TOTUS TUUS, MARIA !

DOODVONNIS AAN DE ELLENDE DER WERELD

Onderrichting vanwege de Heilige Maagd Maria

via Myriam van Nazareth

De Goddelijke Schepper heeft Zijn Schepping zo ingericht, dat alle schepselen (mensenzielen, dieren, zelfs alle elementen van het natuurlijk leefmilieu) zich in hun onderlinge relaties van nature zouden laten leiden, besturen en inspireren door de Wet van de Ware Liefde. Een vlekkeloze naleving van deze Goddelijke Basiswet zou zowel in het innerlijk leven van elk schepsel als in alle betrekkingen tussen alle schepselen onderling een volmaakte Vrede en Geluk waarborgen. Niettemin vertoont het leven in de wereld dagelijks miljarden tekenen van afwezigheid van deze Ware Vrede en dit Ware Geluk: Talloze schepselen zijn ondergedompeld in de meest uiteenlopende vormen van leed en ellende, en talloze situaties en onderlinge relaties tussen schepselen zijn ofwel oorzaak ofwel gevolg van allerlei vormen van leed en ellende. Elk van deze situaties, alle leed, alle ellende, alle pijn, kwelling en verdriet in deze wereld is uitsluitend en alleen toe te schrijven aan ontelbare afwijkingen van de Wet van de Ware Liefde, die door talloze mensenzielen dagelijks meermaals wordt overtreden.

De Koningin van Hemel en aarde onderricht sedert vele jaren over de Wet van de Ware Liefde, over de vele wijzen waarop mensenzielen deze Wet overtreden en over de uiteenlopende gevolgen van dergelijke overtredingen, en Zij toont op de meest uiteenlopende wijzen aan welke verbanden bestaan tussen deze overtredingen enerzijds en de duistere toestand van de wereld anderzijds: De zondigheid van de mensenzielen, dit wil zeggen de alles beheersende neiging van talloze mensenzielen om de Ware Liefde slechts in geringe mate of in het geheel niet toe te passen in elk element van hun omgang met hun medeschepselen (medemensen evenals dieren), is rechtstreeks verantwoordelijk voor het feit dat het leven in deze wereld niet in de eerste plaats wordt gekenmerkt door Liefde, Vrede en Geluk doch in hoge mate door leed, ellende, duisternis, uitzichtloosheid, hartenpijn, verdriet, kwelling, chaos, onvrede, ontevredenheid, beklemming, dreiging, onveiligheid en gevoelens van zinloosheid.

De Moeder Gods heeft in de loop der jaren tevens gewezen op het feit dat zelfs verschijnselen zoals natuurrampen, weerkundige catastrofen, onderlinge vijandigheid en roofzucht tussen schepselen, de veel voorkomende angst van dieren jegens mensen en omgekeerd, niet uitsluitend – zelfs niet in de eerste plaats! – kunnen noch mogen worden verklaard op grond van natuurkundige en biologische wetten, doch in de eerste plaats een spirituele oorzaak hebben, namelijk dat zij in de eerste plaats uitingen zijn van een groeiend onevenwicht in de Schepping. Dit onevenwicht wordt teweeggebracht door de talloze overtredingen die de mensenzielen doorheen de eeuwen hebben begaan, en dag na dag blijven begaan, tegen de Goddelijke Wetten, onder meer de Goddelijke Levenswetten en de alles beheersende en alles regelende Wet van de Ware Liefde. De Koningin van Hemel en aarde had het hierover onder meer in Haar manifest De Beekjes van het Heil uit 2011, en ging hier ook later nog meermaals dieper op in.

De mensenziel werd door God gemaakt om hoedster over de Schepping te zijn. Dit betekent dat de mens de Schepping hoorde te besturen, bij wijze van spreken als volmachtdraagster van God Zelf, en wel strikt volgens de Goddelijke Wet, in de eerste plaats op grond van de Wet van de Ware Liefde, die de alles overkoepelende Goddelijke Grondwet is, op dewelke de hele Goddelijke Wet is gebaseerd. Door haar neiging tot herhaalde overtreding van deze Basiswet echter, werd de mensenziel zelf tot oorzaak van een steeds groter wordend onevenwicht in de Schepping, daar elke overtreding tegen de Goddelijke Wet de door God ingestelde harmonie in de Schepping verstoort. De gevolgen zijn een aanhoudend afdrijven van de levensatmosfeer in de wereld ten aanzien van de toestand die door God was ingesteld als een toestand van volmaakte Liefde, Vrede, Geluk en Gerechtigheid, een toestand in dewelke geen leed en geen ellende, geen ongeluk en geen gevoelens van dreiging of onveiligheid mogelijk waren. De mensenziel zelf is tot oorzaak van ellende en leed in de Schepping geworden en heeft hierdoor in de loop der tijden miljarden schepselen beroofd van de mogelijkheid om hun leven op aarde te leiden in een levensatmosfeer van volmaakte Liefde, volmaakte Vrede en volmaakt Geluk, en van volmaakte harmonie in hun onderlinge betrekkingen en contacten met elk medeschepsel.

De gevolgen zijn verschrikkelijk en hierdoor de God van volmaakte Liefde onwaardig geworden: Onoverzienbaar leed (ziekten alsook morele en geestelijke kwellingen), en onvoorstelbare ellende (hongersnood, armoede, vreselijke wantoestanden, een zeer hoge graad van onderlinge onvrede en wantrouwen tussen schepselen, algemene gevoelens van dreiging en onveiligheid wegens hoge vernietigingsdrang in vele zielen die hun innerlijk leven in hoge mate hebben uitgeleverd aan beheersing door de duisternis, enzovoort). Door dit alles is de wereld niet, zoals oorspronkelijk door God beoogd, een spiegel van Zijn Hart, doch in talloze opzichten een spiegel van het rijk der eeuwige duisternis. De mensenziel, door God bedoeld als hoedster over haar medeschepselen en over de wereld in dewelke alle schepselen samen moeten leven, is geworden tot ongebreideld kanaal van duisternis, van leed en ellende voor haar medeschepselen en daardoor tot een immense bron van kwelling voor de God van volmaakte Liefde.

Hierbij wordt als oorzaak van de onmetelijke ontsporingen in deze wereld niet gewezen naar de mensenziel, doch naar God. De Eeuwige Liefde wordt hier twee maal tot slachtoffer: Een eerste maal door de vaststelling dat de mensenziel, in wie God een zo groot vertrouwen had gesteld, niet geneigd bleek om haar medeschepselen, en daardoor tevens zichzelf, een leven te waarborgen in een atmosfeer die een volmaakte afspiegeling zou zijn van de Hemelse Liefde en Vrede, en een tweede maal door te worden aangeduid als de oorzaak van alle ellende en leed, terwijl Hij niets dan absoluut volmaakte Liefde is en de wereld had bedoeld als een paradijs van volmaakte Liefde, Vrede en Geluk voor al zijn bewoners.

De duisternis heeft in de wereld het zaad van haar hatelijkheid tegen God in een zo hoge mate tot bloei kunnen brengen, dat in vele mensenzielen het geloof is gestorven dat er een God van Ware Liefde bestaat: Een ziel die de wereld om zich heen beschouwt, en vaststelt in welke mate deze is verziekt door leed en ellende, beschouwt het beeld van een volmaakt liefhebbende en almachtige God spoedig als een sprookje of zelfs als een schaamteloze leugen. God heeft Zijn Liefde zo totaal en zo volmaakt toegepast, dat Hij de mensenziel een vrije wil gaf om op eigen beslissing in elke afzonderlijke situatie, bij elke afzonderlijke gebeurtenis en in elk afzonderlijk contact van haar leven de Goddelijke Wet al dan niet na te leven.

Bovendien stelt God geen enkel teken voor het feit dat de niet-naleving van Zijn Wet onmiddellijk zou worden gestraft: Een ziel die de Wet van de Ware Liefde overtreedt, wordt niet meteen door God van de aardbol weggenomen of wordt niet onmiddellijk slachtoffer van een ramp die haar persoonlijk treft. Hierdoor worden velen schijnbaar gesterkt in de mening dat overtredingen tegen de Goddelijke Wet zonder gevolg blijven, waaruit zij dan als volgende 'logische' stap de conclusie trekken dat er blijkbaar helemaal geen God bestaat, laat staan een God die vervuld zou zijn van Liefde. Een wereld vol leed en ellende 'kan geen product zijn van een liefhebbende God, en bovendien zou een God die waarlijk almachtig is, dit alles niet toelaten: Een almachtige God zou elke ontsporing in de Schepping niet eens mogelijk maken, en indien toch, zou Hij deze minstens onmiddellijk omkeren'. Hij zou dit inderdaad kunnen én willen, doch het is voor Hem van het grootste belang dat de mensenziel de wereld kan beheren volgens haar eigen spontane beslissingen. God heeft Zijn Schepping niet ingericht als een dictatuur, voor Hem is maximale vrijheid van Zijn schepselen heilig. Elke mensenziel moet in volle vrijheid kunnen kiezen voor God (het Licht en de Liefde) of voor de duisternis (die niets anders voortbrengt dan leed en ellende, die zich uiteindelijk evenzeer tegen de aanstichters ervan zelf keren, ook al zien deze dit vaak niet tijdig in).

Het is noodzakelijk, erop te wijzen dat de mensenziel zowel rechtstreeks als onrechtstreeks aan de basis kan liggen van leed en ellende in de Schepping:

  • rechtstreeks doet zij dit door handelingen, woorden of nalatigheden door dewelke zij medeschepselen in rechtstreekse contacten kan schaden;
  • onrechtstreeks doet zij dit via de zonde en de ondeugd in het algemeen: Elke zonde en elke ondeugd verstoort de harmonie binnen de Schepping als geheel. De negatieve gevolgen hiervan hebben een weerslag op het hele netwerk van de Schepping, doordat alle elementen (schepselen) binnen de Schepping onderling met elkaar verbonden zijn. De ziel moet beseffen dat zij daardoor niet alleen schade toebrengt aan de medeschepselen tegen wie haar gedrag is gericht, doch onrechtstreeks eveneens aan de rest van de Schepping, én doordat de Schepping is opgebouwd als een netwerk, brengt zij uiteindelijk ook aan zichzelf schade toe – alle duisternis die door een mensenziel wordt opgewekt, slaat uiteindelijk (ten laatste in het Eeuwig Leven, doorgaans echter reeds eerder) op deze ziel zelf terug: het boemerangeffect.

Ondanks de onaantastbaarheid, de heiligheid, van de vrije wil van elke mensenziel en het feit dat in de loop der eeuwen talloze zielen hun vrije wil hebben gebruikt om de duisternis en haar plannen en werken van ellende, leed en verwoesting te dienen, heeft God de uiteindelijke overwinning van het Licht en de Liefde beloofd, en deze overwinning vastgesteld als een Goddelijke Wet die met zekerheid in vervulling zal gaan. Precies wegens de vrijheid van de menselijke wil wordt echter van de mensenzielen een actieve, spontane en doorgedreven medewerking verwacht voor de verwezenlijking van Gods Plan, dat de grondvesting van het van meet af aan door God voorziene paradijs van volmaakte Liefde op aarde beoogt.

De grondvesting van dit paradijs veronderstelt het herstel van een volmaakte harmonie tussen alle schepselen en een oprechte vervulling van de Wet van de Ware Liefde vanwege talrijke mensenzielen. De Meesteres van alle zielen spreekt in dit verband van het doodvonnis voor de duisternis, dat door God is opgesteld en dat door de mensenzielen moet worden medeondertekend. In deze onderrichting wil Zij kort en overzichtelijk aanduiden wat de inhoud van dit doodvonnis is. Het legt aan de mensenzielen zeven punten voor, zeven onderdelen van de levenshouding door dewelke zij hun handtekening moeten plaatsen onder het doodvonnis dat God aan de duisternis beoogt voor te leggen tot definitieve verwoesting van de werken die zij in de wereld heeft volbracht en tot inluiding van Gods Rijk van volmaakte Liefde op aarde.

De zeven onderdelen van de levenshouding die noodzakelijk is om alle werken, plannen en uitingen van leed en ellende in deze wereld en in en tussen alle schepselen definitief te breken, worden door de Koningin van Hemel en aarde als volgt omschreven:

1. oprecht berouw.
Sedert het begin der wereld inspireert de duisternis aan mensenzielen onophoudelijk de meest uiteenlopende overtredingen tegen de Goddelijke Wet. Deze overtredingen, waarvan het aantal doorheen de eeuwen onmogelijk kan worden geschat (de Koningin des Hemels spreekt over 'ontelbare miljarden zonden en uitingen van ondeugd') hebben samen aanleiding gegeven tot de huidige hoge graad van ontwrichting van de harmonie in de samenleving tussen alle schepselen. Elke overtreding tegen de Goddelijke Wet verliest echter een belangrijk gedeelte van haar uitwerking zodra in de overtredende ziel een emotie ontstaat die 'berouw' wordt genoemd.

Oprecht berouw wordt door de Hemelse Koningin gedefinieerd als de gesteldheid waarin de ziel pijnlijk brandt in het bewustzijn van één of meer punten waarop zij is afgeweken van haar roeping om spontaan en vrijwillig zuivere Liefde te verspreiden, omdat dit bewustzijn haar herinnert aan het feit dat zij God en eventueel medeschepselen niet de Liefde heeft gegeven die zij volgens Gods Wet behoorden te krijgen, dat zij in God en eventueel in medeschepselen de Liefde heeft beschaamd, of dat zij medeschepselen en/of Gods Plannen en Werken schade heeft toegebracht en zich daardoor van de Eeuwige Liefde heeft verwijderd.

In een andere inspiratie omschreef de Heilige Maagd oprecht berouw als de gesteldheid van hartenpijn in een ziel die oprecht en diep beseft dat zij door eigen doen of laten, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens of bestrevingen Gods Wet van de Ware Liefde heeft overtreden en daardoor schade heeft toegebracht aan een Werk of Plan van God, een medeschepsel schade heeft berokkend, heeft benadeeld of van de ervaring van welzijn of Waar Geluk heeft afgesneden, de levensbeproevingen van dit medeschepsel door haar eigen toedoen nodeloos heeft verzwaard of dit medeschepsel lichamelijk, geestelijk of emotioneel leed heeft toegebracht. De hartenpijn van het oprecht berouw werkt zich in de ziel uit door alles overheersende gedrevenheid om de begane overtreding rechtstreeks goed te maken, of indien dit – wegens overlijden van een benadeeld medeschepsel – niet meer mogelijk is, om door handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en/of bestrevingen van Ware Liefde de duisternis te helpen compenseren, die door de overtreding is opgewekt.

Door oprecht berouw te ontwikkelen, slaat de schuldige ziel terug naar de bron van haar overtreding (namelijk de duisternis, dus de satan). De Meesteres van alle zielen noemt oprecht berouw één van de machtigste gesteldheden door dewelke een mensenziel de duisternis kan verlammen. Berouw is een open keuze van de ziel voor een terugkeer naar de beleving van de Ware Liefde. Berouw is slechts oprecht in de mate waarin de schuldige ziel waarlijk tot inkeer en besef komt over de pijn, het leed, de schade, het verdriet of de ellende die zij heeft veroorzaakt of tot dewelke zij heeft bijgedragen, en in de mate waarin dit besef daadwerkelijk leidt tot een resoluut veranderde levenshouding en een vast voornemen om voortaan de begane overtreding uit alle kracht te vermijden en niets anders meer te zijn dan een kanaal van Ware Liefde voor alle medeschepselen en voor God Zelf én Zijn Wetten.

De gesteldheid van oprecht berouw maakt elke neiging onwerkzaam om nog langer vast te houden aan gewoonten en neigingen die de ziel steeds opnieuw in ondeugd of zonde trekken, of aan de drang om zonder enig gevoel de Goddelijke Wet te blijven overtreden, en maakt ook een eind aan elk gebrek van de ziel om vroegere overtredingen te betreuren. Oprecht berouw vormt de noodzakelijke brug naar een ware bekering, dit wil zeggen naar een radicale ommekeer door dewelke de ziel zich voortaan volledig oriënteert op de vervulling van een oprechte dienst aan God via dienst aan al haar medeschepselen, in plaats van de duisternis te dienen in haar daden, woorden en zelfs in haar verborgen innerlijk leven (gedachten, gevoelens en verlangens).

Een ziel die nooit tot berouw over haar overtredingen tegen de Ware Liefde komt, wordt een gewoontezondaar: Zij blijft Gods Wet overtreden en blijft hierdoor jegens God getuigenis afleggen van onverschilligheid voor de Liefde en daardoor voor Gods Werken in het algemeen. Dit maakt deze ziel in de ware zin van het woord tot een werktuig van de duisternis. Zielen die niet tot berouw over hun overtredingen komen, blijven bijdragen tot vergiftiging van de Schepping en blijven daardoor hindernissen bouwen voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Met elke handeling, elk verzuim, elk woord, elke gedachte, elk gevoel en elk verlangen bekrachtigen zij de macht van de duisternis over de wereld en maken zij zichzelf mede verantwoordelijk voor de instandhouding van alle leed en ellende die dagelijks ontelbare schepselen tot slachtoffers van de werken van de satan maakt. Door deze zielen blijft de Goddelijke Wet van de Ware Liefde steeds ten dele onvervuld.

2. oprechte vergeving.
In augustus 2017, in een private Openbaring tot Myriam, zei de Hemelse Koningin: "Waarlijk vergeven, doet een ziel wanneer zij onrecht dat haar is aangedaan, of waarvan zij meent dat het haar is aangedaan, niet zelf oordeelt, doch het oordeel hierover volledig en onvoorwaardelijk overlaat aan Gods Gerechtigheid, en zijzelf intussen de schuldige, of diegene die zij als schuldig beschouwt, benadert alsof tussen hen geen kwaad is geschied. Om oprecht te zijn, moet deze houding waarlijk in het hart leven, wat betekent dat de benadeelde ziel de ander niet in het verborgene van haar hart blijft oordelen en/of jegens deze laatste gevoelens van wrok of wraakzucht blijft koesteren. Dit betekent niet dat onrecht vergeten wordt: De benadeelde kan ook in de sfeer van volkomen vergeving de ander wijzen op de gemaakte fouten, indien dit uitsluitend gebeurt met de bedoeling, deze tot bewustwording te brengen over de duisternis waaraan deze heeft toegegeven, opdat hij/zij via deze bewustwording moge worden geopend voor oprecht berouw, goedmaking en bekering".

Een ziel die een medeschepsel oprechte vergeving schenkt, berooft de duisternis van een grote overwinning, want gewoonlijk weet de duisternis met talloze situaties van conflict tussen schepselen twee maal voordeel te doen: ten eerste overhaalt zij een ziel ertoe om jegens een medeschepsel te zondigen, en ten tweede overhaalt zij het slachtoffer ertoe om jegens de schuldige wrok te koesteren of zelfs wraak te willen nemen, waardoor een tweede golf van duisternis wordt opgewekt.

Wanneer een ziel die slachtoffer is geworden van daden, van woorden of van een nalatigheid van een medeschepsel, dit medeschepsel oprecht vergeeft, wordt de verdere relatie tussen de betrokken schepselen voortaan volledig van alle duisternis gezuiverd. Echte vergeving maakt een eind aan elke neiging tot wrok, tot wraakzucht, elke neiging om het 'schuldige' medeschepsel te blijven beschuldigen en daardoor eventueel (zoals vaak gebeurt) een negatieve reactie jegens dit medeschepsel te rechtvaardigen. Een wrokkige ziel daarentegen, blijft het 'schuldige' medeschepsel een kwaad hart toedragen en blijft daardoor constant een loopbrug via dewelke de duisternis de relatie tussen beiden blijft verzieken. Een dergelijke gesteldheid wordt dagelijks over de hele wereld miljoenen malen tot aanleiding voor veel leed en voor vele handelingen, woorden, gedachten en verlangens die de greep van de duisternis op de wereld in stand houden en blijven versterken.

Wanneer wordt gezegd dat God pas kan vergeven in de mate waarin het slachtoffer van enige vorm van onheil, schade of leed eerst zelf vergeving schenkt, drukt dit precies uit dat God de ziel vrij laat kiezen of zij de haar berokkende duisternis zelf in stand wil houden of deze integendeel uit eigen vrije keuze de kop indrukt door elke verdere opruiing vanwege de duisternis te verlammen door de gebeurtenis te vergeven. Zolang het slachtoffer de opgewekte duisternis wil blijven vasthouden, grijpt God hierop niet ongevraagd in. De macht van de duisternis om in deze wereld onnoemelijk veel en groot leed te veroorzaken, wordt dagelijks in hoge mate versterkt door het grote onvermogen van zeer veel zielen om van harte te vergeven.

Van belang is in dit verband zeker de opmerking die de Hemelse Koningin ooit privaat jegens Myriam uitsprak en waarvan Zij thans de publicatie verordent: "Vergeving schenken, betekent niet dat je datgene wat leed of schade heeft veroorzaakt, goedkeurt, noch dat je goedkeurt dat de schuldige ziel zich door de satan tot haar gedrag heeft laten overhalen, doch wel dat je de kerker helpt openen in dewelke de schuldige ziel zich door de duisternis heeft laten opsluiten. Je helpt haar hierdoor ontrukken aan de macht die de duisternis over haar heeft gehad. Daarom is het ook niet verkeerd indien je de schuldige ziel wel onderricht waarom het voor God en voor de gezondheid en eeuwige toekomst van haar eigen zielenleven fout was dat zij zo heeft gehandeld, gesproken of gedacht. Je vergeeft niet de satan, je keurt ook niet de schuldige handeling goed, doch je zuivert het kanaal tussen jou en de schuldige ziel van duisternis, zodat God toegang krijgt tot dit kanaal om het te verzegelen met Licht".

Door het tot haar levenshouding te maken dat zij elk (vermeend) schuldig medeschepsel van harte vergeving schenkt, helpt een mensenziel de wereld zuiveren van alle leed en ellende die kan ontstaan uit een algemene atmosfeer van wrok, wraakzucht en vergeldingsdrang. Bovendien wijst de Koningin van Hemel en aarde op het feit dat een dergelijke houding helpt verhinderen dat de duisternis haar macht verder vergroot. Telkens een ziel een medeschepsel leed of schade berokkent, geeft zij tevens de duisternis meer kans om zelfs na het leven op aarde haar macht over deze ziel te laten gelden, met andere woorden om deze ziel voor eeuwig van God te verwijderen. Om deze reden is het een daad van naastenliefde wanneer de benadeelde ziel de schuldige ziel kan vergeven en deze laatste hierdoor een grotere kans geeft om zich aan de duisternis te onttrekken. De Heilige Maagd wees er ooit op, dat het in Gods ogen iets groots is wanneer een ziel bereid is om haar medemens aan eeuwige verdoeming te helpen onttrekken. Door deze houding draagt de vergevende ziel bij tot het breken van de macht van de duisternis over de wereld. Deze houding is echter ondenkbaar zonder een hoge graad van zelfverloochening.

De Meesteres van alle zielen gebruikte ooit het volgende beeld: Een ziel die wrokkig of wraakzuchtig is jegens een medeschepsel dat zij schuldig acht aan nadeel of leed dat zij heeft geleden, sluit als het ware de deur tussen dit medeschepsel en haarzelf, en draait de sleutel in het slot om. Hierdoor wordt de verdere stroming tussen hen beiden voorgoed geblokkeerd. Een ziel die daarentegen oprecht vergeeft, laat de deur op een kier, zodat het 'schuldige' medeschepsel de kans krijgt om de stroming naar de benadeelde ziel nog te herstellen. Dit herstel zal slechts echt zijn in de mate waarin het van harte en oprecht gebeurt, met andere woorden in de mate waarin het 'schuldige' medeschepsel oprecht berouw ontwikkelt en tot bekering komt.

3. zelfverloochening.
Zelfverloochening is de gesteldheid via dewelke een mensenziel zichzelf volledig achteruit stelt bij de noden van haar medeschepsel, en zij de bevrediging van haar eigen behoeften oprecht onbelangrijk of van ondergeschikt belang vindt zolang niet eerst de behoeften van haar medeschepsel (mens of dier) bevredigd zijn.

Van ware zelfverloochening is pas sprake wanneer een mensenziel bereid is om in alle omstandigheden een medeschepsel te dienen, bij te staan en de noden van dit schepsel te helpen lenigen zonder enige tegenprestatie te verwachten, zelfs niet eens erkenning te verwachten voor haar hulp. Om deze reden zegt de Meesteres van alle zielen reeds jarenlang dat de zuiverste vorm van zelfverloochening van een mensenziel blijkt uit haar houding en gedrag jegens dieren, omdat dieren weinig of niets concreets terug kunnen geven of aan niemand kunnen vertellen hoe speciaal diegene wel is, die dit voor hen heeft gedaan.

Ware zelfverloochening is de tegenpool van zelfzucht en hebzucht, en is eveneens tegengesteld aan hoogmoed, zelfverheffing en de neiging van zielen om zichzelf boven hun medeschepselen te stellen. Zelfverloochening brengt een ziel er ook toe om de behoeften en belangen van medeschepselen niet te verwaarlozen. Een ziel verwaarloost de behoeften en belangen van medeschepselen wanneer zij overwegend belang hecht aan de bevrediging van haar eigen behoeften en belangen.

Zeer veel ellende en leed worden in de wereld veroorzaakt door zelfzucht (egoïsme). Zelfzucht, wanneer deze in grote aantallen zielen leeft als een 'spontane neiging', ontplooit een zwaar ontwrichtende werking op de samenleving tussen schepselen over de hele wereld. De zelfzucht van één enkele ziel zorgt in de loop van het leven van deze ziel reeds voor talrijke negatieve ontwikkelingen in al haar contacten en ontmoetingen met medeschepselen. De Schepping is gebouwd op de noodzaak van een harmonieuze samenwerking tussen alle schepselen. Elk moment van zelfzucht vanwege één enkele ziel onderbreekt reeds de stroming van de Ware Liefde doorheen diverse kanalen die schepselen met elkaar verbinden. Wereldwijd, aldus de Hemelse Koningin, ontstaan elke dag miljoenen dergelijke blokkeringen. Zelfzucht vormt onder meer één van de grootste oorzaken van armoede, uitbuiting en honger in de wereld. Talloze zielen leven in hoge mate voor zelfverrijking, en doen dit vaak ten koste van vele anderen.

Hebzucht houdt verband met materialisme. De Hemelse Koningin wil daarop terugkomen bij de bespreking van punt 6 (vergeestelijking).

Ware zelfverloochening is één van de basisgesteldheden van de mensenziel zoals God deze oorspronkelijk had bedoeld. Om waarlijk nuttig te zijn als werktuig in dienst van de verwezenlijking van Gods Werken en Plannen binnen de Schepping, moet de mensenziel een ware, spontane nederigheid koesteren. Nederigheid is de gesteldheid door dewelke de ziel haar ware plaats, positie en rol binnen het hele netwerk van de Schepping beseft en van harte aanvaardt. Een oprecht nederige ziel zal nooit in hoogmoed vervallen, daar zij ten volle begrijpt dat zij op zichzelf geen enkel speciaal belang heeft, doch dat de betekenis die zij binnen Gods Werken heeft, slechts voortkomt uit haar hoedanigheid als werktuig van God dat Gods Werken van Liefde in de Schepping moet helpen verwezenlijken, en wel in innige samenwerking met haar medeschepselen.

De waarlijk nederige ziel is een ziel die leeft om te dienen, en die zeer goed voelt dat de waarde van haar leven op aarde wordt bepaald door de mate waarin zij zich met haar hele wijze van zijn, handelen en bestreven in dienst stelt van al haar medeschepselen, en via deze laatsten in dienst van de verwezenlijking van Gods Werken. De Meesteres van alle zielen wijst erop, dat het gebrek aan nederigheid, of anders uitgedrukt de gesteldheid van hoogmoed en zelfverheffing, de eigenschap was die de satan van engel tot duivel heeft gemaakt. Sedert zijn eigen verdrijving uit de Hemel, het Rijk van de Ware Liefde, streeft hij ernaar, elke mensenziel te besmetten met het gif van zijn eigen hoogmoed, opdat elke ziel zichzelf zou verheffen en daardoor geen dienst meer zou leveren aan medeschepselen noch aan God Zelf. Hierdoor wordt de Goddelijke Wet niet meer vervuld en kan de satan zich – door de gewillige medewerking van ontelbare mensenzielen – tot heerser over de wereld maken. De gevolgen hiervan zien wij op grote schaal om ons heen: overal bloeit het onkruid van de meest uiteenlopende vormen van ellende en leed als handtekeningen van de satan.

De waarlijk nederige ziel weet heel goed dat elk schepsel een positie, een rol en een waarde bezit die voor alle andere schepselen van betekenis is, en dat elk schepsel op de wereld is om zijn eigen bijdrage te leveren tot de uitbouw van een heilig geheel. Geen enkel schepsel heeft daarom het recht om zich hoger te wanen dan om het even welk ander schepsel. Elke eenvoudige mens, elk eenvoudig dier, elk schepsel zonder uitzondering leeft slechts omdat God heeft geoordeeld dat het voor de verwezenlijking van Zijn Werken van Liefde een rol kan spelen. In het besef hiervan ligt precies de diepe betekenis van de stelling dat God van elke mensenziel nederigheid verwacht. Elke uiting van hoogmoed werkt de verwezenlijking van Gods Werken tegen. De mensenziel moet haar waarde als schepsel binnen het netwerk van de Schepping zelf tot ontplooiing brengen door precies in de positie en rol die het leven haar toemeet, de Goddelijke Wet tot het uiterste te vervullen en alle taken die bij haar positie en rol horen, te volbrengen in zelfverloochenende, dienende Liefde jegens al haar medeschepselen. In de mate waarin elke ziel dit daadwerkelijk doet, krijgen ellende en leed onder de schepselen op deze wereld geen kans meer.

4. empathie, inleving in alle medeschepselen.
Inleving (empathie) is de toestand in dewelke een ziel er spontaan toe neigt om verbinding te maken met het hart van een medeschepsel. In deze toestand verbindt de ziel haar hart met het hart van haar medeschepsel met de bedoeling, inzicht te verwerven in de zijnstoestand en gesteldheden van dit medeschepsel teneinde in staat te zijn om dit medeschepsel te helpen verheffen naar een gesteldheid van algehele voldoening, de gesteldheid die wij kennen als 'Geluk'.

De mensenziel was bij haar oorspronkelijke schepping spontaan en van nature in staat om elk medeschepsel aan te voelen zoals dit schepsel waarlijk is. Dit vermogen had God voorzien om de ziel in staat te stellen om haar rol als hoedster over de Schepping volmaakt te kunnen vervullen. In de mate waarin een ziel het hart van elk medeschepsel waarlijk kan aanvoelen zoals het is, kan deze ziel dit medeschepsel optimaal ondersteunen bij de vervulling van zijn levensopdracht. Dit vormt een onschatbare hulp om de harmonie binnen de Schepping in stand te houden en te bekomen dat elk schepsel de van haar verwachte bijdrage tot de verwezenlijking van Gods Werken in de wereld in de hoogst mogelijke graad kan volbrengen.

Door de erfzonde zijn vele van de oorspronkelijke vermogens in de mensenziel versluierd geraakt, dit wil zeggen: De mensenziel blijkt deze vermogens niet meer van nature ongeremd te kunnen ontplooien. Eén van deze versluierde vermogens is het vermogen van de mensenziel om Gods Tegenwoordigheid ongeremd waar te nemen. Een ander is het vermogen om de harten van medeschepselen ongeremd aan te voelen.

De Meesteres van alle zielen zei ooit dat de ziel het 'verloren vermogen' om diepe voeling met het hart van een medeschepsel te krijgen, opnieuw actief kan maken door oprecht te betrachten om één van hart met dit medeschepsel te zijn. Concreet betekent dit: er alles aan doen om zich te verplaatsen in de gevoelswereld van het medeschepsel, door in de eerste plaats te trachten, zich voor te stellen hoe dit schepsel zijn omgeving kan waarnemen. Een dergelijke betrachting is de eerste voorwaarde om elk medeschepsel te benaderen vanuit een gesteldheid van medeleven en van oprechte belangstelling voor het lot, de noden, belangen en behoeften van dit schepsel. Slechts vanuit een dergelijke gesteldheid kan een mensenziel waarlijk 'contact maken' met het innerlijk leven van een medeschepsel. De basisvereiste hiervoor is een oprechte, onvoorwaardelijke en zelfverloochenende Liefde voor dit schepsel.

Dit betekent meteen dat ware empathie elke neiging tot onverschilligheid en ongevoeligheid ten aanzien van het leed en de noden van medeschepselen uitsluit. Een ziel die zich oprecht in haar medeschepselen inleeft, zal betrachten om zich op elk ogenblik het lot en de gevoelens van deze medeschepselen levendig voor te stellen. In de mate waarin een ziel dit niet doet, zal zij gemakkelijker komen tot verwaarlozing en tot gebrek aan zorgzaamheid ten behoeve van medeschepselen. Dit is precies wat aan de basis ligt van onnoemelijk veel leed en ellende in onze wereld. Een ziel die onverschillig en ongevoelig is voor haar medeschepselen, kan tevens gemakkelijk komen tot mishandeling van medemensen en dieren, en zal niet worden geraakt door lichamelijk of emotioneel leed, pijn, verdriet, tegenslag of ongeluk van medeschepselen, noch zich ooit vragen stellen over wat het voor een medemens of een dier betekent, zijn leven te moeten doorbrengen in omstandigheden van ontbering, honger, verwaarlozing, gebrek aan zorg, gebrek aan bescherming tegen weersomstandigheden die het lichamelijk of geestelijk welzijn bedreigen, gebrek aan voelbare Liefde en medeleven, enzovoort.

Zeer veel leed en ellende op deze wereld is de rechtstreekse vrucht van grote gevoelsarmoede in mensenharten, waardoor mensenzielen onverschillig worden en geen belangstelling hebben voor de gevoelens en het leed van medeschepselen. Het betreft hier één van de grootste en bitterste vruchten van inspiraties vanwege de duisternis, die via blokkering van het gevoelsleven in talloze zielen de vervulling van Gods Wet van de Ware Liefde onwerkzaam tracht te maken teneinde uitgerekend via de mensenziel, de door God voorziene 'kroon op de Schepping', Gods Werken in deze wereld te verzieken en waar mogelijk totaal te verwoesten, en bovendien de Tegenwoordigheid en werking van de volmaakt liefhebbende God totaal onzichtbaar te maken voor de ogen der mensenzielen.

De Hemelse Koningin wijst erop, dat de duisternis het vermogen tot inleving op vele wijzen in dienst van haar eigen belangen zoekt te stellen. Vele zielen die erop uit zijn om medemensen en dieren te kwellen, zoeken zelfs onophoudelijk hun kennis in verband met de meest kwetsbare punten van een menselijk of dierlijk lichaam te vergroten teneinde methoden te ontwikkelen die hen kunnen garanderen dat zij hun slachtoffers maximaal kunnen kwellen en de door foltering toegebrachte pijnen zo groot mogelijk te maken. In Haar manifest De Beekjes van het Heil bood de Meesteres van alle zielen reeds jaren geleden een diepgaande bespreking over de drijfveren die werkzaam zijn in mensen die dieren mishandelen. Deze drijfveren kunnen vanzelfsprekend worden veralgemeend naar mishandeling jegens om het even welk medeschepsel, mens of dier. Hier werkt de betrachting van inleving precies tegengesteld aan Gods bedoelingen:

De ziel die de Goddelijke Wet van de Liefde optimaal tracht te vervullen, betracht eenheid van gevoel met haar medeschepselen teneinde deze te kunnen helpen om hun zwakheden en hun lijden te boven te komen, de ziel die daarentegen de duisternis dient, tracht te achterhalen hoe zij de zwakheden, kwetsbaarheden en het lijden van haar medeschepselen tot een toppunt kan voeren om een maximum aan leed en ellende te scheppen. In Gods ogen zijn weinig gesteldheden méér walging wekkend dan deze, want deze gesteldheid toont aan dat de mensenziel het absolute dieptepunt van verval heeft bereikt.

5. onvoorwaardelijk respect voor het leven en de waardigheid van alle schepselen.
Het leven is het grootste geschenk van God. Het vormt zelfs het voornaamste bewijs voor de Tegenwoordigheid en werking van God, daar geen enkele kracht buiten God in staat is om leven te scheppen. Precies om deze reden is het leven absoluut heilig, het is bij uitstek de drager van de handtekening van God Zelf. Alles wat leeft, kan slechts voortkomen uit God en is dus in de diepe zin van het woord in aanraking geweest met het Hart van God. Het Hart van God is de Bron van alle Leven. Om deze reden zegt de Meesteres van alle zielen dat de essentie, de brandstof van het Leven de Ware Liefde is. De Ware Liefde wordt immers belichaamd door niets anders dan door God Zelf.

Om deze reden is respect voor het leven een absoluut element van de Goddelijke Wet, een element dat gehoorzaamd moet worden, daar elk element van de Goddelijke Wet ten volle moet worden vervuld, teneinde alle Werken en Plannen van God in hun volheid te verwezenlijken, dit wil zeggen: onvoorwaardelijk en volledig. De vervulling van elementen van de Goddelijke Wet is onherroepelijk, geen enkele kracht buiten God kan deze vereiste omkeren of buiten werking stellen. De reden hiervoor ligt eenvoudig in de absolute Waarheid dat God de Heer en Meester van de hele Schepping is, en dat deze hoedanigheid Hem door geen enkele kracht buiten Hem kan worden betwist.

Deze stelling maakt elk gebrek aan respect voor het leven tot een zonde, want zonde is elke overtreding tegen de Wet van de Liefde, die de Goddelijke Grondwet en de belichaming van het Wezen van God Zelf is. Om deze reden mag geen mensenziel zich ooit tot meester over leven en dood van medeschepselen maken. In elk individueel geval waarin een mensenziel een medeschepsel van het leven berooft, oordeelt God de gesteldheid van hart van deze mensenziel om te bepalen in hoeverre deze ziel deze daad heeft gesteld vanuit een hart dat is gedreven door de absoluut onfeilbare Wil van God en in een gesteldheid die niet in overtreding is met de Wet van de ware, zelfverloochenende Liefde.

Om deze reden, aldus leerde ooit de Meesteres van alle zielen, kan bijvoorbeeld in oorlogsomstandigheden een soldaat door God worden vrijgesproken voor elke handeling door dewelke een 'tegenstander' de dood vindt, indien volgens Gods onfeilbare waarneming van het hart van deze soldaat deze vrijspraak gerechtvaardigd is. In deze laatstgenoemde omstandigheden beschouwt God de oorlogshandelingen niet als moord, in bepaalde andere omstandigheden wél. Dit verschil ligt bijvoorbeeld aan de basis van het feit dat bepaalde handelingen 'oorlogsmisdaden' worden genoemd en andere niet: Oorlogsmisdaden zijn handelingen, gesteld binnen een situatie van oorlog, die het leven en de waardigheid van het levende schenden en die worden gesteld vanuit een hart dat niet in overeenstemming is met de Goddelijke Wet van de Ware Liefde doch wordt bewogen door de duisternis van haat, verwoestingsdrang en de wil om leed, ellende en/of dood te veroorzaken.

Onlosmakelijk met het leven verbonden, is de waardigheid van elk schepsel. De waardigheid van het schepsel is als het ware de handtekening van God, de eigenschap die in het schepsel geldt als het 'certificaat van oorsprong', dat bekrachtigt dat het schepsel een bouwwerk van God is, en dus dat God de Bron en de Eigenaar van het schepsel is. Omdat elk schepsel van God Zelf uitgaat, heeft elk schepsel een waardigheid, die door geen mensenziel mag worden geschonden.

Een medeschepsel van zijn waardigheid beroven of deze waardigheid schenden, gebeurt wanneer een mensenziel een medemens of dier zodanig behandelt dat de Wet van de Liefde wordt geschonden. Mishandeling en verwaarlozing behoren daarom tot de ergste vormen van schending van de waardigheid van een medeschepsel. Doordat God, de Bron van alle Liefde, elk detail van alle gewaarwordingen van elk schepsel haarfijn aanvoelt, wordt tevens de Bron van de Liefde Zelf 'geschonden' telkens een mensenziel een medeschepsel niet behandelt met het respect dat verschuldigd is aan een bouwwerk van God. Door de waardigheid van een medeschepsel te schenden, getuigt de ziel van gebrek aan respect voor de Maker van het schepsel, dus God Zelf.

De waardigheid van medeschepselen wordt in hoge mate geschonden door foltering, door verwaarlozing, en eveneens in elke neiging tot racisme (een medemens van een ander ras of een andere huidskleur wordt daarbij beschouwd en behandeld als minderwaardig, wat in de diepte hierop neerkomt dat de ziel deze medemens niet beschouwt en behandelt als een schepsel uit Gods hand). Hetzelfde geldt voor discriminatie, waarbij een medemens van een andere cultuur, een andere overtuiging, van het andere geslacht dan diegene die beschouwt, enzovoort, wordt beschouwd en behandeld als minderwaardig of wordt uitgesloten als zijnde 'niet van hetzelfde niveau als ik/wij'. De waardigheid van schepselen (medemensen evenals dieren) wordt eveneens geschonden door hen te vernederen, te kwellen, te bespotten, belachelijk te maken, lichtvaardig te pijnigen of zelfs te doden, te verkrachten of op welke wijze dan ook te misbruiken, openlijk te minachten, te negeren, en dit alles niet slechts via handelingen doch eveneens via woorden, blikken, door mijding of door openlijke tekenen van wantrouwen of afkeer. De waardigheid van medemensen wordt tevens veelvuldig geschonden door belastering of roddel.

Respect voor het leven en voor de waardigheid van alle schepselen houdt rechtstreeks verband met een oprecht besef van het feit dat God elk schepsel heeft ontworpen en dat Hij elk schepsel op een welbepaald ogenblik een leven op een welbepaalde plaats op de wereld geeft, omdat Zijn onfeilbare Wijsheid heeft geoordeeld dat dit schepsel een welbepaalde rol en opdracht kan vervullen binnen het netwerk van de hele Schepping om de Goddelijke Werken en het Goddelijk Heilsplan te helpen verwezenlijken. Om deze reden mag geen enkele mensenziel een medeschepsel beschouwen als minderwaardig, laat staan als onwaardig. In Haar uniek manifest De Beekjes van het Heil liet de Koningin des Hemels aantonen dat elk schepsel om een welbepaalde reden op de wereld is, en elk dier dat door Gods Voorzienigheid in contact wordt gebracht met mensenzielen, onder meer een rol vervult binnen de spirituele vorming van deze zielen, met andere woorden een rol binnen het proces via hetwelk deze zielen hun beleving van de Wet van de Ware Liefde moeten vervolmaken.

Alle uitingen van gebrek aan respect voor het leven en voor de waardigheid van alle levende wezens hebben op deze wereld reeds onnoemelijk veel leed en ellende met zich mee gebracht. Eén van de grootste uitingen ervan heeft de wereld reeds ten overvloede moeten vaststellen in racisme en alle soorten van vervolging op grond van het 'anders-zijn' van medemensen en van hele volkeren. Gebrek aan respect voor het leven en de waardigheid van medeschepselen komt eveneens tot uiting in volkerenmoord (genocide) en in de uitroeiing van diersoorten, dit alles vanuit levenshoudingen van materialisme en/of vervuld van haat of van ziekelijke verlangens om te doden of te kwellen. Deze levenshoudingen geven uitdrukking aan wat de Koningin des Hemels reeds jaren geleden aanduidde als 'cultuur van de dood', als tegenpool van de 'cultuur van het Leven' die eigen is aan God en elke ziel die haar hart met God en al Zijn belangen heeft verbonden.

Omdat vele mensenzielen een zeer laag besef van de waardigheid van hun medeschepselen alsook een laag besef van de betekenis van schending van deze waardigheid bezitten, laat de Meesteres van alle zielen uitdrukkelijk wijzen op diverse belangrijke onderrichtingen, in dewelke Zij stellingen over de waardigheid heeft geïnspireerd (zie helemaal onderaan).

6. vergeestelijking.
Vergeestelijking is de gesteldheid van leven waarbij de klemtoon niet ligt op de belangen van het lichaam en zijn stoffelijke behoeften, maar op de ziel en haar niet-stoffelijke behoeften. De vergeestelijkte ziel leeft in verregaande mate slechts voor de verwezenlijking van de belangen van het Rijk Gods in plaats van voor de verwezenlijking van vergankelijke wereldse belangen die zij meent te hebben. De Meesteres van alle zielen liet Haar Myriam ooit schrijven, dat de ziel zich nooit kan heiligen indien zij niet de tuin van de vergeestelijking betreedt, die geldt als voortuin naar het Eeuwig Paradijs. Zij bedoelde daarmee dat de ziel levenslang moet trachten, de klemtoon van al haar bestrevingen te verschuiven naar de 'hogere dingen' in plaats van al haar denken, handelen en verlangen te richten op de verwezenlijking van wereldse, stoffelijke en daardoor vergankelijke idealen. Deze idealen sterven bij de dood van het lichaam, terwijl de 'hogere dingen' de belangen van God zijn, die met de medewerking van elke mensenziel moeten worden verwezenlijkt om het Rijk van de Ware Liefde en Vrede op aarde te vestigen, dat een Rijk is binnen hetwelk geen enkel spoor van leed en ellende meer in leven kan blijven.

De 'hogere dingen' moeten wij dus verstaan als de 'dingen der eeuwigheid', waarvan de betekenis niet vergaat met het stoffelijk leven van mensen doch blijvend is omdat deze dingen de belangen van de eeuwige God Zelf belichamen. De 'hogere dingen' zijn aldus de dingen die God tracht te verwezenlijken om een eeuwigdurende gelding te krijgen, de Werken die God tot stand wil brengen om Zijn onvergankelijk Rijk ook in de stoffelijke wereld wortel te doen schieten. In de mate waarin een mensenziel aantoont dat zij voor de inspanningen van haar leven de voorrang geeft aan de verwezenlijking van deze blijvende 'hogere dingen' boven de verwezenlijking van louter stoffelijke en daardoor vergankelijke belangen, toont zij God dat zij leeft voor de maximale ontplooiing van haar eeuwig levende ziel boven de bevrediging van vergankelijke belangen die verband houden met het stoffelijk leven van haar lichaam. Zij toont hierdoor aan dat voor haar, evenals voor God Zelf, de blijvende dingen van grotere waarde zijn dan de dingen die slechts een tijdelijke rol te vervullen hebben. Zij toont dan aan dat zij in de ware zin van het woord leeft als werktuig voor de verwezenlijking van Gods eeuwigdurende belangen boven de verwezenlijking van haar eigen vergankelijke behoeften.

Vergeestelijking is het vermogen van de ziel om zich totaal, van harte en spontaan over te geven aan het leven en de werkelijkheid op het niveau van de dingen des Hemels, het bovennatuurlijke. Dit komt tot uiting in het feit dat de ziel zich onthecht van de dingen en de belangen der wereld, en dat zij ook het verleden weet los te laten. Dit betekent dat de ziel dus niet bezig blijft met alle gebeurtenissen uit haar leven tot het ogenblik net vóór het huidige ogenblik, en dat zij ook alle gevoelens en gewaarwordingen die daarmee gepaard zijn gegaan, niet de kans geeft om haar verdere leven en haar verdere denkwijzen en wijzen van reageren te helpen bepalen. Precies deze ingesteldheid maakt het mogelijk dat een ziel gebeurtenissen uit haar verleden niet blijft aangrijpen om afrekening te houden met medeschepselen die bij deze gebeurtenissen een rol hebben gespeeld die in de ogen van de ziel negatief was of haar, naar haar gevoel of oordeel, schade of leed heeft berokkend.

Vergeestelijking speelt een cruciale rol bij de ontwikkeling van een levenshouding van vergevingsgezindheid en bij het spontaan afwijzen van materialisme als overheersende drijfveer voor alle gedrag en alle bestrevingen. Vergeestelijking is inderdaad de absolute tegenpool van elke uiting van neigingen tot materialisme. Materialisme is de levenshouding en denkwijze volgens dewelke zielen het grootste gedeelte van hun denken, hun handelingen en inspanningen en al hun bestrevingen richten op de bevrediging van eigen behoeften en schijnbehoeften zonder einde. Materialisme vormt onder meer één van de voornaamste oorzaken van oorlogen: Oorlogvoering beoogt heel vaak het verwerven van bezittingen en eigendommen die in feite anderen (doorgaans naburige staten en volkeren) toekomen. Oorlogvoering geldt daarom in Gods ogen doorgaans als bewijs voor het feit dat de agressor (diegene die de oorlog begint, in stand houdt en/of voert) wordt gedreven door materialistische belangen, die voor deze agressor gewoonlijk schijnbaar alle leed, ellende en dood rechtvaardigen die hij via de oorlogvoering aanricht. Hier wordt dus de vervulling van de Wet van de Liefde bewust en opzettelijk opgeofferd aan de verwezenlijking van belangen die verband houden met zelfverrijking en/of verhoging van persoonlijk aanzien, wat in Gods ogen een gruwel en een bewijs voor zwaar verval van de ziel is.

Materialisme is een tiran die talloze zielen in de greep houdt en tot zijn slaven maakt, en die reeds onnoemelijk veel ellende en leed over de wereld heeft gebracht. Een groot aandeel van alle ellende en leed die dagelijks op de wereld kunnen worden waargenomen, wordt ingenomen door deze levenshouding. Materialisme zet zielen aan tot het verwerven van stoffelijke rijkdommen in de waan dat zij daarmee al hun verlangens kunnen bevredigen en bovendien macht en aanzien verwerven. Hierdoor wordt materialisme op zich tevens tot een broedhaard voor vele ondeugden en zonden met zwaar negatieve gevolgen voor de hele wereld, onder meer hoogmoed, zelfverheffing, en de neiging om medeschepselen meedogenloos uit te buiten. In dit verband hoeven wij slechts te denken aan politieke regimes die duizenden, soms miljoenen, schepselen veroordelen tot dwangarbeid of slavernij als een goedkope bron van verrijking voor de 'hoger' geplaatsten binnen een staat of volk.

Over materialisme als een uiterst veelzijdige bron van immense duisternis en onnoemelijk veel leed en ellende in de wereld had de Meesteres van alle zielen het reeds jarenlang in diverse onderrichtingen. Eén veelzeggend voorbeeld kan worden gevonden in de onderrichting Wolken boven Gods paradijs uit 2019.

7. tevredenheid en aanvaarding.
Weinig zielen geven zich er rekenschap van, hoeveel duisternis de algemene atmosfeer van ontevredenheid over, en protest tegen, allerlei situaties, gebeurtenissen en ontwikkelingen in mensenlevens reeds over de wereld heeft afgeroepen. Ontelbare zielen leven in vage gevoelens van innerlijke onvrede over vele dingen.

Innerlijke onvrede in een mensenziel komt doorgaans voort uit onverwerkte herinneringen en ervaringen, uit een opstand van de ziel tegen haar eigen innerlijke gesteldheid, en uit ontevredenheid over de loop van het eigen leven en het eigen lot. Innerlijke onvrede wijst er steeds op, dat één en ander niet loopt zoals de ziel het had gedacht of gehoopt. Vaak is innerlijke onvrede niet in de eerste plaats toe te schrijven aan gebeurtenissen, situaties of ervaringen op zich, doch aan het geweten van de ziel, het innerlijk regelmechanisme dat de innerlijke staat van elke ziel voortdurend in harmonie zoekt te brengen en te houden met de Goddelijke Wet. Een ziel is vaak vaag ontevreden doordat haar eigen geweten beseft dat het zielenleven niet helemaal in harmonie is met Gods verwachtingen.

De Hemelse Meesteres zei ooit dat algemene onvrede in een ziel moet worden begrepen als een ontworteling van de Ware Vrede, de Vrede van Christus, in deze ziel: een ontevredenheid en rusteloosheid die hun oorsprong vinden in het gevoel van de ziel, dat zij in haar leven nooit echt datgene bereikt wat zij echt verlangt. Omdat in elke mensenziel de Heilige Geest onophoudelijk signalen tracht te geven om de ziel in overeenstemming te houden met Gods Wet, berusten dergelijke gevoelens onbewust vaak op een spirituele strijd. Deze strijd geeft vaak aanleiding tot verzet, dat (doorgaans voor de ziel onbewust) neerkomt op protest tegen de Beschikkingen die God koestert ten aanzien van het leven van een mensenziel op aarde.

Een ziel die een ware Vrede van hart beleeft, is in een gesteldheid van stille tevredenheid en aanvaarding, dit wil zeggen: Zij heeft vrede met de gebeurtenissen, situaties en ontwikkelingen in haar leven omdat zij beseft dat deze ergens passen binnen de weg die God voor haar beschikt omdat deze weg haar de grootste vruchten van Eeuwig Heil kan opleveren én tevens het vruchtbaarste kan worden voor de bijdragen van deze ziel tot de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken in de wereld. Een ziel heeft de innerlijke Vrede in de mate waarin zij akkoord gaat met de positie en rol die God haar binnen het netwerk van de Schepping heeft toebedeeld. Dit betekent meteen dat zij niet de neiging voelt om zichzelf te verheffen en zichzelf belangrijk of groot te vinden. Zij protesteert niet tegen haar levenslot noch tegen de ontwikkelingen in haar dagelijks leven omdat zij ervan uitgaat dat zij God in die omstandigheden het beste kan dienen en omdat zij beseft dat haar eigen voorstellingen over wat zij in het leven zou willen bereiken, van nature ondergeschikt zijn aan Gods verwachtingen, want dat God beter weet wat voor haar eeuwig welzijn het beste is.

Een gesteldheid van oprechte tevredenheid en aanvaarding is om diverse redenen een groot wapen tegen de ellende en het leed in de wereld. Deze gesteldheid zorgt ervoor dat de ziel geen neiging ontwikkelt tot enige agressie door daden of door woorden tegen haar medeschepselen, én zij zorgt er evenzeer voor, dat de ziel niet geneigd zal zijn om zich een eigen fantasiewereld te scheppen. Innerlijke onvrede en het daaruit vrijwel automatisch ontstaande verzet sporen zielen er vaak toe aan om weg te vluchten in een wereld van fantasie. Een dergelijke vlucht vormt één van de kenmerken voor krankzinnigheid: Krankzinnigheid is een onvermogen – of nauwkeuriger gesteld: een onwil – van de mens om zich aan te passen bij zijn leefomgeving, zodat hij wegvlucht in een wereld van eigen makelij, met eigen voorstellingen, eigen wetten, eigen verwachtingen, eigen bestrevingen, die telkens nog slechts heel weinig, of helemaal niets meer, te maken hebben met de wetten, verwachtingen en de objectieve realiteit van de wereld buiten de ziel.

De vlucht uit de objectieve realiteit omdat de ziel deze om één of andere reden, tegen de achtergrond van haar eigen voorstellingen en verwachtingen, niet aankan, hoeft niet noodzakelijk te leiden tot vaststelbare krankzinnigheid, in bepaalde gevallen – wanneer de politieke atmosfeer zich daartoe leent – geeft deze aanleiding tot leugenachtige propaganda die onmetelijk veel schade, leed en ellende over de wereld kan helpen brengen, via de ontwrichtende werkingen van schaamteloze verwringingen van de realiteit, via massale opruiing van hele volkeren tot verwoesting, haat en moord, en via de ondersteuning en schijnbare rechtvaardiging van oorlogvoering, gewoonlijk lijnrecht tegen de enige echte Waarheid van de Goddelijke Wet in.

In propaganda begint de vlucht van individuen uit een realiteit die zij oordelen als niet passend bij hun eigen verwachtingen, uit te groeien tot een nieuwe levenshouding die in zoveel mogelijk medemensen wordt uitgezaaid opdat de nieuw gevormde schijnrealiteit tot een wereld op zich zou worden, met eigen normen, waarden, wetten, en vaak met een alomvattende schijnbare rechtvaardiging van ongebreidelde ondeugd, zonde en duisternis, met grootschalige opruiing tot moord en tot het aanrichten van onbegrensde ellende, leed en verwoesting. Zo wordt propaganda tot een gedroomd werktuig via hetwelk de duisternis tracht, haar rijk in de wereld wortel te doen schieten en hele volkeren te overtuigen van de noodzaak en de morele juistheid om medeschepselen eindeloos leed en ellende toe te brengen. Deze duistere levenshouding wordt daarbij via systemen van schaamteloze leugen en misleiding in de harten gezaaid als de enige juiste en zelfs door God verlangde. Soms gaat propaganda zo ver dat wordt voorgewend alsof God Zelf de voorgestelde gedachtegang heeft geïnspireerd, dat Hij deze goedkeurt en zegent, en dat Hij mensen of mensengroepen ertoe aanspoort om deze ten uitvoer te brengen tegen een 'vijand' die wordt voorgesteld als duivels of misdadig.


Slotbeschouwing

God weet via welke wegen de duisternis reeds sedert de erfzonde de vervulling van de Wet van de Ware Liefde in de Schepping tracht te verhinderen, en Hij weet eveneens via welke levensgesteldheden de mensenzielen Zijn Werken van Licht en Liefde zodanig kunnen helpen ontsluiten dat de duisternis volkomen in al haar werken en plannen kan worden verlamd. Het geheel van deze levensgesteldheden is in deze onderrichting vanwege de Koningin van Hemel en aarde aangeduid als het 'doodvonnis aan de ellende der wereld', om aan te tonen dat de mensenzielen een eind kunnen maken aan alle leed en ellende in de wereld door onvoorwaardelijk en met volharding de oprechte beleving van zeven elementen van levenshouding te koesteren. Hierdoor zouden de mensenzielen zelf het door God opgestelde doodvonnis aan de ellende der wereld medeondertekenen teneinde dit vonnis daadwerkelijk over de satan, zijn gevolg en al hun werken en plannen te kunnen voltrekken.

Dit doodvonnis bevat deze zeven punten:

  1. oprecht berouw over elke overtreding van de Wet van de Liefde jegens om het even welk medeschepsel;
  2. oprechte vergeving aan elk medeschepsel die door de ziel wordt beschouwd als schuldig aan schade of leed jegens haar;
  3. zelfverloochenende Liefde, hulp, bijstand en dienst jegens alle medeschepselen;
  4. inleving in het hart van alle medeschepselen teneinde hen voluit te kunnen ondersteunen in al hun kwetsbaarheden en zwakheden;
  5. respect voor het leven en de waardigheid van alle levende wezens;
  6. vergeestelijking, dit wil zeggen in de eerste plaats leven voor de 'hogere dingen', waarbij de stoffelijke belangen en beheoften ondergeschikt blijven;
  7. tevredenheid en aanvaarding in verband met de eigen plaats en rol binnen de Schepping, en aanvaarding van het eigen levensverloop.

De ziel die deze zeven elementen spontaan en oprecht tot vaste bestanddelen van haar levensingesteldheid maakt, draagt actief bij tot een definitieve breuk van de macht van de duisternis over de wereld, want zij geeft in haar leven geen kans meer aan gesteldheden en handelingen die in de wereld op grote schaal worden benut voor de verwezenlijking van haar plannen en werken van leed, ellende, chaos, onveiligheid, ongerechtigheid, dreiging, verwoesting en dood.

De Meesteres van alle zielen noemt als belangrijkste van deze factoren die ellende en leed in de wereld veroorzaken en in stand houden:

  • elke neiging om nog langer vast te houden aan gewoonten en neigingen die de ziel steeds opnieuw in ondeugd of zonde trekken, of aan de drang om zonder enig gevoel de Goddelijke Wet te blijven overtreden;
  • elk gebrek van de ziel om vroegere overtredingen te betreuren;
  • elk gebrek aan vergevingsgezindheid, en daardoor neiging tot blijvende wrok en wraakzucht;
  • elke neiging tot zelfzucht en hebzucht;
  • elke neiging tot hoogmoed en zelfverheffing;
  • elke neiging om kwetsbaarheden en zwakheden van medeschepselen uit te buiten om hen te schaden of leed te berokkenen;
  • elke onverschilligheid, ongevoeligheid en gebrek aan belangstelling voor het lot, de behoeften en het leed van medeschepselen;
  • elke neiging tot haat, elke verwoestingsdrang en de wil om leed, ellende en zelfs dood te veroorzaken;
  • alle mishandeling, foltering, verkrachting, elke vorm van misbruik van medeschepselen, alle verwaarlozing van medeschepselen, elke vorm van vernedering, kwelling, bespotting, openlijke tekenen van wantrouwen of afkeer, alle laster en roddel;
  • elke uiting van racisme en elke vorm van discriminatie;
  • volkerenmoord (genocide), en het uitroeien van diersoorten;
  • alle uitingen van materialisme met mogelijke hieruit voortvloeiende toestanden zoals uitbuiting, slavernij;
  • elke voorkeur voor de bevrediging van stoffelijke belangen boven de 'hogere dingen';
  • elke gesteldheid die het ontstaan en het voeren van oorlog bevordert en die de eruit voortvloeiende wantoestanden schijnbaar rechtvaardigt, o.a. leugenachtige propaganda en disinformatie;
  • alle opruiing van medemensen, mensengroepen en volkeren tot duistere gesteldheden, bestrevingen en handelingen waarbij duisternis schijnbaar gerechtvaardigd wordt, soms zelfs met misbruik van God als de zogenaamde bron van deze gesteldheden, bestrevingen en handelingen;
  • alle verzet, protest en ontevredenheid in verband met de realiteit en/of de eigen plaats en rol binnen de Schepping;
  • het scheppen van een eigen fantasiewereld met eigen wetten, waarden en normen en met rechtvaardiging van duisternis.

Vanzelfsprekend kan dit overzicht niet volledig zijn. De Hemelse Koningin adviseert daarom met klem om het te bestuderen samen met andere onderrichtingen die Zij in dit verband reeds heeft geïnspireerd (zie helemaal onderaan).

Elke mensenziel wordt door God in de wereld gezonden met een levenslange opdracht die hieruit bestaat, dat zij met elk element van haar gedrag en van haar innerlijk leven (gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen) spontaan, actief en oprecht zou bijdragen tot de verwezenlijking van Gods allerheiligste Werken en Plannen van Liefde en Vrede in de wereld. In de mate waarin een ziel van deze regel afwijkt, draagt zij automatisch bij tot afremming van Gods bestrevingen in de Schepping en daardoor tot verwezenlijking van de plannen en werken der duisternis. De duisternis heeft zich van meet af aan tot doel gesteld, Gods Plannen en Werken tot grondvesting van Zijn Rijk van volmaakte Liefde, Vrede, Geluk en Gerechtigheid in en tussen alle schepselen tegen te werken, te ontwrichten, te vergiftigen en zo mogelijk helemaal te verwoesten.

De duisternis beoogt een wereld die helemaal wordt gekenmerkt door lichamelijk en emotioneel leed, ellende, chaos, ongeluk, dreiging, uitzichtloosheid, haat, kwelling en vernietiging in en tussen alle schepselen. Hierdoor beoogt zij dat zoveel mogelijk mensenzielen voor zichzelf de toegang tot de Eeuwige Gelukzaligheid zouden versperren en dat Gods Rijk op aarde nooit wortel zou kunnen schieten. Zo beoogt de duisternis de totale heerschappij over de wereld, die nochtans uitsluitend bezit en eigendom is van de Schepper.

De Hemelse Koningin laat met de grootste nadruk de volgende aanbeveling en oproep tot elke mensenziel verkondigen:

"Op elke mensenziel rust de heilige plicht, haar individuele levensopdracht in dienst van Gods Werken en Plannen te vervullen in elke situatie van haar leven en in elke ontmoeting met om het even welk medeschepsel. Elk verzuim om deze levensopdracht te vervullen, opent voor de duisternis de deur om nieuw leed, nieuwe ellende, nieuwe chaos, nieuw ongeluk in en tussen schepselen wortel te doen schieten en daardoor de wereld verder te verzieken. Zij beoogt hierdoor, elke mensenziel naar de eeuwige zelfverdoeming te leiden en de wereld voorgoed tot een oord van lijden en kwelling te maken, en bedient zich daartoe van de meest uiteenlopende schijnbeloften om elke ziel ertoe aan te zetten, haar leven in dienst te stellen van idealen die schijnbaar gelukkiger maken doch haar in werkelijkheid doen vervallen tot een werktuig van leed en ellende.

Trap niet in deze val. Blijf God trouw, ook al lijkt dit een weg van beproevingen en kruisen. Maak dit tot je heilige opdracht voor elke dag: Wees in elke situatie van je dagelijks leven en in elk contact met om het even welk medeschepsel, mens of dier, een kanaal van Licht, Liefde en Vrede. Leef zodanig dat je elke avond met zekerheid kunt zeggen dat je in de loop van de voorbije dag in elk medeschepsel dat je die dag hebt ontmoet, gevoelens van welzijn en geborgenheid hebt achtergelaten, dat je voor elk medeschepsel een spiegel van de zachte, warme en lichtvolle Liefde en Vrede van God Zelf bent geweest. Slechts zo kun je dag na dag bijdragen tot ondermijning van de werken en plannen van verwoesting die de duisternis via elke ziel ten uitvoer zoekt te brengen, en tot een spirituele revolutie die de wereld zal veranderen in het paradijs dat de Schepper reeds van meet af aan in Zijn Schepping tracht te grondvesten opdat het Geluk van elk schepsel volmaakt zou zijn.

God had alle vertrouwen voor de instandhouding van een volmaakte harmonie in Zijn Schepping gesteld in de mensenziel. Hij doet dit nog steeds. De mensenziel kan aan deze Goddelijke verwachting slechts beantwoorden door jegens elk medeschepsel een spiegel van de Eeuwige Liefde te zijn. Leef daarom zo, dat jouw tegenwoordigheid in het leven van elk medeschepsel voor dit laatste een positief verschil kan maken, zodat het voor dit schepsel goed was dat jij er was en dat je op zijn levensweg bent geweest, zelfs al is de ontmoeting slechts eenmalig of slechts van korte duur geweest.

De keuze ligt bij elke ziel afzonderlijk: Wil je een wereld van Liefde, Vrede en geborgenheid tussen alle schepselen en daardoor een spiegel van de Hemel, of een wereld verziekt van leed, kwelling en ellende, en daardoor een spiegel van de hel zelf? De weg is aan alle zielen van alle tijden getoond door Jezus Christus. Mijn opdracht is het, de wegwijzers die Hij op je weg heeft geplant, in je hart op te poetsen opdat hun boodschap opnieuw leesbaar zou zijn, want het stof van wereldse schijnbeloften en misleiding heeft de zielen verblind. Weet, dat ieder van jullie God gelukkig maakt in elke handeling en elk woord van oprechte Liefde jegens elk medeschepsel. Voor Hem is dit de vervulling van de weg die Hij reeds eeuwenlang in jullie tracht te ontsluiten, opdat Hij op Zijn beurt voor jullie de weg naar de Eeuwige Gelukzaligheid, en voor de wereld de weg naar een absoluut volmaakt paradijs van Liefde en Vrede moge kunnen ontsluiten.

Help Hem, alle ellende en leed op deze wereld ter dood te brengen, want zij schenden het Gelaat van de Eeuwige Liefde in het Hart van jullie Schepper evenals in jullie eigen harten. Het leven op deze wereld heeft slechts één zin: dat het een reis van Liefde zou zijn, zodat alle schepselen in volmaakte harmonie kunnen leven, en leed en ellende geen kans meer krijgen".

Myriam, vanwege, en in dienst van, de Meesteres van alle zielen,
juni 2023

 

Elk van de volgende onderrichtingen belicht de effecten van de werken der duisternis in deze wereld vanuit telkens andere gezichtshoeken. Deze opsomming beoogt slechts een aansporing tot verdieping in de ware aard van de duisternis en haar werken en plannen te zijn. In wezen is het geheel van leerstellingen die de Meesteres van alle zielen reeds jarenlang onderricht, op talloze punten doordrongen van deze bewustmaking in verband met de strategieën der duisternis om elke mensenziel, en via de mensenzielen de hele wereld, te beheersen: