TOTUS TUUS MARIA !

Belangrijke opmerking vooraf: De onderrichtingen met betrekking tot de strategieën van de duisternis tot ontwrichting van Gods Werken en Plannen en tot verontreiniging en verlamming van de zielen op hun weg naar de Eeuwige Bestemming bij God, staan centraal in de verheven Missie van Maria, de Meesteres van alle zielen. De Hemelse Koningin laat daarom met klem wijzen op het zeer nauw verband tussen de volgende geschriften, respectievelijk rubrieken, op deze website:

TOTUS TUUS MARIA !

HET LICHT SCHIJNT IN DE DUISTERNIS

Over de bloei van het onverwelkbaar Geluk

Basisonderrichting van de Allerheiligste Maagd Maria aan de zielen –
door bewustwording naar het Ware Geluk

Myriam van Nazareth

In het begin was slechts God. Omdat God uit niets anders bestaat dan Liefde, wilde God leven buiten Zichzelf scheppen, want Hij verlangde dat Zijn Liefde zou stromen, en van buiten Hem naar Hem terug zou keren, in een eeuwigdurende kringloop die Hem de hoogste vreugde zou bereiden. Slechts het levende kan de Liefde laten doorstromen, want het diepe wezen, de essentie, de brandstof van het Leven is de Goddelijke Liefde. Zo schiep God de engelen, en begiftigde hen met Zijn volkomen heilige Liefde, die hen in staat stelde om het ware Goddelijk Leven in zich in stand te houden. Zo werden de hemelen bevolkt met een volmaakte ketting van Licht. Het Licht is de Zijnstoestand van God, een toestand die bestaat uit Zijn volmaakte Wijsheid en het vermogen om het leven in de volmaakte Goddelijke Liefde in stand te houden. Het Licht is het vermogen om alle dingen te zien zoals zij werkelijk zijn. Voor de geschapen zielen is het dus ook het vermogen om zichzelf te zien zoals zij werkelijk zijn met betrekking tot God. Het Licht is daardoor eveneens het vermogen om de Liefde heilig te houden. De waarlijk heilige Liefde is de gesteldheid waardoor de ziel in staat is om God te erkennen als enige Bron van alle leven, en Hem daarom boven alles, dus ook boven zichzelf, te stellen, en alle handelingen, gedachten en verlangens op Hem te richten, dit wil zeggen: ernaar te streven dat alles wat in de eigen ziel omgaat en wat van haar uitgaat, uitsluitend tot doel heeft, Gods intenties te verwezenlijken.

Op zekere dag maakte God Zijn verlangen kenbaar om naast de hemelen ook de aarde te scheppen, die Hij onder andere wilde bevolken met de mens, een wezen dat met een grote heiligheid begaafd zou zijn en op aarde God en Zijn Liefde zou vertegenwoordigen. God deelde dit voornemen met de engelen.

Lucifer, de hoogststaande der engelen, begon zijn eigen verlangens boven deze van God te stellen. Hij begon zichzelf méér lief te hebben dan hij God liefhad. Hierdoor verloor zijn hart de zuivere verbinding met het Hart van God. Lucifer sneed hierdoor zichzelf af van de volmaakte stromen der Goddelijke Liefde, waardoor hij geleidelijk het ware Goddelijk Leven verloor. Hij was hierdoor ook niet langer in staat om de Goddelijke Liefde te laten doorstromen naar de andere engelen toe. Door dit gebrek aan doorstroming van de kracht van het Goddelijk Leven werd de hele ketting van Licht verzwakt. Lucifer was afgunstig jegens de mens, die in Gods ogen een zo belangrijke rol binnen de Schepping zou spelen, en kwam in opstand tegen God, en trok vele engelen met zich mee. Op grond van diverse punten van ongehoorzaamheid van deze opstandige engelen tegen Gods Plannen, werden zij uit de Hemel verdreven, en zouden zij voortaan duivels heten.

God schiep de eerste mens, schonk hem een vrouw, en verbond deze beiden in een innige bond. Zij zouden heersen over de Schepping op aarde, en Gods heiligheid over de aarde laten stromen in de kringloop van de volmaakte Liefde, waarin het eerste mensenpaar nu was opgenomen. God sloot met hen het verbond, dat zij zouden delen in alle heerlijkheden van het Goddelijk Leven, doch in ruil daarvoor moesten leven in strikte gehoorzaamheid aan Gods voorschriften. Lucifer, die met zijn gevolg uit de Hemel verstoten was en voortaan Satan heette, had met de zijnen de eed gezworen dat zij wraak zouden nemen voor hun verstoting uit de glorie van de Hemel, en dat zij voor alle eeuwen God zouden bestrijden en Zijn Plannen en Werken zouden ondermijnen, en dat hij de aarde aan zijn heerschappij zou onderwerpen. Hij fluisterde de eerste vrouw, Eva, de ongehoorzaamheid jegens één van Gods voorschriften in, en zij verleidde op haar beurt haar man, Adam. Hierdoor bedreef het eerste mensenpaar de erfzonde. Dit betekent dat de gevolgen van deze overtreding zoals een erfenis overgedragen zouden worden op alle zielen die na Adam en Eva op aarde zouden leven. Het heilig verbond met God was verbroken. Door een Goddelijke Wet heeft alles wat één ziel doet, een weerslag op de hele Schepping op aarde. Daarom zou op kracht van deze Goddelijke Wet elke mensenziel na Adam en Eva twee levensdoelstellingen moeten verwezenlijken:

1) Zij zou door haar leven op aarde haar heiligheid (die de beide eerste zielen hadden gekregen) zelf opnieuw moeten verwerven;

2) Zij zou bovendien door een leven van een bepaalde tijdsduur op aarde moeten bijdragen tot de verwezenlijking van Gods Plan, en over elke ziel zou na haar leven op aarde door God een oordeel worden uitgesproken volgens de mate waarin zij tot de verwezenlijking van dit Plan had bijgedragen of niet. Dit oordeel zou tevens beslissen over het Eeuwig Leven van de ziel.

Ziehier dus het doel van elk mensenleven op aarde: Elke ziel is op aarde om bij te dragen tot de verwezenlijking van het groot Plan van God. Wat houdt dit Goddelijk Plan in? God wilde van meet af aan elke mensenziel na haar leven op aarde in een toestand van volkomen Heil (heiligheid), dit wil zeggen in een toestand van volkomen overeenstemming met Gods Wet en Gods Wil, dus van ongeschonden Goddelijke levenskracht, bij Hem in de Hemel opnemen. Daartoe zou elke ziel tijdens haar leven op aarde moeten leven in een toestand die de volkomen doorstroming van de Goddelijke Liefde en het Goddelijk Leven mogelijk maakt. Deze intentie noemen wij Gods Heilsplan. De verwezenlijking van dit Heilsplan zou betekenen dat God Zijn Rijk op aarde kon vestigen: De aarde zou hierdoor waarlijk deel uitmaken van het Rijk van de volmaakte Liefde, de volmaakte Vrede en de volmaakte Gelukzaligheid, zoals dit in de Hemel bestaat.

Door de erfzonde kon de mensenziel de heiligheid niet meer bereiken. God voorzegde de mens dat zijn leven op aarde zwaar zou worden. Hoewel de zielen deze beschikking tot op deze dag ervaren als een straf, verborg God in haar Zijn grootste Plan van Liefde: De mensenziel zou door een heilige omgang met al haar aardse lijden, beproevingen en lasten haar oorspronkelijke heiligheid terugwinnen en Gods Rijk op aarde helpen grondvesten. Ziedaar meteen de ware zin van het leven op aarde.
De Hemelse Meesteres laat in deze context verwijzen naar de teksten in het menupunt De zin van het leven.

Zo zouden de zielen samen het Rijk Gods op aarde helpen grondvesten, en zich opnieuw volkomen met God verzoenen. Doch de satan was zijn eed van verwoesting niet vergeten, en zaaide in de harten een ware terreur van de meest uiteenlopende bekoringen. De mensenzielen werden talrijker, en de zonden namen dienovereenkomstig in aantal toe. Op grond van de erfzonde en van hun onvermogen om de Ware Liefde te laten stromen, verzwakte de kracht van het Goddelijk Leven in de zielen zozeer, dat de mens het vermogen verloor om Gods bestaan en werking in zijn hart waar te nemen en om de zin van zijn eigen leven op aarde te begrijpen. De Liefde werd steeds verder verontreinigd, en de zonde nam sneller en sneller toe, want elke zonde wordt pas begaan op een ogenblik waarop de Liefde tot God gebrekkig is.

Elke Goddelijke Beschikking blijft van kracht tot zij verwezenlijkt is. Reeds vóór de schepping van de mens beschikte de Schepper dat Zijn Zoon Jezus Christus op een zeker tijdstip van de heilsgeschiedenis Mens zou worden, om Zich met de menselijke natuur te verenigen en de mensenziel totaal op te nemen in het Goddelijk Leven. Daartoe zou God een Vrouw scheppen, Maria, Die Hij volkomen zou bevrijden van de gevolgen van de erfzonde, opdat Zij in staat van volmaakte heiligheid de Zoon van God in Haar vlees zou kunnen dragen. Maria, de Moeder van Gods Zoon, zou dus geboren worden als de Onbevlekte Ontvangenis.

Omdat de mensheid duidelijk niet op eigen kracht het groot Plan van God kon waarmaken, besloot God dat de Menswording van Zijn Zoon een heel specifiek doel zou dienen: Jezus Christus zou door een leven in volmaakte heiligheid en door prediking van Gods Wet de mensheid leren hoe zij zich opnieuw met God kon verzoenen. Bovendien zou Hij door de vlekkeloze opoffering van een ongeëvenaard Lijden in Lichaam, Hart, geest en ziel de schuld van de hele mensheid jegens de Goddelijke Gerechtigheid in zo hoge mate afbetalen, dat een nieuwe basis van samenleven tussen God en Zijn zielen kon ontstaan: het Nieuw en Altijddurend Verbond. Deze afbetaling van schulden jegens de Goddelijke Gerechtigheid wordt de Verlossing van de mensenzielen genoemd: door de overmaat van zonden en het onvermogen om deze zelf te herstellen, was de mensenziel na de erfzonde voorgoed van God gescheiden. Door de tussenkomst van God in Jezus Christus als Verlosser werd de poort naar de Eeuwige Gelukzaligheid opnieuw ontgrendeld.

Het Nieuw Verbond maakte de toegang tot de Hemel opnieuw mogelijk. Voor God betekende het Nieuw Verbond een nieuwe weg naar de grondvesting van Zijn Rijk op aarde. De oorspronkelijke Wet gold nog steeds: de enige zin van elk mensenleven was nog steeds de bijdrage tot de verwezenlijking van dit grote Goddelijk Plan, EN de verwezenlijking van de eigen heiliging. Dit betekent meteen dat elke ziel de Verlossing in haar eigen leven moet waarmaken. God stelt een eis aan elke ziel: Zij krijgt één leven op aarde, met een duur die slechts God bekend is en die door Gods Wijsheid wordt bepaald op grond van datgene wat de ziel overeenkomstig Gods Plan gedurende haar aardse leven moet volbrengen. Vóór het einde van haar levensduur op aarde moet de ziel de maximale vruchtbaarheid bereiken om het doel waartoe zij is geroepen (het specifiek werk dat zij binnen Gods Heilsplan moet voltooien), te bereiken. De ziel kan deze maximale vruchtbaarheid slechts bereiken door zich totaal te verenigen met Gods Wil en Gods Wetten. De weg is haar getoond door Gods Zoon Jezus Christus, en door de Helper Die Jezus aan de zielen had beloofd: de Heilige Geest. De grote erfenis van een leven in volle vruchtbaarheid zou zijn: een hoge graad van Geluk reeds op aarde, en daarna de Eeuwige Gelukzaligheid.

Wat staat de ziel dus te doen om een waarlijk zinvol leven te leiden? Elke ziel moet hiertoe drie hoofdopgaven vervullen:

1. Zij moet haar ware roeping achterhalen, teneinde doelgericht te kunnen leven. Dit betekent dat zij zich moet bezinnen over de vraag: Wat is mijn specifieke opdracht binnen het geheel van Gods Werken? Uw roeping heeft niets te maken met het beroep dat U in dit leven uitoefent, het is de taak die God U heeft gegeven om Uw bijdrage te leveren tot de verwezenlijking van Zijn Plan. Uw ware roeping is door God in Uw hart gelegd. U kunt haar daar vinden op voorwaarde dat U in Uw leven God de voorrang geeft op al het andere. De ziel die aan de dingen der wereld gehecht blijft, zal door de waarneming van alles om haar heen verhinderd worden om in de kern van haar hart haar ware roeping te vinden. Om deze reden leiden vele zielen een leven dat in Gods ogen zo goed als nutteloos is: zij vinden nooit hun ware roeping binnen Gods groot Plan, en zwalpen door het leven als een schip dat op drift is geslagen, de haven van bestemming niet vindt, en dus zonder doel verder drijft op een oceaan zonder enig aanknopingspunt. Zielen die zich voor Gods Werken willen inzetten, zijn wel eens geneigd om te zoeken naar gelegenheden om heldendaden te verrichten. Vergeet echter niet dat elke ziel in Gods ogen groot kan zijn door eenvoudig haar dagelijkse taken te verrichten in volle deugdzaamheid. De roeping van een ziel is niet steeds iets dat in het oog springt. Bedenk dat ALLES, elke situatie, elke ontmoeting, een nieuwe taak is die God U geeft, en waarvan U het beste moet maken om de voltooiing van Zijn Plan dichterbij te brengen.

2. Zij moet haar talenten, gaven en vermogens maximaal benutten. Uw ziel moet de vermogens en eigenschappen die U in staat moeten stellen om Uw welbepaalde taak (roeping), binnen dit leven vorm te geven, in overeenstemming brengen met Gods verwachtingen, en moet deze vermogens en eigenschappen benutten tot verwezenlijking van het specifiek doel waartoe Uw ziel in de wereld gezonden is. Herinner U het Evangelie van de heer die zijn talenten (in de Bijbelse betekenis: geld) toevertrouwde aan de drie knechten: Twee ervan lieten de talenten renderen, de derde stopte ze in de grond. Wanneer U Uw talenten onbenut laat, stopt U ze als het ware in de grond: U vertrouwt ze toe aan de aarde (laat ze verontreinigen door wereldse invloeden). Het gevolg is, dat Uw leven in Gods ogen nutteloos wordt. De ziel moet haar talenten, haar gaven en vermogens gebruiken om Gods Werken te doen en het groot Heilsplan te helpen verwezenlijken.

3. Zij moet een heilig leven leiden. Een heilig leven is een leven dat Heil brengt over de eigen ziel en over andere zielen, en dat hierdoor Gods Heilsplan helpt vervullen. Het is een leven vanuit een ziel die de stroom van Gods Liefde maximaal in stand houdt. De weg van een heilig leven omvat in wezen vier grote opgaven:

(1) De betrachting van alle deugden. De weg van de deugden is op ingeving van de Allerheiligste Maagd Maria uitvoerig uiteengezet in het boek Lentebloesems aan de Levensboom (Myriam van Nazareth).

(2) Het vermijden van alles wat Gods Werken schaadt. Dit betekent in wezen dat van elke ziel wordt verwacht dat zij actief streeft naar eenheid met Gods Wil en Gods Wet in al haar doen en laten, en dat zij op actieve wijze deelneemt aan de strijd tegen alle duisternis. In de eerste plaats betekent het: alle zonde en ondeugd zoeken te vermijden, en zich oefenen in waakzaamheid tegen elke bekoring, en in het herkennen van eigen zwakheden, tekortkomingen, slechte gewoonten enz.

(3) Het maximaal rendement halen uit alle lijden, beproevingen, lasten. De Wet van de Goddelijke Barmhartigheid heeft het zo beschikt dat de ziel haar schulden jegens God kan afbetalen door alle lijden van het leven in een lichaam. Voorwaarde daartoe is, dat de ziel alle lijden, lasten, beproevingen, ziekten en hartenpijnen van harte aanvaardt, met andere woorden: deze ondergaat zonder protest of verzet in het hart, zonder zich erover te beklagen, en zonder er misbruik van te maken naar andere schepselen toe (bijvoorbeeld door bewust medelijden op te wekken). Bovendien moeten alle beproevingen toegewijd (geofferd, opgedragen) worden. De krachtigste weg hiervoor is de totale toewijding van Uw hele wezen en Uw hele levensweg aan de Allerheiligste Maagd Maria. U stelt hierdoor Uw hele leven met alle tegenslagen en lijden in dienst van de Medeverlosseres, Die van God de leiding over de voltooiing van de Verlossing en Gods Heilsplan heeft ontvangen.

(4) De betrachting van het Goddelijk Leven. Deze betrachting behoort tot de levenstaken van elke ziel, zoals de viering van de Heilige Eucharistie ons duidelijk maakt tijdens de Offerande, wanneer aan God wordt gezegd: "Gij deelt ons mens-zijn, en neemt ons op in Uw Goddelijk Leven". De voltooiing (bekroning) van het ware heilig leven is het Goddelijk Leven. In feite is het Goddelijk Leven: steeds minder leven vanuit de zintuigen van het lichaam en steeds méér leven vanuit de zintuigen van de ziel: het 'horen' van de stem van de Heilige Geest in Zijn onhoorbare ingevingen in de kern van het hart, en het leren doorschouwen van de ware essentie van alle gebeurtenissen in het leven, van alle omstandigheden, van alle medeschepselen, doorheen de oppervlakkige schijn tot diep in hun wezenskern. Het is het volledig uitstijgen boven de wereldse beleving, het veel verder leren zien dan wat de zintuigen over Uw werkelijkheid onthullen. Goddelijk Leven wordt helemaal gedragen door de Liefde, de zuiverheid en de volmaakte innerlijke Vrede. Wij zouden dit alles ook 'bovennatuurlijk leven' kunnen noemen: leven met het hart zozeer in Gods Hart begraven, dat men ook tijdens het volbrengen van de dagelijkse werken in het hart voortdurend met Gods belangen, Zijn Werken en Plannen bezig is.

Dit laatste puntje brengt ons bij één van de meest absolute voorwaarden om Uw leven te leiden in heiligheid: het herkennen van het reuzegroot gevaar van de onwetendheid. Sedert de erfzonde hebben de zielen het vermogen verloren om Gods Aanwezigheid in hun leven waar te nemen en in de kern van hun hart met God verbonden te blijven. De zielen leven sedertdien grotendeels in onwetendheid. Dit komt niet omdat God hen niet onderricht:

→ eerst onderrichtte God de zielen door de profeten;

→ daarna zond Hij Zijn Zoon Jezus Christus in de wereld;

→ Jezus beloofde Zijn jonge Kerk de Heilige Geest, Die nederdaalde op
    Pinksteren;

→ doorheen het Nieuw Verbond onderricht God de zielen door:

     * de Heilige Geest

     * de Allerheiligste Maagd Maria

     * de dagelijkse wenken van de Goddelijke Voorzienigheid

Maar: de zielen worden verblind door de schijnrealiteit die zij om zich heen waarnemen. Doorheen de eeuwen zijn de zielen voortdurend van God weggeleid, doordat:

  • het denken (in wetenschap, filosofie, economie, politiek) volledig gebaseerd is op de dingen en belangen der wereld en het materiële leven in de wereld;
  • het voelen van het Goddelijke in de harten onmogelijk wordt gemaakt. God, Zijn Werken, Zijn Plannen, Zijn Mysteries, Zijn Aanwezigheid en Zijn Liefde zijn niet met onze zintuigen waarneembaar en ook niet wetenschappelijk te bewijzen. Om deze reden wordt het Goddelijk Leven en alles wat erbij hoort, als onbestaande beschouwd, en het geloof erin als belachelijk en naïef bestempeld. God wordt uit Zijn Schepping verwijderd. De gevolgen stellen wij om ons heen vast: onvrede, gevoelens van ongelukkig-zijn, zinloosheid, doelloosheid.

Gods Licht wil de zielen brengen tot bewustwording, waakzaamheid ten aanzien van Gods Plannen en Werken, hun eigen positie en rol binnen deze Goddelijke Plannen en Werken, en de redenen van hun eigen ongeluk, ontevredenheid en onvruchtbaarheid op het spiritueel vlak. Ik heb reeds vermeld dat de zielen niet meer dezelfde voeling hebben met God en Zijn Aanwezigheid als dit oorspronkelijk het geval was. De schuld hiervoor ligt bij de zonde, die de ziel van God verwijdert. Daarom kan de ziel slechts tot bewustwording komen wanneer zij inzicht verwerft in de strategieën van de satan.

De satan poogt alle zielen te strikken door eindeloze kettingen van bekoringen. Hij bestudeert elke ziel, leert haar specifieke noden en zwakke punten kennen, en stemt zijn werken van ondermijning daarop af. Zijn bedoeling is deze: elke ziel van God weg te leiden opdat zij geen positieve bijdrage meer zou kunnen leveren tot Gods Werken (de verwezenlijking van Gods Heilsplan), doch volop ingeschakeld kan worden in de verwoestingswerken van het kwaad.

Onder meer in de Stormschriften heeft Maria de strategieën van de satan uitvoerig laten toelichten. In wezen kunnen wij stellen dat zijn voornaamste betrachting hieruit bestaat, elke ziel in één of meer van de volgende vier gesteldheden te vangen:

(1) Hij poogt de zielen vast te houden in de verblinding. De zielen zijn verblind voor de volheid van Gods Waarheid, omdat de erfzonde Gods Wijsheid uit hen heeft verdreven, en elke verdere zonde hen steeds verder verzwakt door hen af te snijden van de stroming van Gods Licht en Liefde. De satan maakt daar misbruik van door de zielen in te fluisteren dat God niet bestaat en dat zelfs hijzelf (de satan, het kwaad, de zonde) niet bestaat. Zo bekomt hij dat de zielen onbeteugeld zondigen en blind worden voor alle bekoring, alle kwaad, alle ondeugd, alle zonde. Alles lijkt straffeloos toegelaten. Zo laat de mensheid zich in het verderf storten, en beginnen de zielen te leven vanuit het standpunt: "Ik leef slechts één maal, laat ik er dus voor mijzelf alles uithalen (zelfs ten koste van mijn medeschepselen)". Het is van het grootste belang dat de ziel zich ervan bewust wordt, dat alles wat een ziel doet, zegt, verlangt of nalaat, een weerslag heeft op het geheel van de Schepping. Elke zonde, maar ook elke goede daad, beïnvloedt het geheel. Dit is een voorbeeld voor de grote onzichtbare realiteit binnen Gods Heilsplan: Ik zie niet de gevolgen van al mijn daden, maar deze gevolgen zijn zeer reëel en hebben een eeuwigdurende uitwerking.

De satan slaagt erin, zeer vele zielen te leiden naar de overtuiging dat God niet bestaat en dus ook niets doet. Inderdaad, terwijl de werken van de satan veelal zichtbaar zijn (alle uitingen van ellende, leed, misbruik, zonde enz.), zijn Gods Werken meestal onzichtbaar: bijvoorbeeld het veelal verborgen werk van Maria als Middelares, Voorspreekster, Meesteres van alle zielen. Ik verwijs naar een openbaring van Maria, gegeven op 24 januari 2008:
"De Werken van het Licht zijn als een ijsberg: negentig procent ervan is onzichtbaar, slechts een klein onderdeel wordt waargenomen. Wanneer de gemiddelde ziel een effect van Gods Werken waarneemt, zijn deze Werken reeds lange tijd bezig, zich te voltrekken. Slechts de meer opengebloeide ziel wordt zich sneller bewust van Gods Werken in haar leven".

Op 13 oktober 2006 zei Maria reeds:
"Het Ware Geloof is de overtuiging dat de werkelijkheid veel breder is dan het beperkt gedeelte ervan dat de mens met zijn zintuigen kan waarnemen. Zoveel voltrekt zich buiten de waarneming en buiten het bewustzijn van de mens. De Goddelijke werkelijkheid is het terrein van de vele Mysteries die zich voltrekken in het onzichtbare. De Goddelijke Wijsheid en Zijn Voorzienigheid besturen dit alles. Vrijwel Mijn hele machtsuitoefening situeert zich in het onzichtbare. Al Mijn relaties tot de engelen, tot de duivelen en tot de levenskern van alle zielen ontvouwen zich in het onzichtbare. De realiteit van de wereld vormt slechts een kleine fractie van dat geheel".

Op 22 november 2006 sprak Maria:
"De wereld zoals deze zich elke dag aan de zielen opdringt, is niet de Goddelijke realiteit doch een maaksel van mensen, op inspiratie van de satan die de zielen van het Goddelijke tracht te verwijderen en de zielen hun waardigheid wil zien verliezen".

Op 22 mei 2008 zei Maria:
"Het is Mijn taak voor de Laatste Tijden, de omnachting der zielen te vervangen door het Goddelijk Leven".

Wanneer Gods Licht in de duisternis schijnt, begint de ziel de ware zin van alles te begrijpen. Dit proces kunnen wij aanduiden als bewustwording. Het Licht heeft reeds geschenen, met het Leven en de Leer van Jezus Christus, en de Heilige Geest heeft de jonge Kerk verlicht, maar de duisternis heeft haar rookgordijn steeds dikker gemaakt via allerlei stromingen van denken (in politiek, wetenschap, filosofie) en maatschappelijke ontwikkelingen (industrialisatie en technologische ontwikkelingen, met alle gevolgen vandien).

(2) De satan poogt de zielen te verleiden tot materialisme. Dit is de levenshouding en denkwijze volgens dewelke de stoffelijke behoeften alle aandacht krijgen. De mens is geschapen in een stoffelijk lichaam dat bepaalde dingen nodig heeft om te overleven. Een minimum aan aandacht voor het lichaam is dus onontbeerlijk. Wat de satan nastreeft, is dat elke ziel zodanig bezig is met het lichaam en zijn stoffelijke noden, dat zij vergeet dat niet het lichaam tot volle bloei moet komen, maar de ziel. De mens IS een ziel, maar HEEFT een lichaam, niet omgekeerd. Hoe meer de mens met het lichaam bezig is, des te meer verwaarloost hij zijn ziel, en daardoor ook zijn hele relatie tot God, Die in de ziel huist en er Zijn Werken verricht.

(3) Hij poogt de zielen te verleiden tot genotzucht. Zodra de ziel niet meer in de eerste plaats leeft voor de verwezenlijking van Gods Plannen, richt zij zich op zichzelf. Zij zal dan de neiging ervaren om al haar doen en laten, en al haar verlangens, te concentreren op de ervaring van wat aangenaam is. Zij laat zich daarbij leiden door de signalen die het lichaam na een ervaring laat voelen. Zo kan zij verslaafd raken aan alcoholgebruik, tabakgebruik, voedsel, bepaalde voedingsmiddelen, seksuele handelingen of bepaalde erotische prikkels, de 'kick' van bepaalde spelen of activiteiten, enzovoort. Door de zucht naar genot raken de hogere functies van de ziel ondervoed, en verliest de ziel alle contact met de verborgen Werken van God in haar. Het leven voelt 'leeg' aan. Genotzucht zet bovendien de ziel aan tot het ontvluchten van alles wat lijden en lasten met zich meebrengt. Hierdoor berooft zij zichzelf van de gouden sleutel tot haar heiliging en tot de poort van Gods Rijk op aarde.

(4) Hij poogt de zielen te verleiden tot hoogmoed. Deze gesteldheid opent één van de kortste wegen naar het verval. De hoogmoedige ziel neigt spoedig tot onenigheid, gebrek aan solidariteit, gebrek aan begrip voor de medemens, gebrek aan vergevingsgezindheid, en zelfs zelfverafgoding. Zij verheft zichzelf boven de medemens en snijdt zich geleidelijk van alle Goddelijke hulp af, doordat zij zo zelfvoldaan wordt dat zij er automatisch van uitgaat dat haar eigen gedrag volmaakt is.

Hoe machtig zijn toch deze vier gesteldheden, die vruchten zijn van het zaad dat de satan zo overvloedig in zielen poogt te zaaien. Onze hele samenleving is erdoor aangetast tot in haar diepste lagen. Deze gesteldheden zijn als vier dikke takken aan een boom. Elk van deze takken vormt op zijn beurt kleinere takken, twijgen, enz., en uiteindelijk vormen zij vruchten die mooi ogen, doch inwendig door de worm aangevreten zijn: Zij kunnen niet dienen tot voedsel voor de zielen, en zijn voor God een gruwel. De kleine takken, twijgen en vruchten dragen namen zoals: onenigheid, concurrentie, competitie, zucht naar macht, jacht op status en aanzien, zucht naar rijkdom, ongebreidelde bevrediging van behoeften (en van de eindeloze schijnbehoeften van het leven in een hoogontwikkelde samenleving). Al deze neigingen en bestrevingen vormen de bouwstenen voor de schijnrealiteit, de tien procent van de ijsberg die zichtbaar boven het water uitsteken, terwijl negentig procent van de realiteit bovenaards is en onzichtbaar blijft. De mens ziet niets anders meer dan deze schijnrealiteit, en laat zich door deze kleine fractie van de werkelijkheid (het stoffelijk leven) misleiden tot het gevoel dat alles wat moeite kost of niet in staat is, zijn kortstondige schijnbehoeften te bevredigen, onzinnig is. Zie enkele fatale gevolgen ervan voor de ziel:

  • de mens schuwt elke levenstoestand die geen genot meer geeft, en pleit voor euthanasie, grijpt spoedig naar pijnstillende middelen, enz.;
  • hij weigert de beschikkingen van de Voorzienigheid in zijn leven te aanvaarden, zoekt het genot van de seksuele vereniging, maar pleegt abortus op de vrucht ervan;

De lijst kan eindeloos aangevuld worden.

Elke ondeugd, elke toegeving aan een bekoring, laat in de ziel een gevoel van verontreiniging achter. Dit gevoel zorgt ervoor dat de ziel ontevredenheid en vage gevoelens van ongelukkig-zijn ervaart.

Enkele bronnen van ontevredenheid:

  • materialisme. Hierover heb ik het reeds gehad. De ziel wordt ertoe verleid, toe te geven aan eindeloze reeksen schijnbehoeften, en verlangt steeds méér en steeds nieuwere dingen. Spoedig ervaart de ziel (vaak onbewust) dat zij bezig is, de gevangene te worden van een web dat groter en groter wordt. Zij wordt de gevangene van de koorts van haar eigen verlangens die blijven aanzwellen. Hoe méér onbevredigde verlangens, des te meer heeft de ziel het gevoel dat zij stikt. Eén van de grote gevaren van deze ontwikkeling schuilt hierin, dat zij een broedhaard van criminaliteit vormt;

  • gebrek aan vergevingsgezindheid. Een ziel die niet vergeeft, pleegt als het ware langzaam zelfmoord: zij wordt verteerd door wrok. Bedenk bovendien dat God elke ziel haar schulden vergeeft in de mate waarin zijzelf aan anderen hun schulden vergeeft. Dit betekent dat de ziel die een medemens niet van harte vergeeft, zich hierdoor blootstelt aan het risico dat zij haar eigen fouten gedurende lange tijd moet uitboeten, omdat Gods Barmhartigheid haar minder tegemoet komt dan het geval zou zijn indien zij zelf haar medemens had vergeven.

  • onenigheid en verdeeldheid. Jezus zei reeds dat wie verdeeldheid zaait, niet Zijn Werken doet. Het is daarom gemakkelijk te begrijpen dat de ziel die in onenigheid leeft, de Vrede tussen mensen verstoort of mensen tegen elkaar opzet, zich niet goed voelt, vaak zonder te beseffen waarom: zij dient de werken der duisternis.

  • na-ijver en afgunst. Vele zielen laten zich ertoe verleiden, zich blind te staren op uiterlijke tekenen die erop zouden wijzen dat de medemens het beter heeft dan zij. Deze zielen voelen zich ongelukkig omdat zij onbewust het gevoel hebben dat het lot (de Goddelijke Voorzienigheid) hen benadeelt tegenover hun medemens. De ziel die hiervoor het gevoeligst is, is zij die oppervlakkig leeft en dus niet de immense rijkdom van de innerlijke zoektocht naar het Hemelse kent. De afgunstige ziel is een ziel die voortdurend over de heg van haar zielentuin kijkt om de tuin van de andere ziel te vergelijken met de hare. Daardoor vergeet zij, in haar eigen tuin te Werken en er de schoonheden te ontdekken die God erin verborgen heeft. Na-ijver en afgunst liggen aan de basis van concurrentie, competitiegeest, roddel, achterklap, laster, en de neiging om méér 'het leven van de ander te leiden dan het eigen leven'.

  • blindheid voor eigen fouten en zwakheden. Vele zielen zijn overtuigd van eigen gelijk, en vinden talloze splinters in de ogen van de medemens, terwijl de balk in eigen oog hen ontgaat. De ziel die blind is voor eigen fouten, verliest de gezonde neiging om aan zichzelf te werken. Nochtans zijn het vaak de eigen fouten en zwakheden, de punten waarop de ziel het meest verleidbaar is, die haar gevoelens van ontevredenheid geven. Telkens de ziel toegeeft aan een zwakheid (een gewoonte die de ziel schade kan berokkenen, een punt in haar gedragspatroon waarop zij moeilijk aan bekoringen kan weerstaan), kan zij een slecht gevoel over zichzelf krijgen. De satan maakt haar twee maal tot slachtoffer: de eerste maal door de toegeving aan de bekoring, de tweede maal door het slecht beeld dat zij hierdoor over zichzelf krijgt. Dit werkt ook in het onbewuste: De ziel kan herhaaldelijk toegeven aan eigen zwakheden, deze zwakheden niet herkennen, maar niettemin een slecht gevoel over zichzelf krijgen. Dit gevoel groeit vaak zodanig dat de ziel op zekere dag overtuigd raakt dat zij waardeloos is en haar leven een mislukking is.

  • het niet aanvaarden van de beproevingen op de levensweg. Vele zielen maken hun eigen leven tot een hel doordat zij zich inwendig laten verteren in stil protest tegen hun levensloop. Vaak jarenlang beklagen zij zich over de 'gesel van het lot', en laten zij zich van alle blijmoedigheid beroven ter wille van de moeilijkheden die zij op uiteenlopende vlakken doorstaan. Zij hebben niet begrepen dat precies deze moeilijkheden bewijzen dat God met de groei van hun ziel begaan is, want dat zij steeds nieuwe kansen krijgen om de weg van Christus te gaan. Zij zijn heel vatbaar voor de dwaalgedachte dat God hen niet bemint, waardoor zij in vele gevallen Geloof en Hoop verliezen.

  • te veel vanuit de geest en te weinig vanuit het hart leven. Onze samenleving is in de loop van de jongste eeuwen steeds méér op een fundament van intellectueel redeneren, analyseren, onderzoeken en bewijzen gegrondvest. De grootste factor, deze welke de ware kern van alle leven en alle gebeurtenissen richting poogt te geven, is GOD. Precies deze Factor wordt uit de harten gebannen. Leven vanuit het HART, het centrum van alle communicatie met het bovennatuurlijke, wordt uit de samenleving verbannen. Doch: De ziel die alles beredeneert, voor alles verstandelijke verklaringen zoekt, en God, de grote Onbewijsbare, in haar leven geen plaats meer geeft, vindt nooit de ware innerlijke Vrede. Dat kan ook niet anders, want deze ziel vervult haar huis met niets dan duisternis.

De vijand herkennen, is de eerste stap naar de overwinning in de strijd. Dit herkennen, is een genade, die de vrucht is van veel liefdevol gebed en van een diep en oprecht verlangen om Gods Werken te doen.

Waar en blijvend Geluk kan slechts bloeien op basis van de volgende vijf ontwikkelingen:

(1) bewustwording. Het is belangrijk dat de ziel bidt om inzicht in Gods Plannen en Werken. Deze kennis maakt vrij. Precies om deze reden wordt Maria in deze Laatste Tijden naar de zielen gezonden als Meesteres van alle zielen: Zij onderricht zielen in aspecten van Gods Waarheid, die totnogtoe onbekend waren. Deze kennis opent voor de zielen ongekende mogelijkheden om uit te bloeien tot bloemen van ware heiligheid. Deze kennis leert de zielen het hoe en waarom van vele dingen die zij op hun dagelijkse levensweg vinden, en onderricht hen over de waarde van vele dingen die zonder deze kennis nutteloos of zinloos kunnen lijken. Het leven in deze moderne samenleving met al haar verwarring en liefdeloosheid, lijkt totaal onzinnig voor zielen die zich niet bewust worden van die immense realiteit die boven dat alles leeft: de mysteries van het Goddelijk Leven die zich 'boven hun hoofden' voltrekken en binnen dewelke zij zelf ook een rol spelen, en wel in elke handeling, in elk woord, in elk verlangen dat van hen uitgaat of in hen leeft.

(2) onthechting. Zolang de ziel gehecht is aan dingen, gebeurtenissen, situaties, ontwikkelingen, herinneringen, relaties, gewoonten, bezittingen, enz., is zij de slaaf van haar lot: bij om het even wat in haar leven verandert, wordt deze ziel losgeslagen en wordt zij onzeker, angstig, onvruchtbaar voor Gods Werken. Vele zielen leven in het verleden, kunnen hun overleden familieleden of vrienden niet loslaten, zijn de slaaf van bepaalde behoeften, enz. Deze zielen komen in hun groei tot stilstand, vervullen hun roeping niet, verspillen de tijd die God hen geeft om Zijn Werken te doen, en worden gemakkelijke prooien voor gevoelens van ontevredenheid, weemoed, protest, wrok, verbittering.

(3) vergevingsgezindheid. Er is wellicht geen machtiger wapen tegen de satan dan de vergeving aan de medemens. Wanneer twee zielen tegen elkaar worden opgezet, worden zij in hun innerlijke gesteldheden vaak levenslang slaven van de satan, door wrok, bitterheid, haat, wraakzucht, onzuiverheid in hart en mond, en niet zelden zondige handelingen jegens elkaar. Zodra één van hen oprecht vergeving schenkt, wordt deze ketting verbroken. Plots stroomt tussen deze zielen Licht, aanvankelijk in één richting, in vele gevallen na enige tijd in beide richtingen. De ziel die de vergevende hand reikt, ervaart gevoelens van ware bevrijding, doordat Gods Genade overvloedig in haar hart stroomt. Zij vindt de ware innerlijke Vrede terug.

(4) verzoening met God. Elke ziel kan ontsporen, in grote maar ook in kleine dingen, elke dag opnieuw. Hierdoor komt zij in een toestand van schuld jegens God te staan. Daarom is het noodzakelijk, ernaar te streven om zodanig te leven dat elke dag 'Uw rekening jegens God vereffend wordt'. Dit kan door een sacramentele Biecht, maar omdat dit niet dagelijks mogelijk is, kan dit ook – in afwachting van het Sacrament – door akten van oprecht eerherstel, door daden van vergoeding jegens Uw medeschepselen, door concrete akten van Liefde jegens Uw medeschepselen, door betrachting van een zo heilig mogelijk leven, en door in oprechte rouwmoedigheid Uw fouten, zwakheden, zonden en nalatigheden toe te wijden aan Maria, met de smeekbede dat Zij U de genade van vergeving en van een Biecht op Gods Tijd moge bekomen.

(5) kennis van, en geloof in, Gods hulpmiddelen. God staat voor U klaar, elk uur van de dag en de nacht. Veel méér dan U durft te dromen, is Hij met Uw leven en Uw lot begaan. Hij kan U geen leven zonder beproevingen schenken, want Hij zou U daarmee geen dienst bewijzen: een leven zonder beproevingen, is een leven zonder mogelijkheden om verdiensten te verwerven, en dus zoals een leeg, onbeschreven boek – waardeloos. Hoe komt God U wel te hulp? Door:

De Goddelijke Voorzienigheid. Niets gebeurt 'toevallig'. Toeval bestaat niet. Dingen gebeuren op een bepaald ogenblik en op een welbepaalde wijze omdat Gods Wijsheid de factoren die de gebeurtenis of situatie kunnen veroorzaken, in een welbepaalde richting tracht te sturen. Slechts de vrije wil van de betrokken mensen kan dit tegenwerken, in de mate waarin zielen NIET naar de innerlijke stem van de Heilige Geest luisteren. God schept nooit onheil, alleen mensen kunnen dit doen, door hun wil te gebruiken op een wijze die afwijkt van Gods Wil. God beschikt alles zodanig dat, wanneer U aan Uw innerlijke leiding gehoor geeft, Uw Eeuwig Heil gewaarborgd kan worden. Daarom is het ook noodzakelijk dat U alle ontwikkelingen op Uw levensweg oprecht en zonder verzet aanvaardt;

De Goddelijke Barmhartigheid. Dit is een systeem waardoor God de zielen tegemoet komt. Wanneer God iets van U verlangt, is het mogelijk dat God U een eind tegemoet komt wanneer Hij ziet dat U te zwak bent om het doel op eigen kracht te bereiken maar wel het oprecht verlangen hebt om dat te doen. Eén van de uitingen van Gods Barmhartigheid is het Sacrament van de Biecht: God schenkt vergeving aan de ziel die oprecht verlangt om gezuiverd te worden en Zijn Liefde te ervaren. Om aanspraak te kunnen maken op Gods Barmhartigheid, is noodzakelijk dat de ziel zich oprecht inspant om Zijn Wet en Zijn Wil te gehoorzamen in ALLES wat zij doet en nastreeft.

De totale toewijding aan Maria. De mogelijkheid om Uw leven totaal te zien veranderen door totale overgave van Uw hele wezen aan Maria, wordt door Maria Zelf het grootste Goddelijk geschenk aan de zielen sedert de Menswording van Jezus Christus genoemd. Dit brengt ons bij het volgende:

Om de ware innerlijke Vrede en het onverwelkbaar Geluk te vinden en in stand te houden, heeft de ziel Hemelse leiding en bescherming nodig. Waarom? Omdat God elke ziel in de wereld stuurt om er Zijn Heilsplan te helpen vervullen, en elke ziel hierdoor automatisch deelnemer is aan de strijd tussen Licht en duisternis. Zoals blijkt uit alle openbaringen en geschriften die Maria in Haar Myriam van Nazareth uitwerkt, heeft God MARIA de opdracht gegeven om de Werken van Christus, de verwezenlijking van Gods Heilsplan, te voltooien in samenwerking met de zielen. De voorwaarde om ten volle in dit Goddelijk Geschenk te kunnen delen, is de totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding van Uw hele wezen en Uw hele leven aan Maria. De diepe zin van totale toewijding aan Maria, wordt onder andere uiteengezet in de korte tekst Mariatoewijding. Het Ware Geluk voor U en voor de Wereld. In deze Laatste Tijden is Maria geroepen om de zielen verder te ontsluiten voor het Licht, opdat zij die zich totaal aan Haar geven, de duisternis om zich heen (de wereld), de strategieën van de satan, en de duisternis in zichzelf (wereldse gehechtheden, werelds denken en handelen, slechte gewoonten, zwakheden) zouden leren herkennen en zodanig gevoed worden met de volmaakte Liefde en deugden van Maria, dat zij de kracht krijgen om alle duisternis met Vuur te bestrijden. Maria is de Dageraad na de nacht, de kracht die Uw leven met blijheid en Hoop vervult.

Het absolute toppunt van zingeving is de totale offerande van alle beproevingen van Uw hele leven aan Maria, opdat Zij deze moge verenigen met het Lichaam en Bloed van de lijdende Christus. Zo wordt Uw hele leven opgenomen in het Heilsplan van God, dat alle eeuwen en alle zielen omvat.

De centrale drijvende krachten die God in elke ziel legt, zijn de Liefde, het Geloof en de Hoop. Samen geven deze krachten de ware Vrede van hart (de Vrede van Christus) als draagster van de ware vruchtbaarheid van alles wat de ziel doet voor Gods Heilsplan. Leven in Ware Liefde, in oprecht Geloof en in levende Hoop, maakt het hart waarlijk vrij, en de ziel gelukkig. Dit vertaalt zich in blijmoedigheid, innerlijke Vrede, geestdrift en ware levenskracht. De ziel die God en al haar medeschepselen waarlijk liefheeft, die onwankelbaar gelooft in Gods Werken van Heil en Zijn bestreving om elke ziel naar de Eeuwige Gelukzaligheid te leiden, en die verwacht dat met haar zal gebeuren volgens de maat van haar oprecht verlangen naar Gods eeuwige Tegenwoordigheid, ervaart reeds op aarde de volkomen bevrijding van alles wat de ziel beklemt. Beklemming is een vrucht van de werken der duisternis. Het Licht van God maakt de ziel bewust van Zijn oneindige Liefde, en dompelt daardoor de ziel reeds op aarde onder in de verwachting van de gelukzaligheden van het Paradijs. Maria is de Volle Maan in de nacht, en de Dageraad van de nieuwe en eeuwigdurende lentedag. De ziel die zich door Haar laat begeleiden op de weg uit haar duisternis, wordt op onfeilbare wijze naar het Licht van de Middagzon (Christus) geleid, en wordt door geen enkele wereldse invloed, gedachte of herinnering meer tot ontevredenheid gebracht. De ziel die zichzelf en haar leven overlevert aan de totale heerschappij van Maria, ervaart reeds op aarde de bloei van het onverwelkbare Geluk.

Op 5 juni 2007 sprak Maria als de Meesteres van alle zielen:

"De ware Vrede van hart is slechts mogelijk in de mate waarin de ziel zich bewust is van de Hemelse realiteit. Ik bedoel hiermee dat alle wederwaardigheden van het dagelijks leven het hart niet meer echt kunnen verontrusten wanneer de ziel zich ervan bewust is dat zij gedragen wordt door krachten die ver boven het wereldse staan en waarin zij na dit leven totaal opgenomen kan worden wanneer zij met God en Zijn Wet van Liefde in het reine is".

In en voor Maria, de Meesteres van alle zielen

Myriam - juni 2008