TOTUS TUUS, MARIA!

HET VERLANGEN VAN DE EEUWIGE LIEFDE

Over de waarde van een mensenleven
en de terugkeer van de ziel naar haar Bron

Myriam van Nazareth

Op 1 december 2018, aan de vooravond van de Advent, sprak de Koningin des Hemels tot Myriam de volgende woorden, waarvan Zij de inlassing verlangt als inleiding op Haar onderrichting Het Verlangen van de Eeuwige Liefde uit november 2018:

"Wat ervaart Gods Zelf als de grootst mogelijke vreugde? Voor God bestaat geen grotere vreugde dan de waarneming van twee of meer schepselen die elkaar benaderen en met elkaar omgaan vanuit een gesteldheid van ongeremde, spontane Liefde. In een dergelijk contact en omgang vindt Hij schepselen, bouwwerken van Zijn hand, dragers van Zijn handtekening, in een gesteldheid waarin de gesteldheid van Zijn eigen Hart wordt weerspiegeld: warmte, zachtheid, tederheid, het verlangen dat het medeschepsel onbegrensd welzijn en geborgenheid ervaart. Een dergelijk contact en omgang ontwikkelen een immens Licht, dat zich doorheen het hele netwerk van de Schepping verspreidt.

Omgekeerd ervaart God het als de grootst mogelijke Smart wanneer Hij schepselen waarneemt die elkaar benaderen en met elkaar omgaan vanuit een gesteldheid van haat, verwoestingsdrang, zelfzucht ten koste van leed of gebrek bij het medeschepsel, misleiding en bedrog van het medeschepsel, of onverschilligheid ten aanzien van de gevoelens en/of het lot van het medeschepsel.

Weet, dat voor God nooit een dier, doch steeds de mensenziel geldt als aansprakelijk voor leed, chaos en ellende die over de Schepping komen, daar slechts de mensenziel is geroepen tot heiligheid en bewuste, actieve inzet voor de verwezenlijking van Gods Werken.

De grootste duisternis die over de Schepping komt, is overigens niet deze, welke wordt veroorzaakt door de effecten van natuurrampen, doch deze, welke ontstaat in de harten van mensenzielen die met de situaties, gebeurtenissen, contacten en relaties op hun levensweg niet omgaan vanuit een gesteldheid van Ware Liefde. Het zijn de talloze gedragingen, reacties en gevoelens van gebrekkige Liefde die God dagelijks op de wereld bij mensenzielen vaststelt, die wolken van duisternis doorheen het netwerk van de Schepping stuwen, daardoor het door God ingestelde evenwicht verstoren, en als gevolg van dit onevenwicht effecten van ellende, chaos en leed over de wereld brengen.

Zielen, verzuim in geen enkel contact of omgang met medeschepselen, spiegels van Gods Hart te zijn door spontaan en bewust de ware, zelfverloochenende Liefde te beleven en elk medeschepsel te beschouwen en te respecteren als een bouwwerk van God met een eigen levensopdracht binnen de verwezenlijking van Zijn Plan van Heil voor de hele Schepping. Elke gedraging, elk woord, elk gevoel en elke gedachte vanuit een oprecht liefdevolle gesteldheid is een zonnestraal van Licht en warmte voor de hele Schepping en helpt Liefde, Vrede en Geluk over de wereld neerkomen. Elk gebrek aan oprechte Liefde in een mensenhart stuurt een donkere wolk over de Schepping en roept ellende, chaos en leed over de wereld af. De mensenzielen zijn zelf de makers van hun eigen Geluk of ongeluk op aarde. De gesteldheden van het hart zijn het, die de mensenziel dicht bij God brengen of haar van Hem verwijderen, en die de wereld naar het paradijs terugvoeren of hem dieper en dieper in de macht van de duisternis laten wegzinken".

Elke mensenziel is uitsluitend en alleen op aarde om, helemaal volgens het Plan dat God voor haar leven voorziet en waartoe zij ook door Hem wordt uitgerust met strikt individuele talenten, gaven, eigenschappen en de dagelijkse begeleiding van Zijn Voorzienigheid en van de inspiraties van de Heilige Geest, haar individuele bijdrage te leveren tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de Schepping, een Plan dat helemaal is gericht op de voltooiing van de grondvesting van Gods Rijk van Ware Liefde en volmaakte Vrede op aarde.

De waarde en verdiensten van een mensenleven worden daarom door God uitsluitend afgemeten aan de mate waarin de ziel deze bijdrage daadwerkelijk levert, door in al haar doen en laten en al haar gedachten, gevoelens, bestrevingen en innerlijke gesteldheden de ware, zelfverloochenende Liefde te beleven in al haar mogelijke uitingen, en al datgene uit zich te verbannen dat haar vermogen om ononderbroken te functioneren als kanaal voor de doorstroming van Gods Liefde doorheen de Schepping, kan hinderen, verzwakken of verontreinigen.

God oordeelt de waarde en verdiensten van een mensenleven niet volgens datgene wat de ziel zichtbaar verwezenlijkt, doch volgens datgene dat Hij op elk ogenblik van haar leven heeft kunnen vaststellen in haar diepste innerlijke gesteldheden, namelijk op grond van het gehalte aan ware, zelfverloochenende, onvoorwaardelijke en zuivere Liefde vanuit dewelke haar hele doen en laten en al haar woorden, gevoelens, gedachten en bestrevingen werden aangedreven, dit alles in het spontane verlangen om haar eigen wil één te maken met de Wil van God. Terwijl de wereld ertoe neigt, een mensenleven te oordelen op grond van vaststelbare resultaten, oordeelt God een leven op grond van inspanningen en oprechte gedrevenheid van de ziel om in alles volkomen en zuiver in harmonie te leven met Gods Wet, met andere woorden: haar inspanningen en gedrevenheid om de Ware Liefde te beleven en daardoor Gods Plannen en Werken te helpen verwezenlijken.

De ziel die haar aangeboren vermogen om een leven te leiden in overeenstemming met Gods Wet van de Ware Liefde teneinde een werkzaam werktuig voor de verwezenlijking van Gods doelstellingen te zijn, haar leven lang spontaan in stand weet te houden in een gesteldheid van zuiverheid, bewaart tevens het vermogen om van nature en spontaan met haar hele wezen te blijven verlangen naar de vervolmaking van haar rol als dienares van Gods Werken, en vindt de enige ware vreugde in haar leven slechts in de mate waarin zij tekenen kan vaststellen voor de verwezenlijking van haar eigen rol en van de rol van haar medeschepselen in dienst van Gods Werken: Haar vreugde is de vreugde van God Zelf.

Uit een aanhoudende innerlijke vreugde bloeit het Ware Geluk. De Meesteres van alle zielen definieerde dit ooit als de gesteldheid van innerlijke Vrede die ontstaat in de ziel wanneer deze voelt dat zij bezig is, naar het ware doel van het leven toe te werken, of anders uitgedrukt: dat zij bezig is, haar taak in het kader van de verwezenlijking van Gods Heilsplan te vervullen, door handelingen, woorden, gedachten en verlangens die volkomen in overeenstemming zijn met de ware zin van het leven waartoe God haar in de wereld heeft gezonden.

De Ware Vrede is daarom de toestand die ontstaat wanneer het geweten van de mensenziel de genade ervaart, de Vrede te voelen die de Geest van God Zelf voelt over de mate waarin de ziel zich in alles gewillig laat leiden door Zijn inspiraties en aansporingen, door de geboden en verboden op grond van de Goddelijke Wet van de Ware Liefde, en door een spontaan verlangen naar eenheid van haar wil met de Wil van God en de bedoelingen die Hij zowel met haar individueel leven als met de Schepping als geheel koestert.

De ziel die haar leven leidt met de doelstelling, eigen belangen en vermeende eigen behoeften te bevredigen, is onvruchtbaar als kanaal voor de vervulling van Gods Werken en leidt daarom in Gods ogen een onvruchtbaar leven. Deze ziel schakelt zichzelf uit als werktuig voor de vervulling van Gods Werken en Plannen, en wordt daardoor tot werktuig voor de verwezenlijking van de werken en plannen van de duisternis. Deze ziel verliest haar vermogen tot het aanvoelen van de diepe zin van Gods Wet, en wordt onvermijdelijk verontreinigd door de geest van de wereld, die uiteindelijk de duisternis dient. In deze ziel schiet de onvrede wortel, doordat haar geweten te lijden krijgt onder de druk van de aansporingen van Gods Geest om naar Gods Wet terug te keren.

Door de onbewuste beïnvloedingen door de duisternis zal deze ziel deze toestand van innerlijk conflict gewoonlijk beginnen ervaren als een dreiging, die zij zal aanvoelen als vijandigheid die vanuit haar leefwereld en zelfs door God Zelf tegen haar wordt gericht. Het geweten, dat haar door God is gegeven als de alarminstallatie die haar moet waarschuwen bij elke gelegenheid waarbij zij bezig is, af te wijken van Gods Wet en daardoor van de bedoelingen van haar eigen leven, verandert hierdoor van grote wegwijzer naar het Eeuwig Heil in een bron van aanhoudend innerlijk conflict.

Onder invloed van de inspiraties der duisternis wordt het eigen geweten geleidelijk aangevoeld als grote vijand. In de mate waarin de ziel aan deze inspiraties toegeeft, schakelt zij bewust of onbewust haar geweten uit, verliest hierdoor haar innerlijke Goddelijke wegwijzer, valt ten prooi aan zelfmisleiding, en wordt ongemerkt in steeds toenemende mate tot werktuig voor de verwezenlijking van de werken en doelstellingen van de duisternis.

God is de Bron van alle Liefde, en wordt in al Zijn Werken en Plannen uitsluitend gedreven door een absoluut volmaakte, ondeelbare, onvoorwaardelijke Liefde en door het verlangen dat de mensenzielen, aan wie Hij een leven op aarde geeft met de bedoeling dat deze zich spontaan en uit eigen vrije wil zouden inschakelen in de vervulling van Zijn Heilsplan voor de Schepping, deze Liefde volkomen in zich zouden inbouwen en tot het grootst mogelijke nut zouden brengen. Om deze reden blijft Gods Geest elke mensenziel haar hele leven lang vervullen met inspiraties en aansporingen om in al haar doen en laten en al haar diepe innerlijke gesteldheden volkomen in harmonie met de Goddelijke Wet van de Ware Liefde te leven, aangezien de mate waarin deze Wet daadwerkelijk wordt toegepast in alle details van het leven ten aanzien van de medeschepselen én in het innerlijk leven, bepaalt in hoeverre de ziel daadwerkelijk zal bijdragen tot de vervulling van het Goddelijk Heilsplan.

De mate waarin de ziel zich openstelt voor de inspiraties en aansporingen van Gods Geest en voor de vele tekenen die Zijn Voorzienigheid op haar levensweg tracht te stellen, bepaalt de mate waarin zij het vermogen verwezenlijkt om werktuig in dienst van God te zijn. Dit vermogen is wat wij verstaan onder heiligheid: Heiligheid is de mate waarin een mensenziel in al haar doen en laten en al haar innerlijke gesteldheden Heil over de Schepping weet te brengen. Heiligheid houdt daarom ten volle verband met de mate waarin de ziel elk ogenblik van haar leven de ware, zelfverloochenende en onvoorwaardelijke Liefde tot al haar medeschepselen en tot Gods Plannen en Werken beleeft, ook in die omstandigheden, waarin schijnbaar niets gebeurt: Op elk ogenblik, zonder enige uitzondering, leven in de ziel gevoelens, verlangens en gesteldheden die bepalen welke mate van Liefde (Licht) of gebrek aan Liefde respectievelijk verontreinigde Liefde (duisternis) vanuit haar hart over de Schepping en naar God toe uitstromen. Om deze reden worden de waarde en verdiensten van een mensenleven niet alleen bepaald door datgene wat zij doet en zegt, doch evenzeer door de vele ogenblikken waarin het leven schijnbaar stilstaat.

De Meesteres van alle zielen benadrukt, dat God niet hoort met stoffelijke oren en niet ziet met stoffelijke ogen, doch dat Hij hoort en ziet met het Hart. Het Hart van God is een systeem van volmaakte en alomvattende waarneming van alles wat op elk ogenblik in de Schepping gebeurt én alles wat zich op elk ogenblik in al Zijn schepselen voltrekt. Om deze reden neemt het Hart van God tot in de allerkleinste details alles waar, wat schepselen elkaar aandoen en wat zich in hun harten en geesten voltrekt. Om dezelfde reden ook, hoort God gebeden van mensenzielen niet met oren, doch met Zijn Hart, wat concreet betekent dat Hij niet in de eerste plaats woorden hoort, doch al datgene aanvoelt wat in het hart van de biddende ziel leeft en wat uit dit hart vertrekt.

Volgens woorden die de Meesteres van alle zielen ooit tot Myriam sprak, misleiden vele zielen zichzelf door de mening dat zij veel bidden, terwijl God in werkelijkheid niets van hen ontvangt. Dit zijn de vele zielen die mechanisch, zonder gevoel en louter naar de vorm bidden. De ware inhoud van een gebed is de Liefde op dewelke de woorden van het gebed naar God toe gedragen worden. Deze Liefde ontbreekt veelvuldig in vele biddenden, zodat God (en ik citeer hier de Koningin van Hemel en aarde) zelfs tot veel zielen die menen dat zij een biddend leven leiden, in het uur van hun levensoordeel zegt: "Ik heb je nooit gehoord". Woorden zijn de lege verpakkingen, de inhoud van de geschenken wordt gevormd door de Liefde. De Ware Liefde bepaalt de inhoud van alles wat in een ziel leeft en wat van haar uitgaat. Een ziel die tekortschiet in de Ware Liefde, leidt een inhoudsloos leven, zij draagt weinig of niets bij tot de vervulling van Gods Heilsplan, en leidt derhalve in Gods ogen een onvruchtbaar leven. Vergeten wij daarbij nooit, dat de Eeuwige Gelukzaligheid aan een ziel wordt geschonken in de mate waarin zij haar leven een inhoud heeft gegeven die de verwezenlijking van Gods Plan daadwerkelijk heeft bevorderd. Slechts daartoe is elke ziel op aarde geroepen.

God heeft de hele Schepping gemaakt uit ware, volmaakte, onvoorwaardelijke Liefde. Van nature uit is de Schepping volmaakt. De talloze afwijkingen die wij dagelijks in de wereld moeten vaststellen, de talloze tekenen van ellende, chaos, onrecht en onvrede, en de agressie tussen vele schepselen, zijn geen tekenen voor enige vergissing of fout van Gods wege noch voor enige onvolkomenheid in Zijn Liefde, doch tekenen voor menselijke inmenging: verontreiniging van de uitwerkingen van Gods Liefde door handelingen, gevoelens, gedachten en verlangens van mensenzielen die hun innerlijke gesteldheden hebben uitgeleverd aan de ontwrichtende invloeden der duisternis: Deze zielen hebben hun vrije wil niet gebruikt om God te dienen, doch om werken van duisternis ten uitvoer te helpen brengen.

Gods Liefde is absoluut volmaakt en ondeelbaar. Dit betekent dat Hij Zijn Liefde nooit anders geeft dan in haar absoluut volmaakte toestand. Dit betekent meteen, dat God elk schepsel (mensen, dieren, planten) liefheeft met de volheid van Zijn Liefde, en dat Hij derhalve geen enkel schepsel méér of minder kan liefhebben dan een ander. Zoals God de innerlijke gesteldheden van elk schepsel tezelfdertijd waarneemt, zo stort Hij ook in alle schepselen tezelfdertijd de volheid van Zijn Liefde in. Zonder deze instorting kan het Leven niet in stand worden gehouden, want alle Leven wordt gedragen door Gods Liefde. Elk schepsel is in de wereld gezonden om een rol te vervullen in dienst van Gods Heilsplan, en krijgt daartoe ononderbroken de brandstof in de vorm van de Goddelijke Liefde.

Door deze Waarheid te verkondigen, stelt de Meesteres van alle zielen in het Licht dat op elke mensenziel de heilige plicht rust, elk medeschepsel (met inbegrip van alle dieren en planten) te leren liefhebben als voortbrengselen van Gods Hart, die alle zijn bekleed en gebrandmerkt met de volheid van Zijn Liefde, omdat elk schepsel een rol te vervullen heeft bij de verwezenlijking van Gods Heilsplan, hoofdzakelijk via de wijze waarop de mensenziel vanuit haar hart met elk medeschepsel omgaat. Dit bepaalt de waarde van elk schepsel: Geen enkel schepsel, hetzij mens, dier of plant, is minderwaardig, daar elk schepsel drager is van het Leven en dus is gebrandmerkt met Gods volmaakte en ondeelbare Liefde. God brengt elk schepsel in de wereld nadat Hij het heeft voorzien van Zijn handtekening: het Leven. Om deze reden wordt de waarde van een mensenleven in de hoogste mate bepaald door de wijze waarop de mens in alle omstandigheden van zijn leven is omgegaan met elk medeschepsel dat zijn levenspad heeft gekruist.

Omdat de waarde van de Liefde voor het oordeel dat God over de mensenziel uitspreekt in het uur waarin zij volgens de Goddelijke Wijsheid dit leven moet verlaten, deel uitmaakt van een zeer diep Mysterie, en het van het grootste belang is, dat de mensenziel de Ware Liefde spontaan, bewust en vrijwillig leert aanvoelen en beleven op elk ogenblik van haar leven, schonk de Koningin des Hemels Haar Myriam in april 2018 in dit verband een buitengewone private Openbaring, waarvan Zij de essentie in het kader van deze onderrichting wil laten opnemen:

"In het uur van het oordeel dat God over het voorbije leven van een mensenziel velt, wordt de ziel geconfronteerd met de Waarheid dat God absoluut niets, geen enkel detail, ontgaat.

God zou je kunnen vergelijken met een onfeilbaar röntgentoestel dat dwars doorheen alles kijkt en uiterst gedetailleerde en scherpe beelden kan opnemen.

Ik heb je reeds eerder gezegd dat elk levend wezen in de kern van zijn ziel, respectievelijk van zijn levensprincipe, als het ware een logboek draagt, waarin tot in de allerkleinste details en op volkomen onherroepelijke wijze worden opgetekend – en in de context van deze woorden geldt dit alles slechts voor de mensenziel:

  • Elke gebeurtenis van het leven vanaf het ogenblik van de geboorte tot op het ogenblik van de lichamelijke dood;
  • elke gestelde handeling alsook elk verzuim of elke nalatigheid, in combinatie met de exacte gevoelens, gedachten en verlangens die in het hart leefden op het ogenblik waarop elke handeling werd gesteld;
  • elk gesproken woord in combinatie met de begeleidende gevoelens, gedachten en verlangens;
  • elke gedachte, elk gevoel, elk verlangen, elke innerlijke gesteldheid op elk ogenblik van het leven, vanaf de geboorte tot de lichamelijke dood. Hierin is derhalve ook begrepen: alles wat op elk ogenblik van elke dag en nacht in het verborgene van de ziel omgaat, zelfs wanneer geen sprake is van concrete gedachten, woorden of handelingen, met andere woorden ook in wat de mens 'verloren ogenblikken' pleegt te noemen.

Op elk ogenblik van het leven, alsook in het uur van het levensoordeel, leest God dit alles onfeilbaar, onherroepelijk en tot in de kleinste details uit het logboek van de door Hem te oordelen ziel af.

God leest in dat uur tevens op uiterst precieze wijze elke innerlijke gesteldheid af, die in de ziel werkzaam is op het ogenblik waarop haar leven op aarde eindigt.

Elke handeling, elk verzuim, elke nalatigheid, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elk verlangen, elke bestreving, elke innerlijke gesteldheid van elk ogenblik van het hele leven draagt een exact waardecijfer, volgens het nut, respectievelijk het nadeel of de schade die dit alles oplevert voor Gods Plannen en Werken, voor het geheel van de Schepping en voor het leven van alle medeschepselen als geheel, voor het leven en de innerlijke bloei van de individuele medeschepselen die rechtstreeks bij elke handeling, gevoel, gedachte enzovoort zijn betrokken, en volgens de mate waarin dit alles Gods Wetten al dan niet in staat stelt om zich in de medeschepselen en in de Schepping als geheel vlekkeloos en volgens Zijn bedoelingen uit te werken.

Ook de innerlijke gesteldheden die in de ziel werkzaam zijn op het ogenblik van haar overgang uit het stoffelijk leven naar het uur van haar levensoordeel, dragen op hun beurt een waardecijfer, want zij tonen God exact op welk punt van spirituele ontwikkeling de te oordelen ziel zich bevindt en in welke mate zij haar vermogen en haar vrije wil om Zijn Wetten exact na te leven en Zijn Werken en Plannen te helpen voltooien, in stand heeft gehouden en heeft ontplooid.

Het geheel van al deze informatie draagt de ziel op het ogenblik van haar overgang uit het stoffelijk leven in het 'logboek' van haar leven en van haar gesteldheden. God leest en analyseert dit alles feilloos en tot in de allerkleinste details in een fractie van een seconde, en baseert Zijn oordeel op deze onfeilbare analyse in combinatie met de gerechtvaardigde invloeden vanwege de Liefde uit de Voorspraak van de Koningin van alle schepselen en met eventuele andere invloeden die Zijn Barmhartigheid in staat kunnen stellen om Zijn onfeilbaar oordeel over het voorbije leven in het voordeel van de te oordelen ziel te nuanceren.

Dit betekent in geen enkel geval dat het oordeel dat God velt op basis van de Wetten van Zijn Gerechtigheid, zelfs in het geringste foutief of niet gerechtvaardigd kan zijn, want God oordeelt in elk detail onfeilbaar, omdat Zijn waarneming van alles wat zich in Zijn schepselen voltrekt, absoluut volmaakt en alomvattend is. Het betekent uitsluitend, dat Zijn Liefde zo volmaakt is, dat Hij factoren heeft voorzien die dit onfeilbaar oordeel niettemin kunnen verzachten in het voordeel van de te oordelen ziel. Deze factoren zijn de mechanismen die Hij heeft bekleed met het vermogen om Zijn Barmhartigheid in werking te stellen. De krachtigste van deze factoren zijn:

  1. Mijn Voorspraak, die moet worden beschouwd als de macht van Mijn absoluut volmaakte Liefde die, binnen de door de Wetten der Gerechtigheid gestelde grenzen, bepaalde elementen van duisternis teniet kan doen. Deze grenzen worden in de eerste plaats bepaald door de gesteldheden die God in de ziel aantreft op het ogenblik van haar verschijning voor Zijn Rechterstroon, en in het bijzonder door de mate waarin de vrije wil van de te oordelen ziel bewust en actief op de eenwording met Zijn Wil is gericht;
  2. de mate van oprecht berouw die God in de ziel aantreft
  3. de mate waarin de ziel elke begane overtreding tegen de Wet van de Ware Liefde heeft goedgemaakt in haar doen en laten, haar denken, voelen en verlangen jegens Gods Plannen en Werken en jegens al haar medeschepselen, in het bijzonder jegens diegene, die zij door handelingen, nalatigheden, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens of via welke innerlijke gesteldheid dan ook kan hebben geschaad of kan hebben willen schaden.

God beoogt slechts één ding: dat Zijn Schepping in evenwicht zou worden gehouden. Om dit te bekomen, moet elk spoor van duisternis op één of andere wijze worden vergoed. Dit moet in de eerste plaats gebeuren door de schuldige ziel zelf, via bewuste handelingen, gedachten en gevoelens van oprechte, zelfverloochenende Liefde jegens God, Zijn Werken, alle medeschepselen en de Schepping als geheel. De factoren die Zijn Barmhartigheid in werking kunnen stellen, zijn eveneens werkingen van compenserende Ware Liefde. Uitsluitend de interventies van Ware Liefde kunnen schulden helpen vergoeden die niet door de compenserende werkingen van de Goddelijke Gerechtigheid zijn vergoed. Om deze reden treedt bij elk levensoordeel de Wet van Gods Gerechtigheid onveranderlijk in werking, en werkt de Goddelijke Barmhartigheid op aanvullende wijze in de mate waarin Gods Gerechtigheid dit op grond van de ernst van de schuld van de te oordelen ziel al dan niet kan toestaan.

Het is duidelijk dat dit alles concreet betekent dat bij een overlijden in staat van doodzonde en/of in een gesteldheid waarbij de ziel niet volledig haar vrije wil op Gods Wil oriënteert, Gods Barmhartigheid zich niet ten volle kan uitwerken: Schulden die een zware duisternis over de Schepping brengen en aldus Gods Plannen en Werken zwaar belasten, moeten worden vergoed door de ziel zelf.

Gods Barmhartigheid tracht zich in elk mensenleven uit te werken, in pogingen om de betrokken zielen via de ervaring van Gods Liefde aan te sporen tot een vrijwillige en spontane heroriëntatie van hun diepste gesteldheden naar Gods Hart toe. Wanneer deze uitingen van Gods Barmhartigheid niet worden benut, beschouwt God deze reactie als een belijdenis waardoor de ziel Hem toont, geen prijs te stellen op Zijn tegemoetkomingen. In dergelijke gevallen stelt de ziel zich bloot aan het immens gevaar dat zij in het uur van haar levensoordeel slechts wordt geoordeeld op grond van de Wet der Gerechtigheid. Dit betekent dat zij dan louter wordt geoordeeld volgens het waardecijfer waarover Ik heb gesproken, zonder eventuele mildering van het oordeel. Verloochening van Gods Barmhartigheid betekent verloochening van de genezende macht van de Ware Liefde en onverschilligheid voor Gods Werken en het evenwicht binnen deze Werken.

In een ziel die haar duistere gesteldheden zelfs blijft uitwerken nadat zij deelachtig is gemaakt aan grote uitingen van Barmhartigheid, wordt geen wil aangetroffen om zich één te maken met de Wil van God. In een dergelijke staat verdoemt een ziel zichzelf. Ook de satan legt in het stervensuur van een mens getuigenis af van de macht die hij over de te oordelen ziel heeft kunnen uitoefenen ten nadele van Gods Plannen en Werken en van de staat van heiligheid van de te oordelen ziel. Hij doet dit via de registraties in het logboek van de ziel waaruit blijkt in welke mate deze ziel aan zijn duistere inspiraties heeft gehoorzaamd. (...)".

In oktober 2018 riep de Meesteres van alle zielen in een private Openbaring opnieuw op tot een grotere bewustwording van de mensenzielen over de diepere waarde van alles wat van haar uitgaat:

"In het uur waarin God Zijn onfeilbaar oordeel spreekt over de waarde die het voorbije leven van een ziel voor Zijn Werken en Plannen heeft gehad, ziet de ziel krachtens een Goddelijk Mysterie in één enkel ogenblik elk detail van haar voorbije leven exact zoals God Zelf, de Eeuwige Liefde en de volmaakte Wijsheid, dit heeft gezien en gevoeld terwijl het bezig was, zich te voltrekken. In waarheid zeg Ik je dat deze ervaring voor talloze zielen een zeer zware schok met zich meebrengt, want van oneindig vele dingen beseffen vele zielen nauwelijks of helemaal niet, welke effecten zij op het verloop van Gods Heilsplan en Zijn Werken hebben, noch welke effecten zij hebben op de waarde van hun eigen leven voor God en voor de Schepping".

De Eeuwige Liefde is de Bron van alle Leven. God zendt elk schepsel in de wereld in het verlangen dat de Liefde die Hij bij de schepping ervan in het schepsel heeft gelegd, de gelegenheid zal krijgen om open te bloeien. De Meesteres van alle zielen verklaarde reeds in het boek De Beekjes van het Heil, dat oorspronkelijk geen enkel dier van nature roofzuchtig of agressief was, doch dat de roofzucht en agressie in de dierenwereld zijn voortgekomen uit de erfzonde van de eerste mensenzielen, en verder zijn ontaard door het voortschrijdend onevenwicht dat zich in de Schepping is beginnen uitwerken onder invloed van de talloze verdere zonden van de mensenzielen na de erfzonde.

Derhalve rust op elke mensenziel afzonderlijk de verantwoordelijkheid voor het herstel van het immense onevenwicht in de Schepping door een radicale ommekeer in het hart naar een volkomen beleving van de Liefde in al haar doen en laten en in haar diepste innerlijke gesteldheden: Liefde tot God en al Zijn Werken (o.a. de natuur) en Plannen (in de eerste plaats Zijn doelstelling tot grondvesting van Zijn Rijk op aarde), Liefde tot alle medemensen zonder onderscheid van ras, taal of cultuur, en Liefde tot alle andere medeschepselen, dit alles in het volle bewustzijn van het feit dat al het levende Gods handtekening draagt en daardoor Zijn zegen van Liefde heeft gekregen, en van het feit dat deze zegen zijn werking niet verliest door enige onvolmaaktheid of onverschilligheid van God, doch uitsluitend door de uitwerkingen van de duisternis in de mensenharten.

Gods doelstelling, de grondvesting van Zijn Rijk op aarde, is de grootste uiting van Zijn Liefde tot de hele Schepping. Een Rijk waarin elke mensenziel zich uitsluitend laat regeren door de ware, zelfverloochenende Liefde en door het oprecht verlangen dat Gods Plannen en Werken zich volkomen mogen voltooien, is een Rijk waarin een volmaakte Vrede heerst in de harten. Vrede van hart is de gesteldheid van de ziel die zich één van wil weet met de Wil van God, en daardoor niet meer kan worden verontrust door enige bekoring vanwege de duisternis. De duisternis heeft slechts één doelstelling: Gods Rijk van Liefde verhinderen, en daartoe zoveel mogelijk mensenzielen ten diepste vergiftigen opdat zij méér ontvankelijk worden voor de zonde dan voor de zelfverloochenende Liefde tot God en tot alle medeschepselen.

Zalig de ziel die begrijpt dat elke toegeving aan de duisternis het Geluk van de hele Schepping schaadt en ook het eigen Geluk (te beginnen met de Vrede van het eigen hart) in de weg staat, en dat elke dienst aan de duisternis daarom haar leven op aarde onzinnig maakt en bijgevolg de bekroning van haar leven met een Eeuwige Gelukzaligheid onmogelijk maakt. De Meesteres van alle zielen zei reeds eerder, dat de mensenziel slechts de Hemel kan binnengaan zodra zij één en al Liefdesvuur is geworden, want dat elke smet die in het stervensuur nog op de ziel rust, ervoor zorgt dat zij bij het betreden van de Hemel eenvoudig zou verschroeien. Om deze reden hebben talloze zielen de loutering van het vagevuur nodig om de volmaaktheid in de Liefde te bereiken, teneinde het Eeuwig Leven in de Hemel binnen te kunnen gaan. De ziel die het zaad van de zelfverloochenende, zuivere Liefde in zich zodanig heeft laten wegkwijnen dat dit zaad alle levenskracht verliest, verdoemt zichzelf. Niet God verdoemt zielen, zielen doen dit zelf via de hartsgesteldheden aan dewelke zij tijdens hun leven de voorrang hebben gegeven.

Hoe beklemmend voelt een liefhebbend hart elke afwijking ten aanzien van de beleving van de Liefde aan. Beschouw dan het Hart van de Eeuwig Liefde, dat alle gesteldheden van miljarden schepselen in volmaaktheid en tot in het kleinste detail aanvoelt en dat zozeer verlangt dat de mensenziel, bedoeld als kroon op Zijn Scheppingswerken, de vruchten van Zijn volmaakte Liefde tot volle rijping zouden brengen. Sedert de erfzonde moet dit Hart zien dat dagelijks de Wet van de Liefde miljarden malen door diezelfde mensenzielen wordt geschonden, waardoor talloze mensenzielen zich gewild verwijderen van hun ware levensroeping in dienst van de grondvesting van Gods Rijk op aarde, en zij de duisternis ontelbare kansen blijven geven om de werkingen van de Ware Liefde in de wereld voor een zeer groot gedeelte te ontkrachten.

God heeft de mensenziel geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, doch ziet in het uur van het levensoordeel vele van deze zielen voor Zich verschijnen met talloze verminkingen door de duisternis, omdat zij de Wet van de Ware Liefde niet ten volle hebben beleefd. De Meesteres van alle zielen is ertoe geroepen om de zielen te onderrichten en hun spiritueel bewustzijn te verdiepen, in de hoop dat meer en meer zielen uit eigen vrije wil de weg naar de benutting van Gods Liefde zullen gaan, want het Paradijs – zowel dit van het Rijk Gods op aarde als dit van de Eeuwige Gelukzaligheid – kan uitsluitend bloeien op het zaad van de Ware Liefde, dat slechts in weinig zielen wordt begoten en gekoesterd.

Myriam, november 2018