TOTUS TUUS, MARIA!

DE ZIEL ALS LEVENDE AANBIDDING

Onderrichting geïnspireerd door de Heilige Maagd Maria

aan Myriam van Nazareth

op Kruisverheffing 2015

Zeer spoedig nadat de Moeder Gods – toen nog in Haar hoedanigheid als Moeder van Smarten – Haar Myriam voor het eerst had geroepen, maakte Zij in een private onderrichting duidelijk dat Zij Myriam had bestemd voor een verkondigingsmissie die erop gericht zou zijn, de steeds toenemende oppervlakkigheid in het denken en handelen van de moderne christen te helpen omkeren. Met dit doel voor ogen zou Zij een Werk grondvesten, dat zou dienen als instrument voor de uitvoering van Haar eigen roeping voor de Laatste Tijden: De onderrichting en innerlijke omvorming van zielen van goede wil tot voltooiing, respectievelijk bekroning, van de Verlossingswerken van Christus in zich, teneinde deze zielen naar een optimale vruchtbaarheid voor de voltooiing van Gods Heilsplan met de Schepping te leiden. Om deze reden zou Zij dit Werk tot uitdrukking van Haar hoogste, alles omvattende hoedanigheid de naam Maria Domina Animarum (omnium) [Maria Meesteres van de/alle zielen] Werk geven, en betitelde Zij dit Werk spoedig als het Apostolaat van de Ware Liefde, de Ware Hoop, de bemoediging en de volheid der Waarheid.

In het kader van Haar bestreving om de zielen aan de dreiging van een ongebreideld toenemende oppervlakkigheid (de nefaste vrucht van de listige intriges van de duisternis) te ontrukken, schenkt Maria thans deze onderrichting over de bredere betekenis van de aanbidding.

De christen kent de aanbidding gewoonlijk als een devotionele oefening die wordt volbracht bij het uitgestald Allerheiligste, de Christus in de Heilige Hostie, zoals deze in de monstrans op het altaar aan de christenen wordt vertoond. De Meesteres van alle zielen heeft er reeds meermaals op gewezen dat aanbidding slechts de volheid van het in haar aanwezige Licht kan voortbrengen zodra de ziel komt tot aanbidding doorheen haar hele zijn, doen en denken. Zij schenkt de zielen nu de volgende vijf wegen om deze gesteldheid in zich te verwezenlijken:

Eerste element van de ziel als levende aanbidding
Het Kruis van Jezus Christus is het hart van ons Geloof.
God had het zo beschikt, dat de mensenzielen de aarde in stand zouden houden als een spiegel van het Rijk der Hemelen. Door de erfzonde werd de ziel verwond en hierdoor vatbaarder voor verdere overtredingen tegen Gods Wet. De ziel verloor haar 'aangeboren' heiligheid en hierdoor de gelegenheid om na de voltooiing van haar aardse levensreis het Eeuwig Leven in de Hemel binnen te gaan. Jezus Christus moest de Kruisdood sterven opdat elke mensenziel de kans zou krijgen om zich de sleutel te verdienen waarmee zij de gesloten Hemelpoort zou kunnen openen. Deze sleutel werd de zielen ter beschikking gesteld door de Verlossingswerken van de Christus.

De Meesteres van alle zielen beklemtoonde reeds bij herhaling dat de Verlossingswerken geen eindpunt zijn en derhalve de Hemel niet automatisch voor de ziel ontsluiten. Elke ziel moet de Verlossingswerken van Christus in zichzelf voltooien, door de openheid van een onwankelbaar Geloof en de toepassing van de Ware Liefde in de vorm van een concrete beleving van alle deugden op elk ogenblik en in alle situaties van haar leven. Doordat het aardse leven wegens de verwondingen van de zielen door de erfzonde en alle verdere overtredingen tegen Gods Wet van Liefde een leven van beproevingen is, draagt de ziel de verplichting, haar leven te leiden in volkomen navolging van het Leven van de Christus: met beleving van de volheid der deugd, en met liefdevolle aanvaarding van de kruisen van al haar beproevingen.

De christenziel vereert het kruis als symbool voor haar Geloof omdat het Kruis van Jezus het instrument en symbool voor de ontsluiting van haar Verlossing uit de macht van de duisternis over haar eeuwig lot is. Essentieel is echter, dat de ziel de kruisen van haar leven verheft, door de beproevingen toe te wijden en in Liefde te dragen. Hierin ligt een eerste element van de ziel als levende aanbidding, die een groot tegengewicht zal vormen tegen de duisternis, die de zielen ertoe inspireert, alle kruisen van het leven te maken tot bronnen van vervloeking jegens God (Die de schuld krijgt voor alle ellende) en van ongebreidelde ondeugd als reacties op een steeds groeiende ontevredenheid. Zodra de ziel haar levensweg van harte kan beschouwen, en wil beleven, als een herhaling van de verlossende Kruisweg van Christus, verandert haar leven in één doorlopende aanbidding.

Tweede element van de ziel als levende aanbidding
Elke dag worden in de hele wereld miljoenen kaarsen aangestoken.
De ziel beschouwt dit ritueel als een handeling waardoor Licht wordt ontstoken tot bestrijding van duisternis. Dit ritueel krijgt echter pas waarlijk deze uitwerking in de mate waarin het wordt voltrokken vanuit een hart dat intens op het Eeuwig Licht (God) is georiënteerd en door zijn hele ingesteldheid zelf een straal van Licht doorheen de Schepping stuurt.

Een brandende kaars is een symbool. Zij is niet bij machte om uit zichzelf enige uitwerking van duisternis in het leven van een ziel of in de wereld als geheel teniet te doen. Het aansteken van de kaars geeft jegens God een signaal voor het verlangen naar de verandering van een toestand of ontwikkeling. De enige verandering die God Zelf verlangt, is deze, dat de wereld stap voor stap moge naderen tot de voltooiing van Zijn Heilsplan, dat hieruit bestaat dat de hele Schepping een weerspiegeling zou zijn van Zijn Hemelrijk: een Rijk van volmaakte Vrede en van Ware Liefde. Alles wat daartoe kan bijdragen, brengt Licht in de duisternis. Daarom wijst de Meesteres van alle zielen erop, dat elke ziel zelf een brandende kaars moet zijn: De ziel kan haar bestemming als volkomen instrument voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan slechts bereiken in de mate waarin zij Licht en warmte verspreidt.

Licht verspreidt de ziel in de mate waarin zij in alle situaties van het leven Gods Tegenwoordigheid waarneembaar maakt en een levend teken voor de volheid van de Waarheid is. Levend teken voor de volheid van de Waarheid wordt de ziel wanneer zij in al haar doen en laten en al haar innerlijke gesteldheden bijdraagt tot de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken.

Warmte verspreidt de ziel in de mate waarin zij in alle situaties van het leven onvoorwaardelijke en onzelfzuchtige Liefde laat doorstromen naar al haar medeschepselen, naar de Schepping als geheel en naar God en al Zijn Werken en Plannen.

De ziel wordt zelf een brandende kaars in de mate waarin zij zichzelf helemaal geeft voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan, en bij deze 'zelfverbranding' het Licht van Gods Waarheid en de warmte van Zijn vlekkeloze Liefde om zich heen verspreidt. De kaars van de ziel gaat dan helemaal op in het Vuur van Gods Werking in haar en door haar heen.

Derde element van de ziel als levende aanbidding
In de hele wereld worden dagelijks vele Heilige Missen opgedragen.
De Heilige Mis is in de jonge Kerk van Jezus Christus, en in navolging van Zijn gebod, gegrondvest als het hoogste eerbetoon aan God en Zijn Verlossingswerken. Zij is van nature draagster van een gouden sleutel tot opening van de Schatkamers der Genaden. Zij behoort tot de machtigste wapens tot bestrijding van de duisternis in de wereld. Om deze reden is het Heilig Misoffer ononderbroken ten prooi aan verwoede pogingen van de duisternis om haar inherente waarde aan te tasten. De Meesteres van alle zielen verwijst in dit verband onder meer naar de uiteenzetting in het menupunt Eerbetoon.

Vele Heilige Missen worden dagelijks opgedragen op verzoek van christenen die via deze weg genaden afsmeken voor de verwezenlijking van een door hen verlangde verandering van een situatie of ontwikkeling in hun leven of in het leven van een medemens. De volle waarde krijgt deze intentie voor God echter slechts in de mate waarin de ziel in haar eigen leven en gesteldheden zelf tot een doorlopende Heilige Mis wordt. Helaas verzoeken vele christenen om het opdragen van Heilige Missen in de veronderstelling dat deze uit zichzelf hun intenties zullen verwezenlijken. Dit is echter in strijd met Gods Wet, die het zo heeft voorzien dat alles in de Schepping slechts kan worden beïnvloed volgens de actieve bijdrage van de zielen tot de verwezenlijking ervan. Bijvoorbeeld: Een ziel die Heilige Missen laat opdragen voor haar Eeuwig Heil of het Heil van een medemens, zal weinig resultaat kunnen oogsten zolang zij niet tevens zelf actief aan haar heiliging en de concrete beleving van de Ware Liefde werkt. Heiliging, Heil en de overwinning van het Licht in een individuele ziel evenals in de Schepping als geheel worden in de eerste plaats bewerkt door de actieve inzet van de ziel voor de ontsluiting van Gods Licht.

De Heilige Mis gedenkt in de eerste plaats de Zelfofferande van Jezus Christus aan Gods Heilsplan voor de ontsluiting van de Verlossing der zielen uit de zegevierende greep van de duisternis op hun eeuwig lot. De ziel wordt zelf tot een doorlopende Heilige Mis door een levensgesteldheid waardoor zij zichzelf in alle situaties van het leven aanbiedt als offerlam voor de ontsluiting van de Verlossing in zichzelf en in haar medemensen. Deze gesteldheid krijgt haar absolute bekroning in de totale, onvoorwaardelijke en levenslange, in elke levenssituatie concreet beleefde toewijding van de ziel en haar hele leven aan God via de Heilige Maagd Maria. Hierdoor offert de ziel zichzelf volkomen onzelfzuchtig op als werktuig (of grondstof) voor Gods Bouwwerken aan Zijn Rijk op aarde. Door deze gesteldheid beleeft de ziel volkomen de rol die God voor elke ziel heeft voorzien: dat zij haar leven niet leidt voor zichzelf, doch voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. Volkomen beleefde toewijding maakt de ziel voor God tot een levend Misoffer.

Vierde element van de ziel als levende aanbidding
Voor de christen maakt het gebedsleven een vast bestanddeel uit van het dagelijks leven.
Gebed is niet slechts spreken tot God, het is in de brede zin van het woord elke handeling waardoor de ziel zich met God of met een Hemels Wezen in verbinding stelt. Door gebed communiceert de ziel in de breedste zin van het woord met God. Dit betekent meteen dat gebed als het opzeggen van woorden die men uit het hoofd kent, of die men met het verstand afleest of naspreekt, voor God weinig of geen betekenis heeft.

God luistert niet met de oren, Hij luistert met het Hart. Dit betekent dat God geen klanken beluistert die Hij via een soort logisch verstand analyseert om hen een betekenis te geven. God vangt alles op met het Hart. Dit betekent dat alles door Hem wordt bekleed met een waardecijfer (positief of negatief), dat Hij toekent volgens:

  • de mate van Ware Liefde die Hij waarneemt in datgene wat Hij ziet, hoort en voelt, en
  • de mate waarin de biddende ziel blijkt te verlangen naar eenheid van haar wil met Zijn Wil.

Dit betekent dat het ware gebed, datgene wat door God wordt waargenomen als een verlangen naar communicatie van de ziel met Hem, niet bestaat uit een veelheid van woorden die niet of nauwelijks in het hart worden gevoeld, doch uit vlammen van Liefde. Dit mag niet zo worden beschouwd alsof de ziel voelbaar moet 'branden van Liefde', want gesteldheden van zogenaamd Vuur in het Hart worden in vele gevallen door de duisternis gemanipuleerd en vervormd tot dweperij, waarbij de ziel zichzelf (en haar medemens) misleidt tot de 'vaststelling' dat haar Liefde volkomen zou zijn. Het ware Liefdesvuur ontwikkelt de ziel in de eerste plaats vanuit een waarachtig en oprecht verlangen om haar wil één te maken met Gods Wil. Dit betekent dat het gebed dat God welgevallig is, een communicatie is vanuit een ziel naar God toe, waarbij de ziel verlangt om haar hart één te maken met Gods Hart, en om vanuit die eenheid Gods concrete tussenkomst te verkrijgen voor ontwikkelingen die de overwinning van het Licht over de duisternis een stap dichterbij brengen.

In wezen behoort elke gebedsintentie derhalve neer te komen op het uitsturen van een signaal dat zegt: "Mijn God, ik wil mijn hele wezen en mijn hele leven volkomen in de dienst van de verwezenlijking van Uw Plannen en Werken stellen, en verlang ernaar dat elke ontwikkeling binnen de hele Schepping op deze verwezenlijking zou zijn gericht. Daarom verlang ik naar eenheid met Uw Hart, opdat dit verlangen met het Zegel van Uw Liefde en Uw almacht moge worden bekleed".

Een gebed dat niet vanuit deze gesteldheid vertrekt, is niet een heilige handeling, doch een menselijke handeling, met andere woorden: het brengt weinig Heil, wegens gebrek aan zuiverheid van hart. De ware zuiverheid van hart bereikt de ziel immers slechts in de mate van haar verlangen dat Gods Hart in haar zou kloppen en haar hele innerlijke gesteldheid richting zou geven.

Vijfde element van de ziel als levende aanbidding
Wegens de verwonding door de erfzonde beleeft de mens zijn leven op aarde méér vanuit de zintuiglijke waarneming en de analyse van het waargenomene door het verstand, dan vanuit het hart. Hierdoor kijkt de ziel doorgaans voorbij aan al het essentiële, alles wat voor God van doorslaggevend belang is. God stelt talloze tekenen in alle situaties van het leven, ook de schijnbaar meest banale, doch het vermogen van de mensenziel om Gods werkingen te merken en te voelen, is door haar verwonde natuur zeer verzwakt en wordt bovendien zwaar geremd door de talloze werken van duisternis die in de wereld alle tekenen van Gods Tegenwoordigheid systematisch tracht uit te roeien.

De ziel kan haar vermogen om God in alles te voelen, slechts herstellen door het verlangen om Hem te herontdekken. De verwezenlijking van dit verlangen moet beginnen met het verlangen om de oppervlakkigheden en de valse verlokkingen van het werelds leven te leren ontdekken. Hoe meer de ziel de schijn der dingen om zich heen en de valse waarheden in het werelds denken leert ontdekken, des te beter wordt zij in staat om alle elementen van duisternis en dwaallichten uit haar waarneming weg te filteren, waardoor zij steeds méér op het Licht wordt afgestemd en zij in alles geleidelijk aan God, Zijn Werken en Plannen en Zijn ware bedoelingen leert zien, evenals de listige strategieën der duisternis die voor misleiding, dwaling en vertekende waarneming van de Waarheid zorgen.

De Meesteres van alle zielen wees er reeds vroeger op, dat voor de ziel geen betere weg bestaat om God te herontdekken dan door zich erin te oefenen om de natuur om zich heen op een andere wijze waar te nemen. De immense pracht en de ontelbare wonderen die zijn verborgen in de wereld van dieren en planten, berusten op de oneindige Liefde van God voor Zijn Schepping. In de natuur klopt het Hart van God beter voelbaar dan in de elementen der 'beschaving' die door mensenhand zijn omgevormd. De tekenen van onvrede en disharmonie die ook in de natuur waarneembaar zijn (bijvoorbeeld in het gedrag van roofdieren) zijn gevolgen van de erfzonde en dus van menselijke beïnvloeding, zij zijn niet oorspronkelijk door God zo voorzien. De Koningin des Hemels toont dit op treffende wijze aan in De Beekjes van het Heil. Deze Tegenwoordigheid en Werkingen van God echter, zitten dieper onder de oppervlakte verscholen, en de ziel die de natuur niet langer waarneemt vanuit het analyserend verstand doch vanuit het hart, kan Gods Hartslag en de diepere zin van Zijn Plannen leren voelen in elk contact met een dier, boom, bloem, struik of plant, en nog méér in de waarneming van elk van deze elementen in het geheel van hun leefwereld.

De mensenziel die de natuur benadert vanuit het hart, kan hierdoor haar hart herprogrammeren tot een bron van levende aanbidding, waarbij elke waarneming voedsel zal geven aan gevoelens van verrukking over Gods Liefde, en over de intense beleving ervan in het eigen hart. De ziel die de wonderen van elk individueel dier of elk individueel element van de vegetatie op aarde leert aanvoelen, diep in het hart, kan het punt bereiken waarop zij zich één voelt met het geheel van de Schepping en daardoor volledig overvloeit in Gods Hart. De gesteldheid die daarbij het hart beheerst, maakt de ziel tot een levende aanbidding. Het is de gesteldheid waarin de ziel tevens haar ware rol en plaats binnen Gods Werken en binnen de Schepping leert ontdekken, en zo tot de spirituele vruchtbaarheid kan komen, die God voor haar had voorzien en van haar verwacht.

Samengevat:

Wat maakt de ziel tot een levende aanbidding?
  • de protestloze aanvaarding van alle kruisen van het leven als volmaakte navolging van Christus;
  • de betrachting van een vlekkeloze, onvoorwaardelijke toepassing van onzelfzuchtige Liefde jegens alle medeschepselen en jegens God en Zijn Werken en Plannen;
  • de beleving van totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding, die concreet wordt toegepast in alle situaties van het leven;
  • een leven waardoor de ziel in alle situaties God met al Zijn gesteldheden zoekt te vertegenwoordigen jegens al haar medeschepselen;
  • de betrachting om de eigen leefwereld en de Schepping om zich heen louter waar te nemen en te benaderen vanuit het hart, om aldus de Hartslag van God in alles te leren voelen en over te vloeien met Zijn Hart en Zijn Wil.

Ware aanbidding, net zoals totale toewijding en evenals gebed, is geen handeling, doch een wijze van zijn.

Myriam, september 2015