TOTUS TUUS, MARIA!

SLUIER VAN GOUD

Inspiraties van de Hemelse Koningin
over de verborgen rijkdommen achter
72 mijlpalen op de christelijke kalender

aan Myriam van Nazareth


Inleiding

Lieve zielen in Jezus en Maria,

Omstreeks het jaar 2010 begon de Moeder Gods Myriam toelichtingen bij de diepere betekenissen van bepaalde feestdagen of speciale periodes op de christelijke kalender te inspireren. Zo groeide sedertdien een heel informatieve verzameling van leerrijk materiaal, dat een essentiële rol kan spelen in de spirituele vorming van elke christelijke ziel.

De Koningin des Hemels betitelt deze verzameling als een gouden sluier: Het geheel van deze onderrichtingen bevat een goudmijn aan toelichtingen bij een aantal Hemelse mysteries (goud staat bovendien symbool voor de hoogste heiligheid), doch de diepe achtergronden van deze mysteries is voor vele zielen versluierd. Dit geschrift wordt daardoor tot een rijk gevulde schatkist voor de vorming van de ziel. De verkenning ervan kan menige sluier van onwetendheid wegnemen.

Zo vormt ook dit geschrift een waardevol onderdeel van de Wetenschap van het Goddelijk Leven, het geheel van Maria’s Leerstellingen over hoe de mensenziel zich van alle duisternis kan ontledigen en zich op de meest doeltreffende wijze tegen de strategieën van de duisternis kan wapenen, en hoe zij het Goddelijk Leven in zich tot bloei kan helpen brengen door toepassing van alles wat de Meesteres van alle zielen haar leert en door zelf een steeds reinere spiegel van Gods Licht te worden.

Het is nuttig, deze verzameling samen met de Edelstenen der Genade te gebruiken, daar in dat geschrift achtergronden bij een aantal gebeurtenissen in het leven van Jezus en Maria worden uitgediept, en deze beide geschriften hierdoor tot een soort tweeling in het kader van de verkondigingen van de Meesteres van alle zielen zijn geworden.

Aangezien een aantal feestdagen wisselend zijn, kan de onderlinge volgorde van de behandelde feesten op sommige punten van jaar tot jaar variëren. Het is goed, daar bij het gebruik van deze verzameling rekening mee te houden.

Wij wijzen er tevens op dat in deze verzameling naar de variabele feestdagen wordt verwezen op de dagen die de Meesteres van alle zielen hiervoor heeft aangeduid. Hierdoor kunnen eventueel lichte afwijkingen voorkomen ten opzichte van de gedenkdagen binnen de Kerk, die zoals bekend in de loop van de tijd nu en dan verschuivingen ondergaan. Wij hebben hierdoor niet de intentie, af te wijken van desbetreffende gebruiken binnen de Kerk, doch handelen ook op dit punt louter in gehoorzaamheid aan de voorstellen van de Koningin des Hemels, Die Zich in alles steunt op de historische opeenvolging der gebeurtenissen binnen Jezus’ leven. Haar voorstellen hebben louter een educatieve bedoeling in het kader van Haar onderrichtingen.

Moge dit nieuw geschenk van de Moeder Gods aan Haar kinderen vele zielenbloemen tot een blijvende bloei helpen brengen.

Moge het opnemen van deze teksten in onze ziel worden tot een verheugende ontdekkingsreis doorheen de innerlijke rijkdom, die zonder uitzondering in ieder van ons aanwezig is, omdat hij de handtekening is, waarmee God onze ziel op reis heeft gestuurd, op de weg naar Hem terug.

In Liefde en ten dienste van de Meesteres van alle zielen,
Myriam - januari 2014


Inhoud

1 januari
1. Maria, Moeder van God – Ark van het Nieuw Verbond

3 januari
2. De Allerheiligste Naam van Jezus

eerste zondag na Nieuwjaarsdag
3. De Heilige Driekoningen

derde zondag na Kerstmis
4. Doopsel van Jezus in de Jordaan

23 januari
5. Verloving van Maria met Jozef

2 februari
6. Maria Lichtmis (Opdracht van Jezus in de Tempel)

onmiddellijk na Lichtmis
7. Vlucht naar Egypte

11 februari
8. Verschijning van de Onbevlekte Ontvangenis in Lourdes

20 februari
9. Maria Moeder van Tranen

Aswoensdag
10. Begin van de veertigdaagse Vastentijd

circa zes weken na het Doopsel van Jezus
11. Bruiloft in Kana

19 maart
12. Heilige Jozef

vierde zondag van de Vastentijd
13. Halfvasten

21 maart
14. Begin van de Lente

24 maart
15. Heilige Aartsengel Gabriël

25 maart
16. Boodschap van de Engel aan Maria

zondag vóór Pasen
17. Palmzondag

donderdag na Palmzondag
18. Witte Donderdag

vrijdag na Palmzondag
19. Goede Vrijdag: Kruisdood van Christus

zaterdag na Palmzondag – Maria Medeverlosseres
20. Paaszaterdag

eerste zondag na de eerste volle maan van de lente
21. Pasen: Verrijzenis van Christus

omstreeks Pasen
22. Terugvinding van de twaalfjarige Jezus in de Tempel

eerste zondag na Pasen
23. Barmhartigheidszondag

26 april
24. Maria Moeder van Goede Raad

tweede zondag van mei (moederdag)
25. Moederschap van Maria – Maria Moeder van de Kerk

donderdag na de vijfde zondag na Pasen
26. Hemelvaart van Christus

zaterdag na Hemelvaart
27. Maria Koningin der Apostelen

zevende zondag na Pasen
28. Pinksteren

24 mei
29. Maria Hulp der Christenen

31 mei
30. Maria Visitatie (bezoek aan Elisabeth)

zondag na Pinksteren
31. Feest van de Heilige Drievuldigheid

tweede donderdag na Pinksteren:
32. Sacramentsdag

8 juni
33. Maria Zetel van Wijsheid

tweede zondag van juni (vaderdag)
34. Vaderschap van de Eeuwige Vader

derde vrijdag na Pinksteren
35. Heilig Hart van Jezus

derde zaterdag na Pinksteren
36. Onbevlekt Hart van Maria

27 juni
37. Maria Moeder van Altijddurende Bijstand

1 juli
38. Kostbaar Bloed van Jezus Christus

22 juli
39. De Heilige Maria Magdalena

2 augustus
40. Maria Koningin en Meesteres van de engelen

5 augustus
41. Maria ter Sneeuw

13 augustus
42. Maria Toevlucht der zondaars

15 augustus
43. Tenhemelopneming van Maria

15 – 22 augustus
44. De dagen van Maria’s unieke Verheerlijking

22 augustus
45. Maria Koningin van Hemel en aarde - Meesteres van alle zielen

zaterdag vóór de laatste zondag van augustus
46. Maria Heil van de zieken

31 augustus
47. Maria Middelares van alle Genaden

zaterdag na het Feest van de Heilige Augustinus
48. Maria Troosteres van de bedroefden

8 september
49. Geboorte van Maria

12 september
50. Naam van Maria

14 september
51. Kruisverheffing

15 september
52. Maria Moeder van Smarten

24 september
53. Maria Vrijkoop der slaven

29 september
54. De Heilige Aartsengelen

1 oktober
55. Feest van de sluier en de bescherming van de Moeder Gods

2 oktober
56. De Heilige Engelbewaarders

7 oktober
57. Maria Koningin van de Rozenkrans

16 oktober
58. Feest van der Zuiverheid van Maria

November
59. November, maand van vergeving en verzoening

1 november
60. Allerheiligen – Maria Koningin van de Heiligen

2 november
61. Allerzielen – Maria Voorspreekster

zaterdag vóór de derde zondag van november
62. Maria, Moeder van de Goddelijke Voorzienigheid

21 november
63. Opdracht van Maria in de Tempel

zondag vóór de eerste zondag van de Advent
64. Christus Koning

vierde zondag vóór 25 december
65. Begin van de Advent

8 december
66. Onbevlekte Ontvangenis van Maria

18 december
67. Maria Verwachting

25 december
68. Kerstmis: Geboorte van Jezus Christus

27 december
69. Heilige Apostel Johannes

28 december
70. Heilige Onschuldige Kinderen

eerste zondag na Kerstmis
71. Feest van de Heilige Familie

31 december
72. Oudejaarsavond


www.maria-domina-animarum.net

1. MARIA, MOEDER VAN GOD - ARK VAN HET NIEUW VERBOND

1 januari

TOTUS TUUS, MARIA !

God heeft in de loop der tijden vele dingen voltrokken die bevorderlijk zijn voor het Heil der zielen. Hij beoogt immers slechts één ding: dat zoveel mogelijk zielen de Eeuwige Gelukzaligheid in Zijn Tegenwoordigheid zouden kunnen erven. De Schepper heeft Zich echter door een regel laten binden: De Wet der Goddelijke Gerechtigheid moet worden vervuld, en elke ziel moet uit vrije wil beslissen of zij de geschenken van haar God al dan niet in zich wil opnemen.

Tot de allergrootste wonderen behoort zonder de geringste twijfel het uniek voorrecht van een mensenziel, de Moeder van de Tweede Goddelijke Persoon te worden, en de voorbereiding door dewelke de ziel in staat kon worden gesteld om Tabernakel of Draagster van de Allerheiligste te zijn. Met dit Mysterie verbond de Meesteres van alle zielen Haar hoedanigheid als Ark van het Nieuw Verbond. Bij de joden van het Oud Verbond was de Ark een soort 'kist', waarin datgene werd bewaard dat voor de joden gold als symbolen voor de Tegenwoordigheid en de Werking van God.

De Meesteres van alle zielen noemt Zich niet slechts 'Ark van het Verbond', doch uitdrukkelijk 'Ark van het Nieuw Verbond', en wijst er daardoor op, dat Zij door God niet 'slechts' tot Tabernakel, Draagster en 'Bewaarkistje' van de Allerheiligste werd gemaakt, doch tevens tot Tabernakel van de Nalatenschap van Christus. Precies op deze basis is immers Haar roeping gegrondvest om als Meesteres van alle zielen te onderrichten en, zoals Zijzelf het zo treffend zegt, de kennis der zielen van de Leer van Christus te verdiepen en hun vermogen om deze Leer in hun dagelijks leven zo doeltreffend mogelijk toe te passen, in de hoogst mogelijke mate te vergroten.

Het was binnen de Kerk steeds gebruikelijk, op de octaafdag van een bijzonder feest (de achtste dag na de gedachtenis van dit feest), het feest nogmaals onder de aandacht te brengen. Hoe passend is het, op de octaafdag van de Geboorte van Christus Zijn Moeder, de Ziel die Hem aan de wereld heeft gegeven, te belichten in Haar hoedanigheid als Moeder Gods. Deze octaafdag valt uitgerekend op nieuwjaarsdag. Is het niet prachtig, steeds opnieuw een nieuw jaar te mogen beginnen met het feest dat onze Hemelse Moeder en Meesteres belicht in Haar hoedanigheid als Moeder Gods? Een moeder is immers draagster van een nieuw leven, van een nieuw begin. De Moeder Gods is bovendien de Draagster van de Bron van het Goddelijk Leven, dat Zij in Zich meedraagt, ook terwijl Zij bezit neemt van een ziel: Precies zoals Christus bij het betreden van een ziel onvermijdelijk het Kruis met Zich meedraagt, draagt de Moeder Gods als Ark van het Nieuw Verbond bij Haar intrede in de ziel onvermijdelijk Christus en de volheid van Zijn spirituele Nalatenschap met Zich mee. Welke rijkdom valt daarbij de ziel in de schoot, die dit Meesterwerk van God binnenlaat en Haar tot Meesteres van haar huis maakt. Glinsteren als goud zal zij, want in haar zal het Goddelijk Leven groeien zoals de bloemen in het Wedergeboren Aards Paradijs, dat ons bekend is gemaakt als 'Meesteres van alle zielen'.


www.maria-domina-animarum.net

2. ALLERHEILIGSTE NAAM VAN JEZUS

3 januari

TOTUS TUUS, MARIA !

De Meesteres van alle zielen onderricht steeds opnieuw hoe belangrijk bepaalde woorden en klanken zijn, in die zin, dat er woorden bestaan, die door God Zelf zijn geladen met een buitengewone kracht. Hetzelfde geldt voor enkele namen, die zo machtig zijn, dat zij de krachten van het kwaad kunnen bedwingen indien zij met vertrouwen, Geloof en oprechte Liefde worden uitgesproken. De belangrijkste en machtigste voorbeelden van dergelijke namen zijn 'Maria' respectievelijk 'Myriam' (de oorspronkelijke, Aramese versie van de naam van de Moeder Gods) en vanzelfsprekend 'Jezus', wiens Naam wij vandaag gedenken.

De Goddelijke Verlosser kreeg Zijn Naam (de Naam die boven alle namen staat, voor dewelke elke knie zich moet buigen...) op de dag waarop Hij overeenkomstig de joodse wet werd besneden. God heeft de Naam 'Jezus' Zelf uit Zijn Hart, respectievelijk uit de Bron van de Eeuwige Wijsheid laten stromen met de bedoeling, hem tot sleutel voor de verwezenlijking van Zijn Heilsplan te maken:

  • In de Naam van Jezus werd de Verlossing der zielen voltrokken;
  • In de Naam van Jezus werd de Nalatenschap van Christus aan de zielen van alle eeuwen nagelaten als basis voor hun vorming in de heiligheid;
  • In de Naam van Jezus wordt Gods Waarheid door de Meesteres van alle zielen met het oog op verdieping van het inzicht van de zielen in deze Waarheid in een concreet toegepaste vorm in de zielen gedruppeld.

Maar al te zelden houdt de ziel er rekening mee, dat het uitspreken van de Naam 'Jezus' de verlossende macht van God wekt en aldus de duisternis in de wereld evenals in de ziel van goede wil kan helpen overwinnen.

Laten wij vandaag bidden tot de Hemelse Koningin, tot Haar Die ons is gegeven om ons voor de Geheimen van Gods Waarheid en de Mysteries van het Goddelijk Leven te helpen openen en onze inzichten te verdiepen in alles, dat in ons de ware vrijheid van de heiliging kan ontsluiten. Zij is het, Die zoals geen andere de Naam van Jezus in de ziel strooit tot opening van haar bodem. Laten wij samen met Maria drie maal langzaam uitspreken: "JEZUS CHRISTUS", en laten wij Haar om Haar Voorspraak smeken, opdat deze Goddelijke klanken ons in de meest ware zin van het woord vrij kunnen maken, vrij van onszelf, vrij van de beklemming vanwege sommige elementen van inwendige duisternis.


www.maria-domina-animarum.net

3. HEILIGE DRIEKONINGEN

6 januari

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag nodigt de Hemel ons uit om ons in de Drie Wijzen in te leven, die zich heel speciaal op weg begaven om de 'nieuwe Koning' te vinden. Zij hebben gevolg gegeven aan een innerlijke stem, die hen liet inzien dat zij Iemand zouden aantreffen, Wiens levensdoel ver boven de belangen van de wereld uitsteeg, Iemand die geboren was voor het Eeuwig Heil van alle zielen.

Toen zij Diegene hadden gevonden, Die zij van meet af aan hadden gezocht, herkenden zij Hem als Diegene, Die Hij werkelijk was. Zij schonken Hem hun gaven, en keerden naar huis terug.

Van elke ziel wordt verwacht dat zij Jezus zoekt. Ieder van ons heeft van God de vermogens ontvangen:

  • om alles wat Goddelijk is, als zodanig te herkennen (God heeft immers iets van Zichzelf in ons gelegd);
  • om naar al het Goddelijke te verlangen: In de kern van onze ziel ligt iets, dat – beschouwd in de zin van een wet uit de fysica – zou kunnen worden vergeleken met een ijzerballetje, dat door de buitengewoon machtige magneet in Gods Hart wordt aangetrokken. De magneet in Gods Hart is de alles overheersende aantrekkingskracht van de volmaakte Liefde.

Deze vermogens liggen echter zo vaak onder een laag wereldse invloeden uit het dagelijks leven begraven, dat de ziel eenvoudig God niet meer in het hart draagt, en Hem zelfs niet meer zoekt.

Wat tonen de Drie Wijzen ons? Zij zoeken de Ware Koning niet gewoon uit nieuwsgierigheid, want zoals bekend, is dat voorbijgaand, doch met de bedoeling:

  • Hem te verheerlijken (de gave van het goud, symbool voor koninklijke waardigheid)
  • Hem zichzelf aan te bieden (de gave van de wierook, symbool voor offergaven en het 'opbranden' van zichzelf ten dienste van Gods Plannen en Werken)
  • Hem te tonen dat zij alle beproevingen aanvaarden (de gave van de mirre, dit bitterkruid voor een betere spijsvertering, dat in de spirituele zin symbool is voor het 'verteren' van alles wat in het leven moeilijk verteerbaar is). De Hemelse Koningin wijst erop, dat dit in feite betrekking heeft op een neiging tot innerlijke Vrede en Hoop in alle beproevingen.

In de Heilige Drie Wijzen wordt ons de essentie getoond van datgene, wat God van elke ziel verlangt opdat zij een vruchtbaar leven in dienst van Zijn Werken zou kunnen leiden: Verheerlijking van God, totale toewijding van zichzelf, en zelfverloochenende aanvaarding van de kruisen des levens. Opmerkelijk is overigens ook dit: De Drie Wijzen kiezen voor hun terugreis een andere weg dan deze, via dewelke zij naar Jezus zijn gekomen. Laten wij de weg van de Wijzen eens beschouwen als de levensweg. Wanneer de ziel naar Jezus heeft gezocht en Hem daadwerkelijk heeft gevonden, gaat zij daarna niet langer dezelfde wegen: De ware aanraking met Christus verandert de ziel en spoort haar ertoe aan, de oude wegen van dwaling en misleiding en van de vaak lichtzinnig begane zonden te verlaten, en als het ware een wijde boog te maken omheen de bron der zonde (in het geval van de Drie Wijzen gesymboliseerd door Herodes).

Laten wij vandaag heel bijzonder bidden om het vermogen, met volharding de ster van Gods Voorzienigheid te volgen, die ons naar Christus wil brengen, en onze band met God en Zijn Plannen en Werken als de ware zin en doelstelling van ons bestaan te kunnen zien. Laten wij ons daarbij heel goed voor ogen houden dat de ware ster 'Maria, Meesteres van alle zielen' heet: Zij is het, Die zielen massaal naar Christus, het Ware Licht, leidt, en wel door de zielen te ontsluiten voor de ware diepten van de Waarheid van de Eeuwige Liefde.


www.maria-domina-animarum.net

4. DOOPSEL VAN JEZUS

derde zondag na Kerstmis

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij het Doopsel van Jezus in de Jordaan, waarbij Johannes de Doper, de voorloper van de Messias, de zielen bekend maakte dat de zo lang verwachte Verlosser Zich nu daadwerkelijk onder hen bevond. Opmerkelijk genoeg wees de Doper meteen op de essentie van de Missie van Gods Zoon op aarde: "Zie het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld". Hij identificeerde Hem dus niet door Hem bijvoorbeeld 'Messias' te noemen (wat nochtans velen zou hebben verheugd), hij ging nog een stap verder en maakte meteen klaar en duidelijk waartoe de Messias nu was gekomen: Deze is niet gekomen, zoals velen het zich vanuit werelds denken graag voorstelden, om het volk Israël van de lasten van de Romeinse bezetting te bevrijden, doch om de zielen te verlossen uit de nefaste gevolgen van hun zonden, en wel in Zijn hoedanigheid als Offerlam. Johannes de Doper zaait daar als het ware het eerste geloofsprincipe van het Nieuw Verbond in de bodem der zielen: Verlost zal de ziel worden, die gelooft dat deze Jezus de Christus, de Messias, de Verlosser is, en dat Hij de Verlossing door de Offergave van Zichzelf zal voltrekken, want dat Hij slechts daartoe in de wereld is gezonden.

Johannes de Doper wijst er dus tevens op, dat Jezus, respectievelijk God, er niet in de eerste plaats is om de zielen uit hun wereldse beproevingen te bevrijden, doch opdat zij tot de Eeuwige Gelukzaligheid zouden komen, en dat God er in de eerste plaats belang bij heeft dat de zielen voor het Eeuwig Leven bevrijd, respectievelijk verlost, worden. Derhalve behoren de zielen niet in de eerste plaats naar God te gaan om van hun wereldse beklemmingen te worden bevrijd, doch opdat hun spirituele vruchtbaarheid voor het Eeuwig Leven vervolmaakt zou worden.

Jezus daalt in de Jordaan af en dompelt Zich in hetzelfde water onder, dat door God reeds veel eerder is gebruikt als teken voor het feit dat water voor Hem symbool staat voor reiniging: Op uitnodiging vanwege de profeet dompelde de Syriër Naaman zich zeven maal in de Jordaan onder, en werd daarbij van zijn melaatsheid gereinigd, omdat hij uiteindelijk in de reinigende macht van God had geloofd. Nu het tijdperk van het Nieuw Verbond aanbreekt, zal Jezus de zielen erop wijzen, dat in wezen voor God uiteindelijk slechts de ziel van tel is. Jezus zal weliswaar ook lichamen genezen, doch zal steeds de diepte van zielen aanraken met de bedoeling, hun spirituele genezing te voltooien, aangezien slechts deze het Eeuwig Heil oplevert.

Kijken wij nu naar Jezus: Hij heeft geen reiniging nodig, doch is Zelf gekomen om de zielen hun volkomen reiniging te brengen. Eerst echter, als Zijn eerste openbaar optreden onder de zielen, stelt Hij het teken voor het feit dat God de ziel reinigt in de mate waarin Geloof en gehoorzaamheid jegens Zijn Wet aanwezig zijn. De Messias is gekomen om de melaatsheid van de ziel te genezen.

Het Nieuw Verbond tussen God en de zielen is volledig gericht op de terugkeer van de zielen naar de navolging van de Goddelijke Wet en van het voorbeeld van Christus met betrekking tot de levenswijze die in de ziel het fundament opricht, waarop zij een heilig leven behoort te bouwen. De Messias dompelt ook in onze dagen voortdurend zielen onder in het reinigend bad van Zijn Leer, en heeft in het Sacrament van het christelijk Doopsel een eerste reiniging voorzien, op grond van dewelke het dagelijks doopsel in het Licht van de inspiraties van de Heilige Geest pas goed werkzaam wordt voor het ontbloeien van het Heil in de ziel.

Er is God alles aan gelegen, zo veel mogelijk zielen te genezen van hun melaatsheid ten gevolge van de zonden en elke onvolmaaktheid in de Liefde tot Hem en tot de medeschepselen. Daarom heeft Hij speciaal voor deze Laatste Tijden een bijkomend geneesmiddel voorzien. Hij geeft ons de Meesteres van alle zielen als Jordaan waarin ons hele wezen kan worden ondergedompeld teneinde het in het water van Goddelijk Leven uit het Hart van de Hemelse Koningsdochter een doopsel te bereiden, dat de ziel kan ontsluiten voor een wedergeboorte voor de ware heiliging. Inderdaad, de totale, onvoorwaardelijke en in de praktijk van het dagelijks leven met volharding beleefde toewijding aan de Meesteres van alle zielen werkt voor de ziel zoals een doopsel dat diep reinigt en geneest, en dat zo diep in de ziel kan doordringen, dat deze in een bloeiende tuin wordt veranderd.

De ware heerschappij van de Hemelse Koningin in een ziel vertoont zich als een opstanding van de eerste tekenen van de Eeuwige Lente in deze ziel, als teken voor het feit dat in deze ziel voortaan het Bloed der Verlossing stroomt, dat met elke klop van het Onbevlekt Hart in haar de fruitbomen van de christelijke deugden in bloei brengt.

Jezus heeft er met Zijn Doopsel in de Jordaan op gewezen dat het leven moet worden beschouwd als een missie ten dienste van Gods Heilsplan, die met een reiniging en een ontsluiting voor de Heilige Geest moet beginnen, om via een tijd van bezinning in de woestijn van de onthechting van al het wereldse over te gaan in het Ware Leven, waar de ziel met haar leven getuigt van Gods Woord, en de kruisen van het dagelijks leven aanbiedt aan God voor de voltooiing van de Verlossing der zielen. Zo ook bereidt de totale toewijding aan de Hemelse Koningin de ziel een heel diepe reiniging, ontsluit zij deze voor de Heilige Geest, leert haar de onthechting van al het wereldse in de woestijn van een inperking van de belangstelling voor de vergankelijke dingen der wereld, en leidt haar via een uitgesproken zin voor de opoffering van de beproevingen van het leven naar de voltooiing van haar vruchtbaarheid. In de totale toewijding aan Maria weerspiegelt zich het levenspatroon van Christus.

Het Doopsel ontsluit de ziel voor de volheid der genade, en stelt haar in staat om tot een volkomen navolging van Christus te komen. Deze genade kan in de totale toewijding aan de Meesteres van alle zielen haar volkomen uitwerking bereiken. Om deze reden nodigt de Hemelse Koningin er de zielen vandaag toe uit, te bidden om de genade van de verdienste van het Doopsel van Jezus, opdat zij de weg van de totale toewijding aan Maria met vrucht moge kunnen gaan, want het betreft hier de gouden weg naar de Eeuwige Lente, de uiteindelijke bestemming van elk mensenleven.


www.maria-domina-animarum.net

5. VERLOVING VAN MARIA EN JOZEF

23 januari

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de verloving van de Moeder Gods met de Heilige Jozef. Laten wij even overwegen hoe God hier twee heilige Zielen bij elkaar heeft gebracht, opdat deze samen de verwezenlijking van een buitengewoon belangrijk, absoluut uniek Goddelijk Plan mogelijk zouden maken: de verwezenlijking van de Verlossing der zielen. God heeft beschikt, en zielen hebben naar Zijn stem geluisterd, en deze versmelting van Gods Wil met de vrije menselijke wil heeft voor zeer velen grote dingen teweeg gebracht.

God heeft nooit zelfs maar het geringste element uit de heilsgeschiedenis 'zo maar' op gang gebracht. Met elke gebeurtenis heeft Hij beoogd, de zielen van alle tijden genaden te kunnen bereiden door zielen via die gebeurtenis verdiensten te laten verwerven, waaruit de zielen van goede wil nut kunnen halen. Zo kunnen wij allen vandaag Maria en Jozef smeken dat Zij door Hun Voorspraak en tussenkomst mogen bekomen dat wij ons voor de verloving met God kunnen openstellen, die zonder uitzondering begint met een versmelting van de vrije menselijke wil met Gods Wil. Hoe moeten wij dit verstaan?

Het hele leven van een ziel op aarde is een voorbereiding op de bruiloft met God in de Eeuwige Gelukzaligheid. Als verloving van een ziel met God beschouwt de Koningin des Hemels haar vaste, vrijwillige beslissing om met volharding de weg van de heiliging te gaan. Deze beslissing hoeven de zielen niet te verstaan als iets eenmaligs, doch als de vrijwillige verworteling, diep in de ziel, van de gesteldheid van een volhardende overgave aan God en Zijn Werken en Plannen. Een dergelijke gesteldheid kan slechts door onzelfzuchtige Liefde, onwankelbare Hoop en rotsvast Geloof tot stand komen en worden gevoed. Deze gesteldheid kan de ziel via diverse wegen in zich grondvesten. Eén van de vruchtbaarste wegen is de volhardende toewijding aan de Meesteres van alle zielen.

Een ziel die deze toewijding aan de Koningin des Hemels in de praktijk van het dagelijks leven werkelijk beleeft en in toepassing brengt, komt in aanraking met de meest uiteenlopende aspecten van een 'leven met het Goddelijke, respectievelijk met het Hemelse'. Herinnert dit niet aan het wezen van een aardse verloving, daar de zin en doelstelling hiervan immers hierin liggen, dat de beide verlovingspartners elkaar in zoveel mogelijk aspecten van het leven leren kennen opdat zij samen de stormen van het leven mogen leren overwinnen?

De bedoeling, de stormen van het leven samen te overwinnen... ligt hierin niet de reden waarom God twee zielen naar elkaar toe leidt? Hier ligt tevens de bron van de heiliging, en derhalve de voorbereiding op de bruiloft in de Hemel, want zich heiligen, kan de ziel slechts door ernaar te streven, haar beproevingen op de passende wijze – dit betekent, overeenkomstig Gods Wet van Liefde – te overwinnen. De ziel die zich met God wil verloven, belijdt haar wil om Hem voor altijd toe te behoren. Slechts zo kan Hij haar daadwerkelijk in Zijn grote Heilsplan inschakelen, zoals Hij het met Maria en Jozef heeft gedaan, voor het Heil van zovele zielen. Zij hebben Hun leven ten volle ten dienste van Gods Heilsplan gesteld, en hebben daardoor de heilsgeschiedenis in buitengewone mate veranderd. Hun hartsgesteldheid, Hun Liefde, Hun Geloof en Hun Hoop hebben voor ons allen het zaad van het Eeuwig Geluk voorbereid.


www.maria-domina-animarum.net

6. MARIA LICHTMIS (OPDRACHT VAN JEZUS IN DE TEMPEL)

2 februari

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag vieren wij de Opdracht van Jezus in de Tempel te Jeruzalem. De kleine Jezus, veertig dagen oud, wordt door Maria in de Tempel aangeboden om aan de Eeuwige Vader te worden opgedragen. Hier gaat méér in vervulling dan een joods gebruik: In werkelijkheid draagt Maria hier voor het eerst de Messias op ten bate van de hele mensheid, opdat Zijn hele aardse Leven in zijn volheid kan worden gebruikt als onderpand voor de vrijmaking van verlossende genaden. De Moeder van de Christus toont hier reeds de enorme kracht en waarde van de toewijding als eerste handeling van een leven als volmaakte offergave aan Gods Heilsplan, en nodigt vandaag elke ziel uit om zich, in navolging van Jezus, door Haar handen in de Tempel van Haar Hart aan God te laten opdragen als eerste handeling van een leven in ware toewijding ten bate van de zielen.

Aan Maria wordt deze dag in de Tempel voorspeld dat een Zwaard van Smarten Haar eigen ziel zal doorboren. Door de opdracht van de Messias aan God ten bate van de mensheid heeft Zij Zich op actieve wijze ten volle met de roeping van de Christus als Verlosser van de zielen verbonden, en verneemt meteen dat dit tevens Haar eigen leven en Wezen volkomen in dienst van het Verlossingswerk zal stellen. Op deze dag worden derhalve voor het eerst openlijk verkondigd:

  • de roeping van Jezus als Verlosser en als Belichaming van het Ware Licht, en
  • de roeping van Maria als Medeverlosseres. Haar hele Wezen en leven zullen eveneens worden geslachtofferd opdat in alle tijden in de door Jezus verloste zielen, de effecten van deze Verlossing door Maria mogen worden ontsloten.

Op deze dag wordt echter niet slechts naar het Leven en de roeping van Jezus en Maria verwezen, doch wordt eveneens de roeping van elke christen van alle tijden verkondigd. Elke christen zal:

  • in navolging van Maria zijn hele leven en zijn hele wezen in zelfverloochening opdragen ten dienste van de verwezenlijking van Gods Heilsplan;
  • zich net zoals Jezus door de handen van Maria aan Gods Werken en Plannen laten opdragen. Dit betekent totale toewijding aan Maria als sleutel tot de ontsluiting van de volle vruchtbaarheid in dienst van God;
  • voortdurend deel hebben aan de strijd tussen Licht en duisternis, inzicht en verblinding, Waarheid en leugen, want de Christus zal een 'Teken van tegenspraak' zijn en blijven, en zo zal het zijn met allen die Hem volgen, in het bijzonder met hen die Hem in alle details volgen, namelijk in de eenheid van Hart met Maria, deze eenheid die door God Zelf is geheiligd, door Hem wordt verlangd en door Hem is bezegeld in de mystieke eenheid van de Verenigde Harten van Jezus en Maria.

De Meesteres van alle zielen wees er op zekere dag op, dat Zij op deze dag in de Hemel ook als Koningin van het Licht wordt gevierd. Helemaal in deze context dient ook het volgend beeld te worden beschouwd, dat Zij ooit schonk: De ziel zou zich op Lichtmis aan Haar moeten geven als een kaars, die aan het Vuur van Christus wordt aangestoken. De ziel is de was, de Hemelse Koningin is de wiek. De was laat zich in de wiek overvloeien (restloze toewijding aan de Koningin des Hemels). De wiek is de draagster van het vuur en het licht (Maria als Draagster van het Licht der wereld), en door de overdracht van het Licht en het Vuur wordt in de ziel al het wereldse verbrand. Het stoffelijke wordt vervangen door Licht en warmte: De ziel vergeestelijkt zich in de innigste toewijding aan de Meesteres van alle zielen (want de diepste toewijding aan de Meesteres voltrekt zich in een onbeperkte en onvoorwaardelijke zelfofferande) en verandert helemaal in Licht en warmte (in heiligheid, die helemaal is gebaseerd op de Ware Liefde en de belijdenis van de volheid der Waarheid).

De Meesteres van alle zielen herinnert daarbij uitdrukkelijk aan het ware doel en de ware zin van Haar Maria Domina Animarum Werk, dit Apostolaat van de Ware Liefde, de volheid van de Waarheid, en de Ware Hoop en bemoediging, waarbij deze beide laatste slechts worden geboren wanneer, en in de mate waarin, al het wereldse in de ziel wordt verbrand. In die zin symboliseert de brandende kaars van de innigste toewijding aan Maria ten volle het doel en de zin van dit Werk van de Meesteres van alle zielen.

Laten wij vandaag vragen om de kracht, het Licht en de Liefde om onszelf met vrucht over te leveren aan de handen van Maria, opdat Zij in ons leven het Licht van de Hoop moge laten stralen, dat in de Tempel te Jeruzalem is voorbereid en op het Kruis van Golgotha, bij de tweede opdracht van de Christus uit de handen van Maria, voor ons is vrijgemaakt.


www.maria-domina-animarum.net

7. VLUCHT NAAR EGYPTE

Op Maria’s verzoek: 5 februari

TOTUS TUUS, MARIA !

Meteen nadat Maria en Jozef de kleine Jezus in de Tempel te Jeruzalem hadden opgedragen, vluchtten Zij met Hem naar Egypte. Koning Herodes stond de 'nieuwgeboren Koning' naar het leven, en de engel Gods had Jozef de opdracht overgebracht, met Maria en Jezus naar Egypte uit te wijken. Zo stelde God Zijn Verlossingsplan veilig tegen de dreigingen vanwege de duisternis.

God bracht op deze wijze tevens Zijn Licht naar een land van heidenen en afgoden. De Heilige Familie moest, om deze bestemming te bereiken, eerst doorheen een dor niemandsland vol gevaren trekken.

Op zich spreekt deze passage, die in de Bijbel niet eens echt wordt verhaald, bij weinig zielen tot de verbeelding. Nochtans wil God de zielen erop wijzen, dat de ware christen – de ziel die Christus in alles tracht na te volgen – steeds door de duisternis achtervolgd zal worden, omdat het de satan een aanstoot is wanneer een ziel het Licht nastreeft en dit in zich inbouwt, zodat het verder verspreiding kan vinden.

De vlucht van de Heilige Familie naar Egypte betekent niet dat het Licht op de vlucht slaat voor de duisternis. Het betekent wel, dat het Licht de heilige verplichting draagt, ervoor te zorgen dat de duisternis het niet kan uitdoven. Elke ziel draagt welbepaalde genaden in zich, een Hemelse schat die moet worden behoed tegen wereldse invloeden die hem kunnen verontreinigen, of hem zelfs onwerkzaam kunnen maken. Wereldse streefdoelen en belangen mogen nooit de voornaamste drijfveren van ons leven zijn. Zij zijn de afgoden die wij moeten inruilen voor het ene ware, onvergankelijke, de belangen en streefdoelen die Gods Heilsplan helpen voltooien. De Heilige Familie is in die strijd ons modelvoorbeeld.

Vandaag is het goed, van de Heilige Familie de gunst af te smeken dat Zij de tocht naar het Egypte van onze ziel zou ondernemen om ons – met onze actieve medewerking – te helpen bevrijden van onze afgoden (de gehechtheden en hardnekkige gewoonten in het werelds leven) en intussen de dorre woestijngrond van onze onvruchtbaarheid (ons onvermogen om in ons leven strikt toe te passen wat God van de ziel verlangt) zou heiligen, met andere woorden: ons zou openen voor de vaste wil om het zaad dat de Hemel in ons strooit (de vele genadegeschenken), te laten openbloeien.

Deze dag zou tevens voor elke ziel een uitgelezen aanleiding kunnen vormen om de beide volgende genaden af te smeken:

  • dat in haar het verlangen moge bloeien om wereldse contacten en invloeden te vermijden en naar het eigen hart te 'vluchten': Slechts in het eigen hart kan de ziel zichzelf echt leren kennen en waarlijk God en haar Hemelse Meesteres vinden. De buitenwereld is voor de ziel zoals Herodes voor de kleine Christus: een constante bedreiging. Hij bedreigt het Goddelijk Leven;
  • dat zij kracht moge krijgen in de vervolging, en inzicht in haar eigen gedrag indien zij op haar beurt Christus in haar medemens vervolgt. Vervolging heeft niet slechts lichamelijk plaats, zij gebeurt veel vaker door het miskennen van datgene wat een medeziel doet, die nochtans door het Ware Licht wordt bezield. Er zijn zielen die Gods Plannen en Werken in verregaande mate dienen, zelfs ten koste van grote offers, doch niettemin door velen niet of volkomen verkeerd worden begrepen, worden gelasterd en als ongeloofwaardig worden afgeschilderd. Dit is de meest geraffineerde en vaak het minst herkende vorm van vervolging van Christus in de medemens, brengt daardoor veel duisternis in de wereld, en vertraagt aanzienlijk de grondvesting van het Rijk Gods op aarde.

Mogen Jezus, Maria en Jozef ons ondersteunen en leiden in de vervolging, in het behoeden van onze verborgen innerlijke schatten (alles dat God ons dagelijks aan – ten dele verborgen – genaden schenkt opdat wij de Eeuwige Gelukzaligheid mogen kunnen bereiken), en ons na deze aardse reis met Zich meenemen naar het Nazareth van onze ware Eindbestemming.


www.maria-domina-animarum.net

8. VERSCHIJNING VAN DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS TE LOURDES

11 februari

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de Hemelse Moeder, zoals deze Zich te Lourdes bekend maakte als de Onbevlekte Ontvangenis.

Wanneer Maria aan een ziel verschijnt, gebeurt dit niet tot vermaak van de betrokken ziel, noch om deze een plezier te doen, doch uitsluitend om via deze ziel alle zielen iets over Gods Wil mede te delen, en eventueel een brug te ontsluiten, via dewelke God nieuwe kennis respectievelijk nieuwe inzichten naar de zielen toe wil brengen. Daar God elke ziel in de wereld stuurt met de bedoeling, haar persoonlijke bijdrage te leveren tot de verwezenlijking van Zijn Plannen, vormt een verschijning van de Moeder Gods derhalve meteen een uitnodiging aan elke ziel om gevolg te geven aan datgene wat bij de verschijning wordt medegedeeld, respectievelijk aan datgene waarom wordt verzocht.

De belangrijkste uitnodiging van de Moeder Gods te Lourdes betrof het gebed. Gebed is méér dan 'spreken tot God', het is verbinding met Gods Hart in de beide richtingen. Daarom moet de oproep van Lourdes worden beschouwd als een aansporing tot vergeestelijking, tot leven met God als middelpunt van alle belangen en van alle belangstelling.

Wanneer Maria Zich in deze grot, symbool voor eenvoud en schemering, bovendien identificeert als 'de Onbevlekte Ontvangenis', weten wij meteen dat Zij deze aansporing tot ons richt vanuit een Hart dat vlekkeloos is, niet negatief door de zonde beïnvloed noch misvormd, een Hart dat klopt in volmaakte harmonie met het ritme van Gods Hart, en dat derhalve Gods Werken en Plannen ermee gediend zijn wanneer wij aan deze aansporing gevolg geven: Gebed, communicatie met God, een leven dat de ziel vrijwillig om Gods belangen heen opbouwt... Als de Onbevlekte Ontvangenis staat de Moeder Gods immers bij uitstek symbool voor de heiligheid, symbool voor de ziel zoals God deze oorspronkelijk had bedoeld: de ziel in volmaakte harmonie met Gods Wil en Wet, en daardoor als volmaakte spiegel van Zijn Hart; de paradijselijke ziel alvorens deze tot grot werd. Laten wij ons daarbij herinneren dat de Meesteres van alle zielen ooit Haar opdracht beschreef als de bestreving om de zielen terug te brengen tot de staat van heiligheid vóór de zondeval.

Dit alles vandaag even goed in overweging te nemen, kan ons een stap dichter bij een beter begrip van de ware zin van ons werelds bestaan brengen.


www.maria-domina-animarum.net

9. MARIA MOEDER VAN TRANEN

20 februari

TOTUS TUUS, MARIA!

Vandaag gedenken wij Maria als de Moeder van Tranen. Tranen verwijzen naar verdriet. In de mystieke beleving is eveneens het wenen van liefdesverrukking bekend. In de beide gevallen gaat het om een reinigingsmechanisme van de ziel, die – afgezien van het wenen om een verlies – in de spirituele zin tranen kan storten:

  • uit rouwmoedigheid, wegens het besef van eigen zonden;
  • uit de ervaring van smart om de zonden en de liefdeloosheid van de zielen in het algemeen.

In de beide gevallen is de uiteindelijke oorzaak van dit wenen de Liefde, die als Goddelijke kracht de ziel wil brengen tot een vorm van vergoeding voor elk gebrek aan Liefde in de Schepping. De ziel weent, hetzij in zichtbare tranen hetzij diep innerlijk, om het besef dat God, de Bron en Belichaming van alle Liefde, door één of meer zielen niet volkomen is bemind.

In de Allerheiligste Maagd en Moeder van Smarten was geen sprake van eigen zonde, daar Zij onbevlekt ontvangen was en precies op grond van Haar absoluut volmaakte Liefde tot God, tot Gods Werken en Plannen, en tot al Haar medeschepselen, elk ogenblik van Haar leven op aarde heeft doorgebracht in de volhardende Wil om niet de geringste zonde te bedrijven.

Maria heeft Haar hele leven lang heel veel Tranen gestort, niet – zoals de mens zich dit vaak zo menselijk voorstelt – om heel menselijke redenen zoals het vooruitzicht van een leven vol leed of de vaststelling van het feit dat Haar Zoon ter dood werd veroordeeld en vóór Haar ogen een volgens menselijk aanvoelen onrechtvaardige dood stierf, doch vanuit diepmystieke inzichten in verband met de onveranderlijke zondigheid van de zielen, die Gods Hart zoveel leed berokkende, en doorheen alle eeuwen zou blijven berokkenen.

Hoe is het mogelijk dat de Heilige Maagd nu nog steeds weent? Het menselijk verstand kan niet begrijpen hoe de Gelukzaligheid van de Hemel verenigbaar kan zijn met tranen. Dit wordt echter ten volle begrijpelijk wanneer wij weten dat de Koningin des Hemels op grond van een Goddelijk Mysterie de harten, geesten en lichamen van alle schepselen exact en volmaakt aanvoelt, evenals alle gesteldheden van gebrek aan Liefde tot God, tot Zijn Werken en tot de medeschepselen. In Haar weent een Hart dat dagelijks miljarden malen op de brutaalste wijze wordt gewond door elke uiting van liefdeloosheid op deze wereld jegens God, jegens de medemens, jegens de dieren, jegens de hele Schepping als Liefdeswerk van God. Maria is de absoluut volmaakte Liefde. In elke gesteldheid die van deze volkomen Liefde afwijkt, ervaart Zij een werk van duisternis, de duisternis die ooit de God-Mens aan het Kruis heeft gebracht.

Hoe kunnen wij waarlijk hulde brengen aan de Moeder van Tranen? In ons hart meeleven met Haar Smarten, is ongetwijfeld deugdzaam en troostend, doch in spiritueel opzicht op zich relatief weinig vruchtbaar. Wat God werkelijk van de zielen verlangt, is een verdieping die hen ertoe brengt, te beseffen dat Maria, evenals Jezus, in Haar aardse Lijden en Smarten uitsluitend en alleen Slachtoffer was van de zondenlast die door de hele mensheid in alle eeuwen is en nog steeds wordt verzameld.

De Moeder van Tranen tracht onophoudelijk, de harten tot het inzicht te brengen, dat de ziel slechts een Ware Liefde tot God, tot Jezus, tot Maria, tot Gods Werken en Plannen, en tot alle medeschepselen, kan bewijzen door een leven van volhardende inspanning om te bloeien in alle deugden en om alle zonde en dwaling uit de weg te gaan.

Zonde is het absolute tegendeel van Ware Liefde: Zonde is overtreding van Gods Wetten, doordat de ziel toegeeft aan een bekoring. De bekoring is een inspiratie vanwege de duisternis, die de ziel:

  • ertoe wil aansporen, iets te doen, zeggen, denken, voelen of willen, dat niet overeenstemt met Gods Wet. Gods Wet is het geheel van Zijn Voorschriften via dewelke Hij alle zielen naar een gedrag wil leiden, dat hen het Heil en aldus de Eeuwige Gelukzaligheid brengt, of
  • ertoe wil aansporen, iets te verzuimen dat zij juist wél zou moeten doen om Gods Werken en Plannen en haar eigen heiliging naar hun voltooiing te helpen brengen.

De Moeder van Tranen weent niet om het Lijden op zich, Zij weent om elke zonde, want het zijn de ontelbare zonden van alle tijden die het Lijden van de Christus noodzakelijk hebben gemaakt, en die ook nu nog, twintig eeuwen na Zijn verlossende Kruisdood, de mensheid vasthouden in de ellende en duisternis, die duizenden gezichten heeft.

De Tranen van Maria zullen blijven vloeien tot voldoende zielen door een volhardende strijd tegen de innerlijke vijand bewijzen, zich te willen vervolmaken in de Ware Liefde tot God, tot Jezus, tot Maria, tot Gods Werken en Plannen, en tot alle medeschepselen. De vruchtbaarste wegen via dewelke deze strijd gewonnen kan worden, leert Zij de zielen als Meesteres van alle zielen in de Wetenschap van het Goddelijk Leven. Het machtigste wapen in deze strijd is de totale toewijding aan de Meesteres van alle zielen, Die op grond van alle aan Haar toegewijde inspanningen in de strijd tegen de duisternis, de prins der duisternis onder Haar voet voorgoed zal vernederen en overwinnen. De overwinning van de Meesteres, de Vrouw, is ons door God beloofd, en moet door ons leven in toewijding van al onze beproevingen worden afgekocht. Via de toewijding van ons leed, onze beproevingen en onze tranen aan Maria, zal Zij de afgronden van duisternis en zonde verzegelen met de zegels van het Kruis van Jezus Christus, van Haar Onbevlekte Ontvangenis en van Haar eeuwigdurende zondeloosheid. Dan zullen Haar Tranen voorgoed in Gods Hart worden begraven.


www.maria-domina-animarum.net

10. VEERTIGDAAGSE VASTENTIJD

Aswoensdag

TOTUS TUUS, MARIA!

Vanaf vandaag worden wij opgeroepen tot de jaarlijkse Vastentijd in voorbereiding op het feest van de Verrijzenis op Pasen.

De Vasten is een periode van zuivering. Verrijzenis is als een wedergeboorte nadat men iets ouds heeft afgelegd. Jezus had deze wedergeboorte niet nodig, Zijn Wederopstanding was een teken naar de zielen toe: een teken van Hoop als bewijs voor de absolute macht van het Licht over de duisternis. De geschapen ziel moet eigenlijk voortdurend nieuw geboren worden omdat het leven op aarde ononderbroken ten prooi is aan invloeden die de volmaaktheid bedreigen. Precies daartoe is elke nieuwe dag als een nieuwe kans om dichter bij God te komen.

Het leven op aarde geeft de ziel voortdurend prijs aan verontreinigingen vanwege de invloeden der wereld. Elke bekoring is als een schaduw, een kleine verduistering van de zon van Gods Licht en Liefde. Wordt aan een bekoring toegegeven, dan ondervindt de ziel een zekere beschadiging: Haar bodem wordt als het ware op een bepaalde plaats verziekt. Bepaalde vruchten op haar bodem rijpen niet volkomen uit, doch vergaan. Uit deze processen ontstaat verontreiniging. Naarmate zij vaker in zonde en ondeugden vervalt, krijgt de ziel méér te kampen met innerlijke gisting. Zij wordt ziek, en haar vruchten krijgen niet meer de zuivere voeding die zij behoeven om Gods Heilsplan 'te helpen voeden'.

Dergelijke processen moeten onder controle worden gebracht door elke inspanning van de ziel om zich te heiligen. Dit is een essentieel onderdeel van de levensopgave van elke ziel op aarde. De ziel is een Werk van God, en wordt op zeker ogenblik tot God teruggeroepen. Het is derhalve een noodzaak van Liefde, dit bouwwerk uit de hand van de Schepper in een waardige staat te houden, want de toestand ervan op het ogenblik van onze overgang naar het Ware Leven bepaalt de waarde van de bijdrage die ons leven heeft geleverd tot de voltooiing van Gods Heilsplan.

Daarom is het onterecht, de Vastentijd te ervaren als een periode van dorheid, kwelling en ontbering. Hij is integendeel een gelegenheid om door bezinning het zaad voor een complete innerlijke vernieuwing in zich op te nemen en tot bloei te brengen. De Vastentijd behoort een tijd van spirituele bloei te zijn, waarbij het onkruid van onheilzame gewoonten en fouten kan worden gewied, de stenen van remmende herinneringen uit onze bodem verwijderd kunnen worden, en de bodem van onze ziel beploegd kan worden voor een volledig nieuwe vruchtbaarheid: Lente in de ziel.

Eigenlijk is er geen wezenlijk verschil tussen Vastentijd en een leven in nauwgezet toegepaste volkomen toewijding aan Maria. Een op de juiste wijze beleefde totale toewijding is een permanente uitzuivering en wedergeboorte, een afleggen van alles wat onvruchtbaar is, een voortdurende verdieping van de zelfkennis, van het inzicht in alles wat de ziel van God verwijderd houdt doordat het haar belet om de Liefde in zich tot bloei te brengen. Laten wij nooit vergeten dat elke liefdeloosheid is als een kernraket uit de hel: waar zij terechtkomt, worden harten en zielen verwoest.

De Vastentijd richt tot de ziel een drievoudige roepstem:

  • de roep van de Eeuwige Vader, Die de ziel wil herinneren aan haar hoogste afkomst en haar hoogste Bestemming;
  • de roep van de Christus, Die de ziel eraan wil herinneren dat haar grote vruchtbaarheid verborgen ligt in de mate waarin zij haar leven tot een liefdevolle spiegel van het Leven en de Kruisweg van de Messias op aarde weet te maken, en in de mate waarin zij deze roeping bekleedt met de mantel die haar vanop het Kruis is aangereikt in de woorden '... zoon, ziedaar Uw Moeder': de totale toewijding aan Maria als een voortdurend 'leven en sterven voor de medeschepselen en voor God en al Zijn Werken', daar totale, diep beleefde toewijding aan Maria een leven in de grootste zelfverloochening veronderstelt;
  • de roep van de Heilige Geest, Die de ziel wil herinneren aan de enorme rijkdommen die zij in zich heeft ontvangen en die zij tot een steeds hogere vruchtbaarheid kan brengen in de mate waarin zij haar leven oriënteert op elke inspiratie van de Goddelijke Voorzienigheid.

Deze drie roepstemmen versmelten in het zacht gefluister van de Meesteres van alle zielen, de Gezante van de Allerheiligste Drievuldigheid, Die de opdracht heeft ontvangen, in elke ziel het vermogen te helpen ontplooien om haar Verlossing en heiliging te voltooien, en alle daaruit ontstane vruchten, bekleed met de oneindige macht van Haar volmaakte Liefde, te verbinden met de eeuwigdurende verdiensten van het Lijden en de Kruisdood van de Christus, tot voltooiing van Gods Heilsplan, want

de voltooiing van Gods Heilsplan
=
de totale overwinning op alle werken van duisternis
=
de grondvesting van Gods Rijk op aarde
=
de verwezenlijking van het Messiaans Tijdperk van Vrede en Liefde

Dit alles is de inzet van Uw leven, en van het mijne. Deze inzet is door niemand minder dan Gods Zoon voorbereid, en wordt door tussenkomst van Maria, de Koningsdochter, doorheen alle eeuwen in elke ziel tot bloei gebracht, mits de ziel hieraan meewerkt door totale toewijding aan Haar, Die ons nu bekend is gemaakt als onze Meesteres, onze Gids naar de hoogste vruchtbaarheid voor Gods Werken, Die daartoe volmaakt moet worden gevolgd. Deze Vastentijd wil ons ook daaraan herinneren: Ons ja-woord aan Maria, en via Haar aan God en Zijn Werken en Plannen, is de sleutel tot de hoogste vruchtbaarheid, en tot een wederopstanding, een verrijzenis voor een leven waarin de ziel waarlijk wil leven voor het Licht.

De totale toewijding aan de Meesteres van alle zielen is een permanente offerande van onze vrije wil om voortaan te leven volgens Gods Wil. Het is een afleggen van de oude mens, een afsterven aan zichzelf om over te vloeien in Maria, en via Haar in God. Inderdaad, de totale toewijding aan Maria, en de Vastentijd, hebben eenzelfde oorsprong, vragen om eenzelfde invulling, en streven naar de verwezenlijking van eenzelfde doel. Alle Werken van God zijn één in oorsprong en bestemming.

Vanaf vandaag nodigt de Meesteres van alle zielen ons uit tot een tijd van bezinning onder de begeleiding van Haar heilige woorden in de Kruistocht naar de ziel.


www.maria-domina-animarum.net

11. BRUILOFT IN KANA

circa zes weken na het Doopsel van Jezus

TOTUS TUUS, MARIA !

Na Zijn Doopsel in de Jordaan trekt Jezus de woestijn in om er Zijn Openbare Missie voor te bereiden. Na veertig dagen keert Hij terug, en weinige dagen later is Hij uitgenodigd op een bruiloft. Wanneer er op zeker ogenblik geen wijn meer is, nodigt Maria de bedienden uit om te doen wat Jezus hen zal zeggen. Zij weet dat Hij op Haar woord de aanwezigen uit hun nood zal redden, en Hij kan Haar verlangen niet weerstaan, omdat zich tussen Hen een mystieke versmelting uitwerkt, die voor altijd een doorstroming van Gods Genade naar de zielen toe mogelijk zal maken. Maria is te Kana reeds ten volle de Brug tussen Hemel en aarde, tussen God en de zielen, en God Zelf kiest de weg doorheen Haar Hart boven elke andere weg, omdat Zij het enige Kanaal is, dat de stroom van Gods Genade niet kan verontreinigen.

God kiest een schijnbaar wereldse gebeurtenis voor het eerste groot optreden van Zijn Messias ten overstaan van de zielen. Niettemin is te Kana oneindig veel méér aan de hand dan werelds ziende ogen zien en werelds voelende harten begrijpen. Jezus verandert water in wijn op een bruiloft, zo zien het de ogen aan de oppervlakte. In werkelijkheid gebeurt hier echter méér:

Het leven van elke ziel op aarde is een voorbereiding op de bruiloft van deze ziel met God na dit leven. Het water kan gelden als een symbool voor de beproevingen en kruisen van de levensweg. Wijn is als het ware een koninklijke drank, en bovendien een symbool voor het Bloed van Christus, het Bloed der Verlossing. De Meesteres van alle zielen wijst erop dat te Kana wordt voorafgebeeld hoe Zij de Christus ertoe brengt, de beproevingen en kruisen van de zielen van goede wil – zielen die de bedoeling hebben, de bruiloft met God aan te gaan – te veranderen in de wijn van het bruiloftsmaal, of nog anders uitgedrukt: de beproevingen en kruisen van deze zielen te laten overvloeien in het Bloed dat de zielen heeft verlost, zodat deze laatsten in de ware zin van het woord hun leven voltooien als kleine medeverlossers. Zo transformeert God door tussenkomst van Maria de zielen op grond van hun toegewijde beproevingen in zielen in de toestand der verheerlijking.

De Bruiloft te Kana herinnert ons eraan, dat de beproevingen en kruisen van ons leven geen overbodige ballast zijn, en dat wij ze niet mogen laten wegvloeien. Zij zijn de dragers van het water van Goddelijk Leven, dat wij in de kruiken van ons hart moeten bewaren, met andere woorden: met Liefde bekleed, klaar moeten houden voor elke komst van de Christus in ons hart. Wanneer de ziel een leven leidt van constante toewijding van haar beproevingen aan Maria, vult zij hierdoor de kruiken van haar hart met water van Goddelijk Leven, dat op Maria’s woord door God Zelf tot zijn volle uitwerking wordt gebracht. De Meesteres van alle zielen toont Zich hier dus als de Brug naar de voltrekking van de bruiloft van de ziel met God: de voltooiing van het ware levensdoel van elke ziel.

Het Evangelie verhaalt hoe (niet zonder verbazing) tot de bruidegom werd gezegd dat hij de goede wijn tot het einde had bewaard. De Meesteres van alle zielen geeft over deze passage verschillende spirituele achtergronden. Tot de meest opmerkelijke behoort deze, waarbij Zij 'de goede wijn' laat zien als de voorafbeelding van het Bloed van Christus, dat de Hemelse Bruiloft voor de zielen mogelijk moest maken. Bloed kunnen wij beschouwen als symbool voor verlossend lijden. Het Bloed van Christus was de beste wijn, omdat Zijn Offer, Zijn Lijden, het grootste van de hele heilsgeschiedenis zou zijn, omdat het alomvattend was en de Verlossing moest ontsluiten voor alle zielen van alle tijden die werkelijk naar hun Verlossing zouden verlangen. God (de Bruidegom) heeft de goede wijn (het verlossend Bloed van Christus) tot het einde (het Nieuw Verbond) bewaard, en heeft de mensheid getoond dat Hij Maria, de Moeder, Middelares, Voorspreekster en Meesteres, als een vaste en onontbeerlijke schakel in de voltrekking van de Verlossing had voorzien, en dus als de Medeverlosseres.

Vragen wij vandaag Maria om de genade dat Zij in ons de kracht, de moed en de wil levend moge houden, Haar onze beproevingen onophoudelijk ter beschikking te stellen, opdat Zij – Die zozeer om ons welzijn bekommerd is – onze noden te hulp moge komen met de woorden: 'De ziel heeft geen wijn meer', met andere woorden: 'De ziel verlangt naar heiliging, opdat zij haar Hemelse bruiloft moge kunnen voltrekken'. God ziet in deze woorden de vervulling van Zijn verlangen naar overgave van de ziel aan Zijn Wet, die de poorten van Zijn Schatkamer opent. De grootste wonderen voltrekt God in de ziel die zich vrijwillig in de volgende gouden ketting inschakelt:

  • liefdevolle toewijding van alle kruisen aan Maria →
  • Maria vormt en kneedt de ziel, en draait de sleutel in de poort der genaden om →
  • de beproevingen worden omgezet in grondstoffen voor Verlossing en heiliging →
  • tussen de ziel en God wordt de bruiloft voltooid: het water van haar beproevingen (de regenbuien van haar aardse leven) wordt omgezet in de wijn van Eeuwig Leven.

Laten wij vandaag deze wonderen van Gods Liefde beschouwen, en de rol die de Meesteres van alle zielen in deze Hemelse processen speelt, en laten wij ervoor danken.


www.maria-domina-animarum.net

12. HEILIGE JOZEF

19 maart

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de Heilige Jozef, de Voedstervader van Jezus en levensgezel van de Allerheiligste Maagd Maria. Jozef was een belangrijke schakel in de ketting van Gods Heilsplan: Voor de ogen der wereld was hij de vader van de 'Profeet van Nazareth', in Gods ogen was hij als een scherm waarachter de aanloop naar het groot Verlossingswerk van Christus beschutting mocht vinden.

Op grond van zijn leven zoals de Meesteres van alle zielen ons dit heeft getoond, kan de Heilige Jozef worden beschouwd als Haar eerste toegewijde. Laten wij hem daarom vandaag vragen om zijn levenslange voorspraak en begeleiding in onze dienst aan de Koningin des Hemels en aan Gods Verlossingswerk, dat pas op het einde der tijd voltooid zal zijn.

In zijn hoedanigheid als patroonheilige van de stervenden begeleidt hij de ziel ook graag bij het sterven aan zichzelf en aan alle wereldse gehechtheden. Laten wij daarom vandaag onze hele levensweg onder zijn hoede stellen. Diegene, die door God waardig werd bevonden om Jezus en Maria, de heiligste Wezens die deze wereld ooit heeft gezien, te beschermen, kan en zal ook ieder van ons met succes beschermen tegen elke wereldse invloed die Jezus en Maria in ons bedreigt, en zal ons graag zodanig helpen veranderen dat wij Christus in onze medemens leren herkennen en liefhebben, in plaats van Hem door onze woorden, handelingen, gevoelens en gedachten in de medemens te haten, te bedreigen en te willen vernietigen.

Moge de Heilige Jozef ons ertoe helpen ontsluiten, hem van harte te verwelkomen als vader van het huishouden van onze ziel.


www.maria-domina-animarum.net

13. HALFVASTEN

vierde zondag van de Vastentijd

TOTUS TUUS, MARIA !

De Vastentijd is in de loop van het jaar wellicht de meest uitgesproken uitnodiging voor de ziel om zich te bezinnen over de ware zin alsook over de ware bestemming van haar levensreis. Dit alles maakt niet toevallig de essentie uit van de onderrichtingen die de Hemelse Koningin via Haar Myriam geeft.

Maria, de Moeder Gods, wordt in deze tijd door de Allerhoogste bekend gemaakt als de Meesteres van alle zielen. In die hoedanigheid heeft Zij de leiding en begeleiding van de mensenzielen in handen gekregen. Zij onderricht de zielen sedert enkele jaren heel intensief doorheen de Wetenschap van het Goddelijk Leven, die via het Maria Domina Animarum Werk naar de zielen toe wordt gebracht. In deze onderrichtingen verdiept de Hemelse Koningin stelselmatig de kennis die de zielen nodig hebben om volledig open te bloeien in een Eeuwige Lente, de gouden weg naar de zomer van de ware heiliging, die de bekroning is van de ontsluiting van de Verlossing die Jezus voor elke ziel heeft vrijgekocht. Zo leert Maria de ziel hoe zij de sleutel der Verlossing moet gebruiken, opdat zij haar kerker moge kunnen openen: De Meesteres van alle zielen als Gids tot de ontsluiting van de Werken van Jezus in de ziel.

Eén van de wonderbaarlijkste middelen waarvan de Meesteres Zich totnogtoe heeft bediend om deze grote opdracht in de zielen te voltrekken, is het geschrift met de titel De Oogst van de Eeuwige Liefde, waarin de zielen een unieke kijk wordt vergund op de gesteldheden door dewelke Jezus hen heeft verlost. Dit geschrift bezit een buitengewoon vermogen om het hart van de lezer te openen voor de Werken van de Christus, en deze in zijn eigen leven na te volgen. De opening van het hart voor de volheid van Gods Liefde is een uitgelezen weg van reiniging voor de ziel, en dus een weg van vruchtbaarheid voor de Vasten, die tenslotte wordt bekroond door Pasen, het feest van de Wederopstanding. De Vastentijd moet de ziel tot een soort wedergeboorte brengen, een opstanding uit de dood van wereldse gewoonten, gedachten en verwachtingen. Precies daarom kan de Vasten niet worden losgemaakt van een oprechte beleving, diep in het hart, van de Passie van Jezus.

Niet alleen ging Jezus doorheen Zijn Passie tot Zijn Verrijzenis, bovendien wordt ook van elke ziel verwacht dat zij uitgerekend doorheen haar dagelijkse beproevingen, de geselslagen en kruisen van elke dag, tot een nieuw leven komt, een leven op een hoger spiritueel niveau, van dag tot dag dichter bij God. Ons hart en onze geest moeten steeds leger worden van al het wereldse, en steeds méér vervuld van gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen die rechtstreeks in verband staan met de prachtige erfenis die Jezus ons heeft nagelaten en die nu door Maria door Goddelijke Volmacht helemaal voor ons wordt ontsloten.

De Oogst van de Eeuwige Liefde is een bijzondere sleutel op het deurtje naar die geheime tuin waarin het hart reeds niet meer echt van deze wereld is. Dit boek laat zien hoe God het voedsel van Eeuwig Leven voor de zielen heeft willen bereiden. Het kan de harten klaar maken om het leven in de kerker in te ruilen voor een leven in de tuin van de ware innerlijke Vrede van Christus: De heiliging van de ziel is haar weg naar de ware vrijheid van een Eeuwige Lente in het innerlijk leven. Laten wij ons de komende weken zo intens aan Maria toevertrouwen, dat Zij ons doorheen de Passie van Jezus moge kunnen baren voor een nieuw Leven in de schaduw van het Kruis, waar geen onkruid kan bloeien.

De Meesteres van alle zielen nodigt de zielen ertoe uit, vanaf nu tot Pasen De Oogst van de Eeuwige Liefde ter hand te nemen. Op de donderdag van de derde week van de Vasten gedenken wij Halfvasten. De daaropvolgende zondag is de zogenaamde 'Laetarezondag', zo genoemd naar het begin van de inleiding op de Latijnse H. Mis op die dag: "Laetare, Jerusalem" (verheug u, Jeruzalem). Halfvasten is een reden tot vreugde omdat de Vastentijd, die ons wordt geschonken tot zelfonderzoek en diepe reiniging van de ziel, dan halverwege is. Een gedeelte van de opdracht is als het ware volbracht. Voor de ziel behoort het echter een gelegenheid te zijn om zich ernstig de vraag te stellen hoe en in welke mate zij bezig is, haar opdracht te vervullen. Inderdaad, de Vastentijd is een strijd van de ziel voor de verhoging van haar vermogen om bij te dragen tot de voltooiing van Gods Heilsplan.

In wezen zou Halfvasten de ziel ertoe moeten aansporen, zich te herinneren dat het hele leven een weg van zuivering, heiliging en strijd tegen de eigen zwakheden is. Het is voor de ziel vruchtbaar, zich er voortdurend van bewust te blijven dat elk willekeurig ogenblik van haar leven een punt op haar weg is, waarop zij één en ander achter zich heeft, doch ook nog één en ander te doen heeft, en dit gedurende een haar onbekende tijd, en dat de bestemming in het land der Gelukzaligheid moet liggen en zij zich derhalve voor ongewenste koerswijzigingen moet hoeden. Het doel is te heilig en te prachtig om het door gebrek aan aandacht voor de ware zin en het ware doel van onze reis hier op aarde te missen.


www.maria-domina-animarum.net

14. BEGIN VAN DE LENTE

21 maart

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag verwelkomen wij een nieuwe lente, een geschenk uit Gods hand, waardoor Hij in Zijn Schepping de belofte van een nieuw Leven tot uitdrukking brengt. De Schepper stelt ook in de natuur steeds weer tekenen voor het feit dat Hij de Bron van alle Leven is. Zonder Zijn scheppende kracht zou de Schepping er nooit zijn geweest. Zonder Zijn Intelligentie zouden wij ook niet elke lente getuige kunnen zijn van de wedergeboorte van de natuur.

De Meesteres van alle zielen wijst er steeds opnieuw op, hoe ontelbaar de verbazingwekkende tekenen zijn, via dewelke God in de natuur de bedoelingen laat merken die Hij ook ten aanzien van het spiritueel leven koestert. Na de winter van elk vermeend sterven in het zielenleven volgt onveranderlijk een nieuwe lente, in dewelke de groeikracht van de ziel opnieuw wordt aangewakkerd, en de ziel als tot nieuw leven gewekt, opnieuw klaar is om haar innerlijke rijkdom tot ontplooiing te brengen, opdat zij de volgende vruchten moge kunnen opleveren. Elke beproeving kan het innerlijk leven op een hoger niveau tillen, mits de ziel vast in haar oorsprong bij God alsook in haar Bestemming bij Hem gelooft. Het Geloof werkt dan als het mechanisme dat de bloeikracht in de ziel opwekt, waardoor de zielenbloem klaar is om de zonnewarmte van de Liefde in zich op te nemen en deze in zich tot volle ontplooiing te brengen, en zij Gods Wetten in zich zo totaal tracht te ontvouwen, dat zij in staat is om de zomervruchten in zich voor te bereiden. In de verwachting van deze vruchten worden de groei en bloei gestimuleerd in deze waarlijk Goddelijke kracht, die wij kennen als de Hoop.

Lente in de ziel betekent de hoogste ontplooiing van het vermogen om zich te vervolmaken in alle deugden. Het resultaat is de bloei van het ware, Goddelijk Leven, drager van de vruchten van de heiliging. Smeken wij vandaag Maria, de Koningin van de natuur, de Behoedster van het Goddelijk Leven, de Belofte van de nieuwe, eeuwige Lente, om de bezegeling van onze wedergeboorte. Zij zal in ons de schoonheid van onze Hemelse oorsprong, de geuren der vergeestelijking en de rust en vreugde van een ware innerlijke Vrede vrijmaken. Tot dit verbond van verwezenlijking van de lente in een ware spirituele wedergeboorte zijn zowel de ziel als Maria geroepen. Deze verwezenlijking is niets anders dan navolging van Christus.


www.maria-domina-animarum.net

15. HEILIGE AARTSENGEL GABRIËL

24 maart

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag vieren wij de H. Aartsengel Gabriël, de engel die van God de opdracht ontving, Maria te vragen om Haar toestemming, Jezus als de God-Mens te baren voor een leven op aarde. Gabriel heeft in deze ontmoeting met de Heilige Maagd zijn opdracht als overbrenger van de communicatie tussen de zielen en God ten volle tot uitdrukking gebracht. Laten wij niet vergeten dat Maria in Haar ja-woord in wezen Vertegenwoordigster was van het akkoord van de hele mensheid dat God de Messias nu op aarde geboren zou laten worden, opdat het Verlossingsmysterie zich ten volle zou kunnen ontplooien.

Zoals op diverse plaatsen in de Myriam-geschriften kan worden gevonden, maakt de Meesteres van alle zielen ons vertrouwd met de H. Aartsengel Gabriël als de engel die een mensenhart kan zuiveren en het kan helpen ontsluiten, opdat de ziel doelmatiger toegankelijk en ontvankelijk zou worden voor Gods bezielende bezoeken, en zij ook op doeltreffender wijze het contact met God tot stand zou kunnen brengen.

Het werkterrein van deze Aartsengel situeert zich hoofdzakelijk rond het mensenhart. Het is goed, dit te weten, wanneer wij voor ogen houden dat God de ziel overwegend via het hart zoekt te raken. De ziel kan slechts enig inzicht verwerven in Gods Werken, evenals in haar eigen rol binnen deze Werken, via het hart, niet via het verstand. Niet via het verstand doch slechts via het hart – dit wil zeggen, via waarlijk stromende Liefde – kan de ziel op vruchtbare wijze tot God spreken. Slechts door oprechte verbindingen tussen harten kan de mensheid tot de Ware Vrede komen en kan elke individuele ziel haar eerste levensopdracht vervullen, want de hoofdopgave van elke ziel is, een schakel in Gods Ketting van Liefde te zijn.

Om deze reden behoort elke ziel de H. Aartsengel Gabriël de hand te reiken, opdat hij haar hart zou kunnen helpen voorbereiden op de wonderwerken die Maria daar als de Meesteres van alle zielen ten dienste van Gods Heilsplan en van de voltooiing van de levensopdracht van de ziel wil doen. Gabriël wacht ook op ons ja-woord tot God, opdat Hij Zijn Zoon in ons geboren kan laten worden.


www.maria-domina-animarum.net

16. BOODSCHAP VAN DE ENGEL AAN MARIA

25 maart

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de jonge Moeder Gods in het uur, waarin God Haar om Haar ja-woord verzocht om de Moeder van de Verlosser der zielen te worden. God heeft in dat uur krachtiger en ondubbelzinniger dan ooit voordien en ooit daarna de zielen getoond hoe heilig en onschendbaar voor Hem de vrije menselijke wil is. God, de Maker van het grote Heilsplan voor alle zielen, Die er zozeer naar verlangt, Zijn hele Schepping opnieuw naar de staat van paradijselijke heiligheid terug te voeren, die zij door de erfzonde van de mens verloren was, gaat het risico aan, dat het scharniermoment in de uitvoering van Zijn Plan zou moeten worden uitgesteld door een eventueel uitblijven van de toestemming vanwege een geschapen vrouw om bij de verwezenlijking van dit essentieel element van dit Plan mee te werken.

Inderdaad, de Geboorte van Jezus in het Vlees was absoluut noodzakelijk om het Goddelijk Heilsplan ooit te kunnen voltooien. Niettemin, hoewel volgens Zijn onfeilbare Wijsheid precies dan de volheid van de Tijd voor de uitvoering van de Verlossingswerken van de Messias gekomen is, wil God deze stap niet eigenmachtig doorvoeren, doch geeft Hij Maria, een geschapen vrouw, de macht om over het tijdstip van de Goddelijke tussenkomst in de geschiedenis van het Heil te beslissen. Mocht Maria niet spontaan en vrijwillig instemmen, dan zou een uitstel van het door God beschikt ogenblik noodzakelijk worden.

Doordat God Maria het voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis had verleend en Haar uitzonderlijke gaven in de ziel had gelegd, was Zij in de hoogst mogelijke mate berekend op de onvoorstelbaar zware eisen die een Leven als Moeder van de Verlosser aan Haar zou stellen. Niettemin kon Maria’s "Mij geschiede naar Uw woord" niet worden voorgeprogrammeerd, daar Zij in dat geval niet vrij zou hebben kunnen beslissen. Dit zou het Verlossingswerk van al zijn waarde hebben beroofd, want volgens Gods Wet moet elke Goddelijke Akt spontaan, vrijwillig en liefdevol door één of meer mensenzielen worden bekrachtigd: Voor God is Zijn Wil als een sleutel die moet passen in een menselijk slot teneinde Zijn Plannen of Werken te ontsluiten. Dat slot is de menselijke wil. Wanneer deze zich helemaal aan Gods Wil overgeeft, passen sleutel en slot in elkaar en gaat de deur naar de verwezenlijking van een Goddelijk Plan of Werk open. Om deze reden moest Jezus het Verlossingswerk in een menselijk Lichaam ontsluiten en moest Hij derhalve als Mens uit een geschapen vrouw worden geboren, Die op Haar beurt eveneens eerst een "Ja, ik wil" in Gods Hart moest leggen.

"Ja, ik wil...": precies de woorden, door dewelke het verbond van het huwelijk wordt bezegeld. Op deze dag wordt in de Hemel het uur gevierd, waarop Maria in vertegenwoordiging van de hele mensheid van alle tijden het verbond van het huwelijk met God heeft gesloten. In Haar gaat 'de mens' met God het huwelijk aan. De Heilige Geest zou dit verbond aan Haar voltrekken, en de Vrucht uit dit huwelijk zou de Zoon Gods zijn, Die Zij naar de zielen moest, mocht en wilde brengen. Maria ontsluit hier ten volle Haar unieke roeping als Brug tussen God en de zielen. Aan het Kruis zou Jezus er klaar en duidelijk op wijzen, dat Haar roeping niet met Haar aardse Leven zou eindigen, doch voor alle tijden van kracht zou blijven: "Vrouw, ziedaar Uw zoon – zoon, ziedaar uw Moeder", met andere woorden: "Maria, de mensenzielen zullen U toebehoren – Mensenzielen, jullie zullen Maria toebehoren, en Zij zal Diegene zijn, uit Wie jullie voor het Ware Leven (opnieuw) geboren moeten worden".

Maria’s ja-woord moet aldus de door God voorziene praktische verbinding tussen Maria en de mensenzielen inleiden. De toestemming om de Moeder van de Verlosser te zijn, maakt Maria aldus meteen tot scharnierpunt via hetwelk God alle heilsprocessen wil laten verlopen: Zij wordt ten volle met God en tezelfdertijd ten volle met elke mensenziel verbonden, wat meteen betekent dat in Maria de mensenziel geheel in God kan overvloeien, en God in de mensenziel. De veel later, in onze tijd, te verkondigen alomvattende hoedanigheid van Maria als Meesteres van alle zielen wordt op die dag geboren als vrucht van Goddelijke Logica in verbinding met de absoluut volmaakte overgave van Maria aan Gods Plannen en Werken. Maria’s Wil lost voor honderd procent in Gods Wil op, wat Haar de vrijwel onbeperkte deelname aan Gods macht zou bekomen.

Ons wordt thans het voorrecht geschonken, deze machtige Koningin en Behoedster van Gods Werken te smeken dat Zij ons de genade zou bekomen, ten volle bereid te zijn om op onze beurt onze eigen wil spontaan en onvoorwaardelijk in de heilige maagdelijke Bodem van het Hart van onze Hemelse Meesteres te begraven, opdat onze wil ten volle in dienst van Gods Heilsplan moge kunnen staan. De ziel die daartoe bereid is, wordt in de ware zin van het woord een 'mens van goede wil': Een mens van goede wil is een ziel, die haar wil volledig in Gods Wil laat opgaan en daardoor in alles haar opdrachten vervult op het fundament van Gods Wil.

Dit is één van de essentiële lessen van het feest van vandaag. Het ja-woord moet steeds weer worden herhaald, door elke ziel. Daar ligt het ware principe van de totale toewijding geborgen, en derhalve het geheim van de voltooiing van de vruchtbaarheid als mensenziel. Moge de Meesteres van alle zielen ons vandaag zo volkomen met Zichzelf vervullen, dat in ons elke bestreving die Gods Werken en Plannen tegenwerkt, geleidelijk voor altijd uitdooft. Er is geen andere weg om de duisternis in deze wereld ter dood te brengen. Onze Hemelse Meesteres heeft dit ten volle begrepen, en heeft desondanks gekozen voor een Leven van zware beproevingen, opdat deze droom van God in vervulling moge gaan. Laten wij Haar vanaf heden volgen op deze weg van het Heil in onze ziel en in de wereld.


www.maria-domina-animarum.net

17. PALMZONDAG

zondag vóór Pasen

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag houdt Jezus intrede in Jeruzalem. Jeruzalem was bedoeld als 'heilige stad', zo ongeveer het symbool voor Gods Rijk op aarde. In werkelijkheid echter, was de stad – zoals elke stad – een broedhaard van zonde, en dus eerder symbool voor de heerschappij van de duisternis in de zielen: Gods Rijk was door de satan bezet. Jezus’ intrede in Jeruzalem kunnen wij daarom beschouwen als Gods aankondiging van Zijn intentie om Zijn Rijk op de duisternis terug te veroveren. De Messias zou weinige dagen later inderdaad met Zijn Bloed het Vonnis ondertekenen waardoor de satan zijn feitelijke 'almacht' over de zielen voor altijd zou verliezen. 'Almacht', inderdaad, want zonder het Verlossingswerk van Jezus zou geen enkele ziel ooit nog het Rijk der Hemelen zien, aangezien er nooit een ziel heeft bestaan die niet bij herhaling in de door de satan gespannen valstrikken terecht is gekomen – met uitzondering van Maria, de Moeder Gods.

God doet niets zonder de vrijwillige actieve medewerking van de mensenziel. Hij dringt Zijn weldaden niet op. Toen het volk van Jeruzalem de Verlosser met wuivende palmen toejuichte, stelde God een teken, waarvoor helaas doorheen de eeuwen zeer velen blind zouden blijven: De palm is het symbool voor de overwinning van de ziel op zichzelf. De ziel moet inderdaad zichzelf, alle neigingen om toe te geven aan de talloze influisteringen en invloeden vanwege de duisternis, overwinnen om het Rijk van het Licht te kunnen betreden, dat niet mag worden beschouwd als een verworvenheid die de ziel in de Hemel te beurt valt, doch als een toestand die de ziel reeds tijdens haar leven op aarde actief en bewust moet beleven. Het Leven in het Rijk van het Licht is het Goddelijk Leven, dat dag na dag breder veroverd en dieper ingebouwd moet worden. Het is de toestand van de ziel die vrijwillig kiest voor God en Zijn Werken, voor een leven in dienst van de voltooiing van Gods Heilsplan voor de hele Schepping, en die met dit doel voor ogen de oorlog verklaart aan haar eigen zwakheden en alles wat haar onwaardig maakt om in dit Rijk van het Licht te leven en vruchtbaar te worden.

Palmzondag is een uitnodiging om actief mee te werken aan onze eigen Verlossing. Het is eveneens een uitnodiging om in deze strijd te volharden, want de palm van de zelfoverwinning vergaat heel snel wanneer de ziel op zeker ogenblik de Verlosser verraadt, zoals Judas dit enkele dagen na Palmzondag deed. Laten wij daarbij heel goed bedenken dat de ziel niet Jezus in een lichamelijke gedaante hoeft te ontmoeten om Hem te verraden en aan het Kruis uit te leveren: De ziel doet dit door haar medemens te vervolgen en voedsel te geven aan het verlangen om hem te vernietigen, onwerkzaam te maken, zijn roeping of zijn goede werken te verwoesten, hem te schandvlekken of te belasteren voor de ogen der mensen. Dit alles maakt de palm van eigen werken in waarheid tot een teken van verraad van de Christus in de medemens, en tot een teken van zelfzucht en hoogmoed: De ziel mag nooit het gevoel krijgen dat de overwinning op zichzelf ooit definitief wordt zolang zij op aarde is, want de duisternis geeft haar prooi niet gemakkelijk uit handen.

Laten wij vandaag de Christus, het Ware Licht, met verlangen in het Jeruzalem van onze ziel opnemen, opdat Hij onze Verlossing nogmaals voor ons moge ontsluiten. Laten wij Hem daarbij tevens met aandrang vragen om de genade, dat onze palm sterk en fris moge blijven, opdat hij in het uur waarin ons inwendig Jeruzalem voor God mag verschijnen, moge getuigen van de schoonheid en zuiverheid van ons hart, en Hij ons de palm moge schenken die in eeuwigheid niet meer kan verwelken.


www.maria-domina-animarum.net

18. WITTE DONDERDAG

donderdag na Palmzondag

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag vinden wij Jezus in de Hof van Gethsemani. De Verlosser heeft Zich teruggetrokken in het donker van de nacht tijdens dewelke Hij door één van Zijn naaste volgelingen verraden zal worden. Jezus ligt met een verscheurd Hart geknield tussen de olijfbomen en beweent de mensheid. Bedenken wij dat de Meesteres van alle zielen ooit de olijf heeft getoond als het symbool voor de Vrede van Christus, de ware Vrede van hart, de ware innerlijke rust en het vermogen tot totale overgave en aanvaarding van alle Goddelijke Beschikkingen, en derhalve voor de gehoorzaamheid, de eenmaking van de eigen wil met Gods Wil. Hoe toepasselijk is daarom dit decor, want bekijken wij even waarom Jezus’ Hart in deze nacht verpletterd wordt van de Smart. De Moeder van Smarten toont mij de volgende vijf punten van beklemming als de voornaamste oorzaken:

1. Jezus lijdt immens onder de beschouwing van de enorme zondenmassa die de mensenzielen doorheen alle eeuwen hebben verzameld, en die zij in latere eeuwen in zelfs nog hogere mate zullen blijven verzamelen. De zielen zijn in zeer verregaande mate afgeweken van de door God voor hen bedoelde heiligheid. De zielen kiezen massaal voor de duisternis, en zullen dit blijven doen. Jezus lijdt hierbij eveneens onder het besef dat precies de aanhoudende zondigheid van de mensenzielen het lijden in de Schepping houdt, want precies de zondigheid van de mensenzielen moet door het verzameld lijden van de hele Schepping worden uitgeboet, in vereniging met de eeuwigdurende verdiensten van het Lijden van Christus en met de verheerlijking aan God in al haar vormen (H. Mis, gebeden, aanbidding, eerherstel, totale toewijding enz...).
Jezus lijdt zo zwaar onder de zondigheid omdat deze steeds verband houdt met gebrek aan Liefde vanwege de mensenziel jegens God, en in vele gevallen bovendien jegens medeschepselen. Deze liefdeloosheid komt tot uiting in moedwillig kwetsen, zelfzucht, het berokkenen van lichamelijk of emotioneel leed, en via zoveel andere wegen.

2. Jezus lijdt vreselijk wegens de verblinding en verleidbaarheid van de mensenzielen. De mensenziel was door God begenadigd met de gave van inzicht en Wijsheid, en van het herkennen van alles wat van Gods Wil afwijkt. De erfzonde en alle verdere toegevingen aan influisteringen vanwege de duisternis hebben mensenzielen steeds verder van God verwijderd. Steeds méér zielen – en wat het ergste is: evenzeer binnen het christendom – verraden Jezus door elke toegeving aan de talloze verleidingen vanuit de wereld, en vervolgen Jezus in hun naaste, door allerlei pogingen om deze laatste onwerkzaam te maken en zijn goede werken in dienst aan God te verwoesten en/of als ongeloofwaardig of zelfs als uitingen van duisternis te belasteren. Jezus lijdt immens onder de wetenschap dat uitgerekend Zijn volgelingen, de christenen van alle tijden, zich in een dergelijke mate door de satan, de meester van de leugen, zullen laten misbruiken. De mensenziel, bedoeld als kroon op de Schepping, herkent niet langer het Licht, ja zet hier en daar alles op alles om het Licht in de Werken van haar medemens te verwoesten in de nefaste dwaalgedachte, dat zij daarmee in werkelijkheid bezig is, Gods Werken te dienen.

3. Jezus lijdt immens onder de toenemende goddeloosheid onder de zielen. De goddeloosheid vloeit in hoge mate voort uit de verblinding. Steeds méér mensenzielen laten zich door de ellende in de wereld misleiden tot de overtuiging dat er geen God kan bestaan. Alle ellende in de wereld is een gevolg van de zonde, die de hele Schepping ontwricht en haar steeds verder van God verwijdert. Talloze zielen komen echter op grond van de verstikkende duisternis in de wereld tot goddeloosheid.
Goddeloosheid is de gesteldheid waarbij de ziel alle Geloof in het bestaan en de werking van God heeft verloren, en zich bijgevolg begint te gedragen alsof het leven op aarde het begin en einde van alles is, er na dit leven niets meer volgt, en zij daarom al haar handelingen, gedachten, gevoelens en bestrevingen uitsluitend richt op de bevrediging van haar eigen behoeften in plaats van dit alles in dienst van Gods Heilsplan voor de hele Schepping te stellen.
Jezus leed in de Hof van Gethsemani niet slechts onder de goddeloosheid van de heidenen, die niet de ware God kennen, doch nog méér onder de gecamoufleerde goddeloosheid onder de christenen (die het voorrecht genieten, met de enige Waarheid van God in aanraking te komen!), die hieruit bestaat, dat zoveel zielen die zich als christenen beschouwen, leven alsof er geen Eeuwig Leven zou bestaan, alsof noch God noch Zijn Wet van Liefde noch de tussenkomsten van Zijn genade en Zijn Voorzienigheid bestaan, en door hun handelingen en woorden op vaak ongebreidelde wijze de werken der duisternis bevorderen, door vaak bewust en opzettelijk hun medemens schade te berokkenen en diens leven te verwoesten, hetzij uit eigen onvrede (= verzet tegen Gods Beschikkingen voor hun leven!) hetzij wegens de betrachting van materiële winst. Dergelijke christenen verloochenen Christus door hun hart dat zich heel ver van Hem heeft verwijderd en in werkelijkheid nog slechts zichzelf en de eigen stoffelijke behoeften wil dienen, en daartoe de Ware Liefde heeft verbannen. Laten wij beseffen dat verwoesting steeds de handtekening van de satan draagt, die zich tot doel heeft gesteld, via rechtstreekse inwerking maar bij voorkeur via mensenzielen alle Liefde, alle Werken van God en alle schepselen te vernietigen.

4. Jezus lijdt intens onder de oppervlakkigheid waaraan talloze christenen ten prooi vallen. Hij is in de wereld gekomen om het Goddelijk zaad uit te strooien, en Hij zal dit vooral in latere tijden ook via Zijn Moeder intens blijven doen. Zeer veel Goddelijk zaad gaat echter verloren doordat de akkers van talloze zielen er nauwelijks ontvankelijk voor zijn en het niet opnemen. De Goddelijke lessen in de volheid van de Waarheid worden heel spoedig vergeten of wegens slechts heel oppervlakkige interesse niet in het eigen gedrag en de eigen ingesteldheden en gewoonten ingebouwd. Ontelbare zielen gaan hun eigen weg, en vergeten de ware bedoeling van hun leven op aarde: in eenheid met Gods Hart meewerken aan de voltooiing van Zijn Heilsplan voor de hele Schepping, en de eigen heiliging voltooien. Oppervlakkigheid vloeit overigens doorgaans over in onverschilligheid, die aan de basis ligt van zovele afwijkingen in de samenleving ten aanzien van Gods verlangens.
De diepe pijn van Jezus ontstaat in de overweging dat deze gesteldheid zo algemeen zal worden onder Zijn volgelingen, de christenen, die het voorrecht genieten, Gods enige Waarheid te leren kennen, en niettemin alle Vuur in hun hart zullen laten doven onder de verstikkende invloeden van het leven in de wereld, die steeds méér zal worden getekend door de gesteldheden van de satan (onophoudelijke verleiding tot gedragingen, gesteldheden, belangen en doelstellingen die de ziel van God verwijderen, verblinding, goddeloosheid, oppervlakkigheid, liefdeloosheid en onzuiverheid in al hun vormen).

5. Jezus heeft pas de Eucharistie ingesteld, doch ziet hier wat hiermee in de toekomst zal gebeuren. Hij lijdt vreselijk onder de latere teloorgang van de traditionele, door Hemzelf ingestelde waarden in Kerk en Sacramenten. De aanblik van alle modernisme in de Kerk en alle ontwaarding van de omgang met de Sacramenten heeft Jezus in de Hof van Gethsemani een hartverscheurend Lijden gekost. De mensenziel laat zich zodanig verblinden dat zij valt voor de verleiding om Gods Beschikkingen te veranderen. Zo ontstaat alle modernisme als uiting van de overtuiging dat de mens Gods Intelligentie kan en moet 'bijsturen'. Inderdaad, de Meesteres van alle zielen definieerde ooit het modernisme in de brede zin van het woord als het geloof dat de wereld verbeterd moet worden door het veranderen van de oude, traditionele waarden, de neiging tot het instellen van eigen voorschriften die afwijken van de oorspronkelijke Wet van God, en in de enge zin als elke verandering waardoor het dienstwerk van de Kerk zich van zijn oorspronkelijke spirituele doelstellingen laat verwijderen om zich aan te passen bij de belangen van de wereld.

In deze nacht zweet Jezus bloed. Bloed is de vloeistof die alle levensverrichtingen in het lichaam mogelijk helpt maken. Het Bloed van Jezus geldt bij uitstek als drager van het Goddelijk Leven. Het bloedzweten van Jezus in Zijn gedaante als God-Mens symboliseert hier in de diepe zin van het woord het feit dat de mensenzielen het Goddelijk Leven uitstoten. Laten wij de akker van onze ziel vandaag volledig openen voor het opnemen van het Goddelijk Leven, dat ons in immense stromen is bereid in de Passie.

In de Hof van Gethsemani leidt Jezus de definitieve Verlossing in door een immense uitboeting van alle zonde en zondigheid, waarbij Hij deze in Zijn Hart – Bron van de volmaakte Goddelijke Liefde – trekt. Slechts de Liefde kan de zonde ontkrachten. Daarom kan de zondigheid van de mensheid slechts teniet worden gedaan door lijden dat volkomen is doordrongen van Ware Liefde. Zonde is ongehoorzaamheid jegens God, dus ongehoorzaamheid jegens de Wet van de Liefde. Elke handeling, elk woord of elke gedachte van Liefde doet de uitwerking van een zonde teniet.

De Verlossing kon nooit volkomen zijn indien niet eerst het fundament van de zonde – de liefdeloosheid in al haar vormen – in de Vuuroven van het Hart van Jezus werd geworpen. Dit is wat in de nacht van Gethsemani op volmaakte wijze is gebeurd, doch wat elke ziel moet aanvullen door haar eigen rouwmoedigheid, dagelijkse bekering, en een leven van Ware Liefde jegens God en al haar medeschepselen. Moge in ons hart de gesteldheid van het Hart van Christus in de Hof van Gethsemani tot bloei komen.


www.maria-domina-animarum.net

19. GOEDE VRIJDAG : KRUISDOOD VAN CHRISTUS

vrijdag na Palmzondag

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag vieren wij wat de Meesteres van alle zielen ooit het 'hoogfeest van de Liefde' noemde. Gods Messias Jezus Christus was in de wereld gezonden om het ultiem effect van de grote schending van Gods Wet van Liefde door de mensenzielen, namelijk de onmogelijkheid voor de zielen om na de erfzonde ooit nog de Eeuwige Gelukzaligheid binnen te gaan, in een mensengedaante te compenseren door een alomvattende uitboeting. Gods Plan had het zo beschikt, dat het Lijden van de Christus Verlossing zou brengen. Wat betekent dit eigenlijk, en hoe moeten wij dit begrijpen?

Elke zonde is een toegeving aan een influistering vanwege de duisternis om Gods Wet van Liefde te overtreden. Hierdoor werkt elke zonde de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de hele Schepping tegen, of remt zij de voltooiing ervan af. Door elke zonde vergroot een ziel de macht van de duisternis over zichzelf. Door de enorme zondeschuld van de hele mensheid doorheen alle tijden is de macht van de duisternis over de mensheid als geheel zeer groot geworden. Om Gods Heilsplan tot voltooiing te brengen en individuele zielen uit de greep van de zonde te verlossen, moet de macht van de satan afgebouwd en uiteindelijk gebroken worden. Dit moet gebeuren door inspanningen door dewelke zielen deze effecten van verslaving jegens de duisternis compenseren.

Door een Goddelijk Mysterie bestaat geen krachtiger middel tot compensatie van de effecten van de zonde dan de ware uitboeting in mensengedaante, door lichamelijk, geestelijk, emotioneel en spiritueel lijden. Van ware uitboeting is sprake wanneer een ziel:

  1. vrijwillig afstand doet van een ervaring die zij normaal als aangenaam aanvoelt of die normaal één of meer van haar behoeften kan bevredigen, of
  2. vrijwillig een ervaring die zij als onaangenaam aanvoelt, die haar een inspanning kost, waardoor één of meer van haar behoeften niet worden bevredigd of die in haar het gevoel kan wekken dat een behoefte zelfs nog wordt vergroot, juist wél ondergaat, en
  3. datgene wat haar dit kost aan gevoelens van leed of gebrek of onbevredigde behoefte op lichamelijk, geestelijk, emotioneel of spiritueel gebied, bewust en vrijwillig opdraagt aan God (of aan Maria),
  4. ten behoeve van de vervulling van Gods Wil ten aanzien van de Schepping, van een Werk of Plan van God, of van de Verlossing en heiliging van een ziel, en dus
  5. gedreven door een hartsgesteldheid waarin de ware, onzelfzuchtige, onvoorwaardelijke Liefde overheerst.

Alle mogelijke ervaringen die tot dit complex kunnen behoren, dat de Meesteres van alle zielen hier als 'ware uitboeting' laat definiëren, zijn door de Christus geheiligd, met andere woorden: Zij zijn door Zijn Lijden bekleed met het vermogen, Heil over de Schepping te helpen brengen. Dit is wat wordt bedoeld wanneer wij zeggen dat elke ziel in haar eigen leven en in haar eigen wezen moet "aanvullen wat nog 'ontbreekt' aan het Lijden van Christus": De Christus heeft de Verlossing ontsloten door de zondelast van de hele mensheid op een alomvattende wijze te compenseren door alle uitboeting te heiligen; van elke mensenziel wordt verwacht dat zij alle ervaringen die Gods Voorzienigheid op haar levensweg toelaat en die het vermogen in zich dragen om Jezus Christus in Zijn Grote Uitboetingsdaad na te volgen – zowel in het kleine als in het grote –, vrijwillig, bewust en in Ware Liefde aan God opdraagt met de bedoeling dat Hij hierdoor in Zijn Schepping de effecten van de Werken van de Christus moge kunnen voltooien.

Doorheen de eindeloze kwellingen van Zijn Leven als God-Mens toont Jezus de zielen aan dat protestloos en liefdevol aanvaard en ondergaan lijden leidt tot verheerlijking, omdat het de menselijke wil van de ziel één maakt met de Wil van God, deze Wil die schept, verlost, heiligt, geneest en herstelt. Deze wereld kent ellende en leed zonder einde, doch slechts een fractie daarvan is 'protestloos en liefdevol aanvaard en ondergaan' lijden. Laten wij nooit vergeten dat slechts dat lijden de Verlossing in de zielen helpt voltooien, al het overige leed laat stromen van Goddelijk Bloed in de aarde wegvloeien, waar het niet wordt benut tot bloei van het Goddelijk Leven in zielen.

Sedert de erfzonde leeft in de mensenziel een aangeboren neiging om het lijden en de beproevingen te vermijden, of anders gezegd: om het kruis van zich af te gooien. Deze gesteldheid scheidt de ziel van de vruchten der Verlossing. Een ziel die het kruis van zich afgooit, verloochent de Christus en Zijn Liefde, en lijdt in Gods ogen een onvruchtbaar leven. Zij heeft de Wet van de Liefde niet begrepen, en opent daardoor zichzelf onbeschermd voor de slavernij jegens de zonde. Jezus kent de menselijke zwakheid, en schonk daarom de zielen vanop het Kruis de Gouden Reisgids voor hun levensweg, de Transformator die hun armzalige spirituele kracht oneindig kan versterken, de Hemelse Brug over de bedreigende, kolkende rivieren van hun beproevingen: Maria, de Moeder van Smarten Die hier tot Moeder van alle mensen wordt: "Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar Uw Moeder". In Haar zelfverloochenende Smarten aan de voet van het Kruis werkt de roeping als Medeverlosseres met Christus zich in de Smartvolle Moeder Gods ten volle uit, en wel in de eerste plaats op het onzichtbaar niveau van Haar mystieke versmelting met de Verlosser.

Op het toppunt van de Verlossingsdaad krijgt de Moeder van Christus de hoede over alle zielen. De Verlosser toont hierdoor aan, dat de gouden weg naar de volledige ontsluiting van de Verlossing in de ziel deze is, die de ziel volgt indien zij zich helemaal aan Maria geeft om in de innigste eenheid met Haar de aardse levensweg te voltooien. Totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan Maria wordt tot sleutel die de ziel volledig ontsluit voor de inwerkingen van Gods verlossende Liefde, en die in haar de vruchtbaarheid ontsluit waardoor zij actief aan de voltooiing van Gods Heilsplan kan deelnemen.

Moge deze Goede Vrijdag ieder van ons vinden aan de voet van het Kruis, de plaats waar de Boom van de Ware Liefde bloeit voor alle tijden en waar elke ziel derhalve in overvloed de vruchten van Goddelijk Leven in zich kan opnemen. Mogen wij terdege beseffen dat slechts de ziel die het Kruis inniger heeft gekust dan de rozen langsheen haar weg, klaar is voor de verrukking der Verrijzenis. De ziel op aarde kan de schaduw van Jezus zien in de ervaringen die haar verblijden. Zijn Hart echter, zal zij slechts vinden in de kruisen van het leven, want slechts het Kruis is door Zijn Bloed omhelsd.


www.maria-domina-animarum.net

20. PAASZATERDAG - MARIA MEDEVERLOSSERES

zaterdag na Palmzondag

TOTUS TUUS, MARIA !

Jezus had Zijn Lijden en Dood voorspeld. Hij had ook Zijn Verrijzenis voorspeld. Niettemin is de beleving van de werkelijkheid steeds een zaak van geloof in de afloop ervan, want heel vaak hebben de ontwikkelingen alle schijn tegen, en het negatieve, het duistere of het onaangename heeft de neiging, de ziel van haar krachten, haar vreugde en haar moed te beroven, en vooral: haar te laten geloven dat zij in de val van een illusie is gelopen. Zo ongeveer moeten alle zielen het hebben ervaren, die de Christus waren gevolgd en die hadden geloofd dat Hij de Messias, de Zoon van God was. Een God die wordt verraden... Waarom wist Hij dit niet bij voorbaat? Een God die wordt bespot... Waarom overtuigt Hij Zijn vijanden niet? Een God die wordt geslagen... Waarom laat Hij Zich door mensen overweldigen? Een God die sterft... Daar sterft meteen ook het Geloof. Met de Kruisdood van Jezus werd voorgoed een kloof geslagen tussen de ware christenen (zij die in hun hart de Waarheid hadden gelezen en deze niet meer verloochenden), en de oppervlakkige gelovigen (zij die slechts de Christus naliepen zolang Hij voor hun ogen wonderen voltrok, doch niet meer openstonden voor het Mysterie, het onzichtbare).

De onbevlekte Moeder van Smarten werd tussen de Graflegging van Haar Zoon en Zijn Verrijzenis onvoorstelbaar hard door de duivel aangevallen. De prins der duisternis liet geen middel onbeproefd om Haar te doen wankelen. Inderdaad: Zij was de Medeverlosseres, Diegene aan Wie door een Goddelijk Mysterie een zo verregaande mystieke versmelting met de Christus was vergund, dat Zij aandeel had gehad aan al Zijn innerlijke gesteldheden, en daardoor Zijn Lijden in Lichaam, Hart, geest en ziel op volkomen wijze aan de Allerheiligste Drievuldigheid had kunnen opdragen in versmelting met de volheid van Haar eigen Wezen en Haar eigen gesteldheden. Indien Zij, Wier Hart in deze uren was verbrijzeld door de Smart, Haar Geloof in de Verrijzenis had laten aantasten, was de uitwerking van het Verlossingsmysterie bevlekt geweest.

Maria beleefde de volheid van het Verlossingsmysterie. Zij begreep volkomen hoe absoluut noodzakelijk het Lijden in menselijke gedaante is voor het herstel van de heiligheid van de mensenzielen, de definitieve nederlaag van de duisternis en de grondvesting van Gods Rijk op aarde. De Smarten van Maria mogen niet worden beschouwd als de menselijke uitingen van de moeder die haar zoon vóór haar ogen heeft zien sterven: De Smarten van Maria zijn de hoogmystieke elementen van uitboeting op grond van de volheid van Haar besef:

  • van de effecten van de zonde voor de Schepping;
  • van de mate waarin de zonde Gods Liefde verhindert om Zijn genaden en weldaden in de hele Schepping uit te storten;
  • van de verregaande mate waarin de zonde alle ellende in de wereld vasthoudt en daardoor tevens talloze zielen ertoe brengt, niet meer te geloven in het bestaan van God;
  • van de gevolgen van de verblinding van de ziel die door de influisteringen van de duisternis haar God niet meer herkent, en Hem daardoor kan verraden, bespotten, geselen en kruisigen zonder in Hem God te herkennen;
  • van het feit dat dit alles niet zou ophouden met de Kruisdood van Jezus, wel integendeel: Talloze christenen zullen in alle eeuwen de Christus blijven verraden, bespotten, veroordelen, geselen en kruisigen in hun medeschepselen.

De Passie van Jezus is niet geëindigd op Golgotha, zij gaat door zolang op aarde ook maar één ziel een medemens verraadt, bespot, lastert, oordeelt of veroordeelt, slaat, schade toebrengt in lichaam, hart of ziel, het kruis van haar levensweg afwerpt omdat zij niet bereid is om haar eigen noodzakelijk aandeel in de voltooiing van het Verlossingsmysterie te volbrengen... De Passie van Jezus blijft duren zolang op deze aarde wordt gezondigd, want elke zonde is een verloochening van de Liefde. In elke zonde en ondeugd wordt de Eeuwige Liefde veroordeeld, gegeseld, soms waarlijk gekruisigd.

Paaszaterdag is een dag van bezinning over de diepgang van het eigen Geloof in God en in de zekerheid van Zijn Verrijzenis. Op ons leven toegepast, betekent dit: bij onszelf te rade gaan in hoeverre wij geloven dat God (het Licht, het goede, de Liefde), waarlijk de duisternis zal overwinnen. De ziel die ervan overtuigd is dat de duisternis steeds het laatste woord heeft, gelooft niet in Gods macht, en heeft ook niet de Wijsheid en de rechtvaardigheid begrepen, die achter het lijden van het leven op aarde verborgen zitten. De Verrijzenis komt niet alleen na de Passie, zij kan slechts komen dank zij de Passie. Elke ziel verlangt vurig naar een nieuwe wereld van Liefde en Vrede, een paradijs van Geluk. Hoe gering in aantal zijn echter de zielen die beseffen dat deze nieuwe wereld op hun eigen levensweg moet worden afgekocht. Jezus kan niet terugkomen in een wereld waarin niet eerst de mensenzielen de grond voor het nieuw paradijs op het Goddelijk zaad hebben voorbereid door:

  • onzelfzuchtige en onvoorwaardelijke Liefde voor God en hun medeschepselen in handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen;
  • liefdevol aanvaard lijden en beproevingen (navolging van Christus tot in de uiterste consequenties ervan!);
  • totale gehoorzaamheid aan Gods Wet: onverdroten inspanningen in de overwinning op zichzelf en op elke neiging om toe te geven aan zelfzucht, wrok, haat, verwoestingsdrang en werelds denken;
  • een absoluut volkomen inzet voor Gods Heilsplan door totale toewijding van hun hele leven en hun hele wezen aan God, bij voorkeur via Maria, opdat niets verloren moge gaan, want elk mensenleven wordt door God geschonken met één uiteindelijke bedoeling: dat het de voltooiing van de Verlossing in alle zielen moge helpen bespoedigen. Elk detail van elk mensenleven herbergt een kans om het Kruis van Golgotha ergens op aarde tot volle bloei te brengen in een ziel.

De Moeder van Smarten lijdt vandaag omdat God Zelf lijdt. De pijn over de zonde zal blijven bestaan zolang de zonde leeft. In elke zonde sterft als het ware een deeltje van Gods voelbare Tegenwoordigheid in de Schepping, want in elke zonde zit een donkere nevel, die het Licht van Gods Liefde in de Schepping voor één of meer schepselen (de zondaar en zijn slachtoffer(s) – en in elk geval behoort bovendien God Zelf steeds tot de 'slachtoffers' van een zonde) gedurende een zekere tijd, soms levenslang, verduistert. De grootste vrucht van deze dag zou voor elke ziel hierin bestaan, dat zij

  • de zonde betreurt, en wel in de eerste plaats in de eigen zwakheden en overtredingen, en deze leert beschouwen als leed dat Christus wordt aangedaan;
  • gelooft in de macht van de Passie in de kruisen van haar eigen levensweg, en deze daarom voortaan niet langer beschouwt als vijanden, doch als bondgenoten;
  • een rotsvast geloof ontwikkelt in de overwinning van het Licht op de duisternis (de Verrijzenis na de Passie)

Laten wij vandaag elke traan, die ooit op deze wereld is vergoten, opdragen aan de Moeder van Smarten, Die deze zal verzamelen tot een oceaan van genezing van de effecten van talloze zonden, en daardoor de Wonden van de lijdende Christus zal wassen. Deze oceaan zal de grond vruchtbaar maken, waarop het paradijs van de nieuwe wereld moet worden gebouwd met de inzet van ons hele leven en alle Liefde die wij kunnen opbrengen. Elke overwinning op onszelf zal de Verrijzenis van het Rijk van Christus bespoedigen.


www.maria-domina-animarum.net

21. PASEN : VERRIJZENIS VAN CHRISTUS

eerste zondag na de eerste volle maan van de lente

TOTUS TUUS, MARIA !

God komt al Zijn beloften na. Hij doet ook geen halve dingen. Hij laat geen trein vertrekken om hem halverwege in open veld te laten staan. De erfzonde had de Verlossing van de zielen, de bevrijding uit de onmogelijkheid om ooit de Eeuwige Gelukzaligheid te verwerven, noodzakelijk gemaakt. Deze Verlossing moest door de Zoon van God in een menselijk lichaam worden voltrokken, omdat Verlossing uit de effecten der zonde slechts kan worden bereid op grond van een samenspel van:

  • Ware, onzelfzuchtige, onvoorwaardelijke Liefde in al haar vormen, jegens God en alle medeschepselen;
  • onvoorwaardelijke gehoorzaamheid jegens Gods Wetten en Beschikkingen. Concreet betekent dit: onvoorwaardelijke aanvaarding van alles wat Gods Voorzienigheid op onze levensweg brengt;
  • vrijwillige, onvoorwaardelijke en bewust beleefde toewijding van alles, van alle gebeurtenissen in een mensenleven tot in de kleinste details, aan God;
  • onvoorwaardelijk aanvaard en toegewijd lijden en beproevingen in een menselijk lichaam en met een menselijk hart.

Slechts God Zelf in mensengedaante kon ooit de combinatie van deze noodzakelijke voorwaarden in een absoluut volmaakte mate in de schoot van Gods Heilsplan leggen. Het Offer van de Messias was volmaakt. Hij volbracht een absoluut voltooide Offerande van het Lichaam dat Hem was bereid, van alle emoties in Zijn zwaar geteisterd Hart, en van alle zo veelzijdige details uit Zijn Leven, dat zozeer was vervuld van vervolging, onbegrip, haat, en de talloze overweldigende tekenen van de zonde in Zijn omgeving. God onderstreepte echter de volmaakte eenheid tussen de menselijke en de Goddelijke natuur van de Messias door de Verrijzenis, die de Passie, het volmaakt Verlossingsoffer, bekroonde door een daad die slechts God kan voltrekken – omdat Hij het Leven IS: Uit Zichzelf verrijzen tot 'nieuw leven'.

In de Verrijzenis ligt een groot teken van Hoop voor alle zielen die bereid zijn om Jezus tot het uiterste te volgen: Niet alleen toont zij aan dat de beproevingen van het leven – mits zij worden gedragen in de gesteldheden die onontbeerlijk zijn om Verlossing te brengen – na dit leven een opstanding voor het Ware Leven mogelijk maken, bovendien toont zij aan dat de duisternis (de beproevingen, de kruisen van het leven) steeds sterft, doch dat het Licht (het ware Goddelijk Leven) als het ware in de ziel sluimert zoals een kiem in de winter, wachtend om door de werkingen van Gods Intelligentie in de lente te worden opgewekt en ook op zichtbare wijze te tonen dat het Licht in werkelijkheid steeds boven alles staat, ook boven de duisternis, die op onze levensweg wel vaker het enige zichtbare en voelbare is.

De Christus kon op grond van Zijn Goddelijke natuur uit eigen kracht verrijzen. De ziel die haar leven op aarde richt op een zo volkomen mogelijke navolging van Zijn gesteldheden, wordt na haar leven door God opgewekt. In deze opwekking raakt de kracht van God de ziel aan, die in een stoffelijk lichaam een leven op aarde heeft voltooid doch in zichzelf draagster is van een kiem die iets van God bevat. De Meesteres van alle zielen noemt deze kiem 'de kiem der heiligheid'. God neemt als het ware 'het Goddelijk element in de mens' opnieuw tot Zich. Wij kunnen het zo beschouwen, dat de verrijzenis van de ziel na haar aardse leven mogelijk is indien de kiem der heiligheid daadwerkelijk in heiligheid is bewaard. De heiligheid van de ziel is inderdaad de spirituele lente die zij in zich draagt: de groei- en bloeikracht van haar innerlijke gesteldheden, waarbij de lentebloesems de uitingen zijn van de kracht en zuiverheid waarmee zij de deugden beleeft.

Pasen is een symbool voor wedergeboorte, opstanding uit het oude, lente als overwinning van het Licht (de lentezon van de volle Waarheid) op de duisternis (de donkere winter van dwaling en verblinding) en van de warmte (de Liefde in al haar uitingen) op de koude (de liefdeloosheid en de daar automatisch mee gepaard gaande zonde in haar talloze afschuwelijke vormen). Pasen staat ook voor vruchtbaarheid, ware spirituele vruchtbaarheid als de mate waarin de ziel Gods verwachtingen ten aanzien van haar leven werkelijk inlost. Een leven naar Gods tevredenheid is een leven dat Hem de grondstoffen aanbiedt waaruit Hij de voltooiing van Zijn Heilsplan bereidt. Dit grootste aller Goddelijke Werken is, zoals steeds, een bouwwerk dat slechts wordt opgetrokken door een volmaakte combinatie van het cement van Gods Wil en de stenen van de menselijke wil. Een spiritueel vruchtbaar mensenleven wordt door God beloond met de Verrijzenis voor het Ware Leven in Zijn eeuwigdurende Tegenwoordigheid.

Een mensenleven is rijk aan gebeurtenissen, maar ook aan onzichtbare innerlijke ontwikkelingen in de ziel. Hoe minder van dat alles verloren gaat, des te vruchtbaarder kan het leven in Gods ogen worden voltooid. Verloren gaat alles wat niet uitdrukkelijk en liefdevol met God wordt gedeeld. Laten wij vandaag alle details van ons leven en al onze innerlijke gesteldheden en onze beproevingen beschouwen als een omvattende Passie, hen met de Verlosser aan het kruis slaan, en hen door innige toewijding aan Maria toevertrouwen aan het Graf van Haar zo machtig Hart. Op grond van onze toewijding zal Zij het Ware Leven erover afroepen, en kan Zij ons opnieuw geboren laten worden, want Haar diepste verlangen is het, dat elke ziel de Christus volgt tot in de Verrijzenis. De Verrijzenis die God de ziel bij voorkeur bereidt, is deze in innige eenheid met Maria, Wier sterfelijk lichaam zelfs nooit de dood heeft gekend, want in Haar was de lente onvergankelijk vanaf Haar Onbevlekte Ontvangenis tot en met Haar Opneming ten Hemel. In Haar was de Verrijzenis als het ware reeds voltooid terwijl Zij nog de Passie van Haar smartvol leven onderging. Dit is ook onze roeping, doch zonder de begeleiding en aanvulling vanwege Diegene, Die ons vanop het Kruis is gegeven, zullen wij er nauwelijks in slagen, de steen van het graf van onze menselijkheid weg te rollen.


www.maria-domina-animarum.net

22. TERUGVINDING VAN DE TWAALFJARIGE JEZUS IN DE TEMPEL

omstreeks Pasen

TOTUS TUUS, MARIA !

De Missie van de Christus op aarde bestond in wezen uit twee opdrachten:

  1. Hij moest de zielen verlossen uit het eeuwig doodvonnis dat zij voor zichzelf hadden ondertekend door het verbreken van het allereerste verbond tussen God en het eerste mensenpaar. God sloot nu een Nieuw Verbond van heiligheid en Verlossing met de zielen, en liet dit door Zijn Messias als God-Mens ondertekenen met het Goddelijk Bloed aan het Kruis dat voor eeuwig zou gelden als het zegel der Verlossing. Het doodvonnis werd begraven, en het graf zou door het Bloed van de Christus worden verzegeld;
  2. Hij moest de zielen in staat stellen om aan hun Verlossing actief mee te werken, daar deze volgens Gods Wet, die in alles de menselijke vrije wil respecteert, anders niet geldig zou zijn. Daarom moest Hij hen onderrichten in Gods Waarheid.

Jezus gaf reeds een eerste reeks publieke onderrichtingen op de leeftijd van twaalf jaar in de Tempel te Jeruzalem. Zijn prille leeftijd toonde aan dat Zijn onderricht uit Hemelse Bron stamde, en Zijn Wijsheid niet van deze wereld kon zijn. De Tempel is hier symbool voor de ziel, als teken voor het feit dat God er de voorkeur aan geeft, Zijn lessen rechtstreeks in de ziel te leggen. God onderricht in de ziel die zich voor Hem opent, in het eigen hart teruggetrokken.

Zoveel zielen vergeten dat God Zijn Werken in de eerste plaats diep in hen zoekt te voltrekken. Zij zoeken Hem her en der, behalve in zichzelf: Zij gaan van het Jeruzalem van hun eigen ziel weg, laten God daar alleen achter, en verliezen Hem. Hij heeft Zich in hen gevestigd, doch zijzelf zoeken hun Heil in de wereld. Het eigen hart en de eigen ziel worden de grootste onbekenden. Bekering is een gesteldheid waarin de ziel plots op haar dwaalwegen omkeert en naar het Jeruzalem van de eigen ziel terugkeert om daar Jezus terug te vinden. Aan echte bekering werkt de ziel 'drie dagen', symbool voor 'een leven lang', want zij moet dag na dag verder uitgewerkt en vernieuwd worden.

Wanneer de ziel Jezus diep in zichzelf terug heeft gevonden, zal Hij met haar 'naar huis terugkeren', met andere woorden: Hij zal de ziel volgen op al haar wegen, tot zij Hem opnieuw kwijtspeelt.

Laten wij vandaag een nieuw begin maken met zelfontdekking, zelfkennis. In ons ligt een tempel, door God gemaakt, waarin Hij voortdurend onderricht, leeft, werkt. Wij kunnen Zijn Tegenwoordigheid en Werken daar slechts waarlijk ontdekken in de stilte, in bezinning, in oprecht verlangen om slechts met en bij Hem te zijn, weg van de misleidingen van de wereld. Waar God is, is de Ware Liefde. Op zich is deze als een bloesem, die verrukking, vreugde en Vrede brengt. Verbindt men het eigen hart met haar, dan wordt zij tot een vrucht, die de ziel waarachtig voedt. Dat is wat gebeurt wanneer de ziel God in zichzelf blijft zoeken, en zij de wereld leert zien als een tuin vol bloesems uit kunststof: Vanuit de verte aantrekkelijk, doch een diepe teleurstelling wanneer men hen in de hand neemt, want zij zijn noch geurig noch vruchtbaar. De wereld is geen drager van Leven, God wel, doch Hij kan slechts een ziel tot Leven wekken wanneer deze actief naar Hem zoekt.


www.maria-domina-animarum.net

23. BARMHARTIGHEIDSZONDAG

eerste zondag na Pasen

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag vieren wij Gods Barmhartigheid. Het betreft hier één van de grootste geschenken van Gods Liefde voor de zielen, een geschenk dat echter niet door alle zielen volledig correct wordt begrepen.

De Barmhartigheid is die uiting van Gods grenzeloze Liefde waardoor Hij Zich bereid toont om de spons te vegen over zonden en fouten die nochtans bestraffing verdienen. Het is met andere woorden de ultieme uitdrukking van Zijn mildheid, vergeving en goedheid. Barmhartigheid is de eigenschap waardoor God de mensheid de genade van vergeving blijft schenken, ondanks het feit dat zij deze als geheel zelfs niet meer verdient, vooral omdat de mensenziel op grond van het Nieuw Verbond geen verontschuldiging meer heeft voor een leven in blinde zondigheid.

Zuivere Liefde die bij de geliefde zwakheid aantreft, wordt barmhartigheid, het verlangen om zich over de geliefde in zijn/haar zwakheid en kleinheid te ontfermen, hem/haar te beschermen en te overladen met al wat goed is. Barmhartigheid is een vorm van zeer diepe Liefde in de wetenschap dat de geliefde zwak en klein en broos is, doch met de vaste wil om hem/haar desondanks volledig in zijn/haar waardigheid te laten.

De zielen verheugen zich zeer over dit Goddelijk geschenk, en terecht. Niettemin wijst de Koningin des Hemels erop, dat enkele voorwaarden moeten worden vervuld opdat het geen 'dood' geschenk zou blijven. Gods Barmhartigheid is geen verworven recht doch een genade, en kan zich in een ziel slechts uitwerken in de mate waarin zij:

  • zich één tracht te maken met Gods Wil. Dit betekent dat zij in alles ten volle de verwezenlijking van Zijn intenties nastreeft. Vanwege de aanhoudende zondigheid van de hele mensheid is Gods Barmhartigheid een onverdiende uiting van Zijn volmaakte Liefde. De ziel kan op haar beurt Gods Liefde slechts enigszins concreet beginnen te appreciëren door de beschikkingen van Gods Voorzienigheid in haar leven te aanvaarden, in klare taal uitgedrukt: door niet te protesteren tegen de beproevingen en kruisen van het leven, en niet een groot gedeelte van haar dagelijkse inspanningen te richten op pogingen om van deze beproevingen en kruisen verlost te worden;
  • de concrete toepassing van de Ware Liefde in al haar vormen nastreeft, jegens God en jegens al haar medeschepselen. Alle uitingen van zelfzucht, materialisme, onverschilligheid jegens God en de medeschepselen, gebrek aan eerbied voor God en Zijn Werken (o.a. in de medeschepselen), de wil om te kwetsen of te verwoesten, belemmeren de uitwerkingen van Gods Barmhartigheid in het eigen leven;
  • een vlekkeloze zuiverheid betracht. De ziel kan nauwelijks aanspraak maken op de werkingen van Gods Barmhartigheid in haar leven zolang zij in haar hart negatieve gesteldheden jegens haar medemens koestert, deze tracht te schaden, Jezus in haar medemens vervolgt of belastert, de werkingen die God in en doorheen haar medemens zoekt te verwezenlijken, dwarsboomt, en in het algemeen de duisternis dient door haar gedrag, haar woorden, haar gedachten, gevoelens, verlangens of bestrevingen;
  • oprecht bereid is tot vergeven. Een ziel die wrok blijft koesteren om wat dan ook dat haar medemens zogenaamd tegen haar heeft misdaan, of die niet van harte vergeeft, toont hierdoor niet slechts een groot gebrek aan Liefde doch ook een ongezonde gehechtheid aan de details van haar verleden, waardoor zij ingaat tegen de ware zin van het leven: In het leven op aarde heeft geen enkel detail een betekenis of waarde op zich, doch dient slechts de vervolmaking van de ziel. De ziel die eraan vasthoudt, belemmert haar eigen groei en bloei, en kan – zoals bij het gebrek aan vergeving – haar medemens en Gods Heilsplan aanzienlijk schade toebrengen.

Gods Barmhartigheid is het mechanisme dat de uitwerkingen van Gods Gerechtigheid mildert. De ziel mag er nooit van uitgaan dat zij Gods Barmhartigheid automatisch zal ondervinden zonder duidelijke tekenen van goede wil in haar inspanningen om Gods Wet na te leven (in de vervulling van de vier bovenstaande punten). De ziel kan inderdaad de werkingen van Gods Barmhartigheid in haar eigen spirituele ontwikkeling en op haar eigen levensweg zelf verlammen of uitschakelen, indien zij door haar gedrag, haar woorden, haar gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen blijk geeft van het feit dat zij het Licht (de Liefde) niet van harte méér bemint dan de duisternis (de zonde, ondeugd, maar ook onverschilligheid jegens de actieve beleving van de Liefde). Hoe meer de ziel Gods Barmhartigheid voor zichzelf uitschakelt, des te meer schakelt zij zelf de werkingen van Gods Gerechtigheid voor zichzelf in, die haar leven zal oordelen volgens de nuchtere balans van de Liefde die zij al dan niet heeft opgebracht.

Om deze reden is deze dag in de eerste plaats een oproep van Gods Liefde tot de ziel om zich te vervolmaken in de wederliefde tot Hem, tot Zijn Werken en Plannen, en tot al haar medeschepselen. Laten wij vandaag heel bewust bidden om deze genade, opdat wij niet slechts tot God zouden gaan om Zijn geschenken te ontvangen, doch om onszelf aan Hem te geven. Slechts daartoe hebben wij dit ene leven ontvangen.


www.maria-domina-animarum.net

24. MOEDER VAN GOEDE RAAD

26 april

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de Moeder van Goede Raad. De Moeder Gods draagt deze titel als teken voor het feit dat Zij als Bruid van de Heilige Geest de geesten en harten voor Gods Licht kan helpen ontsluiten. Radeloosheid is een gesteldheid, waaraan de ziel ten prooi valt wanneer haar levenssituatie, of een element van haar leven dat zij belangrijk acht, haar voorkomt als een onoplosbaar probleem.

De Meesteres van alle zielen leert dat de mensenziel tot betere, diepere, helderder inzichten in verband met haar levenssituatie en alle elementen ervan komt naarmate zij zich door Gods Licht laat leiden. 'Zich door Gods Licht laten leiden', doet de ziel in de mate waarin zij haar leefwereld en haar levenssituaties niet meteen vanuit het verstand benadert, doch zich geregeld van zichzelf ontledigt en diep in haar hart luistert, en daarbij bezield is door de vaste wil om al haar gesteldheden, handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen in dienst van Gods Plannen en Werken te stellen. Gods Geest spreekt niet uitsluitend in het verstand, doch in de eerste plaats in het hart. De ziel maakt, zoals bekend, in de eerste plaats in het hart contact met God. Om deze reden zegt de Hemelse Koningin steeds weer dat de ziel 'minder behoort te denken, en meer behoort te voelen'.

Als Moeder van Goede Raad herinnert de Moeder Gods ons eraan, dat Zij ook in dat opzicht Brug is tussen de ziel en God, dat Zij de ziel, die tijdelijk geen wegwijzer doorheen de doolhof van het leven vindt, ontsluit voor de doorstroming van het Goddelijk Licht, de inspiraties, de Wijsheid en de inzichten. Zij maakt dus als het ware de toegangsweg tot de ziel vrij, zodat deze het Licht van Gods Werken in zich kan bijtanken en haar verwarring, haar spirituele blindheid, haar innerlijke chaos, haar innerlijke duisternis opnieuw kan vervangen door de Vrede van de zekerheid dat God 'er opnieuw is'.

Zo wijst de Moeder van Goede Raad de ziel de weg via dewelke deze haar levensreis op de meest doeltreffende wijze kan voltooien. Dit doet Zij op elk kruispunt, waar de ziel niet over haar richting weet te beslissen of zich niet verder meer waagt. Zij wacht slechts op de smekingen en het vertrouwen van de ziel.

De Moeder van Goede Raad wil de hand zijn, die de lichtschakelaar aanknipt wanneer de wereld het hart heeft verduisterd. Zo brengt Zij de stralen van de Heilige Geest in de ziel naar binnen en wordt Zij tot Teken van Hoop voor de ziel die zich doorheen het leven verder sleept, onder de lasten van een overmaat aan wereldse indrukken en gedachten die de lichte vlucht van het hart hebben belemmerd en elke klare kijk op de ware Bestemming en de ware zin van haar levensreis hebben vertroebeld.

Laten wij Haar vandaag ons hart en al zijn nevelen toevertrouwen, opdat Zij ons opnieuw moge openen voor het Licht dat de ware Vrede van Christus brengt.


www.maria-domina-animarum.net

25. MOEDERSCHAP VAN MARIA – MOEDER VAN DE KERK

tweede zondag van mei (moederdag)

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag vieren wij onze moeders. Graag gedenken wij eveneens de Moeder der moeders, Die zo gauw vergeten wordt, zoals Maria dit Zelf in 2001 vol verlangen in gebed 283 tot uitdrukking liet brengen.

De moeder is een ziel die ertoe geroepen is, voor haar kinderen een rustpunt te vormen, een oase van toevlucht in de pijnlijke of moeilijke uren van het leven, een bron van nieuwe Vrede en veilige geborgenheid wanneer het kind zich van alles verlaten voelt. Zij is er wanneer alles leeg lijkt, zij zalft wanneer wonden geslagen zijn. Dat alles, omdat het haar roeping is, omdat God haar zo heeft gemaakt.

De Moeder van Jezus bezat het charisma, dit alles in de hoogste volmaaktheid te verwezenlijken, niet slechts voor Jezus tot en met Diens Passie, doch voor elke ziel met wie Zij door Gods Voorzienigheid in aanraking werd gebracht. Diezelfde Goddelijke Voorzienigheid heeft Maria aan ieder van ons gegeven als Eeuwige Moeder. Precies dit Goddelijk Geschenk gedenken wij vandaag in werkelijkheid, als één van de grootste uitingen van Gods Liefde en van de mate waarin Hij van in den beginne naar ons Eeuwig Heil heeft verlangd.

Inderdaad, uiteindelijk heeft Jezus precies met dit doel voor ogen (ons Eeuwig Heil) Maria aan alle zielen, en alle zielen aan Maria gegeven, en nog wel vanaf het Kruis, waar Hij het uniek Werk van onze Verlossing bekroonde. Wij moeten daaruit wel de conclusie trekken dat Maria’s Moederschap als onderdeel van de voltooiing van ons Heil was bedoeld. Er bestaat derhalve allicht geen betere reden om het geschenk van dit Moederschap op zijn juiste waarde te schatten.

Laten wij nooit vergeten dat de verkondiging van Maria als Meesteres van alle zielen uiteindelijk Haar Moederschap als fundament heeft. Inderdaad, precies omdat God ons Maria als Meesteres, respectievelijk als Gids of als innerlijke Omvormster van onze ziel heeft geschonken binnen een door Hem Zelf (in de gedaante en bij monde van Jezus) bevestigd Moederschap over alle mensenzielen, draagt Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen helemaal Gods handtekening: De Heilige Maagd is voor elke mensenziel steeds tezelfdertijd Meesteres en Moeder, omdat in Haar de macht en de Wijsheid tot inwendige leiding en omvorming van elke ziel in alle omstandigheden met de Liefde en de bescherming van het moederschap verbonden zijn.

Dat is het precies, wat iets groots niet slechts groot maakt, doch waarachtig naar de Goddelijke Bron ervan verwijst: de Liefde. Het feest van vandaag moet een feest van dank zijn voor het feit dat God ons zowel een moeder heeft bereid, die ten grondslag lag aan ons aardse leven als reis naar de spirituele vervolmaking en derhalve naar de Eeuwige Gelukzaligheid, alsook een Moeder, Die ons voor het Ware Leven voor de Eeuwigheid, het Goddelijk Leven, wil en kan baren: Maria, tezelfdertijd Moeder Gods en Moeder van onze arme ziel. Laten wij Haar vandaag de bloementuil aanbieden van ons hart en van onze goede wil om op het einde van onze reis uit deze ballingschap door en met Haar doorheen de Gouden Poort het Paradijs binnen te gaan.


www.maria-domina-animarum.net

26. HEMELVAART VAN CHRISTUS

donderdag na de vijfde zondag na Pasen

TOTUS TUUS, MARIA !

Christen is de ziel in de mate waarin zij bereid is, in het dagelijks leven Christus na te volgen, en dit ook in elke situatie tracht te doen. Wie aan Jezus denkt, ziet meestal meteen het volgende:

  • de Onderwijzende
  • de Wonderdoener
  • de Lijdende
  • de Verrijzende

Geen ziel kan Jezus helemaal uit eigen kracht in alle volmaaktheid navolgen. Dit alles moet in de innigste samenwerking tussen God en de ziel tot stand worden gebracht, zoals God dit voor al Zijn Werken heeft voorzien: God bedient de sleutel, de mensenziel moet het slot klaarmaken, in de kern van haar wezen.

Wat betekent het dan concreet, Jezus na te volgen, respectievelijk met Hem mee te werken opdat sleutel en slot bij elkaar mogen passen en de ziel zich kan laten ontsluiten? Dit betekent:

  • de onderwijzende Christus navolgen = de Leer van Christus – de Leer van de volmaakte, in alle details van het dagelijks leven toegepaste Liefde – volkomen in de ziel opnemen en ernaar handelen, denken, spreken, voelen, streven, zijn. In deze tijd tracht God, de diepere inzichten in deze Leer via Maria in de zielen te laten rijpen en bloeien, in de Wetenschap van het Goddelijk Leven;
  • Christus de Wonderdoener navolgen = zich openstellen voor de wonderen van de innerlijke omvorming, de spirituele genezing, die God in deze tijd in hoge mate via de Moeder van Christus tracht te bewerken. De omvorming van de ziel in een waarlijk heilige ziel is immers het grootste der wonderen. Met dat doel voor ogen schonk God Maria de volmaaktheid en de macht om zielen inwendig volkomen om te vormen. Daarom is Zij de Meesteres van alle zielen, de Domina Animarum Omnium, door Goddelijke Beschikking, in welke hoedanigheid Zij de Haar totaal toegewijde zielen op de gouden weg naar de heiliging leidt;
  • de lijdende Christus navolgen = alle beproevingen van het leven liefdevol en protestloos aanvaarden, dragen, en deze tot vermeerdering en bekroning van hun levenskracht binnen Gods Heilsplan aan Maria toewijden, Die door God is voorzien als Gouden Brug naar het Heil, naar het Hart van Christus;
  • de verrijzende Christus navolgen = zo leven, dat ook de eigen ziel de Belofte van de Verrijzenis en derhalve ook die van de Hemelvaart aan zich kan laten voltrekken. Precies de wegen daarheen leert God ons door de Meesteres van alle zielen.

Vandaag vieren wij het feest van de Hemelvaart van Christus. God verlangt ernaar, dat elke ziel na haar aardse leven de eigenlijke weg naar de Hemel moge kunnen gaan. In zekere zin bereidt de ziel haar 'hemelvaart' reeds hier op aarde voor, door alle lasten en beproevingen van haar reis doorheen dit tranendal in volkomen huwelijk met de Ware Liefde en met toepassing van de kennis en inzichten van Gods Waarheid zo doeltreffend in Gods Hart te zaaien, dat haar hele leven tot een steeds bloeiender vergeestelijking wordt: Zij onthecht zich steeds volhardender van haar wereldse gehechtheden en gewoonten, opdat haar 'vlucht naar boven' steeds lichter zou worden. Al het wereldse, elk spoor van de wereld in de ziel, wordt ondergeschikt gemaakt aan de bloei van de ziel. De ziel wordt zoals God haar oorspronkelijk heeft bedoeld: steeds méér geest (niet in de betekenis van 'denkend wezen', doch van 'wezen dat zich zo verregaand mogelijk heeft losgemaakt van de materie en van alle denken, voelen en verlangen dat op het materiële is gericht'). Voor dit 'zaaien in Gods Hart', waardoor de ziel het maximum van haar vruchtbaarheid kan verwezenlijken, heeft God de zielen een succesmethode aan de hand gedaan: deze van de totale en volhardend beleefde toewijding aan Maria.

Door de totale, volhardend beleefde, onvoorwaardelijke toewijding aan Maria bereidt de ziel zich volgens Gods hoogste verlangen voor op een volledige vergeestelijking en een wedergeboorte voor het Ware, Goddelijk Leven. Deze wedergeboorte is zoals een verrijzenis, die eigenlijk dag na dag wordt vernieuwd, tot zij in de 'hemelvaart' van de ziel haar voltooiing voor de Eeuwige Gelukzaligheid kan bekomen, nadat de ziel de haar door God toegewezen levensopdracht helemaal zal hebben voltooid.

Jezus had geen wedergeboorte nodig, Hij was de levende volmaaktheid. Zijn Hemelvaart moeten wij derhalve niet slechts als het eindpunt van het Leven van Christus als God-Mens op aarde beschouwen, doch – en daar ligt voor ieder van ons vandaag de grote uitnodiging en uitdaging – als de grote Belofte na de onophoudelijke strijd, waaraan wij hier op aarde zijn overgeleverd. God zal ons bij Zich in de Hemel opnemen. Op ons rust echter eerst en vooral de heilige plicht, het zaad van het Heil, waarvan Hij ieder van ons zo rijkelijk heeft voorzien, toe te vertrouwen aan de bodem van Zijn Hart, in een levenslang werk met de werktuigen die Christus voor ons heeft geheiligd: het lijden, de beproevingen, de lasten, de Ware Liefde, de openheid voor de volheid van de Waarheid, en de werkelijk en onvoorwaardelijk beleefde toewijding.

De weg is ons bekend, en Jezus Zelf heeft hem doorheen het Hart van Zijn Moeder getrokken. De ziel die bereid is om doorheen dit Hart te reizen, zal na de echte aanraking met dit Hart nooit meer dezelfde zijn. Zij zal uit het graf van haar wereldse gebondenheid en haar schaduwen verrijzen, en Jezus volgen op de weg naar de Hemel.


www.maria-domina-animarum.net

27. MARIA KONINGIN DER APOSTELEN

zaterdag na Hemelvaart

TOTUS TUUS, MARIA !

Op zaterdag na de Hemelvaart van Christus gedenken wij de Moeder van Jezus in Haar hoedanigheid van Koningin der Apostelen. Maria werd door de apostelen van Jezus van meet af aan niet slechts beschouwd als de Moeder van hun Leraar, doch ook als een buitengewoon verlichte Ziel, aan Wie zij ook met veel vrucht spirituele vragen konden toevertrouwen. Dat zouden zij na de Hemelvaart van Jezus ook daadwerkelijk geregeld doen. Nog tijdens het leven van Jezus op aarde beschouwden de vrouwen uit het gevolg van de Messias Maria als 'de Moeder' respectievelijk 'de Meesteres', tot Wie zij zich graag wendden om toelichting wanneer zij de rijke Hemelse woorden van Jezus niet ten volle begrepen.

Na de Hemelvaart van Jezus was Maria ten volle de morele Steunpilaar en de Brug van bemoediging voor de apostelen in hun moeilijkheden bij de evangelisering. Maria’s onovertroffen heiligheid, Haar innerlijke rust, Haar voelbare Vrede, Haar volmaakte Wijsheid, Haar brandende Liefde en Haar hele uitstraling, maakten Haar voor de apostelen tot een nooit opdrogende Bron van geborgenheid en houvast. Vaak viel mij het onverdiend voorrecht te beurt, in visioenen momenten te mogen zien uit de relaties tussen de apostelen en Diegene, Die zij tezelfdertijd als hun Moeder, Meesteres en Koningin beschouwden. Onvergetelijk is daarbij de aanblik van deze unieke uitstraling, van deze wondermooie zachte ogen, deze tederheid in alle handelen en spreken. Eén enkel woord, één enkele blik van de Moeder van Christus volstond voor een gebroken ziel om opnieuw het Licht van de Hoop en een volkomen nieuwe kracht te vinden.

Maria wil dit alles ook voor ieder van ons zijn en doen. Apostel in de brede zin van het woord is elke ziel die haar leven helemaal op de verwezenlijking van Gods Heilsplan richt, door te trachten, Gods Woord, Gods Werken en een voorbeeld van deugdzaam leven naar de zielen te brengen, en die met dit doel voor ogen alles in het werk stelt om haar hele wezen tot een spiegel van Gods Hart en een bruikbaar werktuig in Zijn dienst te laten omvormen. In deze zin zou bijvoorbeeld elke ziel, die zich inzet voor de verkondiging van de Wetenschap van het Goddelijk Leven en de concrete beleving van de Woorden van de Meesteres van alle zielen, te beschouwen zijn als apostel van Maria, en via Haar als apostel van Christus, daar de Harten van Jezus en Maria immers op grond van een mystiek Mysterie één zijn, en Hun Werken, Woorden en doelstellingen volkomen één zijn.

De ziel die zich met haar hele wezen en al haar doen en laten aan Maria heeft weggegeven, en die Maria overeenkomstig Gods vurigste verlangen beschouwt als haar Meesteres, kan de werking van de Koningin des Hemels in de kern van haar hart, van haar handelen, haar denken, haar voor- en afkeur en het hele verloop van haar leven leren voelen, volgens de mate van haar openheid voor Maria’s leiding en voor de golven van Haar Liefde. Voor deze ziel wil Maria in de diepste zin van het woord Diegene zijn, Die nu, na de Hemelvaart van Jezus, zoals een magneet de uitstortingen van de Heilige Geest naar de trouwe zielen toe trekt, die zich om Haar heen hebben verzameld. De Koningin der Apostelen is de Magneet die Zich slechts dit ene doel heeft gesteld: Zich in het hart van de trouwe ziel te vestigen als een permanente en onweerstaanbare uitnodiging aan de Heilige Geest, opdat de ziel de volheid van Gods Licht en Liefde in zich moge kunnen opnemen en tot vrucht brengen.

Als de Koningin der Apostelen verleent Maria een bijzondere bescherming en een bijzondere innerlijke leiding aan diegenen, voor wie de verspreiding en de instandhouding van de volheid van Gods Waarheid belangrijk is, en die deze tot essentieel onderdeel van hun levenstaak hebben gemaakt, omdat zij gevolg hebben gegeven aan de uitnodiging van Gods Geest. Smeken wij Haar vandaag dat Zij ons tot waardige behoeders van Gods Schatten moge maken.


www.maria-domina-animarum.net

28. PINKSTEREN

zevende zondag na Pasen

TOTUS TUUS, MARIA !

Zalig zijn wij, die vandaag het Pinksterfeest mogen vieren en daarbij de Komst van de Heilige Geest over de jonge Kerk van Christus mogen gedenken. Toen de door Jezus beloofde Geest van God over de in het Cenakel rondom Maria verzamelde apostelen nederdaalde, doopte Hij als het ware de Kerk van de enige Waarheid van God in het Vuur van de Eeuwige Liefde en de Eeuwige Wijsheid.

De ziel in dewelke het Vuur van de Heilige Geest wordt uitgestort, wordt ontsloten voor Gods Waarheid. Wat is Gods Waarheid toch? De Koningin des Hemels, Bruid van de Heilige Geest, bestempelt Gods Waarheid als de volheid van de voltooide werkelijkheid. Het begrip 'voltooide werkelijkheid' lichtte Maria klaar en duidelijk toe in haar inspiratie bij de Openbaring van 25 maart 2012. (Na dit woord bij het Pinksterfeest vindt U het begrip nogmaals uitvoerig toegelicht).

Zoals Jezus verrees op Paasmorgen, en aldus de zielen ontsloot voor hun eigen verrijzenis uit de duisternis van zonde, onheilzame gewoonten en gehechtheden, en van ondeugdzame gedachten, gevoelens en verlangens, zo wil de Heilige Geest op Pinkstermorgen voor de zielen de echte wedergeboorte in alle deugden bereiden. De Verrijzenis toonde de vruchtbaarheid van liefdevol gedragen beproevingen en lijden voor de Verlossing der zielen aan, de uitstorting van de Heilige Geest toont in wezen duidelijk aan, dat de ziel de voltooiing van haar heiliging, die het uiteindelijk doel van alle Verlossing moet zijn, pas echt kan verwezenlijken in het open contact met de Heilige Geest.

Wanneer wij rekening houden met het feit dat wij allen hier slechts zijn om de heiliging van onze ziel na te streven, en op diezelfde weg onze grootst mogelijke vruchtbaarheid binnen Gods Werken te verwezenlijken, begrijpen wij meteen de onovertroffen waarde van de uitstorting van de Heilige Geest in ons. Aan God zal het niet liggen: Zijn Geest zoekt in elke ziel een bed, waarop Hij kan rusten en waarop Hij Zich kan voeden. 'Zich voeden' doet de Heilige Geest aan elk teken van verlangen van de ziel naar Gods Tegenwoordigheid en Werking in haar, en naar haar eigen heiliging, in het besef, dat slechts de heiliging de ziel dichter bij God brengt. 'Rusten' doet de Heilige Geest wanneer Hij de bereidheid van de ziel aantreft om draagster van de Waarheid en van Gods Tegenwoordigheid te zijn. Met een dergelijke ziel verbindt Gods Geest Zich, en tracht Hij op steeds hogere trappen te versmelten. Daar ligt immers Gods bestreving: Hij wil in alles met de ziel een huwelijk sluiten, om samen Zijn Schepping de volheid van haar glans te verlenen.

Het is opmerkelijk dat de Meesteres van alle zielen er op diverse plaatsen in de geschriften onmiskenbaar op wijst, dat Zij door Haar werking in de ziel uiteindelijk beoogt, deze op een vruchtbare werking van de Heilige Geest in de ziel voor te bereiden. De Hemelse Koningin is de Hemelse Tuinierster, het zaad van de heiliging wordt in Gods Hart bereid. Naarmate de ziel haar bodem klaar maakt voor de omvorming, bewerking en sanering door de hand van de Meesteres van alle zielen (de totale toewijding aan Maria in elk detail van het dagelijks leven en Maria’s beantwoording ervan!), kan de Heilige Geest de bodem die door de effecten van de toewijding wordt ingezaaid, helemaal voor Gods Werken benutten. Zo voltooit de Heilige Geest de vruchtbaarheid van de ziel:

  • de ziel is een stuk grond, waarvan de bodem bij de schepping van de ziel van een zekere gesteldheid en eigenschappen is voorzien. De zielenbodem bevat derhalve schatten uit Gods hand, en is bovendien drager van Gods Intelligentie, die in haar het gehele groeiproces kan regelen, en wel in de mate waarin de ziel op God georiënteerd blijft;
  • de zielenbodem wordt bevrucht uit het Goddelijk voedsel, dat haar uit de eeuwige verdiensten van het Lijden van Christus wordt toevertrouwd;
  • vertrouwt de zielenbodem zich geheel en al toe aan de hoede van Maria, dan wordt de Koningin des Hemels tot Behoedster, Bewerkster, Beheerster en Verzorgster van de bodem. Zij bereidt in deze bodem de oogst voor Gods Rijk voor;
  • de Heilige Geest doopt de zielenbodem in het Vuur van het Goddelijk Leven, dat alles wat niet met God is, in Hem verbrandt in de Ware Liefde, en alles wat in de ziel vervat zit en alles wat deze extra in zich heeft kunnen opnemen, tot volle rijpheid brengt.

Daarmee is de immense waarde van het feest van vandaag meteen in het juiste Licht gesteld. De Heilige Geest komt slechts met deze bedoeling naar de zielen toe: om de voltooiing voor te bereiden. Alvorens de tarwe wordt geoogst, wil de Heer van de oogst deze veredelen, niet slechts één maal per jaar doch dag na dag. Deze dag herinnert ons eraan, dat God grote Plannen koestert met elke ziel. Gods Geest verlangt ernaar, elke ziel naar de top van haar mens-zijn te voeren, opdat de wereld moge erkennen dat de ziel een spiegel van God is. Van God zijn wij allen uitgegaan, naar Hem moeten wij terugkeren, niet als vreemden doch als thuiskomers: Aan onze tarwe moet Hij kunnen herkennen dat wij uit Zijn zaad zijn opgeschoten. De Meesteres van alle zielen is er precies toe geroepen, dit in de ziel te helpen verwezenlijken: Zij wil met de ziel een huwelijk aangaan, opdat deze klaar zou zijn voor de uiteindelijke bruiloft met God – Vader, Zoon en Heilige Geest.

Vandaag worden wij opnieuw op een heel bijzondere wijze aan de belofte van deze bruiloft herinnerd. Moge de Goddelijke 'Voltooier' ons vandaag volkomen ontsloten aantreffen, besprenkeld met het parfum van Zijn Hemelse Bruid.

Uitweiding over de voltooide werkelijkheid

Maria wees er vroeger reeds op, dat er een zichtbare en een voltooide werkelijkheid bestaat. De voltooide werkelijkheid is de alomvattende werkelijkheid, waarvan de ziel op aarde slechts een kleine fractie (de zichtbare werkelijkheid) kan waarnemen. Op dit verschil zijn diverse dingen gebaseerd, o.a.:

  • de mystieke waarneming, die in wezen een (duurzame of kortstondige, al naargelang Gods Wil) uitbreiding van de zichtbare werkelijkheid vormt. In de mystieke waarneming wordt het de ziel vergund, dingen te zien, te horen, te voelen en/of gewaar te worden, die boven het normaal zichtbare uitstijgen. Deze dingen maken deel uit van de 'voltooide' werkelijkheid. Zij bestaan, doch normaal gesproken nemen wij deze op aarde niet waar;
  • de volmaakte beleving van de deugd van de Hoop: In deze volmaakte beleving leeft de ziel zo, als ware de toestand waarop zij hoopt, reeds voltooid. In werkelijkheid is hij dat ook, maar de ziel merkt er nog niets van. De Ware Hoop is derhalve de uitdrukking van een volmaakt Geloof. De ziel leeft zo, als ware haar werkelijkheid reeds de voltooide werkelijkheid, die zij ooit, na dit aardse leven, in de volheid zal beleven.

Zo toonde mij de Meesteres van alle zielen reeds bij herhaling Zichzelf op de troon met de duivel onder Haar voet respectievelijk demonen aan Haar voeten geknield liggend. Zij licht dergelijke beelden toe met de woorden dat onze zichtbare werkelijkheid de zielen niet laat vermoeden dat de macht van de Koningin des Hemels over de duivel en zijn werken absoluut volkomen is. De uiterste vernedering van de satan onder de voeten van de Hemelse Koningin maakt deel uit van de voltooide werkelijkheid, omdat zij het voorwerp uitmaakt van een Goddelijke Beschikking. De Meesteres lichtte in dit verband toe dat elke Goddelijke Beschikking vanaf het 'ontstaan' ervan onmiddellijk deel uitmaakt van de voltooide werkelijkheid, omdat geen enkel Woord van God ooit onvervuld blijft. Onze zichtbare werkelijkheid houdt verband met onze tijdsbeleving. De voltooide werkelijkheid houdt verband met het tijdloze. Wat wij nu nog niet zien, kan absoluut reeds in Gods Hart in zijn volheid verwezenlijkt zijn. Wij hebben echter de ontwikkeling van de heilsgeschiedenis (= het voortschrijden van de tijd) nodig om vast te stellen, dat steeds méér elementen van de voltooide werkelijkheid in de zichtbare werkelijkheid overvloeien.

Om deze reden zegt de Meesteres van alle zielen terecht, dat de satan nu reeds Haar slaaf is. In Gods Hart ligt hij definitief aan Haar voeten, en wel sedert Haar Onbevlekte Ontvangenis. Zijzelf beleefde de volheid van deze macht reeds tijdens Haar aardse leven, tijdens hetwelk Zij slechts duivels hoefde te bevelen, zich aan Haar voeten neer te werpen, om vast te stellen dat deze niet anders konden dan Haar te gehoorzamen. Enkele malen heeft Zij dit ook gedaan (zie o.a. Wedergeboorte van het Aards Paradijs). De engelen zijn daar sedertdien getuige van. Haar absolute macht over de duivel kwam overigens ook via Haar volmaakte zondeloosheid tot uiting.

De voorstelling van de Hemelse Koningin met Haar voet op de slang – symbool voor de satan en alle werken der duisternis – geeft uitdrukking aan de voltooide werkelijkheid: De Moeder Gods heeft in Gods werkelijkheid de strijd tegen de machten der duisternis reeds ten volle gewonnen, omdat deze overwinning deel uitmaakt van Gods Heilsplan. Van de zielen op aarde wordt nu een leven in volkomen Geloof, volkomen Hoop en volkomen toewijding (die immers de meest volkomen uitdrukking van de Ware Liefde tot God en tot Zijn Werken en Plannen vormt) verwacht, opdat de voltooide werkelijkheid volledig in de zichtbare werkelijkheid moge kunnen overvloeien. Deze laatste zal bij de grondvesting van Gods Rijk op aarde in de absolute zin het geval zijn. In Gods Rijk op aarde zal elk hart uitsluitend en voor honderd procent slechts het stempel van de Werkingen van de Heilige Geest dragen – een volmaakt Pinksteren.


www.maria-domina-animarum.net

29. MARIA HULP DER CHRISTENEN

24 mei

TOTUS TUUS, MARIA !

De titel van de Moeder Gods die wij vandaag gedenken, brengt op een heel bijzondere wijze Gods Liefde tot uitdrukking. Christen zijn, is niet, zoals de mens zou denken, een kwestie van de plaats, waar een ziel haar aardse levensweg aanvat, noch louter een kwestie van het gezin, aan hetwelk de ziel door Gods Voorzienigheid wordt toevertrouwd, noch louter een kwestie van opvoeding. Waarlijk christen zijn, is een roeping. 'Christen' zijn in de diepste zin van het woord, is geen uithangbordje, doch de aanduiding van een levenshouding, die in het dagelijks leven concreet wordt beleefd, een in de praktijk van het dagelijks leven toegepaste ingesteldheid van hart: Het betekent navolging van Christus, niet in de eerste plaats in de zin van een 'nabootsing' van Zijn Leven – want de concrete vormgeving van het leven in alle details wordt uiteindelijk steeds door Gods Voorzienigheid geleid – doch in de zin van de vereniging met de hartsgesteldheden van Jezus, waardoor de ziel de situaties die Gods Voorzienigheid op haar levensweg brengt, volledig in de geest van Christus tegemoet treedt.

Het oprecht verlangen om te leven alsof het eigen hart een spiegel van de Ware Liefde zou zijn, is een roeping, een levenslange opdracht. Vanwege het feit dat elk mensenleven zich afspeelt tegen de achtergrond van de strijd tussen Licht en duisternis, zijn beproevingen in elk leven als het ware voorgeprogrammeerd. Vanzelf gaat niets: God heeft het zo voorzien, dat alles in het leven slechts vruchtbaar wordt naarmate de ziel ernaar streeft, alles in de nauwste samenwerking met God te volbrengen. Vandaar precies de onovertroffen zegen van de totale toewijding aan Maria.

De Moeder Gods is er in absolute volmaaktheid voor uitgerust, de ziel te leiden bij haar innerlijke ontplooiing, haar zodanig te 'herscheppen' dat het Hemels zaad van haar talenten en gaven, en dat van de naar haar toestromende geschenken van Gods Voorzienigheid, tot de hoogst mogelijke vruchtbaarheid moge komen. Dat alles is in de ware zin van het woord hulp bij de vervolmaking van het christen-zijn en derhalve bij de invulling van die prachtige roeping, een kleine spiegel van Christus te zijn. Vergeten wij niet, dat aan de christenen de hoede over de Nalatenschap van Jezus Christus, Gods Waarheid, de schatkamer van de traditionele, door Jezus ontsloten waarden, is toevertrouwd.

Uiteindelijk komt het er in dit leven voor elke ziel op aan, voor al datgene, wat zij van God krijgt, zelfs – ja, daar nog het meest – voor het gewoonlijk als onaangenaam ervarene, een zo hoog mogelijk effect te verwezenlijken. Niets gebeurt in het leven 'zo maar', alles heeft een diepe zin, en God staat vele dingen, waarvan wij de zin niet kunnen begrijpen, toe, omdat zij ons tot levensverzekering voor het Eeuwig Leven kunnen dienen. Om deze reden mag Maria als Hulp der Christenen niet in de eerste plaats worden beschouwd als Diegene, Die instaat voor oplossingen op het vlak van onze wereldse noden. Dergelijke oplossingen krijgt de ziel in wezen op grond van haar rotsvast geloof in Gods Liefde en in de zinvolle werkingen van Zijn Voorzienigheid. De Moeder Gods, Hulp der Christenen, is in de eerste plaats aan de zielen geschonken als Brug over de ravijnen die op haar levensweg telkens opnieuw trachten, een vlot lopende spirituele ontwikkeling te onderbreken.

Terwijl de duivel erop uit is, de ziel op zo doeltreffend mogelijke wijze van God en van haar heiliging verwijderd te houden, is het Maria’s roeping, de ziel steeds dichter bij God te brengen en haar op het spiritueel vlak in de hoogst mogelijke mate te helpen ontplooien. Zo is Zij de Hulp der Christenen, Diegene, Die ertoe geroepen is, de ziel erbij te helpen, waarlijk christen te zijn. Het leven van Christus op aarde had geen enkele materiële doelstelling, doch was louter en alleen op de vervulling van Gods Heilsplan en op de ontsluiting van de vruchtbaarheid der zielen binnen dit Plan gericht. Ware navolging van Christus veronderstelt dat dit voor ons niet anders is: Ieder van ons leeft niet voor de verwezenlijking van materiële doelstellingen doch voor de actieve medewerking aan de ontsluiting van zijn/haar eigen vruchtbaarheid binnen Gods Heilsplan. Te dien einde ziet de Koningin des Hemels Haar taak in de eerste plaats in de bescherming van de zielen van goede wil tegen elke duistere invloed, die hen van buiten af in hun spirituele ontplooiing kan storen, evenals tegen elk gevaar dat hen van binnen uit bedreigt: elke gesteldheid van hart en elke zwakheid, die de bloei van het verwoestend zaad van duisternis kan bevorderen.

Nauwelijks een ziel op aarde is in staat om de werkelijke waarde en de werkelijke aard van de Eeuwige Gelukzaligheid in te schatten zoals deze werkelijk zijn. Naarmate het inzicht van de ziel op dit gebied dieper wordt, zal zij de onmetelijkheid van het geschenk leren doorgronden, dat in Maria’s hoedanigheid als Hulp der Christenen verborgen ligt. Oneindig veel groter is het geschenk, zich van een volkomen Brug naar Gods Hart (Maria) te mogen bedienen, dan van een brug, zoals de zielen zich deze gewoonlijk voorstellen: een brug over elke wereldse moeilijkheid. Slechts een brug van de eerste soort leidt naar het land der Eeuwige Gelukzaligheid, de ware Bestemming van onze levensweg op aarde.


www.maria-domina-animarum.net

30. MARIA VISITATIE (BEZOEK AAN ELIZABETH)

31 mei

TOTUS TUUS, MARIA !

Het is een dag van Hemelse vreugde wanneer de Moeder Gods bij de ziel op bezoek komt. Wanneer Maria de ziel bezoekt, brengt Zij onvermijdelijk tevens de kleine Jezus, de Mens geworden Godheid, en de Heilige Geest in de ziel binnen. De jonge Heilige Maagd schuwde geen moeite om Haar nicht Elizabeth te bezoeken: Het kostte Haar een lange reis doorheen een moeilijk landschap. In wezen fungeerde Zij hier als Boodschapster van Gods Voorzienigheid, die via Haar twee dingen tezelfdertijd duidelijk maakte aan Haar gastvrouw Elizabeth, die wij hier mogen beschouwen als vertegenwoordigster van de mensenziel in haar relatie tot de Christus en tot Zijn Moeder:

  1. dat Zij de Moeder van de lang verwachte Messias, de Christus, de Zoon van God was;
  2. dat Zij de gezegende Brug was, van Dewelke God Zich bediende om de voorloper van de Messias in zijn roeping te laten bekrachtigen door de Heilige Geest, en dit nog wel terwijl deze voorloper zich nog in de moederschoot bevond.

De Moeder Gods brengt hier dus de Messias en Zijn voorloper met elkaar in contact terwijl beiden zich nog in de respectieve moederschoot bevinden.

Maria speelt in Haar bezoek bij Elizabeth een opmerkelijke rol: Zij toont Zich als:

  • Diegene die God in Zijn volheid naar een ziel kan brengen (Zij draagt de Messias in Haar Schoot);
  • Diegene die een Goddelijk teken kan stellen voor iemands ware levensroeping. Maria herinnert elke ziel eraan, dat het een wezenlijk deel van haar levensopdracht is, Christus te verkondigen, zoals Johannes de Doper dit deed;
  • Diegene die door God is geroepen tot een unieke rol en invloed binnen Zijn Heilsplan, en Die daarom door elke ziel met voldoende spirituele groei en diepgang zalig zou worden geprezen;
  • Diegene die de ziel de volmaaktheid in de deugden kan voorleven (Zij blijft drie maanden lang bij Elizabeth om deze laatste in een gesteldheid van volkomen zelfverloochening in alles bij te staan, en Zij toont daarbij aan Haar gastvrouw hoe een ziel in volkomen versmelting met Gods Hart heilige werken kan volbrengen in een atmosfeer van bezinning en zalvende stilte).

Vandaag wil de Moeder van Christus ieder van ons bezoeken om de zo heilzame rol waartoe Zij voor alle tijden door God was geroepen, ook in ons leven te vervullen. Om dit te doen, getroost Zij Zich een moeilijke reis doorheen de vele barrières van onze menselijke zwakheden, wereldse gehechtheden, onze twijfels, onze geneigdheid tot het toegeven aan de meest uiteenlopende ondeugden... Laten wij de gastvrijheid opbrengen, Haar de gelegenheid te bieden om in ons Haar heilig voorbeeld voor te leven. Zolang wij Haar dit mogelijk maken, zal Zij Zich ongemerkt doorheen de tempel van onze ziel bewegen, en deze vervullen van de adem van de Heilige Geest.


www.maria-domina-animarum.net

31. FEEST VAN DE HEILIGE DRIEVULDIGHEID

zondag na Pinksteren

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de Allerheiligste Drievuldigheid. Eén God in Drie Personen: een Mysterie, dat ons eraan herinnert, dat God eigenlijk de levende oneindigheid is. Het Goddelijke laat Zich niet opdelen, laat Zich niet inperken, en bestaat helemaal uit eigen kracht. Niets buiten het Goddelijk Wezen kan het beïnvloeden, het is gewoon alles, en het omvat gewoon alles wat bestaat. Alles verwijst uiteindelijk naar God, omdat het uit Zijn scheppende macht voortkomt.

Niets van alles wat bestaat, kan uit een andere bron ontspringen dan uit deze van Gods Hart. Weliswaar is veel van datgene, wat wij kunnen waarnemen, van menselijke oorsprong, doch zelfs in die gevallen heeft de mens het niet geschapen: Hij is voor elk van zijn producten tenminste voor de bouwstoffen ervan op God aangewezen. Alleen kan de menselijke intelligentie zelf de bouwstoffen zodanig omvormen, hen zodanig samenbrengen, hen zodanig bewerken, dat er iets helemaal anders uit voortkomt, waarvan de Goddelijke oorsprong niet noodzakelijk meer kan worden vastgesteld. Oorsprong van alles, is uiteindelijk steeds God alleen. Zonder Hem bestaat niets.

Zelfs dit Mysterie van de alomvattende Heerlijkheid van God wordt steeds weer aangegrepen als reden om God als de schuldige voor alle ellende in de wereld, voor de onvolkomenheden van de zichtbare Schepping, af te schilderen. Wanneer er buiten God niets is en niets kan zijn, moet dit alles toch wel aan Hem liggen? Dit godvijandig denken is ten prooi aan een grote dwaling: Dat in deze wereld zovele dingen in de greep van de duisternis verkeren, ligt niet aan Gods werkzaamheid, en kan ook niet aan Zijn werkzaamheid liggen, daar het Wezen en Werken van God volmaakte Liefde is en derhalve niets anders dan volmaakte Liefde kan voortbrengen. God heeft Zijn schepselen echter een vrije wil geschonken, die zelfs voor Hem onaantastbaar is. De vrije menselijke wil kan derhalve zonder Gods tussenkomst ten dienste van werken van duisternis worden gesteld, en het onvolmaakt menselijk verstand kan heel gemakkelijk tot conclusies komen, die van de onfeilbare Goddelijke Intelligentie afwijken.

God is Liefde, en derhalve kunnen Zijn Werken uit helemaal niets anders dan uit volmaakte Liefde bestaan. Gods Werken zouden wij in wezen in drie categorieën kunnen onderverdelen, die uiteindelijk alle in de eerste plaats op de mensenzielen zijn gericht:

  1. Scheppingswerken: In principe worden deze Werken, die alle hiermee verband houden, dat iets (zichtbaars of onzichtbaars) uit het niets wordt gemaakt, toegeschreven aan de Eeuwige Vader. Aangezien God Liefde is, schept Hij uit louter Liefde en met de bedoeling, Zich Zelf en Zijn schepselen in bijkomende Liefde te hullen, respectievelijk de atmosfeer van Zijn Schepping met nieuwe Liefde te verrijken. God kan helemaal geen ander doel nastreven dan dit.
  2. Verlossingswerken: Deze Werken houden alle verband met de bevrijding van de zielen uit de gevangenschap jegens de zonde. Zij beogen de verwezenlijking van de volkomen vrijheid van de ziel. God beoogt, de zielen naar een punt toe te voeren, waar zij niet langer willoos overgeleverd zijn aan de macht van de zonde en/of van elke bekoring. De vrijheid van de ziel wordt volkomen waar de ziel zelf macht heeft over de zonde en/of de bekoring. Dit keerpunt werd door Gods Zoon, Jezus Christus, in het bereik van elke ziel gebracht. De Verlossingswerken zijn sleutels naar bevrijding van de ziel uit de kerkers in dewelke zij door haar tekortkomingen jegens Gods Wetten van Liefde is opgesloten.
  3. Heiligingswerken: Deze Werken beogen de vervolmaking van de zielen als bouwwerken van God. Dit betekent niet, dat van God ooit een bouwwerk zou zijn uitgegaan dat onvolmaakt is. Hoewel in menselijke ogen vele dingen onvolkomen zijn, past alles precies in Gods Plannen met de Schepping, en kan het de uiteindelijke voltooiing van deze Plannen dienen, omdat het van Zijn Wil is uitgegaan en door Zijn Intelligentie wordt bestuurd. Onvolmaakt wordt iets, wanneer het door menselijke tussenkomst zodanig in zijn vorm, in zijn ontwikkeling of in zijn bestemming wordt beïnvloed, dat deze vorm, ontwikkeling of bestemming niet langer in overeenstemming zijn met Gods Plannen. Precies om deze reden moet ook de mensenziel worden geheiligd, daar zij onder de ontelbare duistere invloeden der wereld onvermijdelijk in haar vorm, ontwikkeling en bestemming van God wordt verwijderd. Heiliging betekent eigenlijk: In zijn wezen en werken zodanig naar de Goddelijke Oorsprong terug worden gevoerd, dat men in zijn hele wijze van zijn en in al zijn werken Heil kan voortbrengen, voor Gods Plannen en voor de medeschepselen. Deze Werken worden uiteindelijk in de eerste plaats toegeschreven aan de Heilige Geest.
    Tot de Werken van heiliging behoren ook Werken van (spirituele) genezing en omvorming, bij dewelke het eveneens gaat om correcties, koerswijzigingen, tegen de achtergrond van de meest uiteenlopende afwijkingen van Gods Wetten.

Al deze Werken zijn uitingen van Gods almacht en van Zijn volmaakte Liefde. In het bijzonder voor de Werken van categorie 2 en 3 bedient God Zich graag van een door Hem uitverkoren Brug: Maria, de Meesteres van alle zielen, Die sedert het aardse Leven van Jezus op het hoogste mystiek niveau met de Verlosser evenals met de Heilige Geest verbonden was, zeer actief bij de heiliging van de Haar toegewijde zielen meewerkt, en Wier Werken op het vlak van de spirituele en lichamelijke genezing en van de omvorming van zielen welbekend zijn.

God is volmaakt, en al Zijn Werken zijn volmaakt, zolang zij niet door enige kracht buiten Hem worden aangetast. Zij geven alle uiting aan Zijn volmaakte Liefde jegens Zijn Schepping. Het feest van vandaag behoort een feest van dank voor deze bedoelingen van God te zijn, die uiteindelijk op onze Eeuwige Gelukzaligheid zijn gericht. De Allerheiligste Drievuldigheid heeft nooit iets anders beoogd dan dat al Haar schepselen de volmaakte Liefde, de volmaakte Vrede en het volmaakt Geluk reeds op aarde zouden kunnen ervaren. Om deze reden schiep God de aarde aanvankelijk als een Paradijs. De erfzonde (dus een menselijke tussenkomst) beroofde dit Goddelijk Werk van zijn heiligheid. Om dezelfde reden ligt onze bestemming ook bij Hem, Die volmaakte Liefde, volmaakte Vrede en volmaakt Geluk is. Maria, onze Hemelse Meesteres, kent elke meter van de weg naar het Eeuwig Paradijs. Zij is ons als Reisleidster daarheen gegeven, uit Liefde.


www.maria-domina-animarum.net

32. SACRAMENTSDAG

tweede donderdag na Pinksteren

TOTUS TUUS, MARIA !

Op Witte Donderdag stelde Jezus de Heilige Eucharistie in. De Heiland stak het nooit onder stoelen of banken dat Hij absoluut bij de zielen wilde blijven. Deze Belofte maakte voor Hem eenvoudig deel uit van het Nieuw Verbond: God stelt Zichzelf voor Zijn schepselen tegenwoordig. Dat is opmerkelijk. Toen God de eerste mensenzielen schiep, was Hij er voor hen in een waarneembare vorm, omdat de eerste zielen met een zodanige mystieke gevoeligheid waren uitgerust dat God Zich, vanuit hun waarneming beschouwd, voortdurend in tastbare nabijheid bevond. Door de erfzonde scheurde als het ware de band van deze spontaan vaststelbare eenheid tussen de mensenziel en God. Met het Nieuw Verbond heeft God deze band willen herstellen, en wel in diverse opzichten. De Zoon Gods kwam immers:

  1. om de zielen de Waarheid van de Goddelijke Wetten in herinnering te brengen, met de bedoeling dat de zielen opnieuw nader tot hun God zouden kunnen komen;
  2. om door een absoluut volmaakt Leven van Liefde en Lijden de Verlossing der zielen te ontsluiten, opdat zij nader tot God zouden kunnen komen;
  3. om Zijn Kerk te grondvesten, in en door dewelke God de zielen op een bijzondere wijze kan aanraken, en wel via de Sacramenten.

Op Witte Donderdag stelde Jezus Christus, Gods Zoon, Zich in het Allerheiligst Sacrament tegenwoordig, en wel voor alle tijden. In deze instelling verborg God immense schatten van Verlossing voor elke ziel die ernaar zou verlangen, uit louter Liefde haar God 'in zich te kunnen opnemen'. De wonderbare gebeurtenis van de instelling van de Heilige Eucharistie als vertegenwoordiging van Gods Aanwezigheid werd nog diezelfde avond – vanuit het menselijk standpunt beschouwd – 'overschaduwd', vanwege het Lijden, dat in de loop van de daaropvolgende ongeveer achttien uren moest worden volbracht.

Vandaag echter, gedenken wij op plechtige wijze de vervulling van de Goddelijke Belofte van Zijn vaststelbare, ononderbroken Tegenwoordigheid bij ons. Weliswaar moest deze Belofte door het voltrekken van het verlossend Lijden worden bekroond en bezegeld, doch op zichzelf bestaat nauwelijks iets groters dan een Liefde die God ertoe aanzet, absoluut bij de schepselen te willen blijven, die Hem op grond van de onvolkomenheid van hun Liefde voor Hem zo veel verdriet bereiden, en deze zelfde schepselen bovendien nog de omgang met Zijn eucharistische Tegenwoordigheid toe te vertrouwen: Het schepsel mag, ondanks zijn zondigheid – d.w.z. ondanks zijn onvermogen, in alle omstandigheden met God om te gaan zoals de Wet van de Liefde dit vooropstelt – de vaststelbare Tegenwoordigheid van zijn God genieten en deze voelbaar in zich opnemen (elke ziel), en zelfs aanraken (de priesters).

In wezen kan derhalve worden gesteld dat God Zich totaal aan de zielen overgeeft, Zich zelfs aan hen 'uitlevert'. Een waarlijk alleenstaand geval was dit in die zin niet, dat Hij Zich eveneens aan de zielen uitleverde opdat deze Zijn verschrikkelijk Lijden aan Hem zouden voltrekken. Net vóór die uitlevering echter, leverde Hij Zich voor alle tijden aan de zielen uit in het allerheiligst Sacrament van het Altaar. Opmerkelijk: God maakt Zich voor alle zielen beschikbaar, bereikbaar, maakt Zich voor hen zelfs tot tastbaar Voedsel. Meteen daarna bewijst Hij de waarachtigheid van deze Belofte door Zich grenzeloos aan de zielen uit te leveren voor de voltrekking van Zijn Lijden: Hij legt letterlijk Zijn Leven als God-Mens in mensenhanden. Jezus Christus heeft ons willen bewijzen dat Zijn Liefde voor ons volmaakt is, dat Zijn vertrouwen in ons volmaakt is, en dat de vrije menselijke wil inderdaad onschendbaar is, want de ziel mag haar God zelfs de dood in jagen.

Jezus leerde ons in dit proces echter ook, dat God Zich zelfs van een zondig gebruik van de vrije wil van de mens kan bedienen om Zijn Heilsplan een grote stap dichter naar diens voltooiing te brengen:

  • De vrije wil van de mens joeg de God-Mens de dood in, doch God van Zijn kant voltrok precies op die handeling Zijn Mysterie tot Verlossing der zielen;
  • Nu mag de menselijke wil er vrij over beslissen, hoe hij met zijn God in de Sacramenten omgaat. God van Zijn kant, heeft Zich tot doel gesteld, precies door die aanraking de vrije wil van de mens in Zijn verlossende en heiligende Wil te laten overvloeien.

Liefde, steeds weer Liefde, en niets anders dan dat... Waar God ook verschijnt en werkt, wordt het zaad der volmaakte Liefde uitgestrooid, en tracht dit zaad, vaak dwars doorheen de rotsbodem van de menselijke hardheid, als bloem van het Ware Leven op te schieten. Dit alles betekent niet dat God het goedkeurt wanneer de mensenziel haar vrije wil gebruikt op enige wijze die Zijn Heilsplan niet dient of die niet in overeenstemming is met Zijn Wil. Het is echter een ultiem bewijs voor de volmaaktheid van Zijn Liefde, Zijn Wijsheid en Zijn macht, dat Hij uit alle duisternis Licht tracht te bereiden. Voor de mensenziel is dit geen vrijgeleide naar zonde en ondeugd, doch een teken van Hoop voor de ziel van goede wil. Vandaag is een geschikte dag om ons even over dit alles te bezinnen.


www.maria-domina-animarum.net

33. MARIA ZETEL VAN WIJSHEID

8 juni

TOTUS TUUS, MARIA !

Maria, de Moeder Gods, wordt de Zetel van Wijsheid genoemd. De Wijsheid kan zonder meer gelden als het 'stuursysteem' van Gods Intelligentie. Zij is het vermogen door hetwelk God op volkomen wijze alles doorschouwt en binnen het complex geheel van de Schepping alle elementen zodanig met elkaar in harmonie kan brengen, dat hun onderlinge relaties en wisselwerkingen een ontwikkeling kunnen garanderen, die Heil over elk van deze elementen brengt. Tegen deze achtergrond beschouwd, kan meteen worden geconcludeerd dat God Zijn Heilsplan precies op basis van Zijn absolute Wijsheid heeft ontworpen en dit ook op basis van Zijn onfeilbare Wijsheid op de meest doeltreffende wijze naar diens bestemming tracht te leiden. Omdat God liever niets doet zonder de medewerking van de zielen, is Hem er zoveel aan gelegen, dat de zielen voortdurend tot Hem zouden bidden om de Wijsheid steeds verder in zich te kunnen laten ontvouwen, gelijkaardig aan de roos, die haar blaadjes één voor één opent wanneer zij het zonlicht in zich opdrinkt.

De Wijsheid is datgene, wat de ziel in staat stelt om onderlinge verbanden in Gods Schepping, in Zijn Mysteries en in de Wetten van het Leven te zien en dit alles vanuit het hart enigszins te beginnen begrijpen.

In de ziel zou men de Wijsheid kunnen bestempelen als het vermogen om Gods Licht volkomen in zich tot nut te maken en zich hierdoor een dieper inzicht in Gods beweegredenen te verschaffen, en als het ware de diepere zin van Zijn motieven en Zijn Wetten te beginnen vatten. Uiteindelijk is het de Wijsheid, die de ziel in staat stelt om haar vrije wil met Gods Wil te verenigen, wat op zijn beurt – samen met de volhardend beleefde en in de praktijk toegepaste Liefde – de meest onontbeerlijke stap op de weg van de heiliging vormt. Slechts de Wijsheid en de Liefde maken een ziel tot een spiegel van Gods Hart.

Maria is onder de zielen de enige absoluut volmaakte, vlekkeloze Spiegel. In Haar Hart hebben de Ware Liefde en de Wijsheid zich in de hoogste graad kunnen ontplooien, precies omdat Zij Haar vrije menselijke Wil in de absoluut hoogste mate in Gods Wil heeft laten overvloeien – ja, heeft laten opgaan.

De Moeder van Christus droeg de Eeuwige Wijsheid Jezus Christus negen maanden lang onder Haar Hart, wat Haar tot het allerheiligst Tabernakel en als het ware tot de Troon, de Zetel, van de belichaamde Eeuwige Wijsheid maakte. Bedenken wij daarbij dat tussen Haar en Jezus niet slechts de lichamelijke eenheid bestond, die elke moeder met de vrucht in de moederschoot verbindt, daar de vrucht toch haar voedsel en zuurstof volkomen uit het bloed van de moeder betrekt. Door een Goddelijk Mysterie werd Maria ook in een volledige mystieke eenheid met Jezus ondergedompeld. Deze mystieke eenheid bestond reeds terwijl Maria de Messias nog in Haar Schoot droeg, en deze eenheid zou behouden blijven. Derhalve had Maria in een absoluut unieke mate deel aan de hartsgesteldheden van Jezus, zou Zij op alle niveaus van Haar Wezen en Haar gewaarwordingen deel krijgen aan Zijn beproevingen en Lijden, en zou Zij eveneens worden gezegend met inzichten die onder al het geschapene absoluut uniek waren.

De Moeder Gods beleefde reeds op aarde zodanig verregaande en diepe wisselwerkingen met het Goddelijke, dat terecht sprake kan zijn van een volkomen opgaan van Haar Wezen in de Godheid. Maria werd in een zo hoge mate vervuld, bezield en geleid door Gods Wijsheid, Zijn Intelligentie, Zijn Wil en Zijn Liefde, dat Zij door God ongehinderd kan worden benut als het volmaakt Werktuig van Zijn Tegenwoordigheid en Zijn Werken. Om deze reden geldt Zij als de absoluut vlekkeloze Spiegel van God en de volmaakte Gevolmachtigde van Zijn Werken naar de zielen toe.

Toen Maria door de Heilige Geest werd overschaduwd, werd Zij zo totaal van Hem vervuld dat Zij de Tegenwoordigheid en het Werken van Gods Geest in absolute volmaaktheid in al Haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens, en Haar hele voorkomen en wijze van zijn uitstraalde, uitademde, en tegenwoordig stelde. Het Wezen van God hing gewoon als een wolk van Hemelse dauw om Haar heen, onzichtbaar voor de ogen van vlees, echter heel goed voelbaar voor de gevoeligste zielen, die bij de aanblik van Maria als in een roes van vervoering kwamen vanwege de uitstraling van Gods Tegenwoordigheid in dewelke Zij zo totaal was ondergedompeld. Maria was en is de Troon van de Heilige Geest, de Zetel vanaf dewelke Gods Wijsheid Zijn schepselen kan regeren indien deze Haar dit mogelijk maken. Zich voor de Zetel van Wijsheid afsluiten, is zoals het ontkennen van dit verrukkelijk Wonderwerk uit Gods Hart.

Maria als Zetel van Wijsheid is geen fictief begrip, geen uitdrukking van middeleeuws mariaal volksgeloof, doch een heel concrete werkelijkheid. Dit heeft God de zielen in de dagen van Jezus en in de dagen van Zijn jonge Kerk getoond, en Hij toont het hen in onze dagen nog steeds. Als Zetel van Wijsheid schenkt de Moeder Gods de zielen momenteel de Wetenschap van het Goddelijk Leven, dit prachtig, sluitend systeem van leerstellingen en onderrichtingen op het gebied van de Mysteries van de ziel en van Gods Werken en Plannen.

Laten wij, die toch nog onlangs tot de Heilige Geest baden om Zijn Pinkstervuur, vandaag in bezinning bidden tot de Meesteres van alle zielen als Zetel van Wijsheid, opdat de Wijsheid, die uit God stroomt en doorheen Zijn Troon, zo onvermoed diep van Zijn Gaven vervuld, ieder van ons volgens zijn of haar persoonlijke vermogens en bereidheid tot opname ter beschikking wordt gesteld, onbelemmerd in ons binnen moge stromen. Maria kan elke ziel precies in die mate en volgens het ritme ontsluiten en ontginnen, die het deze ziel mogelijk maken, ten volle open te bloeien. Zij doorgrondt elke ziel tot in haar diepste fundamenten, en heeft de macht gekregen, het zielenvoedsel precies volgens onze individuele behoeften en volgens de noodzaak, die voortkomt uit het Plan dat God met ieder van ons heeft, in ons naar binnen te laten stromen. Zij is en blijft immers ook de Moeder, Die ons in Zich wil dragen om ons met Zichzelf te voeden en ons voor het Goddelijk Leven te baren.


www.maria-domina-animarum.net

34. VADERSCHAP VAN DE EEUWIGE VADER

tweede zondag van juni (vaderdag)

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij onze vaders. De Vader van alle vaders, de Eeuwige Vader, de Schepper van alle dingen en alle zielen, wordt op deze dag echter gemakkelijk vergeten. Dat komt doordat de ziel zich gewoonlijk slechts verheugt over datgene wat voor haar op zintuiglijke wijze waarneembaar is en haar bovendien aanleiding tot vreugde geeft. Eigenlijk zijn deze beide voorwaarden juist op de Eeuwige Vader in een hogere mate van toepassing dan op wat dan ook in ons leven:

  1. Is de Eeuwige Vader niet waarneembaar? Het hangt ervan af, op welke wijze de ziel haar leven en haar leefwereld pleegt te bekijken. Concreet in het leven van de ziel aanwezig is eigenlijk in de eerste plaats datgene, wat zich diep in haar tracht uit te werken. Niets doordringt de ziel méér en dieper dan God. Veel in ons dagelijks leven is voor ons concreet waarneembaar, doch is ons veel minder tot nut dan onze wereldse behoeften ons graag laten geloven. God daarentegen, heeft elke vezel van ons wezen van Zichzelf vervuld. Of wij Zijn inwoning wel merken, en in welke mate, hangt af van de mate waarin wij vergeestelijkt, dan wel in de wereld geworteld leven, alsook van wat wij als zin en doelstelling van ons leven beschouwen. Leeft de ziel gericht op haar roeping als kind van God, en leeft zij derhalve uiteindelijk eerder voor datgene wat na dit aardse leven komt, dan zullen God en Zijn Werken ook in de kleinere dingen van het dagelijks leven de spil zijn, die haar in alles drijft. God is dan voor de ziel een concrete realiteit, ook wanneer zij niet met de mystieke gewaarwording van Zijn Tegenwoordigheid is gezegend.
  2. Is de Eeuwige Vader voor de ziel geen aanleiding tot vreugde? Ook dit is een kwestie van invalshoek vanuit dewelke de ziel kijkt. Zonder God leeft de ziel niet eens. Elke seconde van haar leven wordt door Hem bezield. Gewoonlijk is het leven op aarde, vanuit de waarneming van de ziel, geen bron van vreugde. De wereld is duister, en kan dus nauwelijks iets anders dan duisternis voortbrengen. Niettemin beseft de ziel die zich niet door werelds denken doch door Gods Geest laat leiden, dat elke beproeving een kind van de Ware Liefde van God is. De meeste beproevingen worden niet door God teweeg gebracht, doch Hij laat hen meestal toe, omdat voor Hem slechts één ding belangrijk is: Hij verlangt er intens naar, elke ziel voor eeuwig bij Zich in de Gelukzaligheid te hebben. Daartoe moet zij echter haar aandeel in de voltooiing van Gods Heilsplan volbrengen, d.w.z. Jezus Christus navolgen in de volheid van wat Hij de zielen door Zijn Leven en Zijn Woorden heeft geleerd – in de kruisen, en in de Ware onzelfzuchtige Liefde. Welk groot teken van Gods almacht: Alle wereldse duisternis wordt door Hem omgevormd in eeuwig Licht, in de mate waarin de ziel in haar hart reeds 'een voorontwerp van de voltrekking van deze omvorming uittekent' – door liefdevolle, vertrouwensvolle aanvaarding en toewijding.

Wanneer de ziel meent dat God haar geen aanleiding tot vreugde geeft, heeft zij van Gods Werking en Zijn doelstellingen nog niets begrepen. God bereidt niet slechts elke ziel vreugde, Hij is Bron van alle vreugde. Ontbreekt het de ziel aan het vermogen, in haar hart de beproevingen van het leven vanuit een Hemelse invalshoek te beschouwen, dan zal zij nooit inzien wat God werkelijk voor haar, voor haar leven en voor de hele Schepping betekent. In dat geval zal God voor de ziel ofwel een onbelangrijke factor zijn (niet zelden laat God de ziel volkomen onverschillig) of houdt zij Hem zelfs voor de grote schuldige, die ofwel zo onverschillig is dat Hij alle duisternis op aarde zo maar laat begaan, ofwel de duisternis zelfs Zelf teweegbrengt.

In andere gevallen houdt de ziel God voor de grote hindernis op de weg van een onbeteugelde beleving van alle ondeugd. Laten wij slechts denken aan de grote dwaling van het liberaal denken, volgens hetwelk de traditionele christelijke waarden 'een onbelemmerde beleving van de vrijheid van het individu in de weg staat'. Voor wie zijn leven leidt tegen de achtergrond van deze dwaling, is Gods Aanwezigheid geen vreugde doch een aanstoot, die zo spoedig en zo grondig mogelijk uit het eigen leven en uit het maatschappijbeeld moet worden verwijderd. 'Vrijheid' is geen ware vrijheid wanneer zij voortvloeit uit ongebreidelde beleving van allerlei ondeugd en een nastreven van de bevrediging van louter wereldse behoeften, een dergelijke vrijheid is in werkelijkheid de handtekening onder het doodsvonnis voor het Eeuwig Leven, dus onder een akt van eeuwigdurende slavernij jegens de duisternis.

Dergelijke dwalingen zijn uitermate pijnlijk, omdat zij:

  • net het tegenovergestelde van de werkelijkheid zijn;
  • op een verblinding zijn gebaseerd, die de duivel in de zielen tracht op te wekken opdat zij de Ware Liefde niet meer zouden herkennen en zij in het wereldse zouden wegzinken zoals in drijfzand waaruit zij zich nog slechts moeilijk kunnen bevrijden. De verblinding met betrekking tot Gods werking is wellicht de meest verspreide en diepst gewortelde bron van geloofsverlies onder de zielen, en derhalve één van de succesrijkste vormen van gif, dat de duivel de kinderen Gods dagelijks tracht toe te dienen. Hij wint hierdoor ontelbare zielen voor zich, want het betreft hier een verblinding waarvan de meeste zielen zich nooit bewust worden.

God is de Vader van alle dingen en alle zielen. Zijn zaad is de kiem waaruit alle leven ontspringt, en dat drager is van het innerlijk programma volgens hetwelk het leven zich in zijn oneindig verschillende eigenheid ontwikkelt. In dit programma is reeds datgene voorzien, dat het levend wezen nodig heeft om de hoogste mate aan vruchtbaarheid en nut binnen Gods Heilsplan te verwezenlijken. Het zaad van de Eeuwige Vader vormt derhalve de blauwdruk van de volmaakte Liefde. De Liefde is de enige Bron van alle leven en van alle vreugde. De uitwerkingen van de Liefde zijn niet steeds meteen merkbaar. Het behoort echter tot de levensopdracht van elke ziel, zo te leren kijken, voelen en denken, dat zij dank zij de volle benutting van het Goddelijk Levensprogramma in zich, kan leren leven in de stille zekerheid dat al het Goddelijke zich ooit in zijn volheid waarneembaar uitwerkt, soms nog tijdens ons leven hier, vaker nog nadien.

Laten wij dit Hemels bewijs van Gods Vaderliefde, dat de Hemelse Koningin ons vandaag heeft willen geven, dankbaar aannemen en overwegen, uit Liefde tot onze Vader in de Hemel, Die alles uitsluitend voor ons Eeuwig Geluk heeft gemaakt, doch Wiens geschenken door de meeste zielen nauwelijks worden herkend en ook slechts door een minderheid echt worden gewaardeerd.


www.maria-domina-animarum.net

35. HEILIG HART VAN JEZUS

derde vrijdag na Pinksteren

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij het Allerheiligst Hart van de Goddelijke Verlosser. Het hart staat symbool voor de Liefde, het centrum (middelpunt) van de emotionele gewaarwording (eenvoudiger gezegd: het gevoelsleven), en voor de 'motor van het leven'. Zodra het hart ophoudt met slaan, is het stoffelijk leven van de mens afgelopen. Wanneer wij het hart vanuit deze hoek beschouwen, ontvouwt zich voor het geestesoog als het ware het Wezen bij uitstek van de Godheid:

  • God is Liefde. Steeds weer wijst de Meesteres van alle zielen erop, dat de Liefde de essentie van alle Leven is, de kracht van God bij uitstek, die hoofdzakelijk in Werken van schepping, Verlossing, heiliging en genezing, respectievelijk omvorming, aan de dag treedt. Alles wat is, is nu eenmaal precies door de Liefde, en datgene wat is, kan slechts door de Liefde groeien, zich voltooien, of van datgene worden bevrijd wat het verhindert om naar zijn vervolmaking toe te groeien. In dat alles zien wij ofwel schepping, of Verlossing, of heiliging, of genezing (omvorming), of diverse van deze processen aan het werk. Het essentiële is, dat slechts Gods kracht dit alles bewerkt, door de Liefde, de brandstof van het Goddelijk Leven;
  • God is het middelpunt van alle dingen. Zonder God bestaat niets, zonder Hem werkt niets. De hele Schepping is een netwerk waarin alles met alles verbonden is, zoals een net van miljarden draadjes. God is de kracht die alle Leven doorheen dit net stuurt. Mocht Hij daar ook slechts één seconde mee ophouden, dan zou alle leven op slag eindigen. God is het centrum van de Schepping, het punt van waaruit alles stroomt, en naar hetwelk alles terugkeert. Hij is het enige dat noch een begin noch een einde heeft.
  • God is de Motor van het Leven. Een motor is iets, dat iets anders (een geheel waarvan de motor deel uitmaakt of waarmee hij verbonden is) in beweging brengt, respectievelijk van kracht voorziet, opdat dit 'andere iets' zijn functies zou kunnen vervullen. Deze beschrijving is ook op God precies van toepassing, wat alle Leven betreft. Zonder God krijgt de Schepping niet de kracht toegevoerd die zij nodig heeft om haar functies te vervullen; zonder God beweegt zich in de Schepping helemaal niets. Waar Leven tegenwoordig is, is meteen tevens Gods kracht aan het werk. 'Leven' moet daarbij worden verstaan als de gezamenlijke werking van de Ware Liefde, de Goddelijke Wijsheid en de Goddelijke Intelligentie. Vanuit dit perspectief beschouwd, draagt bijvoorbeeld de duivel het Ware Leven niet in zich, daar het hem volledig aan Ware Liefde, Goddelijke Wijsheid en Goddelijke Intelligentie ontbreekt: Dat alles heeft hij van zich afgestoten in het uur waarin hij zich van God heeft losgescheurd.

De Moeder Gods schenkt de zielen deze kleine beschouwing terzijde, opdat zij zich enigszins mogen kunnen voorstellen wat God voor de hele Schepping betekent. God als Liefde (= de essentie van de Levenskracht), Middelpunt en Motor. Precies tegen deze achtergrond kan het Hart van Jezus beter worden begrepen als voorwerp van aanbidding. Dit Allerheiligst Hart zou als Belichaming van al het Goddelijke kunnen worden beschouwd:

  • Het Hart van Jezus draagt voor alle tijd en eeuwigheid de hele kracht van God in Zich, de volheid van de Liefde, van het Leven;
  • Het Hart van Jezus is het Centrum, in hetwelk de Verlossingswerken werden bekroond, aangezien uiteindelijk alle lijden door de gesteldheid van hart tot verlossend lijden wordt;
  • Het Hart van Jezus is het uitgangspunt van alle genezing op elk niveau van het leven, omdat in het hart de wil leeft en werkt, die vurig verlangt dat alle dingen uitdrukking zouden worden van Gods volmaaktheid, uit dewelke zij zijn voortgekomen;
  • Het Hart van Jezus is de Vuuroven, waarop elke ziel zich behoort te richten, omdat deze Oven Bron van Licht (= Gods Waarheid) en warmte (= Gods Liefde) is, en de ziel het Ware Leven in zich kan laten bloeien in de mate waarin zij bereid is om zich met het Hart van Jezus te verbinden;
  • Het Hart van Jezus vertegenwoordigt de hartslag van God, zonder dewelke in de Schepping niets functioneert. Zoals de hartslag in een lichaam het bloed (drager van voedsel en zuurstof, en afvoermiddel voor stoffen die het leven schade kunnen toebrengen) naar alle cellen vervoert en onophoudelijk doorheen het lichaam laat circuleren, voert het Allerheiligst Hart van Jezus voedsel en zuurstof naar elke ziel, en voert het de schadelijke afvalstoffen af, die de duisternis in haar tracht af te zetten.

Wanneer wij dit alles vandaag in overweging nemen, en ons daarbij het beeld van Jezus aan het Kruis, het werktuig van onze Verlossing, voor ogen houden, kan duidelijker worden hoe waar het is, dat God de zielen alles heeft gegeven wat zij nodig hebben om de volheid van het Ware Leven in zich tot bloei te brengen en derhalve de Eeuwige Gelukzaligheid binnen te gaan. De hartslag van God is belichaamd in het kloppend Hart van de God-Mens, en dit Hart, dat de hele Verlossing heeft volbracht vanuit een volmaakte Liefde, liet zich aan het Kruis doorboren, opdat de inhoud ervan op zichtbare wijze over de Schepping zou kunnen worden uitgestort. Schijnbaar heeft de Eeuwige Liefde ons willen zeggen:

"Ik heb Mij voor jullie ontledigd, en maak het nu voor jullie verblinde ogen aanschouwelijk, want zoals dit Hart zich van al Zijn Bloed en Water ontledigt, ontledigen Wij, Vader, Zoon en Heilige Geest, Ons voor alle tijd en eeuwigheid van alles wat Wij aan Liefde in Ons dragen. Oneindig zoals Wijzelf zal deze Liefde, deze Bron van alle Leven, alle Verlossing, alle heiliging en genezing stromen, opdat elke ziel die haar uit vrije wil en in echt verlangen naar Onze Tegenwoordigheid in zich opdrinkt, Ons in zich moge dragen, tot zij volledig in Ons zal overvloeien".

Woorden van de Meesteres van alle zielen als Spreekbuis van de Drievuldige Godheid en in Haar mystieke eenheid van Hart met Jezus Christus... Laten wij deze woorden vol dankbaarheid aannemen, zij vertegenwoordigen de volheid van de Liefde uit het Allerheiligst Hart van Jezus.


www.maria-domina-animarum.net

36. ONBEVLEKT HART VAN MARIA

zaterdag na tweede zondag na Pinksteren

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag wordt aan de zielen opnieuw een gelegenheid geboden om zich Gods Liefde te herinneren. Maria’s Onbevlekt Hart geeft uitdrukking aan de mate waarin God naar de volmaakte zuiverheid van het hart van een mensenziel verlangt. Het Hart van de Moeder Gods is voor alle tijd en eeuwigheid het symbool van het hart dat:

  • de Ware Liefde tot volmaaktheid heeft willen brengen, en ook heeft gebracht, door te allen tijde God en Zijn Werken de enige plaats in zijn leven te geven;
  • hartstochten van welke aard dan ook nooit een kans heeft gegeven. De Koningin des Hemels Zelf definieert hartstochten als elke vorm van liefde – of bij uitbreiding: elke vorm van gevoelens of emoties – die noch op God Zelf noch op Gods Aanwezigheid en Werking in de medeschepselen is gericht, dus in wezen elke gemoedsbeweging die niet tot de Ware, op God gerichte Liefde behoort en die de ziel niet naar God kan leiden. Hartstochten maken onrustig, omdat zij afwijken van de Plannen en verwachtingen, die God jegens de ziel koestert, en het geweten van de ziel dit in het verborgene ook inziet. Zij verhinderen de voltooiing van de Plannen die God ten aanzien van de ziel heeft. Tot de hartstochten behoren agressie, opvliegendheid, ongeduld, onverdraagzaamheid, onvrede, nijd, opstandigheid, hartsgesteldheden die op materiële behoeften zijn gericht...;
  • zich in geen enkel opzicht zo diep door de invloeden uit de wereld en de zintuiglijke indrukken laat raken, dat het niet langer een betrouwbaar werktuig voor Gods Werken zou kunnen zijn.

De Moeder Gods leefde reeds op aarde vanuit een vlekkeloze gesteldheid van gevoelens en bestrevingen. Haar Wil was identiek met de Wil van God. Precies daarom heeft God in een absoluut volmaakte mate en in een absoluut volmaakte vorm door Haar heen kunnen werken, en nam elke ziel die enigszins gevoelig was voor het spirituele, het verhevene, Maria waar als Spiegel van God, als Rustplaats, als Oord van geborgenheid, als genezende Tegenwoordigheid, als Bron van volmaakte Vrede. Zo verlangde God van in den beginne, dat de mensenziel zou zijn: een levende, waarneembare vertegenwoordiging van Zijn Licht en Zijn volmaakte Liefde, met een heiligheid zonder smet. De drie hierboven aangehaalde eigenschappen van het Hart van de Moeder Gods beschrijven in principe deze volmaakte ziel:

  • Maria was volmaakte Liefde. Men zou kunnen zeggen dat Haar Hart met elke klop de Liefde van God onveranderd doorheen de Schepping liet verder stromen. De Meesteres van alle zielen vergelijkt de Liefde vaak met de stam van een boom, waarvan de takken alle deugden zijn: Alle deugden ontspringen uit de Liefde, en worden door haar gevoed. Maria was zoals een unieke fruitboom, met volkomen ongeschonden stam en buitengewoon vruchtbare takken. De kwaliteit van Haar sappen was zo uniek (omdat Zij uitsluitend en alleen in de bodem van Gods Wil wortel wilde schieten), dat op Haar zielenboom geen ongedierte (= ondeugden en de neiging om toe te geven aan bekoringen) kon gedijen. Daarom was Haar spirituele vruchtbaarheid absoluut uniek, met andere woorden: Haar heiligheid (= vruchtbaarheid voor Gods Heilsplan!) was volkomen, Haar Werken en woorden waren volmaakte uitvoeringen van Gods Besluiten, Haar gedachten, gevoelens en bestrevingen waren volmaakte kopieën van alles, wat in Gods Hart leeft. Precies om deze reden werd Haar de volheid van de Wijsheid en een onbegrensde macht verleend: Zij bezat immers precies de hoedanigheden en gesteldheden van een absoluut en onbeperkt betrouwbaar werktuig tot verwezenlijking van Gods doelstellingen;
  • Maria was vrij van elke hartstocht, met andere woorden: Haar gevoelswereld was volkomen in overeenstemming met datgene, wat in God Zelf leeft. Derhalve was Haar hele innerlijk leven op een fundament gebouwd, dat exact overeenkwam met datgene, wat God nodig had om Zijn Werken door Haar in volledig intacte vorm te voltrekken. Door de gesteldheid van het fundament van het hart, het gevoelscentrum in de ziel, wordt immers de heiligheid (= de vruchtbaarheid voor de eigen spirituele ontplooiing en voor Gods Heilsplan) bepaald van alles, wat zich in de ziel voltrekt. In Maria was geen enkele drijfveer werkzaam, die niet voor honderd procent door Gods verwachtingen werd bestuurd en door het inzicht in Zijn behoeften werd gevoed;
  • Maria was soevereine Meesteres over Haar zintuigen, en geen enkele indruk uit Haar omgeving heeft deze heerschappij ooit kunnen breken. In tegenstelling tot de meeste zielen was het Hart van de Moeder Gods zoals een onneembare vesting. Al datgene wat Zij zag en hoorde, alle indrukken uit de wereld rondom Haar, werd in Haar – heel bewust door Haar Wil geleid – zo verwerkt, dat het ten volle ten dienste van de verwezenlijking van Gods Werken kon worden gesteld: Zij wijdde al Haar indrukken en ervaringen ononderbroken aan God toe, en liet niet toe dat deze Haar innerlijk leven ook maar in het geringste zouden wegleiden van de weg, die Zij voor de voltooiing van Haar levenstaak ten einde toe moest gaan. Haar ziel was meesteres over Haar lichaam, de behoeften van Haar ziel waren de magneten die Haar voortdurend naar God toe trokken; Haar lichamelijke behoeften waren voor Haar, samen met Haar Smarten over elke afwijking van zielen jegens de Liefde, de grondstoffen van Haar eindeloze offers en Haar boetelijden, dat enig was in zijn soort.

Vanuit Haar Hart, dat van in den beginne een vlekkeloze Spiegel van Gods Licht was, onderricht nu de Meesteres van alle zielen Haar Wetenschap van het Goddelijk Leven, met de bedoeling, op Haar beurt zo veel mogelijk zielen om te vormen tot zo getrouw mogelijke kopieën van Haar eigen Hart, Haar eigen zo vruchtbare gesteldheden, Haar eigen zo heilzame levensbeschouwing. Niemand van ons is onbevlekt ontvangen, doch de fundamenten van ons zielenleven kunnen zeker door Maria gezond worden gemaakt en worden bevrucht, in de mate waarin wij Haar in staat stellen, werkelijk Meesteres van onze ziel te zijn. De hele toewijding aan Maria, mits deze werkelijk in alle details van het dagelijks leven wordt toegepast, beoogt uiteindelijk dit: Dat het hart van de Haar toegewijde ziel zo ontvankelijk zou worden, dat Maria als het ware de sappen uit Haar zo vruchtbare zielenboom onbelemmerd in de ziel kan laten overvloeien.

Het feest van vandaag geldt als een uitnodiging om precies dit te doen, respectievelijk om in de ziel juist het verlangen te laten oplaaien om te versmelten met het Hart, dat als een onvermoede Opslagruimte van Gods schatten kan worden beschouwd.

Totale toewijding aan het Onbevlekt Hart van de Meesteres van alle zielen is de gouden weg naar een volmaakte ontplooiing van ons spiritueel potentieel, en derhalve de gouden weg naar de Eeuwige Gelukzaligheid.


www.maria-domina-animarum.net

37. MARIA MOEDER VAN ALTIJDDURENDE BIJSTAND

27 juni

TOTUS TUUS, MARIA !

Het Mariafeest van vandaag herinnert de zielen aan het feit dat de Moeder Gods hen in elk denkbaar opzicht als hulp, als houvast, als ondersteuning is gegeven. De mate waarin de ziel dit geschenk tot haar nut aanwendt, hangt er eigenlijk van af, in hoeverre zij Maria’s roeping, haar eigen ware bestemming en de wegen erheen juist heeft begrepen.

De ziel die het leven beschouwt als datgene, wat het schijnbaar is – een aaneenschakeling van wereldse gebeurtenissen – zal ertoe neigen, vooral naar Maria toe te gaan wanneer het haar aan iets ontbreekt dat met de zorgen van het dagelijks leven in verband staat. Zij gaat dan tot Maria 'omdat men toch nooit weet, het kan toch wel geen kwaad', en verwacht vanuit een eerder oppervlakkig denken en verlangen één en ander van Maria’s tussenkomst, dat zich dan bij voorkeur op zichtbare wijze in haar leven zou moeten uitwerken.

De ziel daarentegen, die werkelijk heeft begrepen waar het in het leven om gaat – haar eigen heiliging en haar vruchtbaarheid voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan – ziet heel goed in, dat Maria aan de zielen is gegeven om hen het Hart van God binnen te leiden, precies zoals Jezus ook niet Zijn wonderen deed met de bedoeling, zielen in de stoffelijke en lichamelijke zin van het woord te helpen en te genezen, doch om hen via het kanaal van het tastbare en het waarneembare te helpen ontsluiten voor datgene, waar het echt om gaat: de spirituele groei door besef van Gods Tegenwoordigheid en Werken.

De bijstand van de Moeder Gods ontplooit zich het meest doeltreffend – wanneer wij ons de ware zin en doelstelling van het menselijk leven voor ogen houden – in de moeilijkheden op de weg van de heiliging. Geen ziel wordt door God in de wereld gezonden met de bedoeling, hier iets werelds te verwezenlijken, doch met de bedoeling, zich te heiligen, d.w.z. zich spiritueel zodanig te ontplooien, dat zij Heil, Licht en Liefde om zich heen verspreidt, om het even wat zij doet (beroepsmatig of op enig ander vlak). Gods Voorzienigheid tekent voor elke ziel het ontwerp van een weg, en rust de ziel met het oog op de voltooiing van die weg volgens Zijn opvattingen uit met gaven, talenten, bekwaamheden en dagelijkse genaden. De levenstaak van de ziel bestaat dan hierin, het Goddelijk ontwerp op de vruchtbaarst mogelijke wijze te verwezenlijken. Geen ziel kan deze taak uit zichzelf volkomen bevredigend volbrengen.

Precies daarom heeft God door de mond van Christus de Moeder Gods aan de zielen toevertrouwd, en omgekeerd. Uiteindelijk is Jezus ook slechts in de wereld gezonden om de zielen voor de voltooiing van hun ware levenstaak uit te rusten door te trachten, hen tot het ware inzicht over Gods Wet te brengen. Concreet betekent dit, dat Jezus Zijn Moeder en de zielen slechts met het oog op dat ene doel voor alle eeuwen naar elkaar toe wilde voeren: opdat Maria voor de zielen de Gids op de weg naar de heiliging, naar de ontsluiting van de Verlossingswerken van Jezus in hen, zou kunnen worden, en de zielen de spirituele rijpheid zouden bereiken om Maria als dusdanig te herkennen en te aanvaarden.

Maria als Moeder van Altijddurende Bijstand: Zij is er steeds, in alle levenssituaties tastbaar nabij en niettemin vaak in de ware zin van het woord een onbekende, want vele zielen zoeken Haar slechts als levenshulp wanneer het hen om de oplossing van hun wereldse problemen gaat. Zowel Maria als elke afzonderlijke ziel zijn echter tot veel grotere dingen geroepen. Zalig diegenen, die Maria werkelijk vinden. Om de hulp, tot dewelke Zij geroepen is en die Zij elke ziel zo graag geeft – omdat Zij hier door God toe geroepen is en Zij weet hoe belangrijk deze voor het Eeuwig Geluk van de zielen is – wordt relatief weinig tot Haar gebeden. Voor de ziel die zich werkelijk voor Maria openstelt, kan Maria waarachtig zijn als een zachte bries, die een dwarrelend blad zachtjes met zich mee voert en het precies daar stil neervlijt, waar het behoort te zijn om het Plan te vervullen, dat God nog met dit blad heeft.

De altijddurende bijstand is de ononderbroken ondersteuning en aanvulling in de zwakheden en leemten, die de ziel kan en wil begeleiden tot in de Eeuwigheid, waar Gods Hart klopt als Bron van de Liefde die alles grenzeloos en tijdloos in zich bergt.


www.maria-domina-animarum.net

38. KOSTBAAR BLOED VAN JEZUS CHRISTUS

1 juli

TOTUS TUUS, MARIA !

Op deze eerste dag van juli gedenken wij met een vreugdevol hart het Allerheiligst, Kostbaar Bloed van onze Goddelijke Verlosser. Hoewel het zo gemakkelijk wordt uitgesproken, 'het Bloed van Jezus heeft ons verlost', kan zelfs niet eens elke christen zich goed voorstellen wat deze woorden precies betekenen.

De erfzonde had de zielen het Leven in de voortdurend voelbare Tegenwoordigheid van God ontnomen, en had hen vooral beroofd van de ongeschonden heiligheid, via dewelke hen het Eeuwig Leven in de Hemel moet worden gewaarborgd. God heeft het in Zijn volmaakte Liefde zo voorzien, dat de erfzonde niet noodzakelijk tot gevolg zou hebben dat automatisch elke ziel de toegang tot de Hemel wordt ontzegd. De erfzonde was een zonde van ongehoorzaamheid jegens Gods Wet, en derhalve vanwege de eerste mensenzielen een breuk van het heilig verbond met God. Een breuk van het verbond met de Bron van alle Leven, komt als het ware neer op een vrijwillig keuze voor het verlies van het Ware, Goddelijk Leven. Precies daarom kan worden gezegd dat de erfzonde automatisch de dood van de zielen met zich mee zou hebben gebracht, indien Gods volmaakte Liefde er niet was geweest.

Deze gedachte is essentieel, want niemand van ons zou ooit de Eeuwige Gelukzaligheid, de zijnstoestand in het Goddelijk Leven, ten deel zijn gevallen – in onmiskenbare termen: Ieder van ons zou tot een eeuwigheid in de zijnstoestand van de dood van de ziel zijn verdoemd – indien God niet tot een radicale tussenkomst van de Eeuwige Liefde had besloten om de zielen nieuw Leven in te blazen. De Allerheiligste Drievuldigheid zond de Tweede Goddelijke Persoon, Jezus Christus, in de wereld, om het zaad van Goddelijk Leven opnieuw in de zielen uit te strooien. Hoe komt het, dat in deze tussenkomst een oplossing voor de zielen verborgen lag?

Krachtens een Goddelijke Wet kunnen de nefaste gevolgen van de werken der duisternis (de bekoringen, aan dewelke vanwege de mensenzielen door ondeugd en zonde vrijwillig wordt toegegeven) onwerkzaam worden gemaakt doordat zij door vrijwillig opgeofferd (toegewijd) lijden in een gesteldheid van aanvaarding, van oprechte Liefde, van onwankelbare Hoop en van rotsvast geloof in Gods Werken ten bate van het eeuwig welzijn van Zijn schepselen (met andere woorden: in de realiteit van Gods Heilsplan) worden gecompenseerd. Jezus Christus kwam juist in de wereld met de bedoeling, deze Goddelijke Wet door Zijn voorbeeld vóór de ogen der zielen concreet vorm te geven.

Lijden kan zich op de meest uiteenlopende wijzen in een wezen ontplooien. Zeer vele vormen van lijden voltrekken zich totaal ongemerkt in de harten. Een hart kan zonder tranen wenen en als het ware volkomen in het verborgene sterven. Een ziel kan het gevoel hebben alsof zij helemaal leegbloedt. Andere vormen van lijden voltrekken zich via de meest uiteenlopende ziekten of andere lichamelijke stoornissen. Nog andere vormen van lijden kenmerken zich onder andere hierdoor, dat het lichaam bloed verliest. Dit brengt ons helemaal bij het thema: Welke rol speelt hier nu het bloed?

Het bloed is in een lichaam de stoffelijke drager van het Leven, in die zin, dat door het bloed alle voedsel, alle water en alle zuurstof naar elke lichaamscel wordt gevoerd, en door het bloed eveneens alle stoffen die voor het lichaam onbruikbaar of zelfs giftig zijn (geworden), naar de plaatsen worden gevoerd, waar zij uiteindelijk worden verwijderd, opdat het leven in het lichaam in stand moge worden gehouden.

Zo behoort het door de God-Mens Jezus Christus vergoten Bloed helemaal te worden beschouwd als Schenker van Leven. Elke afzonderlijke druppel van het Goddelijk Bloed is drager van de volheid van het Goddelijk Leven. Jezus werd in het Lichaam zo volkomen 'vernietigd', dat letterlijk tot de laatste druppel van Zijn Bloed uit Zijn allerheiligst Lichaam werd geperst. Welk verheven symbool: God neemt een lichamelijke mensengedaante aan, en laat Zich in de volheid van Zijn Wezen voor de zielen uitpersen, d.w.z. als het ware 'ontledigen' aan Goddelijk Leven, waarbij met het Bloed Zijn hele Liefde, Draagster van de volheid van het Goddelijk Leven, aan de aarde wordt toevertrouwd, opdat elke ziel die zich dit geschenk tot nut wil maken, dit zaad van Goddelijk Leven in zich moge kunnen opnemen en het door volkomen navolging van Christus tot bloei en tot rijping moge kunnen brengen.

Het Bloed van Jezus werd derhalve tot een werktuig, door middel waarvan de nieuwe oogst voor Gods Rijk werd voorbereid: Het belichaamt het zaad van de Eeuwige Liefde en van het Goddelijk Leven. Wij zouden kunnen zeggen dat de ontelbare Wonden, die Jezus vrijwillig en uit volmaakte Liefde in Lichaam en Hart opliep, de nieuwe bewerking van de akker van Gods Rijk op aarde voorstellen, die volledig moest worden doorploegd, opdat de bodem der zielen voor een nieuwe vruchtbaarheid zou worden ontsloten, terwijl het Bloed het volkomen vruchtbare zaad van het Goddelijk Leven is, dat in de nieuwe voren moest worden uitgestrooid.

Hoewel elke druppel van het Goddelijk Bloed de volheid van het Goddelijk Leven bevat, liet Jezus Zich van al Zijn Bloed ontledigen, omdat God de totaliteit van Zijn Liefde en van het Goddelijk Leven met de zielen wil verbinden. Elke ziel heeft dit nodig, opdat zij de in haar bodem vervatte vruchtbaarheid volkomen moge kunnen ontsluiten en de heiligheid moge kunnen ontwikkelen om haar zielenbodem tegen het opschieten van het onkruid van de zonde te kunnen beschermen.

Laten wij vandaag al onze verwondingen, onze zwakheden en onze hele zielenbodem voluit aan het Hart van de Moeder Gods toevertrouwen, dat door een Goddelijke Beschikking tot Kelk werd, waarin alle Lijden en alle Bloed van Christus werden verzameld, en in vertegenwoordiging van de hele mensheid van alle tijden aan God werden opgeofferd. Mogen op Haar bemiddeling ons hele wezen en ons hele leven worden gedoopt in het Goddelijk Bloed, opdat ons potentiaal aan vruchtbaarheid voor Gods Heilsplan zich volkomen moge ontsluiten en elk spoor van duisternis in ons moge verdrinken. Slechts zo zullen wij samen het Nieuw Verbond tussen God en de zielen helpen bekrachtigen, want deze bekrachtiging zal God ertoe brengen, de intrede van de Eeuwige Lente op aarde te bespoedigen. In de mate waarin het Bloed van Jezus nu nog ten volle in zielen wordt benut en tot het huwelijk met de vrije menselijke wil wordt toegelaten, zal de staat van genade van de mensheid zich opnieuw laten verheffen, en zal de zondigheid zich laten ontwortelen, opdat het door God gezaaid Graan door de voeding uit het Bloed van Jezus moge rijpen en het de door God zo zeer verlangde oogst moge opbrengen.


www.maria-domina-animarum.net

39. DE HEILIGE MARIA MAGDALENA

22 juli

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de Heilige Maria Magdalena, die mede een rol heeft gespeeld in Myriams vorming in de totale dienst aan de Koningin van Hemel en aarde. Maria Magdalena werd op het einde van de jaren negentig samen met de Heilige apostel en evangelist Johannes door de Heilige Maagd aan Myriam toegewezen als 'begeleidende heiligen'. Dit kan nog het best worden begrepen wanneer men bedenkt dat Myriam aanvankelijk door Maria werd geroepen in Haar hoedanigheid als Moeder van Smarten, en Maria Magdalena en Johannes naast de Heilige Maagd Zelf bij uitstek de 'heiligen van de Passie' waren.

Maria Magdalena en Johannes hebben jegens Myriam vooral een ondersteunende en lerende rol gespeeld – en doen dit nog steeds – tijdens de vele uren van beschouwing van de Passie, van het wezen van het Verlossingsmysterie, en bij Myriams vorming tijdens de mystieke ervaringen in de overvloeiingen tussen het Smartvol Hart van Maria en Myriams eigen hart. Aan dit alles veranderde niets toen de Moeder Gods Zich in 2005 voor het eerst aan Myriam vertoonde in Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen, en de mystieke vorming op een nog meer uitgebreid doel werd georiënteerd. De beide heiligen lieten Myriam totnogtoe meermaals deel hebben aan hun eigen hartsgesteldheden in diverse omstandigheden tijdens hun aardse leven, dit alles met het oog op de verdieping van de inzichten in de achtergronden van het Verlossingsmysterie en Gods Heilsplan, en steeds in de mate waarin hun tussenkomst uitdrukkelijk door de Hemelse Koningin werd toegestaan, respectievelijk werd verordend.

Maria Magdalena werd gedreven door een Vuur dat zeer sterk in het teken stond van drie gesteldheden:

  • een buitengewone Liefde tot God en Zijn Verlossingswerken;
  • een verscheurende rouwmoedigheid over de fouten die zij had gemaakt toen zij nog in de schemerzone van de onwetendheid leefde;
  • een intense pijn over de zonde in het algemeen.

Deze lieve zus in Gods Heerlijkheid kan met veel vrucht worden aanroepen voor zielen die

  • verstrikt zitten in de zonde of in wereldse gehechtheden;
  • niet tot berouw kunnen komen;
  • niet tot het ware inzicht in deugd en ondeugd kunnen komen;
  • God en Zijn Werken niet herkennen en niet liefhebben;
  • vastzitten aan slechte gewoonten die hun ziel verduisteren en verontreinigen, en daardoor niet tot bekering komen.

Maria Magdalena was een wonderwerk van bekering. Zij werd buitengewoon diep door Jezus geraakt, en werd in haar contacten met Maria, die gedurende enkele jaren zeer veelvuldig en intens waren, volledig omgevormd. De Meesteres van alle zielen zei ooit aan Myriam dat Zij elke ziel wil omvormen volgens het patroon naar hetwelk Zij Maria Magdalena innerlijk heeft veranderd. De Heilige Maagd speelde de hoofdrol bij de volledige zuivering van het hart en de Liefde van Maria Magdalena, en veranderde haar inwendig zo grondig dat haar hele doen en laten op zeer heilvolle wijze totaal in dienst van Gods Werken kon worden gesteld.

Zo passen de natuur en de spirituele levensloop van Maria Magdalena, evenals haar betrokkenheid bij Myriams vorming, volkomen bij de zin en doelstellingen van het Maria Domina Animarum Werk, waarvan zij als het ware één van de beschermheiligen is.

Moge Maria Magdalena, dit wonderwerk van genezend berouw, elke ziel die vandaag haar voorspraak en tussenkomst afsmeekt, helpen ontsluiten voor de Wonderwerken die de Meesteres van alle zielen wil voltrekken in de zielen die Haar Maria Domina Animarum Werk een warm en oprecht hart toedragen. Maria Magdalena kan inderdaad tevens worden aanroepen voor zielen die hulp nodig hebben bij de ontsluiting van hun hart voor de Waarheid van dit Werk van de Meesteres van alle zielen, en dit precies omdat zij reeds tijdens de eerste vormingsperiode van Myriam door de Meesteres Zelf tot begeleidster werd aangesteld.


www.maria-domina-animarum.net

40. MARIA KONINGIN EN MEESTERES VAN DE ENGELEN

2 augustus

TOTUS TUUS, MARIA !

Op 2 augustus gedenken wij de Hemelse Koningin als Koningin en Meesteres van de engelen. Voor vele zielen is het niet duidelijk, wat dit in werkelijkheid betekent. De engelen zijn de volkomen heilige dienaren van God en de betrouwbaarste strijders in deze oorlog, die pas ten einde zal zijn wanneer Gods Rijk op aarde is gegrondvest: de oorlog tussen het Licht (Gods Waarheid en Werken) en de duisternis (alle werken door dewelke de duivel Gods Werken tracht te verwoesten en de Liefde en de volheid van de Waarheid tracht te ondermijnen, respectievelijk onwerkzaam tracht te maken, respectievelijk deze via misleiding van mensenzielen zo tracht te manipuleren en van richting te doen veranderen, dat zij zijn doelstellingen dienen).

In deze strijd is aan de Koningin des Hemels de leiding toevertrouwd. Zij heeft daartoe de wapens en de macht ontvangen. Eén van de belangrijkste attributen van deze macht is Haar heerschappij over de engelen. Laten wij nooit vergeten, dat de engelen de duivels bestrijden met het wapen van de volkomen Liefde en de volmaakte dienstbaarheid aan God. De Koningin des Hemels verlangt er zeer naar, dat de mensenzielen in die zin steeds méér op de engelen zouden lijken, dat ook de zielen de volmaaktheid in de Liefde en in de dienst aan God en Gods Werken steeds dichter zouden benaderen.

Hoe méér een mensenziel zich vergeestelijkt en de ingesteldheid van de engelen in zich leert in te bouwen, des te doeltreffender wordt haar leven als bijdrage tot deze strijd voor het Licht en tegen de duisternis. Deze ziel wordt dan eveneens een betrouwbare strijdster in het leger, wiens Leidster Diegene is, voor Wie God het voorrecht heeft voorbestemd, de kop van de helse slang te verpletteren.

Toen Lucifer tegen God in opstand kwam, werd hij samen met zijn gevolg uit de Hemel verbannen. Het waren de trouw gebleven engelen, die deze strijd tegen de opstandige engelen voerden. Ditzelfde leger van God voert ook nu nog de strijd tegen de machten der duisternis. De Hemelse Koningin heeft de rechtstreekse macht over de Hemelse legerscharen ontvangen. Haar opdrachten voor deze Laatste Tijden zijn essentieel rondom twee activiteiten geconcentreerd:

  • de onderrichting aan de mensenzielen en hun omvorming. In het kader van deze activiteit onderwijst Zij de Wetenschap van het Goddelijk Leven en heeft Zij van God de macht ontvangen, zielen innerlijk volkomen om te vormen, opdat deze in staat zouden zijn, de weg van de heiliging vruchtbaarder vorm te geven;
  • de leiding in de strijd tegen de duisternis, die hierdoor bezegeld moet worden, dat de duisternis definitief onder Haar voet vernederd en verlamd wordt.

Aan de verwezenlijking van deze opdrachten nemen de engelen als verborgen medespelers deel. Het zal echter de actieve en vrijwillige bijdrage van de mensenzielen zijn, die zal bepalen wanneer deze opdrachten volkomen vervuld zullen zijn. Maria is voortdurend bezig, deze beide opdrachten met elkaar te verbinden. Hoe meer mensenzielen met heel hun hart aan de strijd tegen de duisternis deelnemen, des te méér nadert de volheid van Gods Tijd voor de voltooiing van de overwinning over de effecten van de zonde in de Schepping. De Hemelse Koningin is de Koningin en Meesteres van de engelen alsook de Koningin en Meesteres van alle mensenzielen, en Diegene, Die alle werken der duisternis en hun aanstichters beheerst. Zij verlangt er vurig naar, dat wij ons allen bij de engelen zouden aansluiten.

Om als mensenzielen in de strijd voor de definitieve overwinning van het Licht vruchtbaar te kunnen worden en met de engelen een ketting van Vuur te kunnen vormen, moeten wij onszelf met volharding vervolmaken. Dit kan de ziel doen in de mate waarin zij zich aan haar door God uitverkoren Meesteres overgeeft. Laten wij dit vandaag samen met de engelen doen, en laten wij tot de engelen bidden om hun Vuur, hun Liefde, hun zuiverheid van hart en hun overgave aan de Koningin des Hemels ten dienste van Gods Werken.


www.maria-domina-animarum.net

41. MARIA TER SNEEUW

5 augustus

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag, 5 augustus, wordt Maria ter Sneeuw gevierd. Dit feest verwijst naar een gebeurtenis van vele eeuwen geleden, toen de Moeder Gods aan Paus Liberius vroeg om voor Haar in Rome een kerk te bouwen. Zij zou de precieze plaats en afmetingen door een speciaal teken te kennen geven. Inderdaad, op 5 augustus, midden in de zomer in hartje Italië, liet Zij het op een welbepaalde plaats in Rome sneeuwen, zodat alleen de oppervlakte waarop Maria de kerk wilde zien verrijzen, met sneeuw bedekt was.

De Meesteres van alle zielen verkondigde enige tijd geleden dat sneeuw op spirituele wijze symbool staat voor reiniging en voor wedergeboorte, herschepping, totale vernieuwing. Zij liet Myriam hieraan uitdrukking geven in gebed 1186. Laten wij dit gebed vandaag aan de Hemelse Koningin geven met een smeking om wedergeboorte van zielen die in de duisternis verstrikt zitten.

Het midden in de zomer te laten sneeuwen, mag dan een bijzonder teken van de macht van Maria zijn, doch een nog veel groter teken van Haar macht stelt Zij voortdurend in de omvorming en verandering van de zielen, die zich waarlijk aan Haar geven. In dergelijke zielen kan het innerlijk landschap even totaal veranderen als dit met een landschap het geval is na bedekking met een sneeuwtapijt. De wedergeboorte van een ziel in volkomen overgave aan Maria is voor God even verrukkelijk als een sneeuwlandschap in de zomer voor mensenogen moet zijn.

Verse sneeuw heeft iets 'maagdelijks': Valt hij tijdens de nacht, dan kan hij het uitzicht van een heel gebied zo totaal veranderen, dat men het landschap ’s morgens nauwelijks nog herkent. Wat een machtig symbool: De Meesteres van alle zielen kan zielen, die zich in de nacht van hun zielennood in totale toewijding aan Haar weggeven, zo diep zuiveren en hen zozeer vanaf de grond opnieuw opbouwen, dat zij evenzeer als betoverd overkomen als een dichtgesneeuwd landschap, en in staat worden gesteld om in de ziel een nieuw leven te beginnen, waarbij zij van zichzelf in zekere mate de indruk hebben dat zij nu een onbeschreven blad zijn, ongerept als een maagd, omdat zij het landschap van hun verleden door de toewijding als met de sneeuwwitte mantel van de Koningin des Hemels bedekt weten. Wanneer de sneeuw op zekere dag onder de zon van de Liefde smelt, laat hij in de zielenbodem het water voor een nieuwe vruchtbaarheid achter, zodat de bodem nu klaar is voor een nieuwe lente.

Laten wij vandaag heel bijzonder de macht van de Meesteres van onze zielen beschouwen, Die ons is toegewezen om onze zielenbodem een nieuwe vorm te geven. Zij kan het te allen tijde in onze ziel laten sneeuwen, opdat wij niet meer naar bepaalde plaatsen op onze bodem zouden kijken, en kunnen vaststellen hoe Zij de nieuwe lente in ons voorbereidt. Weliswaar dient het verleden ons als leerschool op de weg van de heiliging, doch de ziel behoort haar verleden in Maria’s Hart te begraven, opdat zij niet aan de overvloed van gebeurtenissen uit al haar voorbije jaren vastgeketend zou blijven, doch volkomen door de Hemelse Koningin zou kunnen worden omgevormd, door een wedergeboorte die de ziel in staat stelt om een nieuw leven te beginnen zonder het verleden als afremmende ballast te ervaren.

Vandaag wordt de ziel eraan herinnerd dat de Meesteres van alle zielen Haar eeuwige roeping tracht te vervullen door zielen zo om te vormen dat noch God noch de zielen hen herkennen, opdat zij ten volle in de strijd voor de voltooiing van Gods Heilsplan kunnen worden ingeschakeld. De Hemelse Koningin vernieuwt het uitzicht van de ziel volkomen in de mate waarin deze zich voor Haar Werken openstelt en ontvankelijk maakt. Tijdens dit proces bevordert Zij de vruchtbaarheid van de zielenbodem, opdat de ziel in staat zou zijn om volledig open te bloeien. In elke ziel kan Zij het laten 'sneeuwen', elke willekeurige dag, om aan haar het wonder te voltrekken. Laten wij te allen tijde voor Haar klaar zijn.


www.maria-domina-animarum.net

42. MARIA TOEVLUCHT DER ZONDAARS

13 augustus

TOTUS TUUS, MARIA !

Op 13 augustus vieren wij Maria als de Toevlucht der zondaars. Bij elke zonde, dus bij elke overtreding van de Wet van de Liefde, kan de ziel bij Haar haar toevlucht nemen om zich in de tranen van haar berouw te laten wassen. Uit deze tranen kan Maria een waar geneesmiddel bereiden, en Zij kan de ziel opnieuw de kracht en de vastberadenheid bekomen om jegens haar medeschepselen te kiezen voor God en Zijn Werken, voor de Liefde.

In de Toevlucht der zondaars vindt de ziel een Hemelse krachtbron, uit dewelke in de loop der eeuwen stromen van Tranen zijn opgeweld, die in het Vuur van de meest verheven heiligheid met een unieke macht van Medeverlossing zijn geladen. Wie tot Maria zijn toevlucht neemt, kan dit doen met de bedoeling, zichzelf of zijn lot te beklagen. Genaderijk wordt deze daad echter pas wanneer de ziel voor Maria haar hart uitstort met de bedoeling, door Haar te worden gesterkt in de strijd tegen de eigen zwakheden, tegen de eigen verleidbaarheid, om voortaan bewust het hoofd te kunnen bieden aan elke bekoring. De Hemelse Koningin heeft Zich immers tot doel gesteld, elke ziel te helpen bij haar heiliging. De heiliging is in de eerste plaats een proces, dat is gekenmerkt door een toenemend vermogen om Heil te bewerken. Het Heil van de ziel voor zichzelf evenals voor de anderen begint steeds met de zelfoverwinning.

Als Toevlucht der zondaars is de Moeder Gods waarlijk de Belichaming van de Hoop voor de mensenziel die op haar levensweg voortdurend wordt opgejaagd door bekoringen en andere invloeden, die haar schade toebrengen en die haar kunnen verwijderen van de belofte van de Eeuwige Gelukzaligheid.

De Toevlucht der zondaars kunnen wij ons voorstellen als een warm huisje van geborgenheid, waarin elke ziel kan wegvluchten wanneer de stormen des levens op haar neerkomen. Elke zonde is een overtreding van de Wet van de Liefde. De Ware Liefde is echter draagster van het Ware Leven. Ik zou het ook zo kunnen uitdrukken: Door elke zonde wordt het 'lek', dat de erfzonde in de ziel heeft geslagen, belemmerd om langzaam kleiner te worden (deze 'verkleining' zou in dit beeld het heiligingsproces uitdrukken). Zo verliest de ziel het Ware Leven in de mate waarin zij zondigt.

In Maria’s Hart vindt de ziel nieuwe kracht. De Hemelse Koningin draagt de atmosfeer van het Goddelijk Leven in Zich in de graad van volmaaktheid, en bezit derhalve het vermogen om het Licht van de volmaakte Hoop, de volmaakte Liefde en het volmaakt Geloof aan de ziel over te dragen. Naarmate de ziel dit Licht in zich opneemt, vindt zij een nieuw evenwicht, van waaruit zij haar wederopbouw vorm kan helpen geven. Het Ware Geluk vindt de ziel slechts in de mate waarin zij de innerlijke Vrede vindt. Deze laatste vindt zij niet in de wereld, doch in de ervaring van Gods nabijheid en van de werkelijkheid van Zijn Liefde.

In Maria is God het meest nabij, en vindt Zijn Liefde haar meest tastbare Belichaming. Zij is zoals een asiel van geborgenheid, zoals een bodem die zo rijk is aan Goddelijke voeding, dat hij volkomen onvruchtbaar is voor onkruid. In de Toevlucht der zondaars kan de ziel zichzelf terugvinden zoals zij werkelijk is, evenals de ware zin van haar leven en het ware wezen van haar levenstaak, precies omdat in haar alle onrust, alle angst en elke onzekerheid over het eigen lot in het Eeuwig Leven wegsmelt in de zon der volmaakte Liefde.

Laten wij ons vandaag helemaal voor Maria’s Liefde ontsluiten, evenals voor de Hoop met dewelke Zij elke ziel verheugt, die zich liefdevol aan Haar geeft.


www.maria-domina-animarum.net

43. TENHEMELOPNEMING VAN MARIA

15 augustus

TOTUS TUUS, MARIA !

Maria wordt met Haar hele Wezen ten Hemel opgenomen. God doet geen halve dingen. Al Zijn Werken zijn absoluut volmaakt. Voor onze onvolkomen en zo beperkte waarneming is dit niet meer zichtbaar. Toch draagt alles wat ooit van God is uitgegaan, de kiem der volmaaktheid. Bij de Moeder Gods heeft deze kiem zich in zijn volheid ontwikkeld. Het zaad is tot een onvergelijkbaar verrukkelijke Bloem opengebloeid, die in tijd en eeuwigheid niet kan verwelken, omdat zij ononderbroken de Goddelijke Liefde in stromen in zich heeft opgedronken, die op geen enkele wijze ooit ook maar in het geringste zijn geremd. Dit komt doordat Maria geen enkele remming in de opname van de stroom van Liefde wilde, en Zij nastreefde om elke seconde op een zodanige wijze te leven dat God Zich in Zijn volheid in Haar kon uitwerken.

Maria beschouwde het als Haar enige opdracht, de levenstaak die Haar door Gods Wijsheid was toebedeeld, met Gods Genade volkomen te vervullen, opdat de bijdrage tot dewelke Zij met het oog op de verwezenlijking van Gods Heilsplan was geroepen, ten volle zou worden geleverd. Elke ziel is precies daartoe geroepen: om haar persoonlijke bijdrage tot de voltooiing van Gods Werken op aarde te leveren. Maria heeft dit onbeperkt begrepen en het tot Haar enige uiteindelijke taak gemaakt. Om deze reden wilde Zij in de hoogst mogelijke mate de onthechting van alle wereldse bindingen in het aardse leven verwezenlijken en in alles Gods Werktuig zijn. Het resultaat was een leven in absoluut volmaakte overgave, zelfverloochening, en bekleding van alle wereldse handelingen en ervaringen met het kleed van de toewijding en de vergeestelijking. Met elke ademtocht bracht Zij Heil over de Schepping, omdat Haar ingesteldheid absoluut volmaakt was, en Haar Wil volkomen identiek met Gods Wil.

God laat niets verloren gaan. De Meesteres van alle zielen onderricht dat alles, zelfs elk dier, op het einde van zijn leven naar Hem terugkeert. Dit betekent dat de ziel, respectievelijk het levensprincipe, ertoe is voorbestemd, na de levensreis de kring opnieuw te sluiten doordat God haar, respectievelijk het, opnieuw in Zich opneemt. Slechts de ziel die besluit, niet naar God terug te keren, snijdt zich vrijwillig van Zijn eeuwige Tegenwoordigheid en van de verwezenlijking van de volheid der Genade in zichzelf af.

In Maria heeft God echter een teken willen stellen door zelfs de stoffelijke component van Haar Wezen de hoogste eer te bewijzen en het bewijs daarvoor aan de zielen van alle tijden na te laten: Zij werd met Haar hele Wezen ten Hemel opgenomen, niets werd aan de uitwerkingen der vergankelijkheid overgelaten.

De opneming van de Moeder Gods ten Hemel met Ziel en Lichaam is een onovertroffen teken van Gods Liefde voor een schepsel. In deze Ziel was de gelijkenis, het beeld, de spiegel van God zo volmaakt als dit in een geschapen wezen maar enigszins mogelijk is. Wat maakt Maria dan zo uniek? De mate waarin Zij Zich in elke handeling, in elk woord, in elke gedachte, in elk gevoel en elk verlangen één met Gods Wil wist te maken, en deze eenheid ook zeer vurig nastreefde.

De ware navolging van Maria is een enorme opgave. God verlangt van geen enkele ziel dat zij deze opgave in alles onberispelijk en vlekkeloos zou verwezenlijken, doch wel dat zij haar eigen vrije wil onbeperkt aan de voeten van deze Verhevenste van alle zielen zou neerleggen, opdat Zij deze volledig ten dienste van de Goddelijke Werken zou kunnen stellen. Dit kan slechts lukken in de mate waarin de ziel zichzelf niet langer als belangrijk of als op zichzelf staande beschouwt. Wanneer de ziel beseft dat zij slechts leeft door de Genade en voor het Heil van de hele Schepping, en zij niets uit zichzelf kan volbrengen, is in haar de kiem voldoende uitgerijpt om zich in een bloem te laten veranderen, door de Genade doch met haar actieve en vrijwillige medewerking. Het geheim van de heiliging ligt in het volhardend nastreven van de Ware, onzelfzuchtige Liefde, en in het overvloeien van de eigen vrije wil in de Wil van God.

De Moeder Gods wordt vandaag aan de zielen getoond als een toonbeeld van heiliging en verheerlijking. De ziel moet Gods nabijheid nastreven. Wanneer zij liefdevol en vastberaden een stap naar God toe zet, zet Hij er meteen tien in haar richting. Wanneer zij nog slechts leeft voor de vervulling van Zijn Plannen, trekt Hij haar ongehinderd naar Zich toe. In de Moeder Gods heeft Hij dit voor de ogen van de hele Schepping gedaan: Omdat Zij Zich tijdens Haar leven nog slechts door Hem in verrukking had laten brengen, wilde Hij Zich voor alle eeuwigheid ook door Haar in verrukking laten brengen: door de absoluut volmaakte heiligheid van Haar ziel en de vlekkeloze zuiverheid van Haar Lichaam, symbool voor het feit dat zelfs het stoffelijke zich aan de heerschappij van de duisternis kan onttrekken en zelf macht over de duisternis kan uitoefenen.


www.maria-domina-animarum.net

44. DE DAGEN VAN MARIA’S UNIEKE VERHEERLIJKING

15 – 22 augustus

TOTUS TUUS, MARIA !

Toen God de Allerheiligste Maagd Maria na Haar dagen op aarde tot Zich riep, deed Hij dit niet door Haar zoals elke andere ziel aan het levensoordeel te onderwerpen: Hij nam Maria tot Zich met Ziel en Lichaam om Haar hele Wezen onmiddellijk in de absolute heerlijkheid te verheffen.

Maria genoot het uniek voorrecht van een verheffing boven al het geschapene. Zij werd tot Koningin van Hemel en aarde gekroond, en in het jaar 2006 openbaarde Zij via Myriam dat Haar Kroning eveneens de gelegenheid is geweest waarbij God Haar openlijk bekendmaakte onder de titel Meesteres van alle zielen.

Maria’s hoedanigheid als Koningin en Meesteres van al het geschapene berust op:

  • Haar Onbevlekte Ontvangenis;
  • een volmaakt zondeloos leven op aarde;
  • Haar onvergelijkbaar grote verdiensten tijdens Haar leven op aarde, wegens Haar volmaakte deelneming aan het groot Verlossingswerk en de weergaloze heiligheid van al Haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en innerlijke gesteldheden;
  • Haar ononderbroken volmaakte eenheid met Gods Wil

Op grond van dit alles werd Maria bekleed met een nooit geziene macht en Glorie.

God houdt Maria aan de zielen voor als groot voorbeeld van gelijkenis met Zijn Hart en van volmaakte inschakeling in Zijn Werken en Plannen. Als Meesteres van alle zielen leert Zij ons nu de Wetenschap van het Goddelijk Leven als de kunst om Haar volmaakt na te volgen, want

volkomen navolging van Maria
=
volkomen navolging van Jezus Christus

en derhalve de ideale weg voor de ziel
om haar christen-zijn ten volle te verwezenlijken

In deze dagen worden buitengewone genaden van heiliging uitgestort over de zielen die oprecht verlangen naar navolging van Maria, en via Haar van Christus. In de volkomen dienst aan Maria, de Koningin en Meesteres van al het geschapene, wordt de dienst aan God volkomen. De Meesteres van alle zielen benadrukte reeds bij herhaling dat niet Zijzelf verheerlijkt wil worden, doch dat God verlangt dat de mensenzielen Maria verheerlijken. De zielen moeten voor ogen houden dat in Maria God Zelf wordt verheerlijkt in Zijn absolute Meesterwerk, en dat deze verheerlijking heel veel Licht over de Schepping brengt.

Deze dagen nodigen de zielen ertoe uit om in zich het besef wortel te laten schieten, dat God de ziel wil verheerlijken in de mate waarin deze er uit vrije wil naar verlangt om zich naar Zijn beeld en gelijkenis te ontplooien. De ziel is immers precies op aarde om dit te verwezenlijken.

Wat moet dan eigenlijk onder 'verheerlijking' worden verstaan? Verheerlijking van een ziel betekent, het Licht dat in haar aanwezig is, respectievelijk in haar tot uitdrukking en tot uitwerking wordt gebracht, op een bijzondere wijze eren, zodat de Hemelse Bron van dit Licht en de heilzame macht ervan, duidelijk kunnen worden gezien. Dit heeft God in de absolute volheid gedaan met de Moeder van Christus, en dat zou Hij graag met elke ziel in de hoogst mogelijke mate doen.

De Schepper liet Maria deelachtig worden aan de allerhoogste verheerlijking die een ziel ooit zou kunnen krijgen, omdat geen ziel Haar heiligheid ook slechts bij benadering zou kunnen evenaren. Nooit is een ziel in zo verregaande mate in God opgenomen als Zij.

Voor elke ziel ligt hierin als het ware een levensprogram: de navolging van Maria, zoals deze in Myriams geschriften wordt onderricht, want Maria is de vlekkeloze Spiegel van alle geschapen volmaaktheid. Deze navolging zal nauwelijks ten volle kunnen worden verwezenlijkt indien de ziel zich niet eerst volledig aan Maria overgeeft, door een akt van totale toewijding die wordt gevolgd door een leven in totale overgave aan Maria in alle details van het dagelijks leven. Pas onder deze voorwaarden kan de Koningin des Hemels de aan Haar toegewijde ziel stap voor stap met Zich laten versmelten, respectievelijk Zich in de ziel laten overvloeien. Alle onderrichtingen in de Wetenschap van het Goddelijk Leven beogen precies dit: dat de ziel voor deze versmelting ontvankelijk wordt gemaakt, zich op duurzame wijze openstelt voor Maria’s Werken in haar, en aldus vrijwillig kiest voor een leven in de grootste spirituele vruchtbaarheid.

Zo wil God de zielen deel laten hebben aan de verheerlijking van Zijn Koningsdochter, want Hij dringt geen enkele ziel haar Geluk op: Volgens de Wet van de Gerechtigheid moet de ziel uit vrije wil en op duurzame wijze kiezen voor de weg van de grootste vruchtbaarheid. Zonder deze vrijwillige keuze en een levenslang juist gebruik van de vrije wil kan de ziel haar Meesteres en Koningin niet in Haar verheerlijking volgen.


www.maria-domina-animarum.net

45. MARIA’S KRONING TOT KONINGIN VAN HEMEL EN AARDE –
FEEST MEESTERES VAN ALLE ZIELEN

22 augustus

TOTUS TUUS, MARIA !

Een koningin is een vrouwelijk wezen, dat ofwel een staat leidt ofwel aan de zijde van de koning in een zekere mate – vaak minstens ten dele in het verborgene – deel heeft aan diens regeringshandelingen, en doorgaans in bepaalde contexten als vertegenwoordigster van de koning kan gelden. Een meesteres is een vrouwelijk wezen, dat concrete macht kan uitoefenen, en aan wie de heerschappij over een gebied, een huis, bepaalde mensen enz., toekomt. Deze voorrechten heeft God binnen Zijn Rijk en in Zijn Heilsplan voor Maria voorzien: Hij heeft Haar van in den beginne boven al het geschapene verheven, en bevestigde Haar uitzonderingspositie ten aanschouwe van alle hemelbewoners op de dag van Haar Opneming ten Hemel. Maria werd door de Allerheiligste Drievuldigheid verkondigd als Koningin van Hemel en aarde, en werd jegens de hemelbewoners aangeduid als Meesteres van alle zielen. God verkondigde voor alle tijd en eeuwigheid de unieke macht van de Moeder Gods over al het geschapene. Het komt Haar derhalve toe, over alle zielen te heersen.

God doet niets 'zo maar'. Met al Zijn handelingen en woorden zoekt Hij een Plan tot vervulling te brengen. God voorzag Maria’s macht als Koningin en Meesteres als iets heel concreets. Hij heeft Haar macht over alle zielen geschonken opdat Zij elke ziel van binnen uit zou kunnen omvormen met de bedoeling, haar te helpen, op een doeltreffender wijze uit te rijpen tot beeld en gelijkenis van God, en de Verlossingswerken van Christus in haar op de vruchtbaarste wijze te voltooien. Zo is Maria ten volle:

  • Koningin: Zij vertegenwoordigt in vele opzichten de Koning – God – en had reeds tijdens Haar aardse leven deel aan diverse 'regeringshandelingen', bijvoorbeeld het Verlossingswerk. Zij is trouwens door God tot Spiegel van Zijn Hart gemaakt, Die het Licht in alle harten kan laten stralen, en Zij doet dit op een zodanige wijze dat de zielen Gods Licht in een passende dosis in zich kunnen opnemen, al naargelang hun individuele gesteldheden;
  • Meesteres: God heeft Haar macht gegeven om zielen intensief te leiden, te onderrichten, om te vormen, tot ware rijping en vruchtbaarheid te brengen, en alle duisternis te beschamen, te vernederen en restloos te overwinnen. Als de Vrouw met de voet op de slang is Maria ten volle Meesteres, ook over de satan, zijn gevolg en zijn werken.

In Maria’s Kroning toont God aan, welke waarde Hij hecht aan het vrij-zijn van zonde. In de mate waarin de ziel zich tegen de bekoring en de dwaling verzet, wordt haar macht op Gods Hart groter. Dit wil zeggen: De ziel kan steeds grotere wonderen bewerken, van God met toenemend succes steeds grotere tussenkomsten en genaden afsmeken. De vrijwillige en volhardende strijd tegen bekoring, dwaling en zonde is immers een belijdenis voor het feit dat de ziel ten volle voor God en de Liefde kiest. Zij wordt hierdoor heel vruchtbaar. Dit alles heeft in Maria de absolute top bereikt. Geen enkele ziel evenaart Maria qua volmaaktheid in de beleving en toepassing van de Ware Liefde.

Om deze reden is Maria de heiligste van alle geschapen zielen, en is Zij terecht boven alles verheven, als Koningin van Hemel en aarde. Alle zielen, zowel de engelen als de gelukzaligen, mensenzielen, zielen in het vagevuur en verdoemden zijn aan Haar onderworpen. Vandaar Haar titel als Meesteres van alle zielen. Zij is niet alleen tot Voorbeeld voor alle zielen gesteld, maar heeft daadwerkelijk de macht gekregen om hen om te vormen, steeds met inachtneming van de vrije wil: Maria’s Werken worden slechts succesrijk in de mate waarin de ziel actief met Haar meewerkt.

De ware zin van de Kroning van Maria tot Koningin en Meesteres over al het geschapene ligt in Gods intentie, door de Moeder van Zijn Zoon de Verlossing in elke individuele ziel te voltooien. Jezus heeft de Verlossing van de mensenziel ontsloten, dit wil zeggen: Hij heeft de ziel in staat gesteld om zich uit de nefaste gevolgen van de erfzonde los te maken. Elke individuele ziel moet deze Verlossing ten volle in zich ontsluiten: Het zaad moet begoten worden, opdat uit dit zaad de bloem zou kunnen opschieten.

Maria is ertoe geroepen, de zielen inwendig dermate te veranderen, te leiden en te begeleiden, dat dit proces zich optimaal moge kunnen ontplooien, dit wil zeggen met de hoogst mogelijke waarborg op volle vruchtbaarheid voor de eigen zielsontwikkeling en voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan. Om dit te bewerken, heeft Maria een macht nodig, die Zij rechtstreeks uit God Zelf kan putten. Deze macht wordt bezegeld door het feit dat Maria’s Wil identiek is met de Wil van God, waardoor Zij in Haar volheid van Genade zonder uitzondering alles kan bekomen, wat Gods Plannen en Werken van dienst kan zijn. Dit is wat Maria tot Meesteres van alle zielen heeft gemaakt: Zij bezit de onbegrensde macht van leiding, begeleiding, omvorming, spirituele genezing, en geen macht buiten God kan Haar weerstaan, met inbegrip van deze der duisternis.

De ziel kan zich het feest van vandaag het best tot nut maken door zich volkomen, onvoorwaardelijk en voor eeuwig toe te wijden aan Maria in Haar alomvattende hoedanigheid als Koningin en Meesteres van alle zielen, en deze toewijding meteen strikt in de praktijk te brengen, dag na dag. Deze toewijding komt neer op een belijdenis, door dewelke de ziel tot God zegt: "Ik wil Uw Meesterwerk Maria toebehoren, om door Haar helemaal naar Uw beeld en gelijkenis te worden omgevormd. Ik geloof dat Zij de macht bezit om dit te kunnen, en de Liefde om dit te willen". De totale toewijding aan Maria in Haar alomvattende hoedanigheid als Meesteres van alle zielen vormt een ongeëvenaard eerbetoon en een ongeëvenaarde verheerlijking aan God in Zijn grootste Meesterwerk, en biedt eerherstel voor vele werken van duisternis.

Maria’s Kroning tot Koningin en Meesteres over al het geschapene maakte Haar tot Groot Teken van:

  • verrukking voor de engelen en heiligen
  • bemoediging voor de zielen in het vagevuur
  • Hoop voor de mensenzielen op aarde
  • angst voor de duivels

Voor elke ziel, op elk bestaansniveau, is de Koningin van Hemel en aarde en Meesteres van alle zielen het Groot Teken voor de komende vervulling van Gods Belofte van de definitieve Overwinning van de Vrouw over de werken der duisternis.


www.maria-domina-animarum.net

46. MARIA HEIL VAN DE ZIEKEN

zaterdag vóór de laatste zondag van augustus

TOTUS TUUS, MARIA !

Op de zaterdag vóór de laatste zondag van augustus gedenken wij de Moeder Gods als Heil van de zieken. De Meesteres van alle zielen herinnert de zielen eraan dat hun lichaam en de gezondheid ervan op zichzelf niet tot doel mogen worden van de inspanningen, die zij in hun leven leveren. De christen behoort in de ware zin van het woord navolger van Christus te zijn, en derhalve geldt zijn lichaam als dienaar van de ziel. Om deze reden zei Maria ooit dat God de gezondheid van de ziel oneindig veel belangrijker vindt dan de lichamelijke gezondheid. Zalig de zielen die dit hebben begrepen, en die de Koningin des Hemels niet om lichamelijke genezing smeken, doch om genezing van de ziel. Jezus Zelf volbracht Zijn talrijke wonderen in verband met lichamelijke klachten en stoornissen ook niet ter wille van het lichamelijk Heil, doch opdat de genezenen God zouden terugvinden en in de ziel gezond zouden worden, wegens het feit dat hun lichamelijke genezing hen helpt, er vaster in te geloven dat er inderdaad een God bestaat, dat deze God de Liefde belichaamt, en dat Hij met de zielen bezig is.

God heeft het menselijk lichaam tot uitboetingsinstrument laten worden, als antwoord op de nefaste uitwerkingen van de erfzonde. Jezus heeft ons de macht van vrijwillig opgeofferd lichamelijk lijden tegen de heerschappij van de duisternis bevestigd doordat Hij door het voltrekken van het Verlossingsmysterie het Nieuw Verbond tot definitief contract voor de christen van goede wil maakte: Het christendom leert de zielen dat de enige ware Verlossing in liefdevol opgedragen lijden ligt. Om deze reden kan God de lichamelijke genezing helemaal niet beschouwen als eigenlijk doel van Zijn tussenkomst in het leven van een mensenziel. Mocht Hij dit doen, dan zou Hij daardoor de voltooiing van Zijn Heilsplan Zelf tegenhouden. Waar Hij wel lichamelijke genezingen toestaat, doet Hij dit met de bedoeling dat deze in de betreffende ziel de weg naar de heiliging zou vrijmaken, en omdat dit op één of andere wijze past binnen het Plan dat Hij met deze specifieke ziel heeft.

De diepe genezing van de ziel is de heiliging. Een lichaam met lasten leidt de ziel gemakkelijker naar de Eeuwige Gelukzaligheid dan een lichaam in volmaakte gezondheid. De enige voorwaarde is daarbij wel, dat de lichamelijke lasten:

  • van harte worden aanvaard,
  • in Liefde worden gedragen,

en opdat hun heilbrengende gaven volkomen mogen worden:

  • aan Maria worden toegewijd.

Zo worden beproevingen toegelaten met de bedoeling, de ziel te helpen vormen. Men kan zijn medemens niets beters toewensen dan de genade van draagkracht in alle lichamelijke beproevingen van het leven, en het inzicht, dat in de kruisen van het leven de sleutels tot de Hemelpoort verborgen liggen.

De Meesteres van alle zielen wil vanaf vandaag zo graag het Heil van onze spirituele ziekten zijn, want Zij weet dat de ziel slechts op aarde is met de bedoeling, zich te heiligen en de verwezenlijking van Gods Werken en Plannen te bevorderen. Het lichaam is slechts 'voertuig' van de ziel voor het leven op aarde. Zolang het lichaam een groot gedeelte van de aandacht voor zich opeist, komt de ziel niet los uit haar oppervlakkigheid, en wordt haar heiliging afgeremd.

Laten wij nooit vergeten: Het is onze roeping, ware christenen te zijn. De ware christen is een ziel die Christus in alles navolgt. Het leven van Christus had echter slechts dit ene doel: Hij moest één worden met het Kruis der zonden, teneinde de nefaste gevolgen van de zonden der mensheid met Zich te laten kruisigen. Te dien einde heeft Hij een leven van Lijden en beproevingen op Zich genomen. De ziel die haar dagelijkse kruisen van zich wil afwerpen, kan zichzelf geen christen noemen, en mist derhalve de verwezenlijking van haar ware opdracht, haar ware roeping in dit leven. Maria, het Heil van de zieken, moge ons allen vandaag in de eerste plaats genezen van de ziekte door dewelke wij ertoe neigen, ons over onze kruisen te beklagen. De ziel die zich van die ziekte laat genezen, is waarlijk gezond, want het zal haar aan niets ontbreken voor de reis voor dewelke zij werkelijk geboren is: de reis naar het Rijk der Eeuwige Gelukzaligheid.


www.maria-domina-animarum.net

47. MARIA MIDDELARES VAN ALLE GENADEN

31 augustus

TOTUS TUUS, MARIA !

De Meesteres van alle zielen bestempelt de maand augustus als maand van Haar verheerlijking. Deze maand eindigt met het groot feest van Maria als Middelares van alle Genaden, en krijgt als het ware een verlengstuk in de novene naar 8 september toe, het geboortefeest van de Heilige Maagd. Deze novene is draagster van een grote symboliek: De reis van de Middelares van alle Genaden naar de Geboorte van de Moeder Gods nodigt de zielen ertoe uit, te bidden voor de genade van geboorte uit Maria, een wedergeboorte voor een leven van ware heiliging.

Genaden zijn tussenkomsten van Gods wege, die er op één of andere wijze kunnen toe bijdragen, het leven op aarde vruchtbaarder te maken. De genade heeft talloze verschijningsvormen, omdat God via talloze wegen en middelen de ziel tot ontplooiing tracht te brengen. De ontplooiing van de ziel moet worden verstaan als vervolmaking in het Goddelijk Leven. Precies in de ontsluiting en begeleiding van de ontplooiing van de ziel ligt de ware roeping van de Moeder Gods, in het bijzonder in deze Laatste Tijden. Het liefste schenkt God deze gaven immers via Maria, Die Hij in al Haar hoedanigheden aan de zielen wil voorstellen als Brug tussen Hem en de zielen. De zielen behoren Hemelse genaden niet meteen in de eerste plaats te beschouwen als wegen tot vermindering van hun beproevingen, doch als hulpmiddelen bij de heiliging, voor de verhoging van de spirituele vruchtbaarheid. Uiteindelijk beogen alle genaden, de zielen de toegang tot de Eeuwige Gelukzaligheid op één of ander wijze te vergemakkelijken, respectievelijk de zielen te helpen, de poort tot hun Gelukzaligheid te vinden.

Moge de Meesteres van alle zielen ieder van ons voorbereiden op de genade van de volkomen vergeving en reiniging van sporen van zonde, fouten, zwakheden, nalatigheden, ziekmakende herinneringen en uitingen van de ondeugd uit ons hele leven, zodat wij hierdoor als het ware uit Haar opnieuw geboren kunnen worden. Er bestaat geen grotere genade dan deze, uit de Onbevlekte Ontvangenis, het kristalhelder Water rechtstreeks uit Gods Hart, te verrijzen voor een volkomen nieuw zielenleven. Dat is precies wat de Meesteres van alle zielen met elke ziel nastreeft: Zij nodigt de ziel uit om zich zo totaal aan Haar weg te geven dat Zij de ziel 'in Zich' tot een ware vrucht uit de Boomgaard van Gods Rijk kan laten uitrijpen, en deze zo volkomen met Haar eigen gesteldheden kan uitrusten, dat de ziel haar ware roeping als kind van God in de juiste vorm kan gieten. Dan is zij pas goed een kind van de genade en een spiegel van het Hart dat Zelf voor tijd en eeuwigheid de Bloem der Genade bij uitstek zou zijn.

Maria verlangt ernaar, Zich in elke ziel zo volkomen te kunnen uitwerken dat deze uit Haar opnieuw geboren kan worden voor een leven in de innigste eenheid met Haar, want Maria is Diegene, Die de woorden van Jezus werkelijkheid kan laten worden, wanneer Hij zegt dat de mens opnieuw geboren moet worden, en wel uit de Geest. De Meesteres van alle zielen brengt de adem van Gods Geest in de ziel, en 'geeft de ziel een nieuwe vorm' teneinde haar in staat te stellen om de gaven die zij van God krijgt, optimaal te benutten, opdat zij haar eigen spirituele bloei evenals Gods Werken zou kunnen bevorderen.

De ziel moet actief aan dit proces deel hebben, in concreet beleefde dagelijkse toewijding aan de Koningin van Hemel en aarde. Slechts een dergelijke innerlijke ingesteldheid ontsluit de ziel op doelmatige wijze voor de genaden, die God haar via Maria wil bereiden.

Maria’s hoedanigheid als Middelares van alle Genaden brengt één van de aspecten tot uitdrukking, zonder dewelke de beschrijving van de missie van de Moeder Gods jegens de zielen onvolledig zou zijn. Als Middelares van alle Genaden ontsluit de Hemelse Koningin de deur voor de omvorming van de zielen op hun weg van heiliging. Deze omvorming, aan dewelke de Koningin des Hemels een zo groot aandeel kan hebben, behoort tot de indrukwekkendste uitingen van Haar macht over de zielen. Door deze werking helpt Zij bij de vorming van Haar leger tegen de krachten der duisternis. De oogst van dit effect van de activiteit van de Meesteres van alle zielen zal pas goed zichtbaar worden in het uur, waarin de Vrouw de prins van de leugen en de vernietiging onder Haar voeten zal leggen. Haar vandaag te verheerlijken als Middelares, en ons door Haar in het water der Goddelijke Genaden te laten onderdompelen, kan voor ons totaal nieuwe wegen naar een volkomen nieuwe vruchtbaarheid ontsluiten, en ons op actieve wijze aan de verpletterende overwinning van de Hemelse Koningin over de vijand der Eeuwige Liefde deel laten hebben... Uitdrukking van de grootste genade.


www.maria-domina-animarum.net

48. MARIA TROOSTERES VAN DE BEDROEFDEN

zaterdag na het feest van de H. Augustinus

TOTUS TUUS, MARIA !

Het past volkomen binnen Maria’s opdracht ten gunste van de zielen, dat Zij Diegene zou zijn, Die zielen troost schenkt. Zij is de Moeder der moeders, onder Wier hoede Jezus Zelf alle mensenzielen heeft gesteld. De mensenziel is op grond van de erfzonde in elk opzicht heel verzwakt en kwetsbaar. Om deze reden zal elke ziel in de loop van haar aardse leven onvermijdelijk geregeld droefheid ervaren. Droefheid ervaart de ziel niet slechts bij bepaalde wereldse verliezen, deze gevoelsgesteldheid kan eveneens optreden – al is het niet steeds bewust – wanneer de ziel over zichzelf, respectievelijk over datgene, wat zij als ziel is, niet tevreden is. Deze laatstgenoemde vorm van droefheid zou men een 'stil wenen van het geweten' kunnen noemen.

Om het even of het gemoed door levensinvloeden van buitenaf, dan wel door innerlijke morele of spirituele processen betrekt, de Moeder Gods is er heel speciaal toe uitgerust om troost te brengen, daar het er hierbij om gaat, Licht te brengen waar de duisternis bezig was, wortel te schieten. Licht brengen, betekent: de ziel ontsluiten voor nieuwe inzichten in de Waarheid. Een ziel die beseft dat haar verdriet en haar beproevingen in haar leven een plaats moeten hebben, omdat deze precies haar persoonlijke bijdrage tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan vormen en de vruchtbaarheid van haar leven wordt bepaald door de mate waarin zij Christus navolgt, laat zich door haar lijden niet langdurig deprimeren: Zij beseft, dat de duisternis pas het laatste woord heeft wanneer de ziel niet echt in de macht en de uiteindelijke overwinning van het Licht gelooft.

De Hemelse Koningin is ertoe geroepen, zielen die zich onbeperkt aan Haar weggeven, innerlijk zo om te vormen, dat in deze zielen gemakkelijker de gesteldheden post vatten, die deze ziel vruchtbaarder maken, dit wil zeggen: die de ziel gemakkelijker tot gedragswijzen brengen, die de verwezenlijking van haar spirituele levensroeping bevorderen. Een ziel die zo is ingesteld, dat zij de opdrachten, waartoe zij in dit leven ter bevordering van Gods Werken is geroepen, precies zo kan en wil vervullen, zoals God dit van haar verwacht, zal een Vrede van hart ontwikkelen, die haar als het ware 'immuun maakt' tegen langdurige depressiviteit. Precies daar voltrekt zich het groot wonder, dat de Troosteres van de bedroefden in zovele zielen volbrengt nadat deze hun leven vastberaden in Haar dienst hebben gesteld.

De Troosteres van de bedroefden is niet zomaar een moeder, die haar kind in elk uur van nood in haar armen sluit, Zij is tevens de Meesteres, Die in Haar dienaar of dienares de zielenbodem zo omvormt, dat de bloemen van de vreugde, van de innerlijke Vrede en de Ware Hoop er in een zodanige mate in opschieten, dat het onkruid van duistere stemmingen niet gemakkelijk meer de tuin van het gemoedsleven overwoekert.

Ware heiliging is een kwestie van innerlijke reiniging, voortdurende innerlijke omvorming en sterking tegen elke ontwikkeling en elk proces in de ziel, die de vruchtbaarheid van het leven in dienst van Gods Werken negatief beïnvloeden. De begeleiding van deze omvorming is de essentie van de voornaamste opdracht van de Meesteres van alle zielen. Als Troosteres van de bedroefden tracht de Koningin des Hemels zielen zo uit te rusten, dat zij steeds beter opgewassen zijn tegen de voortdurende aanvallen van het kwaad, dat, zoals bekend, de harten tracht te ondermijnen door zijn duistere gevoelens in hen wortel te laten schieten. Een bedroefde ziel is immers een ziel, wier slagkracht spoedig vermindert, zodat zij gemakkelijker ten prooi valt aan zijn listen en niet langer zijn werken dwarsboomt door het Licht en de warmte van haar blijmoedigheid en haar Hoop.

Laten wij vandaag vol vertrouwen ons hart neerleggen aan de voeten van de Troosteres van de bedroefden, opdat Zij ons moge reinigen van elk spoor van ontmoediging en van morele uitputting, en wij elke hoek van ons hart, die om welke reden dan ook sedert langere tijd is verduisterd, opnieuw mogen laten strelen door de zonnestralen van het vertrouwen, de bemoediging en de overtuiging dat God ons graag gelukkig ziet. Een tuin, boven dewelke zelden een wolk haar water uitstort, wordt onvruchtbaar. Zo ook moeten er soms tranen zijn, opdat het hart niet zou verharden.

Onze Hemelse Moeder wacht erop om dit wonder vandaag aan ieder van ons te voltrekken, opdat wij ons opnieuw over Gods Werkzaamheid in ons leven mogen kunnen verheugen. Deze Werkzaamheid kan zich immers onder de meest uiteenlopende gedaanten vertonen, en niet elk van deze gedaanten wordt door de ziel meteen als geschenk herkend. Het is Maria’s vurigste verlangen, elk hart zodanig te beheersen, dat dit in zijn tranen niet zou verdrinken, doch door hen tot een nieuwe vruchtbaarheid zou kunnen komen.


www.maria-domina-animarum.net

49. GEBOORTE VAN MARIA

8 september

TOTUS TUUS, MARIA !

Op 8 september vieren wij de Geboorte van Maria. Toen de Moeder Gods geboren werd, straalde een bijzonder Licht doorheen de hele Schepping, en beefde de hel, zo openbaarde de Meesteres van alle zielen ooit aan Haar Myriam. Door deze verschijnselen verkondigde God reeds de macht en verhevenheid die deze Ziel voor alle eeuwigheid zou bezitten, evenals Haar roeping als Moeder van het Licht (Jezus Christus).

Een geboorte is steeds het begin van de levensreis van een ziel op aarde. Deze reis behoort een reis naar het Hart van God te zijn, een reis van heiliging. Een aards leven is in Gods ogen geslaagd wanneer de ziel het Licht van de Waarheid en de warmte van de Liefde langsheen haar weg heeft gezaaid. Dit zaad krijgt elke ziel bij haar ontvangenis in zich uitgestrooid, en zij kan het voortdurend vermeerderen in de mate waarin zij God, Zijn Werken en haar medeschepselen liefheeft. Maria heeft Zich in dat alles onderscheiden: Zij was als het ware de Belichaming van de Liefde en het Licht. Zij werd slechts met deze ene levensopdracht geboren: Zij zou de Messias en Verlosser naar de zielen toe brengen.

Zo gebeurde het. Maria’s ziel werd onbevlekt geschapen, en negen maanden later met een fysiek lichaam verbonden. Haar lichaam werd derhalve reeds door een volmaakt heilige ziel geheiligd, en werd door Maria via de handhaving van een vlekkeloze zuiverheid in stand gehouden als Tempel van Licht zonder schaduwen. Maria’s Lichaam:

  • was zo volledig vervuld van Gods Licht,
  • werd zo onophoudelijk vanuit Haar vlekkeloos heilige ziel doorstraald, en
  • werd door een voortdurend gebruik van Haar vrije Wil in volkomen overeenstemming met Gods Wet van Liefde zo totaal ondergedompeld in de Oceaan van Gods Licht,

dat het heel precies de bedoeling zou verwezenlijken, die God met dit lichaam had: Maria zou met Lichaam en ziel, met Hart, geest en Wil het volmaakt Tabernakel van de Allerheiligste Drievuldigheid zijn, de Hemelse Verblijfplaats van de Goddelijke Messias.

Zo werd het Kind Maria geboren als het Groot Teken, de Ochtendzon als Bode van de Middagzon Jezus Christus, de Getuige van Gods bedoelingen met de mensheid en met Zijn Schepping: Maria was de eerste zonnestraal op de ochtend van de volmaakte lentedag, op dewelke de Eeuwige Liefde de grondvesting van Gods Rijk verkondigde. Zij zou de ultieme rechtstreekse Brug van de Eeuwige Lente der Verlossing zijn, en toen iets minder dan een halve eeuw later op Golgotha de Kruisboom zou bloeien, zou Zij van de Middagzon de opdracht ontvangen, elke ziel te begeleiden en te leiden naar de zomer van Gods Rijk op aarde.

Het Kind Maria werd geboren als teken:

  • dat een mensenziel Gods Licht in zich kan bewaren, kan laten bloeien, en om zich heen kan verspreiden,
  • dat de mensenziel inderdaad kind van het Licht en van de heiligheid kan zijn, en niet als kind van de duisternis en de zonde was bedoeld, en
  • dat het ware doel van elk mensenleven hierin ligt, dat de ziel een tabernakel en behoedster van het Licht – van Christus – moet zijn. Evenals Maria werd geboren met de bedoeling dat uit Haar Jezus geboren zou worden, zo moet elke ziel zo volkomen één met Maria worden, dat zij dankzij deze vereniging zelf tot tabernakel en behoedster van Christus kan worden. Zij kan dit bereiken door wedergeboorte uit Maria in een nieuw leven van vergeestelijking.

Laten wij op deze grote dag onszelf en ons hele leven aan Maria toewijden, dan kan Zij ons in Zich opnemen en kunnen wij uit Haar opnieuw geboren worden voor een leven, waarin ook wij het Hemels zaad langsheen onze hele levensweg kunnen uitstrooien, en wij door onze hele levenswijze Christus naar de zielen kunnen brengen.

Moge de Hemelse Koningin ons vandaag volkomen in Zich onderdompelen, zodat wij opnieuw geboren kunnen worden voor een nieuw leven in Liefde, als getuigenis tegen de duisternis.

Moge de Onbevlekte Onschuld vandaag ieder van ons met Zich bekleden, opdat wij de weg naar de ware onschuld terug mogen vinden, die uiteindelijk de enige weg naar het Paradijs is.



www.maria-domina-animarum.net

50. NAAM VAN MARIA

12 september

TOTUS TUUS, MARIA !

Op 12 september gedenken wij de hoogheilige naam 'MARIA'. Ooit verklaarde de Koningin des Hemels mij, dat God Zelf Haar deze naam heeft gegeven, en dat deze – in Maria’s moedertaal, het Aramees: 'Mèr-i-am' – betekent: 'Oceaan van Goddelijke macht, van rijkdom en Glorie'. Wij kunnen het derhalve zo beschouwen, dat God reeds in de naam van deze meest Verhevene van alle geschapen wezens de volheid van Haar unieke hoedanigheden heeft verborgen, en in deze naam reeds heeft aangetoond dat het hier in geen geval om een 'gewone' ziel gaat.

De Naam MARIA is drager van een buitengewone macht. Telkens hij met eerbied, Liefde en verering wordt uitgesproken, zelfs zachtjes in het verborgene van het hart, worden genaden vrijgemaakt, omdat deze naam Goddelijk Leven in zich draagt. Het uitspreken van de Naam MARIA kan een verduisterde ziel bevrijden, een werk van duisternis verlammen, en de ziel tegen duivelse aanvallen beschermen. Telkens een mensenziel hem vol Liefde en eerbied uitspreekt, vindt dit zijn echo in de Hemel, waar het golven van verheerlijking opwekt en daardoor een nieuwe lichtstraal over de Schepping afroept.

God Zelf noemt Maria Zijn absolute Meesterwerk. Het eerbiedig en liefdevol uitspreken van Haar Naam vormt een huldiging van dit Meesterwerk. De huldiging van een Goddelijk Werk verhoogt de effecten ervan in en tussen de schepselen. Wanneer wij bedenken dat God Maria de macht en de opdracht heeft gegeven, Zijn Heilswerken in de Laatste Tijden in de individuele zielen naar hun voltooiing te helpen brengen, betekent dit tevens, dat het vaak uitspreken van de Naam MARIA werkt zoals een sleutel op een schatkist, uit dewelke Gods Genaden overvloedig over de weg van onze heiliging worden uitgestrooid. Maria Zelf wijst erop, dat een veelvuldig eerbiedig en liefdevol uitspreken van Haar Naam de grondvesting van Gods Rijk van volmaakte Liefde en volmaakte Vrede helpt bespoedigen.

Precies dat is wat wij onder de 'Triomf van Maria' behoren te verstaan: Haar Naam is drager van oneindige Mysteries en van een macht, die geen mensenziel ten volle kan vatten. Het veelvuldig gebruik van deze naam ontsluit de opperste verheerlijking aan het absoluut Meesterwerk van God, en opent daardoor de poort naar een volkomen nieuwe wereld. Daar deze nieuwe wereld een volkomen spiegel en uitdrukking van Gods Rijk zal zijn, toont de Meesteres van alle zielen Zich daarbij als Poort van de Hemel. God lijkt de zielen de Naam MARIA aan te bieden als de gouden Poort naar een wedergeboorte in een nieuwe Vrede: In de totale toewijding aan de Meesteres van alle zielen ligt de sleutel naar de grondvesting van Gods Rijk IN DE ZIEL.

Op 3 oktober 2006 mocht Myriam het volgende optekenen:

Om 22.10 u., tijdens het gebed van het laatste tientje van de Rozenkrans, de Kroning van Maria, zie ik in een visioenbeeld plots in letters van vuur de naam MARIA als een letterwoord, waarbij elke letter van de naam van mijn Meesteres de beginletter vormt van een Latijns woord. Maria zegt:

"Aanschouw de diepe betekenis van Mijn hoogheilige Naam, hij sluit Mijn ware roeping in zich":

Maria
Augustissima
Regina
Imperatrix
Animarum

De naam MARIA is dus opgebouwd uit

"MARIA AUGUSTISSIMA REGINA IMPERATRIX ANIMARUM"

wat betekent:

Maria hoogst verheven Koningin en Heerseres over de zielen.

Enkele ogenblikken na dit kort visioen zegt Maria:

'Het uitspreken van deze vijf woorden na elkaar vormt reeds een buitengewoon krachtig gebed'.

Moge deze dag ieder van ons onderdompelen in de oneindige, hoogheilige macht van de Naam MARIA. Telkens een ziel deze uitspreekt, komt een echo naar deze ziel terug, in de vorm van golven van zegening, waarbij de klank van deze Naam zich als het ware om deze ziel heen vleit zoals een ademtocht uit Gods Hart, zoals een bries uit het Eeuwig Paradijs. Laten wij ons dit alles voorstellen als stralen van Licht en Leven voor de hele Schepping, stralen die de ziel in de diepte kunnen zuiveren en genezen, en wel in de mate waarin de ziel Maria daadwerkelijk en onzelfzuchtig liefheeft, onwankelbaar op Haar hoopt in Haar hoedanigheid als Brug naar het Heil van de ziel, en rotsvast in Maria gelooft in de volheid van Haar unieke eigenschappen.


www.maria-domina-animarum.net

51. KRUISVERHEFFING

14 september

TOTUS TUUS, MARIA !

Op 14 september gedenken wij de Kruisverheffing. De Hemel wil de zielen eraan herinneren dat het Kruis een teken van verheerlijking is. Jezus Christus heeft door Zijn Dood aan het Kruis het doodsvonnis, dat door de erfzonde over de zielen was geveld, veranderd in een belofte van Eeuwige Gelukzaligheid voor elke ziel die met haar eigen kruisen precies omgaat zoals Jezus dit heeft gedaan: in aanvaarding, zonder protest, in toewijding aan Gods Heilsplan, liefdevol, en in de onwankelbare overtuiging dat zij de zielen Heil brengen en dat zij hen erbij kunnen helpen, Gods Werken naar hun voltooiing te voeren.

God verheft in ons hart het Kruis als teken van de overwinning over de duisternis. De ziel die het Kruis van Christus met het Vuur van een oprechte Liefde tot God, tot Zijn Werken en Plannen in haar eigen hart brandt, vertrouwt daardoor geleidelijk alle kruisen van haar eigen levensweg toe aan het Vuur van Gods Hart, want deze ziel heeft de roep van de lijdende Christus gehoord, om Hem gezelschap te houden bij het volbrengen van de Verlossingsdaad. In dit Vuur brengen ook onze eigen kruisen, in het bijzonder deze welke wij aan Maria toewijden en samen met Haar dragen, Licht en warmte voor de hele Schepping voort.

Het Verlossingswerk van Christus is in elke ziel pas waarlijk volbracht wanneer in de ziel het Kruis is verheven, vrijwillig, in Ware Liefde, vol Hoop en in de innigste toewijding. De Meesteres van alle zielen nodigt ons er vandaag toe uit, naar het Kruis van Haar Zoon op te kijken, en wel vanuit Haar Hart, dat daarin niet de schandelijke menselijke veroordeling zag, doch het eeuwig onverwoestbaar teken:

  • van de overwinning van de Liefde over de duisternis, ook in het leven van elke ziel in alle eeuwen;
  • van de overwinning van de toewijding over de ellende, de uitzichtloosheid en de zinloosheid van alle beproevingen;
  • van de verzegeling van elk leven dat wordt geleid in onvoorwaardelijke Liefde, met Gods Zegel als Belofte van de Eeuwige Heerlijkheid.

Het Kruis was het Zegel op het Nieuw Verbond, dit Godsgeschenk dat de zielen wilde leren:

  • dat de kruisen absoluut noodzakelijk zijn, want dat zij de eenheid met Christus in de ziel bezegelen, en derhalve "aanvullen wat nog ontbreekt aan het Lijden van Christus", zoals de H. Paulus het zo treffend formuleerde;
  • dat precies de kruisen de stormrammen zijn, die de ziel uit haar kerker van duisternis kunnen bevrijden, en wel in de mate waarin de ziel hen onvoorwaardelijk aanvaardt.

Lieve zielen, er is geen andere weg naar het Heil dan deze van de bruiloft tussen onze eigen kruisen en het Kruis van Christus, het teken van de verheerlijking door de beproevingen en dankzij de beproevingen. Laten wij vandaag een eresaluut brengen aan de Boom van ons Eeuwig Heil. Deze Boom is door Jezus ingewijd, en wacht op onze overgave, opdat hij moge kunnen bloeien als standaard van Gods Rijk. Zolang de ziel haar kruisen niet ten volle aanvaardt, blijven deze dood hout. Tot levende, bloeiende bomen worden zij doordat de ziel hen zonder protest aanvaardt en met Liefde tot God en tot haar medeschepselen als offerande met het Kruis van Christus laat versmelten, bij voorkeur via oprechte toewijding aan Maria, de Moeder van het Kruis en Koningin van Golgotha.


www.maria-domina-animarum.net

52. MARIA MOEDER VAN SMARTEN

15 september

TOTUS TUUS, MARIA !

Op 15 september gedenken wij de Koningin des Hemels als de Moeder van Smarten. Als de Moeder van Smarten wil Maria de zielen eraan herinneren dat de beproevingen en kruisen van het leven de ware dragers van het Heil voor de ziel en voor de hele Schepping zijn. Daar de mensenziel op aarde in een stoffelijk lichaam leeft, is zij bijzonder vatbaar voor de talloze indrukken, die vanuit de buitenwereld op haar afkomen, alsook voor de gewaarwordingen die met de stoffelijke natuur van haar wezen gepaard gaan. Precies om deze reden neigen ons lijden en onze beproevingen ertoe, onze gedachten, gevoelens en verlangens volkomen of ten minste in een hoge mate te beheersen. De gehechtheid jegens de wereldse wijzen van denken en voelen vormt het grootste gevaar voor de ziel, een gevaar dat niettemin door slechts weinig zielen echt wordt herkend. De Moeder van Smarten is ons in dit verband tot toonbeeld van vergeestelijking gesteld. Op elke mensenziel rust de verplichting, elke meter van haar levensweg te benutten om zich te heiligen. Het heiligingsproces kan slechts worden voltooid in de mate waarin de ziel erin slaagt, zich te vergeestelijken.

De Moeder Gods heeft gedurende Haar leven op aarde oneindig veel méér en zwaarder geleden dan de meeste mensenzielen weten of het zich kunnen voorstellen, en wel in het hart evenals in het lichaam. Maria’s Lijden hield verband met Haar buitengewone mystieke begaafdheid en roeping. Zij was ertoe geroepen:

  • de lichamelijke, geestelijke, morele en spirituele gewaarwordingen van Haar medeschepselen heel precies in Haar eigen Wezen aan te voelen. Over deze bijzondere mystieke begaafdheid mocht ik reeds in het boek De Beekjes van het Heil verslag uitbrengen. Deze begaafdheid moest de Moeder Gods in volmaakte vorm bezitten, met het oog op het volbrengen van Haar eeuwigdurende opdracht als Begeleidster van de mensenzielen en hun heiliging. Het betreft hier een Mysterie van 'mede-uitboeting', waarop – evenals op Maria’s volmaakte Liefde – de onvoorstelbare macht van Haar Voorspraak is gebaseerd;
  • de lichamelijke, geestelijke, morele en spirituele gewaarwordingen van Haar Zoon, de God-Mens, mee aan te voelen. Precies daarin schuilt de onwrikbare Waarheid van Maria’s hoedanigheid als Medeverlosseres met Christus.

Het aardse leven van de Moeder van Smarten leverde het absoluut toppunt van de vruchtbaarheid op, precies vanwege de wijze waarop Zij Haar talloze beproevingen doorstond: in volmaakte Liefde, in volmaakte aanvaarding, en in volmaakte toewijding. Zij vermocht het, zonder het geringste protest in dankbaarheid alles aan te nemen, dat Zij op Haar levensweg aantrof. Voor Haar was elke beproeving een geschenk van Gods Voorzienigheid aan Haar, die Haar in staat stelde, de verwezenlijking van Gods Heilsplan wat te helpen bevorderen, en God de troost aan te bieden van Haar medevoelen met het leed, dat Hem door de talloze zonden vanwege de zielen wordt berokkend.

Maria’s Smarten hielden uiteindelijk verband met Haar 'overgevoeligheid' voor de gevolgen van de zonden voor de staat van genade van de zielen en de ontwrichting van het evenwicht in de Schepping. Deze 'overgevoeligheid' was op haar beurt gebaseerd op Haar volmaakte Liefde tot God, tot Zijn Werken en Plannen, en tot al Haar medeschepselen. Elke zonde, elke ondeugd vanwege een ziel ging Maria als een messteek doorheen het Hart, precies omdat Zij haarfijn besefte wat zelfs de geringste zonde of ondeugd voor God betekent.

Laten wij Haar smeken om de kracht, Haar na te volgen, Die tijdens Haar aardse leven niets ten geschenke heeft gekregen, doch alle duisternis door de oneindige macht van Haar Liefde tot God, tot Zijn Werken, tot Zijn Heilsplan en tot al Haar medeschepselen heeft overwonnen. Deze volmaakte Liefde is het, door dewelke Maria de Overwinnares van alle kruisen is geworden.

Slechts de ware, onvoorwaardelijke en onzelfzuchtige Liefde in alle lijden maakt de beproevingen van het leven vruchtbaar. Maria beheerste deze levensinstelling zoals geen ander, en verlangt er vurig naar, de fundamenten van deze verdienste in de lammetjes van Christus te drukken, opdat ook zij in alle lijden mogen schitteren, want een ziel die in alle lijden straalt van Liefde, overgave en godsvertrouwen, wordt tot schrik van alle duisternis. Waar het lijden en de beproevingen van het leven het huwelijk aangaan met de Ware Liefde, de volkomen overgave en het rotsvast vertrouwen op God, wordt in de ziel het Christuskind geboren. Dit is de voltooiing van de Verlossing en heiliging.

Mogen wij allen, die ieder op onze eigen wijze door een beladen hart en de vele lasten van verleden en/of heden worden beklemd, ons bij de Moeder van Smarten aansluiten. Een ziel die ernaar streeft, haar lasten, beproevingen, lijden en smarten via de Moeder van Smarten met het Kruis van Christus te verenigen, heiligt haar eigen beproevingen en maakt hen volledig vruchtbaar, en verheerlijkt het Lijden en de Smarten van de Verlosser en de Medeverlosseres. Het zijn precies deze vereniging en deze verheerlijking die de verpletterende macht van het Kruis en van het verlossend Lijden en de Smarten van Jezus en Maria over de duisternis ten volle tot ontplooiing brengen. De Koningin des Hemels stelt er bijzonder behagen in, Haar macht tot omvorming van harten uit te oefenen via de verdiensten van Haar Smarten. Zij vindt Haar enige vreugde immers hierin, Haar kinderen, die Haar door God zijn gegeven, voor eeuwig bij Haar te weten, en kan dit verlangen slechts vervullen door Haar eeuwige roeping jegens de zielen te vervullen met de inzet van al Haar macht.


www.maria-domina-animarum.net

53. MARIA VRIJKOOP DER SLAVEN

24 september

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de Allerheiligste Maagd Maria als Vrijkoop der slaven. Deze gedachtenis heeft betrekking op een dringende uitnodiging vanwege Maria uit de 13de eeuw, om een orde te stichten met het oog op het vrijkopen van christenen, die door moslims gevangen waren genomen. Deze uitnodiging vanwege de Koningin des Hemels heeft echter een betekenis, die veel dieper ligt en betrekking heeft op alle tijden:

In Haar hoedanigheid als Vrijkoop der slaven wijst Maria erop, dat Gods enige Waarheid, de christelijke Leer, in deze wereld steeds bloot zal staan aan vervolgingen en vrijheidsberoving, en dat het christendom door de kracht van de naastenliefde en de zelfverloochening in stand moet worden gehouden.

De Meesteres van alle zielen wijst er eveneens op, dat elke ziel in een zekere mate de gevangene van duistere invloeden is (bekoringen, wereldse indrukken). Alle mensenzielen zijn in zeer verschillende mate gevangenen van hun eigen zwakheden en van de neiging, zich door de duisternis te laten wegleiden van de wegen van het Licht. Elke bekoring, aan dewelke wordt toegegeven, en die derhalve wordt gevolgd door een gedrag dat (al naargelang de graad van afwijking van Gods Wet van Liefde en de ernst van de gevolgen voor de ziel) als 'ondeugd' of als 'zonde' kan worden gecategoriseerd, legt om de ziel een bijkomende ketting, die haar in een steeds hogere mate tot dienares van de duisternis maakt.

Om dezelfde reden nodigt Maria de zielen uit om zich onbeperkt in Haar handen te leggen, opdat Zij hen uit de macht van alle duisternis zou kunnen bevrijden en hen in hart en geest op het Licht zou kunnen oriënteren. Slechts het voelen en denken volgens Gods Wet, en de oriëntering op de hogere behoeften van de ziel, maakt de ziel in de werkelijke zin van het woord vrij.

Het Verlossingswerk van Jezus Christus heeft de zielen vrijgekocht uit de slavernij jegens de duivel. De kerker is hierdoor ontgrendeld, doch elke ziel moet zelf vrijwillig de kerker verlaten voor een nieuw leven in onverdeelde dienst aan Gods Werken. Het verlaten van de kerker gebeurt op geen enkele wijze doeltreffender dan door intens beleefde toewijding aan Maria. De ziel die zich volkomen aan de Meesteres van alle zielen weggeeft voor een leven in Haar dienst, verlaat haar kerker aan de hand van de Koningin van Hemel en aarde, en wordt door Haar Liefde, Haar Wijsheid en Haar macht begeleid, met de bedoeling, de door het Verlossingswerk van Jezus verworven vrijheid daadwerkelijk om te zetten in vruchtbaarheid binnen Gods Heilsplan.

Jezus heeft de sleutel in het slot van elke zielenkerker omgedraaid. De ziel die deze sleutel toevertrouwt aan Maria’s macht, verwerft zich de grote zekerheid dat de kerker nooit meer sluit. De enige voorwaarde is haar wil, een kind van het Licht en van de ware vrijheid te blijven. De ware vrijheid is de heiligheid, de gesteldheid van de ziel in dewelke de bekoringen en de wereldse invloeden steeds minder macht over de ziel kunnen laten gelden. Men zou het zo kunnen uitdrukken: In deze gesteldheid leidt de ziel haar eigen leven, en oriënteert zich daarbij ten volle op de deugdzaamheid, die zij spontaan volgt zoals een wetboek in haar hart; hoe meer de ziel daarentegen door de meest uiteenlopende bekoringen wordt bestuurd, des te meer leeft zij niet zelf, doch 'wordt zij geleefd', en wel door de duisternis als drijfveer voor haar doen en laten. De Koningin des Hemels is een Bevrijdster voor elke ziel, die zich oprecht aan Haar toewijdt en die bereid is, onzelfzuchtig volgens de regels van de totale toewijding te leven, die uiteindelijk regels van de ware navolging van Christus zijn.


www.maria-domina-animarum.net

54. DE HEILIGE AARTSENGELEN

29 september

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag vieren wij de heilige Aartsengelen. Zij worden ook de Prinsen van het Hemels Hof genoemd. In Haar bijzonder leerrijke Openbaring van 28 september 2006 wees de Meesteres van alle zielen erop, welke rol de Aartsengelen in het leven van mensenzielen kunnen vervullen wanneer zij actief deel mogen hebben aan het leven van deze zielen. In wezen kan deze rol als volgt worden omschreven:

  • de H. Aartsengel Michaël is de engel van de bescherming
  • de H. Aartsengel Rafaël is de engel van de begeleiding en de genezing
  • de H. Aartsengel Gabriël is de engel van de communicatie

Dit is een interessante vaststelling, want deze trefwoorden in de 'taakomschrijving' van de Prinsen van het Hemels Hof jegens de zielen geven samen uitdrukking aan het wezen van Gods bekommernis om de verbinding tussen elke mensenziel en Zijn Hart in stand te houden, opdat elke levensreis daadwerkelijk op Zijn Hart georiënteerd zou blijven en ook daar moge eindigen:

De levensreis van de ziel is immers een reis op een weg vol gevaren, hindernissen, en bronnen van verblinding:

  • de gevaren worden door de satan en al zijn werken op onze levensweg gebracht. Deze werken bedreigen de ziel, de geest, het hart, soms het lichaam, en heel in het bijzonder ook de vrije wil van de mensenziel. De H. Aartsengel Michaël is de aanvoerder van de strijdende engelen, wier opdracht erin bestaat, te verhinderen dat duivelse invloeden de ziel zouden schaden of de vervulling van hun levenstaak zouden verhinderen of ten minste negatief zouden beïnvloeden;
  • de hindernissen (beproevingen) kunnen de ziel op dwaalwegen leiden, of hen andere wegen laten inslaan dan deze, welke God voor haar had voorzien, en kunnen de ziel diep verwonden. De H. Aartsengel Rafaël wordt ons als reisgids en genezer gegeven. Wij stellen ons deze genezing beter niet in de eerste plaats voor als genezing van lichamelijke ziekten (hoewel ook genezing op dat niveau niet uitgesloten is), doch eerst en vooral als gezondmaking van de gesteldheden van de ziel, opdat de ziel tijdens het enige leven dat zij op aarde heeft, de juiste fundamenten voor het Eeuwig Leven zou kunnen opbouwen;
  • vele zielen worden in deze tijd door de talloze manipulaties van de duisternis verblind. De H. Aartsengel Gabriël is ertoe geroepen, het hart te zuiveren, opdat het gemakkelijker God zou kunnen vinden, via een zuiverder kanaal met Hem in contact moge kunnen treden, en Hem moge kunnen leren kennen zoals Hij werkelijk is, d.w.z.: opdat het hart God en Zijn Werken de juiste (namelijk de allerbelangrijkste) plaats in zijn leven zou kunnen geven. Verblinding kan slechts wortel schieten zodra het hart niet langer alleen op God is gericht. Een dwalende ziel verliest spoedig het Ware Geloof, de Ware Hoop, en de Liefde in de enige vorm die haar zelf en de Schepping Heil kan brengen.

Dus:

  • de H. Aartsengel Michaël beschermt tegen gevaren;
  • de H. Aartsengel Rafaël begeleidt doorheen de hindernissen en geneest de gevolgen van alle hindernissen;
  • de H. Aartsengel Gabriël oriënteert de communicatie van de ziel op God, opdat de ziel niet te gemakkelijk ten prooi zou vallen aan verblinding.

De Koningin en Meesteres van de engelen oefent een gedeelte van Haar macht binnen Gods Heilsplan uit via de (doorgaans onzichtbare) tussenkomsten van de Aartsengelen op de levensweg van zielen, die zichzelf en hun leven totaal aan Haar uitleveren. Laten wij er vandaag om smeken, dat Zij deze tussenkomsten steeds weer mogelijk moge maken. De Hemelse Koningin houdt er bijzonder van, wanneer zielen zich door tussenkomst van de Aartsengelen aan Haar toewijden en Haar daardoor in staat stellen om Haar Werken in deze zielen nog doeltreffender vorm te geven.


www.maria-domina-animarum.net

55. FEEST VAN DE SLUIER EN DE BESCHERMING VAN DE MOEDER GODS

1 oktober

TOTUS TUUS, MARIA !

Lieve zussen en broeders in Jezus en Maria,

Op de eerste dag van de Rozenkransmaand gedenken wij:

  • de bescherming vanwege de Allerheiligste Maagd Maria, en
  • de Sluier van de Moeder Gods.

Wij kunnen deze beide elementen met elkaar in verband brengen door de Sluier van Maria te beschouwen als een gordijn van Licht en heiligheid, die Zij uitspreidt over diegenen, die Haar volkomen willen toebehoren.

De Sluier van Maria is het kledingstuk dat het Lichaam van de meest verheven en heiligste aller mensenzielen omhult, en zou derhalve kunnen worden beschouwd als het hoogheilig kleed waarmee God het door Hem verzegeld Tabernakel heeft willen bekleden, een kleed dat dit Tabernakel van de wereld afgrensde en onder hetwelk de rijkste gaven, die God ooit in één enkele ziel had verzameld, onverdeeld tot volle bloei zouden komen.

De Sluier van de Moeder Gods is tevens het kledingstuk waarop de kroon van Haar verhevenheid en van Haar macht rust. Daardoor staat hij symbool voor Haar onovertroffen heiligheid. Wanneer Maria Haar Sluier over de ziel uitspreidt, ontvangt deze ziel de machtige bescherming van de Hemelse Koningin tegen alle duisternis, tegen alles wat de ziel tot ondeugd en zonde tracht te leiden. Van de vaste wil van de ziel om zich te heiligen, zal het afhangen, in hoeverre deze bescherming daadwerkelijk (spirituele) vruchten zal opleveren voor het Eeuwig Leven.

Maria’s Sluier was het kledingstuk waardoor Zij Zich aan de ogen der wereld onttrok, niet louter omdat dit in de cultuur van Haar land in bepaalde omstandigheden gebruikelijk was, en ook niet omdat Zij iets te verbergen had, doch omdat Zij in Haar bescheidenheid niet wilde opvallen en bovendien de wereld zo weinig mogelijk toegang tot haar ziel wilde verschaffen. Daarom kunnen wij de Sluier van Maria zelfs beschouwen als een symbool voor de ziel die zich zoveel mogelijk wil afsluiten voor de invloeden der wereld.

Laten wij vandaag Maria smeken dat Zij ons met de Sluier van Haar heiligheid moge bekleden, opdat Haar oneindig machtige bescherming ons moge sterken in de dagelijkse strijd tegen alles wat ons op de weg naar de ware heiligheid in de weg staat, want de ware levensweg is precies als weg naar de heiligheid bedoeld. Moge Zij ons eveneens innerlijk zodanig helpen veranderen dat in ons de belangstelling voor het wereldse van dag tot dag moge verminderen. De Hemelse Koningin wacht erop, dat elke ziel zich onverdeeld zou overleveren aan Haar oppermachtige bescherming, opdat Zij datgene, wat Haar uit vrije wil toebehoort, van al het wereldse zou afgrenzen en het in de mantel van Haar heiligheid en deugdzaamheid zou kunnen hullen, waarin het weliswaar nog door de duisternis kan worden beademd, doch nog slechts moeilijk ten gunste van de duisternis kan worden veranderd.

Moge de vervulling van deze intentie de ware vrucht van deze Rozenkransmaand worden.


www.maria-domina-animarum.net

56. DE HEILIGE ENGELBEWAARDERS

2 oktober

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag wordt elke ziel eraan herinnerd dat God haar een groot geschenk heeft gegeven, waaraan zij gewoonlijk zelden denkt: haar engelbewaarder.

Voor God is elke ziel oneindig kostbaar. Zij draagt in zich een kiem van heiligheid, die haar kan laten bloeien naar Gods beeld en gelijkenis, wat uiteindelijk het doel van elk mensenleven is. Omdat het leven op aarde een permanente bedreiging voor een heilzame ontwikkeling van de ziel en voor de bloei van de kiem van heiligheid vormt, heeft God elke mensenziel een wachter toebedeeld, met de opdracht, de zielentempel te beschermen tegen elke beschadiging die de ziel zou kunnen beletten om dit verheven doel te bereiken.

Deze wachter is de engelbewaarder. In essentie bestaat zijn taak hieruit, voor zijn beschermeling een brug van Goddelijk Licht te zijn, waardoor hij:

  • de ziel zo ontvankelijk mogelijk tracht te houden voor elk contact met God, met de Koningin der engelen, en met elke kracht die van God uitgaat of die met Hem verenigbaar is. In het kader van deze taak zal hij eveneens trachten, de bezieling van de ziel vanuit Gods Wijsheid zo doeltreffend mogelijk te maken;
  • de ziel tegen elke schadelijke invloed vanwege de duisternis tracht af te schermen.

De engelbewaarder is eigenlijk de bewaker van de kiem van heiligheid. Deze laatste zou men kunnen vergelijken met een diamant, die in Gods Hart is gemaakt. Deze diamant kan zeer variëren aan pracht en waarde voor Gods Heilsplan voor alle zielen. Deze pracht en deze waarde nemen toe naarmate de ziel de genadewerking actief in zich tot bloei tracht te brengen – een proces dat uitloopt op wat wij 'heiliging' noemen. De engelbewaarder zet zich derhalve tot het uiterste in, opdat zijn beschermeling het Vuur om naar de Goddelijke Gaven te verlangen en deze optimaal in zich in te bouwen, in stand zou houden.

De engelbewaarder kan zijn opdracht slechts vruchtbaar maken in de mate waarin de ziel zich laat helpen. Wanneer de ziel vastberaden de stem van de duisternis en de dwaling volgt, kan de engelbewaarder haar niet voor de gevolgen behoeden. In dat geval kan zelfs God Zelf dit niet, want God respecteert de vrije wil van de mensenziel, en verwacht van Zijn engelen hetzelfde.

Onze broeder van Licht, de engelbewaarder, is ons niet zomaar gegeven. Het is echter wel tragisch dat de engelbewaarders wellicht de meest verwaarloosde wezens in de Schepping zijn. Indien zij niet zo absoluut volmaakt in Gods Tegenwoordigheid en in de Liefde tot Hem en tot Zijn Werken zouden zijn geworteld, dan zouden zij daardoor bovendien de eenzaamste wezens zijn. Eenzaam in de ware zin van het woord kan echter geen ziel zijn, die in het hart helemaal opgaat in Gods Tegenwoordigheid, en voortdurend in Zijn Hart overvloeit. Het hart van onze engelbewaarder klopt volkomen op het ritme van het Goddelijk Leven, en zou eigenlijk voor zijn beschermeling het houvast moeten zijn, dat deze laatstgenoemde steeds weer helpt om zijn koers in het leven bij te sturen volgens Gods Wet van Liefde.

Om dit te kunnen doen, moet de mensenziel echter eerst in de stilte van haar hart haar engelbewaarder zoeken. Deze is alles behalve een fictie of een hersenschim: Hij bestaat, en hij is voor de ziel een belangrijke beek via dewelke het water van Goddelijk Leven het mensenhart kan bevloeien – in de mate waarin de ziel bereid is om zich voor de Ware Liefde te openen.

Moge vandaag ieder van ons het verbond met de eigen engelbewaarder bekrachtigen, als bevestiging van het verlangen om waarlijk een kind van het Licht te zijn. De instandhouding van het verbond met de engelbewaarder kan de ziel doordringen van een Licht, dat elke verduisterde hoek in de tempel van de ziel ontsluit voor de heiliging, en dat de deurtjes naar vele onbekende kamertjes in de ziel laat openbreken, wat de ziel brengt tot inzichten die haar zuiveren.

De Meesteres van alle zielen nodigt elke ziel vandaag uit om zich door de handen van haar engelbewaarder aan Haar te laten geven, opdat Zij de band tussen de ziel en haar engelbewaarder naar steeds hogere trappen van vruchtbaarheid voor de mensenziel moge kunnen voeren. Het leven is een voortdurende strijd voor de heiliging. Geen ziel wordt voor deze strijd aan haar lot overgelaten. Het verbond met de engelbewaarder is een grote geloofstest. Laten wij vandaag onze engelbewaarder vragen dat hij ons tegen elke dwaling, misleiding en ontsporing moge beschermen, opdat geen nevel en geen duisternis nog ons ware doel aan de ogen van onze ziel moge kunnen onttrekken.


www.maria-domina-animarum.net

57. MARIA KONINGIN VAN DE ROZENKRANS

7 oktober

TOTUS TUUS, MARIA !

Op 7 oktober vieren wij Maria als de Koningin van de Rozenkrans. De Rozenkrans is bij uitstek het gebed van de Allerheiligste Maagd. Hij is een gebed dat een buitengewone macht over de duisternis en al haar werken kan ontwikkelen. De betekenis van deze titel van de Moeder Gods gaat echter nog dieper. De Koningin van Hemel en aarde nodigt de zielen ertoe uit, vandaag het volgende te overwegen:

Een Koningin is in wezen het vrouwelijk hoofd van een staat. Als Koningin van de Rozenkrans laat Maria Zich beschouwen als Leidster van een Rijk dat Haar door God in handen is gegeven, en dat uit een krans, een ketting, van rozen bestaat. De rozen zijn daarbij de zielen. Van nature bezit de Hemelse Koningin de zielen niet, Zij zorgt ervoor, en bij Goddelijke volmacht leidt Zij de zielen en vormt hen, opdat in hen de juiste gesteldheid voor de intrede in het Eeuwig Rijk post kan vatten. Laten wij ons de uitspraak van de Meesteres van alle zielen herinneren:

"Elke ziel is een roos uit Gods hand".

De roos is de koningin van de bloemen. De mensenziel was door God bedoeld als de koningin van Zijn Schepping. De enige ware Koningin is Maria, de Alreine, de vlekkeloos Heilige, Die als enige in alles Gods Wil en Zijn Werken op een absoluut volmaakte wijze tot ontplooiing heeft gebracht, en daardoor de enige onverwelkbare Roos was, is, en voor altijd zal zijn.

Deze rozen moeten tot een krans, een kroon, een ketting, aan elkaar geregen worden. Het is een essentieel bestanddeel van Maria’s opdracht en doelstelling, alle zielen zoals rozen tot een krans aan elkaar te rijgen. Op dit principe is immers Haar Ketting van Licht gebaseerd: de aaneenschakeling van zielen, die door hun werken Gods Heilsplan op actieve wijze bevorderen en daardoor Licht over de Schepping verspreiden. De Meesteres van alle zielen is de Uitvoerster van dit hele project, dat als fundament van Gods Rijk op aarde is bedoeld.

Het Rozenkransgebed is als een krachtig gebed bedoeld, dat het door het Verlossingswerk van Christus vrijgemaakt Licht in de individuele zielen moet opwekken en aldus de Werken van Christus moet 'vervolledigen' (d.w.z., hen in de individuele zielen moet ontsluiten en daardoor ten volle werkzaam moet maken). De Koningin van de Rozenkrans is Zij die van God de macht en de opdracht heeft gekregen om deze ontsluiting van de Werken van Jezus in de zielen te coördineren en vorm te geven, opdat deze Werken daadwerkelijk de Verlossing in de individuele zielen mogen kunnen bekrachtigen. Men zou het zo kunnen zien, dat de ziel door het bidden van de Rozenkrans voor God betuigt dat zij op actieve wijze aan het Leven van Jezus en Maria deel wil hebben, en daardoor ook de vruchten ervan in zich tot rijping wil brengen.

De Koningin van de Rozenkrans wil over het hart van de biddende christen kunnen heersen, en de ziel tot dienares van Haar Rijk maken, want daartoe is elke ziel geroepen: dienares van Gods Rijk te zijn, dat in de Koningin van Hemel en aarde concreet vorm krijgt. Als Koningin van de Rozenkrans wil de Hemelse Meesteres bij Goddelijke volmacht de rozen uit Gods hand bij elkaar brengen in de tuin die door Jezus Christus voor hen is geopend, en Zij wil hen volgens Haar model vorm geven: de Hemelse Roos, de Belichaming van de Verlossing onder de geschapen zielen. Deze doelstelling, die God via Maria zoekt te vervullen, koestert Zij omdat Zij, die immers kennis van en inzicht in de Goddelijke Mysteries heeft gekregen, weet, dat precies de zielen die zich door Haar laten leiden en in hun hart laten vormen, het toppunt van vruchtbaarheid voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan het gemakkelijkst bereiken.

Laten wij vandaag de grond kussen, waarop Haar voeten rusten, want hij is het Rijk van de Rozenkrans, de grond waarop God Zijn Aards Paradijs opnieuw wil grondvesten als teken van de vruchtbaarheid, de schoonheid, de levenskracht en het Hemels parfum van de bloeiende mensenziel. Deze grond kussen, kunnen wij door de Werken te omhelzen, die Zij in ons wil voltrekken, met inbegrip van onze alledaagse kruisen, die de belichaming van Gods Werken in onze zielentempel vormen.

Moge de Koningin van de Rozenkrans vandaag onze zielenrozen vinden als bloemen, die hunkeren naar het water der heiliging. De roos staat symbool voor de Liefde, die zoals bekend de essentie van het Ware Leven is. Het Ware Leven kan hoe dan ook slechts door een permanent onderhouden heiligingsproces in stand worden gehouden, want heiliging is op een steeds nadrukkelijker overwinning op alle duisternis op de levensweg van de ziel gebaseerd. Het is de duisternis, die het Leven van de ziel bedreigt. Slechts de ziel die ernaar streeft, zich voortdurend verder te heiligen, houdt het Ware Leven in stand.


www.maria-domina-animarum.net

58. FEEST VAN DE ZUIVERHEID VAN MARIA

16 oktober

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de zuiverheid van de Allerheiligste Maagd Maria. De Moeder Gods is voor alle tijd en eeuwigheid een uniek Wonderwerk van God, dat is bekleed met elk aspect van de volmaaktheid. Zij is de Spiegel van de absoluut volmaakte heiligheid. De heiligheid van een ziel is de mate waarin deze ziel leeft in een gesteldheid door dewelke zij 'Heil' over de hele Schepping brengt, of nog preciezer uitgedrukt: in een gesteldheid door dewelke haar hele innerlijke zijn, en alles wat van haar uitstroomt, op basis van de Wetten van Gods Gerechtigheid en Barmhartigheid aanleiding geeft tot een intensivering van de uitstorting van Gods Genaden over de Schepping. Volgens deze door de Meesteres van alle zielen Zelf gegeven definitie was en is Maria vanaf Haar geboorte en tot in alle eeuwigheid het heiligste Wezen dat ooit uit Gods Hart werd geboren, daar Zij in Haar zijn en handelen, denken en voelen, willen en spreken een unieke mate aan Heil over de hele Schepping heeft gebracht. Haar leven op aarde was absoluut volmaakt, Haar innerlijke gesteldheden vertegenwoordigden de volmaakte heiligheid. Zij was, om zo te zeggen, de geschapen Belichaming van Gods Licht.

Wij kunnen het zo beschouwen, dat de heiligheid van een ziel hoofdzakelijk op twee funderingsstenen is gegrondvest: op de ware onzelfzuchtige Liefde tot God, tot al Zijn Werken en Plannen met inbegrip van alle medeschepselen, en op de zuiverheid. De Meesteres van alle zielen definieerde reeds jaren geleden de zuiverheid als de mate waarin een ziel een vlekkeloze spiegel voor Gods Licht is. De ziel zou men inderdaad kunnen beschouwen als een spiegel die Gods Licht opvangt om het in zich op te nemen en het eveneens om zich heen te verspreiden. Met elke afwijking ten aanzien van de Ware Liefde wordt deze spiegel voorzien van een modderspat. Hoe vaker dergelijke afwijkingen voorkomen, des te talrijker worden deze spatten. Hoe groter de afwijkingen, des te grotere vlekken komen erbij. Van spat tot spat, van vlek tot vlek, verkleint het vermogen van de spiegel om al datgene wat haar van Gods wege toestroomt, in zich tot volle vruchtbaarheid te brengen en het in ongeschonden vorm om zich heen te verspreiden.

Wanneer men het zo beschouwt, wordt de ware diepere betekenis van de zuiverheid heel duidelijk: De mate van zuiverheid bepaalt in hoge mate het vermogen van de ziel, zich ten volle te ontplooien en waarlijk vruchtbaar te zijn voor Gods Heilsplan. Een spiegel vangt licht op. Gods Licht is drager van de Waarheid. De Waarheid op haar beurt, is de diepe werkelijkheid, de kern van Gods handelen en van Zijn bedoelingen, of anders gezegd: De Waarheid is eigenlijk de draagster van Gods Wet. De Waarheid heeft betrekking op het geheel van de kennis en van de inzichten die de ziel nodig heeft om zich te verheffen tot de toestand die haar klaarmaakt om naar God, naar het Eeuwig Leven, terug te keren.

Maria droeg in Zich Gods Licht in de hoogst mogelijke mate die een geschapen wezen kan dragen en verdragen. Jegens elk schepsel dat Zij ontmoette, belichaamde Zij Gods Tegenwoordigheid en Zijn Werken, Zijn Liefde, Zijn Wet, Zijn verwachtingen jegens de zielen, en het wezen en de aard van de heiligheid in haar absolute volmaaktheid.

De zuiverheid van de Moeder Gods gedenken, is oneindig veel méér dan een lofprijzing aan Maria. Het is eveneens:

  • een lofprijzing aan de volmaaktheid van Gods Werken, van Zijn Liefde jegens de mensenziel, de door Hem bedoelde kroon op de Schepping, en
  • een uitnodiging aan onszelf, deze zuiverheid als bouwsteen van onze zielentempel na te streven, d.w.z. met volharding te bidden om de genade, de aanblik van onze ziel vanuit Gods ogen, in de oorspronkelijk door God bedoelde staat te herstellen.

Het gaat hierbij niet om een opgave voor één dag, doch om een levenswerk. Precies daartoe zijn wij hier op aarde. Dit leven is een onophoudelijke strijd van het Licht, dat God ons voortdurend laat toestromen, tegen de duisternis om ons heen en in de meest verborgen hoeken van onze ziel, waar het zaad van de duisternis ook ongemerkt wordt uitgestrooid en tot bloei kan komen. Wij voeren deze strijd niet alleen, want precies daartoe is de Moeder Gods ons als Meesteres toevertrouwd: Zij is één geworden met de zuiverheid, en heeft hierdoor Haar hele leven lang de duisternis aan Haar voeten gehouden. Uit deze uiteenzetting moge blijken hoe waar het is, dat Maria in het uur van Haar Onbevlekte Ontvangenis is geroepen om jegens de Schepping Spiegel van God te zijn, en dat Zij dit voor eeuwig zal blijven.


www.maria-domina-animarum.net

59. NOVEMBER, MAAND VAN VERGEVING EN VERZOENING

TOTUS TUUS, MARIA !

In 2006 inspireerde de Meesteres van alle zielen Haar Myriam een speciaal Gebedsplan voor de maand november. Zij noemde bij die gelegenheid november de maand van de volkomen vergeving en verzoening.

God heeft de Moeder van Christus de macht en de opdracht gegeven, Zich aan de zielen voor te stellen in Haar hoedanigheid als Meesteres van alle zielen met de bedoeling, in deze laatste fase van Gods strijd tegen de duisternis zoveel mogelijk zielen innerlijk zodanig om te vormen en te kneden, dat deze zich op de meest doeltreffende wijze kunnen heiligen, en opgewassen kunnen zijn tegen de eindeloos veelzijdige misleidings- en verwoestingsstrategieën van de duivel. Maria werd reeds bij Haar Onbevlekte Ontvangenis op deze meest verhevene van alle opdrachten voorbereid, en Jezus bezegelde deze opdracht vanop het Kruis, toen Hij Zijn Moeder aan de zielen, en de zielen aan Zijn Moeder toevertrouwde. Pas in deze tijd echter, heeft de Allerhoogste het in Zijn onfeilbare Wijsheid zo beschikt, dat de zielen Maria formeel in Haar hoedanigheid als Meesteres, Gids, Lerares, Begeleidster en 'innerlijke Omvormster' zouden leren kennen. In deze hoedanigheid beoogt de Koningin des Hemels uiteindelijk slechts dit:

  • de Verlossingswerken van Christus in elke individuele ziel die bereid is, zich ten volle en onbeperkt aan Haar over te geven in totale en volhardend beleefde toewijding, te bekronen, d.w.z. tot volle ontplooiing te brengen; anders uitgedrukt: de Verlossingswerken van Christus in de zielen concreet te ontsluiten;
  • deze Ontsluitingswerken in elke individuele ziel die zich aan Haar geeft, voor te bereiden, te ontwikkelen en te voltooien, door de ziel te onderrichten in de Wetenschap van het Goddelijk Leven, en te trachten, de ziel inwendig zo ingrijpend om te vormen, dat in haar de kiem van de heiligheid ten volle kan worden ontsloten en de ziel steeds méér in staat wordt gesteld, Heil en Licht te verspreiden in alles wat van haar uitgaat. De Wetenschap van het Goddelijk Leven is in wezen een zeer omvattende verzameling van concrete toelichtingen en verdiepingen bij de Leer van Jezus Christus, die beoogt, deze Leer onuitroeibaar in de zielen wortel te laten schieten.

Zo vormt de Koningin des Hemels, Die immers door God van oudsher was voorbestemd tot Aanvoerster in de strijd tegen de duisternis, Haar leger, op wiens omvorming tot de heiligheid de grondvesting van Gods Rijk op aarde zal worden doorgevoerd. In deze fase van Gods Heilsplan beoogt God slechts dit: dat de mensenzielen door innerlijke omvorming klaar worden gemaakt om zich zodanig te heiligen en de waarden van een waar christelijk leven zo totaal de voorrang te geven op de misleidingen en het bedrog vanwege de wereld, dat zij een rotsvast fundament voor de grondvesting van Zijn Rijk op aarde kunnen vormen.

De Koningin des Hemels tracht dit alles mogelijk te maken door via de volkomen omvorming van zoveel mogelijk zielen de staat van genade van de mensheid voor Gods Gerechtigheid in een zodanige mate te verhogen, dat in de hele Schepping de Wet van de Ware Liefde – die op een bepaald punt in de heilsgeschiedenis systematisch door Christus zou worden onderwezen! – opnieuw tot leidende maatstaf van alle leven zou worden, zoals dit vóór de erfzonde het geval was, omdat toen de beide eerste mensenzielen nog als spiegelbeelden van Gods Hart leefden.

God beoogt in deze Laatste Tijden de voltooiing van de Verlossing en heiliging van de mensenzielen, opdat Zijn Rijk definitief op aarde moge kunnen bloeien. Te dien einde wil Hij niet de afvallige zielen vernietigen, doch zoveel mogelijk zielen van binnen uit reinigen en omvormen. Vandaar Zijn uitnodiging tot vrijwillige omvorming, tot vrijwillige koerswijziging. De noodlottige invloeden uit de wereld – die doorheen de eeuwen door de duivel in een laboratorium voor het voortbrengen van zijn vruchten is veranderd – moeten in de zielen ontworteld worden, en in elke ziel moeten volkomen nieuwe gesteldheden in denken en voelen, in willen en beschouwen, in gewaarworden en bestreven tot bloei worden gebracht. Dit alles behoort tot de opdracht die Maria als Meesteres van alle zielen van God heeft gekregen, speciaal voor deze Laatste Tijden.

De Meesteres van alle zielen tracht zielen met Haar eigen hartsgesteldheden te bevruchten, opdat zij anders zouden leren denken, en wel helemaal volgens het voorbeeld van Christus. Om deze reden is de Meesteres van alle zielen de door God uitverkoren Brug naar de grondvesting van Zijn Rijk door het voltooien van de ontsluiting van de heiligheid in elke ziel die klaar is, Maria door totale toewijding haar hele wezen en haar hele leven ter beschikking te stellen, opdat Zij dit alles moge veranderen in nieuwe grond voor Gods Rijk.

Gods Heilsplan kan dus slechts door een volledige verandering in de gezindheden en innerlijke gesteldheden van de zielen worden voltooid. Eén van de meest nefaste invloeden vanwege de duivel in de zielen is de neiging tot wrok, tot onverzoenlijkheid. Zielen doen elkaar één en ander aan. Vergeving schenken en elkaar opnieuw van harte de hand reiken, maakt een einde aan tweedracht en verdeeldheid. Tweedracht en verdeeldheid behoren echter tot de machtigste en doeltreffendste wapens van de satan, met dewelke hij ontelbare zielen voor alle eeuwigheid tot zijn slaven maakt. Om deze reden kan Gods Heilsplan nooit voltooid en Zijn Rijk op aarde nooit gegrondvest worden, zolang zielen in onenigheid leven, vergeving wordt geweigerd en verzoening wordt afgewezen.

Vandaar deze oproep vanwege de Meesteres van alle zielen, opdat elke ziel eerst en vooral vóór de eigen deur moge vegen. Mogen de zielen zich in november aan elkaar sluiten tot een ketting van vergeving en verzoening, die zich uitbreidt tot alle medeschepselen, het hele leven, en zelfs over de grenzen van de dood heen. Laten wij de hele maand lang dit Novembergebedsplan, dat in wezen een Verzoeningsplan is, bidden en beleven. Vergeving bevrijdt, ontsluit de Hemel voor de ziel, brengt het Licht van de Hoop in de harten, en draait de sleutel om in de poort naar Gods Rijk, omdat zij God verheerlijkt en de duivel ontwapent. In de vergeving en de verzoening straalt Licht waar ooit duisternis heerste. Laten wij nooit vergeten: Elke ziel wordt in het uur van haar levensoordeel geoordeeld volgens de maat van de Liefde die zij jegens al haar medeschepselen heeft opgebracht. Elk gebrek aan vergeving en verzoening vormt een onvolkomenheid in de Liefde, en daardoor een schuldenlast die voor de ziel de weg naar het oord der loutering plaveit, omdat op grond van dit gebrek haar leven in Gods ogen niet voltooid is.


www.maria-domina-animarum.net

60. ALLERHEILIGEN – MARIA KONINGIN DER HEILIGEN

1 november

TOTUS TUUS, MARIA !

In menig hart is Allerheiligen met een zekere droefheid verbonden, omdat deze dag herinnert aan de sterfelijkheid, de vergankelijkheid, en aan het overlijden van mensen, die ons ooit dierbaar waren. Wij betreuren dat zij er niet meer zijn, dat wij hun Liefde, hun hulp, hun raad en de geborgenheid van hun aanwezigheid moeten ontberen. Niettemin is deze gewaarwording zoals een kleine wortel, die in de bodem van de meeste zielen een eigen leven tracht te leiden, zonder zelf als kanaal voor de voeding van de ziel te kunnen dienen.

Het is, zoals U weet, een kwestie van perspectief, van hoe men de dingen bekijkt. De Meesteres van alle zielen herinnert ons eraan, dat de dood geen einde is, doch het begin van de ware bloei van de ziel kan zijn. De ziel zou zich het aardse leven daadwerkelijk kunnen voorstellen als de tijd van het zaaien, de bewerking van de grond en de eerste groei, op bepaalde plaatsen bovendien van de eerste bloei, in bepaalde gevallen zelfs van de ware Lente. In het uur van het levensoordeel wordt het hele groeiproces gecontroleerd tegen de achtergrond van het Plan dat God met het aardse leven van deze ziel heeft gekoesterd. De bodem en de planten worden gekeurd, en de grote Zaaier stelt vast in hoeverre de bodemgesteldheid, de processen in de bodem en de staat van de planten blijk geven van het feit dat de ziel de Wetten van de Goddelijke Intelligentie in zich precies heeft nageleefd. Zo kunnen wij ons inderdaad het heiligingsproces voorstellen.

Na het uur van het levensoordeel komt voor de ziel die haar planten en haar bodem niet door de stormen der bekoringen, de slechte voeding door de ondeugden en de nefaste bewerking door de zonde onherstelbaar heeft verwoest, ofwel de opname in het Paradijs, waarbij de zielenbodem meteen aan Gods Rijk wordt toegevoegd, ofwel de gelegenheid om zich volkomen te zuiveren en de bloei ten volle te ontwikkelen. Deze beide laatste beelden hebben vanzelfsprekend betrekking op de Hemel, respectievelijk het vagevuur.

In de mate waarin de ziel zich weet te vergeestelijken, maakt zij zich stap voor stap los van elk element van werelds denken, en zo begrijpt zij geleidelijk aan, en verheugt zij er zich beetje bij beetje méér over, dat de dood een noodzakelijk deel van het leven is, dat volkomen in Gods Heilsplan en in Zijn Plan voor de ontwikkeling van de Schepping als geheel past. De ziel begint de dood te beschouwen als de volgende fase in het bloeiproces van de haar zo dierbare zielen, en stap voor stap leert zij, naast de pijn over het feit dat zij haar dierbaren zozeer mist, ook al eens vreugde te ervaren bij de gedachte dat haar dierbaren eigenlijk dichter bij God, en derhalve bij het Ware Geluk, zijn beland, en tevens soms zelfs een eerste vreugde bij de gedachte aan de eigen overgang, die immers ieder ooit eens moet volbrengen.

Allerheiligen moet een dag van lofprijzing en van ingetogen vreugde zijn, en dat wordt het ook, in de mate waarin de ziel het denken en voelen volgens het patroon van het wereldse, het vergankelijke, inruilt voor een nieuw denken en voelen volgens het patroon van het onvergankelijke, dat ten volle doordrongen is van de adem van Gods Tegenwoordigheid. Op deze dag behoort de ziel Gods Glorie en Liefde te gedenken, want in de heiligen toont God de zielen aan dat hun eindbestemming als een thuiskomst in het onverwelkbaar Paradijs van de oneindige Gelukzaligheden is bedoeld, tegen dewelke de ellende van een nietig kort leven (beschouwd tegen de achtergrond van de oneindigheid) in wezen een onooglijk geringe prijs is. De heiligheid is de bekroning van de levensreis, voor dewelke – en dit beseft de ziel méér naarmate zij bloeit – God geen andere wegen heeft voorzien dan wegen van de hoogste en absoluut volmaakte Liefde.

Allerheiligen is derhalve het feest van Gods geschenken van Genade en Barmhartigheid, die het de ziel mogelijk moeten maken, zich vanaf de onbedekte bodem met het zaad erin, helemaal te ontplooien tot een paradijselijk veld vol bloeiende bloemen. De Meesteres van alle zielen maakte Zich op zekere dag bekend als de Koningin der Heiligen, en vraagt dat zielen Haar op deze dag ook in die hoedanigheid zouden aanroepen. Deze titel draagt Zij terecht, daar Zij:

  • de macht, de Wijsheid en de opdracht heeft ontvangen om alle zielen zowel inwendig als door onderrichting te begeleiden, om te vormen en te kneden;
  • Zelf het absoluut Voorbeeld van heiliging van een geschapen ziel is, daar in Haar de bodem evenals het zaad Gods (de kiem der heiligheid) zich in absolute volmaaktheid en in de meest nauwgezette naleving van de Goddelijke Wetten hebben kunnen ontplooien.

Allerheiligen wil de zielen eraan herinneren dat zij slechts op aarde zijn om zich te heiligen en samen Gods Plannen en Werken te verwezenlijken, en dat de mate waarin de ziel nog tijdens haar leven op aarde het heiligingsproces voltooit, voor God geldt als de maat van vruchtbaarheid van haar leven. Dit feest herinnert er de zielen eveneens aan, dat God Zijn belofte van Gelukzaligheid nakomt jegens elke ziel die spontaan en vrijwillig de verwezenlijking van Zijn behoeften de voorrang geeft op de schijndoelstellingen van het werelds leven.

De heiligen zijn als bloemen van de meest uiteenlopende variëteiten. Elke variëteit heeft haar eigen kenmerken, haar bijzondere eigenschappen, haar eigenheid, haar specifieke inhoudsstoffen en haar specifiek ontwikkelingsproces. Zo heeft ook elke ziel haar eigenheid, haar ontwikkeling, haar specifieke verdiensten, haar sterke punten, datgene waardoor zij anders is dan andere zielen – niet in de zin van enige 'concurrentie', doch in verband met haar unieke rol binnen Gods Heilsplan. Elke ziel draagt in zich de unieke opdracht waarmee zij in de wereld is gestuurd, de eigen bodemgesteldheid, de eigen kiem der heiligheid, en krijgt dag na dag het Hemels voedsel aangereikt, door hetwelk zij haar individuele weg kan bekronen.

De heiligen kunnen de ziel daarbij helpen. Daartoe moet de ziel echter de heiligen op een geschikte wijze te hulp roepen. De vruchtbaarste wijze om dit te doen, is het gebed om de ontwikkeling van de verdiensten, van de gedrags- en denkpatronen, en van de spirituele leefwereld van elke heilige in de eigen ziel. Slechts op deze wijze reikt de Ketting van Licht van de Meesteres van alle zielen daadwerkelijk tot over de grenzen van de aardse dood heen, en wordt zij tot een ketting van zielen op de diverse zijnsniveaus, een ketting waarmee de prins der duisternis aan de voeten van de Vrouw zal worden uitgeleverd. Moge de Koningin der Heiligen ons vandaag deze genade bekomen, van dewelke de wereldse wijze van beschouwen zich geen voorstelling kan maken.


www.maria-domina-animarum.net

61. ALLERZIELEN – MARIA VOORSPREEKSTER

2 november

TOTUS TUUS, MARIA !

Tot de wezenstrekken die God het meest kenmerkt, behoort, zoals bekend, in de allereerste plaats de absoluut volmaakte Liefde. Mocht het Wezen van God bestaan uit componenten of bouwstenen, dan zou men kunnen zeggen dat Hij uit Liefde bestaat. De Liefde is Gods natuur bij uitstek. Zij is de essentie van het Goddelijk Leven, de brandstof via dewelke de Schepping moet functioneren, daar zonder de stroming van de volmaakte Liefde alle Leven eenvoudigweg ophoudt. De Meesteres van alle zielen heeft dit systeem onder andere op een unieke wijze laten uiteenzetten in het prachtige manifest De Beekjes van het Heil.

Gods Wezen wordt, behalve door de Liefde, bovendien ook door het geduld gekenmerkt. Geduld is de wezenstrek door dewelke de tijdloosheid van al het Goddelijke tot uiting komt. God is geduldig, omdat de eeuwigheid Hem toebehoort, doch ook omdat Zijn Liefde absoluut volmaakt, vlekkeloos en onbeperkt is. Waar Liefde en geduld elkaar de hand reiken, worden andere wezenstrekken van de heiligheid geboren, zoals mildheid, Barmhartigheid en vergevingsgezindheid. Slechts één ding stelt grenzen aan Gods Barmhartigheid: de Wet van Zijn Gerechtigheid, door dewelke het hele systeem van de Schepping in evenwicht wordt gehouden: Elke overtreding op de Wet van Gods Liefde moet ooit worden gecompenseerd, door:

  • inspanningen, boete, lijden, toewijding, gebeden en offers vanwege de mensenzielen, waarbij zowel de ziel die zich aan een overtreding schuldig heeft gemaakt, alsook andere zielen via de naastenliefde, alles kunnen compenseren;
  • de rijke schat aan verdiensten vanwege de heiligen, en in de allereerste plaats het Lijden van Christus, waarvan de verdiensten nog dagelijks worden 'aangevuld' door de Heilige Missen op aarde. De verdiensten van Christus vormen een van nature nooit opdrogende bron, daar het verlossend Lijden met een tijdloze werking is bekleed;
  • voorsprekende tussenkomst vanwege de Koningin des Hemels, Die precies door Haar absoluut volmaakte Liefde en de oneindige verdiensten van Haar eigen vlekkeloos heilig aardse leven een onbeperkte macht op het verloop van de compensatieprocessen kan uitoefenen;
  • Gods eigen tussenkomst, wanneer Hij door akten van Zijn Barmhartigheid een zondeschuld ten dele, soms helemaal, buiten werking stelt, zodat deze volgens Gods oordeel voor de bevrediging van de Goddelijke Gerechtigheid niet meer in rekening hoeft te worden gebracht.

Zo werkt, heel kort voorgesteld, het systeem volgens hetwelk de Schepping zich van elke verwonding van de haar dragende Liefde tracht te herstellen, opdat het Leven zo weinig mogelijk aan kracht zou inboeten. Het Goddelijk Leven is weliswaar absoluut volmaakt, en kan door niets in zijn wezen nadelig worden beïnvloed, doch het kan in zijn stroming, en derhalve in zijn uitwerkingen, worden geremd, door elke invloed die niet voor honderd procent vlekkeloze Liefde in zich draagt. De heiligheid van een mensenziel is de staat in dewelke deze ziel het Goddelijk Leven ongeremd in zich inbouwt, het laat stromen, en het in andere schepselen tot ontwikkeling helpt brengen.

De Meesteres van alle zielen heeft het reeds vaker laten verkondigen: De zin van elk leven op aarde ligt hierin, dat de ziel haar eigen heiliging moet nastreven en haar persoonlijke bijdrage tot de definitieve verwezenlijking van Gods Plannen en Werken moet leveren. Door elke zonde, elke ondeugd, elke onvolmaaktheid in de vormgeving van het Goddelijk Leven in zich, vertraagt de ziel de voltooiing van haar levensdoel en beïnvloedt zij de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken op negatieve wijze of draagt zij tenminste niet positief tot hun verwezenlijking bij. Zij legt zichzelf daardoor jegens Gods Gerechtigheid een schuld op, die zij echter door al het positieve – dit betekent concreet: alles wat de Ware Liefde laat stromen en ervoor zorgt, dat deze zich kan uitwerken – ten dele of volledig kan aflossen.

Zo kan God na de wereldse dood, tegen de achtergrond van Zijn Wet van Liefde, en van de ontelbare details over de wijze waarop de ziel met elk van de ontelbare situaties van haar leven is omgegaan, een balans opmaken van de spirituele vruchtbaarheid van het voorbije leven. Uiteindelijk wordt de ziel geoordeeld volgens de mate waarin zij de Liefde heeft laten stromen, het heeft mogelijk gemaakt dat deze zich ten volle kon uitwerken, en daardoor Gods Tegenwoordigheid en Zijn Werking ten volle op haar omgeving heeft laten afstralen. In de Hemel wordt de ziel opgenomen in het uur waarin haar Liefde volmaakt is geworden en het Vuur van deze Liefde in haar alle sporen van haar onvolkomenheden 'heeft uitgeroeid'.

Om deze reden betoogt de Meesteres van alle zielen dat de ziel in het vagevuur lijdt onder de inwerking van een 'vuur' dat in wezen het Vuur van de volmaakte Liefde is, dat in haar tevens het berouw over haar onvolkomenheden en de vaak talloze elementen van de schulden van haar aardse leven hoog laat oplaaien. Het lijden van de ziel in het vagevuur is in wezen een lijden van Liefde en berouw. In het uur van haar levensoordeel voor Gods troon wordt de ziel in een flits de 'film' van haar voorbije leven getoond, in alle ontelbare details ervan. De ziel ziet daarbij elk detail van haar aardse leven zoals God Zelf het betreffende ogenblik heeft aangevoeld. In elke seconde, in elke situatie van het leven, gaat in de ziel één en ander om, van waaruit zij op deze of gene wijze reageert, een bepaalde gedraging vertoont, dit of dat voelt, denkt, wil, doet of niet doet.

Dit alles, in alle details, wordt door God beoordeeld tegen de achtergrond van de hartsgesteldheid van de ziel op de betreffende ogenblikken. Wegens het feit dat God alle innerlijke gesteldheden, gedachten, gevoelens en bestrevingen van de ziel kent, wordt in elk van de meestal vele miljoenen seconden waaruit een mensenleven bestaat, in God een bepaalde gewaarwording opgewekt. Het geheel van die gewaarwordingen verschaft God een onfeilbaar inzicht in de mate waarin een ziel voor Zijn Werken en Plannen vruchtbaar is geweest.

Zolang in een ziel onvolkomenheden in de beleving van de Ware Liefde werkzaam of aanwezig zijn, en sporen van dergelijke onvolkomenheden nog niet zijn gecompenseerd, kan de ziel niet onmiddellijk in de Hemel worden toegelaten. Dit heeft niets te maken met een gebrek aan Liefde vanwege God, doch met het feit dat elke tekortkoming ooit op enige wijze gecompenseerd moet worden en dat elke ziel in dewelke de Liefde nog niet volmaakt is geworden en wier zielenspiegel nog spatten vertoont, in de atmosfeer van de absoluut volmaakte Liefde en zuiverheid van de Hemel niet kan leven (ooit zei de Meesteres van alle zielen dat deze ziel 'die atmosfeer niet zou verdragen').

Volgens een uitspraak van de Meesteres van alle zielen wordt Zij op Allerzielen in de Hemel gevierd als de Voorspreekster, daar de onvoorstelbare macht van Haar Voorspraak doorheen de eeuwen reeds het levensoordeel van ontelbare zielen in gunstige zin heeft beïnvloed. Men zou kunnen stellen dat God toch alles over het voorbije leven van elke ziel weet, en dat voorspraak om deze reden toch nutteloos zou zijn. Het hele mechanisme wordt echter beter begrijpelijk wanneer wij weten dat de Voorspraak van de Koningin des Hemels niet slechts als een pleidooi moet worden beschouwd, doch als een tussenkomst waarbij Maria de ziel in het onvoorstelbaar Vuur van Haar Liefde hult, zodat schulden van deze ziel worden vereffend door de onbeschrijflijke werking van deze Vlammenzee uit het Onbevlekt Hart van de Meesteres van alle zielen op Gods Gerechtigheid. Zo toonde de Meesteres het mij ooit in beelden. God toont in dit mechanisme klaar en duidelijk aan, hoe belangrijk voor Hem de vlekkeloze Liefde en naastenliefde zijn.

Laten wij ons vandaag wenden tot de oneindige macht van de Liefde van de Koningin des Hemels, de Voorspreekster, Die het eeuwig lot van ontelbare zielen in aanzienlijke mate heeft beïnvloed, en dit blijft doen. Op grond van ons smeken en onze inspanningen van zuivere Liefde kan Zij ook vandaag onze dierbaren in het oord van loutering machtig ondersteunen bij de vervolmaking van hun Liefde en bij de vereffening van hun schuld jegens God, de Eeuwige Liefde.


www.maria-domina-animarum.net

62. MARIA, MOEDER VAN DE GODDELIJKE VOORZIENIGHEID

Zaterdag vóór de derde zondag van november

TOTUS TUUS, MARIA !

Gods Liefde is oneindig en onbeperkt. Hij had van in den beginne grote plannen met de mensenziel. Zelfs nadat de mensenziel in het Aards Paradijs het heilig verbond met Hem ontrouw was geworden, liet Hij de zielen niet in de steek. De Eeuwige Liefde bleef er ook daarna veel aan gelegen, alles in het werk te stellen opdat de mensenziel de weg naar Hem terug zou kunnen vinden en zij het Eeuwig Geluk niet zou verspelen. De Schepper is voortdurend met de zielen bezig:

  • Hij heeft Zijn Zoon in de wereld gezonden, opdat deze in mensengedaante een leven van offers en boete zou volbrengen tot Verlossing der zielen van goede wil, daar de mensenziel sedert de erfzonde Verlossing nodig heeft;
  • Hij heeft de zielen de Leer van Christus nagelaten, en laat Zijn Wet van Liefde door de Koningsdochter, de Heilige Maagd Maria, nader toelichten en via Haar de wegen der vervolmaking voor de mensenzielen verdiepen;
  • Hij tracht door de werkingen van Zijn genade de levenswegen van de zielen zo te beïnvloeden, dat deze méér naar Hem toelopen, doordat Hij de ontwikkelingen van de ontelbare elementen van Zijn Heilsplan, de ontelbare situaties in deze wereld en de gedragingen van de mensenzielen voortdurend richting tracht te geven.

Deze laatstgenoemde weg van Goddelijke tussenkomsten vormt het systeem dat wij kennen als 'Gods Voorzienigheid'. Gods Voorzienigheid is het regelmechanisme binnen de concrete uitvoering van Gods Heilsplan. Zij tracht te beïnvloeden wat gebeurt, op welk ogenblik, en via wie, niet door dwang doch door zachte aansporingen van Gods wege in de harten van de mensen die in een bepaalde situatie een rol kunnen spelen. De Goddelijke Voorzienigheid is als het ware een praktische toepassing van Gods Wijsheid, via dewelke God het verloop van Zijn Heilsplan regelt en vorm geeft. In feite heeft Gods Voorzienigheid slechts één enkel doel: Zij wil de mensheid naar de heiligheid voeren, opdat God de belofte moge kunnen waarmaken, die Hij via Jezus Christus aan de wereld heeft gedaan: de grondvesting van Zijn Rijk op aarde.

Vooral in deze Laatste Tijden zendt God Maria, de Moeder van Zijn Zoon, Bruid van de Heilige Geest en Dochter van Zijn welbehagen, naar de zielen. Door Haar unieke Werken van innerlijke omvorming, die Zij als de Meesteres van alle zielen in de zielen tracht te volbrengen, en door de lessen in de geheimen van het Goddelijk Leven, die Zij de zielen in de Wetenschap van het Goddelijk Leven schenkt en door dewelke Zij de Leer van Christus op een unieke wijze voor de zielen begrijpelijker maakt en hen deze Leer in hun eigen leven ten volle herkenbaar maakt en ontsluit, speelt Maria nu méér dan ooit voorheen een sleutelrol bij de ontsluiting van de wenken van Gods Voorzienigheid op de levenswegen der zielen die bereid zijn, zich volledig aan Haar te geven. Anders gezegd: Zij maakt deze zielen op een unieke wijze ontvankelijk voor de wenken van Gods Voorzienigheid en herschept de zielen inwendig zodanig, dat deze Gods tekenen in hun leven sneller herkennen en deze doelmatiger in spirituele vruchtbaarheid kunnen omzetten.

Om deze reden heeft God ons Maria bekend gemaakt als de Moeder der Voorzienigheid. Zelf heeft Zij Zich bij herhaling de Meesteres van de Goddelijke Voorzienigheid genoemd, omdat Zij 'de macht bezit om levenswegen te hertekenen, doordat Zij over de volheid van Gods genaden beschikt'. De Hemelse Koningin kan zielen die zich volkomen aan Haar hebben weggegeven, in zo verregaande mate omvormen, dat deze hun levensweg veel doelmatiger voltooien en daardoor in een veel hogere mate in staat zijn om bij te dragen tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan, omdat zij groeien in heiligheid en derhalve steeds méér Licht en Liefde over de wereld kunnen helpen verspreiden.

Gods Voorzienigheid werkt in de kleine dingen van het dagelijks leven evenzeer als in de grotere, en Maria is voortdurend bezig, de zielen die bereid zijn, naar Haar te luisteren, innerlijk zodanig om te vormen en te oriënteren, dat deze veel sneller de ontelbare tekens merken, die Gods Voorzienigheid onophoudelijk stelt. De ziel die haar toewijding aan de Moeder Gods intensief beleeft, ziet niet alleen dergelijke tekens sneller, zij beseft ook preciezer hun betekenis, en vermag op een veel vruchtbaarder wijze op deze tekens te reageren, d.w.z. haar hele gedrag, denken en verlangen precies op deze juist ingeschatte tekens van God te oriënteren en daardoor Gods Werken in deze wereld onder de aandacht te brengen.

Zo herschept de Meesteres van de Voorzienigheid zielen, opdat deze tot echte instrumenten bij de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de zielen zouden worden, en leert Zij zielen, Gods genade zo doeltreffend mogelijk in zich en in hun leven om te zetten. De Meesteres van Gods Voorzienigheid geeft richting, Zij stuurt Licht in de zielen binnen, en maakt deze zielen tot getuigen van Gods onophoudelijke Werken en tot spiegels van Zijn Licht.

De vruchtbaarheid van een mensenleven wordt bepaald door de mate waarin de ziel zich heiligt en de voor haar voorziene bijdrage tot de definitieve verwezenlijking van Gods Heilsplan daadwerkelijk levert. Deze beide levensopdrachten kan de ziel echter slechts vervullen in de mate waarin zij Gods tekenen in haar leven verstaat, want door deze tekenen tracht God de ziel bij elk van de talloze kruispunten op haar levensweg de vruchtbaarste richting aan te wijzen. De tekenen en wenken van de Voorzienigheid zijn de stille wegwijzers langsheen de weg, de Meesteres van de Goddelijke Voorzienigheid is de Lerares, de 'Instructeur', Die door Haar lessen en Haar innerlijk werken de reiziger klaar maakt om de wegwijzers te zien en hen op de juiste wijze te interpreteren. Laten wij er vandaag met Vuur om smeken dat Zij ons volkomen voor Gods Tegenwoordigheid en Zijn genadig werken op onze levensweg moge ontsluiten, opdat wij datgene waartoe wij zijn geroepen, mogen kunnen volbrengen. Laten wij nooit vergeten: De eerste levensroeping van elke ziel ligt in haar voortdurende heiliging doorheen elke situatie op haar levensweg.


www.maria-domina-animarum.net

63. OPDRACHT VAN MARIA IN DE TEMPEL

21 november

TOTUS TUUS, MARIA !

Van God is de mens uitgegaan, naar God moet hij terugkeren. Tussen de oorsprong en de bestemming van de mensenziel ligt een reis op een weg, waarvan de gesteldheid en het omgevend landschap weliswaar ten dele door Gods Voorzienigheid zijn bestemd, doch in een belangrijke mate door de ziel mee worden bepaald. De ziel wordt door haar Schepper met gaven, talenten en vermogens uitgerust, wordt op haar levensreis dag na dag met Gods genaden gevoed, en moet haar hele potentiaal evenals haar zwakheden leren kennen, teneinde het doeltreffendste middel te vinden om haar spirituele vruchtbaarheid in de hoogste mate te laten ontbloeien. Wat de ziel van God heeft gekregen en onophoudelijk verder ten geschenke krijgt, moet zij beschouwen als Goddelijk zaad. Het komt er voor de ziel op aan, te leren, dit zaad precies op de juiste tijdstippen en precies op de juiste plaatsen uit te strooien, opdat haar levensweg stap voor stap moge worden veranderd in een spoor van bloemen en vruchtbomen. Anders uitgedrukt: De ziel ontvangt van God munitie voor de strijd tegen alle duisternis op de terugweg naar Hem, en alles waarmee zij op haar beurt Gods bloemen en vruchten als zichtbare tekenen van Zijn Tegenwoordigheid en Zijn Werken in het haar omgevend landschap moet helpen voorbereiden.

Met dit beeld en gelijkaardige beelden brengt de Meesteres van alle zielen het doel en de zin van elk mensenleven en de vruchtbaarheid (het welslagen!) van de ziel bij de uitvoering van haar ware levensopdracht tot uitdrukking. De Moeder Gods Zelf bezat het volmaakt inzicht in de ware bestemming van elke mensenziel, evenals van de onbeperktheid van Gods Liefde voor Zijn Schepping. Alles in Haar leven was erop gericht, God op Haar beurt een zo volmaakt mogelijke Liefde te schenken door de bestreving, van elk ogenblik van elke dag en elke nacht een parel van volmaakte vruchtbaarheid voor Zijn Werken en Plannen te maken.

De doelstelling van de Hemelse Koningin wordt op een prachtige wijze gesymboliseerd in Haar intrede in de Tempel te Jeruzalem. Toen Maria Zich op de nog zo prille leeftijd van drie jaar vol verrukking door Haar ouders in de Tempel liet opdragen, onderwierp Zij Zich hierdoor niet op een passieve wijze aan een ritueel dat anderen voor Haar hadden bedacht: In de diepste zin van het woord droeg Maria Zichzelf persoonlijk, actief en volledig bewust aan Haar Goddelijke Geliefde op. In de Tempel betrad Zij in de diepste zin van het woord Gods Hart als symbool voor het feit dat Zij zo totaal in dit Hart verworteld was, dat Zij Hem als het ware Haar leven aanbood op een leeftijd, waarop het nog niet eens echt had kunnen beginnen.

Het zou heel eenvoudig zijn, Maria’s opdracht van Zichzelf in de Tempel te beschouwen als de weg die voor Haar noodzakelijk was. Zij was er immers toe bestemd, het 'sleuteluur' van de heilsgeschiedenis voor te bereiden, want uit Haar moest de Messias, de Verlosser der mensheid, geboren worden. Gods Voorzienigheid zou Haar er dus heel goed kunnen toe inspireren om Zich vanaf de prilste leeftijd voor jaren terug te trekken. Niettemin was het Kind Maria in geen geval een passieve speelbal van het lot of een willoos blad op de bries van een Goddelijke ingeving, Zij was een geschapen ziel met een onschendbare vrije wil. Zij had deze wil zo kunnen gebruiken, dat Zij zou opgroeien zoals elk gemiddeld meisje van Galilea. Daarentegen wilde de kleine Maria God, en God alleen, toebehoren, uit de zuiverste Liefde tot Hem, tot Zijn Werken, tot Zijn Heilsplan, tot de mensenzielen.

Op het ogenblik waarop Zij in de Tempel te Jeruzalem intrad, was Haar nog elke kennis over Haar voorbestemming voor het Moederschap over de Christus onttrokken. In Haar bewustzijn zou deze kennis pas twaalf jaar later, bij het bezoek van de Aartsengel Gabriël, worden vrijgegeven. Maria handelde vanuit de enige impuls van de zuiverste onzelfzuchtige Liefde. God onderrichtte bij de opdracht van de kleine Maria in de Tempel klaar en duidelijk de achtergrond van de volkomen, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Hem. De opdracht van Maria van Zichzelf in de Tempel was in werkelijkheid de bezegeling van Haar totale toewijding aan God.

Laten wij de Moeder Gods er vandaag vurig om smeken, in ons het Vuur van de wil aan te wakkeren om Haar ons hele wezen en ons hele leven op te dragen in de Tempel van Haar Hart. Zij heeft Zich tot doel gesteld – want dat is precies Haar roeping en Haar missie – de kinderen van de Verlossing naar de volmaaktheid te leiden. Daartoe bestaat geen doeltreffender weg dan deze van de totale toewijding aan Maria. Maria is de Behoedster van het Goddelijk zaad, en Haar zijn zowel de levensweg van elke ziel, de gesteldheid ervan, alsook de landschappen langsheen de weg ten volle bekend. Opdat de ziel de door Christus vrijgekochte Verlossing ten volle in zich moge kunnen ontsluiten, moet zij het haar ter beschikking staande zaad op een doeltreffende wijze uitstrooien. De Meesteres van alle zielen is de volmaakte Gids op de weg, en bezit het vermogen, elke weg te veranderen in een weg die God nut oplevert. Door Haar optreden in de kern van de ziel en op de levensweg verstaat Zij de kunst, de ziel zo te laten ontbloeien, dat deze niet slechts Gods Heilsplan kan helpen bevorderen, doch ook de eigen heiliging naar steeds hogere niveaus verheft.

De ziel neigt ertoe, steeds méér op het voorwerp van haar Liefde te willen gelijken, en er uiteindelijk ook waarlijk op te gelijken in de mate waarin zij in haar wil volhardt en haar Liefde niet verkleint. De zuivere menselijke wil en de zuivere Liefde zijn eigenschappen van de kinderlijke ziel, die zich niet door de wereld laat verpesten en zich helemaal op de dingen richt, die boven het wereldse en zijn vergankelijkheden uitstijgen. Laten wij ons daarom vandaag het Wezen van de jonge Maria op onuitwisbare wijze inprenten: een Liefdesvuur dat uit God is voortgekomen en om niets ter wereld nog ooit van de terugweg naar huis wil afwijken, en dat zich daarom helemaal in Hem begraaft. De ware toewijding aan Maria is een vrijwillige offerande van de ziel uit zuivere, onzelfzuchtige Liefde in de Tempel van het Hart van de Hemelse Koningin, om in het Vuur van Maria’s Liefde en haar eigen Liefde tot Maria, God volkomen toe te behoren en het eigen leven te gebruiken voor de omzetting van haar eigen wezen en haar eigen levensweg in een bloemenparadijs dat een spiegel, een voorafbeelding van Gods Rijk op aarde is.

Maria wil Haar eigen Wezen en Haar eigen leven, die een verrukking waren voor het zo verwond Hart van God, in elke ziel opnieuw tot uitdrukking brengen, opdat Gods verrukking in Zijn Schepping zich moge vereeuwigen. Dat is Haar eeuwig geschenk van Liefde aan de Schepper, aan de vormgeving waarvan wij mogen meewerken. Op ieder van ons wacht hier een uitdaging van Liefde. Noch God noch de mens houdt dit voor een gemakkelijke taak, maar het is de enige die wij in dit leven hebben. De ziel die de strijd voor de vervolmaking van haar Liefde opgeeft, kan niet de Eeuwige Lente oogsten, die zij reeds op haar eigen levensweg door haar zaaiwerken moet voorbereiden.


www.maria-domina-animarum.net

64. CHRISTUS KONING

zondag vóór de eerste zondag van de Advent

TOTUS TUUS, MARIA !

Toen God de aarde schiep, was deze bedoeld als een spiegelbeeld van Zijn Rijk. Onder Gods Rijk moeten wij daarbij een levenssfeer verstaan, in dewelke alle schepselen volkomen volgens Gods regels van Liefde en Vrede leven, en Gods Wetten en Zijn Intelligentie zich ten volle onbelemmerd en onveranderd in hen kunnen uitwerken. Van alle schepselen op aarde is de mensenziel het enige dat zich kan heiligen: De mensenziel is het gegeven, door haar gedrag, haar woorden, haar gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen Heil over de hele Schepping te helpen brengen, d.w.z. de hele Schepping te laten delen in de vruchten van een getrouwe en onberispelijke toepassing van Gods Wetten.

De mensenziel is dit niet slechts gegeven, het wordt van haar verwacht, met andere woorden: Het is een essentieel bestanddeel van de levensopdracht van elke ziel, haar hele gedrag en al haar innerlijke gesteldheden zo volkomen op Gods Wetten te richten, dat zij in alles, in haar hele doen en laten, ja in haar wijze van zijn en zelfs louter door haar tegenwoordigheid Heil zou helpen voortbrengen en zo Gods Rijk zou helpen in stand houden, respectievelijk de grondvesting ervan zou helpen bevorderen.

De erfzonde was de eerste gebeurtenis door dewelke de mensenziel geen Heil over de Schepping bracht. De erfzonde was een handeling op basis van een gesteldheid van hart, die niet meer op Gods Wet was gericht. Om deze reden wordt zij 'zonde' genoemd: Zonde is elke overtreding tegen Gods Wet, en heeft uiteindelijk steeds met een overtreding tegen de Liefde te maken, omdat de Ware Liefde de essentie van het Goddelijk Leven is, en alles wat niet het Goddelijk Leven helpt bevorderen, verspreiden en bloeien, Gods Werken en Plannen tegenwerkt en derhalve niet bevorderlijk is voor het voortbrengen van Heil. Door de zondeval van de mensenziel en haar neiging om vanaf dat ogenblik op de meest uiteenlopende wijzen te zondigen, verwijderde de Schepping zich steeds verder van de zijnstoestand die wij hebben leren kennen als 'Gods Rijk'.

Toen Jezus als God-Mens in de wereld werd gezonden met de bedoeling, de mensenzielen te verlossen uit de eeuwigdurende effecten van de zonde, bouwde Hij hierdoor de nieuwe funderingen van Gods Rijk op aarde. De met doornen gekroonde Christus was derhalve in werkelijkheid de Koning van het te herbouwen Rijk. Op de funderingen moet het gebouw worden voltooid, opdat de Schepping de juiste gesteldheid in zich zou dragen om tot paleis van de Goddelijke Koning te worden. Daar ligt een opgave voor ieder van ons. Wij moeten bouwen aan de muren, volgens precies dezelfde principes als de funderingen zijn gebouwd, dus heel precies volgens het levensmodel van de Christus, dat ons vandaag in herinnering wordt gebracht en volgens de maat van ons begrip wordt toegelicht, en wel via de Wetenschap van het Goddelijk Leven.

Ons leven mag dan al door talloze tekenen van duisternis worden overschaduwd, in ons tracht de Koning van het Goddelijk Licht, de Waarheid, de Eeuwige Wijsheid en de Eeuwige Liefde ons echter in ons hele denken en voelen, willen en zijn, opnieuw op God alleen te oriënteren, opdat wij met elke verzuchting, met elke blik, met elk woord, met elke ademtocht van ons hele wezen de gesteldheid van Gods Hart over de Schepping kunnen laten uitstromen zoals een parfum uit Hemelse tuinen, want precies zo heeft God de mensenzielen bedoeld: als Hemelse tuinen, uit dewelke de geuren van Zijn Tegenwoordigheid en Zijn Werken stromen.

Gods Rijk is niet iets dat wij buiten te zien krijgen, het is een leef- en belevingswereld die diep in ons moet rijpen en bloeien, zoals een zaadje dat langzaam in een bloesem en vervolgens in een vrucht verandert, helemaal volgens Gods Groeiwetten en Zijn Intelligentie, maar met onze volhardende en vrijwillige medewerking als basisvoorwaarde. Van de wijze waarop wij onze vrije wil elk ogenblik van de dag en de nacht gebruiken, hangt het af, of en in welke mate Gods Groeiwetten en Zijn Intelligentie zich in onze ziel kunnen uitwerken en het Goddelijk ontwerp in ons tot voltooiing kan komen. Het resultaat van dit proces in elke individuele ziel levert dan een bijdrage tot de bouw aan Gods Rijk, dat in en buiten onszelf merkbaar zal worden als de verwezenlijking van een nieuw paradijs.

De Moeder Gods wordt door God de Wedergeboorte van het Aards Paradijs genoemd (precies zoals de titel van Myriams boek in het kader van de Wetenschap van het Goddelijk Leven). In Haar is Gods Rijk op aarde absoluut volmaakt. Voor ieder van ons ligt daar een levenstaak, de Koningin van het Hemelrijk na te volgen, want navolging van Maria is identiek met navolging van Jezus, de Koning van Gods Rijk. Het Rijk Gods op aarde is het voltooid Rijk van Christus. Christus werkelijk als Koning erkennen, betekent niet, Hem Koning te noemen, doch volhardende inspanningen te leveren om Zijn voorbeeld heel getrouw in de praktijk te brengen en in het hele doen en laten van het dagelijks leven een steeds groeiende heiligheid na te streven. Christus is er niet toe geroepen, Koning van een schijnrijk te zijn, doch Koning van een wedergeboren paradijs, dat voorafbeelding van het Hemelrijk is doordat de onderdanen jegens al hun medeschepselen spiegels van de Koning zijn.

Laten wij vandaag om de genade smeken, ons spiritueel leven zo te kunnen inrichten, dat wij de Christus door een zo getrouw mogelijke navolging niet slechts Koning noemen, doch door ons hele wezen tonen, dat Hij voor ons Koning is.


www.maria-domina-animarum.net

65. ADVENT

begint op de vierde zondag vóór Kerstmis

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag begint de Advent, een uitnodiging aan de ziel om zich voor te bereiden op de Geboorte van het Licht der wereld in zich. Zoals Maria, de door God uitverkoren Moeder van Zijn Zoon, in deze tijd zwanger is van het levend Licht, is Zij ook zwanger van het Licht dat Zij wil uitstorten in elke ziel, die is bezield door de wil om te leven voor het Licht en alle Werken van het Licht.

De ziel die klaar is om het Geschenk dat God de zielen in Maria heeft willen geven, ten volle aan te nemen en in zich te ontsluiten, kan in Haar de ster van Bethlehem terugvinden, die de ziel op haar levensweg tracht voor te gaan en daarbij voortdurend naar Christus, de Bron van alle Licht, wijst. De ziel die het zich tot taak stelt, haar hele leven in alle details te richten op Gods Licht, zal er vroeg of laat nauwelijks omheen kunnen, de Moeder Gods te volgen. Inderdaad, de mens kan op een reis doorheen een waterrijk gebied uiteindelijk zijn bestemming ook bereiken door de rivieren en vijvers voortdurend zwemmend over te steken, maar waarom zou hij een absoluut veilige brug versmaden, die hem bovendien door God Zelf is gegeven. Elke levensweg wordt steeds weer door kolkende wateren gekruist, waarin het wemelt van gevaren. De Gouden Brug die 'Maria' heet, heeft hen allemaal overwonnen.

Laten wij vandaag en tot Kerstmis onszelf helemaal openen voor de Goddelijke geschenken, die ons het ware Goddelijk Leven, de ware Vrede van Christus en het Geloof zullen brengen, die ons tot een volkomen overgave aan Gods Beschikkingen moeten brengen. De Christus wordt niet in één of andere grot in de heuvels van een ver land geboren, Hij wil te allen prijze in de grot van elke ziel waarachtig geboren worden, want niet de grot in de heuvels heeft heiliging nodig, doch de mensenziel.

De ware openheid van het hart verwerft de ziel het snelst in de totale toewijding aan Maria. Zij is het, aan Wie God de opdracht heeft gegeven, het Licht in elke ziel opnieuw te baren, opdat de ziel met dit Licht in het hart uit het graf van haar wereldse gehechtheden moge kunnen verrijzen, na de wereld in zich te hebben gekruisigd. De reis heeft een Hemelse bestemming. Wie is de ziel, die het zich kan veroorloven, haar te beginnen zonder Hemelse leiding, en die er prat op kan gaan, haar zonder een dergelijke leiding met succes te voltooien? Zou het in Gods ogen niet neerkomen op hoogmoed, indien de ziel de Moeder Gods zou omzeilen terwijl zij naar het Licht op zoek is? God heeft gewild, dat het Licht der wereld Zijn aardse Leven in Maria’s Moederschoot zou beginnen.

Wie de Meesteres van alle zielen in zich opneemt, zal zich over de Geboorte van Christus in zich verheugen, want Zij baart Hem in elke ziel die alle Werken van God boven alles bemint.

Moge het Licht van de Onbevlekte Ontvangenis en van de komende Christus onze duisternis onwerkzaam maken in de mate waarin wij het Licht waarlijk liefhebben.


www.maria-domina-animarum.net

66. ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VAN MARIA

8 december

TOTUS TUUS, MARIA !

De Onbevlekte Ontvangenis van de Moeder Gods, die wij vandaag gedenken, is een Goddelijk Voorrecht dat na de erfzonde vanwege het eerste mensenpaar slechts één maal in de heilsgeschiedenis is verleend. Zij staat voor het uniek wonder van de absoluut volmaakte heiligheid van een mensenziel. In het uniek karakter van de Onbevlekte Ontvangenis herinnert God de zielen eraan, dat het hier om iets buitengewoons gaat. De zielen worden er tevens aan herinnerd dat God oorspronkelijk elke mensenziel als absoluut heilig had bedoeld, doch dat door de erfzonde, deze zonde van ongehoorzaamheid jegens God, door dewelke het heilig verbond tussen de mensenzielen en God door de zielen is gebroken, in alle eeuwen elke mensenziel van een litteken zou worden voorzien.

Dit litteken in onze ziel is meer dan een schoonheidsfoutje, het is zoals een lek dat het de ziel ten zeerste bemoeilijkt om de volheid van het Goddelijk Leven in zich vast te houden. Het is zoals een wissel op de spoorweg, die de trein geregeld laat afwijken van het spoor dat de ziel behoort te volgen om de heiligheid te bereiken: Het heeft in de ziel de neiging doen ontstaan om te zondigen, dit wil zeggen, om eerder de stem der bekoring te gehoorzamen dan de stem van Gods leiding. In een beeld zou het zo kunnen worden uitgedrukt: De erfzonde heeft in de ziel een voor getrokken, door dewelke het water van Goddelijk Leven, waarmee God de ziel bevloeit en dat is geladen met de kracht der heiliging, voortdurend uit de ziel neigt weg te vloeien, zodat de ziel de volheid van het Ware Leven niet in zich kan vasthouden. Om deze reden is het aardse leven van de mensenziel een onophoudelijke strijd voor de instandhouding van het ware, Goddelijk Leven, respectievelijk voor het recupereren van datgene wat de ziel voortdurend aan Goddelijk Leven verliest.

Maria zou de volheid van het Goddelijk Leven in Zich bewaren, en zou bovendien deze Goddelijke Gave kronen door een volmaakt zondeloos leven. De Onbevlekte Ontvangenis maakte Maria meteen tot een hoogheilig Tabernakel waarin Zij de Godheid van Christus kon bewaren, Hem lichamelijk kon voeden en Hem aan de wereld kon geven. De Onbevlekte Ontvangenis was als het ware het absoluut noodzakelijk vlekkeloos kader binnen hetwelk de Goddelijke Verlosser de wereld moest worden binnengedragen.

De Hemelse Koningin laat herinneren aan één van Haar uiteenzettingen met betrekking tot het verblijf van zielen in het vagevuur, waarin Zij aantoont dat een niet volkomen door het Vuur van de Liefde gelouterde ziel de intrede in de Hemel met de onbeperkte Tegenwoordigheid van de Eeuwige Liefde aldaar, helemaal niet zou kunnen verdragen. Welnu, zo ook zou een met de erfzonde beladen ziel in geen geval de onbelemmerde aanraking met de Godheid hebben kunnen verdragen: Slechts een Vrouw die van de volheid van de heiligheid doordrongen was en derhalve de vlekkeloze Liefde in haar absolute volheid in Zich droeg, kon Moeder van de God-Mens worden.

Maria heeft de Onbevlekte Ontvangenis niet slechts gekregen, Zij is de Onbevlekte Ontvangenis, de Belichaming van de absolute zuiverheid, van de volkomen harmonie met de Wil van God, de allerhoogste heiligheid. Heiligheid betekent het vermogen, in alles en door alles Heil over de Schepping te verspreiden, zelfs door datgene wat men is, de innerlijke gesteldheden. Dit vermogen vertegenwoordigt de mate waarin een mensenleven vruchtbaar is voor de bevordering van de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. Dit betekent tevens dat Maria’s ziel bron van de hoogst mogelijke vruchtbaarheid was, en dat geen ziel ooit Gods Werken en Plannen meer heeft gediend dan Zij.

In wezen vieren wij dus vandaag:

  • Gods oneindige Liefde, die zich ertoe bereid toonde, ondanks de ontrouw van de mensenziel jegens Hem, de mensenzielen in zo verregaande mate opnieuw in ere te herstellen dat Hij één van hen met zoveel heiligheid bekleedde, dat Zij in staat was, Zijn Licht op vlekkeloze wijze tot in de afgronden der duisternis door te stralen. In deze Ziel zou daardoor een zaadje rijpen dat – mits het door de vrije wil van de Ziel Zelf naar behoren wordt gevoed – deze Ziel zou bekleden met een onbeperkte macht en een fabelachtig vermogen tot liefhebben. In Maria is het zaad uitgerijpt tot een bloemenparadijs, oneindig machtig op Gods Hart door de geur van een absoluut volmaakte Liefde;
  • deze onbeperkte vruchtbaarheid van een mensenziel die het allerhoogste eerbetoon en de allerhoogste dienst aan God vormt, omdat van vruchtbaarheid slechts sprake is in een leven dat volkomen vrijwillig in overeenstemming met Gods Wetten wordt gevoerd. In Maria heeft zich dit nauwelijks te verwezenlijken ideaal daadwerkelijk ten volle verwezenlijkt. God heeft het schijnbaar onmogelijke mogelijk gemaakt, en heeft dit gedaan doorheen een mensenziel. De Allerhoogste heeft derhalve in de Onbevlekte Ontvangenis op ondubbelzinnige wijze aangetoond hoeveel Hem eraan gelegen is, niets, zelfs niet eens het allerbelangrijkste, te volbrengen zonder de vrijwillige inzet vanwege de mensenziel.

Deze beide elementen samen vormen de belichaming van de volmaakte naleving en toepassing van het verbond tussen God en de mensenziel: God stort Zich in de mensenziel uit, en de mensenziel ontledigt zich volkomen voor God. Opmerkelijk is, dat deze wisselwerking tussen God en de mensenzielen hier zodanig is opgezet, dat alles via Maria loopt: In de Onbevlekte Ontvangenis vertegenwoordigt Maria de hele mensheid in haar relatie tot God. Maria als Brug en als Vertegenwoordigster tussen God en de zielen: Het zou Haar eeuwige roeping zijn.

Laten wij deze dag ons hele wezen, ons hele leven en onze onderlinge verbondenheid op een bijzondere wijze aan Maria toewijden, opdat onze eigen ziel deel moge hebben aan de machtige effecten van Maria’s volmaakte zuiverheid, van de Mysteries van Haar unieke verhevenheid, want Zij is de Gouden Brug naar Gods Hart. In Haar is de mensenziel ten volle Gods beeld en gelijkenis. Omdat het nooit Gods bedoeling was, de effecten van dit wonder tot één enkele ziel te beperken, is het nu een wezenlijk bestanddeel van de opdracht van de Meesteres van alle zielen, de zielen om te vormen naar Haar beeld en gelijkenis, opdat zij 'terug mogen kunnen keren naar de staat van genade die zij vóór de erfzonde bezaten' (woorden van de Meesteres als uitdrukking van Haar 'Werkplan'). Wij kunnen aan de verwezenlijking van dit wonder slechts actief meewerken in de mate waarin wij ons in het dagelijks leven in volkomen, concreet beleefde toewijding weggeven. Dat is niet de vonk van één enkel ogenblik, doch een levenstaak.


www.maria-domina-animarum.net

67. MARIA VERWACHTING

18 december

TOTUS TUUS, MARIA !

Precies een week vóór de Geboorte van Jezus gedenken wij Zijn Moeder in blijde verwachting. God had het zo beschikt dat de Messias ter wereld zou komen zoals een gewoon mensenkind, gedragen in een moederschoot. Dit was noodzakelijk omdat anders de Verlossing die door het Offer van de Messias voor de mensenzielen zou worden bereid, niet volkomen kon zijn. De Verlossing uit de zekere dood van de zielen door de zonde moest worden afgekocht door een volledige uitboeting van de zondige geaardheid van de mens. Om deze reden moest de Verlosser in Zijn mens-zijn worden bekleed met alle zwakheden van de menselijke natuur, vanaf de moederschoot.

Maria’s Verwachting was de uitvoering van een wonderbaar Goddelijk Decreet, en daardoor in vele opzichten uniek. Van Zichzelf uit wilde Zij maagd blijven als teken van een totale toewijding van Haar leven aan God. Maria leidde van kinds af een leven in versterving aan de behoeften van Haar menselijke aard. Een grote stap in deze versterving was Haar voornemen om aan het moederschap te verzaken. God had Haar echter tot de unieke rol van Moeder van de Verlosser voorbeschikt, en schonk Haar deze rol met behoud van Haar maagdelijkheid. Maria schonk God de volheid van Haar menselijke natuur, en kreeg er de volheid van de Godheid voor in de plaats: De Heilige Geest stortte Haar de Zoon van God in, en deze Laatste dompelde Haar negen maanden lang onder in de overvloedig stromende Bron der heiligheid. Het zou het begin worden van een eeuwigdurende mystieke versmelting met het Hart van de Verlosser.

De blijde Verwachting van Maria is een Goddelijk Werk, en moet door de mensenzielen als dusdanig worden vereerd. Zij is wellicht het duidelijkste teken van versmelting tussen de menselijke natuur en de Godheid, dat God ooit heeft gesteld. Het is daarom ook het teken van een Liefde die elke voorstelling van de mensenziel ver overtreft: God laat Zich tot mens maken, en verandert daartoe een moederschoot tot een Tabernakel dat in de hoogst mogelijke mate één wordt met de Godheid. Dit teken van absoluut onbegrensde Liefde is mogelijk gemaakt door de restloze offerande van de vrije wil van een mensenziel, Die Haar leven totaal en onvoorwaardelijk ten dienste van Gods Werken wilde stellen en daarbij geen inspanning heeft geschuwd om in alles volmaakt één te zijn en te blijven met Gods Wil.

Door de Geboorte van de Christus zou God de hele heilsgeschiedenis van richting doen veranderen: Voor het eerst na de zondeval van circa vijfduizend jaar voordien zou opnieuw de Zon van de Ware Hoop opgaan om de nooit eindigende dag van de Eeuwige Gelukzaligheid in het vooruitzicht van elke ziel te stellen, die de Christus zou navolgen. De blijde Verwachting van Maria herinnert de mensenzielen eraan, dat deze Zon uit Haar Moederschoot is opgegaan, en dat Zij bijgevolg de Dageraad van Gods Rijk op aarde (overigens met verwijzing naar het gelijknamig boek) is, Diegene Wier ja-woord de Verlossing van alle zielen van goede wil mogelijk heeft gemaakt.

Prijzen wij vandaag de Moeder Gods, Die van God de macht heeft gekregen om de sleutel tot onze Verlossing te bedienen, en Die de uitvoering van deze missie met een grenzeloze Liefde heeft aangevat toen Zij erin toestemde om de Messias in Haar schoot te ontvangen, ondanks Haar voorkennis van het lot dat de Christus in de wereld te wachten stond, en bijgevolg van het feit dat Zij hierdoor bewust koos voor een leven van doornen. Negen maanden lang bad en offerde Maria in de diepste mystieke eenheid met de Messias in Haar Schoot voor een maximale vruchtbaarheid van Zijn Missie op aarde voor de zielen van alle tijden. Laten wij Haar om de genade van eenheid met Haar smeken, opdat ook wij de Messias in ons mogen dragen, en verzadigd mogen worden aan de vrucht van Zijn Missie, die slechts tot doel had, de terugkeer van het Licht in elke ziel te ontsluiten.


www.maria-domina-animarum.net

68. KERSTMIS : GEBOORTE VAN JEZUS CHRISTUS

25 december

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de Geboorte van de Goddelijke Verlosser. Op deze dag begon het Verlossingswerk van de God-Mens ten bate van alle zielen van alle tijden in de ware zin, daar het Christuskind meteen overgeleverd was aan de ontbering die reeds verband hield met de plaats en tijd van Zijn Geboorte. Als het Licht kwam de kleine Christus in de wereld om de duisternis te beroven van haar onbegrensde macht over het uiteindelijk lot van de mensenzielen. De Geboorte van Christus zou derhalve als de eerste rechtstreekse voorbereiding van de zielenakkers op hun eeuwige vruchtbaarheid kunnen worden betiteld. In het winters Bethlehem werd de duivel de lente van Gods Rijk voor alle zielen van goede wil in het vooruitzicht gesteld. Het Goddelijk Decreet voor de Menswording van Gods Zoon was het grootste keerpunt in de heilsgeschiedenis, dat drieëndertig jaar later zou worden bekroond. God onderwerpt Zich aan de beproevingen van leven, lijden en dood om de mensenzielen een teken te stellen, hoe een heilig, vruchtbaar leven er werkelijk uitziet.

Zowel de voorbereiding als het hele gebeuren rond de Geboorte van Christus was een Meesterwerk van Goddelijke volmaaktheid. In Maria werd een mensenziel op de meest verregaande versmelting met de Godheid voorbereid. In Haar vond God de voltooide harmonie tussen Zijn Heiligingswerken en de wil van een vrouw om deze heiligheid in absolute volmaaktheid te laten bloeien. Maria was 'de ziel van goede wil bij uitstek', daar onder een 'ziel van goede wil' toch moet worden verstaan: een ziel die er uit vrije wil naar streeft, in alles de eigen wil ten volle en onbeperkt in Gods Wil te laten overvloeien. De Moeder Gods was een Meesteres van de zelfverloochening, Die slechts werd bewogen door één enkele drijfveer: Zij wilde er slechts zijn om een leven te voltooien, dat Gods Werken en Plannen voor de volle honderd procent zou dienen.

Maria kreeg van God een helper toebedeeld: de H. Jozef, die door dezelfde Wil werd gedreven als Zij, en wie het door Goddelijke verlichting van meet af aan volkomen duidelijk was dat ook zijn leven slechts zou dienen om de Missie van de God-Mens op aarde mogelijk te helpen maken. Zoals Hij dit in ontelbare (vaak enigszins verborgen) gevallen ook in ons eigen leven doet, bediende God Zich van een aardse gebeurtenis om Zijn Plan ten uitvoer te leggen: De volkstelling op bevel van de Romeinse keizer leidde Jozef en Maria naar Bethlehem. In werkelijkheid, op het niveau van Gods Heilsplan, ondernamen Zij de reis door het onherbergzaam land van de zielen in de winterse koude der harten, om Christus in een verlaten grot te baren, symbool voor de povere gesteldheid van de meerderheid van de mensenzielen: duister, koud, vochtig door gebrek aan enige warmte, om zo te zeggen door God verlaten en slechts bewoond door dieren. Weliswaar is de liefde van dieren ongecompliceerder dan deze der mensenzielen, doch in dit beeld wordt erop gewezen dat dieren zich niet kunnen heiligen; evenzo maken talloze mensenzielen hun eigen heiliging zo goed als onmogelijk. Bovendien verwijst de tegenwoordigheid van de dieren in dit beeld, aldus de Hemelse Koningin, eveneens naar de hartstochten, de ongecontroleerde, niet op Gods Plannen gerichte gedragingen, door dewelke de ziel telkens weer haar heiliging in het gedrang brengt.

In de Advent heeft de Meesteres van alle zielen ons ertoe uitgenodigd, ons over te geven aan een proces van ontsluiting van onszelf, teneinde in te zien hoe winters en onherbergzaam onze levensreis vaak wel is, niet slechts vanwege de vele beproevingen, doch voor het grootste gedeelte vanwege de wijze waarop wij zelf met deze beproevingen omgaan wanneer het erop aankomt, vruchtbaar te worden voor het Plan dat God met ons leven heeft. De Advent behoort een tijd van openbaring van de eigen innerlijke duisternis van elke aard te zijn, en ertoe te leiden, dat wij allen rouwmoedig belijden, zowel jegens onszelf als jegens God, dat onze ziel en ons hart, die Hij als kleine paleizen respectievelijk als heilige tempels had voorzien, meer gelijkenis vertonen met een grot: duister vanwege de uiteenlopende dwalingen, koud vanwege het gebrek aan oprechte en onvoorwaardelijke Liefde, en door God verlaten omdat wij Hem zelf door ons leven, ons denken en ons willen telkens weer naar de achtergrond verwijzen, indien al niet helemaal verbannen.

God laat vele dingen toe omdat Hij geduld heeft met de mensenziel, en de vrije wil van de mens voor Hem onaantastbaar is. Dit geduld onderstreept de volmaaktheid van Zijn Liefde. Eén ding kan Hij echter niet toelaten: dat Hij ooit zou ophouden, elke mensenziel Zijn eigen Zoon aan te bieden, niet 'slechts' als bezoeker, doch inwendig, in de vorm van een zich steeds opnieuw voltrekkende geboorte binnen in de ziel. Het Kerstwonder wil zich elke dag in elke ziel herhalen, tot de ziel bewust en vrijwillig toestaat dat dit wonder zich daadwerkelijk voltrekt. Om geen andere reden heeft Jezus de Sacramenten ingesteld, en om geen andere reden heeft de Allerheiligste Drievuldigheid de Missie van de Moeder Gods als Meesteres van alle zielen verordend: Maria herhaalt Haar reis doorheen het onherbergzaam heuvelland van de zielen in hun winterse gesteldheid dag na dag, betreedt de zielengrot zodra Zij daar vrijwillig en zonder protest wordt opgenomen, en richt vervolgens deze grot zodanig in, dat deze klaar is voor de geboorte van Christus.

Het Jezuskind heeft voor ons in een grot geboren willen worden. In de grot waar Hij Zijn Moeder vindt, weet Hij echter dat de inrichting stap voor stap zo wordt veranderd dat deze dag na dag beter geschikt wordt voor de voltooiing van Zijn Werken in de ziel. De voltrekking van het Kerstwonder begint waar de inwendige duisternis wijkt voor het inzicht in de volheid van de Waarheid, de koude plaats maakt voor de bloei van de fruitboom der deugden, en de ziel bereid is om haar eigen behoeften de ene na de andere te vervangen door Gods behoeften: De grot wordt een tempel, en de zich heiligende atmosfeer van de zielentempel straalt doorheen de omgeving ervan, zodat het onherbergzaam Bethlehem van het leven van deze ziel geleidelijk wordt omgevormd tot een vruchtbaar land vol bloesems.

De Meesteres van alle zielen liet het ooit in Haar Kerstwens aan de zielen schrijven: Kerstmis in het hart is de lente van een nieuw leven. De levensopdracht van elke ziel bestaat uiteindelijk hierin, de ware navolging van Christus in zich en in alle aspecten van haar leven voortdurend te vervolmaken, opdat zij zich zou heiligen en de van haar vanwege God verwachte bijdrage tot de voltooiing van Zijn Heilsplan ten volle moge kunnen leveren. De ziel staat bij de vervulling van deze opdracht niet alleen: God Zelf werkt aan haar zijde volop aan ditzelfde doel mee. Met dit doel voor ogen zendt Hij ons de Meesteres van alle zielen, en bedelt Hij erom, in elke ziel Zijn Kerstwonder te mogen herhalen. God houdt eenvoudig niet op, ons de pap van onze heiliging lepel na lepel toe te dienen, en geeft ons meteen Diegene, Die ons zoals geen ander deze pap kan helpen verteren.

Navolging van Christus veronderstelt dat Christus eerst en vooral in ons geboren kan worden en kan groeien. Daartoe zijn in de eerste plaats vereist: de Moeder Gods, de Liefde voor het Kruis, en het kerstwonder. Laten wij al deze ingrediënten voor de pap van onze heiliging een kans geven, en wel op de wijze waarop het ware kinderen van God betaamt. Het Christuskind heeft het koud, Het zoekt de warmte van Uw en mijn Liefde. De Moeder zal ons bijstaan in de mate waarin wij Haar dit mogelijk maken. De kleine Jezus zal in ons groeien door het Vuur van onze zelfverloochening en het voedsel van elke handeling in navolging van Hem. Hij wil met ieder van ons samen de levensreis voltrekken, en Zijn heerlijkheid met ons delen, anders kan Hij zelfs Zijn Goddelijke Gelukzaligheid niet als 'volledig' ervaren.

Zo is Kerstmis voor de ziel, die haar heiliging als kind van God ernstig neemt, geen gebeurtenis die haar herinnert aan een geschiedenis uit een ver verleden en voor het overige slechts aanleiding geeft tot een feest waarvan zij de zin niet eens meer begrijpt, doch een dagelijkse levensopdracht: De geest van Kerstmis is de lucht waarvan Jezus in de zielen moet leven om in haar Zijn Werken te voltooien. Laten wij vandaag samen bidden dat wij het zaad, dat deze dag opnieuw in ons wordt uitgestrooid, niet zouden uitleveren aan de roofdieren van de wereldse invloeden op onze levensweg.

Genaderijk Kerstmis


www.maria-domina-animarum.net

69. DE HEILIGE APOSTEL JOHANNES

27 december

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de H. Apostel en Evangelist Johannes. Deze heilige wordt binnen het Apostolaat van de Meesteres van alle zielen op een speciale wijze belicht om drie redenen:

  1. Hij was bij uitstek de heilige van de Liefde, die door de Eeuwige Liefde, de Christus, op een bijzondere wijze werd bemind wegens zijn reine Liefde, zijn kinderlijke onschuld en zuiverheid, en zijn buitengewone trouw jegens Jezus tot aan de voet van het Kruis van Golgotha;
  2. Hij was de heilige in wie Jezus Maria aan de zielen, en de zielen aan Maria gaf, en die mag gelden als het groot model van toewijding van een ziel aan Maria (hij 'nam Haar bij zich in huis', = maakte Haar tot Meesteres van zijn ziel);
  3. Hij speelde en speelt een bijzondere rol in Myriams mystieke vorming, daar de H. Johannes samen met de H. Maria Magdalena door de Meesteres van alle zielen aan Myriam werd toevertrouwd als begeleidende heiligen.

Laten wij vandaag om de tussenkomst van deze 'modelapostel' bidden voor de Kerk van Christus en voor de vervolmaking van onze eigen Liefde, zuiverheid en onschuld.


www.maria-domina-animarum.net

70. HEILIGE ONSCHULDIGE KINDEREN

28 december

TOTUS TUUS, MARIA !

Vandaag gedenken wij de H. Onschuldige Kinderen, die in de periode na de Geboorte van Jezus in de hele regio rond Bethlehem werden vermoord in opdracht van Koning Herodes. Deze laatste zag in de voorspelde 'Koning van Israël', die volgens de berekeningen in die dagen te Bethlehem geboren zou worden, een bedreiging voor zijn werelds koningschap, en meende, het gevaar te moeten ontwortelen door alle pasgeborenen in die streek te doden, teneinde zeker te zijn dat de 'nieuwe Koning' geen kans zou krijgen, hem ooit naar de kroon te grijpen.

Herodes bracht hier een plan van de satan ten uitvoer, die geen middel onbeproefd liet om de Missie van de Christus als God-Mens de kop in te drukken nog vóór deze werkelijk zou beginnen. De satan verraadt hier zijn grote vrees: zielen die verlost worden, zijn zielen die hem voor eeuwig ontrukt worden. Hij wist echter, dat het Verbond tot Verlossing der zielen met het Leven, Lijden en sterven van de Christus als God-Mens moest beginnen, en in zijn hoogmoed geloofde hij dat hij God ervan kon weerhouden, dit Plan ten uitvoer te brengen. God stond niet toe dat Zijn Messias door een gezant van de satan zou worden vermoord.

De grote les die hierachter schuil gaat, is deze: God heeft weliswaar de duivel de kans geboden, de mensenzielen gedurende hun leven op aarde te beproeven, opdat deze uit eigen vrije wil zouden kunnen kiezen, wie zij voorgoed willen toebehoren: God of de satan, het Licht of de duisternis, de Waarheid of de leugen (of illusie of dwaling). Niettemin echter, levert God de uiteindelijke afloop van Zijn Plannen, hun voltooiing, nooit aan de satan over. De duisternis heeft nooit het laatste woord, haar macht kan zich slechts tijdelijk uitwerken. Gedurende de fase van deze 'uitwerking' kan zij zich vele slaven verwerven. Herodes was een voorbeeld voor slavernij jegens de duisternis: Hij verloochende alle Liefde om zijn vergankelijke status als hoofd van een werelds koninkrijk veilig te stellen, en liet zich in werkelijkheid door de satan gebruiken in een poging om Gods Heilsplan te dwarsbomen op het cruciale punt waarop het tij moest keren ten gunste van God.

In de moord op de onschuldige kinderen symboliseert de satan bovendien de moord op de onschuld van elke mensenziel: Al datgene wat de ziel naar God toe trekt, moet worden gedood. De zondeloosheid mag op aarde geen kans krijgen, want zij brengt Licht in de duisternis en laat de zielen de Waarheid zien waar voordien dwaling en misleiding heersten.

In elk kind dat vrijwillig wordt gedood, wordt een draadje uit het netwerk van Gods Heilsplan losgerukt. Elke ziel komt in de wereld met bepaalde opdrachten, via dewelke zij Gods Heilsplan naar zijn voltooiing moet helpen leiden. Elk kind dat niet door een Beschikking van God wordt weggenomen doch door menselijke wil wordt gedood, is een steen die uit Gods Bouwwerk wordt weggerukt, zodat de voltooiing ervan wordt vertraagd.

Zo verleidt de satan zielen ertoe, zich in zijn dienst te stellen door handelingen die de uitwerking van Gods Heilsplan tegenwerken, terwijl dit Plan slechts door God werd ontworpen en wordt uitgevoerd ten behoeve van de bespoediging van het Ware Geluk van alle schepselen op aarde.

Laten wij vandaag de H. Onschuldige Kinderen vragen om hun tussenkomst bij God voor elke ziel die op het punt staat, toe te geven aan inspiraties die de voltooiing van Gods Heilsplan vertragen. Laten wij alle verdiensten van het martelaarschap van de H. Onschuldige Kinderen opdragen aan de Meesteres van alle zielen, opdat Zij deze door de oneindige macht van Haar Voorspraak moge omzetten in genaden van Licht voor deze wereld, en opdat Zij ervoor kan zorgen dat ieder van ons het kind in zichzelf moge terugvinden, want de onschuld van het kind is de sleutel tot het Koninkrijk der Hemelen.


www.maria-domina-animarum.net

71. FEEST VAN DE HEILIGE FAMILIE

eerste zondag na Kerstmis

TOTUS TUUS, MARIA !

God heeft de mensenzielen geschapen opdat zij samen Zijn Rijk zouden vormen. Dit doel van God kan slechts worden bereikt wanneer (en in de mate waarin) zoveel mogelijk zielen zich vervolmaken in de beide levensdoelen van elke ziel op aarde: in de eigen heiliging, en in het leveren van hun persoonlijke bijdrage tot de voltooiing van Gods Heilsplan ten gunste van de zielen.

Opdat dit doel moge kunnen worden verwezenlijkt, inspireert God voortdurend de levenswijzen en organisatievormen die het beste tot deze verwezenlijking kunnen bijdragen. Zo schiep Hij de eerste man, en kort daarna de eerste vrouw, opdat deze tot elkaar zouden worden gebracht. Man en vrouw waren bedoeld om elkaar wederzijds aan te vullen. Zo ontstond in wezen het basisgezin, de levenslange verbinding van een man met een vrouw. Van deze verbinding verwachtte God dat deze tot eerste steen in de levensorganisatie van de mensenzielen op aarde zou worden, omdat de verbinding man-vrouw de best geschikte voorwaarden voor de ziel schept, om zich in alle deugden en in een heilige levenswijze te vervolmaken.

Man en vrouw vullen elkaar aan, omdat elk van de beide geslachten heel specifieke kenmerken bezit, niet slechts lichamelijk, doch ook op de hogere niveaus van het menselijk wezen. Om deze reden hebben man en vrouw elkaar in vele opzichten nodig. Aan de invulling van een leven met een lid van het ander geslacht kan echter op heel verschillende wijzen vorm worden gegeven.

De Heilige Familie van Nazareth (Jezus, Maria en Jozef) geldt als het absoluut voorbeeld van een heilig, dit wil zeggen 'Heil brengend' gezin, een gezin waarvan de leden in een oprecht bestreven van alle deugden samenleven, wier onderlinge relaties volkomen door ware onzelfzuchtige Liefde zijn getekend, en die deze ingesteldheid ook in al hun relaties naar buiten toe laten domineren.

Precies deze bestreving van alle deugden binnen de relaties tussen de gezinsleden maakt een gezin tot een onverwoestbaar geheel. De gezinnen in onze moderne samenleving lijden zwaar onder verscheurdheid, omdat de goddeloosheid aan zeer vele harten vreet. God, en de wil om Zijn Werken te doen (denken wij slechts aan het leven in concrete toewijding aan Maria!), is het cement dat alles samenhoudt.

In de Heilige Familie van Nazareth heeft God de zielen een modelverbinding tussen een man, een Vrouw en een opgroeiend Kind getoond, Die een gezamenlijk leven leidden op de wijze zoals God deze vóór de erfzonde voor de mensenzielen had bedoeld: Een leven waarin man en vrouw er uitsluitend zijn om elkaar in de ziel te verheffen, respectievelijk de heilige voornemens van de respectieve levensgezel(lin) voortdurend te bevestigen, en waarin God en Zijn Werken onbeperkt centraal staan. Jozef en Maria leidden immers een volkomen vergeestelijkt leven, waarin elke handeling, elk woord, elke bestreving, elke gedachte en elk gevoel uitsluitend op de bespoediging van Gods Heilsplan waren gericht.

Men zou de beperking kunnen opperen, dat de Heilige Familie uit drie zielen bestond die in elk opzicht 'ongewoon' waren: Gods Zoon, de Onbevlekte Ontvangenis, en een man die speciaal op aarde was om de God-Mens en Diens Moeder te beschermen en Hen in de materiële aspecten van het aardse leven te ondersteunen, en aan Wie om deze reden buitengewone genaden waren verleend. De Heilige Familie van Nazareth was derhalve in al Haar werkingen daadwerkelijk heilig. Elk 'gewoon' gezin dat uit eenvoudige zielen bestaat, kan dit ideaal nauwelijks bereiken. Niettemin geldt in Gods ogen voor alles, dat elke ziel zich onophoudelijk behoort in te spannen om Zijn voorstellingen van ideale toestanden zo dicht mogelijk te benaderen. Niet volgens het resultaat wordt de ziel geoordeeld en geëvalueerd, doch volgens de inspanning.

Laten wij vandaag tot de Heilige Familie bidden om de genade, onze nauwste relaties, in het bijzonder deze in het kader van een gezin, met volharding zodanig vorm te kunnen en willen geven, dat wij van ons gezinsleven, respectievelijk van onze nauwste banden met medezielen, stevige bouwstenen voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde mogen kunnen maken.


www.maria-domina-animarum.net

72. OUDEJAARSAVOND

31 december

TOTUS TUUS, MARIA !

Het jaar loopt ten einde. Wij staan op de drempel van een nieuw jaar. Vandaag krijgen wij een goede gelegenheid om de Meesteres van onze ziel te smeken om Haar tussenkomst en begeleiding voor het afleggen van onze oude mens, alles wat wij in ons dragen doch dat de bloei van onze ziel eerder hindert dan vooruit helpt.

In feite is precies dit de ultieme doelstelling van onze totale toewijding aan de Meesteres van alle zielen: Zij wil ieder van ons herscheppen, omvormen, ontkleden van alles wat onze heiliging in de weg kan staan. Totale toewijding aan de Meesteres van alle zielen is een heilig verbond, waarbij de ziel toestaat dat haar oude ik wordt vervangen (herschapen), en dus opnieuw geboren zou worden uit de Hemelse Meesteres voor het ware Goddelijk Leven. De Meesteres breekt het oude niet af zonder aan iets nieuws te bouwen dat beter en heiliger wordt, en dus Gods Heilsplan beter dient.

Hier ligt meteen de nieuwjaarswens die ik in diepe nederigheid vanuit het Hart van de Hemelse Koningin aan elke ziel mag doorgeven: Mogen wij allen vandaag de genade in ons opnemen, ons hart volkomen te openen voor de werkingen van de Hemelse Meesteres, Die ons naar Haar eigen Model en volgens de Leer van Jezus Christus helemaal wil kneden voor het Rijk Gods op aarde.

Zoals deze nacht een jaar voorgoed naar de geschiedenis wordt verwezen en een nieuw jaar opstaat, zo krijgen de zielen de gelegenheid, zich met hun eigen actieve medewerking in totale toewijding aan Maria volkomen te laten veranderen, het oude in het Hart van de Meesteres te begraven, en het nieuwe uit Haar geboren te laten worden.

In Liefde en ten dienste van de Meesteres van alle zielen wenst het Maria Domina Animarum Werk ieder van U in het nieuwe jaar een nieuwe lente in hart en ziel.