven wat God Zelf nastreeft. Er bestaat dus van nature tussen God en de mensenziel een overeenstemming van hartsgesteldheid. Sedert de erfzonde, en geleidelijk steeds intenser versterkt door elke daaropvolgende zonde, lijkt deze overeenstemming van nastreven en verlangen tussen God en de mensenziel verborgen te liggen, en moet deze worden ontsloten en actief worden gehouden door de actieve beleving van de Wet van de Ware Liefde vanwege de mensenziel jegens God en alle medeschepselen. Elke mensenziel die de neiging tot het bedrijven van zonden en ondeugden zonder veel weerstand in zich wortel laat schieten, verliest deze overeenstemming in een steeds hogere mate, en wordt een steeds efficiënter werktuig in dienst van de duisternis. Deze gesteldheid vormt echter een verloochening van de levensroeping en levensopdracht van elke mensenziel. In deze ziel is het beeld van God zwaar geschonden, zodat zij door haar medeschepselen niet meer wordt aangevoeld als spiegel van Gods Tegenwoordigheid en Zijn werkingen van Liefde.

De mensenziel beging de erfzonde als eerste schending van de Goddelijke Wet, gevolgd door talloze miljarden verdere overtredingen tegen deze Wet, zodat het gelaat van de Schepping op grond van het gedrag en de ingesteldheid van de mensenziel zelf steeds zwaarder verminkt werd. Men zou het zo kunnen uitdrukken, dat de schoonheid van God Zelf in het gelaat van de Schepping meer en meer plaats heeft gemaakt voor de afstotelijkheid van het gelaat van de zonde, en dat dit is gebeurd door toedoen van de mensenziel, die door God zozeer was vertrouwd dat Hij haar de Schepping in handen had gegeven.

Op 5 november 2021 sprak de Meesteres van alle zielen de volgende woorden, die van groot nut zijn tot overweging in het kader van het thema van deze onderrichting:

"Ik onderricht sedert vele jaren dat de heilsgeschiedenis een doorlopende strijd tussen Licht en duisternis is.

Zielen mogen deze strijd niet beschouwen als iets dat zich buiten henzelf als individu afspeelt. De strijd tussen Licht en duisternis voltrekt zich tussen de mensenzielen, doch even intensief binnenin elke individuele ziel.

Deze strijd moet door actieve inzet van de ziel zelf worden gewonnen ten voordele van het Licht, in deze zin, dat God doorlopend aan elke ziel de genade schenkt om in haar eigen innerlijke gesteldheden het Licht te laten stralen en de duisternis te ontkrachten, doch de ziel moet de genade zelf ontsluiten, door haar vrije wil actief te laten versmelten met de Wil van God. Dit betekent dat de ziel zich zo totaal op het Hart van God en op Zijn verlangens en doelstellingen moet oriënteren, dat zij met haar hele innerlijke leven exact hetzelfde begint na te streven als God Zelf.

In de mate waarin de ziel dit daadwerkelijk doet, wordt zij een vruchtbaar en bruikbaar werktuig van Gods Hart voor de ontsluiting van de genade, in de eerste plaats in haar eigen innerlijke leven en daardoor tevens ten bate van het hele netwerk van de Schepping.

Wanneer nu een ziel plots tot diepere inzichten over eigen fouten en tekortkomingen komt, ongeacht of deze nu nog in haar leven, dan wel of zij lange tijd geleden door haar zijn begaan of in haar hebben geleefd, is dit het rechtstreeks gevolg van een Goddelijke genade. Zij moet deze vruchtbaar maken, ontsluiten, door haar vrije wil op Gods Hart te richten, wat in dit geval concreet betekent dat zij haar innerlijke leven totaal moet vervullen van Liefde en van het Licht van Waar Geloof en Ware Hoop. In de mate waarin de ziel dit doet, zal zij de ontdekking van eigen fouten en tekortkomingen benutten als een middel tot grondige innerlijke zuivering en tot het betreden van een hoger niveau van zielenleven. Zo maakt een ziel zichzelf tot een betrouwbaar werktuig voor de vervulling van Gods Werken".

Myriam, in dienst van de Vrouw, Wier door God beloofde Triomf de ontsluiting van het Rijk van Jezus Christus op aarde en daardoor de terugkeer van de Schepping naar haar door God gemaakte staat zal inluiden.

Februari 2022