TOTUS TUUS, MARIA !

WOLKENSLUIERS EN DE EEUWIGE ZON

Onderrichting van de Allerheiligste Maagd Maria over
de aard en oorsprong van het kwaad

Myriam van Nazareth
Afb. Wolkensluiers zonder titel MDA Ap

Voorafgaande opmerking bij dit geschrift:

Wolkensluiers en de Eeuwige Zon is een buitengewoon krachtig geschrift dat door de Koningin van Hemel en aarde aan Myriam werd geschonken gedurende de Paastijd van 2014. De tegenwerking van de duisternis tegen dit geschrift was van meet af aan zo heftig dat pas maanden na zijn voltooiing tot publicatie ervan kon worden overgegaan. De Heilige Maagd benadrukt de waarde van deze genadegave aan de zielen, en roept ertoe op, deze tekst diep in het hart te prenten: Hij kan in hoge mate bijdragen tot een correct begrip van de duisternis en haar verwoestende strategieën, en de ziel krachtige wapens verschaffen voor haar maximale ontplooiing tot beeld en gelijkenis van God.

 

Vele zielen stellen zich de vraag, hoe het mogelijk is dat het kwaad, de duisternis, bestaat. Alles is immers door God geschapen, en God is niets dan Liefde. Hoe kan God dan ook het kwaad hebben geschapen, of nog anders uitgedrukt: Is het dan onjuist, dat God Liefde en niets anders dan Liefde is?

In deze onderrichting beantwoordt de Koningin van Hemel en aarde deze vragen op niet mis te verstane wijze als volgt, en laat Zij vervolgens de Waarheid van Haar antwoord aantonen:

God heeft het kwaad niet geschapen, het kwaad is de vrucht van een vrije beslissing vanwege schepselen met betrekking tot de omgang met het grootste geschenk van Liefde dat de Schepper in hen heeft gelegd.

God is de Bron van alles. Om deze reden is Hij eveneens de Heer over alles. Hij had dus Zijn Schepping zodanig kunnen inrichten, dat alles wat door Hem is gemaakt, automatisch volkomen en vlekkeloos aan Zijn macht zou zijn onderworpen en aldus volledig op een zodanige wijze zou functioneren dat elke situatie en elke ontwikkeling binnen de Schepping, en elke handeling of beslissing vanwege Zijn schepselen, bevorderlijk zou zijn voor de instandhouding van de Schepping als geheel en voor de voltooiing van Gods Plannen en Werken. In tegenstelling tot een Schepping in volmaakte slavernij jegens Hem, heeft Hij echter slechts behagen gesteld in een Schepping met schepselen die de blauwdruk van Zijn Liefde in zich zouden ontvangen, doch tevens zouden zijn uitgerust met een vrije wil, die hen in staat zou stellen om volkomen vrij te beslissen, hoe zij in elke situatie van hun leven op aarde met deze Liefde zouden omgaan.

Hoewel God als Wezen geen begin en geen einde heeft, volkomen op Zichzelf bestaat, en als het ware op Zichzelf een volmaakt systeem van Leven vormt dat oneindig is en in al Zijn Werken niets dan absoluut volmaakte dingen kan voortbrengen, schiep God wezens die wij 'schepselen' noemen. Hij schiep er geen behagen in, louter door eenvoudige beschikkingen van Zijn Wil dingen tot stand te brengen, waarvan de uitwerkingen automatisch volmaakt zouden zijn. Integendeel koos Hij ervoor, louter Werken tot stand te brengen in samenwerking met de schepselen uit Zijn hand. De eerste schepselen waren de engelen. God maakte hen niet als slaven, doch – vanuit Zijn Hart beschouwd – als medewerkers voor de instandhouding van Zijn Rijk van Liefde. Hij maakte de engelen uit de essentie van Zijn eigen Wezen: de volmaakte Liefde. God Zelf schept en werkt vanuit Zijn Wil, en koos ervoor, dat ook Zijn schepselen hun bijdragen zouden leveren vanuit een eigen wil, volkomen volgens eigen goeddunken. Zo rustte Hij ook Zijn engelen uit met een vrije wil. Zo zouden hun hartsgesteldheden voor God van veel grotere waarde zijn indien deze uiting zouden geven aan de wil om op hun Schepper te blijven gelijken.

De hoogste in rang onder de engelen, Lucifer, maakte vanaf een gegeven ogenblik de keuze, zijn vrije wil niet langer te gebruiken voor het leveren van zijn bijdrage tot de instandhouding en bevordering van Gods Werken, doch voor het verwerven van méér macht dan hem door God was toegemeten. De eerste splitsing tussen de vrije wil van Lucifer en de Wil van God was het ontstaan van de ongehoorzaamheid. De ongehoorzaamheid was de vrucht van de keuze van een schepsel om niet langer Gods Plannen en Werken te dienen, doch een eigen weg te gaan waarvan het betreffende schepsel meende dat deze voor hem naar een groter voordeel zou leiden dan de weg in eenheid met God. Dit was de eerste verloochening van Gods volmaakte Liefde. De Liefde die in volmaakte toestand in het schepsel was gelegd, bleef onverminderd in het schepsel aanwezig, doch werd niet langer in overeenstemming met Gods opvattingen en doelstellingen toegepast, en dit door een vrije keuze vanwege het schepsel in afwijking van Gods bedoelingen.

Later zou God de aarde scheppen, en deze voorzien van planten, dieren, en het eerste mensenpaar. De mensenziel zou op aarde Gods Tegenwoordigheid 'vertegenwoordigen'. Zij zou aldus de kroon op de Schepping zijn. Dit Goddelijk Plan zou bij Lucifer, de hoogste engel, de aanleiding voor zijn verzet tegen de Schepper vormen. Lucifer zag zijn status als hoogste schepsel bedreigd, stapte af van zijn ware roeping als medewerker in de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken, en koos er uit eigen vrije wil voor om zijn eigen weg te gaan. Lucifer was het eerste schepsel dat zijn vrije wil niet langer gebruikte voor de dienst aan God doch voor de verwezenlijking van eigen belangen, die in werkelijkheid niets méér konden zijn dan schijnbelangen, want een vermeend belang dat wordt aangevoeld buiten de eenheid van hart met God, is geen belang doch een valluik naar ongeluk.

Lucifer kreeg navolging onder de engelen. Hijzelf en zijn gevolg zouden voortaan 'duivels' heten: gevallen engelen die de Goddelijke Liefde hadden verloochend en de zijnstoestand als 'beeld en gelijkenis van God' hadden opgegeven om eigen wegen te gaan en eigen schijnbelangen na te streven.

Het losscheuren van de wil van het schepsel van de Wil van God, dus het vrijwillig verbreken, door het schepsel, van de eenheid tussen Gods bestrevingen en deze van het schepsel, is de geboorte van wat wij het kwaad noemen.

Lucifer (wat betekent 'drager van Licht') zou voortaan Satan heten (wat betekent 'tegenstander, rebel, tegenwerker'). De satan werd uit de Hemel verstoten, omdat in de Hemel uitsluitend zielen leefbaar zijn die de vlekkeloze Liefde in haar volheid beleven (zie onder meer Het Zaad der Verlossing). Hij zou met zijn gevolg zijn eigen rijk uitbouwen, en met de bedoeling, God zo hard mogelijk te treffen en Zijn Plannen en Werken te ondermijnen, zou hij trachten, de 'kroon der Schepping', de mensenziel, voor zich te winnen en voor zich – dus tegen God – te laten werken. Hij inspireerde het eerste mensenpaar tot zijn eigen gesteldheden: ongehoorzaamheid, verzet, hoogmoed, het zichzelf 'tot god maken'.

De eerste mensenzielen gaven aan de inspiraties van de satan toe, en gebruikten dus evenals hij hun vrije wil niet meer voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken, doch voor de verwezenlijking van eigen schijnbelangen.

De tragedie bestaat hierin:

  • dat de mensenziel door de erfzonde niet een belang diende dat haar zijnstoestand zou verbeteren, wel integendeel, want in werkelijkheid heeft zij hierdoor haar vermogen om het Goddelijk Leven in zich te laten bloeien, in hoge mate zelf tegengewerkt. De ziel verloor het vermogen om als het ware spontaan en automatisch het Goddelijk Leven te beleven, en werd voortaan onderworpen aan de noodzaak om dit Goddelijk Leven door volhardende inspanningen volkomen opnieuw in zich geboren te laten worden, in stand te houden en te laten groeien;
  • dat de mensenziel zelf haar hoedanigheid als 'beeld en gelijkenis van God' voor altijd bevlekte en er voortaan zou toe neigen, gemakkelijker te kiezen voor handelingen en streefdoelen die door de duisternis zijn geïnspireerd en die de doelstellingen van de duisternis dienen, dan voor handelingen en streefdoelen die door het Licht zijn geïnspireerd en die de doelstellingen van het Licht dienen;
  • dat de mensenziel zich ongemerkt liet inschakelen in de verwezenlijking van de werken van het kwaad, en dus ongemerkt tot marionet van de satan werd, en wel des te méér naarmate zij doordrongen raakte van de misleidende overtuiging dat zij God niet meer nodig had en zijzelf de hele Schepping kon en zou beheersen.

De duisternis kwam aldus tot stand doordat Lucifer zijn hoge status begon te misbruiken: In afwijking van Gods Wet van Liefde stapte hij ervan af, zich in Gods Plannen en Werken te laten inschakelen, en begon hij zijn behoefte aan erkenning en macht voorrang te geven boven de vervulling van de hem toegemeten rol binnen Gods Plannen en Werken. Dit afstappen van de zelfverloochening en van de Liefde voor God en het geheel van de Schepping, en dus leven vanuit de betrachting van het eigenbelang boven alles, is wat wij 'duisternis' noemen.

Vaak is sprake van 'het Licht' wanneer wordt verwezen naar God, en van 'de duisternis' wanneer wordt verwezen naar de satan. Reeds in de onderrichting Het Licht schijnt in de duisternis uit 2008 inspireerde de Meesteres van alle zielen tot de volgende begripsbepaling met betrekking tot het Licht:

"Het Licht is de Zijnstoestand van God, een toestand die bestaat uit Zijn volmaakte Wijsheid en het vermogen om het leven in de volmaakte Goddelijke Liefde in stand te houden. (...) Voor de geschapen zielen is het ook het vermogen om zichzelf te zien zoals zij werkelijk zijn met betrekking tot God. (...)".

'De duisternis' daarentegen, werd door de Koningin des Hemels in het onderrichtingenbundel Sluier van Goud gedefinieerd als:

"Alle werken door dewelke de duivel Gods Werken tracht te verwoesten en de Liefde en de volheid van de Waarheid tracht te ondermijnen of onwerkzaam tracht te maken, respectievelijk deze via misleiding van mensenzielen zo tracht te manipuleren, dat zij zijn doelstellingen dienen".

In het kader van de werken der duisternis spreekt de Moeder Gods vaak over de wereld en het wereldse. Zij verwees reeds in 2003 naar de duisternis als

"het volledig samenspel van wereldse invloeden die doordrongen zijn van denkpatronen, verlangens enzovoort, die hoofdzakelijk of uitsluitend op materiële dingen en behoeften zijn gericht".

In Testament van het Verbond liet Maria de wereld definiëren als:

"het geheel van de invloeden die niet gericht zijn op Gods eeuwigdurende belangen maar op de belangen van het vergankelijk aardse leven, dus op de bevrediging van de lichamelijke behoeften en niet van deze van de ziel".

In het kader van Haar onderricht over de aard en oorsprong van het kwaad wil de Meesteres van alle zielen thans de omschrijving van de begrippen 'Licht' en 'duisternis' als volgt verfijnen:

Licht = alles wat van God uitgaat, en dat bij toepassing en navolging ervan door de ziel, in deze laatste de voltooiing van haar Verlossing, haar heiliging en Eeuwig Heil bewerkt en bijdraagt tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan en van al Zijn Werken.

Duisternis = alles wat afwijkt van de Ware Liefde, de ontplooiing ervan hindert of bestrijdt, en daardoor in de ziel de voltooiing van haar Verlossing, haar heiliging en Eeuwig Heil belemmert en bijdraagt tot de vertraging van de voltooiing van Gods Heilsplan en van Zijn Werken, of de effecten ervan vermindert.

Hoe treedt de duisternis in de ziel te voorschijn?

Doordat God Liefde is, en al Zijn Werken en Plannen bestaan uit Liefde in haar meest uiteenlopende verschijningsvormen, werkt de duisternis zich in de ziel uit via een verlamming van alle elementen en aspecten van de Ware Liefde, en komt zij in de eerste plaats tot uitdrukking in een (hetzij tijdelijke – al dan niet terugkerende – hetzij volhardende) neiging tot gedrag en innerlijke gesteldheden die van de Ware Liefde afwijken. De voornaamste uitingsvormen van duisternis in de ziel zijn deze welke reeds in Lucifer bij zijn val te voorschijn traden. Het zijn niet toevallig de gesteldheden via dewelke de duisternis haar Tegenstander het diepst kan treffen en Zijn Werken het doeltreffendst kan ondermijnen, respectievelijk de voltooiing ervan het trefzekerst kan afremmen:

  • ongehoorzaamheid: Elk gebruik van de vrije wil dat niet in overeenstemming is met wat God wil. De ziel gaat hierdoor een eigen weg, en verlaat de weg die God voor haar leven heeft voorzien tot vervulling van de levensopdracht waartoe zij in de wereld is gezonden. Reeds de erfzonde was in wezen een overtreding tegen de gehoorzaamheid. De mensheid heeft bijgevolg reeds toen de les gekregen, welke onmetelijk grote waarde het voor God – en daarom eveneens voor het Eeuwig Geluk van de ziel zelf – heeft, dat de mensenziel haar vrije wil uitsluitend zou gebruiken in volmaakte overeenstemming met Gods Wil.
  • zelfzucht: De ziel richt haar gedrag eerder op de bevrediging van eigen behoeften dan op deze van Gods noden. Zij maakt hierdoor datgene wat zij voor zichzelf als belangrijk ervaart – dit wil zeggen: wat in haar ogen geschikt is om haar eigen behoeften te bevredigen – tot centraal doel waarop zij haar hele gedrag begint af te stemmen, en doet dit zonder, of met verminderde, belangstelling voor de noden van haar medeschepselen en voor datgene wat Gods Heilsplan naar zijn voltooiing kan helpen leiden. Zelfzucht bevat automatisch een zekere mate aan hoogmoed, de gesteldheid die Lucifer tot de waanidee bracht, dat hij aan God gelijk was. Het is precies deze gesteldheid die de mensenziel er gemakkelijk toe brengt, God uit haar leven te verbannen en haar eigen wetten en voorschriften te maken en toe te passen, in de overtuiging dat er na het leven op aarde toch niets meer volgt en de ziel dus uit dit aardse leven alles moet halen dat haar (louter stoffelijke) noden kan bevredigen. De ziel handelt daarbij alsof zij uit zichzelf en op zichzelf bestaat, en dus automatisch het recht heeft om zich in elk opzicht precies te gedragen zoals het haar goeddunkt, en alsof slechts deze ingesteldheid haar het Geluk kan brengen. Daardoor begeeft de ziel zich meteen op het terrein van het ongeloof.
  • ongeloof. Elke ziel wordt door God uitgerust met het geloof in Zijn bestaan en in het feit dat Hij onophoudelijk werkt voor het Eeuwig Heil van alle zielen. Het Geloof was voor de eerste mensenzielen een vanzelfsprekendheid, omdat zij Zijn Tegenwoordigheid nog intens aanvoelden. Sedert de erfzonde is deze gesteldheid in de ziel niet meer spontaan werkzaam. In Stormschrift 40 liet de Hemelse Koningin heel treffend opmerken dat men kan zeggen "dat een ziel het Ware Geloof bezit in de mate waarin zij met verbetenheid zoekt om de Eeuwige Waarheid te kennen omdat zij ervan overtuigd is dat deze kennis de enige bron van het ware Heil is". Zodra de ziel het geloof in Gods bestaan en in Zijn werkingen ten bate van het Heil van de hele Schepping terzijde schuift, betekent dit inderdaad in de diepte dat de ziel niet langer de Eeuwige Waarheid zoekt, en er derhalve in feite niet meer van overtuigd is dat het Heil slechts voortvloeit uit de Eeuwige Waarheid.

Wat de Meesteres van alle zielen verstaat onder de Eeuwige Waarheid, liet Zij reeds duidelijk naar voor brengen in Stormschrift 10 met de volgende woorden:

"De Waarheid is de diepe werkelijkheid, de kern van Gods handelen en van Gods bedoelingen. Aangezien Gods handelen en Zijn bedoelingen (Zijn Plan van Heil voor de zielen) opgebouwd, gevoed en gestuurd worden door de Liefde, en de Liefde dus Gods Wet is, kunnen wij zeggen dat de Waarheid de kennis van Gods Wet is. Gods Waarheid heeft betrekking op het geheel van de kennis en de inzichten die noodzakelijk zijn om de ziel te verheffen tot de toestand die haar klaar maakt voor de terugkeer naar God, de heiligheid, het Eeuwig Leven".

Deze begripsbepaling maakt duidelijk hoezeer het afzweren van het geloof in God in wezen hierop neerkomt, dat de ziel zich totaal van God losscheurt. Hierdoor levert zij zich ongeremd over aan de heerschappij van de duisternis over haar hele wezen.

De ziel die zich met niets anders meer voedt dan met duisternis, wordt echter zelf van dag tot dag méér duisternis. Ik zou het zelfs zo kunnen uitdrukken: Men gelijkt steeds méér op datgene wat men het meest liefheeft. Dit is zo, omdat het hart zich de/het geliefde inprent als het model, het voorbeeld, de spiegel waarin het hart zichzelf wil terugvinden. Om deze reden streeft de ziel er als vanzelf naar, in al haar gesteldheden en doen en laten op haar 'rolmodel' te gelijken. Het is dan alsof de ziel meer Vrede krijgt met zichzelf naarmate zij het gevoel heeft, méér te zijn zoals het voorwerp van haar Liefde is. Dit is niet zonder risico: De ziel die zich aan God en/of aan Maria spiegelt, kan daarin de Ware Vrede, de zogenaamde 'Vrede van Christus', de echte Vrede van hart vinden, doordat haar geweten rust en geborgenheid vindt in het gevoel, te leven in de schaduw van Gods Geest. De ziel echter, die zich aan de duisternis spiegelt, vindt geen Ware Vrede, zij vindt hooguit een gevoel van zelfvoldaanheid dat ontspruit aan zelfmisleiding, de misleiding over de ware gesteldheid van de eigen ziel. De ziel kan deze zelfvoldaanheid laten uitgroeien tot diverse ontsporingen, bijvoorbeeld machtswellust, waarbij zij zichzelf ervan overtuigt dat de macht die 'het leven haar te beurt heeft laten vallen', een bewijs bevat voor het feit dat haar zielsgesteldheid juist en geoorloofd is. De verduisterde ziel meet de gesteldheid en waarde van haar persoon af aan haar 'succes' in het werelds leven. Dat 'succes' vindt volgens haar zijn uitdrukking in macht, rang binnen een organisatie of bedrijf e.d., financiële status, en de opinie vanwege medemensen in wie zij haar eigen gesteldheden terug kan vinden. Dit alles biedt de duisternis een goudmijn aan mogelijkheden tot manipulatie van zielen en van de evolutie van de wereld in zijn geheel.

  • onzuiverheid: Zuiverheid is de gesteldheid waardoor de ziel op God gelijkt, waardoor zij als een vlekkeloze spiegel van Zijn gesteldheden leeft en Zijn gesteldheden ongeremd en op niet-verontreinigde wijze doorgeeft aan, of uitstraalt naar, de medeschepselen met dewelke zij in aanraking komt. Onzuiverheid is daarom de gesteldheid waardoor de ziel het vermogen verliest om Gods Tegenwoordigheid voelbaar te maken bij haar medeschepselen. Onzuiverheid kan in een algemeen beeld worden beschouwd als elke onvolkomenheid op de spiegel van de ziel, waardoor deze niet langer in staat is om het Licht van God honderd procent onverminderd en onvervormd op haar omgeving af te stralen. Spatten komen op deze spiegel bij elke gelegenheid waarbij de ziel in een handeling, een woord, een gevoel, een gedachte, een verlangen, een bestreving of een nalatigheid, hoe gering ook, afwijkt van de volmaakte Liefde jegens een medeschepsel of jegens God. De Hemelse Koningin wees er reeds bij herhaling op, dat elke ondeugd uiteindelijk verband houdt met een gebrek aan Ware Liefde jegens God en/of jegens medeschepselen, en derhalve tevens met een gesteldheid waarin de ziel méér met zichzelf is begaan dan met de noden van haar medeschepselen en/of deze van God. Ook hier blijkt dus de scheiding tussen het hart van de ziel en het Hart van God.

Het kan gemakkelijk worden vastgesteld hoezeer deze gesteldheden niet slechts in individuele mensenzielen werkzaam zijn, doch ook in de wereld als geheel. Hoe treedt de duisternis in de wereld te voorschijn?

  • ongehoorzaamheid: De mensheid als geheel vaart in steeds toenemende mate een koers die in ontelbare opzichten afwijkt van de ontwikkeling die God voor de mensheid had voorzien. De weg van instandhouding en verhoging van de eenheid van de ziel met God in doen en laten, in denken, voelen en bestreven, wordt steeds méér ingeruild voor wegen waardoor de mensheid zich steeds verder van God verwijdert. De moderne mens maakt zichzelf in toenemende mate tot god, en bouwt samenlevingen, wetten, voorschriften en streefdoelen op basis van een vals ideaal van 'vrijheid'. De mens moet een maximale vrijheid genieten om zich in zijn mensheid ten volle te kunnen ontplooien. De 'vrijheid' die in deze redenering wordt beoogd, is echter een menselijke 'vrijheid' die begint en eindigt in dit werelds leven, en die in wezen nastreeft dat de mens vrij zou zijn van alles wat het leven moeilijker maakt. In de praktijk betekent dit echter, dat vaak geen rekening meer wordt gehouden met de noden van de medemens en dat elk individu zichzelf gemakkelijk centraal begint te stellen, daar de eigen 'vrijheid' automatisch wordt ingeperkt in de mate waarin men zich wegcijfert voor de ander. Menselijke, dit wil zeggen wereldse 'vrijheid' is een kunstmatige schijntoestand, die automatisch wordt uitgebouwd op een zeer wankel fundament, daar zij steeds een zekere mate van zelfzucht in zich draagt en niet door Gods Voorzienigheid doch door louter menselijke regelingen wordt geleid.

De ware vrijheid is deze van de ziel die zich heeft vrij gemaakt van de slavernij van zonde en ondeugd. Zij is volledig gericht op het vrijmaken van de ziel van alles wat haar aan het wereldse bindt, met het oog op haar Eeuwig Heil. Deze ware vrijheid kan de ziel niet verwezenlijken door een leven volgens de normen der wereld, doch uitsluitend door een leven in overeenstemming met Gods Wet van de Ware Liefde, met andere woorden: door een leven in navolging en toepassing van alle deugden, met als enige betrachting de verwezenlijking van de roeping waartoe de ziel werkelijk in de wereld is gezonden, namelijk de vervulling van haar bijdrage tot de voltooiing van Gods Plan van Heil voor de hele Schepping. Precies dit levensdoel wordt door het vrijzinnig denken van de wereld naar het rijk der fabelen verwezen. Voor de vrijzinnig denkende mens is immers alles wat uitgaat van God, een belemmering voor de ontplooiing en het Geluk van de mens.

Om dit geloofwaardig te maken, is de vrijzinnige geest van de wereld zelfs zo ver gegaan, het bestaan van God te verloochenen. In de mate waarin deze geest deze stelling bij méér zielen ingang kan doen vinden, wordt God helemaal uit Zijn Schepping verbannen, en staat niets nog de vermeende overwinning van de duisternis in de weg. Zo hoopt en gelooft het de vrijzinnigheid der wereld, doch haar Hoop en Geloof zijn gebouwd op de wankele grondvesten van de mens zonder God: In het uur van zijn levensoordeel ziet hij de enige echte Waarheid, deze van de God Wiens bestaan hij zo hardnekkig heeft bestreden.
  • zelfzucht: Na de erfzonde vaardigde God in Zijn volmaakte Liefde het Decreet uit, dat de mensenzielen uit de nefaste gevolgen van deze zonde van ongehoorzaamheid – door dewelke zij rechtstreeks de overtreding van Lucifer hadden nagebootst! – verlost zouden worden teneinde het Plan te kunnen vervullen dat Hij met hen had gekoesterd. Daartoe zou Hij Zijn Zoon Jezus Christus in de wereld zenden om het verlossend Lijden te voltrekken, dat echter door elke individuele ziel zou moeten worden aangevuld in de beproevingen van het eigen leven. De mensheid heeft echter in gehoorzaamheid aan inspiraties vanwege de duisternis hierop een antwoord ontworpen, waardoor de satan beoogt, de voltooiing van Gods Heilsplan onmogelijk te maken: De mensheid wil alle beproevingen uit het leven van elk individu verwijderen, en stelt te dien einde alles in het werk voor een algemene aanvaarding van de opvatting dat 'alle lijden mensonwaardig is'. Alle inspanningen van wetenschap en technologie zijn uiteindelijk op één of andere wijze op dat ene doel gericht: Het leven op aarde moet vrij worden van beproevingen en moeilijkheden. Er wordt de zielen een aards paradijs in een 'nieuwe' versie voorgespiegeld, die ditmaal niet door God doch door de satan is ontworpen, en bijgevolg ook door deze laatste wordt geregeerd.

De hele denkatmosfeer in deze wereld is gebaseerd op de opvatting dat de menselijke intelligentie superieur is, en het daardoor nog slechts een kwestie van tijd is alvorens elke vraag door de wetenschap kan worden beantwoord en door de technologie kan worden opgelost. Deze waanidee leidt geleidelijk aan tot de ontsluiting van dwaalwegen naar een soort 'aards paradijs zonder God', waarin de mens een god is met heel eigen wetten, die met Gods Wet van de Ware Liefde absoluut niets meer hebben te maken. Alles wat door God is geschapen om de mensenziel vreugde te bereiden, wordt door de mens schaamteloos uitgebuit voor de bevrediging van noden die niets meer met de ware roeping van de mensenziel op aarde te maken hebben. Deze evolutie is reeds volop zichtbaar in de talloze godvijandige voorschriften, gedragsnormen, denkpatronen en bestrevingen die in de moderne samenlevingen meer regel dan uitzondering zijn geworden.

Wij hoeven slechts te kijken naar het doel en de middelen van de moderne samenlevingen, om te ontdekken door welke geest zij worden bestuurd: Hun doel is een volkomen menselijke wereld, vrij van de 'beperkingen' die uitgaan van Gods Wet en die de ware vrijheid van de ziel verbinden met haar bereidheid om zich totaal te geven voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan, ook al gaat dit noodgedwongen bij herhaling gepaard met de opoffering van eigen verlangens. Hun middel is bij uitstek dat van de geldeconomie, die aanleiding geeft tot eindeloze overtredingen tegen alle mogelijke deugden, en tevens het potentieel in zich draagt om de waardigheid van de mens als denkend, voelend en handelend wezen uit Gods hand restloos te verwoesten.

  • ongeloof: Door ongeloof in God ontwaardigt de ziel zichzelf in hoge mate: Vaak ontspruit ongeloof in God niet uit het feit dat de ziel het Geloof niet heeft meegekregen, doch uit een onwil om beproevingen te dragen. Het geloof in de ene ware God is immers in hoge mate gefundeerd op het Verlossingsmysterie, de Verlossing en heiliging door bewust opgeofferd en in Ware Liefde gedragen lijden en beproevingen, waardoor de ziel tot volkomen navolging van Jezus Christus komt en de effecten van de duisternis in de Schepping onwerkzaam kan en moet helpen maken. Wanneer de ziel echter God terzijde schuift, Hem voorstelt als onbestaande en bijgevolg alle voorschriften, waarden en normen van het christen-zijn buiten werking stelt, kan zij haar eigen wetten, waarden en normen maken en volgen, en ontstaat een filosofie volgens dewelke 'het leven aangenaam – dit wil zeggen: vrij van elke beproeving – moet zijn'. De goddeloze maatschappij beschouwt God en de Leer van Zijn Eeuwige Waarheid als de grote hindernis naar de 'ware' ontplooiing van de mens en derhalve als een immens gevaar voor de 'ontwikkeling' van de wereld. Daarom vormen de denkstromingen die zijn opgebouwd rond de goddeloosheid, de gevaarlijkste dwalingen van de mensheid op de weg naar de grondvesting van Gods Rijk van volmaakte Vrede en Liefde op aarde. Deze stromingen snijden de zielen die hen aanhangen, totaal af van hun Eeuwig Heil, en houden alle ellende op aarde in stand doordat zij aansporen tot de keuze voor de duisternis en tegen het Licht.

Deze filosofie heeft zich in de moderne wereld stormenderhand baan gebroken, wat de macht van de duisternis over de mensheid in onvoorstelbaar hoge mate heeft vergroot. Het resultaat is overal om ons heen zichtbaar: De ellende en ongerechtigheden in de wereld zijn niet meer te overzien. De Meesteres van alle zielen herinnert aan de vele onderrichtingen in dewelke Zij erop heeft gewezen dat dit louter en alleen is toe te schrijven aan de zwaar geschokte Wet van Gods Gerechtigheid: De ongebreidelde toename van zonde, ondeugd en goddeloosheid heeft het systeem van de kringloop van de Goddelijke Liefde en het Goddelijk Leven zwaar verstoord. Laten wij nooit vergeten dat elke hapering in de doorstroming van de Ware Liefde tussen de schepselen onderling en van de schepselen naar God toe, het niveau van het Goddelijk Leven in de Schepping omlaag haalt en deze laatste méér blootstelt aan de effecten van de werken van de duisternis.

  • onzuiverheid: In de mate waarin de ziel haar hele doen en laten, haar hart en al haar bestrevingen standvastig op God en het Eeuwig Leven richt, zal zij het vermogen bezitten om aan te voelen hoezeer de atmosfeer van het leven in de wereld steeds méér wordt ontledigd van gevoelens van Vrede (in de zin van innerlijke Vrede van hart), rust, geborgenheid en spontane Liefde. Het leven is rijk geworden aan bronnen van beklemming, onveiligheid en gebrek aan houvast. Zodra God terzijde wordt geschoven als Bron en Doelstelling van alle doen en laten, denken, voelen en bestreven, wordt de hele atmosfeer van het leven in toenemende mate bepaald door de tegenwoordigheid, werkingen en inspiraties van Zijn tegenpool.
    Laten wij nooit vergeten dat zich hierin de grote doelstelling van de satan verschuilt, die zich de eed heeft gezworen dat hij de mensenziel van al haar waardigheid zou beroven, en dat hij dit ter bekroning van zijn plan van algehele verwoesting zou doen via de mensenziel zélf, door deze laatste tot zodanige handelingen en opvattingen te inspireren dat zijzelf Gods Werken zou ondermijnen.
    Ziehier het toppunt van vernedering en ontwaardiging van de mensenziel: Zij wordt door de satan tot de waanidee geleid dat zij de wereld volkomen beheerst, en wel des te volkomener naarmate zij Gods bestaan en Werken negeert en verloochent en in elk opzicht Zijn plaats inneemt, terwijl zij in werkelijkheid wordt gemaakt tot slavin van de duisternis, die door de satan wordt ingezet als werktuig tot vernietiging van Gods Werken en Plannen – de Werken en Plannen die Hij uit Liefde voor de mensenziel voor haar Eeuwige Gelukzaligheid had ontworpen!
    Zo wordt de mensenziel tot vernietiger van zichzelf en haar eigen Geluk.

De strategie die de grote bekoorder, de satan, toepast om zich een weg te banen in de ziel, heeft de Meesteres van alle zielen heel treffend laten beschrijven in Stormschrift 35. Hij inspireert elke ziel daarbij constant tot zonde:

1. rechtstreeks in haar onderbewustzijn;

2. door manipulatie van haar zintuigen en haar wil, zodat zij ertoe aangezet wordt om haar aandacht op welbepaalde indrukken te richten;

3. via medemensen, die ertoe aangezet worden om door welbepaalde gedragingen, woorden, lichaamsbewegingen of benadrukken van lichamelijke kenmerken in de ziel bepaalde behoeften te wekken en deze zozeer te versterken, dat de ziel volledig in de macht van deze bekorende medemensen komt, zodat deze laatsten het verlangen van de ziel totaal op de bevrediging van de gewekte behoefte kunnen richten. vb.: de seksuele verleiding. De bekorende medemens wordt hier door de bekoorde ziel beschouwd als drager van de macht om de behoefte van de bekoorde ziel al dan niet te bevredigen. De bekoorde ziel is daarbij als het ware in de ban van zowel de bekorende medemens als van de eigen behoefte. In andere gevallen komt de ziel volledig in de macht van de gewekte behoefte zelf (bijv. het vertonen van voedsel aan een uitgehongerde ziel);

4. door beïnvloeding – via talloze wegen – van de algemene atmosfeer tussen mensen, binnen een samenleving en binnen de wereld als geheel, zodat deze atmosfeer gunstig wordt voor de bloei van ondeugden en gedragingen en bestrevingen die de zielen van God en Zijn Wet wegleiden.

De Koningin des Hemels definieert bekoring als "elke inspiratie op grond waarvan een ziel aangespoord wordt tot afwijking van Gods Wet, hetzij in daden, hetzij in woorden, gevoelens, gedachten, verlangens of nalatigheden". De ziel geeft hieraan vrijwillig toe, omdat het toegeven aan deze inspiratie in haar de hoop wekt op bevrediging van een persoonlijke behoefte, of haar een dergelijke behoefte zo sterk laat ervaren dat deze plots een alles overheersende macht over de ziel krijgt. De ziel kent dus geen rust meer tot aan de inspiratie is toegegeven. Bekoring is zoals een donkere wolk die voor de zon schuift, zodat de ziel tijdelijk het Goddelijk Licht niet meer opvangt.

De ziel kan zich tegen de bekoring slechts wapenen door accentverschuivingen in de persoonlijke behoeften aan te brengen (door als het ware te verlangen dat de zon opnieuw zou verschijnen om haar te herinneren aan de macht van het Licht over de duisternis, en aan de geborgenheid die zij kan ervaren zodra zij er vrijwillig en bewust aan meewerkt dat de wolken uit haar leven worden verdreven): Hoe geestelijker de behoeften (dus hoe minder het accent op de lichamelijke behoeften en hoe meer het op de spirituele behoeften ligt), des te minder verleidbaar wordt de ziel voor zonde en ondeugd. De macht van de satan over de ziel is slechts zo groot als de zwakheid van de ziel tegenover de bekoring. Hoe sterker de gevoelens van de ziel over de noodzaak dat de door haar ervaren behoeften bevredigd zouden worden, des te kleiner wordt haar weerstand tegen de influisteringen van de duisternis, die haar zonder ophouden aan haar behoeften herinnert en haar voor de bevrediging wegen toont die haar van God verwijderen. Precies om deze reden zal de ziel des te moeilijker de heiliging verwezenlijken naarmate zij aan méér stoffelijke behoeften vasthoudt, en is een gesteldheid van toenemende onthechting van het wereldse voor de ziel noodzakelijk om de hogere trappen van de spirituele bloei te bereiken.

De ziel die zich dag na dag bewust wapent tegen bekoringen, strijdt daardoor niet slechts voor haar eigen Eeuwig Heil: Deze strijd voor de bloei van het Licht in de ziel heeft een weerslag op de globale macht van de duisternis over de hele Schepping. Op gelijkaardige wijze is het te begrijpen wanneer de Meesteres van alle zielen erop wijst, dat elke zelfoverwinning van de ziel in het kader van haar totale toewijding aan Maria de uitwerkingen van de macht van de Allerheiligste Maagd vergroot. Haar macht is onbegrensd, doch Zij kan deze slechts tot uitwerking brengen in de mate waarin Zij daartoe de kans krijgt doordat zielen zich met hun hele leven, al hun beproevingen en hun volhardende strijd tegen de duisternis van het leven aan Haar hoede toevertrouwen. Laten wij steeds voor ogen houden dat Maria van God de leiding heeft gekregen over de krachten van het Licht in hun strijd tegen de duisternis.

De 'afwijking van Gods Wet', waarvan in de definitie van de bekoring sprake is, kan de dimensie aannemen van een ondeugd, of van een zonde.

Een ondeugd is elke gesteldheid of handeling, die de vruchtbaarheid van de ziel voor Gods Werken en voor het Goddelijk Heilsplan vermindert. Er is een verschil met zonde: Zonde wordt begaan wanneer een ziel vrijwillig toegeeft aan een bekoring. De Allerheiligste Maagd definieert de zonde als "elk effect dat tot ontwikkeling komt in, en uitgaat van, de ziel, waarin een afwijking van de eeuwige Goddelijke Waarheid vervat zit en waardoor Gods Plan van Heil voor de zielen bemoeilijkt, tegengewerkt of niet bevorderd wordt, of waardoor dit Plan in de ziel besmeurd wordt". De zonde is de verwezenlijking van de bekoring, de vrucht die groeit op het zaad van de bekoring. Een zonde is elke handeling, woord, gedachte, verlangen of nalatigheid waardoor de ziel Gods Plan met de Schepping tegenwerkt en de harmonie en goede werking binnen de Schepping verstoort. God heeft Zijn Schepping geordend met een welbepaalde harmonie, die geregeld wordt door de Goddelijke Wet van de Liefde. Elke afwijking van die Wet van Liefde wordt zonde genoemd, want elke zonde is een bepaalde soort overtreding tegenover de Liefde. Zonde is daarom alles waardoor de mens afwijkt van Gods Wil, en dat hem wegleidt van God door Zijn Wet van Liefde te overtreden.

Om de strategieën van de duivel beter te begrijpen, moeten wij ons steeds de uiteindelijke doelstelling van de satan voor ogen houden:

De satan heeft zich vanaf zijn verstoting uit de Hemel tot doel gesteld, Gods Heilsplan en alle Werken die Hij tot verwezenlijking van dit Plan samen met de mensenzielen wil volbrengen, te verwoesten en de reeds tot stand gekomen effecten ervan te ontkrachten. Zo tracht hij zich een rijk uit te bouwen, dat in alles tegengesteld is aan Gods Rijk.

Net zoals God Zijn Heilsplan met intense medewerking vanwege de mensenzielen wil verwezenlijken, verricht de satan zijn verwoestingswerken eveneens bij voorkeur via mensenzielen. Er is echter een verschil:

  • God nodigt de zielen uit tot medewerking, en beschouwt deze medewerking slechts als nuttig en doelmatig voor zover de zielen deze vrijwillig leveren. Slechts vrijwillig aangeboden handelingen, woorden, gedachten en gevoelens van Licht (heel concreet betekent dit: van ware, zelfverloochenende Liefde) hebben waarde tot voltooiing van Gods Heilsplan;
  • De satan daarentegen, dringt zijn gesteldheden en doelstellingen aan de zielen op (vraagt dus niet om hun medewerking, doch dwingt als het ware deze medewerking af, onder meer doordat hij hun kijk op de toestanden en ontwikkelingen om de zielen heen totaal verwringt – misleiding!), en lokt onophoudelijk toestanden uit die gemakkelijk schade aan Gods Werken kunnen toebrengen. Daartoe beïnvloedt en manipuleert hij zielen zodanig, dat hun hartsgesteldheid stap voor stap erop wordt voorbereid, het kwaad geleidelijk als 'norm', als 'normaal', te ervaren. Wat zielen aldus doen, staat niet gelijk met vrijwillige medewerking, doch met slaafse navolging: Zij verliezen alle besef van Gods Wet, en ervaren in de wereld om zich heen een atmosfeer die hen lijkt te bevestigen in de juistheid van hun leven en visies in afwijking van Gods Wet.

Om zijn doelstelling – de verwoesting van Gods Werken en Plannen – te verwezenlijken, werkt de satan bij voorkeur doorheen mensen en tussen mensen. Zie hoe hij in zijn strategie tezelfdertijd Gods werkwijze nabootst, en deze volledig van richting verandert opdat zij zijn plannen zou dienen:

  • God legt in de ziel het besef van de immense waarde van de Liefde tot God, tot Gods Werken en Plannen, en tot de medeschepselen, voor de voltooiing van Zijn Heilsplan met grondvesting van het Rijk Gods van Ware Liefde en volmaakte Vrede op aarde;
  • De satan spoort de ziel ertoe aan, God te verloochenen, Gods Werken en Plannen te verwoesten, en haar medeschepselen leed en schade toe te brengen en in hen alle gevoelens van Liefde te vernietigen opdat ook zij niet langer duisternis met Licht zouden vergelden, doch zelf duisternis aan de duisternis zouden toevoegen.

De satan beoogt, tot vergelding van zijn verbanning uit de Hemel God zo hard mogelijk te treffen. Hij zoekt dit te doen door de mensenziel, die door God was bedoeld als kroon op de Schepping en als vertegenwoordigster van Gods gesteldheden jegens de hele Schepping, neer te halen tot zijn eigen niveau: de gesteldheid van ongehoorzaamheid, verzet, ondeugd, verwoesting van alle Liefde, en het schaden van alles wat uit Gods hand komt (dus de medeschepselen, de hele Schepping als systeem van Goddelijk Leven, en alles wat getuigt van Gods Tegenwoordigheid). De mensenziel wordt door alle inspiraties van het kwaad verwijderd van God en haar oorspronkelijke gelijkenis met God, en krijgt gesteldheden in het hart geprent, die haar meer en meer tot beeld en gelijkenis van de duivel maken.

De mensenziel bezit haar vrije wil, en kan dus vrij beslissen of zij deze inspiraties (bekoringen) volgt, dan wel of zij Gods beeld in zich intact zal houden en zich zal blijven inzetten ten bate van de verwezenlijking van Gods Werken van Liefde. De satan moet het daarom voor de zielen 'aantrekkelijker' maken om hem te volgen. Om dit te bereiken, heeft hij doorheen de eeuwen alles in het werk gesteld om in de wereld een atmosfeer te scheppen die ervoor zorgt dat de ziel sneller en gemakkelijker wordt 'beloond' voor boosaardig, ondeugdzaam gedrag en boosaardige gesteldheden dan voor liefdevol, deugdzaam gedrag en liefdevolle gesteldheden. Wij vinden daarvoor in de wereld ontelbare voorbeelden, doch de drie volgende voorbeelden kunnen reeds volstaan om deze stelling aan te tonen:

  • Wie zich met hart en ziel inzet voor een louter materialistisch leven, kan worden beloond met welstand, een opmerkelijke loopbaan met snel groeiende status enz. Zo zuigt de moderne samenleving haar leden steeds dieper in een leven zonder God en spirituele waarden vast, een leven waarin de naastenliefde en zelfverloochening heel gemakkelijk worden beschouwd als grote hinderpalen naar 'succes' – 'succes' wordt afgemeten volgens de mate waarin de ziel het Goddelijk Leven verloochent ten gunste van een leven dat totaal onvruchtbaar is voor Gods Heilsplan en dit laatste zelfs helpt verwoesten, dus een leven dat moet eindigen in de dood van de ziel;
  • Wie zich binnen een totalitair politiek regime (nationaalsocialisme, communisme enz.) snel en soepel aanpast(e) bij de normen, waarden en doelstellingen van het regime (die nooit in harmonie zijn met Gods Wet van de Ware Liefde, niet bevorderlijk zijn voor de verwezenlijking van Zijn Heilsplan, en evenmin bevorderlijk zijn voor de heiliging van de individuele ziel die actief en vrijwillig voor het regime werkt), kan/kon heel snel carrière maken. De ziel wordt binnen een dergelijk regime systematisch ingezet voor de verwezenlijking van louter wereldse doelstellingen die op vele wijzen de plannen van de duisternis dienen, en wordt erin gestimuleerd om deze wereldse, duistere doelstellingen en plannen steeds radicaler na te streven. Zo kunnen uiteindelijk vele miljoenen zielen elkaar onderling motiveren om steeds méér en steeds diepere duisternis te scheppen, met andere woorden: om de macht van het kwaad over de wereld aanhoudend te vergroten en te bestendigen;
  • Alle organisaties binnen onze samenleving bestaan uit hiërarchieën (systemen van lagen en rangen). Dat is zo in bedrijven, in het leger, in politieke partijen, in scholen, in de georganiseerde misdaad, in sportverenigingen en in alle mogelijke andere organisaties. De ziel die voor het wereldse kiest, zal zich beijveren om in de diverse hiërarchieën van dewelke zij deel uitmaakt, naar een steeds hogere rang te klimmen. Deze 'strijd' levert de zielen onvermijdelijk uit aan een onophoudelijke verleiding om de eigen belangen voorrang te geven op deze van God en de medemens. Geld, aanzien en macht worden tot de hoofddrijfveren van alle doen en laten, en de ziel leeft meer en meer voor het louter wereldse en vergeet uiteindelijk helemaal haar rol en roeping binnen Gods Heilsplan.

De rode draad doorheen deze manipulaties van de mensenziel door de satan via het leven in de wereld, is deze: De ziel wordt misleid tot de waanidee dat haar persoonlijkheid en haar leven slechts succes, waarde en aanzien krijgen in de mate waarin zij volgens de normen der duisternis leeft. In werkelijkheid echter, is haar 'succes' slechts een schijnsucces binnen deze vergankelijke wereld, dat eindigt met de lichamelijke dood en dan overgaat in verdoeming of in de noodzaak tot uitboeting (goedmaking), dit alles volgens de mate waarin de ziel tijdens haar aardse leven Gods Werken en Plannen heeft geschaad, en met inachtneming van de verzachtende invloed van eventuele liefdevolle handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen die zij eveneens kan hebben opgebracht.

Zo schiet in vele zielen een totaal verwrongen zelfbeeld wortel: Velen dienen in hoge mate de duisternis, doch leven in de overtuiging dat hun succes in de wereld bewijst dat hun levenswandel juist, en hun persoonlijkheid onberispelijk is. Op grond van deze vaststelling worden zij gestimuleerd om niet meer te veranderen. Ziehier de weg langs dewelke de satan talloze zielen met open ogen in het verderf stort.

Het geweten van de ziel wordt in deze wereld op talloze wijzen uitgeschakeld, opdat de ziel de ontwikkelingen en doelstellingen van het werelds leven minder en minder zou herkennen als afwijkingen van de opdracht en doelstelling met dewelke God haar in de wereld heeft gezonden.

De ziel vindt in de wereld weinig concreet tastbare aanwijzingen voor het feit dat God haar leven als waardevol beoordeelt wanneer zij zich voor Zijn Werken inzet. Voor vele handelingen en gesteldheden die eerder de werken en plannen der duisternis dienen, vindt zij echter in de wereld spoedig erkenning, en oogst zij succes in haar materiële welstand evenals in het beeld dat haar medemens van haar heeft. Dit is het, wat de verleidingen vanwege de duisternis zo machtig en zo aantrekkelijk maakt zodra de ziel haar ingebouwd stuurmechanisme (het geweten) vrijwillig heeft laten uitschakelen. Het geweten blijft des te langer werkzaam naarmate de ziel haar Geloof, haar Hoop en haar Liefde in stand houdt:

  • Zolang de ziel gelooft dat God bestaat, dat Hij werkt ten gunste van het eeuwig welzijn van de zielen, dat al Zijn Werken gericht zijn op de voltooiing van Zijn Heilsplan met de grondvesting van Zijn Rijk van volmaakte Liefde en Vrede op aarde, dat Gods Werken steeds rekening houden met het welzijn van alle schepselen, en dat Hij voor Zijn Werken de medewerking van de zielen nodig wil hebben, zal zij haar neiging bewaren om het goede in zich in stand te houden en zich voor Gods Werken te blijven inzetten. Het Geloof kan hierdoor een doeltreffend schild vormen tegen alle bekoringen: De ziel blijft rekening houden met de realiteit van Gods Tegenwoordigheid bij haar, en blijft het kwaad ervaren als ongepast en als vijandig voor haar welzijn. Zij leeft in de overtuiging dat de verleidingen van het aardse leven in het niet verzinken tegenover het onvoorstelbare van de Eeuwige Gelukzaligheid die er tegenover staat.

Tegenover het Geloof stelt de satan de misleiding. De misleiding is elke inspiratie waardoor de duisternis de ziel op listige, gecamoufleerde wijze wegleidt van Gods Werken en van haar eigen opdracht in het kader van Gods Heilsplan. Door de misleiding laat de duisternis de ziel geloven dat deze de weg van en naar Gods Licht volgt en dat zij door haar werken en innerlijke gesteldheden bijdraagt tot de verwezenlijking van Gods Werken en Plannen, terwijl zij in werkelijkheid de duisternis dient. De misleiding is zoals een ongemerkte ontsporing, waardoor de ziel in een 'geloof' belandt, dat voor Gods Werken onvruchtbaar is en deze zelfs kan tegenwerken. De misleide ziel leeft alsof er geen God bestaat, die haar leven kan beïnvloeden en haar door de werkingen van Zijn Voorzienigheid ook naar inzichten kan leiden die haar het Ware Geluk kunnen bereiden. Zij leeft daardoor meteen alsof dit leven op aarde het begin en einde van alles is, en derhalve een doel op zich, dat zij volgens haar eigen verlangens moet trachten in te vullen, ongeacht welke invloed dit op haar medeschepselen kan hebben. Op het vlak van de hele Schepping opent deze ingesteldheid de deur naar complete chaos.

In verband met de misleiding moet erop gewezen worden dat de satan zoveel zielen voor zijn plannen weet te winnen doordat hij kennis heeft van hun onvermogen om dieper te kijken dan de oppervlakkige schijn der dingen: De satan put zijn grote macht uit het feit dat mensen verblind zijn voor Gods Eeuwige Waarheid, en derhalve gemakkelijk misleid worden. Hij misbruikt dit door de gevoelens, gedachten en handelingen van mensen voor zijn eigen doelstellingen in te schakelen en de mensen zo tot zijn speelbal te maken. De satan heeft door de misleidbaarheid van de mensenziel de macht gekregen om de mens op de meest uiteenlopende listige wijzen te misbruiken voor de verwezenlijking van zijn boosaardige doelstellingen, namelijk de vernietiging van de heiligheid van het mensdom. Inderdaad, de krachten van het kwaad sporen onophoudelijk de mens ertoe aan, zodanig te leven dat hij door zijn daden, woorden en bestrevingen zichzelf vernietigt. De duivel maakt gretig gebruik van het feit dat de mens de enige Waarheid van God niet met zijn wereldse ogen kan zien, en legt de mens allerlei waangedachten in de geest, die hem steeds verder van God verwijderen. Verblinding is het onvermogen om de hand van het kwaad te zien in een gebeurtenis, situatie of ontwikkeling, omdat de dingen niet altijd zijn wat ze lijken te zijn. Verblinding is de vrucht van een gebrek aan onderscheidingsvermogen, doordat de ziel sedert de erfzonde geen zuiver contact meer heeft met Gods Geest.

De misleiding heeft vele gezichten. Om er slechts enkele te vermelden: goddeloosheid, regelloosheid, ongehoorzaamheid, het kiezen van eigen wegen, de bloei van het vertrouwen in wereldse kennis (wetenschap, technologie, filosofieën die het menselijk denken en de menselijke waarneming als enige bronnen van kennis en wijsheid beschouwen en geen plaats meer voorzien voor God en Zijn Werken), een leven dat volledig op de dingen der wereld wordt georiënteerd (materialisme met zijn ontelbare uitvloeisels, onder meer egoïsme, geldzucht, bedrog, meedogenloze concurrentie, alle vormen van oneerlijkheid), het geloof dat niet de ene ware God doch verschijnselen of wezens buiten Hem de Schepping beheersen (esoterie, New Age, vormen van afgoderij), doch ook de zelfverheffing, hoogmoed, verwaandheid en egocentrisme waaraan zoveel zielen ten prooi zijn.

  • De ziel die waarlijk gelooft, put tevens veel kracht uit de Hoop. De Ware Hoop stelt de ziel in staat om te leven in de overtuiging dat zij het weliswaar nu moeilijk kan hebben, doch dat de beloning die na dit leven – en diep in het verborgene van de ziel reeds ten dele tijdens dit leven op aarde – volgt, alle beproevingen de moeite waard maakt. De Hoop leert de ziel op een zodanige wijze naar de moeilijkheden kijken alsof deze reeds overwonnen waren. Anders gezegd: De Ware Hoop leert de ziel ten volle rekening houden met de voltooide werkelijkheid (zie de gelijknamige meditatie), en brengt hierdoor de ziel in haar denken, voelen en ervaren op een hoger niveau van spirituele beleving, die het haar minder moeilijk maakt om zich van het wereldse en zijn verleidingen te onthechten.

Tegenover de Hoop stelt de satan de ontmoediging. De ziel laat zich van haar levenskracht en levenslust beroven doordat zij toestaat dat de beproevingen, de tegenslagen, de duisternis in haar leven haar overweldigen. Zij voelt zich tijdelijk of langdurig niet meer bij machte om tegen de tegenwind op haar levensweg in, door te gaan met de normale vervulling van haar levensopdracht. Hierdoor bereikt de satan dat de ziel niet meer de kracht en het Vuur vindt om tegen hem en voor het Licht te strijden.

De ontmoediging heeft vele gezichten. Om er slechts enkele te vermelden: verlies aan levenskracht en levenslust, wanhoop, twijfel, vertwijfeling, pessimisme, droefgeestigheid, defaitisme (zich volkomen gewonnen geven, dus de strijd voor het goede opgeven), zo denken en handelen alsof het kwaad machtiger zou zijn dan het goede (derhalve onvermogen om doorheen de schijn van het oppervlakkige van de wereldse toestanden en ontwikkelingen heen te kijken), verloochening van Gods enige Waarheid omdat de ziel er te weinig tastbare bevestiging voor de macht van het Licht in vindt (en daardoor vaak het overstappen naar een andere godsdienst of vorm van 'aanbidding' die meer wereldse 'beloning' en/of een 'gemakkelijker' leven lijkt te beloven).

  • De ziel die vasthoudt aan het bestaan en de werking van God in haar leven en in de Schepping, wordt gedreven door de Liefde als 'basis-emotie'. Het vermogen tot ware, zelfverloochenende Liefde tot God, tot Gods Werken en tot de medeschepselen, is de basiserfenis van elke ziel, want het is de Liefde die de ziel tot beeld en gelijkenis van God maakt. De Liefde is de brandstof van het Goddelijk Leven. In de mate waarin de Liefde de kracht blijft die de ziel in al haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen drijft, bewaart de ziel haar weerstand tegen alle bekoringen en alle verleidingen der wereld.

Tegenover de Liefde stelt de satan de neiging tot ondeugd en zonde. De keuze voor het goede en tegen de duisternis, wordt door de ziel gemaakt als een keuze voor of tegen de Liefde. Elke ondeugd en elke zonde worden slechts bedreven in ogenblikken waarin de Liefde van de ziel voor God en/of voor één of meer medeschepselen niet volkomen is, vaak omdat zij op dat ogenblik haar eigen behoeften belangrijker acht dan de behoeften van God en/of van haar medeschepsel. Daarom zeggen wij dat de zonde de tegenpool is van de Liefde. Elke zonde en elke ondeugd is een daad van gehoorzaamheid jegens de duisternis en van ongehoorzaamheid of afscheiding jegens God.

De neiging tot ondeugd en zonde heeft vele gezichten. Om er slechts enkele te vermelden: haat, afgunst, onverschilligheid voor het lot van het medeschepsel, gevoelloos optreden tegen medeschepselen (fysiek geweld, foltering, geestelijke kwelling), gebrek aan respect voor het leven en voor alle Werken van God (onder andere abortus, euthanasie, anticonceptie, moord, maar ook verwoesting of beschadiging van het milieu en de natuur), alle vormen van onzuiverheid, en vele andere verschijningsvormen. Het is in dit verband goed, erop te wijzen hoe nefast het in zielen werkt wanneer zij door een medemens worden teleurgesteld. De ziel is doorgaans in een medemens teleurgesteld doordat de Liefde tussen de ziel en deze medemens door deze laatste beschaamd is geworden. Zo raken kanalen, doorheen dewelke God Zijn Liefde (en dus Goddelijk Leven) tussen de schepselen laat stromen, doorgesneden en wordt de ware levenskracht van het netwerk van de Schepping verzwakt, temeer daar dit dagelijks over de hele wereld ontelbare malen gebeurt. Velen worden door teleurstelling of verbittering over gedrag van hun medemens van hun Geloof, Hoop en/of Liefde beroofd en worden daardoor onwerkzaam voor Gods Heilsplan.

De duisternis leidt dus de zielen weg van God, van hun levensroeping binnen Gods Heilsplan, en zorgt ervoor dat zij zich in de wereld volzuigen met louter wereldse, vergankelijke doelstellingen, motiveringen, denkwijzen, waarden en normen, net zoals een spons zich kan volzuigen met (giftig) water. Zo wordt in de ziel stelselmatig alle zaad van Goddelijk Leven onwerkzaam gemaakt, waardoor zij haar slagkracht voor het goede verliest, evenals haar interesse voor het goede. Zo groeit ook het risico dat de ziel vroeg of laat haar geloof in God en in de Waarheid van Zijn Werken en Plannen verliest, daarmee ook de Ware Hoop verliest, God uit haar leven verbant, en doorgaans steeds minder inspanningen opbrengt om nog de Ware Liefde te beoefenen.

Naarmate de ziel wegzinkt in het drijfzand der wereld, spoelen de sporen van haar gelijkenis met God uit haar weg, en volgt zij spontaner de regels en normen der wereld dan deze van God.

Precies dit is wat de duisternis nastreeft: dat ziel na ziel zou kiezen voor de werken, plannen en gesteldheden van de duisternis, haar eigenlijke rol binnen de verwezenlijking van Gods Werken en Plannen zou verloochenen en deze rol een eigen invulling zou geven die zo volkomen mogelijk bij haar persoonlijke verlangens is aangepast, en dat zij het bestaan van God Zelf zou verloochenen.

In de mate waarin de satan daarin slaagt, krijgt hij vrij spel om Gods Werken en Plannen onwerkzaam te maken en deze uiteindelijk te verwoesten, en wel via de mensenziel, die door God was gemaakt als de bekroning van Zijn Scheppingswerk.

In de mate waarin de zielen zich in deze werken der duisternis laten inschakelen, verliezen zij hun waardigheid als schepsel van God, en erven zij een wereld die steeds dieper wegzinkt in een oceaan van ellende, duisternis, uitzichtloosheid, vijandigheid en onrecht. Zolang de ziel deze manipulaties van de duisternis niet heeft herkend, is zij het slachtoffer van misleiding, ten prooi aan de schijnrealiteit vol valse hoop en bedrieglijke schijnliefde, die de wereld haar voorspiegelt. Zodra de ziel echter kennis verwerft over de strategieën, intriges en manipulaties van de duisternis, en zij deze kennis aanvaardt, is het haar heilige plicht, naar de weg van haar ware roeping als ziel uit Gods hand terug te keren. Geen ziel is gemaakt om de duisternis te volgen. In de mate waarin zij dit toch doet, werkt zij mee aan de verwoesting van de Schepping, van Gods Werken van Liefde, en van haar eigen Eeuwig Leven. Elke ondeugd en elke zonde verhoogt de zondenlast van de wereld en verzwaart daardoor de duisternis die op de wereld drukt, waardoor Gods Licht moeilijker de harten bereikt en de Schepping steeds méér ontwricht raakt.

Zo draagt de ziel in elke handeling, elk woord, elke gedachte, elk gevoel en elke bestreving een verantwoordelijkheid jegens God, jegens Zijn Heilsplan en jegens haar medeschepselen. Geen enkele handeling, woord, gedachte, gevoel of bestreving is een zaak van de ziel zelf, dit alles wordt automatisch ingeschreven op de positieve, respectievelijk op de negatieve zijde in het boek der ontwikkelingen die zijn bedoeld om samen Gods Heilsplan te voltooien. Geen ziel leeft dus voor zich alleen, zelfs niet wanneer zij grote gedeelten van haar leven doorbrengt zonder enig contact met medemensen.

De ziel kan te allen tijde terugkeren naar de wegen van het Licht. Een dergelijke terugkeer noemen wij bekering. De Meesteres van alle zielen definieerde reeds jaren geleden de bekering als "de verandering van gesteldheid in het hart waardoor de ziel die in zonde leeft, of althans gezondigd heeft, zich opnieuw naar Gods Licht toewendt en de noodzaak aanvoelt om meer in overeenstemming met Gods verwachtingen te leven". De ziel heeft dank zij haar vrije wil, dit immense geschenk uit Gods hand, te allen tijde de keuze om van haar duistere wegen terug te keren naar het Licht, van haar misleiding naar het Geloof, van haar ontmoediging naar de Hoop, van haar ondeugdzaamheid en zondigheid naar de Ware Liefde. God verdoemt geen ziel, de ziel kan slechts zichzelf verdoemen. God houdt te allen tijde voor elke ziel de deur op een kier, en wijst geen enkele ziel af, die met een oprecht en berouwvol hart aan Zijn deur klopt.

Slotbeschouwing

De hele heilsgeschiedenis is gekenmerkt door een onophoudelijke strijd tussen God en de satan, tussen het Licht en de duisternis, tussen de Ware Liefde en het kwaad, tussen Gods Waarheid en de leugens en misleidingen van de satan, tussen Gods Wijsheid en de verblinding door de manipulaties van de satan. Laten wij even schematisch herinneren aan het hoe en waarom van deze strijd:

Wat beoogt de satan?

De vernietiging van Gods Schepping, van al Zijn Plannen en Werken, en van de heiligheid van de mensenziel, om uiteindelijk zijn rijk van duisternis op de wereld te vestigen.

Hoe tracht hij deze doelstellingen te bereiken?

* Door alle doen en laten en alle innerlijke gesteldheden van mensenzielen naar zijn hand te zetten, opdat dit alles de verwezenlijking van zijn plannen zou dienen.

* Door alle relaties tussen mensenzielen onderling, tussen mensenzielen en God, en tussen mensenzielen en hun medeschepselen op de meest uiteenlopende wijzen te verzieken, opdat de hele Schepping zou worden vergiftigd door een leefatmosfeer die het Goddelijk Leven en de Ware Liefde verstikt en deze systematisch zoekt te doden.

Hoe doet hij dit concreet?

* Door in te spelen op de behoeften (en dus zwakheden) van de mensenziel, en haar blindheid voor de volheid van Gods Waarheid en voor alles wat zich afspeelt in de sfeer van het niet-waarneembare, schaamteloos uit te buiten.

* Door onophoudelijke aanvallen op het Geloof, de Hoop en de Liefde in alle mensenzielen.

 

Wat is Gods antwoord op de strategie van de duisternis?

* Hij heeft van in den beginne de uiteindelijke overwinning van het Licht beloofd, en heeft deze voorafgespiegeld in de Onbevlekte Ontvangenis en de eeuwige zondeloosheid van de Allerheiligste Maagd Maria. Een Goddelijke belofte is als een eeuwig geldende Wet, die met zekerheid wordt vervuld op de tijd die God in Zijn Eeuwige Wijsheid vaststelt.

* Hij heeft Zijn Zoon Jezus Christus als God-Mens in de wereld gezonden om alle beproevingen en lijden van de menselijke natuur te heiligen en kracht van Verlossing te verlenen, om de Verlossing van de zielen uit de nefaste gevolgen van de erfzonde te ontsluiten, om Gods Eeuwige Waarheid te onderrichten, en om de heilige Sacramenten in te stellen.

* Hij heeft hierdoor Zijn Heilsplan voor de Schepping helemaal gegrondvest op het Verlossingsmysterie, dat voorziet dat de combinatie van het Lijden, de Kruisdood en de Verrijzenis van Christus met alle liefdevol aanvaard en opgeofferd (toegewijd) lijden van mensenzielen uiteindelijk de effecten van de werken der duisternis zal vernietigen.

* Hij heeft het Mysterie van de totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan de Allerheiligste Maagd Maria in het leven geroepen als een heilig verbond tussen mensenzielen en de Moeder Gods, waarbij mensenzielen hun hele leven en hun hele wezen via de Moeder Gods op een veelvoudig bekrachtigde wijze actief en vrijwillig in Zijn Heilsplan kunnen laten inschakelen, veredeld door de oneindige verdiensten van de vlekkeloze heiligheid van de Allerheiligste Maagd.

* Hij heeft de Allerheiligste Maagd in deze Laatste Tijden aan de zielen geopenbaard als de Meesteres van alle zielen, de alles overkoepelende hoedanigheid in dewelke de Koningin van Hemel en aarde de zielen die zich totaal aan Haar weggeven, innerlijk helpt herscheppen en hen de Wetenschap van het Goddelijk Leven onderricht, dit alles met het oog op hun vorming tot waardevolle, optimaal voorgelichte strijders tegen de duisternis en met de bedoeling, hen te helpen, de Verlossingswerken van de Christus door actieve medewerking in zich te voltooien. In de Wetenschap van het Goddelijk Leven brengt God de zielen de volheid van de Waarheid en de leer van de Ware Liefde, de Hoop en de bemoediging. De Meesteres van alle zielen is bij Goddelijke volmacht in de diepste zin van het woord Meesteres over de duisternis, en zal deze op Gods Tijd voorgoed onder Haar voet onwerkzaam maken. Zo is Zij ertoe geroepen, de Werken van de Christus in de zielen te helpen ontsluiten, en werkt hierbij zoals een Hemelse Brug van Licht.

Het kwaad beoogt dus door de ondermijning van Geloof, Hoop en Liefde in de zielen een totale ontwrichting van de gesteldheden van steeds méér harten, en een vergiftiging van de leefatmosfeer van de hele wereld. De bedoeling van de satan ligt hierin, de zielen in alles van God weg te leiden en een leefwereld te scheppen die zo gunstig mogelijk is om Gods Schepping in elkaar te laten storten, opdat de wereld nooit ontvankelijk zou zijn om het zaad voor de grondvesting van het Rijk Gods in zich wortel te laten schieten. De leefatmosfeer die het kwaad door haar hele strategie volop in de wereld zaait, is deze van een algemene onvrede in steeds méér zielen. Deze onvrede moeten wij begrijpen als een ontworteling van de Ware Vrede, de Vrede van Christus, in de zielen: een ontevredenheid en rusteloosheid die hun oorsprong vinden in het gevoel van de ziel, dat zij in haar leven nooit echt datgene bereikt wat zij echt verlangt. Een ziel kan slechts aanhoudend in een gesteldheid van onvrede vervallen indien zij het Geloof in God en in Zijn Werken en Plannen verliest of verloochent, en daardoor ook de Ware Hoop van al haar bloeikracht berooft. Zodra deze voorwaarden vervuld zijn, zal de ziel niet langer in staat zijn om de Ware Liefde in zich in leven te houden.

Dit is de tol die de ziel betaalt voor het nastreven van een grote illusie: dat het wereldse gelukkig zou maken en vervulling zou brengen, en derhalve een doel op zich kan zijn, en dat God Zelf een illusie zou zijn die haar verhindert om op aarde onbelemmerd haar zin te krijgen. Een ziel die niet echt gelooft in het Eeuwig Leven en in God als Bron en Bestemming van al het levende, verdoemt zichzelf tot een onvruchtbaar, volkomen nutteloos leven op aarde, en tot een voortzetting van deze grote leegte daarna: het eeuwig gescheiden zijn en blijven van de enige Bron van het Ware Geluk, dat de volrijpe vrucht is aan de Boom van de ware, absoluut volmaakte Liefde. De ware, absoluut volmaakte Liefde is de essentie van het Goddelijk Leven, het Leven dat bestaat uit Licht dat voor eeuwig geen duisternis meer toelaat en dat zelfs geen schaduwen meer werpt.

Myriam – Paastijd 2014