Hemelse Rozentuinen is een verzameling van vijf meditatieteksten, geschreven in de loop van 2012

TOTUS TUUS, MARIA !

HEMELSE ROZENTUINEN – OVER MARIATOEWIJDING

Beschouwing 1

Korte beschouwing door de Meesteres van alle zielen geïnspireerd aan

Myriam van Nazareth

Maria wordt vaak aangeduid als de Hemelse Roos, de Koningin en Meesteres van alle deugden, de grootste Verrukking voor Gods Aanschijn, de belichaamde Schoonheid van Gods Werken. Het behoort tot Gods grootste wensen dat elke ziel zich door Haar zou laten omvormen tot een rozentuin van deugdzaamheid, waarin elke bloem een element van Diegene weerspiegelt, door Wie zij is omgevormd en gekneed tot wat zij is, en tot een kleine bron van Hemels parfum wordt, dat God tegenwoordig stelt voor haar hele omgeving.

De Hemelse Moeder wacht op elke ziel, met gespannen verwachtingen en verlangens in het Hart. Maria houdt Zich met al Haar mensenkinderen bezig. Haar grootste verlangen bestaat hierin, ieder van hen naar God te brengen opdat zij de Heerlijkheid mogen ervaren waarin Zij Zelf voor eeuwig verblijft. Welke moeder verlangt niet, haar kinderen voor altijd gelukkig te weten? Maria roept al Haar kinderen, doch slechts weinigen horen die roepstem, en nog kleiner is het aantal van hen die erop ingaan. 'Erop ingaan' kan onder vele vormen gebeuren. Een verregaand antwoord op de Hemelse roepstem is de totale toewijding aan Maria.

Totale toewijding aan Maria betekent: Zichzelf totaal, onvoorwaardelijk en voor eeuwig aan Maria weggeven, waarbij men zichzelf terzijde schuift. De aan Maria toegewijde ziel stelt haar geest, hart en lichaam ter beschikking van Maria, opdat Zij in en door haar zou kunnen leven en werken.

Een eerste voorwaarde om Maria in Uw eigen wezen te ontvangen en te 'huisvesten' is reinheid, zuiverheid. De Meesteres van alle zielen definieerde reeds vóór vele jaren de zuiverheid als de mate waarin de ziel een spiegel van God is, dus Zijn Licht in zich kan opnemen en zo vlekkeloos mogelijk kan doorstralen naar haar omgeving toe. Hoe meer de spiegel van de ziel 'verontreinigd' is, des te moeilijker zal het voor de ziel zijn, zich helemaal naar Maria’s beeld te laten omvormen. Totale toewijding moet uiteindelijk leiden naar een zo groot mogelijke eenheid met Maria. Zij verlangt dat de aan Haar toegewijde ziel zich daartoe openstelt, omdat Zij slechts volmaakt in haar kan leven en werken wanneer Zij deze naar Haar goeddunken kan 'gebruiken'. Deze term kan wat negatief klinken, doch het gebruik dat Maria van Haar toegewijden maakt, heeft nooit andere dan positieve resultaten in diens ziel.

Zichzelf volkomen terzijde schuiven om plaats te maken voor Wie aan Wie men zich wegschenkt, betekent, zichzelf zo klein mogelijk maken, doordrongen zijn van de eigen nietigheid en het eigen onvermogen. Wat is een klein kind zonder de moeder? Ooit gebruikte de Hemelse Koningin het beeld, dat een ziel die zich aan Haar toewijdt, is als de bewoner van een huis, die de deur opent voor Haar, Die door God als Zijn Meesteres en Wegwijzer is aangesteld. Hij opent de deur, maakt de deuropening volkomen vrij, en maakt zich steeds kleiner, opdat Maria steeds meer ruimte in zijn huis zou kunnen innemen. Hoe groter hij blijft, des te minder verbeteringen kan Maria in zijn huis aanbrengen.

Maria’s grote zorg en kwelling schuilt in het gemak waarmee mensenkinderen toegeven aan aardse gehechtheden en zondige neigingen die hun ziel vermoorden. Zij wil hen naar God leiden, doch Zij kan dit doel slechts verwezenlijken indien zij de zuiverheid van hun Moeder in zich in stand houden. Elke zwakheid, elke bekoring waaraan wordt toegegeven, kan de ziel aan Maria’s leiding ontrukken, en de ziel van haar uiteindelijke bestemming doen afdrijven. Maria weet dat het menselijk hart kwetsbaar is tijdens dergelijke fasen. Daarom is Maria Haar lijdende kinderen ook zo zeer nabij. Deze Hemelse Tegenwoordigheid wordt door een gekweld mensenhart niet steeds opgemerkt, doch het lijden kan veel zin krijgen zodra de genadewerking voelbaar wordt: Vanaf dat ogenblik kan de ziel actief aan haar omvorming meewerken en vormt zij niet langer de struikelsteen voor Maria’s inspanningen te haren gunste.

Maria is ons op de weg der Smarten voorgegaan, en zoekt nu nog steeds de hand van elke ziel in de Hare te nemen wanneer hun kruis te zwaar lijkt te worden. Het besef van eenheid met Maria in het lijden kan een opwelling van vurige Liefde in het hart teweegbrengen. De Liefde is de enige voedingsbodem voor de ware eenwording met Maria. Daarom is ware, onzelfzuchtige, onvoorwaardelijke Liefde tot God, Zijn Werken en Plannen, en tot alle schepselen, de eerste emotie die Maria in de aan Haar toegewijde ziel tot volle ontplooiing zal zoeken te brengen. Zij wil de aan Haar toegewijde ziel als een laaiend Vuur waaraan de wereld zich kan warmen en dat het Licht van de Waarheid om zich heen verspreidt. Daarom ook wil Zij Haar toegewijde steeds méér gelijkvormig maken aan Jezus, Die zoals niet één met Haar verenigd was.

Maria’s Hart smacht ernaar dat Haar toegewijde Haar volmaakt zou navolgen, tot en met het verlangen, het Mysterie van de Menswording in zich te laten herhalen (dus zich tot 'een kleine Jezus te laten maken'), om zo Gods Rijk op aarde voor te bereiden. Indien ieder van ons ernaar zou verlangen, een kleine Jezus te worden, zou op deze wereld geen plaats meer zijn voor het kwaad. Ziedaar de grote wens van onze Hemelse Moeder en Meesteres, Die tot taak heeft, de kop van de satan te verpletteren.

De Roos der rozen is voorbestemd tot Teken voor de overwinning over alle doornen. De ziel kan de bloemenkroon slechts bereiken door een klim over de doornen heen.

TOTUS TUUS, MARIA !

HEMELSE ROZENTUINEN – OVER MARIATOEWIJDING

Beschouwing 2

Korte beschouwing door de Meesteres van alle zielen geïnspireerd aan

Myriam van Nazareth

Wij mensen menen zo vaak, bepaalde behoeften te hebben. Indien wij niet waakzaam zijn, verlangen wij vaak naar dingen die niet eens de moeite waard zijn. 'Niet de moeite waard', zijn die dingen, die de ziel niet dichter bij God, bij het Eeuwig Leven, en bij de vervulling van haar ware roeping, haar ware levensopdracht, brengen. De verleidingen in onze moderne wereld zijn dan ook heel groot en veelzijdig. Het vergt moed en volharding, het levenspatroon te doorbreken, dat in onze wereld zulke diepe wortels heeft geschoten. De prins van het stoffelijke, de vijand der zielen, stelt immers alles in het werk om zielen op Uw weg te brengen die U ontmoedigen wanneer U een 'vergeestelijkt' leven tracht te leiden: een leven van toenadering tot God, waarbij al het materiële slechts dient om in het lichaam te overleven, en voor het overige aan de ketting wordt gelegd als potentieel gevaar voor de bloei van het zielenleven.

In Maria, de Moeder Gods, heeft God de zielen een onschatbaar geschenk gegeven. Zalig de ziel die zich voluit aan Haar weggeeft (totale toewijding) opdat Zij over het hart, de geest, de ziel, het lichaam en de wil zou kunnen heersen. 'Heersen' is hier te verstaan als 'onbelemmerd begeleiden en leiden'. In de totale toewijding aan de Hemelse Koningin geeft de ziel zich met heel haar wezen, haar hele leven, alles wat in haar leeft, al haar behoeften, enzovoort, aan Maria weg. Door dit 'weggeven' van zichzelf aan Maria stelt de ziel zich onder Haar begeleiding en leiding, en belijdt zij jegens God dat de Moeder Gods op grond van Haar Wijsheid, Haar Liefde en Haar macht over alle leven, de geschikte uitrusting bezit om de ziel over alle klippen van het leven heen naar de hemelpoort te voeren, met andere woorden: om de ziel zodanig te kneden, te vormen, innerlijk te begeleiden, te inspireren, te behoeden en te beschermen, dat deze laatste sneller de valstrikken van de grote rover (de satan) op de levensweg herkent en onder een buitengewone Hemelse escorte haar levensreis met veel grotere vruchtbaarheid kan voltooien.

De vruchtbaarheid van de ziel op haar levensweg houdt heel nauw verband met de mate waarin zij al datgene weet te bedwingen, dat haar van haar door God gegeven opdracht wegleidt. Het betreft hierbij de werken en valstrikken van de satan, die zich bij voorkeur manifesteert via duistere inspiraties, allerlei misleidingen, maar ook via de woorden en daden van mensen, en via de aanwakkering van de stoffelijke behoeften (inspiratie tot vraatzucht, drankzucht, genotzucht, seksuele uitspattingen, regelloosheid, allerlei handelingen en verlangens die ondeugd in zich dragen...).

Voor de ziel is het vaak een buitengewoon zware opgave, de duistere bron van deze inspiraties te herkennen, en er zich bovendien tegen te verzetten. Op deze knelpunten van haar levensweg is Maria de Reddingsboei, de Gids, de Lerares, en in de mate van de overgave van de ziel aan Haar kan Zij op elk moeilijk ogenblik in het leven van de ziel ook de machtige Heerseres worden, die de satan op de knieën dwingt wanneer de ziel Haar daar met Vuur, overgave en diep Geloof om smeekt. In dergelijke uren van nood belichaamt Maria het Licht en de macht van God Zelf, Die via Haar elke ziel volledig wil omvormen.

Zo volbrengt de Moeder van alle mensenzielen Haar grote Wonderen in de ogenblikken waarin Zij waarlijk Meesteres van de ziel kan zijn, Die deze laatste helpt bij het beheersen van haar behoeften, want doorheen het opwekken van de zinnelijke behoeften beheerst, bespeelt, manipuleert, misleidt en vernietigt de satan mensenzielen. Zodra een mensenziel de Moeder Gods vrijwillig en met volle overgave in de mogelijkheid stelt, over haar te heersen, heerst Maria eveneens over deze werken van duisternis, die in de ziel wortel trachten te schieten. Precies daar ligt het zaad van de overwinning van de Vrouw over de slang: in Haar heerschappij over elke individuele ziel in al dier zwakheden. Uit het zaad van onkruid bloeien geen rozen. Geen wezen is beter geschikt om de ziel voor dit inzicht te openen dan de Koningin van de rozen, Maria, zodra Zij Zich in de ziel mag manifesteren in de volheid van Haar verhevenheid, macht, en alle buitengewone eigenschappen waarmee God dit uniek Wonderwerk uit Zijn handen heeft toegerust, met andere woorden: Wanneer Zij daadwerkelijk Meesteres van de ziel kan zijn.

Wanneer Maria waarlijk Meesteres van het hele wezen van de ziel wordt, worden de stoffelijke behoeften voor de ziel stap voor stap minder belangrijk: Spoedig leeft zij – in navolging van haar Meesteres – meer en meer van en voor de Ware Liefde, die de brandstof is voor een vruchtbare reis naar het Land van Bestemming in het Eeuwig Leven. Ook de woorden, meningen en reacties van medemensen worden dan steeds minder belangrijk, want de ziel leeft geleidelijk aan nog slechts van de Gouden Stem van Maria in haar hart, en van de volkomen nieuwe visie op het leven, op de gang van de wereld, en op alle dingen, zoals haar Hemelse Meesteres deze in haar tot rijping zoekt te brengen.

Zaad dat door de ziel wordt uitgestrooid doch onvruchtbaar blijkt (met andere woorden: handelingen die zij niet vruchtbaar lijkt te kunnen maken), kan onder de begeleiding van de Meesteres van de ziel (dit wil zeggen in diep beleefde toewijding aan Maria) opschieten tot bloemen. Vaak blijft zaad onvruchtbaar doordat de ziel twijfelt of zij wel het juiste doet, of doordat haar geloof in Maria als Kanaal van God ontoereikend is. Wanneer de ziel niet honderd procent is doordrongen van de macht van haar Hemelse Meesteres doordat zij zich laat verblinden door de talloze schijnoverwinningen van de duisternis om haar heen, is zij zoals een wagen die rijdt met de handrem aangetrokken.

De ziel kan ook onvruchtbaar worden door op grond van de diepe duisternis van de wereld te menen dat het Eeuwig Geluk een verzinsel is. Niet het Eeuwig Geluk is een verzinsel, wel de mening dat aardse waarden, en de ongeremde toegeving aan wereldse behoeften, gelukkig zouden kunnen maken. In de mate waarin de Moeder Gods waarlijk in de ziel kan heersen, wordt deze laatste gezuiverd van alle remmende factoren (twijfel, onzekerheid, onvrede, verblinding...). Dit betekent niet, dat het leven van de aan Maria toegewijde ziel een leven zonder strijd zou zijn, alles behalve dat: Naarmate de ziel dieper in het Hart van haar Hemelse Meesteres wortel tracht te schieten, wordt zij ook op actievere wijze tot voorwerp van de onophoudelijke strijd tussen Gods Licht en de duisternis van de satan. Wat Maria echter waarlijk tot Meesteres van de ziel maakt, is het ware geloof van de ziel in Haar macht en in het feit dat Maria Haar zending volbrengt door Goddelijke Beschikking en in vervulling van Zijn Heilsplan, en dat God deze zending met Haar definitieve overwinning heeft verbonden. Aan deze overwinning zal de ziel deelhebben in de mate waarin zij ertoe bereid is geweest, zich op actieve wijze voor deze strijd in te zetten – met en in Maria.

In de mate van de overgave van de ziel aan Maria, laat haar Meesteres haar voelen en begrijpen waarvoor zij op aarde werkelijk leeft. Dan is het aan de ziel om haar levensstijl en haar innerlijke gesteldheden zodanig aan te passen dat zij zelf vrijwillig het tijdelijk genot inruilt tegen de zekerheden van de Eeuwige Gelukzaligheid. De weg daarheen leidt over de stenen der beproevingen, en wordt vaak afgelegd beladen met een loodzware rugzak, gevuld met alle ondeugden, alle ongeloof, alle twijfel, alle gebrek aan vertrouwen en aan overgave: Dit alles brengt de vruchtbaarheid van de levensreis in gevaar. Diep beleefde totale toewijding aan Maria is een overvloeiing van het hele wezen van de ziel in de Hemelse Roos, met de bedoeling dat de ziel ook zelf steeds méér op deze Roos gaat gelijken. Zo werkt de Koningin van het Eeuwig Paradijs aan de uitbouw van Haar rozentuinen.

TOTUS TUUS, MARIA !

HEMELSE ROZENTUINEN – OVER MARIATOEWIJDING

Beschouwing 3

Korte beschouwing door de Meesteres van alle zielen geïnspireerd aan

Myriam van Nazareth

Echte toewijding aan Maria is een heilig verbond: De ziel geeft zichzelf met haar hele wezen en haar hele leven aan Maria opdat Zij erover zou kunnen beschikken. Dit 'beschikken over' heeft alles te maken met de ware aard van het verbond: De ware waarde van toewijding berust op Gods Plan van Heil voor alle zielen, en op het feit dat dit Plan slechts kan worden verwezenlijkt op basis van de 'afkoopwaarde' die ligt besloten in de beproevingen van het menselijk leven op aarde. Jezus Christus heeft als God-Mens op aarde oneindig veel geleden in Lichaam en Hart om de Verlossing, het Heil, van de mensenzielen af te kopen: De zielen hebben door de erfzonde en de ontelbare zonden die daarna door de hele mensheid samen zijn bedreven, een enorme schuld jegens Gods Wet van Liefde op zich geladen. De zielen moeten hun Verlossing, hun Heil, daarom helemaal ontsluiten door het Lijden van de Christus met hun eigen beproevingen te bezegelen. Dit kan slechts in de mate waarin deze beproevingen niet slechts worden ondergaan, doch uitdrukkelijk aan God worden opgedragen. De hoogste vorm van opdracht van beproevingen is de vrijwillige totale toewijding van de ziel met alles wat haar leven haar brengt, aan Maria.

Echte toewijding aan Maria begint eigenlijk vanuit een diepe, oprechte beleving van Liefde tot Maria, tot God, en tot de hele Schepping. Is deze Liefde te zwak, te onbestendig of onvoldoende onzelfzuchtig, dan kan het verbond van toewijding niet standhouden. Hoe weet de ziel of zij Maria waarlijk liefheeft?

Niets op aarde is volmaakt. De Liefde van de mensenziel is van natuur uit bevlekt en broos. De erfzonde was de eerste blijk van deze zwakheid. Zodra de mensenziel slechts een ogenblik zichzelf, eigen verlangens, voortrekt op de behoeften van Gods Heilsplan, verzwakt haar weerstand tegen de listen der duisternis, die geen ogenblik nalaat om elke ziel in hart en geest van richting te doen veranderen en zich van Gods Wet te doen afkeren. Onze zwakheid mag geen voorwendsel zijn om onze Liefde niet met al onze krachten op Maria te richten, Die ons is gegeven als Moeder en als Meesteres, als oriënteringspunt op de weg van de navolging van Christus, de Eeuwige Liefde, in lief en leed. Wanneer de Hemelse Koningin de Liefde van haar kind voelt, en de inspanning merkt die het levert om tot Haar, en via Haar tot God te komen, vult Zij Zelf de onvolkomen Liefde aan met Haar eigen Hemelse Liefde, opdat de offerande de kracht moge krijgen, de genadewerking ter voltooiing van de Verlossing en het Heil voor de zielen te ontsluiten.

Elke ziel moet diep in het eigen hart nagaan hoeveel zij voor Maria overheeft, of zij ertoe bereid is, waarlijk dienaar van de Koningin des Hemels en Meesteres van alle zielen te zijn en haar hele wezen, haar hele leven en al haar verwachtingen zonder enige beperking of remming aan Haar voeten neer te leggen, zonder enig eigenbelang, en eenvoudig terwille van het genoegen, Haar te dienen en hierdoor Gods Plan dichter bij zijn voltooiing te helpen brengen. Hierin ligt immers de grote doelstelling en uiteindelijk de enige zin van het leven op aarde: De ware vruchtbaarheid van een mensenleven wordt door God afgemeten aan de mate waarin de ziel zich heiligt, waarlijk een spiegel van Christus wordt, en door haar hele leven het Goddelijk Heilsplan positief weet te beïnvloeden. Hierbij kijkt God niet in de eerste plaats naar de resultaten, wel naar de inspanningen en de gesteldheid van het hart: de wil van de ziel om haar leven waarlijk voor God en Zijn belangen te leiden.

De Hemelse Meesteres heeft mij de Ware Liefde tot Haar leren kennen als een spontane gesteldheid waarin het hart volkomen ondergedompeld is, en die hoofdzakelijk in de volgende componenten tot uiting komt:

  • Trouw aan Maria, die zich in de dagelijkse praktijk moet uiten in de naleving van Haar deugden en Haar hele persoonlijkheid, zoals deze onder meer is beschreven in De onverwelkbare Bloem van Galilea. God verlangt hier geen ogenblikkelijke volmaaktheid, wel oprechte inspanning om dit ideaal van dag tot dag dichter te benaderen. Trouw aan Maria blijkt eveneens uit de inspanningen van de ziel, de Hemelse Koningin te volgen in de vele richtlijnen die Zij de zielen laat toekomen in Haar Wetenschap van het Goddelijk Leven: Laten wij nooit uit het oog verliezen welke unieke stroom van genaden God de zielen in deze tijd laat toekomen via de uitgebreide onderrichtingen van de Meesteres van alle zielen, die samen moeten worden beschouwd als een gids naar de heiligheid, het Eeuwig Heil, de voltooiing van de Verlossing.

  • Vertrouwen in Maria: De vruchtbaarheid van ware toewijding berust op het vermogen tot blinde overgave aan Maria. Deze is slechts mogelijk in de mate waarin de ziel overtuigd is van Maria’s Liefde, macht, Wijsheid, en Haar roeping van Gods wege als Brug tussen God en de zielen. De ziel weet vaak niet wat het beste voor haar is, Maria weet dit wél. Precies daarom zal de levensweg van de ziel er op vele plaatsen heel anders uitzien dan zijzelf het zou hebben gewild. Dan komt het erop aan, er vast in te geloven, dat in het kader van een aan Maria toegewijd leven niets zinloos is, op voorwaarde dat de ziel alles zonder protest, liefdevol en vol vertrouwen aanvaardt.

  • Totale dienst aan het verbond van toewijding. In wezen betekent dit: voorrang geven aan datgene wat dit heilig verbond vruchtbaar maakt, boven de eigen persoonlijke verlangens en wereldse behoeften. Heel vaak is de vervulling van deze component de grootste struikelsteen op de weg naar vervolmaking in de Liefde tot Maria en Haar Werken in dienst van Gods Heilsplan.

  • Liever geven dan krijgen. Naarmate de ziel groeit in de Ware Liefde, zal zij meer voldoening voelen door elk offer dat zij de Koningin van het Paradijs kan geven, dan door datgene wat zij uit het werelds leven kan halen, daar de vreugde over al het wereldse spoedig wordt overschaduwd door het besef van de vergankelijkheid ervan en van het onvermogen van het wereldse om Gods Rijk op aarde te bespoedigen. Zo ook zal de ziel in Haar groei naar de Ware Liefde op zeker ogenblik inzien dat zij veel meer Heil over zichzelf en de hele Schepping brengt door al haar gebeden aan Maria te geven voor al Haar intenties, in plaats van voor de vervulling van eigen intenties. De Moeder Gods is de Brug naar de eenwording met Christus, naar de Eeuwige Gelukzaligheid, en naar het voltooid Heil voor de hele mensheid. Zij is door God niet bedoeld als Sleutel tot de vergankelijke schatkisten der wereld, die nooit het Eeuwig Leven zullen zien.

Wie waarlijk liefheeft, verlangt ernaar, dat de geliefde het goed heeft, en offert zichzelf voor het welzijn van deze laatste op. De zelfverloochening is een goede graadmeter voor de Liefde. Dit geldt ook voor de Liefde tot Maria. Naarmate de ziel méér elementen van haar doen en denken, voelen en spreken, verlangen en ervaren, van harte aan de voeten van haar Hemelse Meesteres weet neer te leggen vanuit de gedrevenheid van het Ware Liefdesvuur en in een vurig verlangen, hierdoor Gods Werken en Plannen dichter bij hun verwezenlijking te kunnen brengen, kan God haar leven beoordelen als een leven voor Hem en dus voor de Eeuwige Liefde. Het is de Liefde die de roos van de ziel haar Eeuwige Lente moet brengen. Het is door dezelfde Liefde dat de Koningin van het Paradijs Haar rozentuinen aanlegt en hen tot de fundering van Gods Rijk op aarde zal laten versmelten.

TOTUS TUUS, MARIA !

HEMELSE ROZENTUINEN – OVER MARIATOEWIJDING

Beschouwing 4

Korte beschouwing door de Meesteres van alle zielen geïnspireerd aan

Myriam van Nazareth

Bloemen zijn vergankelijk, zoals alle materie. In de ziel echter, legt God bij haar schepping de sporen van de bloem der eeuwigheid: Elke ziel draagt in zich de kiem voor het Eeuwig Leven (de eeuwige verheerlijking in de Hemel).

Alle leven heeft voedsel nodig om te groeien en datgene te doen, waartoe het door God is voorzien. Elke vorm, elke uiting van leven is door God in de wereld gezonden omdat het op één of andere wijze in Zijn Heilsplan past en daarbinnen een welbepaalde rol te vervullen heeft. Alle voedsel voor het levende komt van God, en wel in een zo totale mate dat het vermogen van voedsel om het leven in stand te houden, wordt bepaald door de mate waarin Gods Wet zich in de totstandkoming ervan onbelemmerd en zonder veranderend menselijk ingrijpen heeft kunnen uitwerken.

De ziel wordt gevoed door de Goddelijke Liefde, die zij zowel in de kiem van de heiligheid in zich draagt alsook via de dagelijkse tegemoetkomingen van de Genade telkens weer ingestort krijgt. De volkomen, altijddurende verzadiging kan de ziel pas in de Hemel krijgen. Wereldse goederen kunnen de ziel niet blijvend bevredigen, alleen Gods Aanschijn kan dat, want daar liggen de Waarheid, het Eeuwig Leven, en de volmaakte uitstroming van de Goddelijke Liefde die de onvergankelijkheid mogelijk maakt door elke invloed van duisternis onmogelijk te maken.

Maria is de onfeilbare Gids op de weg naar Gods blijvende en onbelemmerde Tegenwoordigheid. De tocht die de ziel tijdens haar leven op aarde naar dat einddoel aflegt, kan zelfs bij storm en ontij aangenaam worden wanneer de ziel hem gaat met om haar heen het hoogheilig parfum uit de zoete Rozentuin, Die de Koningin van Hemel en aarde is. Maria strooit de Hemelse Liefde als rozenblaadjes in het hart. Die Liefde slaat een 'Brug van het Tijdloos Verbond' tussen Maria’s Hart en het hart dat zich volkomen aan Haar weggeeft in het heilig verbond der toewijding. Deze Brug wordt weliswaar gebouwd in de Hemel, doch zijn kracht wordt in hoge mate bepaald door de fundering waarop zij wordt gegrondvest, en deze ligt in het hart van de mensenziel. Het hoofdmateriaal van deze fundering is de ware, onvoorwaardelijke en onzelfzuchtige Liefde. De grote steunpunten van deze fundering bestaan uit de trouw van de ziel jegens de Moeder Gods, Die vanaf de vankrachtwording van het verbond der toewijding in elke zin van het woord haar Meesteres wordt. De Brug moet stevig zijn en blijven opdat een veilige communicatie tussen Maria’s Hart en de ziel in beide richtingen mogelijk zou blijven. Deze trouw moet worden uitgebouwd op verschillende punten:

De ziel moet trouw in Maria geloven, ook (vooral) op de donkere dagen, met andere woorden bij tegenslag en wanneer het er de schijn van heeft, dat de ziel door God verlaten is.

De ziel moet trouw op Maria hopen, in de overtuiging dat Zij onophoudelijk nieuwe en steeds mooiere rozen in het hart wil planten. De Hemelse Meesteres wil uiteindelijk slechts één ding bewerken: Zij wil de ziel tot het uiterste toe ondersteunen in haar heiliging. De rozen die Zij in het hart wil planten, zijn hier te verstaan als symbolen voor het Ware Leven, de deugden die samen moeten bloeien om de ziel te herscheppen tot een tuin van heiligheid.

De ziel moet Maria trouw blijven in de Liefde, ook al trachten de regens der wereld (alle invloeden die niet uit Gods Hart afkomstig zijn) de rozen van de Hemelse Tuinierster in het hart te verwoesten. Dit is de eeuwige strijd tussen goed en kwaad, tussen Licht en duisternis. Daar het Goddelijk Leven uitsluitend door de Ware Liefde wordt gedragen, vormt precies de Liefde de grote schietschijf van de duivel, die elke ziel wil verwoesten, opdat deze laatste haar rol binnen Gods Heilsplan niet zou kunnen vervullen. Maria’s Liefde is zo sterk, en het spoor dat Zij in het hart achterlaat zo onuitwisbaar, dat de Hemelse rozen onsterfelijk zijn, ongeacht wat er ook gebeurt. Voor de ziel is noodzakelijk, dat zij in elk detail van haar dagelijks leven de stroming en instandhouding van de echte Liefde nastreeft, anders is zij niet in staat om het heilig verbond der toewijding tot voltooiing te brengen.

Maria trouw zijn in de Liefde, is slechts mogelijk in de mate waarin de ziel van harte bereid is tot het brengen van offers in lijden en beproevingen. Een leven in ware toewijding zal nooit vrij zijn van lijden, omdat de ware, diep doorleefde toewijding aan Maria uiteindelijk een verbond van Verlossing is: De ziel geeft zichzelf en alle aspecten van haar leven aan Maria opdat de Koningin des Hemels dit alles zou kunnen aanwenden als krachtige bijdragen tot de voltooiing van Gods Heilsplan voor alle zielen. Toewijding is een verbond van zuivering, van schepping van nieuw Licht, van aanvulling op de Werken van Christus. Toewijding aan Maria waarbij de ziel de beproevingen niet van harte aanvaardt en opdraagt, is derhalve zoals een leeg geraamte zonder vlees. Mariatoewijding is bij uitstek een verbond van zuivere Liefde, net zoals het Leven van Jezus een verbond van zuivere Liefde met de zielen was. Slechts de ware Liefde opent de sloten tot de schatkamers der genade. Ware Liefde ontwikkelt de volheid van haar kracht echter slechts in de voortdurende overwinning van de ziel op zichzelf. Alle oprecht aan Maria toegewijd lijden moet worden beschouwd als uitingen van zelfverloochening in ware navolging van Christus.

De weg omhoog (de groei naar de Hemel toe) is smal en pijnlijk. Wij zouden hem kunnen beschouwen als een klim op de smalle rozenstengel: via de doornen naar de bloemkroon. De klim op de rozenstengel is in feite de aardse levensreis, de bloemkroon is de Hemel, de voltooiing.

Het diepe wezen van het leven in ware toewijding aan Maria ligt hierin, dat de ziel zich in blinde overgave tot rozentuin van Maria laat maken. Om een rozentuin te worden, moet de ziel roos na roos uit haar bodem laten opschieten. Wanneer de Hemelse Koningin de ziel waarlijk bezit en beheerst, kan Zij deze groei en bloei tot stand helpen brengen, en het onkruid der zwakheden geleidelijk uit de zielenbodem verwijderen. De ziel moet daartoe 'zichzelf uit handen willen geven', want de Tuinierster behoedt de tuin met Hemelse hand en vanuit de volmaakte Goddelijke Wijsheid die Gods geheimen en Wetten, alsook de Bestemming, het reisdoel van elke ziel en de noden voor de voltooiing van Gods Heilsplan kent.

Een mensenhart dat Maria volkomen en ongeremd in zich laat heersen, wordt door Haar herschapen in een rozentuin. Ooit, in de zomer van 1998, inspireerde de Hemelse Meesteres mij tijdens een meditatie de volgende overweging: 'Wie een woestijn in zijn hart heeft, moet de bloemen buiten zichzelf zoeken. Wie echter een tuin in zijn hart draagt, vindt het volle Leven in zichzelf terug'. De rozen (elementen der heiligheid) van het volle Leven vindt de ziel slechts in zichzelf in de mate waarin zij Gods Wet (het Licht) toelaat, haar bodem te beschijnen tot elke schaduw (menselijke en wereldse invloed) onwerkzaam is gemaakt. Zij doet dit door alle aspecten van haar handelen, denken, voelen, bestreven, willen en spreken op God te richten, en elke wolk boven de zielentuin als een noodzakelijke voorbijgaande beschikking van Gods Voorzienigheid aan Maria toe te wijden. De rozen zullen het parfum verspreiden van Diegene, Wier hand de bodem van de ziel heeft bewerkt: de Koningin van Hemel en aarde, de Meesteres Die alles wat het Leven draagt, naar volmaaktheid begeleidt, en alles, wat het Leven verstoot, onwerkzaam maakt. Zo heeft God, de Schepper van de rozentuinen, het gewild.

TOTUS TUUS, MARIA !

HEMELSE ROZENTUINEN – OVER MARIATOEWIJDING

Beschouwing 5

Korte beschouwing door de Meesteres van alle zielen geïnspireerd aan

Myriam van Nazareth

Alles wat gebeurt, heeft een welbepaalde zin binnen de ontwikkeling van Gods Plan van Heil voor Zijn Schepping. Met elk leven op deze wereld beoogt God de voltooiing van dit Plan. Opdat een leven concreet tot de voltooiing van het Goddelijk Heilsplan zou bijdragen, moet het zodanig worden geleefd, dat Gods Wet van Liefde in zoveel mogelijk details van dat leven strikt wordt vervuld. Teneinde de mensenzielen in staat te stellen om zo goed mogelijk aan deze voorwaarde te voldoen, heeft God doorheen de geschiedenis van de mensheid geen middel onbeproefd gelaten. De grootste Goddelijke ingreep in de heilsgeschiedenis is ongetwijfeld de Menswording van Christus geweest, die de Zoon Gods in staat heeft gesteld, de zielen rechtstreeks te onderrichten in de vervulling van Gods Wet, en de Verlossing van de mensheid uit de nefaste uitwerkingen van de erfzonde vrij te kopen.

God doet geen halve dingen. Met de Verlossingswerken effende Hij voor de zielen de weg om na de winter van de erfzonde in rozentuinen van Ware Liefde te worden omgevormd. Daar de Schepper echter vanaf de schepping de vrije wil van de mensenziel heeft geheiligd, heeft Hij voor al Zijn ingrepen de actieve vrijwillige medewerking van individuele zielen nodig: Niets wordt aan het geheel van de mensheid opgedrongen, ook niet de grootste weldaden. Elke ziel moet individueel haar instemming met Gods Werken laten blijken, anders kan zijzelf van deze Werken niet de vruchten plukken voor de voltooiing van haar beide grote levensopdrachten (die ons intussen bekend zijn: de eigen heiliging, en bijdragen tot de voltooiing van Gods Heilsplan). De vrije wil is echter zeer misleidbaar (de invloeden vanwege de vijand der zielen!) en zeer zwak (de verleidingen der wereld, die over het algemeen de naleving van Gods Wet in de weg staan). Om deze reden heeft God het uniek systeem van de totale toewijding aan Maria voorzien.

Totale toewijding aan Maria schept de uiterste zingeving. De Menswording en Verlossingswerken van Christus moesten de zielen in staat stellen om rozentuinen van Ware Liefde te worden. De totale toewijding aan Maria is de genaderijke weg voor elke individuele ziel om haar rozentuin ook daadwerkelijk tot bloei te brengen en de rozen onder intense Hemelse leiding en innerlijke omvorming voortdurend in kwaliteit te verhogen, hen groter, kleuriger en geuriger te maken, teneinde voor de ziel de best mogelijke voorwaarden te scheppen om binnen de haar toegemeten levenstijd rozen voort te brengen die waarlijk Gods Paradijs op aarde, het Rijk van de Eeuwige Liefde, kunnen voorbereiden.

Maria’s ja-woord was de bezegeling van Haar volmaakte toewijding aan God. Omdat Haar ziel wegens de Onbevlekte Ontvangenis nooit de winter heeft gekend en elk ogenblik van Maria’s leven op aarde de absoluut volmaakte rozentuin was met een ongeëvenaarde oogst aan parfum (heilige bijdragen tot de voltooiing van Gods Heilsplan), is de Moeder Gods de volmaakte Tuinierster voor de rozentuinen der zielen:

  • de Eeuwige Vader schonk Haar de Onbevlekte Ontvangenis;

  • door de volmaakte aanwending van Haar vrije wil in elk detail van Haar leven, waardoor Zij niet de geringste zonde noch de geringste afwijking van de deugden bedreef, bewaarde Zij in Zich dit Tabernakel van heiligheid en was Zij onder meer in staat om de Moeder van de Verlosser te worden en Zich aldus op volmaakte wijze met Diens sleutelrol in de voorbereiding van het Heil van de zielen te verenigen;

  • vanaf het Kruis gaf Jezus Haar aan de zielen, en de zielen aan Haar: de Goddelijke inzegening van het heilig systeem van totale toewijding van zielen aan Maria en Maria’s functie als Gids en Behoedster der zielen;

  • op grond van Haar volmaakte bezieling door de Heilige Geest is Maria voor alle tijden in staat om Gods Wet op volkomen wijze in te prenten in de zielen die zich vrijwillig met Haar verbinden in het verbond van totale toewijding.

Opdat de totale toewijding aan Maria haar ware vruchtbaarheid zou bereiken, moet de ziel het volgende overwegen en in toepassing brengen:

  • het verbond van totale toewijding van een ziel aan de Heilige Maagd heeft uiteindelijk slechts één doel: de ziel heiligen, en haar vruchtbaarheid binnen Gods Heilsplan optimaliseren, opdat het leven van de ziel daadwerkelijk een positief verschil kan maken voor de hele Schepping;

  • totale toewijding van de ziel aan Maria kan slechts vruchtbaar worden in de mate waarin de ziel waarlijk elk detail van haar wezen en van haar dagelijks leven met Maria deelt (zie o.a. de aanwijzingen in De Tempel van Maria);

  • totale toewijding aan Maria moet vanwege de ziel vrijwillig worden aangegaan, en in het besef dat deze toewijding geen wereldse doelstellingen dient, doch louter en alleen de heiliging van de ziel voor het Eeuwig Leven wil voltooien. Om deze reden is totale toewijding een overeenkomst waarbij de ziel zich bewust akkoord verklaart om in de diepe zin van het woord de weg van Christus te gaan, in navolging van Maria Zelf.

Totale toewijding aan Maria is in de ware zin van het woord een heilige overeenkomst. De ziel die deze overeenkomst sluit, moet dit doen in het besef dat zij hierdoor voortaan alle wereldse aspecten van haar verlangens en haar belangen volledig naar de achtergrond verwijst. Dit vergt een ingesteldheid van zelfverloochening en een voortdurend besef van het feit dat elk detail dat de ziel op haar levensweg vindt, binnen haar toewijding tot vrucht moet worden gebracht voor haar Eeuwig Leven en voor Gods Plan met de Schepping. Jezus is slechts Mens geworden om de zielen te verlossen en de fundamenten voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde te leggen. Het leven in totale toewijding aan Maria vraagt van de ziel precies dit: dat zij met de volkomen offerande van zichzelf en van haar hele leven haar Verlossing volkomen zoekt te ontsluiten (de door Jezus aangeplante rozenbollen in bloeiende rozen zoekt te veranderen, onder de inwerking van de Hemelse Tuinierster), en daarbij een stukje van Gods Rijk op aarde klaarmaakt.

God heeft Maria zeer nauw bij de Werken van Christus willen betrekken, en verleende Haar daartoe de hoogst mogelijke mystieke eenheid met het Allerheiligste Hart en met het Wezen van de Heilige Geest. In deze Laatste Tijden, waarin Hij de woekerende werken der duisternis voorgoed wil breken om ook op aarde definitief Zijn Rijk te vestigen, roept Hij elke ziel op tot een volkomen verbond met Maria. In de mate waarin de Moeder Gods, de Bruid van de Heilige Geest, de Vrouw aan Wie God alle macht over de satan heeft gegeven teneinde de voorbereiding op de grondvesting van Zijn Rijk op aarde af te ronden, in méér zielen datgene kan voltrekken waartoe Zij is geroepen, kan Zij de mensheid volkomener terugbrengen naar de staat van 'spiegel van Gods Tegenwoordigheid'. Maria prent stap voor stap Zichzelf in de ziel die zich volledig aan Haar geeft voor de omvorming tot bloeiende rozentuin.

De roos ademt steeds iets uit van datgene wat in haar binnenste door Gods Intelligentie is gemaakt op grond van alles, wat zij uit de bodem heeft gehaald. Een rozentuin waarover Maria ten volle kan heersen, ademt de onophoudelijke aanraking van Haar voeten uit, evenals van de handen die onophoudelijk zijn grond bewerken en hem voortdurend bevruchten met Haar zaad en Haar voedsel. De Tuinierster beoogt steeds een tuin waarin Zij Zichzelf weerspiegeld vindt, omdat dit Haar levenswerk is. De Meesteres van alle zielen weet wat God van Haar in deze Laatste tijden verwacht, en waarom. Zij kent Gods hoogheilig doel (de voltooiing van Zijn Heilsplan), Zij kent de grond waarmee Zij werkt (de ziel), Zij kent de weg naar de volheid van de heiligheid, en Zij weet dat het verbond der totale toewijding aan Haar door God is ingezegend als het gouden middel om de zielen aan elkaar te smeden tot een rozenparadijs. Het enige stukje dat de puzzel kan vervolledigen, is opgebouwd uit twee helften:

  • de goede wil van de ziel om aan de roep te beantwoorden. Herinneren wij ons daarbij dat de Meesteres van alle zielen een 'ziel van goede wil' definieert als "een ziel die haar vrije wil volledig op God richt teneinde haar handelingen, verlangens en gedachten zo volkomen mogelijk één te laten worden met deze van God Zelf".
  • de Ware Liefde van de ziel om het verbond te heiligen tot aan de poort van de Eeuwige Rozentuinen, ondanks alle stormen, die de rozentuin tot op dat punt met zekerheid zullen bedreigen.