TOTUS TUUS MARIA !

KRUISTOCHT NAAR DE ZIEL

Praktische wegen naar bevrijding van de ziel
en het Ware Geluk

BEZINNINGS-, GEBEDS- EN OEFENPLAN VOOR DE
40-DAGENTIJD

Gids voor de toegewijden van Maria in de strijd tegen hun zwakheden

Myriam van Nazareth

Opgedragen aan MARIA,
de Onbevlekte Koningin van de Hemelse Schoonheid en
Meesteres van Uw ziel

Inhoudsopgave

Openbaring van de Allerheiligste Maagd Maria

Inleiding

  1. eerste dag, Aswoensdag: gebrek aan boetvaardigheid
  2. tweede dag, donderdag: spirituele lauwheid en onechte spirituele beleving
  3. derde dag, vrijdag: het wereldse tot middelpunt van het leven maken
  4. vierde dag, zaterdag: verdeeldheid zaaien of bevorderen
  5. vijfde dag, maandag: gebrek aan vertrouwen in de Goddelijke Voorzienigheid
  6. zesde dag, dinsdag: zich tegenover de medemens tekort gedaan voelen
  7. zevende dag, woensdag: de medemens kwaad berokkenen met woorden
  8. achtste dag, donderdag: de medemens een kwaad hart toedragen
  9. negende dag, vrijdag: bitterheid in het hart
  10. tiende dag, zaterdag: de medemens van zijn Vrede van hart beroven
  11. elfde dag, maandag: gebrek aan eerbied voor het lichaam als tempel van de ziel
  12. twaalfde dag, dinsdag: gebrek aan innerlijk leven
  13. dertiende dag, woensdag: onvermogen tot onthechting
  14. veertiende dag, donderdag: verleiding tot bedrog
  15. vijftiende dag, vrijdag: gebrek aan Licht in het hart
  16. zestiende dag, zaterdag: gebrek aan warmte in het hart
  17. zeventiende dag, maandag: zichzelf tot middelpunt van zijn omgeving maken
  18. achttiende dag, dinsdag: onvermogen om zich in de plaats van de medemens te stellen
  19. negentiende dag, woensdag: gebrek aan inzet voor Gods Plannen en Werken
  20. twintigste dag, donderdag: het lichaam tot middelpunt maken
  21. eenentwintigste dag, vrijdag: gevoelloosheid
  22. tweeëntwintigste dag, zaterdag: onwijsheid
  23. drieëntwintigste dag, maandag: de medemens wegleiden van de Waarheid
  24. vierentwintigste dag, dinsdag: zelfverheffing
  25. vijfentwintigste dag, woensdag: eigenliefde
  26. zesentwintigste dag, donderdag: onstandvastigheid
  27. zevenentwintigste dag, vrijdag: onoprechtheid
  28. achtentwintigste dag, zaterdag: regelloosheid
  29. negenentwintigste dag, maandag: de medemens beschouwen als hinderpaal
  30. dertigste dag, dinsdag: geestelijke oorlogvoering tegen de medemens
  31. eenendertigste dag, woensdag: zichzelf tot rechter over zijn medemens aanstellen
  32. tweeëndertigste dag, donderdag: verleidbaarheid in de kleine dingen
  33. drieëndertigste dag, vrijdag: onreinheid in hart, geest en lichaam
  34. vierendertigste dag, zaterdag: gebrek aan eerbied voor het heilige
  35. vijfendertigste dag, maandag van de Goede Week: de medemens wegleiden van de dienst aan Gods Plannen
  36. zesendertigste dag, dinsdag van de Goede Week: gebrek aan eerbied voor de medemens
  37. zevenendertigste dag, woensdag van de Goede Week: gebrek aan offerbereidheid
  38. achtendertigste dag, Witte Donderdag: onvermogen om de zonde te herkennen
  39. negenendertigste dag: Goede Vrijdag: ondankbaarheid en opstandigheid jegens de Goddelijke Voorzienigheid
  40. veertigste dag, Paaszaterdag: zwartgalligheid

Slotbeschouwing

AANROEPING VOOR DE VEERTIGDAAGSE VASTEN:

Maria, machtige Meesteres van alle zielen, bekom ons
totale vergeving, reiniging en wedergeboorte

 
Openbaring van de Allerheiligste Maagd MARIA van 13 februari 2007

"Wat verlangt de Allerhoogste van de ziel in de Veertigdaagse Vastentijd? Ik geef het antwoord door te verwijzen naar drie grote gebeurtenissen in de geschiedenis van het Heil:

  1. Ten tijde van Noah regende het 40 dagen en 40 nachten. Door de zondvloed beoogde God een diepgaande reiniging van Zijn Schepping. De Veertigdagentijd moet voor de ziel een periode van diepgaande reiniging zijn. Door een aanhoudende gesteldheid van boetvaardigheid moet zij de regen van de Genade gedurende 40 dagen in haar allerdiepste wezenskern laten doordringen, zodat haar wortels er volkomen van doortrokken worden.

  2. Na Zijn Verborgen Leven trok Jezus voor de duur van 40 dagen naar de woestijn. In Zijn navolging moet de Veertigdagentijd voor de ziel een periode zijn van diepe bezinning over haar ware roeping en haar ware levensopdracht, en een diepgaande voorbereiding op haar verdere werking in dienst van Gods Rijk.

  3. Na Zijn Verrijzenis verscheen Jezus nog gedurende 40 dagen regelmatig aan Zijn apostelen en volgelingen, alvorens op de 40e dag ten Hemel op te stijgen. De Veertigdagentijd moet voor de ziel een periode zijn van ultieme voorbereiding op haar hoge vlucht naar het bovenwerelds leven. Jezus beleefde de 40 dagen tussen Zijn Verrijzenis en Zijn Hemelvaart in een verheerlijkt Lichaam. Voor de ziel moet dit een symbool zijn van totale onthechting: een leven alsof zij niet meer op de wereld was, door een denk- en gevoelsleven dat totaal afgestemd is op de verspreiding van Gods Waarheid en de verheerlijking van Zijn grote Mysteries. Ook dit is een opgave voor de Veertigdagentijd.

Deze drie fasen in de heilsgeschiedenis kan men beschouwen als symbolen voor herschepping (de zondvloed), Verlossing (het begin van het Openbaar Leven van Jezus als de Verlosser) en heiliging (de verrezen ziel bereidt haar opgang naar de Hemel voor in een ervaringssfeer die reeds boven het wereldse uitstijgt).

Ja, de Veertigdagentijd moet voor de ziel zijn: herschepping, voltooiing van haar Verlossing, en heiliging. Zie hoe de Drie-Ene God aan het werk is als Schepper, Verlosser en Heiligmaker: Vader, Zoon en Heilige Geest, in dit alles vertegenwoordigd door de Meesteres van alle zielen, Die aan de zielen is gegeven als Gids doorheen de woestijn van het leven".

INLEIDING

De titel van dit geschenk dat Maria, de Meesteres van alle zielen, U geeft, maakt wellicht in U herinneringen los aan de beelden die U op school werden geschetst over de middeleeuwse ridders uit grote gebiedsdelen van Europa, die zich organiseerden om een aantal tochten te ondernemen naar Jeruzalem om daar de heilige stad, wieg van het christendom, te bevrijden van de Turken. Kruistocht naar de ziel is geschreven op inspiratie van de Meesteres van alle zielen als een strijdplan om Uw ziel te bevrijden van het zaad dat de grote bezetter van de zielen, de satan, reeds Uw hele leven lang in U tracht te zaaien in zijn pogingen om U te ontheiligen. Uw ziel kan vergeleken worden met het Heilig Graf waarin Christus is neergelegd om er in de glorie van het Goddelijk Licht te verrijzen als een getuigenis tegen de duisternis. Deze 'Graflegging' wordt in zekere zin herhaald telkens U de H. Communie ontvangt: de Verlosser wordt met al Zijn Werken en al Zijn intenties voor Uw Heil in U gelegd nadat Hij tijdens de Heilige Eucharistie opnieuw Zijn Calvarie heeft herbeleefd. Vanuit Uw ziel wil Hij hand in hand met U opstaan, opdat U als christen een Licht zou mogen zijn dat in de wereld straalt als getuigenis voor Gods enige Waarheid.

De Vastentijd is bij uitstek de geschikte periode om een kruistocht te ondernemen naar de kern van Uw eigen wezen om er de Goddelijke Erfenis veilig te stellen en Uw eigen verrijzenis voor een heilig leven in Christus mogelijk te maken. Elke dag wordt U een thema aangeboden tot bezinning, richtlijnen om Uzelf te bevrijden van een bepaald soort onkruid dat in Uw ziel wortel kan hebben geslagen, en aanroepingen om in innige eenheid met Maria van dag tot dag dichter te naderen tot de bevrijding van Uw ziel.

Kruistocht naar de ziel is bedoeld als een hulpmiddel om Uw eigen zwakheden te leren herkennen en deze samen met Maria te overwinnen. Moge de Vastentijd voor ieder van ons een periode zijn van diepe loutering, van uitzuivering van allerlei gesteldheden die het zielenleven bezwaren, en van de echte ontdekking van Christus in de diepste kamer van de ziel: de Christus Die voor eeuwig Drager blijft van de onmetelijke schatten van Zijn Verlossingswerk en van Zijn Verrijzenis in heerlijkheid. Het leven is een kruisweg van zaligmakende beproevingen. Het is tevens een kruistocht naar het Heil van de ziel. Onderweg ontmoet de ridder rovers en onheil in talloze vormen en gedaanten. Het enige ware doel blijft de ontzetting van het heiligdom van zijn ziel uit de bezettingsmacht van alle krachten die God en de ziel vijandig zijn.

Zowel de beproevingen van de moeilijke en verraderlijke tocht, als de strijd tegen de bezettingsmacht zelf, kunnen slechts de beoogde vrucht van de heiliging opleveren indien dit alles gedaan wordt met, voor, door en in Maria. Leef geen uur zonder Haar, want Zij heeft de vijanden van God en van de zielen onder Haar voeten gelegd. Gedenk dat Gods ultieme doelstelling, de grondvesting van Zijn Rijk op aarde, haar eerste verwezenlijkingen moet krijgen in Uw eigen ziel. De bevrijding van de mensheid uit de greep van de krachten der duisternis, begint met de inspanningen van elke ziel om zichzelf te bevrijden.

Voor de Meesteres van alle zielen,

Myriam, februari 2007

Laten wij de hele Vastentijd onder Maria’s hoede stellen via Gebed 522:

Lieve Moeder Maria, allerheiligste Medeverlosseres van de mensheid,
In deze Vastentijd geef ik mijn hele wezen prijs aan het Vuur van Uw Smartvol en Onbevlekt Hart, opdat daarin alles verbrand moge worden wat mij tot slaaf van mijn lichaam maakt.
Ik smeek U, mij door het Licht van de Heilige Geest te willen bevrijden uit de boeien van mijn behoeften, opdat ik sterk moge worden tegen alle bekoringen, verleidingen en begeerten, en ik aan mijn oude ik moge sterven.
Laat mij niet meer los, opdat ik in Uw Hart deze weg naar Calvarie moge voltooien, om er op Goede Vrijdag alle zonden, fouten en zwakheden van mijn leven te kruisigen voor een wedergeboorte van mijn ziel uit U op Pasen.
Ik smeek U om een vurige Liefde tot het Kruis en tot Uw Smarten, opdat deze tocht mij moge heiligen in de geest van boete die zielen zal verlossen door het Kruis dat Licht en Leven brengt.

1e dag van de 40-dagentijd: Aswoensdag

gebrek aan boetvaardigheid

1. Ter bezinning

Vandaag begint de Veertigdagentijd, de Vasten die ons naar Pasen leidt. Vasten herinnert de mens aan het ontberen van voedsel, maar het diepe wezen, de ware zin, van vasten ligt op het vlak van de ziel: Vasten is een aansporing van Uw hele wezen om zich te ontdoen van bepaalde patronen die het vasthouden in het werelds leven, het stoffelijk leven. Het ware vasten beoogt een reiniging van Uw hele wezen: Uw gemoed, Uw denkwereld, Uw gewoonten en gedragspatronen, en in de diepte: een loutering van Uw zielenleven. Het ware vasten is een poging van de ziel om zich te ontdoen van de ballast van de wereld opdat haar vlucht naar God lichter zou worden. Wanneer U de Veertigdagentijd beleeft tegen deze achtergrond, kan de tocht naar Pasen een reis naar de ware Verrijzenis worden: een wedergeboorte met een ziel die haar echte roeping leert ontdekken of deze herontdekt met een veel grotere diepgang dan voorheen.

Zoals vasten van het lichaam Uw organisme kan reinigen van oude ballast en ziekmakende stoffen die diep in Uw weefsels verborgen zijn gebleven, zo kan het vasten van de ziel U naar een grotere heiligheid voeren. De ware heiligheid is de volkomen gezondheid van de ziel doordat deze steeds dichter tot God nadert en waarlijk omgevormd wordt tot Zijn beeld en gelijkenis. Dit kan alleen door zich te ontdoen van de ballast van alles wat de ziel in wereldse patronen vasthoudt. Eén van de grote middelen hiertoe is de boetedoening. Boetvaardigheid is de bereidheid om zichzelf boete op te leggen. Boete is elke handeling waardoor men zichzelf een last oplegt die bedoeld is om zonden (van zichzelf of van anderen) goed te maken tegenover Gods Gerechtigheid.

Boetvaardigheid verwijst doorgaans naar het doen van iets wat een mens vanuit het oogpunt van het werelds denken, normaal gesproken liever niet zou doen. De ziel legt hierdoor over het algemeen aan het lichaam welbepaalde gedragingen, inspanningen, lasten of lijden op, die in normale omstandigheden vermeden kunnen worden maar waarvoor de ziel bewust kiest met de bedoeling, een bijdrage te leveren voor de verwezenlijking van Gods Plan van Heil voor alle zielen. Boetvaardigheid is een deugd die vooral in deze duistere tijd van zonde buitengewoon waardevol is geworden. Jezus nodigt elke ziel uit om in Zijn voetsporen te treden.

De ware navolging van Christus verwijst naar de navolging van Zijn eigen bereidheid om talloze zonden uit te boeten die Hijzelf nooit had bedreven. U kunt Uzelf niet in alle ernst 'christen' noemen indien U deze gouden weg naar medeverlossing van het mensdom uit de weg gaat. Er is sprake van een gebrek aan boetvaardigheid wanneer U buiten de lasten die het dagelijks leven U oplegt, elke bijkomende inspanning schuwt. Bedenk dat elke boete Gods Licht en Genade over de wereld afroept, en bedenk tevens dat de mens geen gegronde reden bezit om zichzelf angstvallig te sparen, want het enige doel van het aardse leven bestaat hierin: het beste te maken van het kapitaal dat God U heeft gegeven in Uw lichaam, dat in de eerste plaats een instrument is tot uitboeting van de zondelast der mensheid.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Heb ik in de meeste omstandigheden van het dagelijks leven de neiging, te kiezen voor de gemakkelijke oplossing, of durf ik ook mijzelf een grotere last opleggen dan strikt noodzakelijk?

  • Wordt mijn leven van tegenwoordig gekenmerkt door vaste gewoonten, vaste (zelfs voorspelbare) patronen?

  • Geef ik mij wel voldoende rekenschap van het feit dat Jezus en Maria voor de hele duur van de wereld de last blijven dragen van zonden die Zij nooit hebben begaan?

  • Om welke redenen ben ik zo weinig geestdriftig om tot de uitboeting van mijn eigen zonden en deze van de hele mensheid bij te dragen?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag iets te doen wat U normaal gesproken liever niet doet, en wijd deze handeling toe met de woorden (gebed nr. 892):

Lieve Moeder Maria,
Tot eerherstel aan Uw Smarten en aan het Lijden van Jezus draag ik deze handeling op als een kus van Liefde aan Uw Smartvol Hart, tot uitboeting van de zonden van de hele mensheid en van de zonden, fouten en tekortkomingen van mijn eigen leven.
Wil deze boetehandeling in vereniging met Uw oneindige Liefde en met de eeuwigdurende verdiensten van Uw Tranen opdragen aan God, tot genoegdoening aan Zijn onfeilbare Gerechtigheid.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Ik neem mij voor, voortaan elke dag een pijn, een ongemak, een vermoeidheid of een inspanning niet uit de weg te gaan, als mijn dagelijkse bijdrage tot de uitboeting van de zonden, fouten, tekortkomingen en nalatigheden van mijn hele leven en van alle zonden, fouten, tekortkomingen en nalatigheden die de hele mensheid doorheen de eeuwen heeft bedreven. Ik wil deze dagelijkse inspanning leveren uit Liefde tot de lijdende Jezus en de Smartvolle Maria.

2e dag van de 40-dagentijd: donderdag

spirituele lauwheid en onechte spirituele beleving

1. Ter bezinning

Jezus heeft de zielen veel geleerd. De grootste les die Hij hen heeft gebracht, stijgt echter boven het niveau van de gesproken woorden uit: de les van de Ware Liefde, het Vuur van het ware Goddelijk Leven. Ware Liefde is de enige kracht die in staat is om de ziel boven zichzelf te laten uitgroeien en haar los te maken van haar lichamelijkheid met alle behoeftebevrediging die deze voor zich opeist. De ziel die werkelijk verlangt om haar leven op aarde te leiden in innige verbondenheid met God, Zijn bezieling en Zijn kracht, zal als eerste geschenk Zijn Liefde erven: het vermogen om met de Ware Liefde om te gaan, haar in de diepte te ervaren en haar tot vrucht te brengen voor zichzelf en voor het Heil van zeer velen.

Een ziel die onvoorwaardelijk, ondanks alles, weet lief te hebben, is een zuivere geul doorheen dewelke het Leven gevend water van Gods Liefde onbelemmerd stroomt naar alle zielen met wie zij in aanraking komt. Deze ziel wordt op elke stap van haar levensweg geleid door Gods Geest. Deze voortdurende voeding uit Gods hand laat in de ziel weelderige vruchten rijpen. De grootste van die vruchten, deze welke voor de ziel de poort opent naar de hoogste verdiensten, is deze van een waar Vuur voor Gods belangen: deze ziel cijfert zichzelf weg om zich totaal te geven voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. Het gevolg is, dat deze ziel voor niets anders meer leeft dan voor de inzet voor Gods Werken. Zij wordt gedreven door de stem van de Heilige Geest. Zij zal ook doordrongen worden van de noodzaak om zich totaal aan Maria toe te wijden, omdat zij begrip krijgt van de ware hoedanigheid, de ware grootheid, de ware bestemming van Maria in de voltooiing van Gods Heilsplan voor de zielen.

Deze ziel wordt door dit alles steeds verder boven het wereldse uitgetild en als het ware van haar menselijkheid losgemaakt om een leven van vurige devotie te leiden. God en Maria worden haar Licht en haar Leven. Vele zielen ontberen het diep gevoel voor de Ware Liefde, het Vuur dat zin en kleur geeft aan elk detail van het leven. Zo ontstaat de spirituele lauwheid, het gebrek aan bezieling in de beleving van het Goddelijke in het leven van elke dag. Zeer vele zielen, ook onder de zogenaamde christenen, zijn ten prooi aan spirituele lauwheid. Zij bidden en wonen geregeld de Heilige Eucharistie bij, doch doen dit alles eerder vanuit een soort plichtsbesef dat zij uit hun opvoeding hebben meegekregen, of in een poging om het sociaal contact met bepaalde medemensen in stand te houden, dus als een soort noodroep om gevrijwaard te blijven van vereenzaming of om 'erbij te horen'.

Deze zielen worden niet gedreven door het zuiver verlangen om God en Maria te dienen. Hun spirituele leven wordt gekenmerkt door oppervlakkigheid, lusteloosheid, gebrek aan Vuur en bezieling. Soms worden deze gebreken gecompenseerd door onechte spirituele beleving: de ziel dweept met het Goddelijke, doch zou zich niet met inzet van haar hele leven aan God of aan Maria toewijden, want daartoe ontbreekt haar de Ware Liefde die haar de kracht moet geven om niet te struikelen bij elke beproeving of tegenslag.

Deze ziel misleidt zichzelf veelvuldig: Zij geeft voor, en is er voor zichzelf van overtuigd, dat zij Jezus en Maria boven alles bemint, doch deze 'Liefde' is eerder een droomwereld dan een realiteit waarvoor zij zelfs zou willen sterven. Deze ziel is het slachtoffer van zelfbedrog en gebrek aan zelfkennis. Haar spiritualiteit heeft geen diepe, sterke wortels, want zodra haar weg een stevige hindernis ontmoet, vindt zij in zichzelf niet de Liefde om deze met Vuur te overwinnen in een intens verlangen om de Hemelse Geliefde te behagen, zelfs ten koste van eigen welbevinden. Deze ziel zal ontgoocheld worden en vroeg of laat het Geloof de rug toekeren, want de geul waarin Gods Liefde moet doorstromen, is in haar verontreinigd: de bodem van de geul is niet stevig en effen, doch slap en oneffen, zodat het water van het Ware Leven erin blijft stilstaan en verwordt tot slijk. In de bodem van deze ziel groeit spoedig het onkruid van allerlei hartstochten en ondeugden, die de groei van de echte vruchten belemmeren en in het slijk op de bodem van de ziel tot ontbinding overgaan.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Wanneer ik klaar ben om een gebed te verrichten, doe ik dit dan met een diep verlangen om God (Maria) werkelijk iets te zeggen, of doe ik het eerder omdat ik een slecht gevoel krijg indien ik dit gebed niet verricht (bijvoorbeeld omdat ik de gewoonte heb om op dit uur van de dag te bidden)?

  • Wanneer zich in mijn leven moeilijkheden voordoen, blijkt het Vuur waarmee ik over spirituele dingen spreek dan plots weg, of leeft in mij een gevoel dat zegt "voor U wil ik lijden, en indien dit voor Gods Plan nodig zou zijn, zelfs sterven of ten minste mijn eigen verlangens in dit leven terzijde schuiven"?

  • Wanneer ik in het dagelijks leven een inspanning doe, denk ik daarbij dan aan de gevolgen daarvan voor mijn wereldse belangen, of laat ik mij méér leiden door de mogelijke (positieve of negatieve) uitwerkingen hiervan voor mijn eigen ziel en voor andere zielen?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Maak het vandaag vóór één van Uw gebeden gedurende enkele ogenblikken stil in Uw hart en geest, richt al Uw gevoelens op Maria, en zeg drie maal langzaam:

"O mijn Hemelse Moeder, hoezeer heb ik U lief!"

Laat Uw hart totaal in Maria overvloeien, alsof de grote geliefde van Uw leven vóór U stond, en spreek dan Uw gebed uit zoals een ware liefdesverklaring, met alle Vuur dat U kunt opbrengen. Zeg na het gebed (nr. 891):

Lieve Moeder Maria,
Ik begraaf dit gebed in Uw Hart als een ontboezeming van mijn Liefde.
Wil het voor Gods Troon neerleggen als een lentebloem. Moge zijn geur een versteend hart verzachten, een gekwelde geest vertroosten, of een zondige ziel tot bekering brengen, waar ook ter wereld.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij elke dag voorstellen dat ik bij het begin van elk gebed dat ik verricht en van elke Heilige Mis die ik bijwoon, een zaadje in de bodem van mijn ziel strooi, dat ik gedurende het gebed of de Mis mijn grond bewerk, begiet en laat bestralen door de zon van de Ware Liefde, opdat ik op het einde ervan een prachtige en geurige bloem aan Maria kan geven. Ik wil het tot een ware sport maken, op deze wijze dag na dag vele bloemen te verzamelen tot goedmaking voor de zonden der mensheid en als grondstoffen voor een ware bloemenregen van bekeringen in alle zielen. Deze gedachte aan de mogelijkheid om zeer actief bij te dragen tot het Heil van de zielen, zal ook mijn eigen hart en ziel bevrijden.

3e dag van de 40-dagentijd: vrijdag

het wereldse tot middelpunt van het leven maken

1. Ter bezinning

Elke ziel is in de wereld gezonden met een doel dat oneindig ver boven het wereldse uitstijgt. Hoe zinloos zou dit leven zijn indien het niets anders te bieden had dan de vergankelijke vreugden van het aardse: de mens wordt geboren, gaat naar school, kiest een beroep, enzovoort. Niets van dit alles heeft een zin op zich, het zijn niets anders dan middelen tot het bereiken van een veel hoger doel: de heiliging van de ziel. De Goddelijke Voorzienigheid heeft een overzicht over alle zielen, hun dagelijkse handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen, en tracht deze ten dienste te stellen van de verwezenlijking van Gods Plan van Heil voor alle zielen.

De absolute uiteindelijke betrachting is de grondvesting van het Rijk Gods op aarde. Elke ziel moet daartoe bijdragen door haar eigen levensweg. Zij moet dit doen door de keuzen die zij maakt, de wijze waarop zij op elke situatie van het dagelijks leven reageert, de wijze waarop zij omgaat met haar medemens, met de levende en de niet-bezielde Schepping, en met het Goddelijke. De onophoudelijke opeenvolging van de miljoenen situaties en gebeurtenissen die samen Uw levensweg vormen, neemt U zodanig in beslag en voedt Uw zintuigen en Uw geest met een zodanige ballast aan indrukken en informatie, dat een groot risico bestaat dat het leven als geheel U totaal en restloos verzwelgt.

Ja, het leven is als drijfzand: de ziel kan er zo gemakkelijk in wegzinken dat zij er zonder hulp van buitenaf niet meer uit komt. De enige onfeilbare hulp van buitenaf is in wezen de hulp van Boven af: alleen God en Zijn grote Vertegenwoordigster (Maria, de Allerheiligste Maagd en Meesteres van alle zielen) mogen middelpunt van het aardse leven en van alle innerlijke processen in hart, geest en ziel zijn en blijven. Via Uw gedrag als reactie op alle situaties van het dagelijks leven moet U Uw ziel vormen volgens Gods beeld en gelijkenis. U moet Uw ziel laten heiligen door de juiste keuzen te maken en U slechts door de juiste invloeden te laten leiden. Dit betekent een resolute keuze voor Gods voorschriften, de Leer van Christus, de richtlijnen van Maria, de influisteringen van de Heilige Geest, en alle gelegenheden die de Goddelijke Voorzienigheid in Uw leven schept om U ontelbare malen een zachte stoot in een bepaalde richting te geven.

De ziel moet zich zo onbelemmerd openen voor Gods leiding dat zij begint te voelen dat alles in haar leven onder één noemer gebracht moet worden: het bijdragen tot Gods Werken. De ziel is op aarde om heilig te worden, en hierdoor veel vruchten te geven voor Gods Rijk, en na dit leven naar God terug te keren voor het Eeuwig Leven in de gelukzaligheid van de Hemel. Een heilige ziel is een ziel die niet leeft in vakjes: bidden – eten – slapen – werken – Heilige Mis – spelen, enzovoort. Al deze vakjes moeten samensmelten tot één allesomvattend vak: het ware Goddelijk Leven, dat alles moet beheersen. De gouden weg naar de heiligheid is deze van totale toewijding aan Maria, waarin de ziel alles doet met, in, voor en door Maria, en Haar bij alles betrekt.

Zeer vele zielen leven zodanig in het wereldse verzonken dat zij de ene ware God uit hun leven verbannen en hun eigen afgoden maken: hobby, televisie, beroep, prestige, auto, geld, computer, sport, seksualiteit, eten en vele andere dingen worden tot middelpunt van al hun doen en denken. Zij beminnen en aanbidden hierdoor de valstrikken van de satan, die hen van het Goddelijke wil afleiden. Zelfs indien deze zielen nog bidden, doen zij dit met wereldse doelstellingen ("geef mij werk, genees mij, laat mijn kind slagen op school, zorg dat morgen de zon schijnt..."). Dit gebed is geen uitwisseling van Liefde met God, doch een ontzielde, gevoelloze ruilhandel of koop. Deze zielen zijn zozeer bezig met hun wereldse beslommeringen dat zij hun leven laten dirigeren door strakke regels in huishouden, werk enzovoort. Zij stellen zich niet meer open voor Gods leiding op elk afzonderlijk ogenblik doch organiseren hun leven volgens menselijk denken, met vaste regeltjes en tijdsschema’s die bronnen van spanning, onvrede en onenigheid worden. Hun op-de-wereld-gericht-zijn verstrikt hen in het web van vele ondeugden: materialisme, geldzucht, zelfverwenning, zelfs nieuwsgierigheid omdat zij kleur aan hun leven zoeken toe te voegen door zich op de hoogte te stellen van alles wat in de wereld en om hen heen gebeurt. Deze laatste betrachting is tevens het kind van de onzekerheid: De ziel die de organisatie van haar leven in eigen hand heeft genomen en het Goddelijke op het achterplan heeft geschoven of totaal heeft uitgebannen, wordt vroeg of laat het slachtoffer van gevoelens van onveiligheid, want zij ontbeert de Liefde en de leiding van een ongekende macht die slechts het goede met haar voorheeft. De Vastentijd moet een tijd zijn voor het ontdekken van de innerlijke wolken teneinde de zon terug te vinden.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Heb ik mijn leven zo ingericht dat ik mijn contacten (gebeden enz.) met God (Maria) op welbepaalde ogenblikken tot stand zoek te brengen, zodanig dat ik ofwel bid (of met mijn hart bij God/Maria ben) ofwel niet?

  • Wat staat in mijn leven in het middelpunt van mijn belangstelling en van mijn bestrevingen?

  • Welk belang hecht ik aan televisie, aan geld, aan spel, aan de uitbouw van mijn toekomst binnen dit leven?

  • Word ik gemakkelijk verleid door aanbiedingen over nieuwe producten, zodat ik spoedig het gevoel krijg dat ik iets mis indien ik deze producten niet aanschaf?

  • Wanneer ik bid, verlang ik dan resultaten van mijn gebed te zien die een invloed hebben op mijn werelds leven?

  • Maak ik mij gemakkelijk zorgen over materiële of financiële zaken? Word ik onrustig wanneer iemand mij niet tijdig betaalt?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag ten minste één maal met al Uw krachten weerstand te bieden aan een wereldse verleiding (televisie kijken, in een krant lezen, een gesprek willen volgen dat mensen buiten aan het voeren zijn, of iets anders waaraan U soms moeilijk weerstand kunt bieden...), en tracht zo intens mogelijk te leven met Uw gedachten en gevoelens op de dingen van de ziel en van de Hemel gericht. Tracht eveneens, iets te lezen dat louter voedsel is voor Uw ziel. Richt tot Maria ook het volgende gebed (nr. 876):

Lieve Moeder Maria,
God heeft mijn ziel voorbestemd voor het leven in Zijn Rijk, het Paradijs waar geen honger, geen dorst, geen ziekte noch vermoeidheid bestaan.
Ik smeek U om bevrijding uit de ketenen der wereld, want de aardse levensweg die bedoeld was om mijn ziel naar het Eeuwig Rijk te leiden, dreigt een doel op zich te worden.
O Koningin van het Rijk van de ziel, grondvest toch Uw troon in mij, opdat de heerschappij van mijn behoeften en van de invloeden van het aardse leven in mij gebroken moge worden. Leg al mijn gewoonten en alles wat mij aan wereldse gewoonten, gevoelens en verlangens bindt, als slaven onder Uw machtige voeten, want ik verlang er zo naar, zoals U met hart en ziel te delen in het Goddelijk Leven.
O Maria, wees de machtige Meesteres over mijn leven en mijn hele wezen.
Breek genadeloos de tirannie die alle verleidingen van het moderne leven over mij uitoefenen.
O schenk mij toch de genade van onthechting van alle trekken van materialisme en van alles wat mij aan de wereldse schijnbehoeften bindt.
Trek mij terug in de diepste kamer van mijn ziel, om er te ontdekken waarvoor ik werkelijk in de wereld ben gezonden, opdat ik moge begrijpen dat het leven voor mijn God en mijn Meesteres de enige ware bron van verrukking en mijn enige ware bestemming is.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Ik wil mij voortaan elke dag voorstellen dat, telkens ik denk aan dingen die betrekking hebben op de wereld, het duister wordt en het begint te regenen en de natuur kleurloos wordt, en telkens ik denk aan dingen die betrekking hebben op God, op Jezus, op Maria, op de heiligen en engelen, of op de belangen van mijn ziel, een pracht van een lentezon begint te schijnen en verrukkelijke bloesems bloeien. Ik wil mij daarbij inprenten dat dit alles op dat ogenblik gebeurt in mijn ziel.

4e dag van de 40-dagentijd: zaterdag

verdeeldheid zaaien of bevorderen

1. Ter bezinning

God heeft met de mensheid één bedoeling: alle leden ervan op deze aarde te laten leven in staat van genade, dit wil zeggen in een gesteldheid die past binnen Zijn Wetten, opdat zij in ware heiligheid naar Hem terug kunnen keren en samen op aarde de grondvesting van het Rijk Gods mogelijk kunnen maken. Dit streefdoel kan uitsluitend bereikt worden indien alle zielen in volkomen eensgezindheid naar dit ene doel toe werken. De grondvesting van Gods Rijk op aarde is een Goddelijk Decreet. Dit betekent dat het Rijk van Liefde en Vrede met absolute zekerheid zal komen, want de uitvoering van alle Goddelijke Decreten zal in de Volheid van Zijn Tijd tot voltooiing gebracht worden. Het hangt af van de zielen wanneer de Volheid van de Tijd komt.

God dringt Zijn weldaden niet op, Hij tracht slechts de zielen zodanig te inspireren dat zij uit eigen vrije wil in al hun doen en laten de volle uitvoering van de Goddelijke Decreten zouden nastreven. Zodra slechts één ziel in haar bestrevingen afwijkt van het Goddelijk streefdoel, begint reeds de ontsporing van de hele Schepping. Elke ziel die de eenheid verstoort, zal daarvoor verantwoording moeten afleggen. De eenheid verstoren, gebeurt door elke afwijking van om het even welke deugd, want 'de eenheid' moet worden verstaan als het eensgezind nastreven van heilige gedragingen, dus gedragingen die de verwezenlijking van Gods Plannen bevorderen. Jezus is de zielen de Liefde komen prediken. De Liefde is de gesteldheid van hart waardoor de ziel zich op volmaakte wijze inpast in Gods bedoelingen en Werken, door God en Zijn Vertegenwoordigster (de Hemelse Koningin Maria) te dienen in alle elementen van haar leven en door haar medeschepselen te helpen om op hun beurt hun eigen levensopdrachten te volbrengen op een wijze die voor Gods Plannen dienstbaar is.

De ziel die mensen tegen elkaar opzet, die onenigheid bevordert of op enige wijze verdeeldheid zaait, ondermijnt Gods Werken. Alles wat verdeeldheid brengt of niet bijdraagt tot de beëindiging van verdeeldheid, dient de plannen van de krachten der duisternis. De satan is op aarde zo machtig geworden omdat hij erin geslaagd is om op ontelbare wijzen zielen tegen elkaar uit te spelen. Hij doet dit dagelijks, zowel op wereldvlak als binnen elk gezin. Hierdoor worden onnoemelijk veel krachten verspild, worden zielen zo ontmoedigd dat zij zich niet meer voor Gods Werken kunnen inzetten, en zinken ontelbaren weg in de diepste duisternis. Jezus zei dat elk rijk dat innerlijk verdeeld raakt, in elkaar zakt. Zo is het met de heiligheid van de hele mensheid gebeurd, en zo gebeurt het heel vaak binnen de gezinnen. De tijd is aangebroken voor een resolute keuze voor het Licht dat eenheid brengt. De ziel die de Leer van Christus en de richtlijnen van haar Hemelse Meesteres volgt, zal niet meer dwalen. Zij zal de ene weg van het Heil vinden. Wanneer elke ziel deze weg volgt, kan geen verdeeldheid nog een kans krijgen.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Wanneer ik mensen ruzie zie maken of ik verneem dat tussen mensen (die ik al dan niet ken) onenigheid is ontstaan, voel ik hierover dan vreugde, leedvermaak, of droefheid?

  • Voel ik de neiging om elke onenigheid waarvan ik kennis heb, te helpen bijleggen, hetzij door mijn persoonlijke tussenkomst of door tot God (Maria) te beginnen smeken dat de harten van de betrokkenen geraakt mogen worden door het Vuur van de vergevende Liefde?

  • Indien ik met iemand onenigheid heb (eventueel zelfs slechts een kleine wrijving binnen mijn gezin), ben ik dan geneigd om stappen te ondernemen om het zelf bij te leggen, of ben ik geregeld van oordeel dat de ander de eerste stap moet zetten?

  • Hoe zwaar til ik aan onenigheden die mijn eigen relaties treffen?

  • Hoe zou ik mijn gevoelens beschrijven wanneer ik ervaar (of mij ter ore komt) dat een onenigheid bijgelegd is?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag een bijdrage te leveren tot het herstel van de eensgezindheid tussen twee of meer mensen die met elkaar in onmin leven, of tussen Uzelf en een ziel met wie U zelf in onmin leeft. Indien een dergelijke rechtstreekse tussenkomst of handeling onmogelijk of niet zonder risico is, keert U zich diep in Uw hart en spreekt daar, in het verborgene, op intense en oprechte wijze het verlangen uit dat tussen de betrokken zielen alles weer goed zou komen. Richt dit verlangen tot Maria, de Middelares van alle Genaden, en besluit Uw smeking met de woorden:

"O Maria, Koningin van de Vrede, breng het Licht der verzoening waar nu nog de duisternis van de wrok heerst".

Richt tot Maria het volgende gebed (nr. 880):

Lieve Moeder Maria,
God heeft elke ziel bevrucht met Zijn Geest, Die eenheid, harmonie en Vrede schept tussen alle Werken van Zijn handen.
Hoe diep is de mensheid weggezonken in het moeras van eigenbelang en genotzucht ten koste van de medemens. Hoe gewillig heeft zij zich verkocht aan de prins van de duisternis en de haat.
Ik smeek U, wil mij zozeer vervullen van Uw volmaakte Liefde dat ik een teken van Vrede en eenheid onder de zielen moge zijn.
Stort in mij de totale en onvoorwaardelijke bereidheid tot volkomen verzoening met mijn medemens, vergeving aan alle zielen die jegens mij hebben misdaan, en het uitroepen van de Ware Vrede tussen mijzelf en alle zielen die mijn levensweg kruisen of hebben gekruist.
Leg in mij de moed en de Wijsheid om mij af te keren van elke bekoring tot onenigheid, wantrouwen of onvrede ten aanzien van mijn medemens.
Mogen mijn innerlijke Vrede en Uw Liefde in mijn hart alle onvrede tussen zielen bedaren, opdat ik de ware Vrede van Christus in de harten moge kunnen brengen en zo Zijn Werken van eenmaking van de hele mensheid moge bevorderen.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Telkens ik persoonlijk met een medemens een onenigheid heb, wil ik mij voortaan voorstellen dat, zolang deze duurt, Jezus (de Vredevorst) en Maria (de Koningin van de Vrede) in een cel opgesloten zitten, en dat zodra ik een concrete stap zet naar verzoening en nieuwe eenheid, ik Jezus en Maria uit deze cel bevrijd. Ik zal mij er rekenschap van geven dat ik door deze stap tegelijkertijd mijn eigen ziel uit een kerker bevrijd.

5e dag van de 40-dagentijd: maandag

gebrek aan vertrouwen in de Goddelijke Voorzienigheid

1. Ter bezinning

Hoe graag toch laten mensen hun leven regelen en hun gedragingen voorschrijven door de almachtig gewaande wetenschap en technologie. Deze afgoden van de ontwikkeling van de beschaving zijn in de loop der jongste eeuwen tot voedingsbodem geworden voor een genadeloze, meedogenloze geldmaatschappij. De geldeconomie haakt in op alle natuurlijke menselijke behoeften, maar schept er zelf nog een ontelbaar aantal bij, elke dag opnieuw. Het moderne leven is hierdoor flink uit de hand gelopen. Er wordt overdadig geproduceerd en overschotten die niet winstgevend zijn, worden vernietigd. Er worden verzekeringen aangepraat voor steeds méér soorten risico’s. De wereld gaat ten gronde aan een kunstmatig geschapen en in stand gehouden atmosfeer van algemene onzekerheid, onveiligheid, angst voor de toekomst, twijfel, doemdenken. De mens wil alles zelf regelen, houdt geen rekening meer met Gods werking in het leven, wordt ongeduldig en gejaagd, houdt zich nog slechts vast aan de afgod van het geld en het materiële bezit, wordt gierig en hebzuchtig, stort zich in kansspelen en gokken, piekert en maakt zich zorgen over duizend dingen.

Het gebrekkig of onbestaand geloof in Gods werking leidt tot voortvarendheid, het vooruitlopen op Gods Tijd, onverdraagzaamheid als gebrek aan aanvaarding van datgene wat God op bepaalde ogenblikken beschikt, en zelfs bemoeizucht als uiting van de overtuiging dat men beter alles zelf regelt. De mens heeft zichzelf tot heer van de wereld gemaakt, terwijl hij in wezen niets méér is dan een gebruiker van Gods bezit bij Gods gratie. Omdat hij op bepaalde ogenblikken niettemin het gevoel krijgt dat hij met de rug tegen de muur staat en de greep op zijn omgeving verliest, gaat hij soms toch op zoek naar de steun van een 'hogere macht', doch is intussen in zijn oordeelsvermogen zo afgedwaald dat hij de dwaallichten der duisternis naloopt door allerlei bijgeloof en zoektochten in de wereld van het occulte (helderzienden, spiritisme, waarzeggerij, horoscopen enzovoort), omdat zijn onzekerheid hem ertoe aanzet om absoluut de dingen te achterhalen vóór Gods uur is aangebroken om deze aan de mens te openbaren.

Zodra de mens zijn eigen levenswetten maakt en zijn leven begint te leiden volgens die wetten, verbant hij God en Zijn Wetten uit zijn leven, en wordt hij steeds minder ontvankelijk voor de tekenen van Gods Werken via de talrijke tussenkomsten en influisteringen van de Goddelijke Voorzienigheid in het dagelijks leven. De vrucht is een onzekere, gejaagde en ongelukkige ziel, die zich verloren en verlaten voelt en dit gevoel beschouwt als een vaststaand bewijs voor het feit dat God niet bestaat. De ziel in deze gesteldheid zinkt steeds dieper weg in het moeras van de menselijke, wereldse dwaasheid met haar valse behoeften en haar angsten die de mens tot slaaf van duistere krachten maakt.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Neem ik wel eens deel aan kansspelen, of aan spelen (bijvoorbeeld kaarten) met een financiële of materiële inzet?

  • Pieker ik gemakkelijk, of ben ik gauw bezorgd over mensen (huisgenoten, vrienden...) of gebeurtenissen of situaties, of over de toekomst?

  • In welke mate is mij totnogtoe opgevallen welke grote rol Gods Voorzienigheid in mijn leven speelt, zowel in het aangename als in het (schijnbaar) onaangename?

  • Word ik ongeduldig of onrustig of ontevreden wanneer iets niet gebeurt op het ogenblik waarop ik het had verwacht, gehoopt of verlangd?

  • Ben ik geïnteresseerd in mijn horoscoop?

  • Verlang ik er wel eens naar, een helderziende of waarzegger te raadplegen, of via een andere weg mijn toekomst bij voorbaat te kennen? Geloof ik hierin, en vind ik dat elke mens het recht heeft, zijn toekomst te kennen?

  • Heb ik geregeld de neiging om op gebeurtenissen vooruit te lopen, en 'het toeval een handje te helpen'?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Stel vandaag de volgende akt van vertrouwen naar God toe: Breng U datgene voor de geest dat U tegenwoordig het meest bezighoudt. U legt dit in Maria’s Hart, formuleert met eigen woorden Uw verlangen, en neemt U voor dat U rotsvast gelooft in Gods leiding en dat U geen handelingen zult stellen die op de zaken vooruitlopen. Wijd Uw probleem toe aan Maria met de woorden (gebed nr. 893):

Lieve Moeder Maria,
Ik kom al mijn zorgen begraven in de heilige grond van Uw Onbevlekt Hart.
O Rots van Geloof, hoe zwak is toch mijn vertrouwen in de almacht van God in mijn leven.
Welke macht heeft God U gegeven over de zielen en de kruiswegen van hun leven.
Naar wie anders dan naar U zou ik gaan om de genade van verhoring te bekomen in al mijn noden.
O stort in mij de zekerheid van het kind dat rust en Vrede vindt zodra moeder zich over zijn zorgen ontfermt. Heers over mij en over mijn leven, opdat ik niet langer de vijand van mijn eigen Heil zou zijn, doch al mijn vertrouwen moge stellen op Uw woorden van Voorspraak, Uw bemiddeling, Uw Liefde voor mij, en Uw Werken tot voltooiing van Gods Wet in mijn leven, en alles aan mij voltrokken moge worden volgens Uw Wil tot verheerlijking van Gods Voorzienigheid.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Ik wil mij voortaan voorstellen dat mijn ziel, en mijn hele leefwereld, een landschap is dat bloeit omdat God het volgens Zijn volmaakte Wijsheid op de gepaste tijdstippen van zonnestralen en van regen voorziet. Telkens ik daar zelf op ingrijp, veroorzaak ik een 'verschuiving in de seizoenen', waardoor dit landschap ontwricht wordt. Zo wordt Gods Lusttuin tot een woestenij.

Telkens ik kennis over mijn toekomst tracht te achterhalen die nog in het verborgene ligt, verlies ik de verdiensten van het blind Geloof, en stel ik mijn ziel bloot aan het risico op 'indigestie': God schenkt mij alles op Zijn Tijd, want Hij weet wanneer mijn ziel het volle nut uit iets haalt. Telkens ik ongeduldig of voortvarend word, en op gebeurtenissen vooruit wil lopen, is het alsof ik wil eten vóór ik het kan verteren. Hierdoor wordt mijn ziel zwaar, traag en vervuld van onverteerbare ervaringen. Ik stel voortaan mijn hele leven onder Maria’s heerschappij, en zal hierdoor gereinigd en verlicht worden, en nuttig worden voor Gods Heilsplan.

6e dag van de 40-dagentijd: dinsdag

zich tegenover de medemens tekort gedaan voelen

1. Ter bezinning

Diep in de menselijke aard geworteld, zit een drang om zich geapprecieerd te weten, een drang om zich voldoende belangrijk te weten in de ogen van de medemens of om te voelen dat men enigszins van tel is. Deze drang kan zich in vele verschillende gradaties vertonen. In vele zielen zit deze neiging zo diep geworteld dat zij hierdoor zeer kwetsbaar worden. Een ziel in een dergelijke gesteldheid lijkt ervan uit te gaan dat de Liefde van God of van de medemens steeds beperkt is, en dat dus alle Liefde die aan een andere ziel wordt betuigd, automatisch betekent dat zijzelf voor eenzelfde hoeveelheid minder Liefde zal krijgen. Deze ziel gelooft onvoldoende dat God een gelijke Liefde heeft voor elke ziel. Zij voelt zich spoedig tekort gedaan wanneer een medemens schijnbaar gezegend is door een gunstig lot. Zij geeft hieraan uiting door gevoelens van droefheid, zich-miskend-voelen, zich-achteruitgesteld-voelen, zelfs van bitterheid, in de mening dat 'sommigen alle geluk hebben, en anderen alle tegenslag'. Deze ziel begrijpt Gods Liefde niet. Zij heeft niet begrepen dat Gods Liefde voor elke ziel afzonderlijk oneindig is, en dat de Goddelijke Voorzienigheid hiervan getuigenis aflegt in alles wat elke ziel overkomt, zowel het pijnlijke als het verheugende, want dat de beproevingen van het leven de grootste genaden voor de ziel dragen, mits zij op de juiste wijze aanvaard en gedragen worden. Zo worden gevoelens van nijd, afgunst en jaloersheid geboren, en het waandenkbeeld dat men niet of weinig door God bemind wordt. Deze ziel neigt ertoe, haar medemens gemakkelijk te verdenken van gebrek aan rechtvaardigheid of van partijdigheid.

Niet zelden poogt de ziel dit 'tekort aan begunstiging door het lot' te compenseren door zichzelf extra te verwennen, met de stelling 'wat de anderen mij onterecht onthouden, zal ik mijzelf geven', of ook door andermans goederen te begeren met de stelling 'hij/zij heeft dit alles op onrechtvaardige wijze verworven, het is dus juist en terecht indien ik opeis wat het leven mij niet heeft gegeven'. Hier opent zich een brede poort naar vele ondeugden die te maken hebben met materialisme en met onzuiverheid in het hart. Dit is een gewonde ziel. Zij krijgt de Liefde, doch herkent haar niet, en meent daarom dat zij ze niet krijgt.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Heb ik vaak het gevoel dat ik niet meetel, dat ik 'het vijfde wiel aan de wagen ben' of niet echt gewaardeerd word?

  • Word ik gauw bedroefd, of jaloers, wanneer een medemens lof of een uiting van Liefde of waardering ontvangt? Denk ik daarbij wel eens dat Liefde die naar mijn medemens toe vloeit, automatisch betekent dat ikzelf minder Liefde zal krijgen?

  • Heb ik last van het gevoel dat mijn werk, of mijn roeping, in de ogen van anderen niet heel belangrijk wordt geacht?

  • Ben ik vaak geneigd om anderen te bewijzen dat ik beter, verstandiger, rijper... ben dan zij schijnen te denken? Stem ik vele van mijn handelingen af op de betrachting, door mijn medemens 'au sérieux' te worden genomen?

  • Denk ik geregeld dat mijn beproevingen en tegenslagen erop wijzen dat God mij niet echt kan beminnen?

  • Verdenk ik mijn medemensen er geregeld van dat zij partijdig zijn, dat zij een voorkeur hebben voor anderen boven mij?

  • Zoek ik wel eens compensaties voor het gevoel dat mij tekort wordt gedaan, bijvoorbeeld door mijzelf te verwennen, door mijn toevlucht te zoeken tot bevredigingen in de wereld van het stoffelijke, of door wrevelig te worden jegens mijn medemens, vooral jegens diegene van wie ik meen dat hij op mij voorgetrokken wordt?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Onderzoek vandaag Uw hart, en tracht te ontdekken in welke situaties, of tegenover wie, U in Uw leven het gevoel hebt gehad dat U tekort werd gedaan. Telkens een dergelijke situatie en/of medemens U voor de geest komt, zegt U langzaam en heel aandachtig drie maal:

"Dank U, mijn God, want voor alles wat ik in dit leven verlang maar niet krijg, wacht mij een schat in het Eeuwig Leven".

Spreek vandaag ook de volgende toewijding uit (gebed nr. 894):

Lieve Moeder Maria,
Met een rouwmoedig hart stort ik vóór Uw voeten elke ontevredenheid uit, die ik tijdens mijn leven heb gekoesterd.
Hoe vaak toch heb ik in mijn blindheid gemeend dat mijn God mij niet beminde, omdat ik regen oogstte terwijl de weg van mijn medemens overgoten leek met zonnestralen.
O laat mij toch de Liefde voelen van de God der Voorzienigheid, Die mij de regen der Genade schonk omdat Hij rijpe vruchten aan mijn boom verlangde.
O Koningin van de volmaakte Liefde, alle afgunst en nijd, alle jaloersheid en onvrede, alle opstandigheid in mijn niet-begrijpend hart, laat ik met berouw vóór Uw voeten uit mij wegvloeien als druppels van bitterheid.
Wil nu mijn ogen richten op de knoppen van de eerste bloesems die weldra mijn ziel zullen sieren, want Gods oneindige Liefde wacht slechts op het uur waarop ik zal begrijpen en bereid ben te geloven, opdat de Eeuwige Lente ook over mijn weg moge verrijzen.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik leven met de zekerheid dat de ware schatten voor de eeuwigheid niet op deze wereld worden geschonken. Telkens ik voel dat mijn medemens op één of andere wijze meer waardering ontvangt dan ik, zal ik God prijzen voor de kus en de bloem die mijn ziel op dat ogenblik ontvangt. Naarmate de situaties waarin ik mij tegenover een medemens wat achteruit geschoven voel, toenemen, zal ik mij in het verborgene verheugen over de groei en bloei van mijn Hemelse bloementuin. Terwijl ik Maria vraag dat Zij voor mijn tuin wil zorgen tot ik zelf in de Hemel kom, zal ik Haar eveneens vragen dat zij de betreffende medemens het Ware Licht zou schenken opdat hij met de hem geschonken wereldse gunst op de juiste wijze zou omgaan. Zo zal ik tegelijkertijd werken aan zijn bevrijding, en aan mijn eigen bevrijding.

7e dag van de 40-dagentijd: woensdag

de medemens kwaad berokkenen met woorden

1. Ter bezinning

Alle werken van de satan vinden hun oorsprong in zijn betrachting om alle zielen tegen elkaar op te zetten en tegen elkaar uit te spelen. Om dit te bereiken, zaait hij het gif van negatieve, verwoestende gevoelens en gedachten in de harten en geesten. Hij kruidt dit alles met de influistering van een behoefte aan macht. Bij sommige zielen groeit dit alles uit tot een mate en een intensiteit die hen van binnen uit helemaal opvreet. Deze zielen zien niets dan slechte eigenschappen en neigingen in hun medemensen, en worden in al hun handelen en spreken slechts gedreven door een neiging om de medemens omlaag te trekken in een poging om daar zelf beter van te worden: 'hoe slechter mijn medemens te voorschijn komt, des te beter lijk ikzelf'.

De ziel in deze gesteldheid begint haar medemensen zo veel mogelijk te bezoedelen, in opspraak te brengen, in diskrediet te brengen, te schandvlekken, verdacht te maken, over hen te roddelen, kwaad over hen te spreken, laster en achterklap over hen te verspreiden. Dit alles met de bedoeling dat de medemens in de ogen van anderen een negatief beeld zou krijgen. Indien nodig leggen zij zelfs valse getuigenissen af om hun medemens nadeel of schade te berokkenen. In bepaalde gevallen berokkent de ziel zelfs haar medemens kwaad door opzettelijk lichamelijk letsel of schade aan goederen toe te brengen.

Deze levenshouding is één van de meest voorkomende vormen van wat in de volksmond wel eens wordt genoemd 'anderen de duivel aandoen'. De ziel maakt zichzelf hier tot rechter over haar medemens, en oordeelt en veroordeelt haar medemens niet op basis van wijsheid en rechtvaardigheid, doch op basis van innerlijke onvrede die een uitlaatklep zoekt. Deze innerlijke gesteldheid kan worden omschreven als 'ik ben niet gelukkig, dus wil ik ook niet dat anderen wel gelukkig zijn'. De ziel in deze gesteldheid verspreidt niet langer Licht en warmte, doch zoekt verlichting voor haar innerlijk lijden door duisternis en kilte om zich heen te verspreiden. Soms lijkt de ziel hierin een rechtvaardiging te zoeken voor het kwellend gevoel 'dat God haar heeft verlaten': zij zet op haar beurt niet langer Gods Werken in de zielen voort, doch doet de werken van de duisternis.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Ben ik voldoende alert op situaties waarin ik tegen een medemens word uitgespeeld? Let ik er voldoende op, niet in deze val te trappen, met de bedenking dat de eensgezindheid met mijn medemens heilig is?

  • Heb ik de neiging om gebruik te maken van elke gelegenheid die de omstandigheden mij bieden om een medemens ongunstig af te schilderen of om hem 'onder mijn niveau' te trekken? Wanneer ik daarin slaag, ben ik dan in het verborgene hierover verheugd?

  • Vind ik het opwindend om negatief over een medemens te spreken of om niet onverdeeld positieve elementen uit zijn verleden, persoonlijkheid, of zijn fouten of zwakheden, bloot te leggen?

  • Welk gevoel komt als eerste in mij boven wanneer ik anderen over een bepaalde ziel hoor roddelen of lasteren? Ben ik blij dat het niet over mij gaat? Ben ik in het verborgene verheugd? Breekt dit de saaiheid van mijn dag? Of voel ik droefheid omdat ik getuige ben van een ondeugd die de staat van genade van de mensheid als geheel negatief beïnvloedt?

  • In welke mate laat ik mij beïnvloeden door laster, roddel of verdachtmakingen over een medemens van wie ikzelf nochtans geen negatief beeld heb?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag over geen enkele medemens ook maar één negatief woord te spreken. Wees zoals de Heilige Veronica, en was in elke ziel waarover U spreekt of met wie U in aanraking komt, het Gelaat van Jezus schoon door niets dan goeds te zeggen. Verricht ook de volgende toewijding (nr. 895):

Lieve Moeder Maria,
Mag ik mij onderdompelen in de oceaan van Uw onmetelijke zuiverheid, opdat mijn mond gereinigd moge worden van het bederf van elk onrein woord dat ooit over mijn lippen is gekomen.
O was toch mijn tong van alle gif dat ik ooit heb toegelaten, de weg uit mijn hart naar mijn medemens te zoeken.
O Meesteres van alle deugden, hoe beschamend is toch Uw les van Calvarie, waar zelfs de aanblik van het vreselijkste onrecht dat Uw Zoon, de Goddelijke Onschuld, werd aangedaan, U geen enkel oordeel over Uw zondige medemens kon ontlokken.
O zachte Duif, zo vol van Hemelse tederheid, de Schepper had de zielen bedoeld als lammeren. De zonde heeft hen tot wolven gemaakt.
Moge op Uw woord het Bloed van het Goddelijk Lam alle harten bevloeien, opdat de hele mensheid moge worden tot het Rijk van zachtmoedigheid en Liefde, dat sedert zovele eeuwen in U zijn Koningin heeft ontvangen.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Vanaf vandaag wil ik mij voorstellen dat deelnemen aan roddel, laster, achterklap of verdachtmakingen, of mijn medemens het leven zuur maken, is zoals gaan wandelen met een wolf aan de lijn: ik geef hem de vrijheid om mijn medemens te bijten en langzaam te verscheuren, doch bij elke beet wordt het dier bij het zien en ruiken van 'het bloed in hart of ziel' van mijn medemens zo woest dat hij mij zelf begint te bijten. Hoe langer ik dit dier zijn gang laat gaan, hoe méér ik zelf verscheurd word (in mijn eigen ziel).

8e dag van de 40-dagentijd: donderdag

de medemens een kwaad hart toedragen

1. Ter bezinning

Gisteren heeft Gods Geest ons geleid naar de duistere wolk die over een ziel kan schuiven waardoor zij de neiging gaat vertonen om haar medemens kwaad te berokkenen met woorden. Wanneer deze gesteldheid zich vast in de ziel verwortelt, opent de ziel als het ware een kanaal langs hetwelk zij al haar gevoelens jegens één of meer van haar medemensen begint te leiden: zij draagt haar medemens(en) een kwaad hart toe. Deze gesteldheid kan inderdaad gericht zijn op één of welbepaalde zielen: over het algemeen wordt zij dan geboren uit negatieve ervaringen met die zielen of uit ervaringen die de ziel als negatief waarneemt maar die niet noodzakelijk negatief waren. Dit gevoelspatroon kan echter ook zodanig de ziel overheersen dat zij alle medemensen zo begint te benaderen.

Deze gesteldheid kan tot uiting komen als haat, wrevel, wrok, wraakzucht, onverzoenlijkheid, rancuneus en/of haatdragend zijn, de neiging om één of meer medemensen kwaad toe te wensen, te verwensen of te vervloeken. De ziel kan zo negatief, zo onzuiver van hart worden dat zij zelfs vreugde ervaart over het leed van een medemens: deze ondeugd is bekend als leedvermaak. Weinig zielen geven zich rekenschap van de ernst van de ziekte waaraan een ziel in deze gesteldheid leidt. In Gods ogen staat het koesteren van haat of aanhoudende negatieve gedachten en gevoelens jegens een medemens gelijk aan het plegen van moord in het hart. Wie zijn medemens vervloekt, verwenst, haat, en leed of allerlei negatieve dingen toewenst, doet met deze medemens in zijn hart wat hij in de lichamelijke werkelijkheid niet kan doen (de medemens uit de weg ruimen), omdat hij dan strafbaar zou worden voor de menselijke wet. Veel erger nog echter, is zichzelf strafbaar te maken voor Gods Wet.

De medemens een kwaad hart toedragen, staat lijnrecht tegenover de Wet van de Liefde, en verloochent de grote gedragslijn die Jezus de zielen heeft voorgehouden. De ziel die zich heeft opgesloten in de gevangenis van een dergelijke gevoelswereld, kan zichzelf slechts bevrijden door de betrachting van de Ware Liefde. Dat kan, door zichzelf voor te houden dat diep in elke medemens Jezus en Maria leven, want dat elke ziel een kiem van Goddelijke eigenschappen in zich heeft gekregen. Laten de zielen zich steeds voor ogen houden dat elke vorm of uiting van haat of gebrek aan Liefde of medevoelen jegens hun medeschepselen, geïnspireerd wordt door de satan, die alle schepselen tegen elkaar wil opzetten. Door deze gevoelens schaden en ondermijnen zij elkaar in hart en geest. Een wezen dat zich niet geliefd voelt of op enige wijze het gevoel krijgt, niet met een warm hart benaderd te worden, kan vervallen in gesteldheden van droefgeestigheid, ontmoediging en eenzaamheid.

Een heel aparte categorie vormt het gebrek aan vergeving. Een ziel die niet volkomen kan vergeven wat haar ooit is aangedaan, blijft in zich een haard van wrok bewaren, die de ziel van binnen uit vergiftigt. Vele zielen zijn van oordeel dat zij hun medemensen vergeven hebben, terwijl dit slechts aan de oppervlakte is gebeurd. Hoe kan de ziel weten of haar vergeving volkomen is of niet? Zolang onaangename herinneringen nog een zekere onvrede naar boven halen, is de vergeving niet volkomen. Zodra vergeving volkomen is, laat de ziel de herinnering volledig los in die zin, dat zij plots onbelangrijk lijkt en dan ook geen bijzondere emoties meer opwekt.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Zijn er mensen aan wie ik een hekel heb (hetzij duidelijk hetzij eerder vaag en onverklaarbaar)? Wat kan ik in mijzelf veranderen om te trachten, deze mensen anders te leren bekijken en benaderen?

  • Ik heb het moeilijk met een medemens. Ik kan hem/haar moeilijk vrij, onbevangen en positief benaderen. Is het mogelijk dat ik daar ook zelf schuld aan heb? Wat kan ik hebben gedaan of gezegd, of wat gaat van mijn houding of optreden uit, waardoor deze mens zich in mijn tegenwoordigheid niet helemaal gedraagt zoals ik zou willen?

  • Ben ik er zeker van dat de wrok of wrevel die ik jegens één of meer medemensen koester, niet geboren is uit een misverstand? Hebben deze mensen werkelijk objectief een fout jegens mij begaan? Welke? Hoe kan ik hen op grond van dit inzicht door gebed en offers in het verborgene tot bevrijding helpen brengen?

  • Wanneer ik terugdenk aan onaangename ervaringen met een medemens, komt dan in mijn hart onrust, onvrede, wraakzucht of een andere duidelijke emotie naar boven?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Laat even Uw innerlijke blik over Uw leven gaan, en ontdek jegens welke medemens(en) U om één of andere reden vandaag nog gevoelens van wrok, wrevel, onverzoenlijkheid of rancune koestert, en welke medemens(en) U ooit hebt verwenst, kwaad hebt toegewenst of zelfs vervloekt. Trek in gedachten deze mens(en) in Uw hart, en stel U voor dat U hand in hand met hen vóór Maria gaat staan. Zeg dan vanuit de diepte van Uw hart tot Maria:

"Mijn lieve Hemelse Moeder, Koningin van de Vrede, vermeerder mijn Liefde, opdat ik deze mens(en) waarlijk kan beminnen".

Tracht vandaag een dienst te bewijzen aan iemand die U op één of andere wijze het leven niet gemakkelijk maakt of die ooit iets jegens U heeft gedaan dat U schade heeft toegebracht. Indien U vandaag niet met een dergelijke medemens in contact denkt te komen, kunt U ook een speciaal gebed voor hem of haar verrichten, waarin U vraagt om een gunst voor zijn of haar ziel.

Verricht eveneens gebed nr. 647 (Akte van Vergeving) om de medemens(en) die jegens U heeft/hebben misdaan, vergiffenis te schenken:

Eeuwige Vader,
In de Naam van Jezus Christus, Die voor de uitboeting van alle zonden gestorven is, en in Tegenwoordigheid van Maria, de Moeder en Medeverlosseres van alle mensen, vraag ik U om de vrijspraak van ..... (naam), die tegen mij misdaan heeft.
Mijn God, omdat mildheid U zo welgevallig is, belijd ik voor Uw Aanschijn dat ik mijn medemens vergeving schenk, opdat zijn ziel gereinigd kan worden door de macht van de Liefde.
Moge deze akt van vergeving hem tot bekering brengen, hem kracht geven om zijn fouten niet te herhalen, en mijzelf de genade bekomen van een steeds grotere vergevingsgezindheid, die de macht van de satan over de zielen zal breken in het Licht van Uw oneindige Liefde.
Moge de Heilige Geest voor altijd leven in mijn medemens en in mij.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

God heeft alle zielen samen bedoeld als stenen in eenzelfde bouwwerk. Voortaan wil ik het zo zien, dat telkens in mijn hart een gevoel van wrok, wrevel, rancune, haat, wraakzucht of leedvermaak opwelt, of ik een medemens moeilijk kan vergeven, ik hierdoor een steen uit het gezamenlijk bouwwerk loswrik, zodat het gebouw waarvan ook mijn eigen ziel deel uitmaakt, wankel wordt en regen en wind binnendringen. Telkens ik een stap zet naar oprechte vergeving en verzoening, of een gevoel van Liefde voor mijn medemens koester, verstevig ik de muren van dit gebouw. Ik wil mij er bovendien rekenschap van geven dat telkens ik een steen uit het bouwwerk lostrek, mijn ziel deze steen gebruikt om voor zichzelf een gevangenis te bouwen.

9e dag van de 40-dagentijd: vrijdag

bitterheid in het hart

1. Ter bezinning

Ontelbaar zijn de zielen die met een bezwaard hart doorheen het leven gaan. Deze zielen zijn vergelijkbaar met wagens die rijden met de handrem aangetrokken: het leven kost hen zeer veel moeite, zij verspillen veel energie, ondanks hun inspanningen lijken zij nauwelijks vooruit te komen, en het komt hen soms voor alsof zij bezig zijn, inwendig te verbranden of voortijdig te verslijten. Vaak is een ziel bezwaard op grond van niet verwerkte ervaringen, die hun vermogen tot liefhebben en/of om Liefde te ontvangen, uitgeschakeld hebben. De ziel kan zo reageren wanneer zij op het ogenblik van haar trauma haar lot niet aanvaardt (dus in opstand komt tegen de werkingen van Gods Voorzienigheid) en niet in staat is om snel de spons van de Ware Liefde over de gebeurtenis te vegen.

De Ware Liefde kan in dit verband worden gezien als een wasbekken waarin elke bezwarende ervaring kan worden gegooid om haar te wassen, ja zelfs te verdrinken: nadat de ziel dergelijke ervaringen in aanraking heeft gebracht met de Liefde in haar hart, zal de ervaring er ofwel gereinigd uit te voorschijn komen, zodat de ziel deze ervaring plots heel anders kan bekijken, ofwel zal de ervaring als het ware voor haar 'dood' zijn (zij acht haar dan plots zo onbelangrijk dat zij verderleeft alsof de gebeurtenis nooit had plaatsgevonden). Heel vaak echter, reageert een ziel op een als negatief beschouwde ervaring met bitterheid, met sarcasme, met cynisme of met ironie. Dit alles zijn uitingen van een bitter hart. Bitterheid is de wrange smaak die de ziel laat walgen van datgene wat zij heeft meegemaakt. Deze bitterheid laat zich niet gemakkelijk gewoon wegspoelen (wij hoeven slechts te bedenken hoeveel water wij moeten drinken om een bittere smaak op de tong te verdunnen). Wanneer de ziel echter de bitterheid bestrijdt met zoetheid, wordt zij snel minder. Deze zoetheid is de Ware Liefde, die de ziel opnieuw in contact brengt met het Goddelijke.

Bitterheid in het hart is de grote verwekker van kanker in de ziel: Zij vreet de ziel aan, verandert haar grondig, en laat elke als onaangenaam aangevoelde gebeurtenis woekeren als een gezwel dat het hele zielenleven begint te overheersen. Bitterheid kan ongeneeslijk zijn, tenzij de ziel zich bedient van het enige geneesmiddel: de Liefde, de kracht van God Zelf. Naarmate in de ziel het vermogen om lief te hebben, sterker wordt, worden alle bitterheden over onaangename herinneringen kleiner en onbeduidender, tot zij door het immuunsysteem van de ziel totaal opgeruimd zijn. Op dat ogenblik is de ziel zozeer met God verbonden dat in haar alle deugden klaar zijn om te bloeien als bloesems onder de lentezon.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Heb ik vaak een vaag gevoel van ontevredenheid, dat binnenin mij lijkt te knagen?

  • Ben ik soms onvriendelijk of opvliegend, zonder duidelijk te weten waarom, zelfs zonder mij ervan bewust te zijn dat ik zo ben?

  • Maak ik wel eens kwetsende opmerkingen?

  • Ben ik geregeld in een innerlijke strijd verwikkeld, die mij ofwel ertoe aanzet om een hekel aan mijzelf te krijgen ofwel mij het gevoel geeft dat mijn medemens mij steeds in de weg loopt (of beide)?

  • Beschouw ik het leven vaak als één eindeloze last of een zwaar labeur dat voltooid moet raken? Heb ik, wanneer ik in een dergelijke gesteldheid verkeer, al eens gelet op mijn gedrags- en reactiepatroon in contact met mijn medemens?

  • Waarom vind ik negatieve ervaringen uit mijn verleden vandaag nog voldoende belangrijk om toe te laten dat zij mijn innerlijke Vrede en blijheid ondermijnen? Waarom laat ik deze dingen zo moeilijk helemaal los?

  • Heb ik er moeite mee, mij levendig voor te stellen dat het verleden dood en begraven is, en dat het huidig ogenblik het groot moment van mijn totale wedergeboorte voor het Eeuwig Leven kan worden?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag na te gaan welke situaties uit Uw verleden in U een spoor van bitterheid hebben nagelaten, en zeg daarna langzaam en diep:

"Lieve Moeder Maria, voed mijn ziel met de honing van de Ware Liefde, want ik wil niet langer de Kelk van Jezus in de Hof van Olijven bitter maken".

Spreek tevens de volgende toewijding uit (gebed nr. 896):

Lieve Moeder Maria, Bron van Hemelse Bloemen,
Wil mijn hart drenken in het Leven brengend water uit het paradijs van Uw ziel, want de bron van mijn blijheid is opgedroogd.
O Schatkamer van de honing der Ware Liefde, wil de tuin van mijn ziel bevruchten met de zoete dauw van Uw deugden, want de winden van mijn verleden hebben het zaad van de bitterheid in mij achtergelaten.
In de vurige koorts van de teleurstellingen van mijn levensweg is dit zaad gegroeid tot onkruid dat het Ware Leven uit mij heeft weggezogen.
O allerzuiverste Bron uit Gods Tuin, spoel toch elke ziekmakende herinnering en elk bijtend gif uit mijn hart weg, opdat de bodem van mijn ziel opnieuw vruchtbaar moge worden, en de bloemen van mijn blijheid Uw macht over de dood van mijn gemoed voor altijd mogen verheerlijken.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik elk ogenblik van bitterheid of verbittering, en elke neiging tot het spreken van sarcastische woorden, beschouwen als druppels van een bijtend gif dat gaten brandt in mijn ziel, en dat ik moet wegspoelen met het water van een bloeiende hoop op de toekomst, zowel in dit leven als in het Eeuwig Leven. Ik leg mijn hele verleden onder Maria’s voeten, opdat het onder Haar macht al zijn greep op mijn gevoelsleven zou verliezen. Van nu af aan beschouw ik al mijn teleurstellingen uit het verleden als geschenken die mij de Eeuwige Gelukzaligheid zullen brengen op voorwaarde dat ik Maria de enige ware Heerseres over mijn herinneringen laat worden.

10e dag van de 40-dagentijd: zaterdag

de medemens van zijn Vrede van hart beroven

1. Ter bezinning

In Gods ogen is één van de verschrikkelijkste gedragswijzen en gesteldheden deze waardoor een ziel een medemens van zijn innerlijke Vrede berooft, hem de Vrede van hart en de blijmoedigheid bemoeilijkt of wegneemt, of het hart van haar medemens in onrust brengt. De Vrede van hart is de grootste verworvenheid van de ziel die haar leven zoekt te leiden 'in samenwerking met' God. Innerlijke Vrede is het gevolg van een diep vertrouwen, een stille zekerheid, een vast geloof dat God er steeds voor de ziel is en dat Hij haar levensweg steeds bestraalt met Zijn Licht en besproeit met Zijn Genaden. De ziel in de gesteldheid van een grote Vrede van hart vertrouwt totaal op Gods Voorzienigheid en weet dat alles wat haar overkomt, voor haar eeuwig welzijn nodig is. Deze ziel kijkt dus steeds verder dan de grenzen van haar vergankelijk aardse leven.

Zeer vaak ontmoet de ziel situaties en mensen die de gesteldheid van haar hart ongunstig kunnen beïnvloeden. Het betreft dan omstandigheden of toestanden die de ziel confronteren met wereldse problemen, negatieve of bedreigende situaties, of medemensen die een zekere mate van hun eigen onvrede laten overstromen naar haar hart toe. De ziel die de gesteldheid van Vrede van hart heeft verworven door het besef van de Goddelijke realiteit in zichzelf diep wortel te laten schieten, kan een grote schok ervaren wanneer een medemens haar plots beïnvloedt door een negatieve houding, een gebrek aan blijmoedigheid, enig gedrag of woorden die blijk geven van een gebrek aan Ware Liefde, Geloof of Hoop, of zelfs gewoon een diepgewortelde (vaak onbewust werkzame) onrust. Een ziel met Ware Vrede in het hart is in Gods ogen als een bloem: zij is mooi en geurig, en verspreidt vreugde om zich heen.

Vaak roept Maria ertoe op dat Haar dienaren zouden zijn als engelen. Het is de Vrede van hart die de ziel de juiste basis verschaft om dit waar te maken. Vrede van hart is als een rijke bodem waaruit alle deugden opbloeien als bloemen. Slechts in ware Vrede van hart kan een ziel blijmoedig, zachtmoedig, vriendelijk, hoopgevend, vertrouwenwekkend en vreugdevol op haar omgeving afstralen. De ziel die deze gesteldheid doet wankelen door eigen onvrede, is als een piraat die de Werken van de Heilige Geest ondermijnt.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Spreek ik gemakkelijk ontmoedigende woorden, bijvoorbeeld omdat ik zelf weinig vreugde in mijn leven vind?

  • Spreek ik gemakkelijk onheilspellende woorden, bijvoorbeeld omdat ik zelf automatisch terugdenk aan situaties in mijn verleden die een eerder onaangenaam verloop hebben gekend?

  • Voel ik mij vaak ontevreden, zelfs op een vage manier en zonder dat ik hiervoor een duidelijke verklaring heb?

  • Gedraag ik mij in tegenwoordigheid van andere mensen geregeld wat onverschillig, ongeïnteresseerd of mat (alsof er geen echt leven van mij uitgaat)?

  • Ben ik vaak verzonken in onaangename herinneringen in verband met oude wonden in mijn gevoelsleven, of word ik vaak aangevreten door gevoelens van eigen onvermogen, ondeugden, tekortkomingen, gebreken, twijfels, onzekerheid, of door gepieker over dingen (plannen enz.) in de toekomst?

  • Heb ik de neiging om veelvuldig bezig te zijn met de problemen van anderen en het zoeken naar oplossingen daarvoor, en word ik wat wrevelig wanneer ik er niet uitkom? Word ik dan geremd door gevoelens van persoonlijk tekortschieten of falen?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Laat vandaag geen gelegenheid voorbijgaan om een zonnetje te zijn voor Uw medemens, met een oprechte glimlach die niet van de lippen doch uit het hart komt, en een woord van bemoediging of troost. Wees een levend teken van Hoop, vertrouwen en geborgenheid.

Richt tot Maria het volgende gebed (nr. 897)

Lieve Moeder Maria, allerheiligste Moeder van Rust,
In elke nood geeft U mijn hart het water van Leven te drinken, dat in Uw Onbevlekt Hart onuitputtelijk is.
Ik roep tot U in mijn onrust, want mijn hart dreigt te vergaan in de storm der beproevingen en bekoringen, die het water van Leven in mij onstuimig hebben gemaakt.
O Koningin van alle harten, richt U toch op in de volheid van Uw macht, om Uw bevelen van rust en Vrede te verkondigen over de golven in mijn hart.
Laat mij toch delen in de warme geborgenheid van Uw vlekkeloos vertrouwen, opdat mijn hart reeds de glimlach van de zon achter de storm moge ervaren.
Leef en heers in mij, o Meesteres van mijn hart, opdat ik Uw Vrede om mij heen moge verspreiden als een teken van Uw macht over de geest van onrust, want de Ware Vrede, het onwankelbaar vertrouwen en de blijmoedige overgave aan Gods Beschikkingen op mijn weg zijn de kleuren van de vlag van Gods Rijk in de ziel.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Ik neem mij voor om voortaan zo sterk te geloven in Gods werking in mij en in elk detail van mijn leven, en in de totale en onfeilbare leiding door Maria, dat ik hierdoor inwendig volkomen tot rust en Vrede kan komen, in de zekerheid dat de stormen van het leven mij niet zullen beletten om de haven van bestemming (de Eeuwige Gelukzaligheid) te bereiken. Ik zal elk woord van bemoediging tot een medemens, elke gedraging waardoor ik mijn eigen Vrede van hart in hem kan laten overvloeien, beschouwen als een bevel dat Jezus in mij geeft aan de stormen in de harten van mijn medemens: "Zwijg stil!", zodat elke ziel in mijn tegenwoordigheid de innerlijke rust en Vrede vindt. Door deze gesteldheid zal ik mijn eigen hart en dat van vele anderen bevrijden.

11e dag van de 40-dagentijd: maandag

gebrek aan eerbied voor het lichaam als tempel van de ziel

1. Ter bezinning

De ziel wordt op aarde gezonden voor een leven in een stoffelijk lichaam. Dit lichaam heeft allerlei behoeften, en door de erfzonde is het ook ten prooi aan allerlei zwakheden. God heeft de mensheid hierdoor de gelegenheid gegeven om de zondigheid, die het evenwicht binnen de Schepping steeds zwaarder verstoort, uit te boeten (goed te maken) door lichamelijk lijden. Om deze reden kon Jezus in een menselijk lichaam de mensheid verlossen, dit betekent: de grendel wegschuiven van de poort die de Hemel voor de zielen gesloten hield op grond van de ernstige verwonding die de erfzonde had toegebracht aan Gods Hart. Het menselijk lichaam is een middel tot het verwezenlijken van de grote doelstelling van het leven op aarde: de heiliging. Het is de noodzakelijke basis, het voertuig, de tempel, voor de ziel gedurende haar reis over de aardse levensweg. In dit opzicht is het lichaam een geschenk van God.

In wezen behoort Uw lichaam U niet helemaal toe, in de grond blijft het Gods eigendom. Om te bekomen dat het ook daadwerkelijk door God gezegend en beschermd mag worden voor de verwezenlijking van de doelstelling waartoe het is gemaakt, zou ieder mens zijn lichaam moeten toewijden aan Maria. Het is een doorn in Gods ogen wanneer de mens zijn lichaam blootstelt aan gedragingen en invloeden die het mogelijk verhinderen om ten volle benut te worden voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. Dat kan door het gebruik van middelen die het lichaam kunnen schaden, zoals alcohol, drugs, medicijnen waarvan het schadelijk effect aangetoond is, tabak, ongezonde voedingsmiddelen. Het kan eveneens door vraatzucht, allerlei overdaad, snoepzucht, verslavingen, gulzigheid, onvoorzichtigheid of roekeloosheid, levensgevaarlijke activiteiten, het zich vrijwillig blootstellen aan levensbedreigende situaties en dergelijke.

De ziel die haar lichaam aan deze dingen overgeeft, zoekt de kortstondige vreugde, genot of opwinding ten koste van de Plannen die God mogelijk met haar kan hebben op een later tijdstip, en waarvoor zij moet kunnen terugvallen op haar lichaam. Alles wat het lichaam kan schaden of de werking ervan kan verstoren, doch dat een rechtstreeks uitvloeisel is van Gods Wil of van de werking van Zijn Voorzienigheid, valt niet hieronder, want het wordt door God Zelf op een bepaald ogenblik gekozen omdat het voor Zijn Plannen en Werken nuttig is, bijvoorbeeld een ziekte, vermoeidheid, ongemak, ongeval enzovoort, voor zover deze niet ontstaan uit onvoorzichtigheid of enige ongunstige vrijwillige handeling of verzuim vanwege de mens zelf, die niet gepland is door Gods Wil. Het lichaam mag geen overmatige aandacht krijgen, doch moet geëerbiedigd worden als een instrument waarmee God op Zijn Tijd volgens Zijn Wil moet kunnen werken.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Wanneer ik ziek ben, geef ik dan de voorkeur aan kunstmatig bereide medicijnen boven natuurlijke middelen die méér in overeenstemming zijn met de Goddelijke Wet die het lichaam heeft gemaakt en zijn werking regelt?

  • Gebruik ik zogenaamde genotmiddelen zoals suiker, gebak, snoep, alcohol, tabak enzovoort nog steeds nadat ik uit betrouwbare bronnen heb vernomen dat deze mijn lichaam, geest en gevoelsleven nadelig kunnen beïnvloeden?

  • Zijn er voedingsmiddelen of dranken die voor het lichaam weinig of geen voedingswaarde hebben of zelfs negatieve uitwerkingen in het lichaam kunnen krijgen, maar die ik niet kan of wil missen (snoep, chocolade, frisdranken, koekjes enz.)?

  • Kan ik het opbrengen om geregeld te vasten, niet omdat ik wil afslanken doch louter uit Liefde voor Gods Heilsplan voor de zielen?

  • Wanneer ik handelingen stel die in feite niet zonder gevaar zijn voor mijn lichaam (met risico voor valpartijen enz., zowel in het huishoudelijk werk als op straat, in het verkeer of in sportbeoefening), komt dan soms in mij de overweging op dat het mogelijk is dat God met mij een Plan kan hebben dat Hij niet meer op het voorziene ogenblik zou kunnen voltrekken indien ik door onvoorzichtigheid een ongeval krijg?

  • Slaap ik voldoende, of stel ik mijn lichaam bloot aan uitputting door in de late uren televisie te kijken, te lezen of handelingen te verrichten die op dat ogenblik niet strikt noodzakelijk zijn?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag bij alles wat U eet of wat U drinkt even te overwegen of dit voedsel of deze drank 'passen bij' Uw lichaam, dat door God met onfeilbare Wijsheid is gemaakt om Zijn Plannen te dienen als een instrument van uitboeting, dat in wezen Gods eigendom is, en dat daarom door U moet worden voorzien van voedsel en drank die het in stand kunnen houden voor het zielswerk dat God van U verwacht in het kader van Uw levensroeping. Bij alles wat U doet, overweegt U of het de tempel van Uw ziel niet in gevaar kan brengen, en dan stelt U de handeling met eerbiediging van alle regels van de voorzichtigheid. Zeg vandaag regelmatig:

"Lieve Moeder Maria, wees de ware Meesteres van mijn lichaam. Vorm mijn lichaam tot een bruikbare tempel voor mijn ziel, en leer mij, deze tempel in stand te houden".

Richt het volgende gebed tot Maria (nr. 898):

Lieve Moeder Maria,
God heeft mij een lichaam bereid opdat mijn ziel geheiligd kan worden door de beproevingen en lasten van mijn stoffelijke natuur.
Zie, ik kom mijn lichaam aan Uw voeten neerleggen opdat U er volmaakt over kunt heersen.
Wil het vormen en kneden tot een tempel van lofprijzing, boete en offerande.
Wil het vormen tot een tempel van verlossend lijden.
Wil de ervaring en bevrediging van al mijn behoeften en noden onderwerpen aan Uw Wil, opdat mijn lichaam geheiligd worde tot een spiegel van het Uwe.
Help mij, mijn lichaam te gebruiken volgens Gods Wijsheid, opdat het klaar moge zijn om te beantwoorden aan elke roep van Gods Plan van Verlossing op de kruisweg van mijn leven.
Beziel mijn lichaam met Uw eigen matigheid, opdat het een fijngevoelig instrument van Uw allerheiligste inspiraties moge zijn.
Bestuur al mijn handelingen, opdat ik hen moge stellen met voorzichtigheid en zorgzaamheid, want ik heb mijn lichaam aan U gegeven om Uw bezit en eigendom te zijn tot in het uur van mijn dood.
O Moeder, wil nu mijn lichaam bekleden met de mantel van Uw heiligheid, opdat het volkomen kan dienen voor het doel waartoe de Schepper het heeft bestemd.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij constant voor ogen houden dat God (Maria) mij op elk ogenblik van de dag kan roepen om met Hem (Haar) op reis te gaan om een heel belangrijke opdracht te vervullen die voor mij en voor vele anderen Geluk zal brengen. Telkens ik mijn lichaam blootstel aan een onnodig risico (door te veel te eten, schadelijke producten, voedingsmiddelen of dranken te gebruiken, of door onvoorzichtig of roekeloos gedrag), is het mogelijk dat God (Maria) mij roept op een ogenblik waarop ik niet in de gewenste conditie verkeer om mee op reis te gaan. Ik stel mij voor dat God (Maria) op mij rekent, dat Zij op dat ogenblik bij niemand anders terecht kunnen, en dat het vreselijk zou zijn indien ik niet klaar zou zijn, want een reis met God (Maria) is steeds een tocht naar de ware bevrijding van de eigen ziel en vele andere zielen.

12e dag van de 40-dagentijd: dinsdag

gebrek aan innerlijk leven

1. Ter bezinning

Elk contact met het Goddelijke speelt zich af in de diepte van de ziel. Men zou het zo kunnen stellen: uit de mond komt slechts de geur, het parfum zelf (of een andere stof die minder aangenaam ruikt) zit in de kern van de ziel. Men kan God niet waarnemen met de ogen van het lichaam, maar wel in de diepte van de ziel, indien de ziel voldoende vrij is van hinderlijke invloeden om Hem aan te voelen. De ziel die oppervlakkig leeft, is overwegend bezig met alle dingen om haar heen, en heel weinig met alle wonderbare processen die zich in haar binnenste afspelen, omdat dit 'binnenste' de speeltuin der engelen is, de lusttuin van de Heilige Geest, de grond waarin God voortdurend poogt te zaaien en te oogsten.

De ziel die niet in zichzelf kan wegduiken om daar de eenheid met God te zoeken en zich daarbij los te maken van alle wereldse invloeden in haar leven, is een ziel met weinig diepgang. Zij leeft oppervlakkig. Niet elke ziel bezit een gelijk vermogen om in zichzelf weg te duiken: De ziel met een mystieke roeping zal dit doorgaans vlotter kunnen dan een andere. Het gaat hier echter om de bereidheid en het verlangen om zich voor de wereld om zich heen én voor de eigen gedachten af te sluiten. De ziel met weinig diepgang zal de neiging vertonen om nieuwsgierig te zijn, alle gebeurtenissen in de wereld en in haar eigen omgeving een groot belang toe te meten, geregeld op zoek gaan naar 'kicks' (ervaringen die het gemoed een schok geven en daardoor de ziel het gevoel geven dat zij plots, voor een korte tijd, heel intens leeft). Zij zal vaak ook neigen tot praatzucht, omdat al haar denken, voelen en handelen afgestemd is op haar medemensen.

Bij velen komt een gebrek aan diepgang ook tot uiting in de vorm van uitbundigheid, gebrek aan ingetogenheid, luidruchtigheid. Zij kunnen niet zonder lawaai of muziek, hebben de neiging om op straat hardop te spreken, te roepen, te zingen of te telefoneren alsof zij alleen op de wereld waren. De ziel die diep in zichzelf het Goddelijk Leven begint te ontdekken, heeft geen behoefte aan uiterlijke sensaties en gedragingen die haar vasthouden in de 'lagere' belevingen van de menselijke natuur. De Vastentijd is een periode om te groeien, om op te stijgen naar een hoger niveau van beleving van ons mens-zijn, naar het niveau waar Gods Geest Zijn wijsheden fluistert in de stilte van het hart dat zich van de wereld zoekt los te maken.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Raak ik gemakkelijk afgeleid in mijn spirituele beleving (tijdens H. Mis, gebeden, innerlijk gesprek met God/Maria)?

  • Beschouw ik het als een gemis wanneer ik een dag geen krant heb gezien, niet naar de televisie heb gekeken, geen nieuwsuitzending heb gevolgd, of geen nieuwtjes uit familie, buurt of kennissenkring heb gekregen?

  • Heb ik de neiging of behoefte om met iedereen te praten over koetjes en kalfjes?

  • Heb ik er moeite mee, mijn geest tot rust te brengen? Stel ik vast dat ik altijd wel met iets bezig ben, zodat ik mij moeilijk kan losmaken van het wereldse om mijn hart open te zetten?

  • Zoek ik geregeld naar speciale ervaringen (reizen, bezoeken aan pretpark of deelname aan het uitgaansleven)? Vind ik mijn dagelijks leven saai en kleurloos? Zo ja, waarom?

  • Ben ik vaak luidruchtig of onstuimig in mijn optreden, handelen en spreken?

  • Wanneer ik op straat loop, zie ik dan veel of weinig van de dingen om mij heen?

  • Voel ik mij geremd, of niet, om op straat of in een openbaar gebouw een GSM-toestel te gebruiken of in een ander verband hardop te spreken?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht U vandaag te bezinnen over Uw levensroeping. Tracht uit de dingen die U doet of wil doen, uit Uw verlangens in het algemeen, af te leiden wat Uw grootste opdracht in dit leven is. Overweeg eveneens welke sterke kanten aanwezig zijn in Uw persoonlijkheid, talenten en vermogens, en hoe U deze optimaal kunt laten renderen om Uw leven tot een succes te maken in Gods ogen, voor de verwezenlijking van Zijn Plannen en Werken.

Tracht in elk opzicht vandaag echt bewust te leven, met andere woorden: doe een inspanning om de handelingen die U stelt, niet automatisch, mechanisch of ondoordacht te verrichten, doch welbewust. U zult merken dat het U dan gemakkelijker zal vallen om te achterhalen wat belangrijk is voor Uw ziel, op welke punten U moet letten om niet in bepaalde zwakheden te vervallen, en hoe U van elk ogenblik van Uw dagelijks leven echt het beste voor Gods Plannen en Werken kunt maken.

Zeg vandaag geregeld:

"Kom, o Heilige Geest, toon mij de plaats waar ik hoor te zijn binnen het groot Plan van God".

Richt vandaag het volgende gebed tot Maria (nr. 899):

Lieve Moeder Maria,
De erfzonde heeft God voor de zielen onzichtbaar gemaakt.
Hoe leeg lijkt toch de Schepping zodra zij de geest der mensen ademt.
O leid mij toch op de reis naar de diepten van mijn ziel, opdat ik mij kan verheugen over de schatten die God in mij verborgen heeft.
Wil toch voor mij het Aards Paradijs van de heiligheid ontsluiten, dat nog slechts bestaat in de kern van de ziel zolang zij God niet uit haar leven heeft verbannen.
Hoezeer verlang ik dat de geur van de bloemen uit de diepte van mijn ziel mijn hart en geest en al mijn waarnemingen moge beheersen.
O vergun mij toch de verrukking, Uw troon te mogen vinden in de meest verborgen kamer van mijn ziel, opdat ik moge weten dat ik slechts waarlijk één met U kan zijn wanneer ik U zoek in de stille beslotenheid van mijn hart.
Maak mij los, o Hemelse Meesteres, van alles wat mij naar de wereld toe kan trekken, opdat ik slechts vreugde moge vinden in de ontsluiting van mijn eigen ziel, waar Uw verrukkelijke schoonheden en de onuitsprekelijke schatten van Mijn Schepper wachten op het uur waarin ik méér naar hen verlang dan naar de dwaallichten der wereld.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij ervan bewust worden en blijven dat het werelds leven met al zijn omstandigheden in wezen totaal onbelangrijk is, niets anders dan een aaneenschakeling en onderlinge vervlechting van ontelbare gebeurtenissen en situaties die niets méér zijn dan een leerschool om mijn ziel te vormen voor de ware heiligheid. Ik zal het zo leren beschouwen, dat ik om mij heen slechts vergankelijke dingen zie die mij nooit het Eeuwig Geluk kunnen geven. Ik wil er daarom naar verlangen om zo veelvuldig mogelijk diep in mijn hart weg te zinken om daar het Hemels landschap te vinden: de schoonheden van God die niet vergankelijk zijn en die mij een diepe Vrede en een gevoel van ware vrijheid zullen geven.

13e dag van de 40-dagentijd: woensdag

onvermogen tot onthechting

1. Ter bezinning

Ontelbare zielen groeien niet doordat zij zichzelf met dikke kettingen hebben vastgemaakt aan dingen die vergankelijk zijn. Ieder mens kent vele medemensen die in de loop van tien, twintig of méér jaren nauwelijks of niet lijken te zijn veranderd in hun houding tegenover de wereld om zich heen of in hun benadering van de beproevingen en situaties op hun levensweg. Dit zijn zielen die niet kunnen loslaten. De ziel wordt in grote trekken gevormd gedurende de kinderjaren. Velen blijven in gedachten en gevoelens, maar ook in hun gedragspatronen, in die kinderjaren steken. Zij blijven de 'wijsheden' die zij toen hebben meegekregen, volgen als de enige waarheid, en vertonen nauwelijks neiging om hun gedrag aan te passen volgens de lessen die de Goddelijke Voorzienigheid hen via hun levensweg tracht te leren.

Bij deze zielen botsen de ervaringen vaak met de patronen die hun denken, hun voelen en hun voorstellingen over het leven beheersen. Hierdoor raken zij gemakkelijk teleurgesteld in het leven, of trekken zij zich in hun verleden terug: zij beginnen méér en méér achterom te kijken, en vergeten in het 'hier en nu' verder te leven. Zo stellen zij zichzelf buiten werking voor de Plannen die God met hen heeft. Zij beschouwen hun levensweg als een doel op zich, hangen vast aan hun ervaringen en herinneringen, hechten overmatig veel belang aan elk detail ervan, en al hun handelingen missen bezieling doordat hun hart niet openstaat voor Gods leiding in het heden. Zij staan voortdurend stil bij allerlei gebeurtenissen in verleden en heden, houden deze vast, neigen tot analyseren en piekeren, worden daarin zelfs verkrampt, en vergeten met God en met Maria te leven door alles toe te wijden. Zij zijn er vaak van overtuigd dat zij alles zelf moeten regelen, want de levenservaringen en hun onvermogen om er vruchtbaar mee om te gaan, maken hen onzeker, en zij vinden niet het vertrouwen in God en Maria dat zij nodig hebben om uit deze verstarring los te breken. Een ziel die zich niet van het wereldse, van menselijke relaties, en/of van haar eigen verleden kan losmaken, legt zichzelf een zware ketting aan het been. Zij stijgt niet meer, zij blijft aan de aarde vastgeketend. Deze ziel heeft bevrijding nodig, want zij leeft voortdurend in een innerlijke spanning, en wordt voor Gods Werken onbruikbaar.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Houd ik vast aan eerder strakke opvattingen? Wijs ik nieuwe ideeën (dus ideeën die ik zelf nog nooit in mijn leven heb toegepast) af zonder de bereidheid om te achterhalen of zij goed of ongeschikt zijn (tenzij ik meteen vaststel dat zij indruisen tegen Gods Wet doordat zij mij tot ondeugd kunnen brengen)?

  • Ga ik in gedachten vaak terug naar het verleden, en heb ik daarbij de neiging om ofwel steeds weer het onaangename op te halen ofwel te doen alsof in het verleden alles rozengeur was en het dus geen zin heeft om pogingen te ondernemen om de dag van vandaag intens te beleven?

  • Hecht ik zodanig veel belang aan mijn verleden dat een aantal elementen daaruit als het ware 'een leven op zich' beginnen te leiden, met andere woorden: Doe ik mijn best om elk detail zo haarscherp mogelijk vast te houden? Herkauw ik vele dingen voortdurend? Laat ik bepaalde toestanden steeds weer doorheen mijn geest gaan zoals een film die wordt gespeeld, opdat ik alle oorzaken, verbanden en gevolgen van situaties zou kunnen analyseren en eventueel nog zou kunnen veranderen?

  • Stel ik mijzelf nog steeds de vraag, wie schuldig is aan bepaalde situaties in mijn leven, en waarom deze heeft gedaan wat hij/zij heeft gedaan? Voer ik eventueel ook innerlijke gesprekken (zelfs woordentwisten) met deze medemens(en)?

  • Hoeveel belang hecht ik aan mijn dagelijkse gewoonten? Ben ik bereid, deze aan te passen indien ik het gevoel mocht krijgen dat ik daardoor beter zou renderen voor God (ook al zou dit mij meer uit wereldse contacten of wereldse genietingen weghalen)?

  • Welk belang hecht ik aan mijn relaties met vrienden, kennissen, familieleden? Zoek ik in een contact met een medemens de bevrediging van mijn gevoel van eigenwaarde, van andere persoonlijke of wereldse behoeften, of iets anders?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Zeg vandaag geregeld tot Uzelf:

"Mijn verleden is dood. Ik kan niet waarlijk leven zolang ik mijn ziel blijf voeden met dode dingen".

Stel U verder bij alles wat U doet of denkt de vraag, welk nut dit heeft voor Uw ziel en het Eeuwig Leven ervan. U zult merken dat U beheerst wordt door vele gewoonten en denkpatronen die Uw ziel geen stap dichter bij God brengen.

Richt vandaag het volgende gebed tot Maria (nr. 900):

Lieve Moeder Maria,
God heeft mijn ziel in de wereld gezonden opdat zij de heiliging moge verwerven door de overwinning op de talloze afgoden van het stoffelijk leven.
O Moeder, deze wereld met zijn talloze schijnbehoeften en dwalingen heeft zich aan de zielen opgedrongen als de enige zingeving en doelstelling van mijn leven.
Bevrijd mij, U Die macht hebt over alles, maak mij toch los uit de wereldse banden die mij onmerkbaar wurgen, want mijn ziel wordt gehinderd in de vlucht waartoe zij geroepen is.
Bevrijd mij uit de netten van mijn verleden. Zuiver mij van alle herinneringen die een eigen leven in mij willen leiden.
Bevrijd mij uit de valstrikken van de valse bezorgdheid, het onnodig gepieker en de verplichtingen waaraan mijn medemens mij jegens hem tracht te binden.
Verlam onder Uw voeten alles wat mij belemmert om mij onverdeeld in Uw armen te werpen voor een leven van volmaakte en onvoorwaardelijke toewijding, want van God alleen was ik bij mijn schepping, en van God alleen wil ik zijn van nu af tot in de eeuwigheid.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik er een sport van maken, dagelijks zoveel mogelijk tijd te besteden aan gedachten, gevoelens, handelingen en woorden die mij met het Goddelijk Leven verbinden en mij boven mijzelf, mijn gewoonten, mijn gehechtheden en mijn gebruikelijke verlangens laten uitstijgen. Alle gebeurtenissen, gedachten, gevoelens, enzovoort, die mij vasthouden in de gesteldheden van de wereldse geest, wil ik leren beschouwen als waardeloos, van geen enkel belang voor mijn Eeuwige Gelukzaligheid noch voor het Heil van de zielen. Alleen de ogenblikken waarop ik in gedachten en gevoelens met God (Maria) verbonden heb doorgebracht, zal ik beschouwen als echte bijdragen tot het doel waartoe ik in de wereld ben gezonden. Zo zal ik mijn leven bewuster in de sfeer van het Hemelse ervaren, en mij bevrijden uit de wurggreep van wereldse activiteiten en beslommeringen.

14e dag van de 40-dagentijd: donderdag

verleiding tot bedrog

1. Ter bezinning

De ziel die vasthangt aan het materiële, en die het bezit en gebruik van materiële zaken tot middelpunt van haar leven maakt, begint spoedig ook Gods Waarheid te verloochenen of deze bij haar eigen levenshouding 'aan te passen'. Zij verlangt naar het materiële, en al haar gedachten, gevoelens en handelingen zijn erop gericht om aan haar vele (en onophoudelijk toenemende) behoeften te voldoen. Doordat deze ziel al haar betrachtingen richt op het wereldse, wordt zij spoedig besmet door de wetten van het werelds leven, die de kiem van de menselijke dwaasheid in zich dragen. Wanneer de verwerving van bezit (vaak in kleine zowel als grote dingen) tot doel op zich en tot centrum van de dagelijkse beleving wordt, vervalt de ziel ook gemakkelijk in oneerlijkheid. Zij is vaak bereid, hiervoor zelfs haar morele remmen uit te schakelen, zodat zij hard en gevoelloos kan worden in haar bestrevingen (de mentaliteit van de meedogenloze zakenman zodra deze de christelijke waarden in zijn leven buiten spel zet).

Zo kan een ziel komen tot bedrog in vele vormen: de medemens oplichten, uitbuiten, bestelen, lenen en opzettelijk niet teruggeven, de medemens opzettelijk te weinig betalen voor een door hem geleverde prestatie, de medemens een verdiende beloning of vergoeding onthouden, enzovoort. Wie zijn medemens bedriegt, bedriegt ook God, en zelfs zichzelf, want de ziel kan geen enkele handeling stellen, goed of kwaad, die geen weerslag heeft op het geheel van alle zielen. Elke zonde, evenals elke goede daad, beïnvloedt de staat van genade van de mensheid als geheel. De ziel die gedreven wordt door een ware, zuivere Liefde, zal nooit een medemens kunnen bedriegen. Bedrog is daarom een waarschuwingsteken voor het feit dat in de ziel die het bedrog pleegt, het Ware Leven verzwakt is. Deze ziel moet opnieuw leren beminnen, en zich bewust worden van het feit dat God in elke medemens leeft.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf de ene volgende vraag stelt:

  • Kom ik wel eens in de verleiding om eigen voordeel te zoeken ten nadele van een medemens, en zo ja, waarom doe ik dat?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Ga vandaag bij Uzelf te rade of U ooit op één of andere wijze bedrog hebt gepleegd, zelfs in heel kleine dingen. Indien U zich een dergelijke situatie herinnert, vraagt U hiervoor vergiffenis als volgt:

"Lieve Moeder Maria, met berouw kom ik tot U met de smeekbede, voor mij bij de God van Gerechtigheid vergiffenis te willen bekomen voor elke mogelijke handeling waardoor ik mij schuldig kan hebben gemaakt aan een gebrek aan eerlijkheid of rechtvaardigheid jegens mijn medemens. Wil mij leiden naar een mogelijkheid tot goedmaking".

Neem U nu voor, deze fout zo spoedig mogelijk te biechten (indien U niet zeker bent of U ze ooit hebt gebiecht), en tracht vandaag een boetehandeling te stellen tot goedmaking. Indien een welbepaalde medemens het slachtoffer is geweest van dit gebrek aan eerlijkheid, tracht dan (eventueel in het verborgene) iets voor deze mens te doen of een gebed voor hem te verrichten.

Verricht verder de volgende aanroeping tot Maria:

"Lieve Moeder Maria, stort in mij de geest van eerlijkheid en rechtvaardigheid, opdat ik nooit in de verleiding moge komen om mijn medemens te bedriegen tot mijn eigen voordeel of hem te onthouden waarop hij recht heeft. Sta niet toe dat ik ooit enige handeling zou stellen of enig verlangen zou koesteren die gedreven zijn door de zucht naar geldgewin".

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij voorstellen dat elke handeling of voornemen tot bedrog, zelfs in kleine dingen, is als het eten van een giftige vrucht: tegenover het financieel gewin staat het feit dat ik mijn ziel een wonde toebreng en daardoor mijn geweten in onrust breng, zodat ik als het ware de gevangene word van mijn eigen onbewuste onvrede.

15e dag van de 40-dagentijd: vrijdag

gebrek aan Licht in het hart

1. Ter bezinning

In de mate waarin een ziel God, de Goddelijke genaden en het ware Goddelijk Leven in zich heeft opgenomen en er inniger mee samensmelt, begint zij als het ware te veranderen in een zon. De stralen van deze zon zijn dragers van twee hoofdelementen: licht en warmte. Deze elementen uiten zich in twee deugden: blijmoedigheid is het Licht, zachtmoedigheid is de warmte. Naarmate de ziel inniger door God en Zijn betrachtingen gedreven wordt, neemt zij Zijn Licht in grotere hoeveelheden in zich op. Zij wordt er zozeer van vervuld dat alle duisternis geleidelijk aan uit haar verdreven wordt. Een blijmoedige ziel is een ziel die diep vanbinnen verheugd is over de stand van haar leven. Zelfs al ontmoet deze ziel vele tegenslagen, struikelblokken, tegenkantingen, onaangename ervaringen en lijden, zij is zozeer doordrongen van Gods Tegenwoordigheid in haar leven en van Zijn leiding in alles wat haar leven uitmaakt, dat zij hierover een diepe Vrede ervaart. Zij is blijmoedig, en dus draagster van Goddelijk licht, omdat zij het gevoel heeft dat zij 'thuis is' (dus als het ware in het Hart van God woont), dat alles is zoals het hoort te zijn. Haar geloof en vertrouwen in de Goddelijke Voorzienigheid zijn zo groot dat zij alles wat haar overkomt, zeer sterk kan relativeren: de dingen groeien haar niet gemakkelijk meer boven het hoofd.

Het hart kunnen wij beschouwen als de plaats waar de ziel haar gevoelsleven leidt, haar gevoelsindrukken verwerkt, en waar zij de stroom van Liefde die van God uit naar alle schepselen stroomt, opneemt tot voedsel voor haar hele wezen, laat rijpen volgens Gods leiding, en doorgeeft naar haar omgeving toe. De ziel die een hoge maat aan Licht in zich draagt, zal dit uitstralen naar haar medeschepselen toe, en zal hierdoor in staat zijn om in zielen de Vrede van hart te bevorderen. Een ziel die blijk geeft van een gebrek aan Licht in het hart, is vaak een ziel die zeurt, mort, ontevreden is. Soms voldoet zij aan de beschrijving van wat in de volksmond 'een zuurpruim' heet. Het is een ziel die een donkere wolk over zich heen draagt, en ten prooi is aan innerlijke onvrede. In haar 'stroomt' Gods Leven brengende Liefde niet ongestoord. Niet zelden straalt zij dit gebrek aan innerlijke Vrede met zichzelf zelfs uit zonder één woord te zeggen of zonder bepaalde handelingen te stellen. Blijmoedigheid is tevens de gesteldheid die leven geeft aan de communicatie tussen zielen. Een communicatie zonder oprechte blijmoedigheid die echt van binnenuit opbruist, is als het ware dood. Gebrek aan Licht in het hart, is een gesteldheid van de ziel die zich 'niet goed in de huid voelt' en dus bevrijding nodig heeft.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • In welke omstandigheden verlies ik mijn blijmoedigheid? Door welke oorzaken?

  • Wanneer ben ik juist wél blijmoedig? Heeft deze stemming niet noodzakelijk een oorzaak of reden in mijn dagelijks leven, of lijk ik vooral blijmoedig te worden wanneer ik een onverwachte of opvallende meevaller heb ervaren in de materiële zijde van mijn leven?

  • Voel ik iets bijzonders wanneer ik eenvoudig opga in de gevoelsmatige zijde van mijn beleving, bijvoorbeeld tijdens een wandeling in een mooi landschap, of tijdens het beluisteren van een zingende vogel, of in de aanschouwing van spelende dieren of kinderen?

  • Wat zou mijn innerlijke blijheid het meest aanwakkeren: een grote financiële winst, of een plots gevoel van eenheid met Gods Hart?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Oefen U vandaag in de blijmoedigheid. Houd U bij alles wat U doet of wat op Uw levensweg gebeurt, duidelijk voor ogen dat U in goede handen bent in de mate waarin U zich aan de Allerheiligste Maagd hebt toegewijd en U die toewijding daadwerkelijk beleeft in alle details van Uw leven.

Zet voor Uzelf even Uw voornaamste zorgen of bekommernissen op een rijtje, draag deze op aan Maria, en zeg dan 3 maal langzaam en diep in Uw hart verzonken:

"Lieve Moeder Maria, alles is goed, omdat U in mij leeft. Niets kan mijn ziel schaden zolang ik in Uw handen ben".

Voel de bemoediging die uitgaat van deze woorden. Wees er nu van overtuigd dat alles wat U overkomt, uiteindelijk voor Uw eeuwig welzijn gebeurt. Zo zult U inwendig een steeds groeiende rust en Vrede vinden, en alle spanningen uit U voelen wegvloeien. Vanuit deze rust en Vrede zal een kracht opwellen die U de zekerheid zal geven dat alles in orde komt, en U zult de blijmoedigheid vinden en Gods Licht om U heen kunnen verspreiden.

Richt vandaag het volgende gebed tot Maria (gebed nr. 901):

Lieve Moeder Maria,
Als een bloem in dorre grond verlangt mijn hart ernaar, het Licht van God in zich op te drinken, opdat mijn gemoedsleven gezuiverd en verkwikt moge worden.
Zie, ik wijd U toe, de ogen van mijn ziel, opdat zij ook in volle storm niet blind blijven voor de blauwe hemel waarmee U hen tracht toe te dekken.
O Moeder, hoezeer hebben de slagen van het lot de bronnen van mijn vreugde bedolven onder het stof der wereld.
Hoezeer hebben de bittere en ontmoedigende woorden en daden van dwalende zielen mijn hart aangevreten als een gif dat mijn ziel in de koorts der onrust en onvrede heeft ondergedompeld.
Hoe vredig is toch Uw glimlach, hoe rustgevend het kloppen van Uw Onbevlekt Hart, o Overwinnares van elke haard van droefheid en ontevredenheid.
Mag ik mij begraven in Uw Hart, dat de wedergeboorte is van het verloren Aards Paradijs. Wil mij de genade vergunnen van de verrukkingen in de aanschouwing van Uw onmetelijke schoonheden, opdat ik moge weten waarvoor ik leef, en het Licht van de blijmoedigheid mijn hart moge vervullen tot bevrijding van mijzelf en mijn medemens.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij elke dag levendig voor de geest houden dat in mijn hart de troon van Maria staat, en dat ik Haar macht, Haar Licht en Haar Vrede altijd en overal met mij meedraag. Alle struikelblokken op mijn levenspad worden voortaan verbrijzeld door het Licht van de innerlijke blijheid die uit mij straalt als een macht die alle duisternis verdrijft. Voor Maria vlucht alles weg wat duisternis is. Wanneer ik Haar als mijn Koningin en Meesteres in mij ronddraag, word ook ikzelf een stormram tegen alle duisternis. Ik word vrijer van dag tot dag.

16e dag van de 40-dagentijd: zaterdag

gebrek aan warmte in het hart

1. Ter bezinning

De ziel is niet gemaakt om alleen te leven: zij wordt geacht, God in zich te dragen en Hem voluit in en door zich heen te laten werken. De Goddelijke inwoning maakt de ziel tot een zon, zoals gisteren aangeduid. God schept Zijn eigen Licht en warmte in elke ziel die zich daarvoor openstelt, en in de mate waarin zij daarvan vervuld wordt, kan zij deze ook uitstralen over haar leefwereld. De ziel die overloopt van Gods Liefde en deze heel diep in zichzelf tot rijping laat komen, verandert in een bloeiende tuin van deugden en straalt oprechte warmte uit naar haar medeschepselen.

De aanwezigheid van een dergelijke ziel is vergelijkbaar met deze van een aangename warmtebron: Zij spreidt om zich heen gevoelens van behaaglijkheid, geborgenheid, diepe Vrede en rust, tekenen van de Tegenwoordigheid van God en Maria in haar. De ziel die deze eigenschappen en vermogens niet of in mindere mate bezit, is een ziel die de warmte van het Goddelijk Leven niet in ongestoorde mate in zich tot ontwikkeling heeft weten te brengen. Het ontbreekt haar aan de diepe Vrede die gepaard gaat met Gods inwoning, zodat zij deze diepe Vrede ook niet onbelemmerd in andere harten kan laten doordringen. Wanneer de warmte van het Goddelijk Leven onvoldoende in de ziel tot rijping komt, kan dit tot uitdrukking komen in uitingen van ontevredenheid, onvriendelijkheid, norsheid, opvliegendheid, zelfs woede-uitbarstingen en driftbuien, dus gebrek aan zachtmoedigheid in al haar vormen.

Gebrek aan warmte in het hart wijst over het algemeen op een diepgewortelde onvrede, een gevoel van 'gemis': De ziel mist iets, maar weet vaak niet wat. In vele gevallen heeft zij het vermogen om Gods warmte vast te houden, verloren door kwetsende ervaringen of door het gevoel dat zij haar levensidealen niet heeft verwezenlijkt. Wanneer een dergelijke teleurstelling of wonde niet met veel overgave en Geloof aan Maria toegewijd wordt en de ziel niet absoluut haar vertrouwen in het leven terug wil vinden, ligt voor haar een weg van verbittering open. Niemand kan geven wat hij zelf niet heeft. Om warmte en geborgenheid aan haar medeschepselen te geven, moet de ziel deze eerst zelf in de diepte ervaren.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Zijn er ogenblikken in mijn verleden waaraan ik kan terugdenken en in mijn hart een zalige warmte voelen bij die herinnering?

  • Zijn dergelijke ogenblikken van zalige warmte in mijn hart ook heel recent nog voorgekomen? Zo ja, welke situaties of gebeurtenissen hebben dit zalig gevoel opgeroepen? Zo niet, waarom voel ik tegenwoordig zelden of nooit nog een zalige warmte in mijn hart? Wat had het verleden mij te bieden dat ik in het heden mis? Kan ik die inwendige warmte niet terugvinden in enige andere ervaring in het heden?

  • Indien ik mij vroeger zalig warm kon voelen in mijn hart, en nu niet meer of veel minder vaak of minder intens, waaraan schrijf ik dit verschil toe? Kan ik op grond van dit inzicht iets in mijn levenshouding veranderen waardoor ik inwendig opnieuw rustiger, vrediger en warmer word?

  • Welke situaties of gebeurtenissen kunnen mij wel eens opvliegend maken?

  • Zijn er ogenblikken waarop ik mij 'niet goed in mijn huid voel', met een gevoel van algemene kilte vanbinnen? Waarmee staan dergelijke situaties of gebeurtenissen in verband? Waarom lokken deze toestanden dat gevoel bij mij uit?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag elke medemens met zachtheid tegemoet te treden. Zeg geregeld:

"Maria, Moeder van tederheid, leen mij Uw fluweelzachte handen, Uw betoverend zachte ogen, en Uw strelend zachte stem. Bedek mijn gelaat met de zachte gloed van het Uwe".

Stel U levendig voor dat U als het ware helemaal verandert in Maria, dat Zij 'in U binnenglijdt' en Uw hele voorkomen vervangt door het Hare, wondermooi en betoverend zacht. Laat dit beeld zo diep in U doordringen dat U zich helemaal Maria voelt. Geleidelijk aan (soms zelfs heel spoedig) zult U een verrassende uitwerking krijgen op Uw medemens, want Maria zal vanuit Uw hart in en door U heen leven.

Richt vandaag tot Maria het volgende gebed (nr. 902):

Lieve Moeder Maria,
Hoezeer verlangt mijn hart naar Uw geborgenheid, nu de tocht doorheen de woestijn van mijn levensweg zo vijandig is geworden.
O Moeder, voel mijn nood aan de warmte uit Uw eigen Hart, want de woestijnzon wekt in mij slechts de zielenkoorts die het gemoed laat bevriezen.
Genees toch mijn koorts, o Bron van Hemelse Vrede, opdat ik de verrukkingen van de ware Hemelse warmte moge oogsten.
Vervul mijn hart met Uzelf, opdat in mij de ware rust geboren moge worden, die mij tot de volmaakte overgave aan U zal voeren, want slechts in de totale overgave kan mijn hart alle kilte en alle hardheid loslaten.
Vorm mijn gemoed tot een spiegel van Uw zachtheid, opdat mijn aanwezigheid bij zielen moge zijn als een weldoende lentebries die vreugde en rust in de harten achterlaat.
O Koningin van de zachtmoedigheid, zalf mijn hart met Uw tedere handen, opdat in mij alles ontsloten moge worden dat de uitstraling van Uw Hemelse warmte vanuit de diepten van mijn ziel belemmert.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan zal ik elke dag een zo innige eenheid betrachten met Maria, het Vuur van de schone Liefde, dat ik altijd en overal zal stralen als een kleine zon, en warmte zal brengen in vele harten. Zo zal ik in staat zijn om zowel in mijzelf als in mijn medemens vele onreinheden te laten wegsmelten, om aldus harten te bevrijden uit hun kilte en dorheid. Ik word een klein paradijs voor de zielen die in woestijnen veranderd zijn.

17e dag van de 40-dagentijd: maandag

zichzelf tot middelpunt van zijn omgeving maken

1. Ter bezinning

De ziel wordt door God zodanig geschapen dat zij zich in 'gezonde' omstandigheden bewust blijft van haar afhankelijkheid jegens God. Een gezonde ziel weet en voelt met zekerheid dat God de motor van al haar vermogens is. Zij zal daarom al haar eigen handelingen en prestaties relativeren, en zichzelf niet beschouwen als belangrijk op zich. De ziel is op zichzelf even onvermogend als een gaspedaal in een wagen: tenzij iemand de pedaal indrukt, gaat de wagen nergens heen. Wanneer een ziel zichzelf bovenmatig belangrijk vindt, lijdt zij aan gebrek aan zelfkennis en bedriegt zij zichzelf. Het is door Gods werking dat de ziel in staat is om te handelen en dingen tot stand te brengen. Hoezeer vergist zich dan ook de ziel die zichzelf tot middelpunt van alles zoekt te maken. Hoezeer is zij in dwaling wanneer zij zichzelf zoekt, alles doet om op te vallen, en zichzelf als spil van alles ziet.

Een ziel in deze gesteldheid heeft de neiging om in gesprekken de aandacht op zichzelf te vestigen, zij zoekt naar aanleidingen om beklaagd te worden maar ook om geprezen te worden, zij neigt tot overdrijven, bluffen, opscheppen. Haar hele gedrag in doen, laten en spreken, soms zelfs in haar uiterlijke verschijning, lijkt een schreeuw om aandacht. De ziel in deze geaardheid (egocentrisme en aanverwante gesteldheden) is zeer gehecht aan het oordeel van haar medemensen, omdat voor haar slechts de belangen van haar werelds leven van tel zijn. Hierdoor ontstaat het risico dat zij het bovenwereldse uit haar leven begint te bannen en zichzelf tot god begint te maken.

Een ander risico waaraan deze ziel ten prooi kan vallen, is dit, dat zij bij haar medemens niet het verhoopt succes oogst en zich daarom in haar eigen wereld terugtrekt, een wereld waarin zij aan niemand meer verantwoording hoeft af te leggen, waarin slechts haar eigen regels gelden, en waaruit zij alle schepselen bant die zij niet in haar eigen levensvisie kan inpassen. De ziel die zich louter op eigen kunnen beroemt of die verlangt dat anderen haar ook beschouwen als het centrum van hun leefwereld, heeft haar ware levensdoel niet begrepen. Zij kan Gods Plannen niet helpen verwezenlijken, want zij leeft slechts voor zichzelf.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Heb ik er vaak behoefte aan om tot mijn medemens over mijzelf en mijn beproevingen te spreken? Indien dat zo is: Wanneer ik diep in mijn hart kijk, vind ik dan de reden waarom? (tegenover mijzelf kan ik zonder schaamte de ware reden toegeven).

  • Wanneer ik iets doe samen met andere mensen, en het resultaat mag gezien worden, welk gevoel heb ik dan over mijn eigen aandeel in het succes, en ben ik geneigd om dit gevoel aan mijn 'partners' mede te delen?

  • Val ik graag op? In welke zin en in welke omstandigheden? Waarom? Wil ik mijn medemens iets bewijzen?

  • Wanneer ik de indruk krijg dat mijn medemens mijn leven saai en onbelangrijk vindt, ben ik dan soms geneigd om bepaalde aspecten van mijn leven, mijn persoonlijkheid of talenten en verwezenlijkingen in de verf te zetten (eventueel door erover op te scheppen of ze op een 'gekleurde' wijze af te schilderen) in een poging om zijn mening over mij te veranderen?

  • Indien ik eerlijk ben tegenover mijzelf: Hoe belangrijk is voor mij het oordeel dat anderen over mij vellen? Volstaat het voor mij, te weten dat ik mijn best doe in het verborgene (alleen zichtbaar voor God/Maria), of heb ik slechts Vrede wanneer medemensen zich onverdeeld positief over mij uitspreken?

  • Wanneer ik bij mijn medemensen niet voelbaar succes oogst, heb ik dan de neiging om weg te vluchten in een eigen wereld (eventueel met dagdromen over succes dat ik zou willen hebben in andermans ogen)?

  • Welk gevoel ervaar ik diep vanbinnen wanneer ik geprezen word?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag in alle omstandigheden en gebeurtenissen van de dag op de achtergrond te blijven, alsof U geruisloos als een schaduw tussen de mensen door zou glijden, zodat niemand de neiging heeft om speciaal naar U te kijken. Zeg daarbij geregeld tot Maria:

"Lieve Hemelse Moeder, laat mij verdwijnen in het Paradijs van Uw Hart. Ik verlang slechts Uw ogen te ontmoeten".

Richt vandaag tot Maria het volgende gebed (nr. 903):

Lieve Moeder Maria, Koningin van de nederigheid,
In mijn nietigheid kom ik mij voor U ter aarde werpen en smeek ik U, mij te willen verbergen onder Uw mantel van heiligheid.
Neem mij op, o machtige Meesteres, in de sferen van het onzichtbare, waar de engelen Gods Werken zaaien doch geen sterveling hun handen ziet.
Onttrek mij aan de ogen der mensen, want in de prijzingen der zielen bloeien de haarden der duisternis.
Ik begeer slechts, Uw dienares te zijn, want zie, mijn God heeft mij gemaakt om te dienen, en om Zijn Plannen tot rijping te brengen op de omgeploegde bodem van mijn lichaam.
Ik offer al mijn lasten en lijden op aan Uw heerlijkheid, opdat Uw macht moge schitteren uit de kelk van mijn zelfofferande.
Ik smeek U om de gunst, mijzelf te vergeten opdat de zielen zich Gods Glorie mogen herinneren.
Alle aandacht die zielen in mij hebben gelegd en nog kunnen leggen, laat ik nu wegvloeien in de heilige grond onder Uw voeten, want ik laat mijn hele wezen verteren in het Vuur van Uw macht over mij.
Neem mij nu in U op, o Troon van mijn zaligheid, want in U kan ik vergeten dat ik ooit heb geleefd.
In U sterft de ziel slechts voor een wedergeboorte in God.
In U kan ik mij verbergen voor sterfelijke ogen, die toch niet zien wat is.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik de bedrieglijke dwaallichten van wereldse waardering schuwen en zoeken naar het ware Paradijs: de Liefde van mijn Hemelse Moeder en Meesteres. Mijn toegangskaartje tot dit Paradijs is de betrachting om als kleine, eenvoudige en onopvallende ziel mijn leven te geven aan de dienst aan Haar en aan God. Ik zal ervaren dat geen werelds loon mij de warmte kan geven die ik zal krijgen wanneer Maria mij in Haar armen sluit, want in Haar ligt het Aards Paradijs dat door de erfzonde verloren is gegaan.

18e dag van de 40-dagentijd: dinsdag

onvermogen om zich in de plaats van de medemens te stellen

1. Ter bezinning

God heeft Zijn Schepping gemaakt als een geheel waarvan de onderdelen innig met elkaar verbonden moesten blijven. De Schepping zoals God haar had voorzien, kan worden beschouwd als een net van ontelbare draadjes die alle schepselen onderling verbinden. Om deze reden heeft elke goede daad, maar ook elke zonde of elke uiting van ondeugd, een weerslag op de hele Schepping. God meet de waarde van elke ziel af volgens de mate waarin zij zich heeft ingespannen om het gehele netwerk gunstig te beïnvloeden en haar bijdrage te leveren tot een vaster evenwicht binnen het netwerk.

Zolang de ziel voldoende zuiverheid bezit om deze bedoeling van de Schepper aan te voelen, zal zij zich pas enigszins gelukkig weten wanneer zij de indruk heeft dat het haar medeschepselen goed gaat, vooral deze welke zij op haar eigen levensweg vindt en jegens dewelke zij dan ook enig verantwoordelijkheidsgevoel heeft. Wij vinden hierin de drijfveer terug die Maria ertoe aanspoorde om op de bruiloft te Kana oog te hebben voor het feit dat anderen geen wijn meer hadden, terwijl Zijzelf er persoonlijk geen belang bij had of er nog wijn voorradig was of niet. De ziel die helemaal in God geworteld leeft, kan de noden, de vreugden en het leed van haar medemens zozeer leren aanvoelen dat alles wat deze laatsten overkomt, haar evenzeer raakt als de medemensen zelf. Uit dit vermogen wordt de totale zelfverloochening en de ware, zuivere naastenliefde geboren.

Indien de ziel niet in staat is om zich in haar medemens 'in te leven', laat zij dit merken door onverschilligheid, laksheid, gebrek aan hulpvaardigheid, de neiging om de medemens aan zijn lot over te laten, ongastvrijheid en gelijkaardige gesteldheden. God heeft elke ziel haar specifieke kwaliteiten en talenten gegeven, en heeft voor elke ziel ook een specifieke levensweg voorzien. De bedoeling ligt hierin, dat de ziel haar kwaliteiten en talenten maximaal laat renderen, en de noden van de lijdende helpt lenigen. Slechts zo kunnen alle zielen elkaar onderling tot steun zijn op hun respectieve levenswegen. Dit kan pas echt vruchten afwerpen in de mate waarin elke ziel werkelijk oog wil hebben voor de noden van haar medeschepselen, zonder zich op te dringen of met respect voor de dingen die de medemens liever voor zich houdt. Ook Jezus drong Zich niet op, Hij was een open deur voor ieder die het verlangen had om in Zijn Hart binnen te komen.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Wanneer ik een noodlijdende of een zieke ontmoet, welke gevoelens gaan dan door mij heen?

  • Wanneer een geteisterde mens mij zijn of haar verhaal vertelt, bekijk ik dit dan als een film die voor mij afgespeeld wordt, of voel ik mij werkelijk als een 'acteur' in die film (met andere woorden: heb ik het gevoel alsof ik dit alles zelf ervaar)?

  • Wanneer een medemens mij vertelt over een meevaller in zijn of haar leven, wat voel ik dan?

  • Wanneer een medemens hulp nodig heeft, geef ik hem deze dan onvoorwaardelijk, of verwacht ik iets terug (eventueel gewoon uitdrukkelijke waardering)?

  • Ben ik wel eens geneigd om mijn hulpbehoevende medemens méér te geven dan hij zichtbaar nodig heeft (al was het slechts een extra dosis bemoediging om hem te sterken voor eventuele verdere beproevingen)?

  • Wanneer een mens in nood een vorm van hulp nodig heeft die mij (tijdelijk) enig nadeel zou kunnen opleveren, kies ik er dan niettemin voor om hem te helpen? Bijvoorbeeld: Een mens, die mij eerlijk en betrouwbaar lijkt, is druipnat door harde regen: nodig ik hem uit om zich in mijn huis te komen verwarmen, of deins ik hiervoor terug uit vrees voor mijn interieur?

  • Wanneer een mens hulp nodig heeft, doch hij lijkt niet gretig om mijn hulp te aanvaarden, dring ik die hulp dan op?

  • Wanneer ik een medemens wil helpen, stel ik mij dan wel eens de vraag, welk effect deze hulp kan hebben voor zijn ziel, en pas ik dan de vorm van hulpverlening aan bij het gevoel dat in mij opkomt?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Richt U vandaag tot Maria en smeek Haar dat Zij U Haar eigen Hart en ogen zou lenen opdat U een speciale gevoeligheid zou ervaren voor de nood en de hulpbehoevendheid van de zielen die Uw levensweg kruisen. Zeg regelmatig vanuit de diepte van Uw hart:

"Lieve Moeder Maria, leef in mij, opdat ik mijn omgeving kan bekijken met Uw Hart en Uw ogen tijdens het bruiloftsfeest te Kana".

Richt vandaag tot Maria het volgende gebed (nr. 904):

Lieve Moeder Maria,
Ik kom al mijn behoeften onder Uw voeten leggen, opdat zij door U getemd mogen worden.
Hoe vaak toch tracht het hart de ziel te verraden door zich op te sluiten in een tempel van eigen verlangens.
O laat mij, zoals U, verlangen om de hartenklop van mijn medemens te horen. Zijn niet alle zielen geschapen uit dezelfde Vlam in Gods Hart? Leven zij niet alle door de ene ware Goddelijke Liefde?
O Koningin van de volmaakte Liefde, ik smeek U om de gunst, te voelen vanuit het hart van mijn naaste, opdat ik hem kan dienen in al zijn noden.
Ik smeek U om de eenheid van hart met alle zielen, opdat mijn bloed moge stromen op de hartenklop die de hele Schepping in leven houdt.
Moge de Vlam van Uw Liefde het ijs van mijn onverschilligheid breken.
Brand toch Uw heiligheid in mijn hart, opdat ik geen rust moge kennen tot ik het Geluk van mijn naaste heb afgekocht met de offerande van mijzelf en mijn eigen verlangens en behoeften.
Leer mij, hem in mijn hart te trekken tot de kennis van zijn noden ook de motor van mijn eigen leven wordt.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik de genade afsmeken om tijdens elk contact met een medemens mijzelf helemaal te kunnen vergeten en te trachten, het leven te bekijken vanuit het hart van deze ziel, teneinde haar beter te kunnen begrijpen en haar noden op een doeltreffender wijze te kunnen helpen lenigen. Ik zal elk contact met een noodlijdende of hulpbehoevende medemens beschouwen als een voorloper op de Hemelse Bruiloft met God die in de Hemel aan mij voltrokken zal worden, want in de versmelting met het hart van mijn medemens kan ik nu reeds, bij elke mogelijkheid die ik krijg om de naastenliefde te beoefenen in woord en daad, een vereniging ervaren met Christus in deze medemens. Zo zal ik deze ziel en mijzelf dichter bij de ware vrijheid brengen.

19e dag van de 40-dagentijd: woensdag

gebrek aan inzet voor Gods Plannen en Werken

1. Ter bezinning

De ziel leeft voor niets anders dan voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. Ons leven op deze wereld heeft op zich niets te betekenen. De waarde van het leven bestaat slechts uit de mate waarin het Gods Werken vooruit helpt. De Allerhoogste zal Zich in Zijn oordeel over de verdiensten van de ziel (wanneer deze dit leven verlaat) dan ook in de eerste plaats baseren op deze maatstaf:

  • Wat heeft deze ziel gedaan om Mijn Plan (de vestiging van Mijn Rijk op aarde) en Mijn Werken (de voltooiing van de Verlossing en de heiliging van alle zielen) te bevorderen?

  • Wat heeft zij gedaan waardoor Mijn Plan en Mijn Werken schade hebben ondervonden, en wat heeft zij nagelaten waardoor zij de verwezenlijking van Mijn Plan en Mijn Werken niet voldoende heeft bevorderd?

Door welke geaardheden of gesteldheden kan de ziel Gods grote Plan en Werken hinderen? Zij kan dit in wezen door elke zonde en door elke ondeugd. In het bijzonder kan zij dit door de werken van het kwaad te bevorderen: alle vormen van misdaad, heiligschennissen, ondermijning van de Leer van Christus en verdachtmaking van werken en geschriften die gebaseerd zijn op Gods enige Waarheid en die tot doel hebben, deze Waarheid bekend te maken en te helpen naleven. De ziel kan Gods Plan en Werken ook hinderen door luiheid. Luiheid is in wezen een gebrek aan inzet vanwege de ziel voor Gods Plan in haar eigen leven. Zij kan dit ook door nalatigheid, nonchalance, slordigheid, en door verwaarlozing van wezens (kinderen of volwassenen, en zelfs dieren) die aan haar hoede zijn toevertrouwd.

Hoe komt een ziel ertoe, zich te weinig in te zetten voor Gods belangen? Dit kan vele oorzaken of redenen hebben, maar de voornaamste zijn een gebrek aan belangstelling voor de spirituele behoeften van de ziel, een algemeen gebrek aan levenslust of geestdrift, en in de eerste plaats de zo veelvuldig voorkomende keuze voor het materiële (de belangen van het lichamelijk leven met alles wat die belangen kan dienen: geld, bezit, genotmiddelen enzovoort) als middelpunt en uiteindelijk doel van het leven. De ziel kan geen twee heren dienen: God én de mammon. De mammon dienen, gebeurt door het materiële tot levensdoel te verheffen. De ziel die dit doet, bevordert (steeds in wisselende mate, en vaak onrechtstreeks) de plannen en werken van de prins der duisternis, zodat zij ongemerkt in zijn belevingswereld getrokken wordt, een wereld waarin weinig of geen plaats meer is voor alles wat verband houdt met het Goddelijke.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf de volgende vragen stelt:

  • Ontbreekt het mij wel eens aan levenslust of geestdrift? Is mij bekend welke factoren een dergelijke gesteldheid in mij opwekken? Heb ik in dergelijke fasen wel eens gepoogd om mijn hart helemaal leeg te maken en het op God/Maria te richten om de ware zin van mijn leven terug te vinden?

  • Hoe kan ik mijn gaven en talenten het best gebruiken om mijn levensopdracht te vervullen?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Bezin U vandaag even over de opdrachten die God U in dit leven blijkbaar heeft gegeven. Tracht voor Uzelf te achterhalen in welke mate U bezig bent om die opdrachten daadwerkelijk te vervullen, en op welke punten U daaraan iets kunt verbeteren. Zet U vandaag speciaal in op de punten in Uw levenstaak waarin U Uw grootste zwakheden vaststelt. Zeg geregeld tot Maria:

"Lieve Moeder Maria, ik smeek U om kracht en bezieling voor de vervulling van mijn levenstaak".

Richt vandaag het volgende gebed tot Maria (nr. 905):

Lieve Moeder Maria,
Omdat U door God bent aangesteld tot Koningin van de Laatste Tijden, en in U de macht is gelegd om de grondvesting van het Rijk Gods op aarde te voltooien, stort ik het zaad van mijn gaven, talenten en vermogens voor Uw voeten uit. Wil het bekrachtigen met het zegel van Uw oneindige verdiensten, opdat ik dit zaad langsheen mijn levenspad moge uitstrooien om zielenakkers te bevruchten met de kiemen der heiligheid.
Machtige Meesteres van alle zielen, wakker toch in mij het Vuur aan dat mij dag na dag op tocht zal zenden, brandend van verlangen om U en de God van het Heil te dienen met de vurige inzet van al mijn werken.
Leer mij, mijzelf te verloochenen in de offerande van al mijn dagen aan U, want al mijn handelingen worden tot zuiver goud wanneer zij door U bezield zijn.
Zie, ik werp mij in totale overgave aan Uw voeten neer opdat al mijn wereldse verlangens door U getemd zouden worden en ik nog slechts zou leven tot bevrediging van Uw Wil en tot verwezenlijking van Uw intenties voor Gods Rijk.
Wil mij sterken door de diepe Vrede van mijn eenheid met Uw Hart, opdat ik geen ander verlangen meer zou kennen dan de begroeting van het uur waarin al het geschapene aan Uw voeten ligt in de voltooiing van Gods Plannen en Werken.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij voor ogen houden dat ik, ondanks mijn nietigheid, een wandelende schatkamer van God ben. De gaven en talenten die ik in mij draag, zijn als een zak Hemels zaad. Elke dag stuurt de Schepper mij verder op mijn levensweg, om overal om mij heen het Hemels zaad uit te strooien om de Schepping klaar te maken voor de bloei van een nieuw Aards Paradijs. Ik wil mijzelf elke dag weer vooruit branden door naar mijn leven te leren kijken alsof het reeds voorbij was, en mij voor te stellen dat ik dan verzucht: "Had ik toch nog méér kunnen doen!". Ik wil het beste maken van elke minuut van mijn leven, opdat ik elke avond kan zeggen: Deze dag is geslaagd, want ik heb Gods zaad uitgestrooid. Ik heb vandaag mogen meewerken aan de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Zo bouw ik mee aan mijn eigen bevrijding, en deze van alle zielen op aarde.

20e dag van de 40-dagentijd: donderdag

het lichaam tot middelpunt maken

1. Ter bezinning

Elke ziel leidt haar leven op aarde noodgedwongen in een stoffelijk lichaam. De behoeften van het lichaam (voeding, kleding, huisvesting, verzorging) kunnen nooit totaal verwaarloosd worden, want hierdoor zou de ziel in ondeugd vervallen: roekeloosheid of onvoorzichtigheid. Het lichaam is de mens gegeven als een instrument om bij te dragen tot de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. Om deze reden moet de ziel tot op zekere hoogte toegeven aan de noden van het lichaam. Het is echter belangrijk dat zij deze 'hoogte' voldoende 'laag' laat blijven.

Zodra de aandacht voor het lichamelijke uitstijgt boven de basis van het noodzakelijke of wenselijke (deze basis zal aan de ziel van dag tot dag door Gods Geest kenbaar gemaakt worden, op voorwaarde dat de ziel voldoende zuiver blijft om deze innerlijke inspiratie te 'horen' of te 'voelen'), kan de ziel vervallen in een levenspatroon dat gebaseerd is op een brede waaier van ondeugden. Dit is alvast het geval wanneer de ziel een groot gedeelte van haar aandacht, haar gedachten, bestrevingen en doelstellingen begint te richten op de uiterlijke verschijning van haar lichaam en op alles wat zij daardoor zou kunnen bereiken. Zij betreedt hier het terrein van de ijdelheid, of het terrein van de hypochondrie (wanneer zij zozeer bezig is met haar lichamelijke gesteldheid, gezondheid en welbevinden dat haar gedachten beheerst worden door redeneringen en gepieker over de vraag, hoe zij deze gesteldheid door eigen ingrijpen kan veranderen). Deze ziel kan als 'bezeten' worden door de beleving van haar lichaam. Op deze wijze kan zij aan ingebeelde ziekten lijden. Het lichaam is dan niet langer een instrument om Gods Werken te helpen verwezenlijken, doch wordt tot een gevangenis voor de eigen gedachten. Het begint een eigen leven te leiden, los van de ziel, en het wordt tot een instrument van zelfverheerlijking.

Inderdaad, de ziel kan van haar lichaam een soort afgod maken door er voortdurend mee bezig te zijn. Zij wil het lichaam tot middelpunt van alle aandacht maken door over haar (echte of ingebeelde) ziekten te praten of door te zorgen dat haar lichaam bij haar medemens opvalt door haar inspanningen om haar uiterlijke verschijning te accentueren. Zowel ijdelheid als hypochondrie kunnen worden tot middelen waardoor de ziel macht over haar medemensen poogt uit te oefenen. Hierdoor stelt zij een stoffelijk en vergankelijk lichaam boven de onvergankelijke ziel, en zelfs boven de Schepper en Maria, de enigen aan Wie van nature (God) en door volheid van Genade (Maria) toekomt om macht over de zielen uit te oefenen.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Hoeveel aandacht besteed ik aan mijn lichaam? Kijk ik vaak in de spiegel?

  • Hoe belangrijk vind ik mijn uiterlijk en mijn kleding?

  • Besteed ik veel tijd aan gedachten (of gepieker) over mijn lichamelijke gevoelens of conditie?

  • Ben ik in gedachten regelmatig bezig met de medische geschiedenis van mijn lichaam?

  • Spreek ik graag met mijn medemens over mijn ziekten en pijnen uit verleden en heden?

  • Is het mij welgevallig wanneer mensen zich extra inspanningen getroosten om mij ter wille te zijn wanneer ik ziek ben?

  • Zijn bepaalde van mijn handelingen, lichaamsverzorging, kleding, gedragingen, enzovoort, bewust (of onbewust!) bedoeld om indruk te maken op mijn medemens (in het bijzonder op het andere geslacht), om mijn medemens aan mij te binden of op enige wijze macht uit te oefenen over mijn medemens?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag zo weinig mogelijk aandacht te besteden aan lichamelijke ongemakken of Uw lichamelijke toestand in het algemeen, en er niet over te spreken met Uw medemens. Zeg hierbij geregeld tot Maria:

"Lieve Moeder Maria, richt mijn hart op de noden van het Hemelse Leven. Help mij, mijn lichaam zoveel mogelijk te vergeten".

Richt ook tot Maria het volgende gebed (nr. 907):

Lieve Moeder Maria,
De Schepper van alle leven heeft mij een lichaam bereid, opdat ik het vrijwillig zou kunnen overgeven aan de kelk van het Heil, die U bij de Menswording van Jezus aan de wereld hebt getoond.
Hoe heilig is toch deze sleutel die God mij heeft gegeven tot de opening van Zijn Schatkamers voor de zielen. Ik begraaf hem in Uw Hart, opdat hij gevrijwaard moge worden voor alle misbruik.
Wil mijn lichaam zegenen met de sluier van Uw onbevlekte maagdelijkheid, opdat het zuiver en rein moge blijven, en niets anders moge zijn dan een sleutel tot het sluiten van de poorten der hel.
Sta niet toe dat het een voorwerp van verheerlijking noch van misleiding zou worden. Wil het bezielen met het diepe wezen van Uw eigen Lichaam, dat slechts was bestemd om door God Zelf verheerlijkt te worden.
Verzegel mijn mond wanneer ik lijd, opdat mijn ziel zich niet in mijn lichaam zou begraven, doch de vrijheid der engelen moge verwerven.
Wil Uw Hart in mij laten overvloeien, opdat ook ik, zoals U, de vreugde moge kennen, te vergeten dat ik een lichaam heb, want in U hebben hart en geest de bruiloft gesloten met het volmaakt Goddelijk Leven.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mijn lichamelijkheid beschouwen als een verborgen tuin, een geheime ontmoetingsplaats tussen mijzelf en Maria, aan Wie ik mijn lichaam heb toegewijd. Telkens ik in het wilde weg over mijn lichamelijke toestand of mijn ziektegeschiedenis zou beginnen te spreken, zal het voor mij zijn alsof ik het toegangspoortje tot die tuin openstel voor indringers. Telkens ik de neiging voel opkomen om in gedachten over lichamelijke zaken te verzinken, zal het voor mij zijn alsof ik Maria uit onze ontmoetingsplaats buitensluit om daar helemaal alleen te blijven wandelen. Zodra ik mijn lichamelijkheid leer te gebruiken als een middel tot uitboeting, een sleutel tot het Heil en een geheime tuin waartoe slechts Maria toegang heeft, zal ik niet langer het gevoel hebben dat mijn ziel de gevangene is van mijn eigen denk- en gevoelswereld. Wat met mijn lichaam gebeurt, zal gebeuren omdat Maria het wil. Deze gedachte maakt mijn hart vrij.

21e dag van de 40-dagentijd: vrijdag

gevoelloosheid

1. Ter bezinning

De Schepper heeft elke ziel voorzien van een kiem van Zijn eigenschappen. Deze kiem van heiligheid is de grootste schat van de ziel, zij is haar sleutel tot het Hemels Paradijs, op voorwaarde dat zij deze kiem een leven lang verzorgt, koestert en voedt, opdat zij kan uitbloeien tot een vrucht van Verlossing en heiligheid. De ziel verwerft de heiligheid niet met de geest (het gedachteleven, het verstand, het redeneren, het gepieker), doch met het hart als centrum van het gevoelsleven. In het hart voltrekken zich alle processen die de ziel met God in contact houden en waardoor zij alle deugden ervaart en in zichzelf tot ontwikkeling kan laten komen. Deze processen zouden wij kunnen vergelijken met de werkingen van een machine die grondstoffen verwerkt tot voltooide producten. Deze werkingen hebben brandstof nodig. Deze brandstof is de Liefde, die de ware essentie is, het diepe wezen, van het Goddelijk Leven. Door de Liefde schept God, verlost Hij en heiligt Hij. Door de wijze waarop de ziel de Liefde in zich opneemt, ermee omgaat, en haar om zich heen verspreidt, maakt de ziel zichzelf klaar om haar heiliging te voltooien. God schenkt de grondstoffen voor de heiliging, Hij zoekt deze door Zijn inspiraties en de werkingen van Zijn Voorzienigheid in de ziel binnen te leiden, en de ziel zelf moet zich volkomen openstellen om deze grondstoffen op de juiste wijze te verwerken en tot vrucht te brengen.

Maria, door God verheven tot Meesteres van alle zielen, heeft de macht om dit hele proces te besturen en edeler te maken door het aan te vullen met Haar oneindige verdiensten en de uitwerkingen van Haar onbegrensde macht. De openheid van de ziel om de Liefde als grondstof van heiliging in zich te verwerken, wordt bepaald door haar verlangen om zichzelf totaal in te schakelen in de stroming van Gods Liefde doorheen Zijn Schepping. De ziel moet hiervoor de juiste gevoeligheid bewaren. God stuurt Zijn Liefde als kracht van het Ware Leven naar de ziel toe, en de ziel moet zich inspannen om deze Liefde optimaal in zich op te nemen, te verwerken als bron van Leven, en in optimale, zuivere toestand te laten doorstromen. Deze stroming wordt geblokkeerd in de ziel die meedogenloos is, hardvochtig, die gebrek toont aan medelijden en medeleven met haar medeschepselen, die onverbiddelijk of streng en onbuigzaam is, en die regels strikt toepast zonder bereidheid om ze te matigen wanneer de omstandigheden van het leven en de groei van andere zielen dit wenselijk maken. Het is deze houding die Jezus aanspoorde tot de vermaning dat de sabbat er voor de mens was, en niet omgekeerd.

Deze uitingen van betrekkelijke gevoelloosheid wijzen op een verstarring in het zielenleven, en dus op een ontoereikende verwerking van de Liefde in zich. Inderdaad, de ziel die Gods bedoelingen en Werken begint te begrijpen (of beter gezegd: die met Gods bedoelingen en Werken 'voeling begint te krijgen'), laat zichzelf kneden en omvormen tot zij voldoende soepel is om een milde en liefdevolle spiegel te zijn van Gods eigen gesteldheid. De Liefde die zij ontvangt, vindt in haar een vruchtbare voedingsbodem, en haar vruchten dragen de geur van Gods hand: een geur van Liefde, Barmhartigheid en tedere gevoeligheid. De volmaakte spiegel van Gods Hart is Maria. Volg Haar, en word tot voedsel van bemoediging en Hoop voor alle schepselen.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Geef ik mij steeds rekenschap van de uitwerkingen die mijn handelingen en woorden in andere zielen kunnen hebben? Heb ik de gewoonte om een handeling pas te stellen, of een woord pas te spreken, nadat ik dit met mijn hart in overeenstemming heb kunnen brengen, met andere woorden: zodra ik het gevoel heb dat ik mijn medemens niet zal kwetsen?

  • Leg ik mijzelf en mijn medemens regels op aan dewelke ik strak vasthoud, omdat ik van oordeel ben dat de mens zijn leven moet organiseren volgens een bepaald patroon?

  • Ben ik in staat tot medelijden met mijn medemens? Ben ik in staat om mijn dagindeling of mijn gewoonten aan te passen om hem behulpzaam te zijn? Voel ik irritatie, teleurstelling of onvrede in mij opkomen wanneer mijn dag er helemaal anders blijkt uit te zien omdat ik onverwacht mijn tijd aan een medemens heb besteed?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht U vandaag op een bijzondere wijze in te leven in de gevoels- en denkwereld van elke ziel met wie U in contact komt. U zult wellicht merken dat U dan beter begrijpt waarom deze op welbepaalde wijzen handelt en reageert. Vanuit deze 'verplaatsing' naar de gevoelens van Uw medemens toe, tracht U hem met tact, fijngevoeligheid en soepelheid te benaderen. Zeg vooral bij elk contact met een U weinig of niet bekende ziel tot Maria:

"Lieve Moeder Maria, moge deze ziel tot mij komen in het Licht van Jezus Christus. Wil U doorheen mijn mond spreken".

Richt vandaag ook het volgende gebed tot Maria (nr. 909):

Lieve Moeder Maria,
De Goddelijke Liefde heeft mij het leven gegeven. Mijn Schepper heeft mij in de wereld gezonden om het Leven in de zielen in stand te houden en tot bloei te brengen door Zijn Liefde onbelemmerd te laten stromen.
O Koningin van Hemel en aarde, voor God is elke ziel een diamant, want Hij heeft haar bekleed met Zijn heiligheid en heeft in haar het vermogen geborgen om naar het Eeuwig Paradijs terug te keren.
Bekleed mij toch met Uw fijngevoeligheid, met Uw zachtheid, met Uw tederheid en toegeeflijkheid, opdat ik de zielen moge reinigen, niet met een storm die verwoesting brengt, doch met een zachte regen die vruchtbaar maakt.
O volmaakte Moeder, de stroom der Genade laaft, hij verdrinkt niet.
De zon van de Wijsheid verlicht, zij verbrandt niet.
De wind van de Heilige Geest richt op, hij ontwortelt niet.
Maak mij tot een gevoelig instrument in Uw handen, dat Gods Waarheid en Gods Wet in de zielen zaait met tederheid, opdat zij er niet onder bedolven worden doch ze in zich opnemen. Leef in mij en straal door mij heen. Maak mij voor de zielen niet tot een gesel, doch tot een voorbeeld van Goddelijk Leven.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mijn leven beschouwen alsof ik een tuinier was in Gods Paradijs. Ik word elke dag uitgezonden tussen de bloemen (de zielen) met een arsenaal van fijne instrumenten om hen te verzorgen: tederheid, tact, begrip, mildheid, zachtmoedigheid, blijmoedigheid, inlevingsvermogen, medelijden, mededogen, barmhartigheid, vergevingsgezindheid, soepelheid maar ook Liefde voor de enige Waarheid van God. Ik snoei (zuiver) zachtjes en geduldig, vol zorg om niet méér af te snijden dan strikt noodzakelijk voor een dag. Ik richt op en ondersteun de stengels (hulpvaardigheid), ik begiet (troost), ik bemest (onderricht hen in Gods Waarheid). In navolging van Jezus word ik slechts door één streefdoel gedreven: het Rijk Gods voorbereiden. Ik wil dit niet alleen doen door te zuiveren, doch ook door te voeden met diepe Liefde en medevoelen.

22e dag van de 40-dagentijd: zaterdag

onwijsheid

1. Ter bezinning

God schept, verlost en heiligt door de samenwerking van twee onfeilbare elementen: Zijn Liefde als het instrument van Zijn Werken, en Zijn Wijsheid als de Intelligentie die achter dit instrument schuilgaat en die het instrument bestuurt. Wij zouden Gods Werken kunnen beschouwen als een geleide raket, geladen met weldaden, die op een doel (een ziel, of een samenspel van omstandigheden) afgeschoten wordt: de raket zelf is de Liefde, het geleidingsmechanisme is de Wijsheid die richting geeft aan de raket en die ervoor zorgt dat deze recht op haar doel afgaat. Nochtans heeft de Allerhoogste Zich geen monopolie op de Wijsheid voorbehouden: Hij heeft in elke ziel de kiem gelegd van het vermogen om de ware Wijsheid in zichzelf te vervolmaken. Dit vermogen maakt deel uit van dat onschatbaar waardevol pakket van grondstoffen tot heiliging dat in de ziel verscholen ligt. Daarom kan de mate waarin de ziel vordert op de weg naar de ware heiligheid, mede afgemeten worden aan de wijsheid door dewelke haar handelingen bestuurd worden.

Een ziel die zich niet voldoende door God laat bezielen, bezondigt zich geregeld aan onnadenkend gedrag, lichtzinnigheid, gebrek aan ernst in haar handelen en spreken, lichtvaardigheid of onbezonnenheid. Door dit alles kan zij Gods Plan tegenwerken, want God beoogt, Zijn Schepping volmaakt te besturen door weloverwogen ingevingen en invloeden, terwijl de ziel met een gebrek aan Wijsheid de uitwerkingen van deze Goddelijke invloeden teniet kan doen door haar leven volgens haar eigen menselijke overwegingen en regels richting te geven. Hoe tragisch is het toch, te merken hoe talloze zielen ervan overtuigd raken dat zij doelloos rondzwalpen op de zee van het leven omdat Gods Voorzienigheid hen verlaten heeft, terwijl in werkelijkheid Gods Voorzienigheid via ontelbare kanalen vurige pogingen blijft ondernemen om deze zielen te laten inzien dat zij dwalen en dat zij hun leven een andere wending moeten geven. Deze zielen nemen dan vaak hun leven nog strakker in eigen hand, en worden nog méér verbeten in het volgen van hun eigen, diep beredeneerde oplossingen. Hierbij wordt de deur die zij reeds voor God hadden gesloten, door een opeenstapeling van nieuwe grendels steeds onherroepelijker dichtgeschoven.

Dit is de tragedie van de ziel die de menselijke dwaasheid volgt en de Goddelijke Wijsheid geen kans meer geeft. De ziel die niet de openheid en zelfkennis bezit om zich waardeloos te weten zonder Gods leiding, verdorst aan de rand van de Bron van de Wijsheid.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Ben ik ervan overtuigd dat ik al mijn dagelijkse problemen, grote en kleine, zelf moet en kan oplossen?

  • Handel ik geregeld als een kip zonder kop, met andere woorden: zonder overleg, voortvarend, ongeduldig, in de overtuiging dat in dit leven alles slechts voltrokken wordt door mensenhanden en door menselijk redeneren en dat het nooit zin heeft om 'tijd te verliezen'?

  • Is voor mij het leven een spel, waarin ik alles het liefst beschouw als een gelegenheid tot amusement? Vergeet ik daarbij wel eens dat een situatie die voor mij grappig is, voor een andere ziel heel pijnlijk kan zijn?

  • Heb ik wel eens de indruk dat ik niet anders kan dan mijn leven tot in de details zelf uit te stippelen, want dat Gods Werken toch niet in mijn leven zichtbaar worden? Ben ik bereid om Gods inspiraties werkelijk te volgen?

  • Stel ik mij soms de vraag of het feit dat ik iets absoluut zou willen, wel een afdoende reden is om er werk van te maken? Stel ik mij voldoende open om te voelen of het ook wel in overeenstemming is met Gods Wil om mijn voornemen op dit ogenblik uit te voeren?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Oefen U vandaag in het in overeenstemming brengen van al Uw handelingen met Gods Plannen en Werken. Hoe meer U zich laat leiden door de vraag 'Bevorder ik hierdoor Gods Werken?', des te méér zal Hij U voelbaar beginnen te inspireren. Bedenk dat ook een schijnbaar banale handeling of uitspraak Gods Werken kan bevorderen ofwel tegenwerken: De gedachten, gevoelens en verlangens die in U leven terwijl U een handeling stelt, kunnen Gods genadestromen hinderen of bevorderen, en een banale handeling die U stelt om een medemens terwille te zijn, kan groot worden in Gods ogen. Verlang er voortdurend naar, dat God/Maria Zelf Uw gedachten, gevoelens, handelingen en woorden richting zouden geven. Dan zullen zij inderdaad door de Eeuwige Wijsheid bestuurd worden.

Richt vandaag het volgende gebed tot de Heilige Geest (nr. 412):

O Heilige Geest, Oorsprong van alle Licht,
Waar U verschijnt, sterft alle duisternis.
Doorstraal mijn geest, opdat ik dieper moge zien dan de schijn der dingen.
Doorstraal mijn hart, opdat ik moge voelen wat God van mij verwacht.
Verlicht nu de weg vóór mijn voeten, opdat ik niet zou dwalen.
Doof nu in mij alle dwaallichten. Sluit mij af voor alles wat misleidt, en richt nu mijn blik op de Hemelse werkelijkheid die zich vertoont aan de ziel die mag kijken met Uw ogen.
Neem nu bezit van mij, en beziel mijn hele wezen met de Goddelijke Wijsheid, het vermogen van onderscheiding, de heilige voorzichtigheid en de gave van het oordeel in volmaakte overeenstemming met Gods inzicht, opdat ik nu in mijn daden, woorden en gedachten uitsluitend Gods Wil moge volbrengen.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Ik wil mij er voortdurend van bewust zijn dat mijn leven een reis naar de Hemel is. De neiging om alles in mijn leven tot in de bijzonderheden zelf uit te stippelen, is als een reisroute in kaart brengen zonder vaste kennis over alle wegen en wegjes die samen deze route zullen vormen. Geen mens kan de toestand van elke meter weg bij voorbaat kennen. Alles zelf regelen, kan betekenen dat ik onderweg vele onaangename verrassingen krijg. Voortaan wil ik de reis van mijn leven verderzetten zonder uitgedachte reisroute doch met een flinke dosis blind vertrouwen op Maria, Die mij voortdurend de te volgen weg in het hart zal leggen. Ik zal ook vaak verrast worden, maar de verrassingen zullen spoedig zinvol blijken, en ik zal zeker zijn dat ik de bestemming, en dus mijn totale bevrijding, zal bereiken in de beste omstandigheden.

23e dag van de 40-dagentijd: maandag

de medemens wegleiden van de Waarheid

1. Ter bezinning

Wat is de Waarheid? Pontius Pilatus stelde deze vraag aan Jezus nadat de Verlosser had gezegd dat Hij in de wereld was gezonden om te getuigen van de Waarheid. De Koningin van Hemel en aarde definieerde mij ooit de Waarheid als 'de diepe werkelijkheid, de kern van Gods handelen en van Gods bedoelingen'. Aangezien Gods handelen en Zijn bedoelingen (Zijn Plan van Heil voor de zielen) opgebouwd, gevoed en gestuurd worden door de Liefde, en de Liefde dus Gods Wet is, kunnen wij zeggen dat de Waarheid de kennis van Gods Wet is. Elke ziel draagt jegens de Schepper de verplichting om ernaar te streven, Gods Waarheid te leren kennen, want zolang zij geen kennis draagt van Gods Wet, heeft zij geen richtlijn volgens dewelke zij haar leven kan inrichten om verlost en geheiligd te worden.

Wat is nodig om het Heil te vinden? Drie dingen: Gods Waarheid zoeken, de verworven kennis ervan in het eigen leven inbouwen (in de diepte beleven), en haar meedelen aan de medemens opdat deze in het Eeuwig Heil zou kunnen delen. Op deze wereld is wat onder 'waarheid' wordt verstaan, vaak niet in overeenstemming met de ene, Goddelijke Waarheid. Op aarde heersen vele 'waarheden', een verscheidenheid aan meningen en opvattingen die berusten op vrijzinnig denken en die het menselijke (en dus doorgaans het economisch of materieel belang) tot middelpunt van alle handelen maken en alle toestanden beoordelen volgens die vrijzinnige maatstaven. De ziel die het Eeuwig Heil wil verwerven, moet de menselijke 'waarheden' schuwen, want zij zijn niets méér dan valstrikken voor de ziel.

Hoe kan de ziel een medemens wegleiden van de ene Waarheid? Zij kan dit door te liegen. Leugen in de werkelijke zin, is elke uitspraak die inhouden bevat die niet in overeenstemming zijn met datgene wat God de mens leert, of die niet in overeenstemming zijn met een feit waarvan elke geest onomstotelijk kan vaststellen dat het 'zo en niet anders' is. Het gevolg van leugen is, dat de ziel die haar verspreidt, de ondeugd begaat dat zij diegene die haar hoort, ten minste in twijfel brengt, en dat deze laatste op grond van de onware kennis tot verkeerde oordelen over de betreffende toestand kan komen. In het ergste geval (wanneer de leugen een inhoud bevat die rechtstreeks ingaat tegen elementen van de Leer van God) kan zij de toehoorder ertoe aanzetten om in dwaling te vervallen in verband met de Heilsleer.

Hetzelfde kan gebeuren wanneer een ziel een andere ziel bewust misleidt of in verwarring brengt: hoewel zij de Waarheid (of het betreffend element ervan) kent, zet zij anderen op een dwaalspoor. Dit gebeurt vaak uit motieven van eigenbelang, soms echter ook bij wijze van 'grap' (bijvoorbeeld door iemand iets op de mouw te spelden). Door dergelijke handelingen kan een ziel een zekere chaos veroorzaken in het gevoels- of het denkleven van een medemens en hierdoor verhinderen dat deze nog rechtlijnig kan denken.

Gelijkaardige effecten vloeien voort uit het achterhouden van de waarheid (haar niet vertellen terwijl men haar nochtans kent). Dit laatste is in wezen niets anders dan toelaten dat een ziel in onwetendheid blijft, en op grond van die onwetendheid ook minder goede mogelijkheden krijgt om de werkelijkheid te kennen zoals zij is. Dit kan de ziel even onzeker maken (en haar hierdoor blootstellen aan een even groot risico om Gods wegen niet te vinden) als wanneer zij leugens te horen krijgt. De waarheid achterhouden, zou men 'passief liegen' kunnen noemen.

De gevolgen van dit alles gaan vaak verder dan de aanstichter ervan beseft, want het 'slachtoffer' kan hierdoor voor enige tijd (soms voor zijn hele verdere leven) belet worden om zijn door God bedoelde functie binnen het Heilsplan te vervullen zoals het hoort. Zo kan een ziel die haar medemens wegleidt van de Waarheid, of deze Waarheid achterhoudt, op soms eerder lichtzinnige wijze de duisternis dienen.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Heb ik de neiging om de 'waarheid' aan te passen bij mijn gesprekspartner, met andere woorden: Praat ik mijn medemens liever naar de mond dan de waarheid te zeggen wanneer ik deze met zekerheid ken?

  • Vertel ik wel eens onwaarheden bij wijze van grap, om de reactie van mijn medemens te zien of om te zien hoe hij zich uiteindelijk uit de situatie zal redden?

  • Geef ik mij er rekenschap van dat ik mij bij elke onwaarheid die ik verspreid, of bij elke gelegenheid waarbij ik de waarheid achterhoud, schuldig maak aan het vertragen van de verwezenlijking van Gods Werken op aarde, en dus van de komst van Zijn Rijk?

  • Schaam ik mij soms over de enige Waarheid van God? Wanneer ik een medemens een richtlijn moet geven die binnen de Waarheid ligt doch die indruist tegen de algemeen gangbare opvattingen in de samenleving, aarzel ik dan om die richtlijn mede te delen?

  • Ben ik mij er voldoende van bewust dat Gods Waarheid eeuwigdurende geldigheid bezit, en dat aldus het Evangelie vandaag even geldig is als bijna 2000 jaar geleden, omdat Gods Intelligentie voor eeuwig in al het geschapene zit, en dus niet de Waarheid veranderd moet worden (zoals het modernisme meent) doch elke menselijke afwijking ervan?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag een levend voorbeeld te zijn voor Gods Eeuwige Waarheid, door volkomen te leven volgens de Leerstellingen van Jezus, in de beleving van alle deugden. Laat U niet verleiden tot woordentwisten, doch onderricht Uw medemens in de ene ware Leer door Uw handelingen en door Uw hele houding. Zeg geregeld tot Maria:

"Lieve Moeder Maria, help mij, opdat ik mijn medemens moge kunnen onderrichten in Gods Waarheid, niet met menselijke argumenten doch door een uitstraling van Licht die zijn hart voor de Waarheid ontvankelijk maakt".

Richt vandaag het volgende gebed tot Maria (nr. 912):

Lieve Moeder Maria,
De Schepper heeft elke ziel het vermogen geschonken om Zijn Wet aan te voelen.
U bent de Schatkamer van Gods Mysteries. In U is de volheid van Zijn eeuwigdurende Waarheid. Tot U smeek ik om de kennis van Gods Waarheid.
Wil verhinderen dat ik ooit mijn eigen waarheid zou scheppen en beleven.
Wil mij ervan weerhouden, onwaarheden te verspreiden, mijn medemens in verwarring te brengen of Gods Waarheid voor mijn medemens te vervormen, te ontkrachten of te verzwijgen.
Wil mij de gave van inzicht in Gods Plannen en Werken bekomen, en mij bekleden met Zijn zegel, opdat ik zielen moge laven aan het water uit de Bron der Wijsheid, die uit Gods Eeuwige Waarheid ontspringt.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Ik wil doorheen het leven gaan als een wandelend Licht voor mijn medemens, een ark van toevlucht in al zijn twijfels of onzekerheden, een voor hem betrouwbare bron van oprechte, eerlijke informatie, zodat mijn 'ja' steeds ja is, en mijn 'neen' steeds neen. Zo zal ik elke ziel die door Gods Voorzienigheid op mijn weg wordt gestuurd, helpen bevrijden uit haar onrust en haar begeleiden op de weg naar de ware vrijheid, die slechts in Gods Waarheid leeft.

24e dag van de 40-dagentijd: dinsdag

zelfverheffing

1. Ter bezinning

Wanneer de ziel ervan uitgaat dat dit leven op aarde het enige is, en dat daarna alles afgelopen is, zonder een Eeuwig Leven, kan zij voor zichzelf tot de bevinding komen dat zij uit dit leven alles moet halen wat het aardse leven als doel op zich tot een succes kan maken. Dit betekent concreet: nastreving van de bevrediging van alle behoeften die binnen dit leven om bevrediging vragen, dus van alle behoeften van het leven in een stoffelijk lichaam. Wat kan een ziel verlangen wanneer zij slechts leeft om haar stoffelijke belangen optimaal te dienen? Zij kan verlangen naar de maximale bevrediging van de behoeften aan voedsel, drank, kleding, huisvesting, genot, macht, prestige, aanzien.

Een dergelijke gesteldheid plaatst de ziel meteen op de weg naar meedogenloze concurrentie, waarbij alle medeschepselen achteruit gedrumd worden opdat het eigen 'ik' voluit zou kunnen eten van de vruchten der wereld. De ziel neigt dan tot materialisme, en doordat zij zichzelf en haar eigen behoeften tot centrale bestreving van al haar doen en laten maakt, kan zij spoedig eveneens neigen tot hoogmoed, trots en zelfs verwaandheid. Zij kan op allerlei wijzen trachten macht uit te oefenen over haar medemens (door genadeloze geld- en eigendomsverrichtingen, door het nastreven van een hoog prestige, en zelfs door het streven naar beklemtoning van lichamelijke schoonheid, dus via alle wegen waarop zij de stoffelijke behoeften van haar medemensen kan manipuleren en waarop zij zelf genot kan verwerven door het gevoel dat anderen haar begeren, naar haar opkijken of bereid zijn om haar te dienen teneinde in haar gunst te komen).

De ziel die in een dergelijke gesteldheid verzinkt, waagt zich op glad ijs, want in de mate waarin dit gedrag succes krijgt bij haar medemens, kan zij aan zelfverheerlijking beginnen te doen, en zelfs zichzelf als een soort god in het middelpunt van haar hele leefwereld plaatsen. Zij kan ook neigen tot betweterij, in de overtuiging dat alleen zij in alles gelijk kan hebben, en dat zij het recht heeft om haar medemens steeds te corrigeren (dit alles om zelf beter, wijzer, verstandiger enz. te lijken). Deze ziel wordt spoedig zelfvoldaan en zelfgenoegzaam, alsof haar medemens niets meer kan bijdragen tot de waarde van haar leven en tot haar groei. Zij wordt dan eigenzinnig en stelt zich niet meer open voor voorstellen vanwege haar medemens.

Jezus leert dat wie zich verheft, vernederd zal worden. De Goddelijke Wijsheid kan niet rechtvaardigen dat een schepsel zichzelf boven zijn medeschepselen verheft. Elke ziel wordt in de wereld gezonden met een welbepaalde opdracht. Haar enige verplichting is deze, haar levensopdracht te vervullen op een zodanige wijze dat zij hierdoor Gods Heilsplan helpt verwezenlijken. De aard van deze opdracht geeft haar niet het recht, hieraan een waardeoordeel te hechten. Ook de schijnbaar geringste levenstaak kan in Gods ogen noodzakelijk zijn, en kan een grote waarde krijgen indien zij wordt vervuld in overeenstemming met de Goddelijke Wijsheid. Geen ziel kan zichzelf tot god maken binnen haar leefwereld, want God heeft het zo beschikt dat elke ziel slechts verdiensten van heiliging kan verwerven doordat vele van Gods Mysteries gedurende haar aardse leven voor haar verborgen blijven. Door zichzelf te verheffen, gedraagt de ziel zich alsof zij over de wijsheid beschikt om alles te beoordelen met Goddelijke onfeilbaarheid. Zij geeft hierdoor leven aan een dwaling die zij na dit leven zal moeten vergoeden.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Heb ik het gevoel dat ik (in het algemeen, of in welbepaalde opzichten) onmisbaar ben? Waarom wel, of waarom niet?

  • Welk gevoel komt in mij op wanneer ik in een situatie verkeer waarin één of meer medemensen van mij afhankelijk blijken?

  • Welk gevoel komt in mij op wanneer een medemens mijn meerdere blijkt, of boven mij wordt geplaatst?

  • (in de eerste plaats voor een man): Hoe ga ik ermee om wanneer een vrouw mijn baas is? Hindert dit mij, en zo ja, waarom?

  • Wat verschaft mij de grootste vreugde: een medemens te dienen, of door een medemens gediend te worden?

  • Ben ik geneigd tot het gevoel dat ik eerder gelijk heb dan mijn medemens? Breng ik die mening ook tot uitdrukking (in woorden of in daden)?

  • Welk belang hecht ik aan succes in wereldse zaken (bezit, geld, prestige...) in de ogen van mijn medemens of in vergelijking met mijn medemens?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht U vandaag kleiner te voelen dan Uw medemensen, en zeg geregeld tot Maria:

"Lieve Moeder Maria, maak mij steeds kleiner, opdat ik steeds beter in Uw armen moge passen".

Richt vandaag ook het volgende gebed tot Maria (nr. 125):

Lieve Moeder Maria,
Hoogverheven Koningin, met de edelste bloemen getooid, mijn onvruchtbaarheid kwelt mij. Hoe kan ik Haar behagen Die de Wijnstok heeft gevoed?
Geruisloos als de opgaande zon schreed U binnen in mijn hart om er het rijk van de gelukzalige stilte te vestigen.
Nergens straalt Uw Hart met grotere luister dan in de eenvoud.
Hoe kleiner mijn huisje werd, des te meer plaats was er voor U.
Uw glimlach heeft mij klein gemaakt. O mijn Hemelse Moeder, mag ik voor eeuwig Uw kind blijven. Moeten de groten van hart niet hun Calvarie bestijgen zonder U?
Uw ogen zijn de spiegel van Gods Heerlijkheid. Zij drukken het zegel van Uw majesteit in mijn hart. O mijn Hemelse Meesteres, mag ik U voor eeuwig dienen zoals de engelen dat doen. Houd mij onderdanig, zuiver en vol Liefdesvuur zoals zij, want de groten prijzen slechts zichzelf, en oogsten de kroon der eenzaamheid.
In Uw waardigheid koester ik mijn nietigheid. Uw Licht laat zelfs mijn schaduwen stralen, want God bemint mijn zwakheid omdat ik ze verafschuw.
Hoe hard schreeuwt toch de bekoring in mijn hart, doch het is Uw zachte stem die ik gehoorzaam.
Hoezeer bemint U de zachtheid, de heilige uitstraling der Liefde van hen die zichzelf en de wereld prijsgeven aan het kruis der verheerlijking. O engelachtige Lelie, ontferm U over de doornen in mijn ziel die Gods Hart en het Uwe verwonden.
Hoe verleidelijk schittert de vergankelijke glans der hoogmoed mij tegemoet, doch het is Uw bevallige ingetogenheid die mij in verrukking brengt.
Leer mij de lieftalligheid van Uw Hart dat zichzelf wegschenkt om zielen te winnen voor het Heil, terwijl de eigen ziel smartelijk lijdt om de zelfvoldaanheid der wereld.
Omdat U steeds de minste wilde zijn, hebt U macht over allen gekregen.
Om Uw ootmoed is de wereld aan Uw voeten gelegd. Hoe zou ik U kunnen dienen met een trots hart? O mijn Koningin, schenk mij de kroon van de nietigheid, opdat ik oneindig groot moge worden in Uw Liefde.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij elke dag levendig voorstellen dat elk spoor van hoogmoed, trots of eigendunk mijn ziel zwaarlijvig maakt, en dat de Liefde voor de eenvoud, de nederigheid en de kleinheid haar ontledigt van heel wat ballast, zodat zij steeds slanker, lichter en werkzamer wordt. Elke trek van hoogmoed, trots of eigendunk, of van 'mij-beter-voelen-dan-de-anderen', maakt de werking van mijn hogere zielsfuncties log, zwaar en traag, en remt de vlucht van mijn ziel naar de hogere sferen van heiligheid.

25e dag van de 40-dagentijd: woensdag

eigenliefde

1. Ter bezinning

Hoe gemakkelijk wordt de ziel toch op zichzelf verliefd. Zo hebben Jezus en Maria het ons niet voorgeleefd. Jezus is met geen andere bedoeling in de wereld gekomen dan deze: Zichzelf in Zijn menselijkheid (Zijn stoffelijke component) totaal te laten vernietigen opdat de zielen zouden zien waarvoor ook zij op de wereld zijn. De stelling van Jezus luidde: "brandoffers en zoenoffers hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid. Zie, hier ben Ik". Met andere woorden: 'Ik heb een lichaam opdat U (God) er alles mee zou doen wat voor Uw Plan nodig is'. Geen ziel kan deze leefregel tot het uiterste toe volgen zolang zij nog enige eigenliefde bezit.

Herinneren wij ons tevens waaruit de roeping van elke ziel bestaat: aan te vullen "wat nog ontbreekt aan het Offer van Christus in Diens Lijden en Kruisdood". Het Offer van Jezus was volmaakt. Wat kan er dan aan 'ontbreken'? Het enige wat er aan ontbreekt, is dit: dat elke ziel het Offer van Christus in haar eigen menselijkheid tot vrucht moet brengen opdat het voor haar zijn volle uitwerking zou krijgen. Zij kan dit slechts, door haar eigenliefde ter dood te brengen. Elke kiem van eigenliefde die in de ziel achterblijft, vormt een muur van aarzeling op de weg van het kruis. Hoe kan de ziel zichzelf totaal verloochenen en offeren voor God, voor Maria, voor de medemens, wanneer zij zichzelf nog in die mate bemint dat zij afschuw voelt voor deze zelfofferande?

Wanneer de ziel zichzelf méér bemint dan zij God, Maria en haar medemens bemint, zal zij in al haar doen en laten streven naar bevrediging van datgene wat zij nodig meent te hebben om een leven van genot en comfort te leiden. Uit deze eigenliefde wordt de zelfzucht, het egoïsme, geboren, evenals de baatzuchtigheid van alle handelingen: De ziel stelt dan slechts handelingen van naastenliefde nadat zij zich ervan heeft overtuigd dat dit haar iets zal opleveren waar zij in haar menselijkheid (dus voor de bevrediging van haar eigen belangen) baat kan bij vinden. Baatzuchtige 'Liefde' heeft geen verlossende en geen heiligende waarde. Dat komt doordat een handeling die wordt gesteld met de betrachting van eigenbelang in het achterhoofd, voor de allesziende ogen van God een schijnvertoning is.

De Ware Liefde leeft zich slechts ten volle uit in een handeling waardoor de ziel zichzelf restloos weggeeft: zij geeft dan niet alleen de handeling, zij geeft zichzelf erbij. Zolang de ziel zelfs maar voor een deel aan zichzelf blijft denken, is haar zelfofferande onvolkomen, want dan trekt zij een grens in haar Liefde tot de ander. Deze terughoudendheid verhindert haar om daadwerkelijk uit te groeien tot beeld en gelijkenis van God, en belet haar dus om het maximum te halen uit de kiem van heiligheid die God diep in haar heeft begraven. In dat opzicht gelijkt deze ziel op de knecht die de talenten (geldstukken) van zijn meester in de aarde begroef in plaats van hen te laten renderen tegen het uur waarin de meester ernaar zou vragen.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Stel ik al mijn handelingen van naastenliefde volkomen belangeloos? Is nooit enig spoor van verlangen naar een tegenprestatie aanwezig?

  • Wat betekent voor mij het gezegde 'ieder mens moet het beste van zijn leven maken'? Wat is volgens mij 'het beste' dat mij in dit leven kan overkomen? Wat is voor mij de inhoud van 'gelukkig zijn'?

  • Wat verwacht ik persoonlijk van mijn leven?

  • Wanneer mijn levenspartner of mijn kind zwaar ziek wordt en een streng dieet moet volgen of zich bepaalde dingen moet ontzeggen, ben ik dan bereid om, louter uit zelfverloochening en naastenliefde, dezelfde offers te brengen samen met hem/haar?

  • Het is etenstijd, en een medemens heeft hulp nodig. Wat doe ik: Stel ik mijn maaltijd uit om de hulp te geven zonder iets te laten merken, of bied ik hulp doch zeg ik dat ik eigenlijk van plan was om te eten, of vraag ik of deze medemens niet even zou kunnen wachten zodat ik eerst kan eten?

  • Ik ben met andere mensen samen. Er blijkt tekort te zijn aan voedsel, en ik heb honger. Kost het mij moeite om mijn behoeften achteruit te stellen bij deze van andere aanwezigen? Hoe voel ik mij hierbij?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht Uzelf vandaag in zoveel mogelijk opzichten weg te cijferen in goede daden, zonder enige beloning te verwachten.

Richt vandaag tot Maria het volgende gebed (nr. 877):

Lieve Moeder Maria, Moeder van de schone Liefde,
De zonde heeft Jezus naar de wereld getrokken om de mensheid te verlossen.
De ziel heeft geen andere reden van bestaan dan een leven te leiden tot verwezenlijking van Gods Plan van Heil en Verlossing voor alle zielen.
O Moeder, zoals Jezus hebt ook U Uw leven totaal opgeofferd voor de bevrijding der zielen uit de greep van het kwaad.
Zie, ik kom mij aan Uw voeten neerleggen om door U beheerst en geleid te worden op al mijn wegen, opdat zij wegen van bevrijding voor al mijn medemensen mogen zijn.
Leer mij, al mijn belangen onder Uw voeten te leggen, opdat zij mijn gedrag en mijn verlangens niet langer richting geven.
Laat Uw Hart vol Liefdesvuur in mij kloppen, opdat ik geen rust moge kennen tot ik de zielen van mijn medemensen in veiligheid weet onder Uw macht, en gevoed door de vruchten der Verlossing.
Breek in mij alle belangstelling en aandacht voor mijzelf, en laat mij dorsten naar de bevrediging van Uw verlangens, opdat ik slechts zou leven en sterven voor het welzijn van de zielen, in totale verloochening van mijzelf.
Kus met Uw vurigheid de graankorrel van mijn wezen, en zaai hem in de heilige grond vóór Uw voeten, opdat ik onder Uw ogen moge verteren om te worden tot voedsel voor Uw kinderen die hongeren naar het Eeuwig Leven.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik bij elke goede daad die ik belangeloos stel, diep in mijn hart zeggen "Hoe meer ik geef, des te rijker ik word". Ik wil mijn ziel laden met het goud van de zelfverloochenende naastenliefde, en zelfs dát goud wil ik weggeven door telkens weer tot Maria te zeggen "U zij alle eer en dank, want zonder U had ik dit niet gekund".

26e dag van de 40-dagentijd: donderdag

onstandvastigheid

1. Ter bezinning

Iemand die een groot plan heeft, en dit plan wil uitwerken met de hulp van ondergeschikten, kan zijn strategie slechts met uitzicht op succes uitwerken in de mate waarin hij op zijn ondergeschikten kan vertrouwen en weet wat hij aan hen heeft. Dat is zo met een werkgever, dat is zo met een legeraanvoerder, en dat is ook zo met God. Wanneer een plan moet worden uitgewerkt door de verenigde inspanningen van meer dan één ziel, kan men het beoogde doel beschouwen als een gebouw dat opgetrokken wordt, en elk van de medewerkende zielen als een steen in het fundament van dit bouwwerk. Dit geldt vooral voor het groot Bouwwerk van Gods Plan van Heil voor de zielen: Elke ziel krijgt een specifieke levensopdracht waardoor zij aan de verwezenlijking van dit Plan moet meewerken. Wanneer de ziel haar taken niet vervult volgens de richtlijnen die de Goddelijke Voorzienigheid haar toevertrouwt via de gebeurtenissen en inspiraties in haar dagelijks leven, is zij een wankele steen in het fundament van Gods bouwwerken: zij kan oorzaak worden van de verzakking van andere stenen.

Wanneer een ziel zich niet helemaal gedraagt zoals op grond van haar levensfunctie verwacht zou mogen worden, wordt zij onberekenbaar of onbetrouwbaar. Niemand kan bij de vervulling van zijn eigen levenstaken de aard van de inbreng van deze ziel correct inschatten, want zij wijkt af van de regels. Een vaak voorkomende uiting hiervan is het niet nakomen van afspraken of beloften, en het maken van loze beloften waardoor men een medemens aan het lijntje houdt. De ziel kan ook onberekenbaar worden door onstandvastigheid of wispelturigheid in haar beslissingen en gedragingen, alsook door wankelmoedigheid (een onvastheid van het gemoed, waardoor de medemens nooit enig houvast heeft bij de benadering van de ziel: nu is zij 'zo' gestemd, weinige ogenblikken later soms totaal anders).

Onstandvastigheid maakt de ziel tot een dankbaar instrument in de handen van duistere krachten, want deze gesteldheid kan haar maken tot een bron van verwarring en zelfs ontmoediging voor haar medemens. De onstandvastige mens kan door zijn gedrag aan anderen aanleiding geven om hem voortaan te mijden, waardoor hij niet meer voluit kan functioneren binnen de bewegingen van Gods Voorzienigheid (die ook werkt doorheen het gedrag en de verrichtingen van mensen!). Zo kan deze ziel Gods Werken ondergraven.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Houd ik er rekening mee dat een ziel nooit volledig losstaat van andere zielen, en dat al mijn handelingen en woorden dus een weerslag hebben op anderen?

  • Wanneer ik een taak vervul met één of meer andere mensen, denk ik dan in de eerste plaats aan het gemeenschappelijk belang, of ben ik geregeld met mijzelf, mijn dagelijkse zorgen en mijn eigen belangen bezig?

  • Heb ik de gewoonte om plannen vaak plots te veranderen?

  • Wanneer ik met iets bezig ben waarin ik helemaal opga, vergeet ik dan wel eens de tijd, zodat anderen nadeel kunnen ondervinden van mijn tijdelijke onbeschikbaarheid of van het feit dat bepaalde dingen zich hierdoor niet op het verwachte ogenblik kunnen voltrekken?

  • Span ik mij voldoende in om gemaakte afspraken of gedane beloften na te komen? Tracht ik soms gebeurtenissen uit te stellen of een medemens zoet te houden door een belofte te doen die ik niet vast van plan ben, na te komen?

  • Ben ik geregeld ten prooi aan stemmingswisselingen? Wanneer ik diep in mijzelf kijk: hebben deze te maken met bepaalde oorzaken van onvrede, ontevredenheid, herinneringen die mij blijven achtervolgen, bepaalde angsten, onzekerheden of zorgen?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag alles wat U aan een medemens belooft, stipt na te komen, en Uw eigen bekommernissen terzijde te schuiven, in de wetenschap dat God deze door Zijn Voorzienigheid onder Zijn hoede neemt in de mate waarin U zich inzet voor Uw medemens en door deze inzet Gods Werken helpt bevorderen. Zeg geregeld tot Maria:

"Lieve Moeder Maria, help mij, mijzelf te vergeten, opdat ik een vaste waarde moge worden voor mijn medemens".

Richt vandaag tevens het volgende gebed tot Maria (nr. 914):

Lieve Moeder Maria,
Ik stel mijn hele wezen en mijn hele leven onder Uw leiding, opdat ik elke dag de taken zou kunnen volbrengen die Gods Voorzienigheid voor mij heeft beschikt.
O Moeder, met zoveel Liefde ben ik geschapen. Met zoveel Liefde heeft God Zijn Plan van Heil voor de zielen afgekondigd. Geen andere zin heeft mijn leven dan de volbrenging van mijn bijdrage tot de voltooiing van dit Plan van Liefde, dat het Eeuwig Geluk voor alle zielen zal baren.
Ik smeek U, maak mij oprecht, berekenbaar en betrouwbaar voor mijn medemens. Maak mij standvastig in mijn daden en in mijn gemoed, opdat U van mij alles moge verlangen wat U wil, elk uur van mijn leven. Schenk mij de moed, de Liefde en de wil om mijzelf totaal te vergeten om Uwentwil en voor het Heil van alle zielen.
Tem in mij de wildheid van mijn eigen verlangens en behoeften, opdat ik moge hunkeren naar een leven aan Uw voeten, want op mijn zelfverloochening rust de bevrediging van Uw verlangens en de verdrinking van Uw eeuwige Smarten.
O mijn Hemelse Meesteres, bedwing mijn wankelmoedigheid en de stormen van mijn geest, opdat ik op U moge gelijken, en U Uw leven in mij kunt verderzetten.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik door het leven gaan als een berekenbaar en betrouwbaar instrument in de handen van Maria. Ik wil zozeer één worden met deze heiligste der handen dat ik vergeet dat ik zelf leef. Ik weet dat Zij mij slechts kan gebruiken terwijl Zij mij in Haar handen houdt, en het is mijn diepste vreugde, zo betrouwbaar te zijn dat Zij geen ogenblik hoeft te aarzelen om mij te gebruiken telkens Zij dat wil. Alles wat Zij met mij doet, zal mij vrij maken, en door mijn inzet zullen ook anderen vrij worden, want zij zullen mij zien als een rots, stevig en standvastig: ik word bewogen door de onfeilbaar rustige en vaste handen van de Koningin des Hemels, één met de Wil van God Zelf.

27e dag van de 40-dagentijd: vrijdag

onoprechtheid

1. Ter bezinning

Uw ja moet 'ja' zijn, en Uw neen 'neen'. Zodra een ziel door haar gedrag, haar gewoonten en haar levenspatroon aanleiding begint te geven tot twijfel over het feit of haar woorden wel haar daden dekken, draagt zij bij tot de ontwrichting van Gods Werken. Vaak trachten zielen iets voor zichzelf te bekomen door een medemens te misleiden over hun ware bedoelingen. Zij zetten hun medemens op een dwaalspoor door zijn aandacht af te leiden van datgene wat deze werkelijk beoogt. Intussen trachten zij door hun gedrag hun medemens gunstig te stemmen, zodat deze zich gevleid voelt en welwillender wordt om hen tegemoet te komen in de bevrediging van hun behoefte. De ziel kan dit alles doen door heimelijk gedrag, door listigheid, sluwheid, achterbaksheid. Zij kan de medemens voor zich trachten te winnen door kruiperig gedrag, vleierij, valsheid (waarbij de ziel vriendelijkheid voorwendt terwijl in haar hart op dat ogenblik geen ware vriendelijkheid heerst). Zij doet zich dus in feite anders voor dan zij is of dan de ware gesteldheid van haar hart haar ingeeft, en zij doet dit met de bedoeling, te misleiden of op onterechte wijze een beter beeld van zichzelf op te hangen.

Eén uiting van vriendelijkheid terwijl het hart in feite wat onbehaaglijk is, komt voor wanneer U vriendelijk bent jegens een ziel die U om uiteenlopende redenen liever niet op Uw levensweg ziet, doch niettemin de deugden van zachtmoedigheid, beleefdheid en elementaire naastenliefde wil betrachten. In dit geval is geen sprake van onoprechtheid, want het ligt niet in Uw bedoeling om te misleiden of op achterbakse wegen iets te bekomen, doch louter om Uw medemens op een waardige wijze tegemoet te treden en niet de deur te openen voor enige negatieve reacties of ontwikkelingen. Onoprechtheid kan ook tot uitdrukking komen wanneer de ziel spreekt of handelt met bijbedoelingen: zij zegt of vraagt dan iets in de hoop dat de medemens op grond van haar woorden zou denken aan datgene wat zij werkelijk in gedachten heeft. Onoprechtheid kan ook tot uiting komen in de emotionele chantage, waarbij de ziel op de gevoelens van een medemens speelt en diens medelijden zoekt op te wekken. Zij kan bijvoorbeeld een eigen zwakheid voorwenden of een werkelijk bestaande zwakheid duidelijk onderlijnen om van de medemens een gunst los te krijgen, of om lof op te wekken over de inspanning die zij zich getroost om met dit alles te leven. Onoprechtheid, in welke vorm ook, is misbruik maken van de medemens. Onoprechtheid geeft uitdrukking aan eigenliefde (soms werkelijk egoïsme) en aan een gebrek aan naastenliefde.

Het komt in wezen steeds hierop neer, dat de ziel iets wat zij voor zichzelf beoogt doch vreest niet te zullen krijgen in 'normale omstandigheden', tracht te bekomen via een omweg. Hierdoor tracht zij in wezen God Zelf te misleiden, want indien zij iets via de normale weg waarschijnlijk niet bekomt, moet zij het zo leren zien dat het binnen de werken van Gods Voorzienigheid wellicht niet de bedoeling is dat zij het bekomt. Indien zij het dan via omwegen naar zich wil toehalen, maakt zij in feite aanspraak op iets wat haar 'van Gods wege' op dat ogenblik niet toekomt. Laat de ziel nooit vergeten dat het najagen van dingen die God niet voor haar voorziet, haar niet verder helpt op de weg naar haar Eeuwig Heil. De ziel die hardnekkig blijft pogen om meester van haar eigen Heil te worden door ook de verborgen mysteries van haar innerlijk leven zelf te willen regelen, wordt haar eigen grootste vijand.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Neig ik er wel eens toe, 'ja' te zeggen terwijl ik in mijn hart 'neen' bedoel? Waarom doe ik dat dan? Hoe voel ik mij daar bij? Indien ik dit doe om iemands gevoelens te sparen, tracht ik dan deze 'onoprechtheid' op één of andere wijze goed te maken?

  • Praat ik mijn medemens wel eens naar de mond? Om welke reden en in welke omstandigheden?

  • Een medemens heeft mij iets beloofd, doch er gebeurt lange tijd niets. Wat doe ik: Vraag ik hem er rechtstreeks naar, of tracht ik een gecamoufleerde wenk te geven door een onderwerp aan te snijden waarvan ik denk (hoop) dat het hem aan zijn belofte zal herinneren?

  • Wanneer ik lichamelijk niet te best ben, of ik weet dat medemensen ervan uitgaan dat ik vaak lijd, zet ik dit ongemak dan duidelijk in de verf zodra ik iets nodig heb of iets hoop te bekomen van mijn medemens?

  • Zodra ik iets (een verlangen, voornemen...) in mijn geest draag, wil ik het dan absoluut, en wel liever vandaag dan morgen, in vervulling zien gaan? Wanneer ik merk dat de vervulling hiervan op zich laat wachten, ben ik dan geneigd om 'het toeval een handje te helpen' en zelf op de omstandigheden in te grijpen om de zaak te bespoedigen?

  • Breng ik mijn medemens wel eens in een positie waarin deze niet anders kan (doordat hij zich door mijn gedrag of mijn woorden bijna 'verplicht' voelt) dan aan mijn verlangens toe te geven?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Wees vandaag zodanig rechtlijnig in al Uw woorden en gedragingen dat Uw medemens zonder enige twijfel weet wat U bedoelt en wat hij aan U heeft. Zorg ervoor dat al Uw handelingen en woorden zuiver zijn en vrij van elke bijbedoeling. Spreek tot Maria het volgende gebed uit (nr. 915):

Lieve Moeder Maria,
Ik geef U alle verborgen en onbewuste inhouden en werkingen van mijn geest, al mijn verborgen gevoelens, en alle woorden die in mij opwellen.
Wil in mij leven, opdat al mijn gedachten, gevoelens, verlangens en verwachtingen volkomen zuiver mogen zijn.
Wil mij bevrijden uit elke neiging, mijn medemens te misleiden voor de bevrediging van mijn eigen verlangens, of omwegen te bewandelen om de uitwerkingen der Goddelijke Voorzienigheid te omzeilen.
Geef dat al mijn woorden zeggen wat mijn hart bedoelt, en dat al mijn handelingen de ware gesteldheid van mijn hart weerspiegelen.
Beheers mijn hart, o allerzuiverste der zielen, en wil geen enkele afwijking meer toestaan tussen Uw verlangens in mijn hart en de woorden die ik spreek, opdat zowel God als mijn medemens ten volle op mij mogen vertrouwen.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik elke onoprechtheid die in mij zou opkomen, beschouwen als een donkere nevel die tussen mijn hart en mijn medemens neerdaalt, zodat ik door hem niet waargenomen word zoals ik werkelijk ben. Ik geef mij er rekenschap van dat deze nevel ook het Leven brengend Licht van God verhindert om onbelemmerd in mijn hart door te dringen.

28e dag van de 40-dagentijd: zaterdag

regelloosheid

1. Ter bezinning

Een systeem is een geheel dat bestaat uit een aantal onderdelen die samen het leven van dat systeem uitmaken en de groei en de doelstellingen van het geheel moeten nastreven. Het welzijn van het systeem wordt bepaald door de mate waarin de onderdelen op de juiste wijze samenwerken. Gods Schepping is ook een systeem. God is de Maker en Bestuurder ervan. Het bestuur over de zielen en hun onderlinge relaties heeft Hij voor de Laatste Tijden in Maria’s handen gelegd, als de Meesteres van alle zielen. De zielen zijn de onderdelen die moeten zorgen dat het systeem gezond blijft. Door een onvoorstelbare hoeveelheid zonden hebben alle zielen van alle eeuwen de Schepping zwaar ontwricht. Dat komt doordat elke zonde een afwijking is van de Wet van Liefde. De Liefde is de levenskracht die God doorheen Zijn Schepping stuurt. Door elke zonde wordt deze stroming verhinderd, belemmerd, geblokkeerd of verontreinigd. De Liefde is het groot regelingsmechanisme dat ervoor zorgt dat elke ziel Gods aanwijzingen op de juiste wijze navolgt in haar eigen leven en gedragingen.

Zodra de ziel de Liefde, de ware levenskracht, niet op de juiste wijze in zich verwerkt en gebruikt, verzwakt haar geweten, het vermogen om op correcte wijze te gehoorzamen aan Gods beschikkingen. De ziel wordt hierdoor regelloos in haar gedrag. Zij 'stoort zich niet meer aan God noch aan Zijn Gebod', en maakt haar eigen wetten. Dit komt duidelijk tot uiting in de ziel die zich terugtrekt in egocentrisme (zich tot middelpunt van haar leefwereld maakt), maar ook in de ziel die losbandig wordt. Losbandigheid is de gesteldheid waarin 'de banden (met God en Zijn Wetten) loskomen'. De ziel gooit de remmen los, die in een gezonde ziel normaal gesproken door het geweten aangetrokken worden zodra een situatie wordt herkend die de ziel zou kunnen verleiden tot zonde. De losbandige ziel gaat daarom vrij en ongeremd in op allerlei bekoringen die de gezondheid van de ziel bedreigen.

De ziel die regelloos wordt, onttrekt zichzelf aan de invloed van Gods Wet. Zij stelt als het ware zichzelf buiten deze Wet, en treedt dus in feite uit het systeem van de Schepping uit. Dit betekent echter dat zij zich ook vrijwillig terugtrekt uit de invloedssfeer van Gods bescherming en van de Goddelijke Genaden. Regelloosheid is hierdoor als een stop die uit het vat van de levenskracht van de ziel wordt getrokken, zodat zij leegloopt en op zeker ogenblik niet meer het Ware Leven in zich draagt. Zij valt hierdoor ten prooi aan alle grillen van de bekoorder. Zo is regelloosheid ook de gedragscode voor elke ziel die in de misdaad vervalt: De misdadige ziel is een ziel die de Ware Liefde niet meer in zich opneemt, zich in haar eigen wereld terugtrekt en daarin nog uitsluitend de bevrediging van haar eigen belangen nastreeft. Zij wordt de grote vijand van het Licht, en stelt zich als levensdoel, de Werken van het Licht te bestrijden en te verwoesten, en de duisternis te dienen.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Voel ik geregeld de neiging om 'de remmen los te gooien', met andere woorden: om mij even niet te storen aan regels die mijn omgeving mij oplegt? Wanneer doe ik dit? Welke gevoelsgesteldheid wekt in mij de zin om dit te doen? Waarom is dat zo?

  • Heb ik geregeld het verlangen om even uit de band te kunnen springen? Schep ik dan situaties om dit te kunnen doen?

  • Heb ik de neiging om te protesteren tegen regels? In welk geval doe ik dit? Heb ik er moeite mee om mij bij regels neer te leggen indien deze niet bij mijn voornemens passen? Bijvoorbeeld: Ik wil een boswandeling maken, doch zie plots een mooi traject afgesperd door een verbodsteken. Negeer ik dit, of ga ik ervan uit dat er een goede reden zal zijn om dit traject te versperren?

  • Wanneer ik niet mijn zin kan krijgen omdat een regel of voorschrift mij dit verhindert, heeft dit dan een invloed op mijn humeur? Denk ik er wel eens aan, hoe waardevol het is om in een dergelijk geval van harte te zeggen "Dank U, mijn Hemelse Moeder, voor het geschenk van deze tegenslag"?

  • Trek ik mijzelf wel eens terug in een fantasiewereld waarin geen regels bestaan (tenzij de mijne...)?

  • Ga ik er veelvuldig van uit dat een regel die mij op één of andere wijze nadeel oplevert, onterecht wordt opgelegd? Bijvoorbeeld: Ik word geconfronteerd met een verrassend nadelige belastingafrekening. Ga ik er onmiddellijk van uit dat de overheid regels hanteert die mij en mijn levenswijze 'viseren' of die bewust en opzettelijk schade toebrengen? Bedenk ik in dergelijke ogenblikken nooit dat de Goddelijke Voorzienigheid van mij een offer verlangt, en dat Zij mij ruimschoots zal vergoeden (eventueel op voorlopig onzichtbare vlakken) zodra ik dit ongemak van harte opdraag als een offer?

  • Maak ik geregeld regels, en dring ik deze aan anderen op? Heb ik er moeite mee, te begrijpen waarom mijn medemens zich soms niet zonder meer aan mijn regels kan houden?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag zonder enig protest elke regel of voorschrift te ondergaan die/dat Uw levenspad kruist, bijvoorbeeld in brieven die U ontvangt vanwege overheidsinstellingen, in het verkeer, tijdens bezoeken ('huisregels'...) enzovoort. Telkens U op een dergelijke 'muur' stuit, zegt U tot Maria:

"Lieve Moeder Maria, ik draag dit uit Liefde voor U, alsof het een regel was die U Zelf mij oplegt".

Geef Uw Hemelse Moeder het volgende gebed (nr. 918):

Lieve Moeder Maria,
De weg van mijn leven is een weg van heiliging. Ik heb mij aan U gegeven opdat U mij veilig naar mijn bestemming in het Land van de Eeuwige Gelukzaligheid zou brengen. Daarom verlang ik naar het vermogen om elke steen op mijn levensweg te aanvaarden en zelfs te beminnen, want U hebt hem reeds gezegend vóór mijn voeten zich eraan kunnen stoten.
Wil mij het inzicht schenken dat de regels van het dagelijks leven de voortzetting vormen van Gods Beschikkingen.
Leer mij toch, de regels en voorschriften die mijn gedrag beperken, niet langer te beschouwen als kettingen die mijn vrijheid en mijn Geluk aan banden leggen, doch als geschenken van Uw leiding, die ik nodig heb om groot te worden in Gods ogen.
Prent in mijn hart het verlangen om Gods Wet te kennen en te gehoorzamen, opdat ik een leven kan leiden naar Zijn Hart.
Stort in mij de Liefde voor het offer, opdat ik op Jezus moge gelijken, want Hij heeft de regels aanvaard die Hem aan het Kruis hebben gebracht, opdat mijn ziel verlost zou worden uit de regelloosheid van de zonde.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik elke regel die ik op mijn levensweg vind, beschouwen als een muurtje dat mij even belemmert om voluit door te gaan. Ik geef mij er rekenschap van dat deze hindernis, zoals elke beproeving, op mijn weg is gebracht door de Goddelijke Voorzienigheid. Ik kan er niet omheen, want dit zou betekenen dat ik mij tegen Gods beschikking verzet. Dus zal ik het beklimmen, en het zo beschouwen dat zodra ik de regel aanvaard, ik bovenop het muurtje aankom, waar ik hoger en dus dichter bij de Hemel sta.

29e dag van de 40-dagentijd: maandag

de medemens beschouwen als hinderpaal

1. Ter bezinning

God heeft alle zielen geschapen, en Hij heeft hen bedoeld als elementen die samen moeten leven en samen moeten bouwen aan eenzelfde bouwwerk: het Rijk Gods op aarde. Wanneer de ziel haar leven op aarde niet ziet als een voorbereiding op het Eeuwig Leven, doch het als een doel op zich begint te beschouwen, begint zij haar handelingen op haar eigen doelstellingen te richten, die werelds zijn en niets met de eeuwigheid te maken hebben, bijvoorbeeld een succesrijke beroeps- of sportloopbaan, rijkdom, aanzien, prestige. Zodra zielen hun eigen belangen vóór deze van God beginnen te stellen, werken zij niet meer mee aan het ene grote bouwwerk voor het Eeuwig Geluk. Zij werken dan nog alleen voor hun eigen vergankelijke streefdoelen. Op de weg naar vergankelijk werelds succes vindt de ziel altijd wel andere zielen die haar opgang hinderen doordat zij sterker, beter, mooier enz. zijn. Het komt er dus op aan dat de medemens met alle mogelijke middelen achteruit wordt geschoven.

De gesteldheid van deze ziel is de geest van competitie of concurrentie. De ziel voelt zich niet langer een element in een groot systeem, doch een element dat een systeem op zich wordt: zij wil op de weg naar haar persoonlijk streefdoel nummer 1 worden. Zij zal elke medemens die een gelijkaardig doel nastreeft, beschouwen als een indringer, een ongewenst element dat uit de weg geruimd of ten minste ongevaarlijk gemaakt moet worden. Haar motieven schuilen dus niet alleen in wereldse gehechtheid, maar ook in zelfzucht. Soms beoogt de ziel met deze levensstijl niet in de eerste plaats materieel gewin doch vooral prestige en aanzien. Zij wordt dan gedreven door eerzucht of zucht naar erkenning. Zij zoekt dus niet langer God te verheerlijken in haar doen en laten, doch zoekt haar eigen eer.

In de meeste gevallen ligt ook geldingsdrang aan de basis van deze gesteldheid: De ziel wil zich doorzetten, zich laten gelden, tonen dat zij 'iemand is' of dat zij de macht bezit om het gedrag of succes van anderen te belemmeren of een andere richting te geven. Hierbij is zij zodanig verblind geraakt dat zij niet meer ziet dat de ziel in Gods ogen slechts 'iemand is' in de mate waarin zij in de wereld niemand wil zijn. Zij leeft op bij de gedachte dat de wereld aan haar voeten ligt, en hoopt door menselijke erkenning de weg naar het Ware Geluk veilig te stellen. In werkelijkheid zal zij de haven van Vrede en rust nooit bereiken, want het zal in de kern van haar wezen blijven stormen. De strijd voor de wereldse belangen put de ziel zozeer uit dat zij vergeet te leven, want het ware doel waartoe God haar heeft geroepen, ligt ver buiten de reisroute die zij voor zichzelf heeft uitgetekend.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Droom ik er vaak van, alleen op de wereld te zijn? Waarom precies? Ontspruit die droom aan het verlangen om niet meer tegen mijn medemens te hoeven opboksen om succes te oogsten?

  • Wanneer ik het gevoel heb dat ik werkelijk goed word in de dingen die ik graag doe, verlang ik er dan geregeld naar, op dat gebied als 'groot' erkend te worden? Welk gevoel komt in mij op wanneer een medemens mij een compliment maakt over iets dat ik heb gedaan?

  • Hou ik van competitiesport (hetzij als deelnemer hetzij als toeschouwer)? Waarom, of waarom niet?

  • Wanneer ik ergens geld mee verdien, maakt het voor mij dan enig verschil welk succes anderen hebben die iets gelijkaardigs doen?

  • Wanneer Gods Voorzienigheid het zo beschikt dat ik op een bepaald ogenblik op een bepaald gebied in een positie van aanzien kom, tracht ik dan maximaal nut te halen uit de macht die dit mij verschaft? Hoe en waarom?

  • Wat betekent voor mij 'iemand zijn'?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag elke medemens te benaderen als een geschenk van God, en houd U bewust voor ogen dat hij/zij nut heeft voor Uw leven en voor de ontwikkeling van Uw ziel. Mocht U gegrepen worden door het gevoel dat een medemens U 'in de weg staat' of voor U een 'concurrent' is, zeg dan:

"Lieve Moeder Maria, help mij dankbaar te zijn voor elke ziel die mijn pad kruist. Maak dit contact vruchtbaar voor mijn ziel en voor de ziel van deze medemens".

Richt vandaag het volgende gebed tot Maria (nr. 919):

Lieve Moeder Maria,
Hoe kostbaar is mijn ziel in Gods ogen, en hoezeer heeft het leven mij verblind voor Zijn eindeloze Liefde voor mij.
O ontvlam toch mijn hart in het Vuur van de dankbaarheid, want mijn nietigheid heeft God er niet van weerhouden om mij Zijn Werken toe te vertrouwen in alles wat ik tijdens mijn leven doe.
Leer mij, mijn medemens onvoorwaardelijk te aanvaarden als een andere parel in Gods ogen en een instrument tot mijn eigen heiliging.
Wil alle contacten met mijn medemens begeleiden, zuiveren en louteren in het Vuur van de Liefde, opdat zij bronnen van Licht worden voor velen.
Leer mij, de kleinheid en eenvoud te beminnen, opdat ik mijzelf nooit moge vergelijken met mijn medemens, hem nooit moge oordelen noch veroordelen, noch hem zou beschouwen als een hindernis op mijn weg naar het Eeuwig Geluk.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij steeds voor ogen houden dat ik een onderdeel vorm in het groot geheel van Gods Schepping, en dat elke medemens een ander onderdeel vormt. Telkens ik op één of andere wijze in competitie treed met mijn medemens of hem als een concurrent beschouw, word ik oorzaak van storingen in de werking van het geheel, en werk ik Gods Plannen tegen.

30e dag van de 40-dagentijd: dinsdag

geestelijke oorlogvoering tegen de medemens

1. Ter bezinning

Moord is de grootste misdaad, en is strafbaar voor de wet, in bepaalde gevallen met levenslange gevangenisstraf. Er zijn echter vele wegen langs dewelke een ziel een medemens langzaam, in het verborgene kan vermoorden in de ziel, in zijn wezenskern, zonder strafbaar te worden voor de wereldse rechtbanken. Jezus zegt dat de mens in gedachten of in het hart reeds overspel pleegt wanneer hij de partner van een medemens met begeerte bekijkt. Op gelijkaardige wijze kan men een medemens in gedachten of in het hart schade toebrengen, en in het ergste geval zelfs in de ziel vermoorden, door deze medemens slecht gezind te zijn. De ziel die haar medemens beledigt, kwetst, verwijt, met scheldnamen aanspreekt, voor de gek houdt, imiteert om hem bespottelijk te maken, belachelijk poogt te maken, voor schut zet, of hem het leven zuur maakt door allerlei plagerijen, zijn leven vergalt of hem op enige wijze kwelt, kan de ziel van deze medemens hierdoor zozeer aanvreten dat deze geleidelijk aan levenskracht verliest.

Een gelijkaardige uitwerking kan worden bekomen door tactloosheid, waarbij de gevoelens van een medemens in een gevoelige situatie niet gespaard worden. Men kan een medemens ook diep kwetsen door hem voor schut te zetten zodat hij emotioneel onderuit wordt gehaald, bijvoorbeeld door hem bij wijze van grap tot mikpunt van spot te maken of een bepaalde zwakheid van deze mens openlijk aan de kaak te stellen, of door op enigszins mysterieuze toon dingen te laten doorschemeren die anderen ertoe aanzetten om een bepaald oordeel over deze mens te ontwikkelen. Een medemens kwetsen, op welke wijze dan ook, of een ongunstig beeld van hem opwekken, gebeurt steeds vanuit een hart dat zelf in onvrede verkeert.

Een ziel die de Ware Vrede heeft gevonden doordat zij de Liefde zuiver en ongehinderd in zich opneemt en laat doorstromen, zal steeds verlangen dat het andere zielen even goed vergaat, want deze ziel heeft begrepen dat Gods grote Plan van Heil, de Ware Vrede en het Ware Geluk op aarde, slechts verwezenlijkt kan worden wanneer alle zielen de Ware Vrede in hun hart vinden om zich ten volle en met geestdrift voor dit Plan te kunnen inzetten. De ziel die een medemens verlamt door hem in het hart te bestrijden, zaait verdeeldheid en ongeluk. Dit kan ook worden bereikt door zogenaamd goedbedoelde grappen: Het is nooit Gods bedoeling geweest dat een ziel de zwakheden van andere zielen zou gebruiken als basis van vermaak. De zieke tempel van Gods Schepping kan niet worden hersteld door stenen in zijn muren te beschadigen, of door onder zijn fundering te beginnen graven.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Zijn er mensen jegens wie ik moeilijk of niet volkomen zuivere gevoelens kan ontwikkelen? Waarom?

  • Spreek ik over bepaalde mensen geregeld (of vrijwel altijd) door een bijnaam of eventueel een spotnaam te gebruiken?

  • Imiteer ik wel eens een medemens in bijzijn van andere mensen, met de bedoeling om deze medemens belachelijk te maken of een zwakheid of een typische eigenaardigheid van deze mens aan de kaak te stellen?

  • Wanneer ik een medemens een gevoelige mededeling wil (moet) doen, stel ik mij dan eerst even in zijn plaats om te achterhalen hoe ik het minst schade kan aanrichten in zijn hart?

  • Hou ik ervan, grappen met mensen uit te halen? Waarom?

  • Wanneer een medemens mij terecht wijst, iets doet of zegt dat mij niet bevalt of waarvan ik het gevoel heb dat het mij op één of andere wijze schaadt, reageer ik dan bewust kwetsend?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag in alle omstandigheden respect te betonen jegens elke ziel met wie U in contact komt. Zorg er bovendien voor dat, indien U met een medemens spreekt over een andere medemens, U over deze laatste niets negatiefs zegt, zelfs niet indien Uw gesprekspartner U aanleiding lijkt te geven om negatieve dingen te zeggen. Zeg in dergelijke situaties tot Uw Hemelse Moeder:

"Lieve Moeder Maria, beziel mijn hart, en plaats een engel voor mijn mond, opdat al mijn woorden vervuld mogen zijn van Hemels Licht".

Richt vandaag tot Maria het volgende gebed. Het is opgebouwd uit aanroepingen uit gebeden nrs. 579, 630 en 665:

Lieve Moeder Maria,
Ik vraag vergiffenis voor elke afwijking van de zuiverheid, elke slechte gedachte, elk negatief gevoel, elk negatief of kwetsend woord, roddel, laster, achterklap, elke leugen, elk slecht verlangen, elke uiting van onreinheid in woord, daad en gedachte.
O Maria, vergroot in mij de tact. Bekom mij de genade, nooit meer aanstoot te geven door woorden of daden, doch steeds fijngevoelig te zijn voor de emoties en belevingen van mijn medemens.
Door de verdienste van Uw engelachtige stilte, zuiver mijn mond van alle negatieve of kwetsende woorden, laster, roddel, achterklap, spot, beledigingen, oordelen en veroordelingen.
Maak mijn hart en mijn mond tot bronnen van Licht.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij er steeds van bewust blijven dat elke medemens een kiem van heiligheid, een kern van het Goddelijke, in zich draagt. Elke negatieve gedachte, elk negatief gevoel, elk kwetsend woord of kwetsende handeling die ik tegen mijn medemens richt, richt ik in wezen tegen Jezus Zelf. Elke vorm van negatief of kwetsend gedrag jegens mijn medemens maakt mij dus gelijk aan de beulen tijdens de Passie van Jezus.

31e dag van de 40-dagentijd: woensdag

zichzelf tot rechter over zijn medemens aanstellen

1. Ter bezinning

Het Eeuwig Tribunaal heeft slechts één Rechter: God, de enige Die alles doorgrondt, elke situatie en elke ziel kent, en in elk hart kan lezen tot in de kleinste lettertjes die daar in duistere hoekjes gedrukt staan. Op deze wereld hebben echter vele zielen de neiging om hun medemensen te oordelen. Talloze malen kan worden gehoord hoe mensen kritiek geven op allerlei zaken die hen niet aangaan en die zelfs voor hun leven geen enkel verschil maken. Een menselijk oordeel is steeds in zekere mate lichtvaardig, want een mens kan nooit de volledige waarheid tot in alle details kennen. Waarom handelt een mens op een bepaalde wijze? Waarom doet hij op een bepaald ogenblik een welbepaalde uitspraak? Waarom reageert hij zo of zo in een welbepaald geval?

Vaak zijn ontelbare (grotendeels verborgen) factoren in het geding, die een mens aanzetten tot welbepaalde gedragingen en beslissingen. Het komt geen ziel toe om daarover te oordelen. God, Die in het verborgene ziet, zal heel andere dingen waarnemen dan datgene wat de medemens aan de oppervlakte kan zien. Wanneer God door Zijn alomvattende kennis van alle omstandigheden én van de gesteldheid van hart van de handelende ziel tot een bepaald oordeel komt, is het Zijn zaak om de ziel hiervan via de wegen der Voorzienigheid (via gebeurtenissen of mensen) in kennis te stellen. Hoe of wanneer, wordt bepaald door Gods Wijsheid. Geen ziel mag hierop ingrijpen door kritiek te uiten. De ziel draagt de verplichting, de mildheid te betrachten in de wijze waarop zij naar haar medemens kijkt. Zelfs wanneer een medemens een duidelijke zwakheid bezit, of onmiskenbaar een fout heeft begaan, moet de waarnemer van deze zwakheid of fout in staat zijn om hierover geen genadeloos oordeel te vellen, deze medemens af te schrijven, en nog minder het recht in eigen handen te nemen door deze medemens bloot te stellen aan het oordeel of het schade brengend ingrijpen van anderen.

Evenzeer moet de ziel erover waken, ten aanzien van haar medemens bij anderen geen argwaan, achterdocht of wantrouwen te wekken. Dit kan gebeuren wanneer men over iemand ongunstig spreekt, en de toehoorder op grond van deze woorden zijn gevoelens ten aanzien van de bedoelde persoon in ongunstige zin verandert. De ziel die dit veroorzaakt, kleeft de ongelukkige hierdoor een etiket op, zodat deze als het ware naakt en onbekleed te kijk wordt gesteld: Zijn omgeving begint aandacht te schenken aan zijn fouten of zwakheden, en kan hierdoor haar gedrag jegens hem ongunstig veranderen. Zo kan de ziel die zichzelf tot rechter over haar medemens aanstelt, aan de basis liggen van verdeeldheid en ongeluk.

De ziel die een andere ziel oordeelt of bekritiseert, maakt zich niet alleen schuldig aan een gebrek aan mildheid, doch ook aan een gebrek aan nederigheid, want de oordelende of kritiserende ziel gaat ervan uit dat zij de volheid van de Waarheid kent en een totaal overzicht heeft over alles wat in het leven van een medemens gebeurt of wat in diens hart en geest omgaat. Binnen de Wet der Goddelijke Gerechtigheid geldt de stelling "oordeel niet, opdat gij niet (door God) geoordeeld wordt". Deze richtlijn kan nog van buitengewoon belang blijken in het uur van Uw oordeel voor Gods Troon: Mildheid en nederigheid worden daar aan vele zielen getoond als de sleutels tot het Koninkrijk.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Heb ik de neiging om mij een bepaald beeld te vormen van mensen op grond van hun afkomst, ras, taal of geaardheid wanneer die anders zijn dan de mijne? Wat komt bijvoorbeeld in mij op wanneer ik de volgende woorden hoor of lees: 'jood', 'zigeuner', 'neger', 'gastarbeider'?

  • Betrap ik mijzelf er wel eens op dat ik een oordeel uitspreek over mijn medemens?

  • Wanneer iemand mij over een situatie vertelt, geef ik dan commentaar waardoor ik over bepaalde 'deelnemers' aan die situatie een bepaalde mening verkondig?

  • Zoals iedereen heb ik wel eens ervaren dat ik een uitspraak deed over een gedrag, een reactie of een uitspraak van een bepaald mens, en dat achteraf bleek dat ik ongelijk had omdat de situatie elementen bevatte die ik niet kende toen ik de uitspraak deed. Welk gevoel gaf dit?

  • Welk gevoel ervaar ik wanneer ik met iemand spreek die op alles iets aan te merken heeft of op iedereen kritiek uit? Doe ik dit zelf ook wel eens?

  • Valt het mij moeilijk om een medemens die meermaals jegens mij heeft misdaan, nog nieuwe kansen te geven?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht er vandaag over te waken dat U onder geen enkele vorm kritiek uitoefent op Uw medemensen. Indien U niettemin in situaties terecht zou komen waarin de verleiding zou ontstaan om een oordeel te vellen (zelfs in de stilte van Uw gedachten), vraag dan aan Maria:

"Lieve Moeder Maria, vermeerder mijn Liefde voor mijn medemens. Moge Uw bemiddeling hem/haar bevrijden uit zijn/haar zwakheden".

Richt vandaag ook het volgende gebed tot Maria (nr. 920).

Lieve Moeder Maria, Meesteres van alle deugden,
In het diepste verlangen naar Gods vergeving voor mijn zonden, fouten en tekortkomingen, stort ik mijn zwakheden in deemoed voor Uw voeten uit.
Ik smeek U, moge deze akt van zelfvernedering mij in de oneindige macht van Uw Voorspraak de genade van mildheid jegens mijn medemens bekomen. Vergroot toch mijn vermogen om zijn zwakheden en fouten te aanvaarden als werktuigen waarmee Gods Voorzienigheid ook zijn tempel herbouwt.
Laat in mijn hart een onuitputtelijke bron van vergeving aan mijn medemens ontspringen, opdat mijn eigen ziel moge drinken aan de Goddelijke Bron van de Ware Liefde.
Laat Uw Hart in mij kloppen, o volmaakte Koningin van Hemel en aarde, opdat ik niets anders moge verlangen dan Gods Werken te dienen en ik Zijn Barmhartigheid over mijn medemens en mijzelf moge afroepen door de warmte van mijn Liefde.
Schep in mij het bewustzijn dat alle kritiek die mijn hart tot mijn medemens richt, een verzet betekent tegen Gods Liefde, die mij wil heiligen en louteren in het vuur van elke beproeving.
Ontplooi nu Uw macht, o Meesteres van alle zielen, en roep de genade van inzicht over alle zielen af, opdat ieder van hen herschapen moge worden in het Vuur van de Heilige Geest.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij steeds voor ogen houden dat, telkens ik het achterwege laat om in gedachten of met woorden een oordeel te vellen over een medemens, God één van mijn eigen fouten, tekortkomingen of nalatigheden uit het boek van mijn leven schrapt en er bij mijn levensoordeel geen rekening meer zal mee houden. Telkens ik wél een oordeel vel over een medemens, verwelkt één van de bloemen van mijn verdiensten.

32e dag van de 40-dagentijd: donderdag

verleidbaarheid in de kleine dingen

1. Ter bezinning

Verleidbaarheid is niet in de werkelijke zin van het woord een ondeugd op zich. Zij is eerder te beschouwen als de hoofdvrucht van de erfzonde. De mens was volkomen heilig geschapen, doch de erfzonde heeft als het ware een gevoeligheid, een vatbaarheid voor de bekoring geschapen. Het is alsof in de ziel een poortje is geopend dat vóór de erfzonde gesloten was. Door de erfzonde is elke ziel verleidbaar. Dit betekent dat geen enkele mensenziel volkomen immuun is voor bekoring, ondeugd of zonde. De Allerheiligste Maagd was hierop de enige uitzondering, omdat Haar ziel niet de erfzonde in zich droeg. De strijd tegen deze ingeboren zwakheid van de ziel is echter niet gedoemd om zonder vrucht of verdienste te blijven. Hij moet zich richten op de verleidbaarheid in de kleine dingen van elke dag.

De vijanden van God en de ziel trachten de ziel niet alleen te strikken door bekoringen tot zware zonden. Het is opmerkelijk hoe de satan werkt:

  • Als eerste stap verkent hij de ziel om haar zwakheden te leren kennen.

  • Als tweede stap trekt hij rond de ziel een rookgordijn van verblinding op, opdat deze de bekoring, ondeugd en zonde niet meer onmiddellijk zou herkennen.

  • Als derde stap inspireert hij de ziel tot afwijkingen van Gods Wet, bij voorkeur in vele kleine dingen.

Door de dagelijkse veelvuldigheid aan 'overtredingen' komt de ziel tot een soort patroon: Zij 'went zich' aan het onmerkbaar overtreden van Gods Wet, en de uitingen van ondeugden of onvolkomenheden beginnen zich onopvallend op te stapelen. Het gevolg hiervan is heel vaak dat de ziel zich 'besmeurd' of 'niet goed in haar huid' voelt, een vaag gevoel van ontevredenheid, zonder dat zij kan aanduiden wat er precies schort. De reden hiervoor is, dat de ziel (meer bepaald het onderdeel ervan dat wij 'geweten' noemen) onbewust aanvoelt dat zij veelvuldig in overtreding is tegen Gods Wet. Zo gebeurt het wel eens dat de mens zich de gevangene van zijn leefwereld, van zijn levensweg, en zelfs van zichzelf voelt: hij krijgt een zekere vorm van afkeer of walging van zichzelf. Heel vaak ervaart deze ziel enkele eenvoudige wijzigingen in haar dagelijks gewoonten reeds als een bevrijding, waardoor zij opnieuw 'met zichzelf kan leren leven' en een nieuwe zin in haar leven vindt. Alles begint opnieuw vlotter te lopen, en de ziel begint zich 'lichter' te voelen. Dit komt omdat zij bezig is, haar leven van bezwarende, remmende elementen te zuiveren, en zij nu meer ruimte krijgt voor het ware Goddelijk Leven, het leven in de voetsporen van Jezus en Maria.

De wijzigingen die deze nieuwe horizonten voor de ziel kunnen ontsluiten, zijn deze waardoor zij zich losmaakt van wereldse gehechtheden, gewoonten die haar vasthouden aan het aardse. Het is goed, ons steeds voor ogen te houden dat de satan de mens van God en van het werk voor het Goddelijk Heilsplan tracht weg te houden door de mens ertoe aan te zetten, zijn tijd te vergooien met onzinnige, zinledige activiteiten of gesprekken, en met activiteiten waardoor hij zijn ziel bezwaart of verontreinigt. De ware vrijheid voor de ziel, en dus het Ware Geluk, kunnen aan de ziel slechts worden gegeven via een hart dat totaal openstaat voor de dingen des Hemels.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Heb ik de neiging om weg te zinken in elk televisiebeeld dat ik zie? Bijvoorbeeld: Ik krijg toevallig een beeld uit een programma te zien; heb ik er dan moeite mee om niet verder te kijken? Of: Ik zie een trefwoord in de teletekstmededelingen of uit een nieuwsflits; wordt onmiddellijk mijn nieuwsgierigheid gewekt om méér te weten te komen?

  • Kijk ik regelmatig of veel televisie? Ben ik daarbij selectief in de keuze van wat ik bekijk, of kijk ik regelmatig een zekere tijd lang, uit gewoonte of als tijdverdrijf? Voel ik mij soms zwaar in hart of geest wanneer ik zonet langere tijd heb gekeken naar programma’s of beelden die ik niet bewust heb gekozen?

  • Heb ik het gevoel dat ik als mens in een moderne wereldwijde samenleving de plicht heb om geïnformeerd te zijn over alles wat in de wereld omgaat? Voel ik mij geregeld als besmeurd of verward na een nieuwsuitzending of na lectuur in een krant, tijdschrift of artikel op het internet? Zo ja, wat trekt mij hierin dan aan?

  • Ben ik gedachten regelmatig bezig met mijn financiële toestand? Hoe regelmatig bekijk ik mijn bankrekening? Loop ik geregeld (eventueel onbewust) te rekenen in verband met mijn uitgaven en/of inkomsten en financiële vooruitzichten?

  • Hoe vaak snoep ik? Waarom? Eet ik vaak 'tussendoortjes'? Waarom? Rook ik? Waarom? Ben ik aangetrokken tot alcohol? Wanneer en waarom is dit zo?

  • Hoeveel tijd besteed ik dagelijks aan mijn uiterlijk? Hoeveel vreugde of voldoening schenkt het mij, mijn medemens door mijn lichaam te behagen? Hoeveel tijd besteed ik, met dit doel voor ogen, aan mijn kleding of aan het aanpassen van mijn uiterlijk met gebruik van bepaalde middelen?

  • Wanneer ik ’s avonds even terugkijk naar de voorbije dag, overkomt het mij dan geregeld dat ik vaststel dat ik tijd heb vergooid door bezigheden die noch mij, noch mijn medemens, noch God/Maria enige vrucht kunnen brengen, bijvoorbeeld: het lezen van teksten of boeken met bedenkelijke waarde, het bekijken van televisieprogramma’s die niet voedend zijn voor de ziel, het spelen van spelletjes (met uitzondering van de situaties waarin ik dit doe om een kind vreugde te bereiden of een kind bepaalde vaardigheden bij te brengen)...?

  • Hoeveel tijd besteed ik aan gedachten over het beeld dat andere mensen van mij hebben?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht er vandaag over te waken, geen tijd te besteden aan dingen die U geen stap verder brengen. Zorg ervoor dat U vanavond diep in Uw hart tot Maria kunt zeggen: "Hemelse Moeder, ik heb vandaag totaal voor U geleefd". Zorg er daarom voor dat U zelfs de noodzakelijke huishoudelijke werken of andere dagelijkse taken, zelfs beroepswerk, verricht met Uw hart op Maria gericht. Spreek inwendig met Haar alsof Zij met U bezig was aan hetzelfde werk.

Verricht vandaag tot Maria het volgende gebed (nr. 921):

Lieve Moeder Maria, Geneesmiddel tegen alle bekoring,
In het bewustzijn van mijn eigen zwakheid, blindheid en onoplettendheid, leg ik vanaf dit uur al mijn verdere levensdagen in Uw handen, opdat U elk ogenblik ervan zou beheersen.
Ik smeek U, mijn zintuigen te willen baden in het Licht van de Heilige Geest, opdat zij alle valstrikken der duisternis tijdig mogen herkennen.
Wil mij bezielen met het ware Goddelijk Leven dat U zo totaal beheerst, opdat al mijn handelingen, al mijn woorden en gedachten en al mijn bestrevingen slechts gedreven zouden worden door het verlangen om de meest rechtstreekse weg naar mijn uiteindelijke bestemming te bewandelen.
Wees de absolute Meesteres van mijn leven. Geef mij toch nooit meer de toelating om tijd te besteden aan bezigheden die niet in staat zijn om het zaad van Uw Werken in mij te laten ontkiemen, want ik wil U verzadigen met de vruchten van mijn tuin.
Leef in mij, o machtige Koningin van al het geschapene, maak al mijn behoeften en verlangens tot gevangenen onder Uw voeten, opdat ik nog slechts vreugde moge vinden aan datgene wat U verheugt en behaagt, en ik elke bekoring tot onledigheid moge overwinnen uit Liefde tot U, Die mijn Meesteres bent voor alle eeuwen.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij er voortdurend rekenschap van geven dat mijn ziel gemaakt is als een prachtige edelsteen, die ik door mijn dagelijks leven voortdurend moet oppoetsen opdat het onophoudelijk werk van de Heilige Geest in mij volkomen tot zijn recht zou komen. Telkens ik mij bezighoud met werken, woorden of gedachten die niet vruchtbaar zijn voor het Eeuwig Leven, noch van mijzelf noch van andere zielen, wordt mijn edelsteen bedekt met het slijk en stof van de wereld, zodat ik in de ziel vuil, traag, zwaar en ziek word. Ik kan de ware vrijheid, schoonheid en lichtheid van mijn ziel slechts bewaren door haar te wassen in daden en woorden die leven geven.

33e dag van de 40-dagentijd: vrijdag

onreinheid in hart, geest en lichaam

1. Ter bezinning

God is de opperste reinheid, de volmaakte zuiverheid. Zuiverheid kan worden gezien als het vermogen van de ziel om Gods Licht verder te stralen naar haar omgeving toe. Dit betekent dat hoe zuiverder een ziel is, des te getrouwer zij Gods Licht kan weerspiegelen. Hoe onzuiverder een ziel is, des te meer duisternis draagt zij in zich. Om deze reden kan de zuiverheid worden gezien als de deugd, of de zielsgesteldheid, die de ziel het meest op God doet gelijken. Wanneer wordt gezegd dat God de mensenziel oorspronkelijk heeft geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, betekent dit dus in wezen dat elke mensenziel bedoeld was om volmaakt zuiver te zijn. Elke zonde, elke ondeugd, werpt een smet op de zuiverheid van de ziel. Men zou het zich zo kunnen voorstellen dat een volkomen zuivere ziel is als een volmaakt gepoetste spiegel, en dat elke zonde en elke ondeugd een stipje (of soms een grotere vlek) op die spiegel werpt, zodat deze het zonlicht (Gods Licht) niet meer totaal en vlekkeloos kan weerkaatsen.

De ziel leeft van Gods Licht, dat in wezen bestaat uit de volmaakte Liefde en de volmaakte Wijsheid en kennis van Gods Waarheid. De ziel moet dit alles voortdurend in zich opnemen, zoals elke plant het zonlicht in zich moet opnemen om haar stofwisseling in stand te kunnen houden. De stofwisseling in een plant is het geheel van de processen waardoor deze plant inwendig groeit en allerlei stoffen maakt, waarvan sommige voedsel leveren aan mens en dier, en andere geneeskracht kunnen bezitten. Iets gelijkaardigs doet het Goddelijk Licht in de mensenziel: zij neemt het Licht in zich op, voedt zich ermee tot in de diepste kern van haar wezen, en in de mate waarin zij het Goddelijk Licht vruchtbaar in zich benut, verwerkt zij het tot voedsel en geneesmiddel voor andere zielen.

De zuivere ziel is een ziel die het Goddelijk Licht in goede staat weerkaatst op haar omgeving. Zij voedt en geneest haar medemens door hem te laten delen in het Goddelijk Licht dat zij in goede staat doorgeeft. Zij is dus in staat om andere zielen iets te laten ervaren van wat het betekent, met God Zelf in contact te zijn, want de zuivere ziel draagt in haar contacten iets van de Goddelijke eigenschappen en gesteldheden over op haar omgeving. Zij straalt iets uit dat de andere zielen diep vanbinnen herinnert aan het beeld van God dat ook zij in zich geprent hebben gekregen bij hun schepping.

De menselijke samenleving is door een opeenstapeling van ontelbare zonden zo ver van Gods Plan en bedoelingen afgeweken dat zij op talloze wijzen de zuiverheid in de zielen bedreigt. Zij doet dit door de zielen te overspoelen met onreine beelden en geschriften, reclameaankondigingen en televisieprogramma’s gevuld met onzuiverheid van mond, geest, hart en lichaam, allerlei vormen van zedeloosheid, en het bevorderen van een algemene 'vrijheid' van uiting van alles wat zich aan driften en behoeften in de geesten kan afspelen. Deze 'vrijheid' betekent in feite 'bandeloosheid', want het is geen vrijheid die de ziel bevrijdt doch een volledig vermoorden van het geweten, dus in werkelijkheid laat de ziel zich hierdoor in een duistere kerker opsluiten. Het enige wat 'bevrijd' wordt, is de gêne, de geremdheid en schuchterheid over facetten van het innerlijk leven die door de zuivere ziel (dit is: de ziel die deelt in het Goddelijk Leven) samen met God/Maria verwerkt kunnen worden.

Naarmate de zuiverheid in de ziel vermindert, voelt zij een toenemende behoefte om deze facetten (die verband houden met de lichamelijkheid) tot uitdrukking te brengen. Zij kan dit pas ten volle doen zodra levenshoudingen zoals vrije seksualiteit en ongeremd openbaar gemaakte erotiek vaste en aanvaarde elementen van de samenleving worden. Wanneer de grote remming vanuit de samenleving en de controle vanwege de menselijke wet (overheden en rechtbanken) eenmaal is weggevallen, voelt de ziel zich vrij, tenzij... zij zich nog steeds gebonden voelt door Gods Wet die alle gehechtheid aan het wereldse (zoals de ongeremde beleving van de lichamelijkheid) voorhoudt als de grootste rem op de groei van de ziel naar de ware heiligheid.

Alles wat de ongeremde beleving van het lichamelijke mogelijk maakt, bouwt een gevangenis rond de ziel. De ziel wordt tot slavin van het lichaam. Vergeet echter niet dat de mens niet met zijn lichaam naar Gods oordeel gaat, doch met zijn ziel. De ziel kan daar pas de ware vrijheid van het Paradijs binnengeleid worden indien zij zich eerst op aarde vrij heeft gemaakt van het lichaam. De ziel als gevangene van het lichaam en zijn ongeremde behoeften kan de ware vrijheid niet vinden. In de mate waarin Uw ziel op aarde Uw lichaam aan zich heeft onderworpen, kan zij als meesteres van Uw wezen voor God verschijnen. Slechts in die hoedanigheid kan God haar herkennen als een bouwwerk van Zijn handen.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U voor Uzelf de volgende vraag zoekt te beantwoorden:

  • Welke gevoelens roepen in mij de volgende dingen op:

  • pornografische publicaties (in tijdschriften, televisie enz.)
  • aanstootgevende grappen
  • gesprekken waarin lichamelijke aspecten van de mens met weinig of geen eerbied besproken worden
  • televisieprogramma’s met erotische en/of gewelddadige inhoud
  • Hoe tracht ik om te gaan met onreine gedachten of gevoelens?

  • Heb ik er moeite mee dat de ware navolging van Christus de aandacht van de mens zoveel mogelijk op het geestelijk leven zoekt te richten? Begrijp ik wel waarom dat zo is? Heb ik daar wel eens kritiek op geuit?

  • Wat gaat in mij om wanneer mensen met een eerder vrijzinnige ingesteldheid er blijk van geven dat zij niet begrijpen waarom ik vrije uitdrukking van mijn lichamelijkheid niet verenigbaar vind met de groei van mijn ziel?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag een Licht te zijn in deze duistere wereld door veelvuldig tot Maria te zeggen:

"Geprezen zij Uw maagdelijke reinheid en Uw vlekkeloze zuiverheid, o Hemelse Bloem. Bekleed mijn hele wezen met Uw mantel".

Richt vandaag tot Maria het volgende gebed (nr. 791):

Lieve Moeder Maria, Onbevlekte Lelie der Hemelen,
Omdat God U als Koningin van Hemel en aarde alle macht over zielen en lichamen heeft gegeven, wijd ik U mijn lichamelijke behoeften toe.
Om de verdiensten van Uw eeuwigdurende Maagdelijkheid smeek ik U, volkomen te willen heersen over de beteugeling van al mijn seksuele verlangens die niet in overeenstemming zijn met de regels die de Kerk van Christus van de Heilige Geest heeft ontvangen.
Om de verdiensten van Uw engelachtige reinheid smeek ik U voor mijzelf om de genade van de kuisheid die U en Jezus zozeer behaagt.
Om de verdienste van Uw volmaaktheid in alle deugden smeek ik U om de gave van matigheid en de genade van onthouding van alle voedingsmiddelen, dranken en gewoonten die de gezondheid van mijn lichaam, geest en ziel kunnen schaden.
Ik stel mijn lichaam onder Uw hoede, opdat U zou heersen over alle behoeften en neigingen ervan, tot Gods Glorie en tot verwezenlijking van Zijn Plannen waarover U de leiding hebt.
Maria, Koningin van de zuiverheid en Meesteres van alle zielen, wil mijn geest verlichten en mijn hart openen voor de Ware Liefde die in mij het verlangen zal storten om mijn lichaam in Uw handen te leggen, opdat het bestemd kan worden voor de verwezenlijking van Uw Werken van Heil en genade.
Wil mij bevrijden uit de boeien der verlangens die mijn ziel tot gevangene van mijn lichaam maken, en mij verhinderen om mijn ware levensdoel te vinden. Wil de kwellende koorts van de slavernij jegens mijn lichaam genezen in de aanraking van Uw allerzuiverste handen, opdat mijn levenskracht in Uw dienst kan worden gesteld.
Maria, Maagd der maagden en kuise Bloem van het Hemels Hof, ik vertrouw op U, wil mij maken tot een tempel van reinheid tot Uw eer en vreugde.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij voor ogen houden dat mijn ziel een spiegel is. Telkens ik mijn denk- en gevoelswereld op het Hemelse richt of woorden spreek die Gods Licht verspreiden, wordt deze spiegel gepoetst. Telkens ik gedachten of gevoelens koester of woorden spreek die op het laag-wereldse gericht zijn, komen er modderspatten of strepen op, zodat ik minder Licht om mij heen verspreid. Het Licht van de zon dringt dan niet meer volkomen in mij door, zodat ook mijn inwendig wezen verduistert en verkilt. Niets anders dan het Goddelijk Licht kan mij de ware en volmaakte vrijheid geven. Wanneer dit Licht op de spiegel van mijn ziel valt, ervaart zij dit als een kus. Hoe reiner mijn spiegel is, des te méér zal God de vreugde smaken dat ik Zijn kus beantwoord, want dan zal Hij de stralen van Zijn Licht in mij weerkaatst zien.

34e dag van de 40-dagentijd: zaterdag

gebrek aan eerbied voor het heilige

1. Ter bezinning

Eerbied is steeds een zaak van Liefde. Het ontbreken van eerbied wijst in wezen op onverschilligheid. Gebrek aan eerbied voor het heilige is daarom in de diepte niets anders dan gebrek aan Liefde voor God en alles wat met Hem verband houdt. Welke blaam is dit voor de Schepper. Wie weinig of geen Liefde kan opbrengen voor het heilige, heeft uiteindelijk weinig of geen Liefde voor Gods Werken, met inbegrip van het leven, want in al het levende heeft God Zijn handtekening geplaatst. Om eerbied voor iets of iemand te kunnen hebben, zijn twee dingen nodig: men moet dat 'iets' of die 'iemand' leren kennen en waarderen, en men moet in staat zijn om Liefde op te brengen. Liefde is de essentie van het Leven zelf, dus ook de essentie van God, Die alle Leven uit Zijn eigen Wezen schept.

Een ziel die een laag vermogen bezit om lief te hebben, heeft de ware voeling met God verloren. Voor de ziel in deze gesteldheid betekent heiligheid en alles wat met de heiligheid verband houdt, weinig of niets. Deze ziel kan dus het Goddelijke of het heilige niet werkelijk waarderen, noch zal zij belangstelling opbrengen voor het verwerven van enige kennis hierover. De ziel in deze gesteldheid is als een schip dat op de woelige zee van het aardse leven van zijn anker losgeslagen is: zij dwaalt, omdat zij de hand van haar Schepper niet meer herkent en zich dus ook niet meer door deze hand laat leiden.

Dwaling is afwijking van de wegen van Gods enige en eeuwigdurende Waarheid. Een dwalende ziel is een ziel die uit koers geslagen raakt en in de diepste zin van het woord leeft zonder doel, zonder zingeving en zonder richting. Zij voelt het leven aan als leeg, zonder inhoud en dus zonder vreugde. De Bron van alle vreugde is God, Die de ziel heeft gemaakt en dus precies weet wat zij nodig heeft voor het rijk gevarieerde leven dat Hij voor haar had voorzien: een leven als ontdekkingstocht doorheen de Mysteries van het Goddelijk Leven en de heiligheid. Het heilige is alles wat Gods eigenschappen in zich draagt in een zodanige mate dat Gods Aanwezigheid en werking erin overheersend zijn en eruit stralen, zodat elke ziel die met het heilige in aanraking komt en dit voldoende zuiver kan aanvoelen, in staat is om Gods eigenschappen erin te herkennen en te voelen.

De dwalende ziel is niet meer in staat om vreugde te scheppen in de ontdekking van het heilige en in de aanraking van haar levenspad door dingen of ervaringen van Hemelse oorsprong. Een ziel die geen vreugde vindt in datgene wat door haar Schepper is bedoeld als de ware zin van haar leven, is een ziel die letterlijk leegloopt: zij is als een kamer zonder meubilair. De ziel die aldus in de diepe zin van het woord niets heeft, bezit een geschikte basis voor de ontkenning van de Bron van alles (God), van de Werken die uit de Bron ontsprongen zijn, van alles wat aan de Bron herinnert, van het Meesterwerk uit de Bron (Maria, Die de Bron naar de zielen toe vertegenwoordigt en hen naar de Bron terugleidt). De ziel kan deze ontkenning trachten te verantwoorden door dit alles te vernielen, te beschadigen of te verwonden, in daden, woorden en gedachten. Zo komt zij tot gebrek aan eerbied voor alles wat heilig is, en tot heiligschennis in haar vele vormen en uitingen: misbruik of beschadiging van heilige voorwerpen, heiligdommen, kerken, vererings- en bidplaatsen, gebrek aan eerbied in de kerk of voor de Sacramenten, grappen over religieuze onderwerpen, Hemelse wezens en heilige zielen, maar ook godslastering, zelfs vloeken. In deze handelingen of woorden reageert de dwalende ziel haar ontevredenheid, die is ontsprongen uit haar ontkenning van het Goddelijke, af op alles wat haar aan het Goddelijke herinnert. Zij voelt zich door God bedrogen, en het Geloof is voor haar niets méér dan een fantasie die de mens valse beloften voorhoudt. Hierdoor keert zij zich tegen de Bron van alles dat aan haar leven zin wil geven. Deze ziel is stervende van dorst, doch gooit de enige Waterbron dicht met de dorre stenen van haar onvrede.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Ben ik mij er steeds terdege van bewust dat ik in de Heilige Communie Jezus Zelf ontvang?

  • Ben ik er voldoende van doordrongen dat elke kerk woonplaats van het Goddelijke is, en gedraag ik mij er met de passende eerbied, zelfs wanneer ik alleen ben in het gebouw?

  • Besef ik voldoende dat een beeld of afbeelding van Jezus of Maria niet louter pleisterwerk of papier zijn, doch vertegenwoordiging van God en Zijn Moeder?

  • Besef ik voldoende dat een grap die God, Jezus, Maria, engelen of heiligen, of heilige voorwerpen of handelingen bespottelijk maakt, gelijkstaat met een verwonding van Gods Hart en een afwijzing van Zijn Liefde?

  • Welk gevoel ervaar ik bij het bekijken van films of televisieprogramma’s die Gods Waarheid onjuist weergeven of het heilige verdacht of bespottelijk maken?

  • Heb ik soms de neiging om te vloeken?

  • Spreek ik bij tegenslagen wel eens godslasterlijk, bijvoorbeeld door God (of Jezus/Maria) ongeremd de schuld te geven voor dit alles, eventueel in combinatie met verwijten?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag eerherstel te brengen voor de ontelbare heiligschennissen die dagelijks op deze wereld bedreven worden. Doe dit door een akt van Liefde te stellen in een vorm die U zelf verkiest, bijvoorbeeld: Telkens U een kruisbeeld, een prent, afbeelding of beeld van Jezus, Maria, een heilige, een engel enz. ziet, of een kerk of kapel betreedt, kunt U met alle Liefde uit Uw hart zeggen:

"Mijn God, ik bemin U en alles wat heilig is. Maak ook mij heilig in ziel en lichaam, in hart en geest".

Richt vandaag ook het volgende gebed tot Maria (nr. 833):

Allerheiligste Maagd Maria, machtige Meesteres van alle zielen,
Voor Uw voeten neergeknield, smeek ik in naam van alle mensenzielen van alle tijden om vergiffenis voor alle heiligschennissen die de mensheid in de loop van haar geschiedenis tegen God, tegen U, tegen de Sacramenten, en tegen heiligdommen en vereringsplaatsen heeft gepleegd.
Tot goedmaking bied ik U alle Liefde uit mijn hart en de liefdevolle aanvaarding van al mijn beproevingen, kruisen en lasten van deze dag.
Mogen de zielen die zich schuldig maken of hebben gemaakt aan heiligschennende handelingen, woorden of gedachten, geraakt worden door de genaden van inzicht, inkeer en berouw, en hun zonde belijden aan Uw voeten, o Schatbewaarster van alle heiligheid uit de Bron van Gods Hart.

SLOT: 1 x Onze Vader... + 1 x Wees gegroet Maria... + 1 x Eer aan de Vader...

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik alles wat heilig is of naar heiligheid verwijst, met blijheid begroeten als een teken uit het Land van mijn bestemming (het Eeuwig Leven in de Hemel). Ik wil leven in het bewustzijn dat ik gedurende mijn aardse leven gastheer/vrouw ben voor God en voor alles wat uit Zijn hand op mijn levensweg komt, en dat ik in het Eeuwig Leven bij Hem te gast zal zijn. In de mate waarin ik al het heilige oprecht in mijn hart sluit, zal God mij na dit leven in Zijn Hart sluiten. Dit besef zal reeds op aarde voor mij de weg naar de vrijheid openen.

35e dag van de 40-dagentijd: maandag van de Goede Week

de medemens wegleiden van de dienst aan Gods Plannen

1. Ter bezinning

De mens is slechts om één reden geschapen: God verlangde naar zielen die in staat zouden zijn om Zijn Schepping te besturen zoals Hijzelf dat zou doen, en om binnen deze Schepping te leven als in een paradijs. Zolang de mens zonder zonde was, werd dit verlangen vervuld, want de zondeloze mens leefde in overeenstemming met Gods verwachtingen en reageerde op volmaakte wijze op alle uitwerkingen van Gods Wetten. Zodra de erfzonde van de ongehoorzaamheid jegens God bedreven was, werd de mensenziel besmet door een nieuwe vatbaarheid voor de influisteringen van de satan. Deze aartsvijand van God had zelf reeds zijn oorspronkelijke heiligheid als aartsengel verloren door de zonde van ongehoorzaamheid te bedrijven. Hij zou voortaan het zaad van zijn eigen opstandigheid in de mensenzielen zaaien om hen tegen God op te zetten. Het eerste mensenpaar heeft dus deze neiging in zich opgenomen en heeft deze doorgegeven aan alle verdere generaties.

De mensenziel is nog steeds even vatbaar voor de bekoring. De voeling met Gods Hart is zelfs kleiner en kleiner geworden, en de wereldbevolking steeds groter, zodat de door de satan geïnspireerde invloeden onder de zielen onoverzienbaar talrijk en gevarieerd geworden zijn. De krachten van het kwaad leiden talloze zielen op dwaalwegen, zodat zij het onderscheid tussen goed en kwaad, tussen Licht en duisternis, niet meer herkennen, en uiteindelijk de grote chaos in alle gebeurtenissen en in alle denken op deze wereld trachten te ontvluchten door zich een eigen gedrags- en denklijn te vormen, die vaak weinig of niet overeenstemt met Gods Wet.

Dit is bij uitstek wat gebeurt in alle vormen van vrijzinnigheid. Deze strekkingen houden de mensheid op bedrieglijke wijze voor dat zij de totale vrijheid van de mens in doen en denken nastreven, doch bouwen in werkelijkheid voor de zielen kerkers met metersdikke muren. De 'vrijheid' volgens het menselijk, werelds denken, is in wezen gevangenschap voor de ziel, die slaaf wordt van de satan en alle duistere gedachten die hij op zodanig grote schaal in de wereld heeft verspreid dat deze totaal ingeburgerd raken. Zo komen steeds méér zielen ertoe, zichzelf en andere zielen weg te leiden van de dienst aan Gods Plannen. Het groot Plan van God met de mens bestond erin, de zielen op aarde te laten leven in volkomen heiligheid. Door de erfzonde is de heiligheid een goed geworden dat veroverd moet worden door strijd en lijden: strijd tegen alle bekoringen en tegen alle van Gods Wet afwijkende invloeden, en lijden tot bevrijding van de ziel. Om deze reden heeft God Zijn Zoon in de wereld gezonden: De Christus kwam de zielen de middelen geven om hun bodem opnieuw vruchtbaar te maken voor de bloei van de kiem der heiligheid. Gods Plan voor de zielen binnen het Nieuw Verbond bestaat dus in de totale verwezenlijking van die vruchtbaarheid die Jezus is komen brengen.

De diepe zin van elk mensenleven bestaat in de medewerking aan de voltooiing van dit Goddelijk Plan. De ziel kan de uitwerking van het Goddelijk Plan voornamelijk op twee wijzen tegenwerken: door haar medemens aan te sporen tot allerlei kwaad (soms bewust, soms onbewust), en door in haar medemens het zaad van de ontmoediging te zaaien opdat deze de zware strijd voor het goede zou opgeven. Dit alles draagt de handtekening van de duivel zelf, maar wordt hoofdzakelijk door tussenkomst van de mens bewerkstelligd. Zo trekken ontelbaren dagelijks de ploeg van de satan, en verwoesten hierdoor de akkers die door Christus zo liefdevol zijn voorbereid op de bloei van de Eeuwige Lente.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Geloof ik in de stelling die zegt 'ieder zijn waarheid'? Geloof ik dat er naast Gods enige en eeuwigdurende Waarheid nog andere waarheden bestaan?

  • Wat is voor mij 'vrijheid'? Geloof ik dat ieder mens een totale vrijheid moet bezitten? Bedoel ik hiermee vrijheid van handelen, of vrijheid van de ziel, rekening houdend met de wetenschap dat een waarlijk vrije ziel een ziel is die minimaal wordt belast door wereldse gehechtheden? Wat kan ik zelf doen om de vrijheid van mijn ziel en deze van andere zielen te vergroten?

  • Let ik er voldoende op dat ik mijn medemens geen raad geef die hem kan aansporen om handelingen te stellen die de groei van zijn ziel of van andere zielen niet bevorderen?

  • Let ik er voldoende op dat ik in gesprekken geen opmerkingen maak die iemand kunnen ontmoedigen? Bijvoorbeeld: Een medemens vertelt mij dat bij hem een zware ziekte is vastgesteld. Zeg ik dan (op grond van ervaringen) 'Oh, ik ken iemand die deze ziekte heeft gehad en die gestorven is', of zeg ik eerder (ook indien ik iemand ken die eraan gestorven is): 'Geef je lichaam in de handen van Maria, en wij zullen samen bidden dat je alles mag kunnen dragen zoals Zij dat zou doen, en samen met Haar. Je zult hierin een grote kracht vinden', of 'Zelfs al is dit een zware ziekte, er zal je niets gebeuren dat God niet wil. Nu kun je Hem elke dag dienen zoals nooit tevoren, en wees zeker dat Hij je ook niet zal vergeten'?

  • Wanneer iemand tot mij komt met een vreugdevolle mededeling, of iemand mij vol vreugde komt vertellen over een inspanning die hij/zij heeft geleverd voor zijn/haar ziel, let ik er dan voldoende op dat ik deze medemens niet ontmoedig door een lauwe of zelfs negatieve reactie?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht vandaag Uw hart zo totaal op Gods Licht te richten, dat U voor elke medemens bent als een volle maan in de nacht: een baken van Licht in de duisternis die de beproevingen rond zijn hart weven, een Licht van bemoediging en een aansporing om zelfs in de nacht van zijn gemoed verder te strijden voor Gods Plannen.

Verricht vandaag het volgende gebed tot Maria (nr. 922):

Lieve Moeder Maria, allerheiligste Stroom uit de Bronnen van de Heilige Geest,
Overspoel mijn hart en geest met het water dat het Goddelijk Leven schenkt, want ik verlang zo naar reiniging en vruchtbaarheid voor mijn ziel.
Bereid in mij Uw woning, o Koningin van al wat leeft, opdat Uw Hart door mijn mond moge spreken om zielen te beademen met de bries die hen zal oprichten uit hun moedeloosheid.
Sta niet toe dat ik ooit woorden zou spreken die het sap van Leven uit zielen laten wegvloeien of hen van hun geestdrift beroven.
Doop mijn hart in de verrukkingen van Uw ziel, opdat ik de blijheid van de Eeuwige Lente in de zielen moge storten.
Maak mij tot een levende balsem voor de lijdenden en bedroefden, opdat mijn aanwezigheid op hun kruisweg hen tot bron van bemoediging en kracht moge zijn.
Vervul mij toch van Uzelf, U Die ontelbaren tot Bron van bezieling en moed bent geweest. Voltooi Uw Werken in mij, opdat ik op U moge gelijken, en ik zielen de warmte moge geven die zij nodig hebben om aan Gods verwachtingen in hun leven te kunnen voldoen.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Ik wil mij er voortaan dagelijks rekenschap van geven dat ik als toegewijde van Maria ingeschakeld ben in een onophoudelijke totale oorlog tussen mijn Hemelse Meesteres en de krachten der duisternis. Telkens wanneer ik een medemens die oprechte inspanningen levert om Gods Werken te bevorderen, moed inspreek, is het alsof ik deze ziel omhul met Licht en Liefde, zodat zij een steeds sterker soldaat kan worden en mijn Meesteres een stapje dichter bij de totale overwinning kan komen: de grondvesting van Gods Rijk op aarde, en de totale bevrijding van alle zielen.

36e dag van de 40-dagentijd: dinsdag van de Goede Week

gebrek aan eerbied voor de medemens

1. Ter bezinning

Alle zielen dragen de kiem van de heiligheid in zich. Door allerlei invloeden uit het dagelijks leven is hiervan bij de grote meerderheid van de zielen niets te merken. De mens heeft het verleerd om te kijken met de ogen van het bovennatuurlijke en hierdoor de dingen te merken (aan te voelen) die niet van deze wereld zijn. Om deze reden neemt de mens dingen waar die in feite slechts een klein deeltje van de werkelijkheid vormen, terwijl het grootste gedeelte van de werkelijkheid verborgen blijft voor zijn gewone waarneming. Deze tekortkoming ligt aan de basis van het feit dat de mens zijn leefwereld zo vaak verkeerd inschat, en er dus ook niet op reageert zoals hij dat zou moeten doen om volkomen met Gods Plannen mee te werken. Jezus zegt Zelf dat Hij in elke ziel is. Wanneer de ziel haar medemens ontmoet, tot deze spreekt, naar haar medemens toe handelt, is zij in feite bezig, Jezus te ontmoeten, tot Hem te spreken, naar Hem toe te handelen. In haar verblinding ziet de ziel dit gewoonlijk niet. Dit komt er dan ook op neer dat de mens heel vaak bezig is, God Zelf te kwetsen in zijn medemens, door onbeleefdheid, gebrek aan respect in vele vormen, een trotse of hoogmoedige houding tegenover de medemens, enzovoort.

Elke ziel blijft draagster van een element van God Zelf, hoe zondig of onvolkomen deze ziel soms ook mag zijn. Door elke vorm van eerbied jegens zijn medemens bewijst de mens in wezen eer aan de Schepper. God heeft alle zielen geschapen met heel specifieke eigenschappen, zodat geen twee zielen volkomen gelijk zijn. Het maakt deel uit van de levensopdracht van elke ziel, met al haar medemensen om te gaan op een wijze die past binnen Gods Werken. Dit betekent een omgang met vervulling van alle voorschriften van de ware en oprechte naastenliefde. Elke ziel moet naar de heiliging toe werken, en zij moet dit doen via haar ervaringen in de omgang met mensen met uiteenlopende eigenschappen.

Elk gebrek aan eerbied voor een medemens is als een falen in de leerschool van de Liefde. Gebrek aan eerbied is een uiting van gebrek aan Liefde, alsook van onvermogen om zich bij de medemens aan te passen. Dit onvermogen betekent in feite dat de ziel niet weet om te gaan met bepaalde eigenschappen die God in een medemens heeft toegelaten omdat de ziel deze ervaring op haar levensweg nodig had. Een respectvolle omgang met de medemens is slechts mogelijk in de mate waarin de ziel zich van zichzelf en de eigen gevoelens en verlangens weet los te maken. Daarom is de eerbied voor elke naaste in Gods ogen één van de meest verdienstelijke deugden op de weg naar de eigen heiliging.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Is het contact met mensen die ik beter ken, voor mij zo gewoon geworden dat ik hen soms onachtzaam behandel of hun aanwezigheid in mijn leefwereld als vanzelfsprekend beschouw?

  • Betrap ik mijzelf er wel eens op dat ik tegenover sommige mensen meer of minder beleefd ben dan tegenover andere? Waaraan ligt dit?

  • Voel ik tegenover bepaalde mensen (of bepaalde categorieën van mensen) de neiging om mij enigszins 'uit de hoogte' te gedragen (hen wat neerbuigend te behandelen)? Ben ik mij ervan bewust over welke soort mensen het dan gaat, en waarom ik dan zo ben?

  • Spreek ik wel eens op een belerende wijze tot mijn medemens?

  • Negeer ik soms bewust de aanwezigheid van een medemens in mijn onmiddellijke nabijheid, zodat het lijkt alsof hij/zij er niet eens is?

  • Laat ik wel eens na om een groet vanwege een medemens te beantwoorden?

  • Spreek ik wel eens tot een medemens op een zodanige toon dat deze zich geïntimideerd kan voelen?

  • Haal ik soms grappen uit waardoor schade kan worden toegebracht aan mijn medemens of diens goederen?

  • Komt het wel eens voor dat ik in het contact met een medemens verveeld ben, en mij zelfs geen moeite getroost om deze verveling te verbergen?

  • Gedraag ik mij jegens bepaalde medemensen (bijvoorbeeld kinderen of gehandicapten) soms zodanig dat deze het gevoel kunnen krijgen dat ik hen niet 'au sérieux' neem?

  • Ben ik soms opdringerig naar mijn medemens toe, zodat deze zich tot bepaalde dingen gedwongen voelt? Om welke reden heb ik moeite met de wijze waarop mijn medemens zijn/haar leven organiseert?

  • Wanneer mijn medemens er blijk van geeft, vertrouwen in mij te stellen, beschaam ik dit vertrouwen dan wel eens door niet aan zijn verwachtingen te voldoen (door nalatigheid of enige tekortkoming van mijnentwege)?

  • Wanneer een medemens mij iets strikt in vertrouwen vertelt, heb ik er dan moeite mee om dit geheim te bewaren? Waarom?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht U er vandaag rekenschap van te geven dat elke omgang met een medemens een omgang met een ziel is, dus met een meesterwerk uit Gods handen. Laat Maria U helpen om de voornaamste richtlijn gestalte te geven: Help Uw medemens zijn waardigheid te behouden.

Richt vandaag het volgende gebed tot Uw Hemelse Moeder (nr. 923):

Lieve Moeder Maria, Schatbewaarster van de zielen,
Hoezeer smelt mijn hart in de aanblik van Uw tederheid.
Als bloemen heeft God de zielen geschapen. Met de stralen uit Zijn Hart en de regen der verlossende beproevingen worden zij gevoed.
Hoe gevoelig en zwak blijken zij voor de winden der wereld.
O Meesteres van mijn hele wezen, ik heb mij totaal aan U weggegeven opdat U mij van mijzelf zou ontledigen en al mijn doen en laten door U alleen bestuurd zou worden.
Help mij, elke ziel te benaderen als een tabernakel van God.
Leer mij, haar te koesteren als de broze bloem die zij is, opdat ik voor haar niet oorzaak moge zijn van leed of verdriet.
Beziel mij met de overmaat van Uw Liefde, opdat ik elke medemens moge eerbiedigen als een bouwwerk uit Gods handen, en hem in mijn leven moge verwelkomen als een wegwijzer naar mijn heiliging.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik het leven beschouwen als een wandeling doorheen een onoverzienbare tuin op heilige grond. Ik wil elke stap zetten met Liefde en omzichtigheid, want elk plantje, elke bloem, elk zaadje, is een schepsel waarmee God mij in aanraking brengt als middelen tot voeding en genezing voor mijn ziel. Elk plantje, elke bloem en elk zaadje zijn zielen. Elke ziel komt op mijn levensweg om een reden, want Gods Voorzienigheid heeft een bedoeling met elk contact. Al deze Goddelijke voorzieningen verdienen mijn dankbaarheid en mijn eerbied.

37e dag van de 40-dagentijd: woensdag van de Goede Week

gebrek aan offerbereidheid

1. Ter bezinning

Vanwege de erfzonde is voor de zielen de heiliging en de toegang tot de Eeuwige Gelukzaligheid niet langer een verworven recht: Zij moeten deze veroveren door een levenslange zelfoverwinning. De mens heeft behoeften, en het modern leven schept er nog voortdurend nieuwe bij. Door de erfzonde begint het nastreven van de bevrediging van deze behoeften gemakkelijk een eigen leven te leiden. De mens zoekt daarbij vaak verder te gaan dan de bevrediging van de levensnoodzakelijke behoeften: hij komt gemakkelijk in de verleiding om genot na te streven. Genot is de beleving van afwezigheid van ongemak, en een toestand waarin het aangename, datgene wat de zinnen streelt, in het middelpunt van de ervaring wordt gesteld. Nochtans is precies het tegenovergestelde noodzakelijk om de totale Verlossing van de ziel, de heiliging, te verwezenlijken. Gods Zoon Zelf heeft het de zielen voorgedaan: De poort tot de Eeuwige Gelukzaligheid gaat slechts open door de bestreving van het aangename aan banden te leggen en alles wat genot verschaft, stevig onder controle te houden.

Dit vergt van de ziel een levenslange strijd tegen zichzelf, tegen de heerschappij van haar behoeften. De erfzonde was een zonde van ongehoorzaamheid. De mens had van de Schepper alles gekregen wat hij nodig had om een leven van Geluk te leiden. Niettemin gaf hij toe aan de bekoring om het genot te smaken dat het alleenrecht van God Zelf was: de absolute volheid van het Goddelijk Leven. De mens heeft hierdoor een wonde geslagen in Gods Hart. Deze verwonding moet goedgemaakt worden door de aanvaarding van lasten in het leven op aarde: toestanden en ervaringen die de beleving van genot bemoeilijken. Het passief ondergaan van de lasten van het leven, volstaat echter niet om de erfzonde goed te maken: passief ondergaan, is het doorstaan van toestanden die door de Goddelijke Voorzienigheid zijn toegestaan. De mens zelf heeft hierdoor geen verdiensten. Noodzakelijk is een actieve deelname aan het bedwingen van het nastreven van genot. Dat kan door een uitdrukkelijke bereidheid tot het brengen van offers. De ziel verklaart zich hierdoor jegens God uitdrukkelijk akkoord om zijn eigen genotzucht, zijn nastreven van uitsluitend aangename ervaringen, door zijn eigen medewerking te bedwingen. Dit betekent concreet dat de ziel God dankt voor elke meter van haar levensweg, ook in de uren waarin deze over scherpe stenen, of steil bergop, of onder stormwind en slagregen lijkt te lopen. Het betekent ook dat de ziel haar lasten, vermoeidheden, ongemakken en lijden van elke aard opdraagt voor het Heil van alle zielen, en dat zij niet terugdeinst om nog bijkomende offers te brengen.

Offerbereidheid vergt eerst en vooral het inzicht dat de aantrekking van het wereldse met al zijn verleidingen de ziel van haar ware bestemming wegleidt. De volgende stap is de Liefde voor God en de zielen, en het verlangen naar verwezenlijking van Gods Heilsplan: de Verlossing en heiliging van alle zielen. De laatste stap is het brengen van offers, de bereidheid om zich dingen te ontzeggen die men, menselijk gesproken, wel verlangt te hebben, te doen, te beleven of te voelen. Offerbereidheid kan worden beschouwd als het voornemen om een aantal van de gevaarlijkste bezetters van Uw ziel uit te drijven: de gewoonten, neigingen en verleidbaarheid in verband met het nastreven van genot en met het afwerpen van de dagelijkse kruisen. De werkelijke uitdrijving van deze indringers gebeurt door de offers zelf. Offerbereidheid is de ware weg van Christus, en behoort daarom niet te worden beschouwd als een weg van dorheid, doch als een gouden poort naar totale bevrijding.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Valt het mij moeilijk om oude gewoonten en neigingen die de groei van mijn ziel niet bevorderen, te veranderen?

  • Kan ik mij moeilijk dingen ontzeggen die mij aantrekken (bijvoorbeeld snoepen, alcoholgebruik, televisie kijken...)?

  • Maak ik God wel eens verwijten voor de kruisen en beproevingen van mijn leven?

  • Heb ik er moeite mee om beproevingen te aanvaarden? Waarom?

  • Neem ik gemakkelijk vrede met eenvoudige dingen in mijn leven, of ben ik geneigd om regelmatig te veranderen (van meubilair, huisinrichting, garderobe...)?

  • Vind ik moeilijk de geschikte geestelijke ingesteldheid om te volharden in vasten?

  • Hoe ga ik om met het vooruitzicht dat ik door ziekte of lichamelijke hinder een bepaalde tijd niet in staat ben om mijn 'gewone' leven te leiden?

  • Kies ik voor het vaststaand genot van een concrete ervaring in het aardse leven boven de (nog onzichtbare en dus niet bewijsbare) Gelukzaligheid in de eeuwigheid na dit leven?

  • Ben ik bereid om het eeuwig welzijn van zielen voorrang te geven boven de genietingen die elke dag 'kleur' geven aan mijn leven?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht U vandaag dingen te ontzeggen die U uit gewoonte graag doet, hebt, beleeft of voelt (bijvoorbeeld snoepen, of een ervaring die Uw werelds wezen genot bereidt), en leer daarbij de vreugde te voelen die in Uw hart wordt gewekt omdat U God een kleine dienst hebt bewezen.

Zeg vandaag enkele malen tot Maria (gebed nr. 7):

Lieve Moeder Maria, al mijn lijden, beproevingen en tegenslagen worden op Uw Voorspraak door Gods Barmhartigheid omgezet in genade jegens mijn medemensen. Ik dank U daarom voor elke moeilijkheid die mijn levensweg kruist, en smeek U om de kracht, deze waardig te dragen.

Richt vandaag de volgende toewijding tot Maria (gebed nr. 489): opdat vele offers die U in Uw leven hebt gebracht, nu nog vruchten van bevrijding voor zielen mogen afkopen:

Lieve Moeder Maria,
Als een akt van naastenliefde schenk ik U alle duisternis uit mijn hele leven. Wil ze in Uw macht als Koningin van Gods Heilsplan als rozen van Licht in de ziel van een medemens uitstrooien, opdat deze God moge toebehoren.
Ik wijd U alle verdriet van mijn hele leven toe. Moge het een ziel de eeuwige vreugde in de Hemel bekomen.
Ik wijd U alle ziekten van mijn hele leven toe. Mogen zij een ziel genezen van de zonde.
Ik wijd U alle teleurstellingen van mijn hele leven toe. Mogen zij een ziel verblijden met de hoop op het Eeuwig Leven.
Ik wijd U alle dwalingen van mijn hele leven toe. Mogen zij een ziel bevrijden uit het net der bekoringen.
Ik wijd U alle fouten van mijn hele leven toe. Mogen zij een ziel naar de volmaaktheid voeren.
Ik wijd U de pijn over alle zonden van mijn hele leven toe. Moge zij een ziel ontrukken aan de macht van het kwaad.
Ik wijd U alle niet-ingeloste verlangens van mijn hele leven toe. Mogen zij een ziel laten ontbranden in het verlangen naar een heilig leven.
Ik wijd U alle hartenpijn van mijn hele leven toe. Moge zij een ziel de vervoering van de aanschouwing van God in het Eeuwig Rijk bekomen.
Ik wijd U alle dagen van rouw uit mijn hele leven toe. Mogen zij een ziel redden van de eeuwige dood.
Ik wijd U alle kwetsuren toe die dit leven mijn hart heeft toegebracht. Mogen zij de tranen wegvegen uit een hart dat door de pijnen van het leven niet meer kan geloven of liefhebben.
Ik wijd U alle vermoeidheden van mijn hele leven toe. Mogen zij een ziel de eeuwige rust bekomen.
Lieve Hemelse Moeder, ik geef U mijn hele leven tot Eeuwig Heil van een zuster of broeder in Jezus Christus, opdat deze ziel het Licht moge aanschouwen en de gelukzaligheid van de Hemel moge genieten.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij voor ogen houden dat de satan de zielen geselt met de zweep van de genotzucht. Toegeven aan de genotzucht, betekent toelaten dat mijn ziel aan flarden gescheurd wordt. Elk offer dat ik kan brengen zonder enig protest en in liefdevolle toewijding aan Maria, wil ik beschouwen als wat het werkelijk is: een balsem die is gemaakt op basis van Hemelse bloemen, die ik kan uitsmeren over wonden die zielen zich door genotzucht hebben toegebracht.

38e dag van de 40-dagentijd: Witte Donderdag

onvermogen om de zonde te herkennen

1. Ter bezinning

Witte Donderdag. In de Hof van Gethsemani wordt Jezus verscheurd door verschrikkelijke kwellingen in het Hart. Hij is in de wereld gezonden om de zielen te bevrijden van de effecten van de erfzonde, opdat zij in de Eeuwige Gelukzaligheid mogen binnentreden. De erfzonde heeft in de zielen het vermogen tot zondigen geopend. De zielen werden vatbaar voor alle mogelijke ondeugden, en de zonden hebben zich opgestapeld tot de dichte duisternis die Jezus deze nacht in Zijn Hart trekt. De bittere kelk van alle zonden van alle tijden moet geledigd worden. Deze nacht is getuige van de rode draad die doorheen de hele mensengeschiedenis loopt: haat, verraad, verloochening, verblinding, geldzucht, wreedheid, lafheid, menselijk opzicht, zelfzucht, ongeloof, vernietiging van de medemens... maar ook van het enige geneesmiddel voor deze ziekte en de belofte van de uiteindelijke grondvesting van Gods Rijk op aarde: totale zelfgave, grenzeloze Liefde, verlossend lijden, de instelling van de heilige Sacramenten, en de voorbereiding van het Kruis als eeuwig en onverwoestbaar Teken van het Nieuw Verbond tussen God en de mensheid.

De satan blijft de legioenen van zijn eeuwige slaven vermenigvuldigen omdat de zielen de Liefde niet meer beleven, én omdat zij de zonde heel vaak niet meer herkennen. Jezus zag in de Hof van Gethsemani verschrikkelijke visioenen over de staat van de zielen en de gevolgen van hun zonden voor de verdere geschiedenis van de Schepping. Hij zag wat zeer velen weigeren te zien of door de zwarte rook van de zonde niet meer in staat zijn om te zien of te herkennen: de zonde in de afschuwelijke volheid van haar ware aard en gevolgen. De ziel die niet meer ziet of voelt wanneer zij zondigt of dreigt te zondigen, is een ziel die de stroom van de Liefde niet meer waarneemt en dus blind is voor het Goddelijk Leven en het Ware Geluk dat van dit Leven uitgaat. De ziel die de zonde niet meer ziet of herkent, kan ook geen rouwmoedigheid ontwikkelen. Talloze zielen menen dat zij nooit zondigen, omdat zij behalve de zware, voor de hand liggende zonden zoals moord en overval, nauwelijks nog enige gedraging beschouwen als een afwijking van Gods Wet. Deze zielen kunnen dan ook geen berouw voelen over de soms onoverzienbare hoeveelheid ondeugden en zonden die zij begaan, en zijn ook niet meer in staat om tot inkeer te komen over hun eigen daden, nalatigheden en woorden.

Inkeer en rouwmoedigheid zijn vermogens die bloeien zolang het geweten gezond blijft. Het geweten wordt echter zwakker (of slaperiger) naarmate de ziel toegeeft aan de bekoringen. Na een eerste bekoring voelt de ziel zich doorgaans slecht. Naarmate zij echter aan gelijkaardige bekoringen toegeeft, kan dit gevoel afzwakken, en in het slechtste geval (wat echter veelvuldig voorkomt) voelt zij na enige tijd niets meer wanneer zij zondigt. Dit is vooral het geval wanneer zij niet de gewoonte heeft om regelmatig gebruik te maken van het Sacrament van de Biecht, waarin zij niet alleen de genade van vergeving maar ook deze van inzicht in de zonde kan verkrijgen. Toen Jezus op de avond van Witte Donderdag zei "blijf dit doen om Mij te gedenken", bedoelde Hij dit breder dan de gebruikelijke interpretatie (namelijk als uitnodiging aan de Kerk om de Heilige Eucharistie in stand te houden): Hij drukte met deze woorden in werkelijkheid de zielen op het hart om Hem na te volgen door hun leven te beleven als een kruisweg tot Verlossing van vele zielen (door alle beproevingen met Liefde en toewijding te doorstaan), alsook om Zijn voorbeeld van beschouwing van de zonde in de Hof van Gethsemani na te volgen door hun geweten op scherp te houden opdat zij de bekoring zouden blijven herkennen vóór zij de weg naar de zonde kan voltooien.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf de volgende vraag stelt:

  • Wanneer ik op het punt sta om iets te doen of te zeggen, en ik krijg hierover een onaangenaam gevoel, sta ik er dan even bij stil waarom ik plots teruggehouden lijk te worden? Hetzelfde wanneer ik net iets heb gedaan of gezegd, en ik voel mij hierover niet onverdeeld gelukkig: Hoe komt dit?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Wees op deze Witte Donderdag de woorden van Jezus indachtig: "Bid, opdat gij niet in bekoring valt". Wees in Uw hart verbonden met Jezus, en richt vandaag meermaals tot Hem het volgend verzoek:

"Lieve Jezus, vermeerder mijn Liefde, schenk mij inzicht in mijn zonden, zwakheden, fouten en tekortkomingen, en geef mij een rouwmoedig hart, opdat ik de bitterheid van Uw Kelk kan verminderen".

Zeg tot Maria, de Moeder van Smarten:

"Maak mij heilig, o Moeder, ik ben het Jezus en U verschuldigd. Bevrijd mij van elk spoor van bekoring, dwaling, misleiding, onverschilligheid en zonde, want de gedachte dat mijn zelfofferande aan U niet voldoende heilig zou kunnen zijn, zal mijn Gethsemani zijn tot in het uur van mijn dood".

Verenig U vandaag ook met de lijdende Jezus in Gethsemani met het volgende gebed (nr. 210):

Mijn Jezus,
Omdat mijn ziel de grauwheid van haar eigen kleed niet meer herkent, hebt U de nacht van Gethsemani getrotseerd, opdat Uw laatste zonsopgang op deze aarde U zou vinden als het Licht der wereld.
Hoe drukkend is de eenzaamheid, want zo weinigen zullen U volgen op de weg van het Kruis.
In hartverscheurende droefheid ontmoet mijn hart het Uwe, want Uw geestelijke erfenis zal door weinigen in ere gehouden worden.
O mensheid, duister als het nachtelijk deken boven Gethsemani, waarom negeert gij de Maan die Uw onwaardigheid met zoveel Barmhartigheid begroet?
O mijn Heiland, mijn talloze nalatigheden hebben de kelk zo bitter gemaakt, doch ze mag niet aan U voorbijgaan, of alle mensenkinderen zijn verdoemd voor de eeuwigheid.
Waarom kust U biddend de grond die door alle zonden der eeuwen is verziekt.
O mijn ogen, aanschouw uw lijdende God, en was Hem in uw tranen, want om uw onreinheid laat Hij zich bevuilen.
O mijn voeten, waarom volgt gij de weg der wereldse verleidingen. Waarom wacht gij op de middagzon om Zijn sporen te drukken tot aan het Kruis van het Heil.
Mijn Jezus, ik zie Uw verlangen om de kelk van mijn zonden tot de bodem te ledigen en haar te vullen met Uw Bloed van Liefde en Verlossing.
Ik zie U bloed zweten onder de last van mijn duisternis.
Waar is toch de Liefde gebleven waarmee de Vader de zielen heeft doordrongen. Ontelbare zielen zullen de God van Liefde verraden door de kus van de haat.
O ijzige nacht der vurigste Liefde, waar blijft toch de bevrijdende dageraad van de omhelzing met het hout der Verlossing?
Kom, o Jezus, laat mij al mijn angsten, droefheid, eenzaamheid en het lijden van mijn hart om de zonden der wereld met de Uwe verenigen, opdat de nieuwe dageraad ook voor Uw Hart verlossing moge brengen.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik bewuster leven, opdat ik de bekoring sneller moge herkennen. Ik wil ernaar verlangen, in al mijn gedragingen de volle maan boven de Hof van Gethsemani te zijn, opdat Jezus in mij een Licht van Hoop en vreugde moge vinden tijdens de nacht die voor Hem zal duren tot de mensheid zich van de zonde afkeert.

39e dag van de 40-dagentijd: Goede Vrijdag

ondankbaarheid en opstandigheid jegens de Goddelijke Voorzienigheid

1. Ter bezinning

Goede Vrijdag, dag van onze Verlossing en van de verheerlijking van het Kruis. De zielen geven er zich zelden rekenschap van dat elk mensenleven in wezen een herhaling is van de Kruisweg van Christus. Het leven kan inderdaad deze kracht krijgen, indien het volledig wordt ervaren en toegewijd als een ketting van verlossende handelingen, werken en lijden. Voor de oplettende waarnemer levert de Goddelijke Voorzienigheid in elk mensenleven het bewijs van Gods Wijsheid en macht. De Goddelijke Voorzienigheid is een geniaal, onvolprezen systeem van inspiraties, beïnvloedingen en van het scheppen van kansen en gelegenheden tot handelingen, gedragingen en reacties waardoor alle mensenlevens met al hun levenssituaties tot in de volmaaktheid in elkaar zouden kunnen passen. Zouden kunnen, inderdaad... indien alle zielen gehoor mochten geven aan de influisteringen door Gods Geest. De grote struikelblok ligt in de onwil van de zielen om alles op hun levenspad te aanvaarden als Werk van God.

De zielen schuwen het lijden, het Gethsemani, de geseling, de doornenkroning, de kruisweg en de kruisiging in hun eigen leven omdat zij menen dat God de mens heeft geschapen om vreugde en geluk te kennen. Dat heeft Hij inderdaad, doch op een heel andere wijze dan de zielen het zich willen voorstellen, en ook op een heel ander vlak: in het Eeuwig Leven, niet in dit leven, want het leven op aarde is een leven van uitboeting voor de erfzonde. Dat is precies wat de ziel zich op Goede Vrijdag voor ogen moet houden. De Verlossing van de ziel voltrekt zich niet in het passief aanschouwen van Jezus aan het Kruis, doch in de actieve deelname aan het lijden in het eigen leven van elke dag. De ziel die de Verlossing beschouwt als een verworvenheid die haar door de lijdende Jezus is geschonken, heeft geen enkele verdienste voor de Eeuwige Gelukzaligheid.

De Verlossing moet worden gezien als Goddelijk zaad dat door de lijdende Christus in de akkers der zielen is gezaaid, maar dat door de zielen zelf tot bloei moet worden gebracht door het liefdevol aanvaarden en toewijden van alle beproevingen van hun eigen leven. Aanvaarding van alle werkingen van Gods Voorzienigheid in het leven, ook de minder aangename: ziehier de ware les van Goede Vrijdag. Ontelbaar zijn de zielen die een leven leiden van opstandigheid, protest, verzet tegen Gods Beschikkingen. Daarbij mag niet worden vergeten dat God zeer veel werkt doorheen mensen. Daarom geldt binnen het christendom de stelling dat beschikkingen vanwege een menselijke autoriteit in feite moeten worden beschouwd als afkomstig van God Zelf. Hierin schuilt ook de diepe betekenis van de regel van de strikte gehoorzaamheid binnen kloostergemeenschappen. Zelfs in de gevallen waarin een beschikking niet gerechtvaardigd lijkt, moet de ziel deze aanvaarden, omdat Gods Voorzienigheid zich bij voorkeur van beproevingen bedient om de ziel te verheffen: beproevingen zijn leerscholen in de deugd.

Opstandigheid gaat vaak gepaard met ontevredenheid, die op de medemens kan worden afgereageerd. De ziel die geheel doordrongen is van het geloof dat God niets doet zonder bedoelingen, en dat Hij niets anders dan het allerbeste voor elke ziel op het oog heeft, komt uiteindelijk tot dankbaarheid om alles wat in het leven gebeurt. Het ware geloof in God behelst trouwens eveneens de overtuiging dat dit aardse leven van geen enkel belang is, en dat de ziel slechts leeft voor de volbrenging van de ware zin van haar leven: de Eeuwige Gelukzaligheid. Dit besef leert de ziel relativeren, niet overmatig zwaar tillen aan allerlei onaangename details uit het dagelijks leven.

De ondankbare ziel vindt goede dingen in haar leven, en gunsten die zij ontvangt, gemakkelijk vanzelfsprekend. Ook gewenning aan bepaalde toestanden kan tot gesteldheden leiden die neerkomen op ondankbaarheid, bijvoorbeeld: Wanneer de ziel sedert jaren bepaalde andere zielen in haar leven heeft, is het mogelijk dat de waardering voor dit geschenk verloren gaat, zelfs dat 'de Liefde verwatert'. De ziel beschouwt de toestand als vanzelfsprekend, en vergeet dat niets eeuwig blijft duren. De gesteldheid waarin de ziel dingen als vanzelfsprekend aanneemt, is nog in een ander opzicht gevaarlijk: Zij kan leiden tot vermetel vertrouwen, de overtuiging dat Gods Barmhartigheid zich automatisch uitwerkt in elke ziel en in elke situatie. De ziel in vermetel vertrouwen kan in de verleiding komen om onoplettend te worden ten aanzien van allerlei bekoringen, en vindt het dan niet de moeite waard om zich te bezinnen over de zonde. Volgens haar vergeeft God toch alles. Deze houding is zelfzuchtig: de ziel legt de klemtoon op de vergeving die zij wel zal krijgen, zij staat niet stil bij het feit dat zij door de zonde God verwondt.

De meest volmaakte uiting van dankbaarheid jegens de Goddelijke Voorzienigheid is een leven in blijmoedigheid: De ware blijmoedigheid is een zonnestraal vanuit een hart dat tot God lijkt te zeggen "Alles is goed, ook het minder aangename, omdat het uit Uw hand komt". Zo zijn, omgekeerd, alle vormen van onvrede in het hart (ontevredenheid, protest, opstandigheid, onvriendelijkheid, innerlijke onrust, aanhoudende neerslachtigheid, alle vormen van verslaving enzovoort) in wezen uitdrukkingen van ondankbaarheid. Dankbaarheid jegens God/Maria is een akt van aanvaarding van al hun Werken voor het Heil van de ziel. De dankbare ziel brengt door haar ingesteldheid vergoeding voor de Goddelijke Gerechtigheid. Bedenk dat Jezus tijdens Zijn Passie precies dát is komen leren: dankbaarheid voor alle werkingen van het lot; "niet mijn wil geschiede, maar de Uwe", en daarbij steeds voor ogen houden wat de uiteindelijke zin van het leven op aarde is: met gebruikmaking van alle vermogens, talenten, genaden en mogelijkheden een optimale bijdrage leveren tot de verwezenlijking van Gods Plan van Heil voor de zielen. Jezus heeft het gedaan. Het is nu onze beurt om het te doen. Ook dát is "blijf dit doen om Mij te gedenken".

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Brengt de loop van mijn leven mij gemakkelijk in onrust? Waarom?

  • Ben ik ontevreden over vele dingen en ontwikkelingen in mijn leven? Welke, en waarom? Heeft een dergelijke gesteldheid een invloed op mijn gedrag tegenover mijn medemens?

  • Hebben sommige ontwikkelingen, teleurstellingen of tegenslagen in mijn verleden mij gefrustreerd? Voel ik in welk opzicht dit mijn levenshouding vandaag nog beïnvloedt?

  • Neem ik geregeld mijn toevlucht tot dingen of activiteiten die opwinding geven? Waarom?

  • Geef ik mij er regelmatig rekenschap van dat elke dag, elke maaltijd, elk ogenblik van vredige rust, elke dag dat ik niet alleen ben, maar ook vele als minder aangenaam ervaren situaties, geschenken zijn van God Die bezig is, mij klaar te maken voor de Eeuwige Gelukzaligheid? Besef ik te weinig dat het goede niet vanzelfsprekend is, en dat zelfs het eenvoudige mijn hoogste waardering verdient?

  • Ben ik gemakkelijk gespannen of prikkelbaar? Kan ik mij voorstellen om welke reden? Houdt dit verband met beproevingen in mijn dagelijks leven?

  • Wanneer mij iets onaangenaams overkomt, en ik weet dat een welbepaalde medemens met het gebeuren iets te maken heeft, voer ik dan in gedachten twistgesprekken met deze mens alsof hij/zij vóór mij zou staan en ik mij vrijuit zou afreageren?

  • Wanneer mij iets onaangenaams overkomt, hoe reageer ik daar dan gewoonlijk op?

  • Wanneer een medemens mij reeds enkele malen een dienst heeft bewezen, vind ik het dan normaal dat deze dit een volgende maal opnieuw doet? Geef ik mij voldoende rekenschap van Gods werking in elke dienst die een medemens mij bewijst en in elk (zelfs bescheiden) geschenk dat hij mij geeft?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Breng vandaag de ultieme verheerlijking aan de lijdende Jezus, door alles wat op Uw levensweg komt, zonder enig verzet doch met dankbaarheid te aanvaarden. Zeg geregeld tot Maria, de Moeder van Smarten en Medeverlosseres:

"Lieve Moeder Maria, geen ziel kan zeggen dat zij Jezus werkelijk liefheeft zolang zij Hem niet navolgt op de kruisweg van haar eigen leven. Leef in mij, opdat ik al mijn beproevingen moge maken tot brandoffers in het Vuur van mijn Liefde".

Verricht op deze heilige dag ook de toewijding aan het Heilig Kruis (nr. 193) die U vandaag tevens kunt beschouwen als een toewijding van Uw levensweg aan de Goddelijke Voorzienigheid:

Heilig Kruis van Jezus Christus, bron van onze Verlossing, ik verenig mij met U in een geest van aanbidding, en vertrouw mijn hele wezen aan U toe tot eerherstel voor alle heiligschennissen in deze wereld tegen U begaan, tot bekering van zielen, en tot goedmaking van mijn eigen zonden.
Heilig Kruis, door Jezus zo vurig omhelsd, leer mij het lijden liefhebben.
Heilig Kruis, met Jezus drie maal ter aarde gestort, richt mij op uit alle moeilijkheden.
Heilig Kruis, met Jezus eengeworden in de dood tot Eeuwig Leven, help mij aan mijzelf te sterven.
Heilig Kruis, getuige van Maria’s heilige Tranen, maak mij rouwmoedig over de zonden der wereld.
Heilig Kruis, bekroning van Calvarie, druk het heilig verlangen naar de kroon van het martelaarschap in mijn ziel.
Heilig Kruis, zegenrijke standaard van het Rijk van Christus, leer mij geloven in Gods Genade.
Heilig Kruis, onverwoestbaar teken van de Triomf van het Licht, leer mij vertrouwen op de overwinning van het goede.
Heilig Kruis, kroongetuige van de Verlossingsdaad, maak mij tot medeverlosser van zielen.
Heilig Kruis, ring van het Huwelijk tussen God en de mensheid, verenig mij in alles met Christus.
Heilig Kruis, doodsbed van de zondeval, help mij mijn zonden te begraven.
Heilig Kruis, bevrucht door het Goddelijk Bloed, bevrucht mij met de gaven van de Heilige Geest.
Heilig Kruis, boom van de vruchten van Eeuwig Leven, breng de Hemel in mij tot rijping.
Heilig Kruis, instrument van vernietiging van alle kwaad, laat bloemen van heiligheid in mijn ziel ontluiken.
Heilig Kruis, bron van Goddelijk Licht in de duisternis, maak mij bewust van alle onzichtbare bekoringen.
Heilig Kruis, verpletterend teken van Gods Liefde en Barmhartigheid, laat mijn hart ontbranden.
Heilig Kruis, troon van de God van vergeving, leer mij alle kwaad ontkrachten door vergevingsgezindheid.
Heilig Kruis, verheven boven de Berg der zonden, leer alle zielen het Verlossingsmysterie begrijpen.
Heilig Kruis, beschaming voor de godsmoordenaars, druk Uzelf in het hart van Uw vervolgers, opdat zij bekeerd worden.
Heilig Kruis, met spijkers doorboord, nagel mijn hele wezen aan U vast, opdat ik niet meer kan dwalen.
Heilig Kruis, onbegrepen godsgeschenk van bevrijding, red alle onwetende zielen.
Heilig Kruis, wees mijn gids op al mijn wegen, en bescherm mij in de naam van de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest. Amen. (maak het kruisteken)

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik mij voor de geest houden dat telkens ik een beproeving of een eerder onaangename ervaring in mijn dagelijks leven ontmoet en hierop niet protesteer (noch tegen een betrokken mens noch tegen God), en telkens ik God dank voor gebeurtenissen en situaties in mijn leven, ik hierdoor een mogelijke ondeugd met Jezus aan het Kruis sla, zodat mijn ziel en andere zielen een stap dichter bij hun bevrijding komen.

Ter overweging uit gebed nr. 134

O Jezus, ziehier Uw en mijn Moeder. Voortaan zal Zij in mij wonen en ik in Haar, want Zij heeft Uw Kruis in mij gebaard. Op het Altaar in Haar Tempel heeft Zij mij met Haar Tranen aan de Getuige van de Eeuwige Liefde vastgehecht.

40e dag van de 40-dagentijd: Paaszaterdag

zwartgalligheid

1. Ter bezinning

Paaszaterdag, dag van de Moeder van Smarten en Medeverlosseres. Geen ziel op aarde kan de diepten van Haar Smart peilen, omdat die niet van deze wereld is. Maria leed niet in de eerste plaats om het Lijden en de Kruisdood van Haar Zoon, doch om de onmetelijke zonden die de Passie noodzakelijk hadden gemaakt. De 'Moeder van Smarten' verwijst in geen geval naar een vrouw die onderhevig is aan depressie. Maria heeft gedurende Haar hele leven op aarde, en in het bijzonder gedurende de uren van de Passie, de absolute uitersten van het menselijk gevoelsleven tegelijkertijd ervaren. Zij leed hartverscheurende Smarten doordat Haar Hart in volmaakte eenheid met het Hart van Jezus verkeerde, zodat Zij de zonden van de mensheid van alle tijden, vanaf het eerste mensenpaar tot aan het einde der tijden, in hun volle omvang schouwde zoals God Zelf deze zag. In Haar vlekkeloos zuivere Hart veroorzaakte deze aanschouwing een Smart die Haar de dood zou hebben gekost indien Zij niet was ondersteund door de Goddelijke kracht die Haar hele leven lang in Haar Hart heeft geleefd. Tegelijkertijd echter, schouwde Zij vanuit de Goddelijke Wijsheid en Alwetendheid tot in de kern van het Verlossingsmysterie: Zij zag, en begreep, wat de Passie van Jezus in vereniging met Haar eigen Smarten bezig was te doen, en welke overdonderende verschuiving dit alles aan het bewerken was in de uitwerkingen van Gods Barmhartigheid ten aanzien van de staat van genade van de zielen in alle tijden, namelijk de opening van de hemelpoorten voor elke ziel die Jezus in haar aardse leven oprecht zou navolgen en die Haar (Maria) als haar Meesteres zou aanvaarden.

Aldus beleefde Maria gedurende de Passie zowel de allerdiepste Smart als de allerhoogste vervoering. Het is de gelijktijdige ervaring van deze absolute tegengestelden die Haar Hart als het ware in twee heeft gescheurd. Wanneer de ziel tot de Moeder van Smarten bidt en Haar smeekt om Haar draagkracht van Calvarie, vraagt zij in wezen om het vermogen om de beproevingen uit haar eigen leven te kunnen benaderen met de ogen en het Hart van Maria: tegen de achtergrond van de wetenschap dat alle lijden onvermoed grote dingen in gang zet, en kan beslissen over het eeuwig lot van velen, op voorwaarde dat het met Liefde wordt aanvaard, zoals Jezus en Maria Zelf dit hebben gedaan. Zolang de ziel haar levensweg beschouwt met de ogen der wereld, voelt zij slechts de pijn, de schijnbare zinloosheid, en ziet zij slechts de ellende. De ogen der wereld zijn echter verblind door de effecten van de erfzonde. Zodra de ziel alles leert beschouwen vanuit het Hart van Maria, in de overtuiging dat dit alles een zeer diepe zin heeft die zij nu nog niet mag zien (omdat zij dan geen verdiensten zou verwerven), gaat een nieuwe ervaringswereld voor haar open. Zij begrijpt dat alles goed is, omdat het door God zo is voorzien voor het welzijn van alle zielen, en plots krijgt de kruisweg van het leven zijn volle zin: Hij wordt tot weg naar de verheerlijking. De weg naar het kruis als weg naar de Verrijzenis voor een Eeuwig Leven in gelukzaligheid.

Een ziel die ten prooi is aan neerslachtigheid, droefgeestigheid, depressie, pessimisme, moedeloosheid of negatieve gesteldheden in spreken, denken, voelen en verwachten, is een ziel die het vermogen om verder te zien dan de ellende van de aardse kruisweg niet bezit of die dit vermogen tijdelijk verloren heeft. Het is een ziel die de scepter van de macht over haar leven aan de wolken heeft gegeven terwijl de echte koningin, de zon, steeds aanwezig is doch zich soms verbergt opdat de ziel zich zou oefenen in de strijd tegen haar hindernissen. De ziel die negativiteit, of ook doemdenken, verspreidt, is een ziel die duisternis en regenwolken afroept over andere zielen, en aldus de zon helemaal uit haar rijk verbant. Deze ziel nodigt nog méér ellende uit in haar eigen leven, want zij kan niet anders dan op termijn verzinken in het moeras waarin zij haar levensweg heeft herschapen door de regenzones steeds méér macht te verlenen.

Toen Jezus tot de vrouwen op de Kruisweg zei "Ween niet over Mij maar over uzelf en uw kinderen", bedoelde Hij precies dit: Laat jullie hart niet verontrusten door de oppervlakkige aanschouwing van het leed, sta eerder stil bij de zonde die dit leed noodzakelijk maakt opdat de zonde uitgeboet zou raken voor Gods Gerechtigheid. Onze Meesteres heeft niet slechts geweend om het leed, doch duizend maal méér om de zonde die ervoor zorgde dat Gods Voorzienigheid het leed noodzakelijk heeft geacht opdat de mensheid niet reddeloos verloren zou zijn.

2. Laat het Licht schijnen in de duisternis – een kijk in de ziel

Maak het stil en rustig in Uw hart, keer Uw blik diep in Uzelf, en reik de hand aan Uw Hemelse Moeder Maria, de Meesteres van Uw ziel, opdat Zij de Heilige Geest over U kan afroepen. Spreek Haar aan als volgt (herhaal 3 x heel langzaam):

"O Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, roep de Heilige Geest over mij af. Kom, Heilige Geest, doorstraal mijn hart, mijn geest en mijn ziel met Uw Goddelijk Licht, opdat ik mijzelf moge zien zoals God mij ziet. Breng mij tot zelfkennis. Laat mij zien wie ik werkelijk ben".

In het Licht van het Hemels Vuur zult U Uzelf beter leren kennen wanneer U Uzelf volgende vragen stelt:

  • Verval ik gemakkelijk in droefgeestige, neerslachtige stemmingen? Ken ik de oorzaak ervan? Wat haalt mij er gewoonlijk opnieuw uit?

  • Heb ik wel eens de neiging om bij tegenslag of tijdens een moeilijke fase in mijn leven bij de pakken te gaan zitten?

  • Hoe ga ik gewoonlijk om met een dag die één en al duisternis en ellende lijkt?

  • Heb ik vaak last van sombere of pessimistische gedachten of verwachtingen?

  • Geef ik wel eens God de schuld voor de tegenslagen of duistere uren van mijn leven?

  • Wanneer ik betrokken ben bij een gesprek dat een pessimistische richting uitgaat, wat doe ik dan gewoonlijk?

  • Heb ik wel eens de neiging om profeet van onaangename dingen te zijn? Wanneer ik niet anders kan dan iets onaangenaams verkondigen, getroost ik mij dan een inspanning om er een gefundeerde boodschap van Hoop en vertrouwen mee te verbinden?

3. Oefening van de dag, met toewijding

Tracht U er vandaag in te oefenen om van alles in Uw leven het beste te verwachten. Alles wat U kan bedroeven, ziet U als uitingen van het Verlossings- en Heiligingswerk van God, en U zegt geregeld tot Maria:

"Lieve Moeder Maria, Medeverlosseres bekleed met Goddelijke macht, verbrijzel onder Uw machtige voeten al mijn doemgedachten. Laat Uw Hart van Calvarie in mij kloppen, opdat ook ik reeds de komst van het Heil moge voelen".

Richt vandaag het volgende gebed tot Maria (nr. 315):

Lieve Moeder Maria, uitgeputte Moeder van Smarten,
Zoekend of er een smart is die groter is dan de Uwe, vind ik U rouwend op Paaszaterdag.
Onder het Kruis van Golgotha is Uw Smartvol Hart met het Zwaard van Smarten doorboord, opdat de eeuwigdurende tranenvloed uit Uw verscheurd Hart alle mensenzielen zou laten verdrinken in een oceaan van Liefde.
Ik geef mij aan U in Uw eenzaamheid. Kom, o Moeder, opdat ik U bij mij in huis kan nemen, want ook ik heb ervaren welke pijn het hart wurgt wanneer het licht van de zon door het leven wordt gedoofd.
Ik geef mij aan U in Uw verlangen. O Moeder, hoezeer verlang ook ik naar het weerzien van hen die mijn hart in dit leven verwarmden. Slechts aan Uw voeten wordt de pijn van de scheiding gezalfd met regenbogen van Hoop.
Ik geef mij aan U in Uw heimwee. O Moeder, mijn hele verleden geef ik U, want ook in mijn hart woont stil verdriet om het gemis van wat ooit mijn hart liet zingen van vreugde.
Ik geef mij aan U in de leegte. Hoe rijk waren de dagen vóór Uw grote Schat U werd ontnomen. Kom in mijn armen, o gekwelde Moeder, opdat onze harten samen hun armoede kunnen vergeten.
Ik geef mij aan U in Uw ontroostbare droefheid om de zondelast der mensheid die Uw Jezus ten koste van een onvoorstelbare prijs heeft uitgeboet. O neem mij in U op, opdat ik niet meer zou zondigen, want mijn hart bloedt om elke druppel bloed die ik Uw kind heb gekost, het weent om elke Traan die ik Uw ogen heb ontlokt, het scheurt om het Zwaard van Smarten dat Uw Hart heeft verscheurd.
Zoals U aan de voet van het Kruis niet bent gestorven omdat God in U was, zo sterf ook ik niet onder mijn dagelijks kruis wanneer U in mij bent, want het Eeuwig Licht is uit U geboren, en op het Altaar van het Kruis hebt U het voor mij opgedragen opdat ik voor eeuwig zou leven.
Daarom kom ik mijn hart begraven in de onpeilbare afgrond van Uw Smarten, o Maria, want wanneer onze harten één worden in de duisternis van de nacht, zullen wij samen opstaan in de vervoering van de Dageraad der Verrijzenis.

4. Dagelijkse sleutel tot bevrijding van mijn hart, geest en ziel

Voortaan wil ik elk uur van droefheid of hartenpijn beleven met de Moeder van Smarten in mijn hart, om Haar Licht en de warmte te ervaren, opdat nooit meer de regenwolken mijn gemoed zouden beheersen, doch de verwachting van de regenboog. Zo zal ik de schoonheid en de Tegenwoordigheid van God ook ervaren in de uren van duisternis en kilte, en krijgt de bekoorder geen macht meer over mij, want mijn Meesteres is de Koningin van de Hoop, het Geloof en de Liefde.

SLOTBESCHOUWING

(bevat een heel belangrijke onderrichting voor alle zielen)

Lieve Moeder Maria,
Gedurende deze Vastentijd bied ik U mijn stoffelijke gehechtheden aan, die mij vasthouden in de zonde. Wil mij bevrijden van de banden die mij herinneren aan mijn onvolkomenheid...

Met deze woorden begint gebed nr. 48 (Toewijding aan Maria voor de 40-daagse Vasten), dat Myriam kort vóór de Vastentijd van 1998 schreef. Deze woorden vatten in wezen de diepe bedoeling van de Veertigdagentijd samen: het loslaten, het zich ontdoen van de 'ballast des levens', met inbegrip van alles wat de ziel herinnert aan haar onvolkomenheid, voor zover de herinnering aan de zonde en de ondeugd een rem kan vormen voor de vrije ontplooiing van de zielsvermogens. Maria drukt de zielen op het hart dat elke dag een nieuw begin is, een wedergeboorte, een totaal nieuwe kans die God de ziel schenkt. Gisteren is dood. De ziel leeft niet in het verleden, doch louter in het heden, en moet zich daarbij laten drijven door een vreugdevolle Hoop en een rotsvast vertrouwen in de toekomst, want de echte wedergeboorte ligt in de bloei van de ziel, het ontluiken van een nieuwe lente in de ziel.

Alle gehechtheid houdt de ziel vast in de zonde. Onthechting, loslaten, is de eerste stap naar de bevrijding. De volgende stap bestaat hierin, de ziel te ontzetten uit de greep van haar bezetter. Daartoe moet de ziel eerst haar vijand en zijn bezettingsstrategie herkennen. Kruistocht naar de ziel is U aangeboden als een reisweg naar de kern van Uw ziel, die wordt bezet door antichristelijke krachten. De onwetende ziel staat ongewapend. De ziel die zich kan bedienen van de inzichten en richtlijnen van de Meesteres van alle zielen, beschikt over wapens die het rijk van de satan in de zielen ten val kunnen brengen. De Vastentijd moet een periode van diepe reiniging zijn. Deze reiniging moet gebaseerd zijn op een totale ontlediging van de ziel van zichzelf en van alle sporen van wereldse beïnvloeding die in hart en geest blijven nawerken. De werken van de satan in de ziel moeten ontkracht en vernietigd worden, door de wortels van elke ondeugd uit te roeien. Ondeugd is elke handeling, elke gesteldheid van hart, elk verlangen en elke nalatigheid waardoor een ziel afwijkt van het Plan dat God voor de zielen heeft voorzien en waardoor deze ziel niet op een positieve wijze bijdraagt tot de verwezenlijking van Gods Werken: de Verlossing en heiliging van alle zielen en de vestiging van Gods Rijk op aarde.

Een ziel die gedurende langere tijd (vaak jarenlang) in dezelfde ondeugd(en) verstrikt zit, kan op zeker ogenblik tot inzichten beginnen te komen waardoor zij zichzelf begint te zien zoals zij werkelijk is. Zij komt hierdoor in een soort inwendige crisis, die tot uiting kan komen in een tijdelijke terugtrekking van de ziel uit haar gewone leven: Zij begint zich meer af te zonderen of keert meer in zichzelf, en zoekt haar inwendige wanorde te reorganiseren in de stille beslotenheid van haar eigen hart. Zij kan zich gedurende deze fase zelfs vijandig of afwerend gedragen ten opzichte van elke ziel die contact met haar zoekt. Zodra deze lijdende ziel orde op zaken heeft gesteld in haar innerlijk leven, ligt voor haar de weg open voor een grote heiligheid, op voorwaarde dat zij een degelijk evenwicht vindt in haar innerlijke gesteldheden, en dat zij op een gezonde wijze weet af te rekenen met elke herinnering en associatie met haar vroegere 'ik': Zij beleeft dan een wedergeboorte.

De wedergeboorte tot een nieuwe ziel voltrekt zich wanneer de ziel haar oude ziekmakende gewoonten en gedragingen en alles wat haar verontreinigt, aan Maria toevertrouwt in diepe totale toewijding, om door Haar opnieuw gebaard te worden als in een verrijzenis na de kruisweg van de innerlijke strijd. Tijdens deze 'bovennatuurlijke zwangerschap' zal Uw Hemelse Moeder U voeden met Haar bloed, dat volkomen vervuld is van de Liefde, die de koningin is van alle deugden.

Ziehier de rode draad die doorheen Kruistocht naar de ziel loopt: Uit elk van de bezinningsteksten blijkt dat elke ontsporing van de ziel verband houdt met een onjuiste of onvolkomen aanwending van Gods Liefde in de ziel. Deze onvolkomenheid, die op zeer veel uiteenlopende wijzen tot uiting kan komen, legt de ziel aan de ketting: zij wordt erdoor gehinderd om de Verlossing in zich tot voltooiing te laten brengen, met andere woorden: de kruisweg van haar leven wordt niet zo vruchtbaar als hij zou kunnen zijn. Daarom moet de ziel wegen vinden om tot een andere ingesteldheid te komen, teneinde het leven op een totaal andere manier te kunnen benaderen en de ware vrijheid te vinden. Het is behulpzaam, ook buiten de Veertigdagentijd het punt 4 van elke dag voor ogen te blijven houden, want deze veertig 'sleutels tot bevrijding van hart, geest en ziel' vormen samen een gouden sleutel op de poort naar het ware Goddelijk Leven. De opening van deze poort bevrijdt de ziel uit de kerker waarin de grote vijand der zielen haar gevangen tracht te houden, en bereidt haar voor op de Bruiloft in het Rijk Gods.

Totus Tuus, Maria! – Myriam