TOTUS TUUS, MARIA !

DE BLOEM UIT DE GODDELIJKE BRON

Onderrichting vanwege de Heilige Maagd Maria
over de oorsprong en bestemming van de mensenziel
als bloem uit Gods Hart

aan Myriam van Nazareth

God heeft alles geschapen uit volmaakte Liefde. De Ware Liefde – dit wil zeggen: de onvoorwaardelijke, zelfverloochenende Liefde die volkomen is gericht op de bevordering van het welzijn van alle (mede)schepselen – is de essentie van het Goddelijk Leven, omdat zij de essentie is van het Wezen van God Zelf. De kracht door dewelke God Zijn Schepping in stand houdt en bestuurt, is de Ware Liefde. Hij stuurt deze kracht onophoudelijk doorheen het hele netwerk van de Schepping. In dit netwerk vormen alle schepselen de knooppunten, en alle relaties en contacten tussen schepselen vormen onophoudelijk kanaaltjes en beekjes, doorheen dewelke de Ware Liefde onbelemmerd moet stromen teneinde het Leven in stand te houden.

De grootste knooppunten binnen het netwerk van de Schepping worden gevormd door de mensenzielen, omdat God de mensenzielen de opdracht heeft toevertrouwd om Zijn Schepping te beheren volgens Zijn verwachtingen. Elke mensenziel is geroepen om een leven te leiden als werktuig van God: God wil immers al Zijn Werken in de Schepping in de eerste plaats voltrekken via de mensenzielen. Elke mensenziel die Gods Liefde onvoldoende in zich inbouwt en deze niet onvervormd laat doorstromen doorheen de verbindingen tussen zichzelf en alle medeschepselen met dewelke zij door Gods Voorzienigheid in contact wordt gebracht (hetzij langdurig hetzij kortstondig), vervult niet op optimale wijze Gods Wet van de Ware Liefde, en doet derhalve onvoldoende Gods Werken.

De mensenziel kan Gods Liefde, en daardoor het Ware Leven, in de Schepping slechts in stand helpen houden in de mate waarin zij zichzelf zuiver houdt. Zuiverheid is de mate waarin een ziel in al haar gesteldheden waarlijk lijkt op God Zelf. In wezen wordt de zuiverheid van de ziel bepaald door de mate waarin zij spontaan, vrijwillig, bewust, actief, onvoorwaardelijk en ononderbroken de Ware Liefde beleeft en toepast in alle elementen van haar innerlijk leven (gedachten, gevoelens, verlangens, bestrevingen) en van haar hele doen en laten. Een vlekkeloos zuivere ziel is vergelijkbaar met een spiegel die in staat is om in absoluut volmaakte mate Gods Licht onbelemmerd en onverminderd door te stralen naar elk medeschepsel. Het is de heilige plicht van elke mensenziel, dit ideaal steeds dichter te benaderen.

Gods Licht moeten wij daarbij zien als het geheel van Gods leiding en inspiraties, alles wat van God uitgaat en waardoor Hij Zijn groot Heilsplan tot grondvesting van Zijn Rijk van volmaakte Liefde en Vrede op aarde zoekt te voltooien. Alles wat daaraan tegengesteld is, wordt duisternis genoemd en wordt geïnspireerd door de satan via de krachten die zich in zijn dienst hebben gesteld. Tot deze krachten behoren zowel de duivels (de gevallen engelen) als de mensenzielen die via hun doen en laten en via hun innerlijke gesteldheden de Werken van God tegenwerken en de verwoestingsplannen van de satan helpen verwezenlijken.

Een ziel kan worden vergeleken met een bloem. Om te bloeien, heeft zij de zon van de Goddelijke Liefde, de regen van de Goddelijke Genade en de zuivere lucht van de inspiraties en innerlijke leiding van de Heilige Geest nodig. Genaden komen in uiteenlopende vormen: Zij omvatten ook alle wenken en wegwijzers van Gods Voorzienigheid, alsook de dagelijkse beproevingen, die in werkelijkheid vaak lessen voor de ziel in zich bergen en haar bovendien de verdiensten kunnen opleveren die gepaard gaan met een liefdevolle aanvaarding van Gods beschikkingen en een oprechte navolging van de Kruis dragende Christus.

Een bloeiende bloem is een streling voor het oog, zij geeft kleur en leven aan de plaats waar zij bloeit, verspreidt desgevallend een bepaald parfum, draagt desgevallend bepaalde geneeskrachten, en trekt gewoonlijk dieren (bijen, vogels) aan. Bloemen zijn symbolen van leven. De Meesteres van alle zielen vergelijkt hen vaak met deugden, zodat een ziel die in al haar doen en laten en al haar innerlijke gesteldheden alle deugden tot bloei weet te brengen, de aanblik biedt van een aantrekkelijke tuin. Zij draagt een hoge mate van (Goddelijk) Leven, is aantrekkelijk voor haar medeschepselen, brengt Vrede en rust in de harten door het parfum dat de Tegenwoordigheid van God verraadt, en is vruchtbaar voor Gods Werken doordat haar rijke bloemen hun stuifmeel (symbool voor hun vruchtbaarheid) beschikbaar stellen via vruchtbare contacten met haar medeschepselen (gesymboliseerd door de bijen en vogels die het stuifmeel verspreiden tot buiten de tuin).

Net zoals een bloem weelderiger bloeit naarmate zij de juiste hoeveelheden zon en water in zich opneemt, bloeit een ziel weelderiger naarmate zij zich méér openstelt voor een ononderbroken opname en toepassing van de Ware Liefde en een ononderbroken omzetting van de genadewerkingen in een oprecht en vurig verlangen om één te zijn met Gods Wil. De genaden moeten door de ziel in de eerste plaats worden benut om de eigen vrije wil ononderbroken te oriënteren op Gods Wil, want dit is de enige weg van de ware vruchtbaarheid voor de ziel.

Naarmate de ziel een heiliger leven betracht, dit wil zeggen: Naarmate zij in al haar doen en laten en al haar innerlijke gesteldheden, gevoelens, gedachten, verlangens en bestrevingen méér bijdraagt tot de bloei en verspreiding van het Heil dat God over de Schepping wil uitzaaien, des te weelderiger wordt de zielentuin en des te rijkere vruchten levert deze op. Omgekeerd vervalt een ziel die geregeld duisternis in haar doen en laten en in haar innerlijk leven laat binnensluipen, geleidelijk (soms ook in zeer korte tijd) tot een tuin vol onkruid, en bij aanhoudend verder verval tot een woestenij waarin spoedig niets meer groeit en waaruit alle leven verdwenen lijkt.

De Hemelse Meesteres wijst erop, hoezeer zielen die vasthouden aan negatieve, duistere gesteldheden en gewoonten zoals onvrede, wrok, wraakzucht, haat, jaloersheid, verwensing, en onverschilligheid en ongeïnteresseerdheid ten aanzien van Gods bedoelingen en van het lot en het welzijn van hun medeschepselen, alle Leven verliezen en er op termijn voor God uitzien zoals desolate gebieden in dewelke door radioactieve besmetting geen boom, bloem of plant meer groeit en geen dier of mens meer te vinden is: Zij zien eruit zoals een streek die zelfs door God verlaten is.

Zo schildert de Meesteres van alle zielen in wezen de ware zin van het leven: Een leven dat niet wordt geleid in een spontane, vrijwillige, actieve, bewuste, oprechte en aanhoudende betrachting van onvoorwaardelijke inzet voor de vervulling van Gods Wet van de Ware Liefde en voor een radicale uitbanning van elke duistere neiging, is een zinloos leven, want het kan niet eindigen in de Eeuwige Gelukzaligheid, doordat het geen vruchten oplevert voor de voltooiing van Gods Werken. Een ziel die niet leeft om in alles een werktuig te zijn dat vrij en onbelemmerd door Gods hand wordt bestuurd, doch in een hoge mate de vervulling van eigen verlangens nastreeft, is geen kanaal van Licht en warmte, doch van duisternis en kilte: De kanaaltjes en beekjes die haar met andere knooppunten in het netwerk van de Schepping (medeschepselen die door Gods Voorzienigheid op haar levensweg worden gebracht) verbinden, worden van haar uit niet gevoed met ware, zelfverloochenende Liefde, zodat zij weinig of geen bijdrage levert tot de stroming van het Goddelijk Leven doorheen het netwerk van de Schepping.

Elke mensenziel is door God ontworpen als een bloem die op onzichtbare wijze met Zijn Hart verbonden blijft en zich ononderbroken door Hem kan laten voeden, versterken, genezen en bevruchten. In de mate waarin zij God voluit in zich laat werken, zij zich ten volle openstelt voor alles wat Hij haar op elk ogenblik in het verborgene laat toekomen, en zij bestreeft om in al haar innerlijke gesteldheden en haar hele doen en laten geschikt te zijn als werktuig voor de verwezenlijking van de Werken die God elk ogenblik via alle zielen zoekt te verwezenlijken, zal de ziel bloeien en haar leefomgeving bevruchten met het zaad en het stuifmeel dat zijzelf van God heeft gekregen en dat drager is van Goddelijk Leven.

Zo helpt een ziel die haar verbinding met Gods Hart ongeschonden in stand houdt en die in harmonie leeft met Gods Basiswet, de Wet van de Ware Liefde, op elk ogenblik van haar leven Gods Heilsplan in vervulling gaan, dit Plan van volmaakte Liefde dat moet uitmonden in de grondvesting van Gods Rijk op aarde, het Rijk waarin Gods Wet zich volmaakt zal kunnen uitwerken doordat de mensenzielen hun hartsgesteldheden helemaal op Gods Hart zullen hebben georiënteerd. Gods Rijk kan worden beschouwd als een wedergeboren aards paradijs, waarin elke mensenziel die er deel aan heeft, een bloem zou zijn die precies groeit en bloeit volgens Gods Levenswetten.

Het levensdoel van elke mensenziel, en de zin van haar leven op aarde, bestaat uitsluitend hierin, dat zij, die door God is ontworpen om een bloem te zijn, zich in elk aspect van het leven en van haar innerlijk leven grondig zou zuiveren van, en wapenen tegen, alle invloeden van duisternis (alles wat niet verenigbaar is met de Ware Liefde en niet bevorderlijk is voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken) en zich zou vervolmaken in de spontane toepassing van de Ware Liefde. Volgens de mate waarin zij dit in alle aspecten van haar leven weet te verwezenlijken, zal de ziel bloeien als een weelderige bloem die klaar is om Gods Rijk op aarde te helpen voorbereiden. In dat geval is de ziel in de diepe zin van het woord een werktuig in Gods handen, en kan Hij via al haar doen en laten Zijn Werken verwezenlijken en haar innerlijke gesteldheden waarlijk gebruiken als vruchtbare zaaigrond voor de bloei van Zijn Rijk.

Van God is elke ziel uitgegaan, naar God moet zij terugkeren. Om deze doelstelling te verwezenlijken, moet zij als bloem de best mogelijke voorwaarden scheppen om de Goddelijke Levenswetten ongeremd in zich te laten uitwerken. Elke openheid voor de duisternis maakt de bloem zeer zwak en laat haar voortijdig verwelken. Zij sluit hierdoor zichzelf uit van actieve deelname aan de vervulling van Gods Werken en derhalve van de voorbereiding van de grondvesting van Zijn Rijk op aarde. Elke ziel is geroepen om te helpen bouwen aan de nieuwe wereld, in dewelke de Ware Liefde de Wet zal zijn die alle relaties tussen schepselen op volmaakte wijze zal besturen, en een Ware Vrede zal heersen in de zin van een volkomen afwezigheid van innerlijke onrust, angst en twijfel, en een volkomen, vertrouwensvolle, protestloze overgave aan Gods Plannen. De Ware Vrede in Gods Rijk op aarde zal de atmosfeer zijn, in dewelke alle schepselen onvoorwaardelijk en zonder enige beperking in volkomen harmonie met Gods bedoelingen leven, zodat ook tussen hen geen enkele onenigheid kan bestaan.

Voor een juist begrip van de zin van het leven op aarde is daarom noodzakelijk, dat de ziel zich terdege bewust wordt van haar oorsprong en haar ware, eeuwige bestemming, en op grond van dit besef komt tot een oriëntering van al haar doen en laten en van al haar innerlijke gesteldheden op de vervulling van haar ware levensopdracht. Slechts dan vervult de ziel haar levensroeping als bloem uit de Goddelijke Bron.

Myriam, december 2018