TOTUS TUUS, MARIA !
OPENBARING OVER DE GODDELIJKE BARMHARTIGHEID
Speciale Openbaring vanwege de Heilige Maagd Maria
op 31 december 2024
De tijd is aangebroken om je Mijn volgende woorden te laten verkondigen, die hun oorsprong vinden in het feit dat talrijke zielen zich een onjuist beeld vormen over Gods Barmhartigheid. Vele zielen gaan ervan uit dat de Goddelijke Barmhartigheid zich automatisch in elke ziel uitwerkt, omdat Jezus deze door Zijn Verlossingswerken heeft ontsloten als wezenlijk element van het Nieuw Verbond tussen God en de zielen.
Zoals Ik echter reeds zo lange tijd verkondig, dringt God de zielen niets op, ook niet Zijn Gaven. Bovendien moet elke ziel individueel in haar eigen leven actief meewerken aan de daadwerkelijke ontsluiting van Gods Genaden in zichzelf.
Gods Barmhartigheid is de eigenschap waardoor God de mensheid de genade van vergeving blijft schenken, ondanks het feit dat zij deze als geheel zelfs niet meer verdient, vooral omdat de zielen op grond van het Nieuw Verbond geen verontschuldiging meer hebben voor een leven in blinde zondigheid. De zondigheid van de mensheid is echter sedert de Kruisdood van de Christus in geen enkel opzicht verminderd, wel integendeel.
In wezen is Gods Barmhartigheid de eigenschap die God ertoe aanspoort om de zielen zo tegemoet te komen dat zij ondanks hun zwakheid de hoogst mogelijke verdiensten kunnen verwerven voor zover zij bereid zijn om zich actief en liefdevol in te zetten om met Gods hulp boven hun zwakheden uit te stijgen, met andere woorden voor zover zij aantonen dat zij bereid zijn om tot het uiterste te gaan om Zijn Wil te volbrengen. Dit betekent meteen dat Gods Barmhartigheid niet automatisch in werking treedt, doch wordt ontsloten door gesteldheden van de mensenziel die zich vrijwillig oriënteert op Gods Plannen en bezield is door het verlangen om deze te helpen verwezenlijken.
Hoe moeten de zielen dit alles verstaan? Ziehier het principe:
Elke mensenziel wordt bij haar schepping door God voorzien van het vermogen om de Goddelijke Basiswet van de oprechte, zelfverloochenende Liefde jegens God Zelf, jegens Zijn onfeilbare Werken en Plannen en jegens al haar medeschepselen spontaan en zonder enige discriminatie te vervullen. Dit vermogen moet worden beschouwd als één van de grootste en belangrijkste geschenken die de ziel van haar Schepper krijgt. Voor zover zij dit vermogen daadwerkelijk van harte en onvoorwaardelijk benut, openen zich voor haar de poorten van Gods Barmhartigheid.
Wanneer komt een mensenziel waarlijk in aanmerking om de Goddelijke Barmhartigheid in haar leven tot uitwerking te laten komen? Een ziel kan Gods Barmhartigheid slechts verdienen voor zover zij:
|
In de mate waarin een ziel in alle situaties, omstandigheden, gebeurtenissen en contacten van haar leven aan deze voorwaarden voldoet, zal God haar vergeving schenken voor de schulden die zijzelf via haar hele doen en laten, al haar woorden en haar hele verborgen innerlijke leven (negatieve gedachten, gevoelens en verlangens) jegens de Goddelijke Wet heeft opgelopen. Volgens deze maat kan God vaststellen in hoeverre de ziel uiteindelijk resoluut en oprecht heeft gekozen om een oprechte Liefde jegens God en haar medeschepselen in de praktijk te brengen en zij deze beleving van de Ware Liefde waarlijk heeft omhelsd als haar enige levensbeschouwing, de enige drijfveer voor haar hele leven, zowel innerlijk als naar buiten toe.
Dit betekent meteen concreet dat een ziel, moge zij nog zo zondig hebben geleefd, op grond van een resolute ommekeer in haar innerlijke gesteldheden, op een verregaande vergeving van Gods wege kan rekenen, maar omgekeerd ook, dat de ziel die niet op een bepaald ogenblik haar innerlijke gesteldheden spontaan, van harte en met volharding op God en de beleving van Zijn Wet van Ware Liefde begint te richten, in het uur van haar levensoordeel bij de onfeilbare en alwetende Goddelijke Rechter het gevaar loopt, slechts in zeer geringe mate, of helemaal niet, te kunnen rekenen op de uitwerkingen van Gods Barmhartigheid.
Telkens een ziel een medeschepsel – zowel een dier als een medemens – slecht behandelt, leed of schade berokkent, snijdt zij een kanaal van Liefde door, dat Gods Voorzienigheid tussen dit medeschepsel en deze ziel had aangelegd. Hierdoor snijdt zij meteen een kanaal van voeding voor haar eigen diepste zielenleven door, en legt hierdoor de basis voor de verzieking van haar eigen hele wezen en voor een langzame (soms ook snelle) dood van haar spirituele Leven. Inderdaad, ziekte en dood vinden uiteindelijk hun oorsprong in de overtredingen op de Goddelijke Wet van de Ware Liefde die van de mensheid als geheel uitgaan.
Begrijp wel, dat de grootste uitingen van Ware Liefde deze zijn, die tot ontwikkeling worden gebracht in gesteldheden zoals:
|
God heeft de mensenzielen buitengewone tekenen van Zijn Liefde bereid, en heeft deze verborgen in grote geschenken. Tot de grootste van deze geschenken behoren:
- de Verlossingswerken die door Jezus Christus zijn voltrokken opdat mensenzielen die hun hele leven oprecht in dienst willen stellen van de verwezenlijking van Gods Werken en Plannen, de Eeuwige Gelukzaligheid zouden kunnen verkrijgen;
- medeschepselen op de levensweg van elke mensenziel: Elk medeschepsel – medemens zowel als dier – is een kanaal van Liefde. Hoe machtig zijn in Gods ogen gebedswoorden van de volgende strekking: "Mijn God, ik dank U voor het onmetelijke geschenk dat U mij medeschepselen hebt gegeven die mij Liefde kunnen geven, en die ik op mijn beurt kan liefhebben". Inderdaad, Ware Liefde te mogen helpen stromen, is voor elke ziel een bron van onmetelijke rijkdom, want het is de gouden sleutel tot de poort naar Gods Barmhartigheid;
- de Goddelijke Barmhartigheid, zonder dewelke geen enkele ziel ooit de Hemel zou kunnen betreden, want geen enkele ziel die is geboren zonder het unieke voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis en die daarna geen volmaakt foutloos leven heeft geleid, eindigt haar aardse leven zonder enige overtreding tegen de Goddelijke Wet. Behalve Ik, bekleed door de unieke volheid der Goddelijke Genade, is geen enkele mensenziel ooit voor de Goddelijke Rechter verschenen zonder één enkele vlek, hoe klein deze soms ook was. Daarom zeg Ik in waarheid, dat geen enkele mensenziel ooit de Hemel zou zien indien de Goddelijke Barmhartigheid niet zou bijdragen tot het vereffenen van de lopende rekening van haar spirituele leven ten aanzien van de Goddelijke Wet.
Zielen, leef elke verdere dag van jullie leven zo, dat jullie leven evenals de staat van jullie hart, die slechts door God Zelf ten volle en onfeilbaar kan worden gepeild, een Licht en een warmte uitstralen die door elk medeschepsel op één of andere wijze kan worden aangevoeld, opdat jullie tegenwoordigheid en jullie leven een positief verschil moge maken voor de medeschepselen – medemensen én dieren – met dewelke jullie in aanraking komen, en jullie daardoor concreet mogen bijdragen tot de verwezenlijking van Gods Werken en Plannen in de wereld, die totaal zijn afgestemd op de grondvesting van een wereld zonder leed, ellende, chaos, onoprechtheid, angst, onveiligheid en bedrog. Volgens de mate waarin jullie een dergelijk leven spontaan, van harte en in vlekkeloze oprechtheid jegens God en jullie medeschepselen leiden, zal Gods Barmhartigheid jullie verzekering voor het Eeuwig Leven uitbetalen. Tracht dus een zon te zijn, zoals de Christus jullie dit heeft voorgeleefd, en leid jullie leven in eenheid van hart met Mij, dit wil zeggen, in totale toewijding aan Mij, opdat Ik jullie machtige steun op deze reis moge kunnen zijn. Begrijp dit wel".
(Maria, de Koningin van Hemel en aarde en Moeder van de Barmhartigheid, tot Myriam, 31 december 2024)