TOTUS TUUS, MARIA !

HET ZAAD DER VERLOSSING

Onderrichting vanwege de Heilige Maagd Maria aan de zielen

naar aanleiding van gebed 1274 –
Gebed van totale overgave aan de Gekruisigde Jezus

via Myriam van Nazareth

Op Goede Vrijdag 2013 schonken de Meesteres van alle zielen en Jezus aan Myriam gebed 1274, met de belofte dat de zielen later een uitvoerige toelichting zouden ontvangen, teneinde zich de unieke rijkdom van dit gebed tot volle nut te kunnen maken. Deze onderrichting van de Hemelse Koningin mag ik thans in de zielentuinen zaaien. In gehoorzaamheid aan de Meesteres van onze zielen bied ik als inleiding nogmaals de oproep van Goede Vrijdag 2013 en het gebed zelf aan. De buitengewoon waardevolle onderrichting van de Hemelse Koningin volgt na het gebed.

In de Goede Week van 2019 verzocht de Hemelse Koningin om inlassing van een nieuwe Openbaring als inleiding op de inspiratie uit 2013. Deze Openbaring volgt daarom meteen op deze plaats, gevolgd door de oorspronkelijke tekst.

Openbaring van de Meesteres van alle zielen aan Myriam, woensdag van de Goede Week, 17 april 2019, in verband met gebedsbloem nr. 1274.

"In Mijn hoedanigheid als door God aangesteld Leidster in de strijd van het Licht tegen de duisternis heb Ik tevens de opdracht, te helpen zorgen voor de instandhouding van het evenwicht binnen het netwerk van de Schepping. Als dusdanig vergun Ik hen die zich op kracht van het heilig verbond van totale toewijding met Mij hebben gebonden, innerlijke leiding met betrekking tot handelingen die op elk gegeven ogenblik het vruchtbaarst, of integendeel het meest schadelijk, kunnen zijn in voorbereiding op de definitieve Triomf van de Vrouw (Maria) over de satan en zijn werken van duisternis. Deze innerlijke leiding kan Ik in een ziel uitwerken volgens de maat waarin haar hart waarlijk totaal en onvoorwaardelijk op Mij, en daardoor op de volbrenging van Gods Werken en Plannen is gericht. Op grond hiervan zeg Ik in waarheid het volgende:

Ik heb je op Goede Vrijdag 2013 het buitengewoon machtig gebed 1274 gegeven met de aanwijzing, bekend te maken dat de ziel die Mij en Jezus dit gebed 33 opeenvolgende malen schenkt op Goede Vrijdag en/of Paaszaterdag, hierdoor zeer grote genaden van reiniging en vergeving voor zichzelf kan bekomen.

Ik wil met de grootste nadruk onderstrepen dat de buitengewone macht van dit gebed verband houdt met het feit dat het rechtstreeks de kern van Onze Verenigde Harten raakt en een beroep doet op de immense en nooit opdrogende verdiensten van de Verlossingswerken van de Christus. Indien het tot Ons wordt gericht vanuit een hart dat wordt gedreven door het Vuur van Ware Liefde en oprechte rouwmoedigheid, ontwikkelt het in Onze Harten een ware brand en maakt het geweldige stromen van Genaden vrij, stromen van brandende lava uit de Vulkaan van Gods Hart. God overstelpt hen die Hem oprecht liefhebben.

Om het uit te drukken in een Goddelijke Wet: Waar een waarlijk liefhebbend hart Bruiloft sluit met de Vuuroven van Gods Hart, treedt de Vulkaan der Genaden in werking om valleien van duisternis te vullen met stromen van brandende lava, die de bodem zeer vruchtbaar maakt voor Hemelse bloemen. Weet, dat de Vruchten van Gods Liefde zo rijk zijn dat zij slechts kunnen worden benut door harten die de kracht van de Ware Liefde in zich dragen omdat zij deze lange tijd zeer intens in zich hebben ingebouwd.

Ik nodig de zielen daarom uit, het buitengewoon machtig gebed 1274 in elk geval te verrichten vanuit de gesteldheid van oprechte, ware Liefde en rouwmoedigheid en in intense eenheid van hart met de lijdende Jezus".

Goede Vrijdag 2013 – Speciale oproep

TOTUS TUUS, MARIA !

Tijdens beschouwing voor Goede Vrijdag spreekt Maria als volgt:

MARIA: "Beschouw de gekruisigde Jezus. Op de top van de berg der zonden schenk Ik je dit gebed, dat door de Goddelijke Verlosser met buitengewone genaden is bekleed.

De ziel die zich aan Mij toewijdt, deze toewijding met hart en ziel beleeft, en het volgend gebed regelmatig via Mij aan Jezus geeft, zal een grondige zuivering en een algehele bevrijding van de sporen van alle zonden en fouten van haar hele leven bekomen.

Buitengewone genaden worden verleend aan de ziel die dit gebed
33 maal verricht op Goede Vrijdag.

Het kan eveneens met vrucht worden gebeden voor de bekering van een medemens".

Terwijl ik het gebed vervolgens 33 maal tot Jezus richt, spreekt de Verlosser in mij de volgende woorden:

JEZUS: "Beschouw dit gebed als het krachtigste dat Mijn en jouw Moeder en jouw Meesteres je ooit heeft gegeven. Je Meesteres zal je spoedig een onderrichting schenken als uitvoerige toelichting voor de zielen over de unieke rijkdom van dit gebed. Een volkomen inzicht in de buitengewone betekenis ervan heb je nu reeds in je hart ontvangen. Je zult dit gebed daarna samen met de onderrichting verspreiden. Het geheel is uitzonderlijk gezegend en bekleed met een unieke macht tot voltooiing van Ons Plan van Heil voor de zielen.

Aan de ziel die dit gebed
33 maal tot Mij richt op Paaszaterdag
in een diep geloof in Mijn Moeder als Medeverlosseres der zielen,
verleen Ik dezelfde genaden als op Goede Vrijdag".

1274. Gebed van totale overgave aan de Gekruisigde Jezus

(Myriam van Nazareth)

Jezus Christus, Messias van God, Verlosser der zielen,
Door de onbevlekte Liefde van Maria, Uw en mijn Moeder van Smarten en Medeverlosseres der zielen:

  • vertrouw ik alle fouten, nalatigheden, overtredingen en momenten van liefdeloosheid van mijn leven toe aan de reinigende werking van Uw Heilig Bloed,
  • vertrouw ik alle verwondingen en alle leed van mijn hele leven toe aan de genezende werking van Uw Heilige Wonden, en
  • vertrouw ik alles wat mijn intrede in de Eeuwige Gelukzaligheid van de Hemel kan verhinderen, toe aan Uw Heilig Kruis.

O Jezus, aan de voet van Uw Kruis wil ik alle zielen vergeven die jegens mij hebben misdaan. Wil mij vergeven, wek in mij een levenslange onvoorwaardelijke Liefde, en vergun mij een blijvende wedergeboorte uit Maria.

HET ZAAD DER VERLOSSING

Onderrichting bij de toewijding voor Goede Vrijdag

De Meesteres van alle zielen heeft Zich met het geheel van Haar buitengewone onderrichtingen in de Wetenschap van het Goddelijk Leven tot doel gesteld, de zielen zo te vormen, dat zij optimaal in staat worden gesteld om de Verlossing, die Jezus voor hen aan het Kruis heeft afgekocht, waarlijk voor zichzelf te helpen ontsluiten. God verlangt voor elk aspect van de spirituele bloei de actieve medewerking van de ziel: Indien God al Zijn genaden automatisch in elke ziel tot volle bloei zou brengen, zouden al Zijn weldaden aan de ziel worden opgedrongen en zou deze laatste geen enkele verdienste hebben.

Elke ziel wordt in de wereld gezonden om de van haar verlangde bijdrage tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de hele Schepping te leveren. Daartoe moet zij een leven leiden dat binnen het kader van Gods Wet vruchtbaar is. Dit betekent dat de ziel door haar innerlijke gesteldheden, haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen zo volkomen mogelijk in overeenstemming moet leven met alles wat in Gods Hart leeft en wat Zijn groot Heilsplan tot voltooiing vermag te brengen. Voor zichzelf oogst de ziel door een vruchtbaar leven de voltooiing van de Verlossing.

Wegens de erfzonde was aan alle zielen de toegang tot de Eeuwige Gelukzaligheid ontzegd. God zond daarom Zijn Messias, Jezus Christus, de Zoon Gods, in de wereld om door een leven in een stoffelijk Lichaam alle beproevingen die bij het mens-zijn kunnen horen, te heiligen en voor hen hun volle verlossende macht te verwerven. Van elke mensenziel wordt immers een deugdzame omgang met alle beproevingen van het leven verwacht. Een 'vruchtbare omgang' betekent concreet 'vervolmaking in de Ware Liefde', dus: Met elke levenssituatie zodanig omgaan, dat de hartsgesteldheid van de ziel gedurende de beleving van die situatie Gods Plan dient. De mensenziel had het voorbeeld van de lijdende Christus nodig om zichzelf onder invloed van de genadewerking zodanig te helpen omvormen dat zij in staat zou zijn, een leven met een waarlijk verlossende waarde te leiden, zowel ten bate van zichzelf als van het geheel van de mensheid.

De Meesteres van alle zielen wil precies dit mogelijk maken: de zielen zodanig vormen, kneden en veranderen, dat deze zelf de motivatie, de wil en het vermogen ontwikkelen om het zaad, dat Jezus vanaf de Kruisboom in de mensheid heeft gezaaid, in zich tot bloei te brengen. 'Verlossing' is geen geschenk dat zichzelf passief verwezenlijkt, het is een Hemels zaad dat alles bevat dat God voor het Eeuwig Heil van de ziel heeft voorzien, doch waaruit de Hemelse bloemen slechts bloeien in de mate waarin de bodem waarin het zaad is uitgestrooid, zichzelf ontvankelijk en vruchtbaar helpt maken. Voor God moet steeds deze voorwaarde als eerste worden vervuld: De ziel moet haar vrije wil volledig één maken met Gods Wil. Uit deze eenheid bereidt God al Zijn wonderen.

Het zaad der Verlossing is een goudmijn van genaden, die niets minder dan de sleutel tot de Eeuwige Gelukzaligheid in zich dragen. Dit zaad is een Godsgeschenk, en als zodanig volmaakt en onveranderlijk. De zwakke schakel in de voltooiing van de Verlossing is de mensenziel, die door de erfzonde onvolmaakt en onstandvastig is geworden. In weinig woorden weet de Meesteres van alle zielen in Haar oproep van Goede Vrijdag de weg naar een groeiende vruchtbaarheid als volgt te schetsen:

De ziel die zich aan Mij toewijdt, deze toewijding met hart en ziel beleeft, en het volgend gebed regelmatig via Mij aan Jezus geeft, zal een grondige zuivering en een algehele bevrijding van de sporen van alle zonden en fouten van haar hele leven bekomen.

Toewijding is een buitengewoon fenomeen. God heeft de toewijding aan Maria, de 'Koningsdochter' en Moeder van de Messias, in het leven geroepen als de vruchtbaarste en meest doeltreffende weg naar een leven dat waarlijk vruchtbaar is met het oog op de verwezenlijking van Zijn Heilsplan. Toewijding is het verbond waardoor de ziel zich vrijwillig volkomen, met al haar levenssituaties en met alles wat in haar leeft en wat van haar uitgaat, ten dienste stelt van Gods Heilsplan. De ziel bekrachtigt hierdoor met haar vrije wil Gods verlangen en haar eigen ware levensdoel: Zij is slechts op de wereld om Gods Heilsplan naar zijn voltooiing te helpen brengen. God heeft elke ziel daartoe geroepen, doch slechts door de vrijwillige toewijding bevestigt de ziel jegens God dat zij aan dit Goddelijk verlangen volkomen wil beantwoorden.

Toewijding aan Gods Heilsplan, op voorwaarde dat deze in elke levenssituatie van harte en met Liefde wordt beleefd en toegepast en voortdurend wordt gevoed door een bewust streven naar de voltooiing van Gods Plan met de Schepping (de grondvesting van het Rijk Gods op aarde), krijgt een extra waarde, een absolute bekroning, wanneer de ziel zich aan Gods Plan toewijdt via een totale zelfgave aan Maria. De Moeder Gods is bij uitstek het Voorbeeld van volmaakte vruchtbaarheid voor Gods Heilsplan, wegens het absoluut heilig leven dat Zij heeft geleid. Bovendien heeft God Haar uitverkoren om de krachten van het Licht te leiden in de aanhoudende strijd tegen de duisternis. Deze strijd zal op kracht van een Goddelijke Belofte eindigen in de eindoverwinning van Gods Liefde en Licht over alle zonde en duisternis, en daardoor in de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Van elke ziel wordt echter verwacht dat zij hieraan actief meewerkt, door in alle situaties van haar leven te ijveren voor deze overwinning en voor de vernedering en ontkrachting van alle duisternis in haar eigen hart en in de wereld als geheel.

Maria’s opdracht bestaat hierin, dat Zij de ziel die zich volkomen aan Haar weggeeft door zich volkomen in Haar dienst te stellen, begeleidt op elke meter van haar levensweg en elke gelegenheid te baat neemt om deze ziel innerlijk volkomen te 'herscheppen', dit wil zeggen: in deze ziel de goede wil en alle inspanningen te bekleden met de genadewerking, de noodzakelijke inspiraties, en leiding bij de onderrichting tot vorming van de ziel tot een waardevol strijdend element in de eeuwigdurende strijd tegen de duisternis en voor de overwinning van het Licht.

De Hemelse Koningin belooft de ziel die zich totaal, onvoorwaardelijk en eeuwigdurend aan Haar toewijdt en deze toewijding actief beleeft, een grondige zuivering en een algehele bevrijding van de sporen van alle zonden en fouten van haar hele leven. Intens beleefde toewijding aan Maria zuivert de ziel doordat deze levensgesteldheid de ziel steeds méér op Maria, de volmaakt heilige Ziel, kan laten lijken. Heel kort uitgedrukt, kan zuiverheid van de ziel worden beschouwd als de mate waarin zij een spiegel van Gods gesteldheden is. De spiegel van de ziel is des te beter in staat om Gods Licht op te vangen en door te geven naarmate de ziel vrij is van de spatten van zonde en ondeugd. De diepgang van de zuivering van de ziel wordt bepaald door de mate waarin zij wordt bevrijd van de sporen van alle fouten en zonden van haar hele leven. Dit kan de ziel hoofdzakelijk bekomen door het Sacrament van de Biecht, door intens beleefde toewijding, en door de bestreving om in alle situaties van het leven te handelen vanuit de Ware Liefde, met andere woorden: vanuit de betrachting om het welzijn van de medeschepselen en Gods Plannen en Werken te bevorderen.

Jezus is in de wereld gezonden om het zaad der Verlossing te bereiden, dat elke individuele ziel door vrijwillige bekrachtiging van dit Geschenk in zichzelf tot bloei moet zien te brengen. God heeft het zo beschikt, dat de heiligste van alle mensenzielen aller tijden, Maria, de Moeder van de Verlosser, de mensheid zou vertegenwoordigen in een volmaakte overgave van de hele levensweg aan het Verlossingsplan voor alle mensenzielen. Zij was voor deze buitengewone opdracht uitgerust door het vermogen om op mystieke wijze alle lijden in lichaam, geest, hart en ziel van alle schepselen aan te voelen in de mate waarin dit Haar door God – met het oog op de vervulling van Zijn Plannen – in elke concrete levenssituatie werd vergund. Dit vermogen was in Haar ten volle werkzaam ten aanzien van alle beproevingen en Lijden van Haar Goddelijke Zoon gedurende Diens hele leven op aarde. Heel concreet betekent dit, dat de Moeder Gods alle Lijden van Jezus in Haar hele Wezen heeft aangevoeld, zonder hiervan de uiterlijk zichtbare tekenen te vertonen. Zij verwerkte dit alles in Hart en ziel, en op onzichtbare wijze in een Lichaam dat in het verborgene oneindig veel leed.

Voor God is het van onschatbaar groot belang dat de mensenzielen zouden beseffen en geloven dat Maria in de diepste zin van het woord de Medeverlosseres van de mensheid is, en dat zij zouden inzien hoe belangrijk het voor de voltooiing van de eindoverwinning van het Licht op de duisternis is, dat de Moeder Gods de titel van Medeverlosseres zou dragen. De Verlossing kon slechts worden begonnen door Haar ja-woord om Moeder van de God-Mens te worden. Jezus onderstreept Gods verlangen in dit verband door in Zijn oproep van Goede Vrijdag 2013 de zielen buitengewone genaden te beloven in de mate waarin zij gebed 1274 op Paaszaterdag 33 maal verrichten "in een diep geloof in Mijn Moeder als Medeverlosseres der zielen".

Gebed nr. 1274 – Gebed van totale overgave aan de gekruisigde Jezus – wordt door de Verlosser genoemd: "het krachtigste dat Mijn en jouw Moeder en jouw Meesteres je ooit heeft gegeven". Dit onthult reeds de immense waarde van de totale overgave aan de gekruisigde Verlosser voor de vruchtbaarheid van de ziel binnen Gods Heilsplan. Gods Heilsplan kan slechts worden voltooid in de mate waarin zoveel mogelijk zielen actief meewerken aan hun Verlossing.

In wezen is dit gebed een toewijding van het hele leven van de ziel aan God, en wel op basis van een volkomen geloof in de ware hoedanigheden van Jezus en Maria, zoals blijkt uit de aanhef:
Jezus Christus, Messias van God, Verlosser der zielen, door de onbevlekte Liefde van Maria, Uw en mijn Moeder van Smarten en Medeverlosseres der zielen (…)

De ziel kan pas worden verlost in de mate waarin zij gelooft dat Jezus Christus de Messias is, Die door God in de wereld is gezonden om het zaad der Verlossing uit te strooien. Elke ziel moet dit zaad in zich tot bloei brengen door haar leven vrijwillig ten dienste van Gods Plannen en Werken te stellen. Indien zij niet vast gelooft dat Jezus de Verlosser is, gelooft zij evenmin in de Goddelijke oorsprong van het Verlossingswerk, noch in het feit dat God heeft beschikt dat lijden, gedragen in overgave en Liefde, de duisternis kan compenseren en haar uiteindelijk zal overwinnen. Elk gebrek aan geloof in dit alles verhindert de ziel om het zaad der Verlossing in zich op te nemen.

Het Kanaal dat dit gebed heeft geïnspireerd (Maria) en hierdoor tevens de Bron waaruit het voortkomt (Gods Geest), waarmee het Kanaal op kracht van een Goddelijk Mysterie volkomen één is, nodigen de ziel met klem uit om haar toewijding eveneens te grondvesten op een geloof in Maria als Moeder van Smarten en Medeverlosseres, dit wil zeggen: op een geloof in de macht van deze hoedanigheden om de Verlossing van de ziel te helpen voltooien. Daarenboven verricht de ziel haar toewijding aan de gekruisigde Verlosser door de onbevlekte Liefde van Maria. Via deze formule laat de ziel haar toewijding naar de Verlosser vloeien doorheen de filter van de absoluut volmaakte Liefde van Maria, Die zonder zonde is en op grond van Haar Onbevlekte Ontvangenis in feite reeds vóór Haar leven op aarde een voorschot op de Verlossing had ontvangen. Alles wat naar God toevloeit – dus: Hem wordt aangeboden – via het Hart van Maria, bereikt Zijn Hart in volkomen gewassen toestand en als het ware besprenkeld met het parfum van de volmaakte heiligheid. Bedenken wij hierbij dat de Meesteres van alle zielen 'heiligheid' definieert als 'het vermogen bezittend om Heil over de Schepping te brengen'. Dit laatste is uiteindelijk de enige doelstelling van elke toewijding.

Op het fundament van de belijdenis van haar geloof dat Jezus de Messias en Verlosser is, dat Maria de Moeder van Smarten en Medeverlosseres is, en dat elke toewijding wordt geheiligd (dit wil zeggen: haar volle kracht en vruchtbaarheid binnen Gods Heilsplan ontvangt) wanneer zij wordt verricht via de onbevlekte Liefde – met andere woorden: de volmaakte, Ware, belangeloze en door niets besmette Liefde – vertrouwt de ziel nu drie grote dingen toe aan telkens één van de drie grote Factoren van de Verlossing:

1. De ziel vertrouwt alle fouten, nalatigheden, overtredingen en momenten van liefdeloosheid van haar leven toe aan de reinigende werking van het Heilig Bloed van Christus.

Het Heilig Bloed van Christus geldt als de Factor die alles bekleedt met Goddelijk Leven. Bloed is in het lichaam de drager van de voedingsstoffen en de zuurstof, en eveneens drager van alles wat uit de weefsels moet worden verwijderd omdat het schade kan aanrichten. Op het spirituele vlak kunnen wij het Bloed van Christus (de God-Mens!) beschouwen als de drager van het voedsel en de zuurstof die elke ziel nodig heeft voor haar bloei, en ... van de 'afvalstoffen' – de sporen van zonde en ondeugd – die haar Verlossing bedreigen. Precies daarom vertrouwt de ziel door dit buitengewoon machtig gebed alles waardoor zij in haar leven door haar eigen gesteldheden en haar eigen doen en laten van Gods Wet is afgeweken, toe aan het Bloed van Christus. Dit Bloed is gevloeid als teken voor het feit dat God alle duisternis heeft willen verdrinken in de absoluut volmaakte drager van Goddelijk Leven. Gedurende het Lijden van Jezus liet Hij als het ware onophoudelijk Goddelijk Leven over de zondige mensheid vloeien. Wanneer de ziel in diep Geloof en Liefde haar eigen fouten, nalatigheden, overtredingen en momenten van liefdeloosheid onderdompelt in het Heilig Bloed van Christus, drukt zij hierdoor de wil uit:

  • dat alle duisternis waaraan zij in haar leven schuld heeft gehad, teniet moge worden gedaan door de heiligende werkingen van het Lijden van de Verlosser, en
  • dat zij in de plaats van al deze duisternis moge worden vervuld met Goddelijk Leven.

De absolute noodzaak van een toewijding van alle schuld die de ziel in de loop van haar aardse leven actief op zich heeft geladen, ligt in het feit dat geen ziel na dit leven bij God kan leven zolang zij niet volkomen is bevrijd van alle duisternis die zij door haar eigen gedrag en gesteldheden over de Schepping heeft helpen brengen. De bevrijding van deze duisternis is wat wij noemen: zich met God verzoenen. Dit gebeurt door de Sacramentele Biecht, doch kan in afwachting van de Biecht worden voorbereid door toewijding, doordat de ziel door deze laatste haar schulden reeds actief, bewust en vrijwillig jegens God belijdt, Hem een teken stelt voor haar verlangen om zich volledig met Hem te verzoenen, en de toewijding de effecten van haar schuldig gedrag en haar schuldige gesteldheden kan helpen compenseren doordat deze sporen van duisternis bewust worden toevertrouwd aan het Licht. Zo bekomt de ziel dat haar schulden niet langer de duisternis dienen en de staat van genade van de mensheid als geheel nadelig beïnvloeden, doch integendeel worden ingeschakeld in Gods Heilsplan en hierdoor als het ware tegen de duisternis worden gebruikt. Dit wordt mogelijk doordat oprechte toewijding steeds een vrucht van oprechte Liefde is.

Elke ziel lijdt niet alleen onder de duisternis die zij zelf veroorzaakt of waartoe zij zelf bijdraagt, zij is eveneens draagster van schatten, die zij weliswaar doorgaans niet als zodanig herkent en waarvan zij vaak niet de waarde voor haar eigen Verlossing ziet. Vele lasten van het dagelijks leven worden onder invloed van de gebruikelijke wereldse wijze van zien, gewoonlijk beschouwd of aangevoeld als duisternis, terwijl zij door toewijding ervan kunnen worden omgezet in veel Licht voor het Eeuwig Leven van de ziel:

2. De ziel vertrouwt alle verwondingen en alle leed van haar hele leven toe aan de genezende werking van de Heilige Wonden van Christus.

Alle verwondingen en leed van het hele leven zijn de beproevingen en het lijden in ziel, hart, geest en lichaam, alle ziekten, alle tegenslagen, alle hartenpijn, alle innerlijke kwellingen, alle momenten die in de herinnering of in de gewaarwording van de ziel als het ware met duisternis of met wolken zijn bedekt. Het zijn precies deze ervaringen, die de ziel één kunnen maken met de lijdende Christus en voor de ziel 'datgene aanvullen, wat nog aan het Lijden van Christus ontbreekt', met andere woorden: die de ziel in staat stellen om de Verlossende Werken van Christus in haar eigen leven tot vrucht te brengen. Om dit te laten gebeuren, moeten alle beproevingen worden gedragen in gesteldheden die deze van de lijdende Christus Zelf zo dicht mogelijk benaderen. De Meesteres van alle zielen laat hiervoor onder meer verwijzen naar De Oogst van de Eeuwige Liefde.

Alle beproevingen van het leven kunnen worden gesymboliseerd door de Wonden van Christus. Wonden zijn beschadigingen die aan een lichaam worden toegebracht door invloeden die de integriteit en gezondheid ervan bedreigen. Hetzelfde kan ook in de ziel gebeuren. Wanneer de beproevingen van het leven niet in de juiste gesteldheid worden gedragen – namelijk niet in aanvaarding en oprechte Liefde – kunnen zij de ziel schaden. Een beproefde ziel die niet de juiste Liefde opbrengt, noch het Geloof in de diepe zin en waarde van haar beproevingen, maakt zichzelf onvruchtbaar binnen Gods Heilsplan en brengt niet zelden zelfs extra duisternis over de Schepping.

De Wonden van Jezus kunnen de waarlijk gelovende en liefhebbende ziel genezen van de negatieve invloeden van de slagen van het leven (ontmoediging, aangetast Geloof, verzet tegen Gods Voorzienigheid, verbittering, enz.). In de toewijding aan de Heilige Wonden van Christus drukt de ziel de wil uit, zich één te maken met de lijdende Jezus, en leert zij de wolken boven haar eigen levensweg relativeren in het besef dat deze kunnen worden omgezet in Licht dat het wolkendek boven de hele Schepping helpt breken.

Elke ziel lijdt onder eigen zonden en fouten, alsook onder de duistere ervaringen van het leven waartoe zij niet zelf actief of bewust heeft bijgedragen doch die door Gods Voorzienigheid voor haar zijn beschikt of voor haar heiliging zijn toegelaten. Dit leven op aarde is echter geen doel op zich, het is niets méér dan een springplank naar het Eeuwig Leven. Geen enkel van de miljoenen details van alle gebeurtenissen en situaties uit het dagelijks leven van een mensenziel heeft enige waarde op zich; deze hele aaneenschakeling van bouwsteentjes van het leven is niets anders dan de leerschool die Gods Voorzienigheid de ziel op aarde laat doorlopen met dit ene doel voor ogen: haar heiliging en Eeuwig Leven in de Gelukzaligheid van de Hemel, en daarmee gepaard gaande de voltooiing van Gods Heilsplan voor de hele Schepping. Elk menselijk leven op deze wereld put zijn enige zin inderdaad slechts uit het leveren van een passende bijdrage tot de voltooiing van Gods Plan, en uit de eigen heiliging om die bijdrage te kunnen leveren. Hier ligt het fundament voor het derde luik van deze toewijding:

3. De ziel vertrouwt alles wat haar intrede in de Eeuwige Gelukzaligheid van de Hemel kan verhinderen, toe aan het Heilig Kruis van Christus.

De heiliging van de ziel, met andere woorden de gesteldheid waarin de ziel Heil over de Schepping vermag te brengen, is haar sleutel tot de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel. Het Kruis van Christus is het symbool voor de overwinning op alles wat de zielen kan belemmeren om in de Eeuwige Gelukzaligheid binnen te treden. Het Kruis is Gods Teken van Zijn overwinning op het kwaad, op de satan en zijn werken van dood en verderf, en van de Verlossing van de mensenzielen.

Door deze toewijding slaat de ziel als het ware alle invloeden die haar Eeuwig Leven bedreigen, aan het Kruis, als Teken voor haar verlangen naar Verlossing. Zo kan zij alle werken van duisternis in haar leven onwerkzaam helpen maken.

Wat kan de ziel verhinderen om in de Eeuwige Gelukzaligheid van de Hemel binnen te treden? Alles wat haar van God verwijdert. De ziel blijft waarlijk met God verbonden zolang zij oprecht, spontaan en vrijwillig de vervulling van Zijn Wet van Liefde nastreeft in alle situaties van haar leven, en zij elk detail van haar leven richt op de verwezenlijking van Zijn Werken van Heil voor de hele Schepping. Concreet betekent dit, dat God van elke ziel verwacht dat zij volhardend en volkomen onzelfzuchtig het welzijn van al haar medeschepselen evenals de voltooiing van Gods Heilsplan nastreeft, en wel in elk detail van haar dagelijks leven. De ziel kan haar dagelijks leven slechts tot een maximale vruchtbaarheid voor Gods Plannen en Werken brengen in de mate waarin zij elke situatie, evenals de innerlijke gesteldheden waarmee zij deze tegemoet treedt, bewust beleeft. Een situatie waarlijk bewust beleven, betekent: haar zodanig in zich opnemen en in zich inbouwen, dat het is alsof er buiten die situatie niets bestond. Door een dergelijke benadering haalt de ziel uit elke situatie alles wat Gods Voorzienigheid in die situatie voor de ziel heeft gelegd, en benut zij deze ten volle voor de vervolmaking van haar innerlijke gesteldheden voor de bloei van de Ware Liefde in zich.

Gods Heilsplan beoogt de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Deze grondvesting betekent concreet, dat de Ware Liefde tot leven moet komen in zoveel mogelijk mensenzielen, waardoor de werken der duisternis op deze wereld ontkracht zullen worden en de ware Vrede van Christus de gesteldheden van alle harten zal beheersen.

De zonde en alle ondeugd, evenals het nalaten van het goede (dit wil zeggen: het niet inlossen van Gods verwachtingen ten aanzien van de ziel in het licht van haar specifieke levensopdracht) verwijdert de ziel van Gods Hart, doordat zij door dit alles niet Gods Werken dient, doch de werken der duisternis, en daardoor de grondvesting van Gods Rijk op aarde tegenhoudt of helpt uitstellen. De ziel helpt hierdoor eveneens haar eigen intrede in het Rijk der Hemelen tegenhouden of uitstellen. De ziel kan de effecten van alles wat haar Eeuwige Gelukzaligheid na dit leven in gevaar kan brengen, helpen ontkrachten door deze invloeden en effecten toe te vertrouwen aan het Kruis van de Verlosser en door er alles aan te doen opdat deze invloeden en effecten voortaan in haar leven geen kans meer zouden krijgen. Zij moet met andere woorden een leven in navolging van alle deugden betrachten. Diepgaande beschrijvingen van alle deugden en de weg naar de heiligheid heeft de Meesteres van alle zielen Haar Myriam voornamelijk laten aanbieden in de boeken Lentebloesems aan de Levensboom, Kruistocht naar de ziel, en Wedergeboorte van het Aards Paradijs.

De intrede in de Eeuwige Gelukzaligheid van de Hemel is voor de ziel slechts mogelijk wanneer zij de volheid van de Liefde in zich heeft opgenomen en verwerkt. Onze levensreis op aarde is in wezen een weg van vervolmaking van de beleving en toepassing van de Ware Liefde. De Hemelse Koningin wijst er in Haar Openbaringen en Onderrichtingen op, dat de ziel slechts in de Hemel kan binnentreden wanneer haar Liefde volkomen is geworden, want dat de ziel in wie nog onvolkomenheden werkzaam zijn, in de Hemel als het ware zou verschroeien doordat zij de volmaakte Liefde die daar heerst, niet zou aankunnen.

Concreet betekent dit, dat elk detail van onvolkomenheid in de Ware Liefde moet worden gecompenseerd, weggewerkt, 'uitgeboet'. De ziel krijgt van Gods Voorzienigheid een veelvoud van kansen om dit tijdens haar leven op aarde te doen. Daar zij in de wereld echter tevens aan een veelvoud van duistere invloeden is blootgesteld, betekent dit een zeer harde strijd, die geen ogenblik ophoudt en die slechts kan worden gewonnen in de mate waarin in de ziel de vaste wil overheerst om niets te doen dat niet met Gods Heilsplan en Zijn Werken van Liefde verenigbaar is. Deze wil is wat wij 'goede wil' noemen. Maria definieert 'goede wil' immers als volgt:

"Een ziel van goede wil is een ziel die haar vrije wil volledig op God richt teneinde haar handelingen, verlangens en gedachten zo volkomen mogelijk één te laten worden met deze van God Zelf" (zie antwoordbrief 131).

Elke onvolkomenheid in de gesteldheid van Ware Liefde in de ziel en in haar wil om deze gesteldheid om te zetten in gedrag dat het welzijn kan bevorderen van elk medeschepsel (mens of dier) dat op haar levenspad komt, ongeacht hoe vaak of hoe lang haar weg door deze van dit medeschepsel wordt gekruist, moet tijdens het leven van de ziel op aarde worden goedgemaakt. In de mate waarin dit niet het geval is, moet de ziel deze goedmaking leveren in het vagevuur. Het vagevuur is een zijnstoestand die door Gods Barmhartigheid is voorzien om de ziel na haar leven op aarde in de mogelijkheid te stellen, door het lijden (de sleutelfactor tot Verlossing!) tot goedmaking van alle onvolkomenheden van haar aardse leven te komen. In het vagevuur lijdt de ziel in het 'Vuur' van het berouw en van een diep en volkomen besef van haar overtredingen tegen de Liefde en van wat deze overtredingen zowel God als haar medeschepselen hebben gekost.

In het uur van haar aardse dood verschijnt de ziel voor God, Die haar in een flits een volledige en gedetailleerde film van haar hele voorbije leven toont. De ziel ziet daarbij zichzelf doorheen Gods ogen. Zij ziet dus haar voorbije leven vanuit het perspectief van de volmaakte Liefde, en beseft hierdoor plots ten volle, wat elke van haar handelingen, nalatigheden, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen concreet hebben betekend voor Gods Heilsplan, voor het welzijn van elk medeschepsel waarmee zij in aanraking is geweest (al was het slechts enkele ogenblikken lang), en voor de staat van genade van de Schepping als geheel. De ziel ziet nu elk detail van haar leven, vrij van elke menselijke beschouwing doch in de volheid van hun Goddelijk Mysterie, vrij van elke versluiering vanwege de duisternis doch in het volle Licht van Gods Liefde en Wijsheid. De ziel ziet bij haar levensoordeel de gevolgen die al haar doen en laten en al haar innerlijke gesteldheden en bestrevingen hebben gehad voor Gods Werken, waartoe zij werd geacht, haar persoonlijke bijdrage te leveren in elke situatie van haar leven. De vaststelling van het contrast tussen haar eigen visie op de details van haar leven enerzijds, en deze van God Zelf, wekt in de ziel het Vuur van het berouw tot leven, dat de effecten van haar overtredingen tegen de Ware Liefde zal beginnen verbranden.

Berouw is hartenpijn wegens het besef van datgene, wat men God en zijn medeschepselen heeft aangedaan. Samen met het nieuw verworven inzicht in de natuur van de Ware Liefde van God Zelf, wekt dit in de ziel het vurig verlangen naar goedmaking en een verlossende pijn over de eigen onvolkomenheden en de gevolgen ervan voor Gods Heilsplan en voor de eigen medeschepselen, die door deze onvolkomenheden in hun hart zijn verwond. Zalig de ziel in wie dit hele proces reeds tijdens het leven op aarde de kans krijgt om zich uit te werken. In de mate waarin de ziel niet de moed, de wil of de Liefde heeft opgebracht om dit proces van loutering en goedmaking tijdens haar leven op aarde te beginnen voltrekken, moet zij het in het vagevuur doorstaan, waar de pijnen nog intenser zijn vanwege het feit dat de ziel in haar stervensuur God heeft ontmoet en Zijn visie op haar leven alsook de ervaring van de volmaakte Liefde heeft ingestort gekregen.

Zoals de Meesteres van alle zielen met zoveel klemtoon heeft laten aantonen in Haar Novembergebedsplan, vormt vergevingsgezindheid één van de grootste sleutels tot de Verlossing van de ziel. Daarom is de volgende zin van gebed 1274 van buitengewone waarde:

O Jezus, aan de voet van Uw Kruis wil ik alle zielen vergeven
die jegens mij hebben misdaan.

'Aan de voet van Uw Kruis' is méér dan beeldspraak. De Hemelse Koningin noemde de voorbije jaren Calvarie meermaals 'de berg der zonden'. Het Kruis van Jezus stond als het ware bovenop de schuldenberg van de hele mensheid van alle tijden opgesteld, tot teken van de overwinning van de Verlossing op de duisternis, van het Goddelijk Leven op de dood van de zielen door de zonde. Het leven van de ziel kan worden beschouwd als een kruisweg van lijden onder de meest uiteenlopende beproevingen, maar ook als een ononderbroken beklimming van de berg van de eigen onvolkomenheden in een constante poging om deze te overwinnen. Boven op die berg ligt de overwinning op de eigen duisternis, en derhalve de Verlossing. De ziel nadert tijdens die beklimming steeds dichter tot de gekruisigde Christus, met Wie zij in hart en ziel één moet zien te worden.

De ziel moet elke dag opnieuw in het hart de voet van het Kruis bereiken, één met de gesteldheden van de verlossende Christus, die bestaan uit ware zelfverloochenende Liefde en de alles overheersende wil om Gods Plannen en Werken alsook het welzijn van alle schepselen te dienen. Dit 'welzijn' is daarbij niet in de eerste plaats te begrijpen als materiële welstand, doch vooral als de ervaring van geborgenheid in de Ware Liefde en van Gods Tegenwoordigheid.

Aan de voet van het Kruis van Jezus moet de ziel komen tot volkomen vergeving jegens alle medeschepselen die tijdens haar leven jegens haar hebben misdaan of waarvan zij meent dat zij jegens haar hebben misdaan. Zolang de ziel niet van harte kan vergeven, blijft de duisternis die door de overtreding is gewekt, van kracht. Zodra de ziel van harte vergeeft, verliest de duisternis in haar leven alle kracht en gaat voor de ziel de deur naar volledige Verlossing open. In de van harte vergevende ziel verliest de duisternis een groot gedeelte van haar voedsel.

Indien alle zielen alles wat jegens hen is misdaan, of waarvan zij het gevoel hebben, het slachtoffer te zijn geworden, van harte zouden vergeven, zou Gods Rijk daadwerkelijk op aarde zijn gekomen, want dan zouden de effecten van alle zonde en ondeugd op deze wereld in alle harten teniet zijn gedaan. Het gebrek aan vergevingsgezindheid houdt de macht van de satan over deze wereld in stand.

God vergeeft zonden. Niettemin beschouwt Hij deze vergeving pas als volkomen zodra de mensenziel er zich van harte bij aansluit. Deze houding van God is niet uitzonderlijk, zij blijkt een vaste regel in de toepassing van Zijn Liefde te zijn: Hij wil de mensenziel actief bij al Zijn handelingen betrekken, teneinde het Verbond zijn volle uitwerking te verlenen. Dit Verbond is door de gekruisigde Jezus bezegeld. Ook de Verlossing moet immers door elke ziel individueel en vrijwillig worden voltooid. Evenals het Verlossingswerk van Christus is ook Gods vergeving een sleutel, die door medewerking vanwege de mensenziel moet worden omgedraaid opdat de effecten ervan zich in de Schepping zouden kunnen uitwerken. De ziel kan dit alles slechts waarmaken in de mate waarin zij in zich de genaden weet in te bouwen, die in de slotzin van gebed 1274 worden afgesmeekt:

Wil mij vergeven, wek in mij een
levenslange onvoorwaardelijke Liefde,
en vergun mij een blijvende
wedergeboorte uit Maria.

Wil mij vergeven:

De ziel moet ernaar verlangen, door God (en eveneens door haar medeschepselen) te worden vergeven. Door vergeving te schenken, laat de vergevende de overtreding wegzinken in het meer van de Liefde. De overtreding wordt niet langer beschouwd als iets dat verwondt, pijnigt of schaadt. Zolang dit wél nog het geval is, blijft de overtreding – die tenslotte een werk van duisternis was, aangezien zij niet in overeenstemming met Gods Wet van Liefde is gebeurd – haar effecten van duisternis ontwikkelen. Zij wordt immers constant gevoed door gevoelens van 'tekortgedaan-zijn'. Zodra van harte vergeving wordt geschonken, bevrijdt de vergevende zichzelf van die effecten, en bevrijdt hij tevens diegene aan wie hij vergeving schenkt, van de effecten van zijn schuld op zijn eigen ziel en bevrijdt hij de Schepping van de duisternis die door een niet-vergeven overtreding op haar drukt. Vergeving schenken, is hierdoor steeds een overwinning op de duisternis en een stap in de richting van de voltooiing van Gods Heilsplan.

Wanneer de ziel naar vergeving verlangt, betekent dit, vooropgesteld dat zij dit niet doet uit eigenbelang (bijvoorbeeld opdat zij niet langer als 'schuldige' zou kunnen worden aangewezen), dat zij zich met diegene, tegen wie zij heeft misdaan, wil verzoenen. Indien dit om de juiste motieven gebeurt, geeft dit dus uitdrukking aan het besef van de ziel, dat zij een schuld draagt doordat zij de Liefde in God en/of in haar medeschepsel heeft verwond. Aangezien geen enkele ziel een leven leidt zonder enige zonde, ondeugd of nalatigheid jegens God en jegens haar medeschepselen, heeft elke ziel nood aan vergeving door God, want zonder vergeving en zonder haar eigen verlangen om te worden vergeven, kan zij niet vrij worden van schuld, en de ziel kan niet in de Eeuwige Gelukzaligheid van de Hemel binnentreden zolang zij nog enige schuld op zich draagt, al is deze nog zo gering.

Het Eeuwig Leven in de Hemel is in wezen de beloning voor een leven dat concreet positief heeft bijgedragen tot de verwezenlijking van Gods doel met Zijn Schepping. Gods doel was vanaf de schepping van de eerste mensenziel, dat elke ziel zou leven in Zijn Rijk van volmaakte Liefde. Op aarde is dit Rijk door de erfzonde zwaar verstoord. De erfzonde heeft in alle zielen een voor (als het ware een greppel) getrokken, doorheen dewelke constant Goddelijk Leven uit de ziel wegvloeit in plaats van deze ten volle te voeden. De effecten van deze 'voor' worden in elke individuele ziel gecompenseerd in de mate waarin de ziel er oprecht en volhardend naar streeft, volkomen in overeenstemming met de Ware Liefde te leven en haar schulden jegens God vrijwillig te vereffenen. Deze vereffening kan tijdens het leven op aarde gebeuren, of erna in het vagevuur. De mate waarin de ziel ernaar streeft, deze reeds op aarde te leveren, getuigt van de maat van haar Liefde: Vereffening in het vagevuur is de vereffening van de tweede kans, omdat de ziel zich op aarde een schuld heeft vergaard die zij niet volledig heeft kunnen vergoeden, of omdat zij op aarde te weinig gemotiveerd is geweest om haar eigen behoeften en belangen ondergeschikt te maken aan deze van God en van de hele Schepping. Vereffening op aarde is de vrucht van een actief verlangen tot goedmaking, in het besef dat deze goedmaking noodgedwongen ten koste gaat van de bevrediging van eigen behoeften en belangen. Door vereffening van haar schuld tijdens haar aardse leven toont de ziel dat zij Gods Plannen en Werken belangrijker vindt dan haar eigen verlangens.

Wek in mij een levenslange onvoorwaardelijke Liefde:

Elke ziel is op aarde om de van haar verwachte bijdrage tot de voltooiing van Gods Heilsplan te leveren, en om zich te heiligen. Deze beide levensopdrachten beïnvloeden elkaar voortdurend: Hoe meer de ziel zich inspant om alle situaties van haar dagelijks leven, hoe banaal deze ook mogen zijn, te beleven in de volheid van de deugd en te bekleden met de volheid van de deugd, des te vruchtbaarder wordt haar rol binnen Gods Heilsplan. Omgekeerd werkt elke inspanning van de ziel om zo vruchtbaar mogelijk te zijn voor de voltooiing van Gods Werken en Plannen, haar heiliging in de hand.

De koningin – wij mogen zelfs zeggen: de moeder – van alle deugden is de Liefde. Elk van de deugden heeft op één of andere wijze met de Liefde te maken en wordt slechts beleefd en toegepast in de mate waarin de ziel de Liefde in zich in stand wil houden. De Meesteres van alle zielen vergelijkt de deugden graag met een boom. De Liefde is de stam van deze boom, de andere deugden zijn de takken. Dit betekent dat alle deugden worden gevoed uit de Liefde. Om een boom gezond te maken en te houden, volstaat het niet, de takken te zuiveren. De takken kunnen slechts waarlijk zuiver, sterk en vruchtbaar worden en blijven in de mate waarin zij worden gevoed vanuit een sterke en gezonde stam.

De grote vijand van de Liefde en de spontane, bewust gewilde en oprechte toepassing ervan, is de wereld met al zijn denkwijzen en opvattingen die de zielen op alle mogelijke gebieden van God en van hun ware levensroeping als ziel wegleiden, en die zelfs het bestaan van God ongeloofwaardig trachten te maken. Daarom is de Liefde van elke mensenziel in een zekere mate bevlekt en verziekt, en in steeds méér zielen is zij onherroepelijk in doodstrijd. De huidige wereld drijft de zielen naar ingesteldheden die hen ertoe aanzetten om te leven vanuit een redenerend en verklarend verstand. God en Zijn Werken echter, evenals de ware rol van elk schepsel op deze wereld, kunnen niet ten volle met het verstand worden doorgrond, zij worden slechts aangevoeld, want elke verbinding tussen de ziel en haar Schepper verloopt via het hart, niet via de geest.

Om haar ware levensopdracht op vruchtbare wijze te kunnen voltooien, moet de ziel daarom onophoudelijk streven naar een maximale bloei in de ervaring en toepassing van de Ware Liefde, en zij moet daartoe elke situatie die Gods Voorzienigheid op haar levensweg brengt, ten volle benutten als leerschool en als bron van vervolmaking. De ziel kan niets zonder God, want Hij is de Bron van haar dagelijkse voeding, haar Stroomtoevoer, de Gever en Instandhouder van haar leven en het (vaak verborgen) Kanaal van haar leiding doorheen de situaties van het leven. De Liefde is de essentie van het Wezen van God en van het Goddelijk Leven. De ziel leeft slechts waarlijk (dit wil zeggen: denkend, voelend en beschouwend met het hart op God en Zijn Werken en belangen gericht) in de mate waarin zij de onzelfzuchtige, onvoorwaardelijke Liefde in haar innerlijke gesteldheden heeft ingebouwd, zij deze in haar leven tot volle bloei zoekt te brengen, en haar in alle details van haar leven om zich heen zoekt te verspreiden.

In gebed 1274 vraagt de ziel dat Jezus in haar een onvoorwaardelijke Liefde moge wekken, die haar leven lang in stand wordt gehouden. Liefde is slechts vruchtbaar voor de voltooiing van de levensopdracht van de ziel in de mate waarin de ziel God en haar medeschepselen liefheeft zonder enig eigenbelang en zonder enige voorwaarde te stellen. De ziel die waarlijk liefheeft, geeft haar Liefde zonder iets terug te verlangen, want zij weet dat zij alles slechts van God kan verwachten; de wereld heeft niets te bieden dat het Ware Leven kan voeden of in stand kan houden.

Belangrijk is, dat de ziel Jezus niet vraagt 'geef mij Liefde', doch 'wek in mij Liefde'. De ziel wordt pas vruchtbaar zodra zij ophoudt, zich als passieve partij op te stellen door te verwachten dat God automatisch alles voor haar in orde zal brengen. Met de vraag 'Wek in mij een levenslange en onvoorwaardelijke Liefde' vraagt de ziel in wezen om Gods hulp opdat zij erin moge slagen, in zich de passende gesteldheid te ontwikkelen om te allen tijde Ware Liefde te kunnen opbrengen. Deze genade wordt elke ziel dagelijks aangereikt, doch de ziel kan deze genade slechts verwezenlijken op grond van een spontaan, vrijwillig en oprecht verlangen om haar vermogen om in alle omstandigheden onvoorwaardelijk lief te hebben, te laten groeien en bloeien. Door deze smeekbede bevestigt zij jegens God haar verlangen om in de diepste zin van het woord naar Zijn beeld en gelijkenis te leven en zich aldus helemaal te laten doordringen van Zijn 'hartsgesteldheden', die noodzakelijk zijn om een volkomen vruchtbaarheid binnen Gods Heilsplan te bereiken.

Vergun mij een blijvende wedergeboorte uit Maria:

De ziel die zich volkomen in Maria’s dienst stelt, zoals dit in de oprecht beleefde toewijding van haar hele leven en haar hele wezen aan Maria het geval is, laat zich ongeremd onderdompelen in de gesteldheden van de enige Mensenziel Die ooit elk ogenblik van Haar leven in absoluut volmaakte heiligheid heeft doorgebracht. De Hemelse Koningin beschouwt het als Haar taak, elke ziel die zich totaal aan Haar weggeeft, dus die alle details van haar leven, haar hele doen en laten en al haar innerlijke gesteldheden, verlangens, gedachten en gevoelens in innig samenleven met Maria totaal ten dienste van God stelt, als het ware te baren op een steeds hoger niveau van Goddelijk Leven. Zij wees er reeds op, dat hierin een verborgen aspect van de diepe betekenis ligt van wat Jezus noemde 'opnieuw geboren worden uit de Geest': Maria is de Bruid van de Heilige Geest; de Geest Gods kan Zich via Maria in de ziel uitstorten. Maria is dus ook in deze zin de Moeder van elke mensenziel, en kan in deze hoedanigheid het (Goddelijk) Leven aan elke ziel doorgeven.

Een blijvende wedergeboorte uit Maria is geen eenmalige gebeurtenis, doch een proces dat zich onophoudelijk moet blijven voltrekken in een ziel die volhardend naar een steeds grotere heiligheid streeft. Ware heiligheid wordt gekenmerkt door volharding in de wil om steeds dichter tot God te naderen. De ziel die erom vraagt, belijdt hierdoor zowel haar verlangen naar een aanhoudende bloei als het besef van haar eigen onvolkomenheid. Zonder Gods genade kan geen ziel het heiligingsproces volhouden, daar de verlokkingen van de wereld (die haar van God tracht te verwijderen) ontelbaar en oneindig machtig zijn.

De Meesteres van alle zielen wijst er met nadruk op, dat de macht van de satan over een ziel slechts even groot is als de zwakheid van deze ziel. De zwakheid van de ziel wordt bepaald door haar macht over haar eigen behoeften. De wereld schept dagelijks nieuwe behoeften die de absoluut noodzakelijke behoeften om te leven ver overstijgen. Hoe minder weerstand de ziel vermag op te brengen tegen de verleidingen die de invloeden uit de wereld in haar lichaam, geest en hart wakker kunnen roepen, des te zwakker is zij. Heiliging is een proces waardoor de ziel zich er vrijwillig, bewust en volhardend in oefent, haar macht over de verleidingen uit de wereld groter te laten worden dan de macht die van deze verleidingen uitgaat, zodat deze verleidingen haar niet langer van God kunnen verwijderen noch de bodem van de ziel onvruchtbaar kunnen maken voor de opname en bloei van Gods genade.

Blijvende wedergeboorte uit Maria is een proces van steeds inniger toewijding. Volkomen toewijding is een zijnstoestand in dewelke de ziel zich tot levensdoel heeft gesteld, de Koningin des Hemels steeds inniger toe te behoren en daardoor steeds méér voor Gods Werken alleen te leven. Dit inzicht maakt duidelijk waarom totale toewijding aan Maria de gouden weg naar God is. Jezus heeft ook dat bedoeld, toen Hij vanop het Kruis Maria aan alle mensenzielen, en alle mensenzielen aan Maria toevertrouwde ("Vrouw, ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar uw Moeder"). Op Golgotha werd de Moeder Gods de Moeder van alle mensen, opdat Zij ieder van hen opnieuw zou baren uit de Geest, en de zielen door en via Haar de volmaakte weg naar God zouden gaan.

Slotbeschouwing

Het gebed van totale overgave aan de gekruisigde Jezus is een schatkamer van genaden. Totale overgave betekent zoveel als 'zich één maken met de wil van diegene aan wie men zich toevertrouwt'. Wanneer de ziel dit waarlijk oprecht en onvoorwaardelijk doet, stelt zij de grootste heldendaad die God van een ziel kan verlangen. Elk schepsel heeft van God een vrije wil gekregen, die voor God onschendbaar is. Voor God is het belangrijk dat de ziel in alle omstandigheden van haar leven vrij kan kiezen hoe zij op alle situaties reageert. Slechts in de mate waarin deze voorwaarde wordt vervuld, kunnen alle doen en laten, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen van de ziel door God worden beoordeeld op hun gehalte aan vrijwillige overeenstemming met Zijn eigen bedoelingen. Een ziel die zou handelen onder dwang, gehoorzaamt weliswaar, doch handelt hierbij niet noodzakelijk in Liefde. De Liefde is echter de grote maatstaf voor de spirituele vruchtbaarheid.

Totale overgave is de essentie van totale toewijding. De ziel belijdt hierdoor jegens Diegene aan Wie zij zich overgeeft, dat zij zich volledig en onvoorwaardelijk in dienst van Gods Plannen en Werken wil stellen, met haar hele wezen en alle details van haar leven. Vanaf de totale overgave wordt de ziel aldus bewust en vrijwillig volledig in Gods Werken ingeschakeld. Totale overgave aan de gekruisigde Jezus is een totale toewijding aan God in de gedaante van de lijdende God-Mens, en wordt daarom door God begrepen als een belijdenis van bereidheid om Zijn Heilsplan actief te dienen doorheen alle beproevingen op de levensweg. Een leven in totale overgave aan de Gekruisigde via de Meesteres en Medeverlosseres van de mensenzielen komt neer op een betrachting van eenheid met Christus in de kern van het Verlossingsplan, en daardoor van actieve deelname aan de voltooiing van de Verlossingswerken.

Niets maakt een mensenleven in Gods ogen vruchtbaarder en groter dan de totale toewijding van de ziel aan Maria met het oog op de eenheid met de lijdende en verlossende Christus.

Precies om deze reden legt de Meesteres van alle zielen in Haar Wetenschap van het Goddelijk Leven zoveel klemtoon op de waarde van het lijden voor de heiliging van de ziel. Geen ziel kan de door God voor de zielen voorziene volmaaktheid benaderen zonder een vrijwillige, protestloze en liefdevolle overgave aan de kruisen van het leven in het bewustzijn dat deze de ziel één maken met de Christus. Dit bewustzijn zaait in de ziel de Vrede van Christus, de gewaarwording dat zij 'thuis is gekomen' in het Hart van God.

De Meesteres van alle zielen weet hoeveel Licht gebed 1274 over de Schepping evenals in de biddende ziel brengt wanneer het in diep Geloof, oprechte Liefde en waar verlangen tot Haar en de Gekruisigde wordt gericht. Wanneer dit op Goede Vrijdag en Paaszaterdag wordt gedaan, maakt de ziel zich nog intenser één met de Verlosser en de Medeverlosseres tot ontsluiting van Gods Rijk in de harten. Wanneer het drieëndertig maal opeenvolgend wordt gebeden, verenigt de ziel zich hierdoor op symbolische wijze met het Leven van de God-Mens op aarde, dat drieëndertig jaar heeft geduurd. Al deze symbolen overstijgen het niveau van de beeldspraak, zij sluiten in zich Goddelijke Mysteries die de Schepper verbergt in zielen, die hen door de kracht van oprechte Liefde kunnen ontsluiten als schatten die niet zijn bestemd voor wereldse ogen, doch tot eeuwigdurende verrukking worden voor de ziel die verder wil zien dan de schemering van haar werelds bestaan.

Voor de Meesteres van alle zielen,
Myriam – Vastentijd 2014