TOTUS TUUS, MARIA !

In februari 2023 inspireerde de Koningin des Hemels in het kader van de
onderstaande basisonderrichting uit februari 2021
een bijkomend hoofdstuk,
dat nu is opgenomen als hoofdstuk 2.

DE WARE LIEFDE

Definitie en uitdieping van het kernbegrip van de
Wetenschap van het Goddelijk Leven

geschonken door de Meesteres van alle zielen

aan Myriam van Nazareth

Inhoud

1. De Meesteres van alle zielen definieert 'Ware Liefde'
2. De elementen van de Ware Liefde
3. De Ware Liefde als graadmeter voor de staat van genade
4. Noodoproep in verband met de ongebreidelde overtredingen van
de Wet van de Ware Liefde
5. Bewustmaking van de ware toedracht van de schending van de
Wet van de Ware Liefde

HOOFDSTUK 1
DE MEESTERES VAN ALLE ZIELEN DEFINIEERT 'WARE LIEFDE'

Het geheel van de onderrichtingen van de Heilige Maagd Maria in Haar alles omvattende, Haar door God geschonken hoedanigheid als Meesteres van alle zielen, kreeg van Haar Zelf de benaming Wetenschap van het Goddelijk Leven. Het absolute kernbegrip rond hetwelk alles in Haar onderrichtingen draait, is de Ware Liefde, het Wezen van God Zelf, de sturende kracht van God Zelf die Zijn Schepping in leven en in harmonie moet houden.

De zielen begrijpen de Ware Liefde niet steeds zoals God haar bedoelt. Daarom laat de Koningin des Hemels in dit afzonderlijk artikel de essentie van de betekenis van dit begrip belichten.

Voor de Ware Liefde gaf de Heilige Maagd Maria in september 2013 de volgende uitvoerige, zeer diepgaande definitie:

Ware Liefde is de essentie, het ware wezen, van het Goddelijk Leven. Zij is de gesteldheid waarin alle handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen van de ziel er van harte, vrijwillig en spontaan op zijn gericht:

1. op volkomen onzelfzuchtige, onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke wijze in elk medeschepsel de levenskracht in ziel, geest, hart en lichaam te vergroten en het gevoel van welzijn in ziel, geest, hart en lichaam te versterken, en de waardigheid van elk medeschepsel als Werk van God onbeperkt en ongeschonden in stand te houden en te verdedigen; en

2. een maximale bijdrage te leveren tot de verwezenlijking en voltooiing van Gods Plannen en Werken op aarde, met andere woorden: tot de vervulling van Zijn Wet, waarbij het leveren van deze bijdrage wordt nagestreefd met absolute voorrang boven de bevrediging van eigen behoeften en verlangens.

Leven in de Ware Liefde, is zo leven, dat de ziel doorheen haar hele doen en laten, haar woorden, gedachten, gevoelens, bestrevingen, al haar innerlijke gesteldheden en de uitstraling van haar hele wezen

  • Licht
  • warmte
  • geborgenheid
  • Vrede
  • vreugde
  • Hoop
  • verlichting
  • moed
  • vertrouwen
  • levenskracht
  • levenslust
  • gevoelens van zinvolheid van het leven
  • verhoogde gevoelens van de individuele waardigheid, en
  • de intuïtieve zekerheid van Gods nabijheid

brengt op de levenspaden van alle medeschepselen die door Gods Voorzienigheid op haar weg worden geleid, ongeacht onder welke vorm en voor welke tijdsduur deze contacten plaatsvinden, en dat zij jegens al haar medeschepselen slechts positieve gevoelens en gedachten koestert en hen niets anders toewenst dan Geluk en bloei op alle niveaus van hun wezen en in alle situaties van hun leven.

HOOFDSTUK 2
DE ELEMENTEN VAN DE WARE LIEFDE

In de definitie die de Meesteres van alle zielen in september 2013 gaf in verband met 'leven in de Ware Liefde', maakte Zij melding van veertien elementen, in feite veertien gesteldheden die in medeschepselen tot stand kunnen worden gebracht, in stand kunnen worden gehouden of kunnen worden bevorderd in de mate waarin een mensenziel met wie deze medeschepselen in aanraking komen, de Ware Liefde beleeft en deze uitstraalt door haar hele wijze van zijn. De Koningin des Hemels laat deze veertien elementen nader toelichten teneinde daardoor ook het inzicht van de zielen in de Ware Liefde als wezenskenmerk van God Zelf en als Basiswet van het Goddelijk Leven, het Leven van een mensenziel als spiegel van Gods Hart, te verdiepen.

De volgende gesteldheden en ervaringen moet elke ziel trachten te wekken en te bevorderen in elk medeschepsel met hetwelk zij in aanraking komt, ongeacht of het contact kortstondig of van langere duur is:

1. Licht. Het Licht is bij uitstek het symbool voor het hele Wezen en alle eigenschappen van God Zelf, alles wat tegengesteld is aan de duisternis, die het wezen en alle eigenschappen van de satan en de zonde uitdrukt.

Een ziel die al haar medeschepselen bestraalt met een Licht dat spontaan uit haar hart komt, vervult daardoor haar basismissie in het leven, die bestaat uit een trouwe navolging van de gesteldheden van Jezus Christus Zelf (Die het 'Licht der wereld' wordt genoemd).

Reeds jaren geleden noemde de Hemelse Koningin de blijmoedigheid 'het Licht van de ziel': Een blijmoedige ziel straalt als het ware Licht om zich heen. Belangrijk is hierbij, te begrijpen dat 'blijmoedigheid' niets te maken heeft met uitbundig of veelvuldig lachen. Ware blijmoedigheid is een gesteldheid die leeft in een ziel die innerlijk straalt doordat zij waarlijk Vrede heeft met haar leven. Vrede met het leven heeft een ziel die akkoord gaat met alles wat Gods Voorzienigheid voor haar beschikt. Een ziel in deze gesteldheid zal in elk contact met elk medeschepsel deze innerlijke overeenstemming met God op haar medeschepsel overdragen. Elk medeschepsel dat met deze ziel in aanraking komt, wordt dan als het ware bestraald met zonlicht, terwijl een schepsel dat in aanraking komt met een ziel die dit Licht niet, of slechts in geringe mate, in zich draagt, eerder het gevoel zal krijgen alsof plots een wolk boven haar hangt, die haar eigen Licht bedreigt. Een ziel die weinig of geen Licht in zich draagt of weinig of geen Licht uitstraalt, zal al haar medeschepselen eerder bezwaren, doordat een dergelijke ziel niet de Leven schenkende kracht van de Ware Liefde op haar medeschepselen overbrengt.

Het Licht is het grote wezenskenmerk van God. God bestaat uit niets dan absoluut volmaakte Liefde. Daarom is het Licht dat een ziel om zich heen weet te stralen, des te sterker naarmate deze ziel actief, spontaan en in totale verloochening van eigen behoeften en verlangens de Ware Liefde beleeft. Zolang een ziel haar hart niet ten volle en spontaan laat beheersen door een voldoende krachtig Licht, zal haar Liefde voor haar medeschepselen gebrekkig blijven. Een ziel die waarlijk liefheeft, zal in haar medeschepselen niet de ervaring wekken alsof de levensweg van deze medeschepselen door een wolk wordt overschaduwd, doch integendeel op haar medeschepselen een uitwerking hebben die vergelijkbaar is met deze welke uitgaat van een opgaande zon na een sombere regenperiode.

Op een medeschepsel Licht overbrengen, heeft eveneens te maken met oprechtheid en Liefde voor de Waarheid. Een mensenziel die waarlijk liefheeft, zal haar medeschepselen niet beliegen, bedriegen of misleiden. Op grote schaal wordt de invloed van de duisternis via de leugen, het bedrog en de misleiding onmiskenbaar duidelijk in politieke regimes die zichzelf, hun ideologie en hun handelingen in stand trachten te houden via propaganda die is gebaseerd op schaamteloze leugens en opruiing. Opruiing is het aansporen van medemensen tot geweld of elke vorm van negatieve houding of gedrag ten nadele van bepaalde medemensen, groeperingen of staten. Opruiing vormt daardoor één van de meest duistere uitingen van liefdeloosheid: Zij beoogt vaak om in grote aantallen mensenzielen een houding te scheppen vanuit dewelke dezen gemakkelijker overgaan tot vervolging en zelfs moord op medemensen of medeschepselen in het algemeen. Propaganda met de vaak ermee gepaard gaande opruiing behoort tot de grootste wapens van de satan tegen de stroming van de Ware Liefde doorheen het netwerk van de Schepping.

2. Warmte. De Hemelse Meesteres zei ooit dat de zachtmoedigheid de warmte van een ziel bepaalt. Een ziel die haar medeschepselen met zachtheid en tederheid behandelt, door haar handelingen maar ook via de vorm, de inhoud en de toon van haar woorden, hult deze medeschepselen in warmte.

Elke vorm van agressie, zowel in handelingen (een medeschepsel slaan, schoppen, op welke wijze dan ook folteren of mishandelen) als in woorden (een medeschepsel toeschreeuwen) vanuit een hart dat koud is of dat haat, minachting of om het even welke negatieve gesteldheid in zich koestert, draagt koude op het medeschepsel over. Een schepsel dat in aanraking komt met een mensenziel die geen warmte in zich draagt, voelt dit contact aan als koude en duisternis. Daarentegen zal een ziel die warmte uitstraalt, haar medeschepselen ook zelf verwarmen. Waar Ware Liefde heerst, worden duisternis en koude uit schepselen verdreven, wat door deze schepselen wordt ervaren als ontspanning, rust, behaaglijkheid, een algemeen goed gevoel in ziel en lichaam, vergelijkbaar met de ervaring van een wandeling onder een zachte lentezon in een landschap dat verheffend werkt op elk niveau van het wezen van de wandelaar.

De Hemelse Koningin zei ooit dat een mensenziel die een medeschepsel slaat, schopt, bespuwt of op welke wijze dan ook bewust en opzettelijk lichamelijk leed berokkent, in dit medeschepsel ten minste tijdelijk, in bepaalde gevallen echter levenslang, het innerlijk Vuur uitdooft. In Gods ogen is dit een zeer zware overtreding op de Goddelijke Basiswet die de hele Schepping bestuurt: de Wet van de Ware Liefde. Foltering of mishandeling van medeschepselen behoort in Gods ogen tot de ernstigste vormen van rechtstreekse schending van, en zelfs moord op, de Liefde. Door foltering en elke wijze van mishandeling schendt de schuldige ziel de waardigheid van een medeschepsel plus haar eigen waardigheid als bouwwerk van de God van Liefde.

Volgens de Koningin van Hemel en aarde verloochent de folterende of mishandelende mensenziel de handtekening die God in haar heeft aangebracht, met andere woorden het teken van haar oorsprong in Gods Hart, en rukt deze ziel zich vrijwillig los uit de kringloop van de Liefde, waardoor zij zichzelf opzettelijk weggeeft aan de dienst aan de duisternis. Zij noemt foltering en mishandeling van medeschepselen open tekenen voor haar verzet tegen de Liefde als Goddelijke kracht die alle Leven en alle relaties en contacten tussen alle schepselen van God onbelemmerd tracht te besturen. De schuldige ziel stelt zichzelf hierdoor in dienst van de grondvesting van het rijk van de duisternis op aarde en maakt zichzelf tot terrorist die het door God beoogde Rijk van de Ware Liefde in de Schepping systematisch helpt ondermijnen en verwoesten.

Hoezeer warmte in hart en ziel verband houdt met de Ware Liefde, blijkt uit het feit dat een ziel bijvoorbeeld warmte kan voelen wanneer zij terugdenkt aan een medeschepsel dat voor haar veel heeft betekend doch dat hetzij door de dood hetzij door een langdurige scheiding niet meer actief op haar levensweg aanwezig is. Deze warmte is in wezen niets anders dan de herbeleving van de Liefdesstroom die tussen deze ziel en dit wezen heeft gestroomd terwijl dit laatste nog in leven of nog op haar levensweg was.

Op deze wereld wordt door mensenzielen veelvuldig koude op medeschepselen overgebracht door kwetsende woorden, tactloos gedrag of tactloze woorden, en door laster, verdachtmaking, zwartmakerij, en alle vormen van gevoelloos handelen en spreken. Al deze vormen van handelen en spreken vertrekken uit harten met een gebrek aan Liefde. Zij vertrekken uit mensenzielen naar medemensen toe, doch ook naar dieren toe. De Hemelse Meesteres verwijst in dit verband naar de volgende vaak onbewuste wijze van handelen door dewelke mensenzielen jegens medemensen doch ook jegens dieren de Wet van de Ware Liefde overtreden: Mensen stellen vaak handelingen door dewelke zij medeschepselen angst aanjagen, onrustig of onzeker maken, hen bewust doen schrikken, enzovoort. Zij wijst erop dat zielen in een gesteldheid van Ware Liefde er voldoende naar streven om in hun medeschepselen gevoelens van maximaal welzijn in stand te houden of te scheppen, en daardoor bijvoorbeeld geen bewegingen of geluiden maken die dieren afschrikken, enzovoort. Een zeer frequente vorm van overtreding in dit verband is het afschieten van vuurwerk.

Het is bijvoorbeeld een teken van oprechte Liefde wanneer een mensenziel zich de moeite getroost om bepaalde dieren (huisdieren doch ook andere) voldoende te leren kennen om te ontdekken of deze angst of onrust vertonen ten aanzien van bepaalde geluiden, bewegingen enzovoort, en dan alles in het werk stelt om dergelijke geluiden, bewegingen enzovoort, te vermijden wanneer de betreffende dieren zich in haar nabijheid bevinden. Door een dergelijk optreden toont deze mensenziel jegens God dat zij elk levend wezen respecteert en er oprecht naar verlangt dat dit zich waarlijk goed moge voelen.

3. Geborgenheid. Geborgenheid is het gevoel van veiligheid dat een schepsel kan ervaren wanneer het in contact is met een mensenziel die geen enkel negatief gevoel jegens hem koestert. In een private openbaring zei de Meesteres van alle zielen ooit tot Myriam: "Geborgenheid zou je kunnen beschouwen als het bed waarop de ziel tot rust komt".

Het tegenovergestelde van geborgenheid is het gevoel van bedreiging. Een gevoel van geborgenheid is een vrucht van de Ware Liefde: Een schepsel kan zich slechts geborgen voelen wanneer het oprechte Liefde om zich heen voelt. Een gevoel van bedreiging daarentegen, is een vrucht van liefdeloosheid. Dit gevoel ontstaat wanneer het schepsel weinig of geen oprechte Liefde ervaart, of wanneer het om één of andere reden niet in staat is om Ware Liefde in zich op te nemen. Zo kan een wezen dat gedurende langere tijd mishandeld is, of dat een hevige emotionele schok heeft ondergaan, gedurende een tijd – soms het hele verdere leven lang – storingen ervaren in het vermogen om Ware Liefde voldoende sterk aan te voelen om zich waarlijk geborgen te voelen. Bekend is bijvoorbeeld onder welke angsten en gevoelens van bedreiging gevangenen gebukt kunnen gaan tot lange tijd na hun bevrijding of ontslag uit krijgsgevangenen- of concentratiekampen, werkkampen, strafkolonies of goelags in dewelke zij een regime van terreur en mishandeling hebben ondergaan. Bekend is ook hoe zwaar emotioneel gestoord dieren kunnen zijn nadat zij mishandeld zijn geweest of lange tijd veelvuldig allerlei vormen van liefdeloosheid hebben ervaren.

Geborgenheid schenken, is God vertegenwoordigen jegens (een) medeschepsel(en), want God is bij uitstek de Kracht die levende wezens in een staat van absoluut volmaakte geborgenheid kan brengen. De ziel, daarentegen, die verantwoordelijk is voor gevoelens van bedreiging bij medeschepselen, maakt zich schuldig aan de verwoesting van één of meer knooppunten en kanalen van Liefde in het netwerk van de Schepping, dat door God is gemaakt. Deze ziel heeft in haar slachtoffer(s) tijdelijk de kanalen doorgesneden via dewelke deze Gods Tegenwoordigheid en Liefde in zich had(den) kunnen voelen instromen, en heeft het geloof in deze Tegenwoordigheid en Liefde tijdelijk uitgeschakeld. Dergelijke 'defecten' blijken niet zelden jarenlang of zelfs levenslang onherstelbaar en lijken de getroffen schepselen onder te dompelen in een duisternis die zij vaak nooit meer helemaal kwijt raken.

De overdracht van oprechte Liefde op een medeschepsel begint vaak met het wekken van geborgenheid in dit medeschepsel zodra de ziel dit ontmoet. De ziel handelt en spreekt hierbij zacht en oprecht liefdevol, waardoor het medeschepsel zich bij haar 'op zijn gemak voelt'. Slechts in een dergelijke atmosfeer van rust en Vrede kan de Ware Liefde onbelemmerd stromen en kunnen de betrokken schepselen contacten onderhouden die waarlijk bijdragen tot de vervulling van Gods doelstellingen met de Schepping.

4. Vrede. Vrede heeft twee betekenissen. De wereld kent dit begrip vooral als een toestand in dewelke geen oorlog tussen staten woedt of geen open conflicten bestaan tussen organisaties, gemeenschappen, groeperingen of individuele mensen. In de ware spirituele betekenis echter, spreekt de Hemelse Koningin over Vrede (en laat Zij dit begrip bewust met hoofdletter schrijven) om de toestand aan te duiden in dewelke een mensenziel in het hart vrij is van innerlijke strijd, weerstand of verzet tegen de ontwikkelingen van het leven, in het besef dat ook datgene wat als onaangenaam wordt ervaren, door God wordt toegelaten omdat Hij het voor Zijn doelstellingen kan gebruiken.

Vrede van hart in een mensenziel is in feite het resultaat van een ongeremde en zuivere overvloeiing uit Gods Hart naar de ziel toe, doordat deze ziel zich vrijwillig en spontaan in zodanige mate van duistere neigingen heeft vrijgemaakt dat de stroming van het Goddelijk Leven onbelemmerd in haar kan binnentreden. In deze gesteldheid ervaart de ziel als het ware geen remmingen meer om in haar medeschepselen gevoelens te laten overvloeien die dit schepsel de nabijheid van God laten ervaren. De ziel die in haar medeschepsel gevoelens van Vrede wekt, schept als het ware een atmosfeer in dewelke dit schepsel zich vrij begint te voelen van om het even welke invloed die haar innerlijke rust kan verstoren. In de staat van ware Vrede van hart voelt het wezen zich (veelal onbewust) in volkomen harmonie met God, de Basiskracht die de hele Schepping bestuurt in de mate waarin de mensenzielen Hem daartoe de kans geven.

Een ziel die de Ware Liefde beleeft, kan deze gesteldheid van hart (de zogenaamde Vrede van hart) wekken in haar medeschepselen. De Hemelse Meesteres wijst erop dat de toestand van innerlijke Vrede evenzeer kan worden gewekt in dieren, want dat dieren (in het bijzonder deze welke tot de zogenaamde 'hogere diersoorten' behoren (hond, kat, paard, dolfijn, om slechts enkele te vermelden...), zonder de tussenkomst van logisch denken of redeneren het vermogen bezitten om intuïtief mee te werken met het Plan dat God voor hun leven heeft, en daarom in de ware zin van het woord niet gauw tot protest of verzet tegen de gang van hun leven komen, tenzij hen op onnatuurlijke wijze een levensweg wordt opgedrongen waarvan zij intuïtief voelen dat deze niet in overeenstemming is met Gods bedoelingen. Dit is het geval voor dieren die worden mishandeld, verwaarloosd of op welke wijze dan ook worden geconfronteerd met mensenzielen die in overtreding leven met Gods Wet van de Ware Liefde. Dergelijke mensenzielen beroven alle medeschepselen (ook dieren) van de innerlijke Vrede en maken zich hierdoor jegens God schuldig aan het verstoren van Plannen die God via deze medeschepselen wil uitwerken.

Beschouwen wij de volgende situatie zoals de Hemelse Meesteres deze jegens Myriam schilderde: Wanneer een mensenziel een dier benadert met in haar hart de intentie, het dier te strelen, het liefdevol toe te spreken of het met oprechte Liefde te eten of te drinken te geven, voelt dit dier een groeiende geruststelling over het feit dat deze mensenziel het geen kwaad wil doen. Het hart van het dier wordt gehuld in een toenemende ervaring van Vrede en geborgenheid. Het dier voelt (uiteraard onbewust) Gods Tegenwoordigheid, komt tot rust, en voelt zich opgenomen in het hart van deze mensenziel. Het voelt in deze mensenziel als het ware een bondgenoot voor de vervulling van de opdracht die God voor zijn leven heeft voorzien en die het onbewust tracht te volbrengen. Laten wij daarbij beseffen hoezeer in deze situatie de Liefde circuleert: De stroming van de mensenziel naar het dier toe, wordt begeleid en versterkt door een stroom van Liefde van God naar deze ziel en naar het dier toe, zodat tussen God en de beide schepselen een kringloop van Liefde ontstaat. Zowel de mensenziel als het dier zullen dit (gewoonlijk onbewust) ervaren als een 'goed gevoel' van grote innerlijke rust, een ervaring die wijst op het feit dat de beide schepselen tijdens hun onderlinge communicatie zeer nauw met God verbonden zijn.

Vrede van hart is een gesteldheid die steeds voortvloeit uit een (bewust of onbewust) aangevoelde overeenstemming met Gods bedoelingen. De Hemelse Koningin wijst erop dat zelfs dieren trachten naar harmonie met mensenzielen omdat zij een dergelijke toestand (onbewust) ervaren als een noodzakelijk fundament om datgene te volbrengen waartoe zij in de wereld zijn gezonden, want ook elk dier is niet zomaar op aarde, doch is op aarde met een welbepaalde bedoeling binnen de vervulling van het Plan dat God met Zijn Schepping heeft. Precies daarom zei de Hemelse Meesteres reeds bij herhaling dat een dier geen voorwerp is, doch een werktuig dat door God moet kunnen worden ingezet voor een gezonde ontwikkeling van Zijn Heilsplan. Deze 'gezonde ontwikkeling' is slechts mogelijk in de mate waarin elk schepsel (ook elk dier) zijn leven kan leiden in overeenstemming met Gods bedoelingen, en dus in een levenssfeer die volkomen wordt beheerst door de Goddelijke Wet van de Liefde. In de eerste plaats de mensenziel is verantwoordelijk voor de mate waarin dit mogelijk is.

5. Vreugde. De vruchtbaarheid van een mensenleven in Gods ogen wordt bepaald door de rijkdom van het gevoelsleven van de ziel, in die zin dat vele zielen weinig positief bijdragen tot de verwezenlijking van Gods Werken en Plannen doordat zij hoofdzakelijk leven vanuit het denkende en redenerende verstand. Dergelijke zielen lijden aan gevoelsarmoede. De echte waarde van een mensenleven voor God bestaat uit een rijke oogst aan diep beleefde momenten van zelfverloochenende Liefde. Een ziel die haar medeschepselen benadert vanuit een voelend hart en in volle oprechtheid, zal in deze medeschepselen gemakkelijk gesteldheden van vreugde opwekken. Omgang met een medeschepsel vanuit gesteldheden van oprechte Liefde bereidt in dit medeschepsel vreugde. Door in een medeschepsel vreugde op te wekken, helpt een ziel het leven van haar medeschepsel te verlichten, er kleur en smaak aan te geven.

De gesteldheid van ware vreugde geeft uitdrukking aan de levensatmosfeer die God van meet af aan in Zijn hele Schepping wilde zien, doch deze atmosfeer leeft slechts in de mate waarin mensenzielen de Ware Liefde ongeremd laten circuleren naar al hun medeschepselen toe. Een ziel in de gesteldheid van Ware Liefde maakt het tot een levensdoel om elk medeschepsel met hetwelk zij op om het even welke wijze en voor om het even hoe langdurig of hoe kortstondig in aanraking komt, vreugde te bereiden. De ziel die zo leeft, ervaart spoedig dat zijzelf veel meer vreugde kan ervaren naarmate zij haar medeschepselen voelbaar verheugt. Een ziel die zich niet laat drijven door oprechte Liefde, zal dit niet ervaren, en zal eerder onverschillig zijn voor de gevoelens van haar medeschepselen: noch hun vreugde noch hun droefheid raakt haar.

In de mate waarin een mensenziel zich waarlijk openstelt voor een ongeremde verbinding met God en Zijn liefdesstroom, kan zij leren, bij elke handeling van oprechte Liefde die zij jegens een medeschepsel stelt, de vreugde te voelen die hierdoor in dit medeschepsel wordt gewekt, en kan zij deze vreugde ook in haar eigen hart leren aanvoelen als een Vuur dat slechts uit het Hart van God Zelf kan komen. Een dergelijke ervaring schept een gevoel van diepe verbondenheid tussen de ziel, het betreffende medeschepsel en God. In een dergelijke ervaring kan de ziel in zichzelf het onmiskenbare teken vinden voor het feit dat, zoals de Hemelse Meesteres ooit onderrichtte, God Zich zeer verheugt over elke onbelemmerde en zuivere overvloeiing van Liefde tussen schepselen en over de verbondenheid die door deze overvloeiing wordt gewekt of versterkt.

Doordat elk leven op aarde gepaard gaat met beproevingen van uiteenlopende aard, bestaat één van de krachtigste bronnen van vreugde voor elk levend wezen uit de ervaring van hulp, ondersteuning en bijstand vanwege een medeschepsel (zie in dit verband ook punt 7). De ervaring van een schepsel dat een medeschepsel zich van harte klaar toont om te helpen bij het dragen van een kruis, vormt één van de krachtigste wegen om schepselen aan elkaar te smeden en de liefdesstroom van God doorheen de Schepping te versterken.

6. Hoop. De Meesteres van alle zielen definieert de Ware Hoop als het vermogen om zodanig van alles het beste te verwachten, dat men voortdurend leeft alsof men reeds in de zijnstoestand van de volkomen Gelukzaligheid verkeert, alsof het als het ware slechts een kwestie van tijd is tot alle ellende en beproevingen van het leven achter de rug zijn. Het is het vermogen om te leven in de vaste overtuiging dat in Gods Hart alles reeds volmaakt voltooid is, dit wil zeggen: alsof Gods Gerechtigheid reeds elk gebrek aan harmonie in de Schepping heeft weggewerkt en derhalve de ononderbroken strijd tegen de duisternis in het leven reeds definitief gewonnen is. Ware Hoop is daarom een zaak van volkomen vertrouwen in de volmaaktheid van Gods Liefde, en in het feit dat deze Liefde volop bezig is om alle effecten van de werken der duisternis uit de Schepping te verwijderen.

Een ziel die de Ware Liefde beleeft, tracht in al haar contacten met al haar medeschepselen in deze laatsten de Ware Hoop te wekken. Het moge lijken alsof Ware Hoop slechts kan worden ervaren door mensenzielen, niet door dieren. Niettemin laat de Hemelse Meesteres erop wijzen dat Ware Hoop een zaak is van volkomen vertrouwen, niet slechts vertrouwen in de medemens en in de goede aard en afloop van situaties, zoals wordt bedoeld in punt 9 (zie verder), doch ook in de volgende zin:

Ook dieren kunnen door een positief gedrag en een voelbare positieve ingesteldheid van een mensenziel jegens hen tot de stille overtuiging komen dat zij van hun levenssituatie niets te vrezen hebben, dat hun relatie met deze ziel in een sfeer van Licht en Vrede verloopt, en kunnen daardoor tot innerlijke rust, ontspanning en gevoelens van geborgenheid en veiligheid komen. Voor dieren is deze ervaring een vorm van Hoop, een toestand in dewelke zij in feite geen reden zien om onheil te verwachten. Precies deze ervaring kan ervoor zorgen dat een dier dat door duistere ervaringen agressief of angstig is geworden, een nieuwe innerlijke Vrede vindt en jegens welbepaalde mensenzielen (soms jegens om het even welke mensenziel) aanhankelijk wordt. Een dergelijke aanhankelijkheid geeft uitdrukking aan vertrouwen en derhalve aan de afwezigheid van gevoelens van bedreigd-worden. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de circulatie van de Liefde in dit dier is hersteld door ervaringen die niet meer automatisch nieuwe negatieve ervaringen laten verwachten. Deze beleving is in wezen eveneens Hoop.

Wanneer een schepsel ervaart dat het door een mensenziel met Ware Liefde wordt benaderd, zal het gemakkelijker openbloeien om zijn levensopdracht precies te vervullen zoals God van dit schepsel verwacht, en zal het derhalve alle hem daartoe door God geschonken eigenschappen in grotere vrijheid kunnen inzetten. Hierdoor helpt een mensenziel die haar medeschepselen positief benadert, de harmonie binnen de Schepping te bevorderen of te herstellen en hierdoor Gods Plannen en Werken in de Schepping tot uitwerking te brengen.

De Moeder Gods laat wijzen op een veel voorkomende vorm van liefdeloosheid, die hieruit bestaat dat vele mensenzielen er niet toe komen om in moeilijke situaties jegens hun medemens woorden van vertrouwen te spreken die in deze medemens nieuwe Hoop kunnen wekken. Een mensenziel die moeilijke uren beleeft, kan via de wijze waarop een medemens zich gedraagt of tot haar spreekt, ofwel in geest en hart helemaal blokkeren, ofwel kan in deze ziel de stroming van de Hoop worden hersteld. De kracht die een dergelijk herstel tot stand brengt, is de Liefde. Een mensenziel die in alle oprechtheid nieuwe Hoop geeft, is in werkelijkheid bezig, in haar geteisterde of innerlijk gekwelde medemens het vermogen te helpen genezen om de Liefde van God opnieuw onbelemmerd in zich te laten stromen en daaruit de kracht te putten om zijn moeilijkheden te overwinnen en daardoor opnieuw een (spiritueel) vruchtbaarder leven te leiden. Een ziel die daarentegen geen Liefde laat overvloeien, kan in een medemens die het moeilijk heeft, een gesteldheid van ware wanhoop of vertwijfeling helpen ontstaan en hierdoor een werk van God tegenwerken, namelijk Gods betrachting om via deze medemens de stroming van Liefde doorheen de Schepping te helpen bevorderen.

7. Verlichting. God heeft Zijn Schepping voorzien als een systeem in hetwelk alle schepselen leven in een alomvattend netwerk dat bestaat uit alle onderlinge relaties, contacten en communicaties tussen alle schepselen. Elke dag voltrekken zich in de Schepping als geheel vele miljarden contacten en elementen van communicatie tussen schepselen. God heeft voorzien dat in de mate waarin al deze onderlinge contacten, relaties en communicaties tussen schepselen worden beheerst door de Basiswet van de Schepping, de Wet van de Ware Liefde, de door Hem ingestelde toestand van volmaakt evenwicht, volmaakte harmonie, kan worden gehandhaafd. Om dit te bekomen, moeten deze contacten, relaties en communicaties worden gedragen door een oprecht verlangen vanwege mensenzielen om elk medeschepsel met hetwelk zij in aanraking komen, hulp, ondersteuning en dienstbaarheid te bereiden.

Doordat ten gevolge van de erfzonde vanwege de eerste mensenzielen het leven in de wereld vervuld is van beproevingen en lasten, kunnen alle hulp, ondersteuning en dienstbaarheid vanwege een mensenziel jegens al haar medeschepselen worden aangeduid als 'het kruis van dit medeschepsel helpen dragen', met andere woorden: ertoe bijdragen dat het medeschepsel de moeilijkheden van zijn leven beter kan dragen omdat een mensenziel in de positieve zin op zijn levensweg werkzaam is. Dit is wat wordt verstaan onder 'verlichting brengen'. Een ziel die oprecht liefheeft, vindt het belangrijk om al haar medeschepselen te helpen om de moeilijkheden van hun leven beter te kunnen dragen. Dit kan op vele wijzen gebeuren. Jegens een dier kan dit zelfs eenvoudig de vorm aannemen van voedsel of water beschikbaar stellen. Het dier zal dit des te méér ervaren als 'verlichting' naarmate deze handeling wordt gedragen door een voelbare Liefde, daar het dit dan niet slechts ervaart als verlichting van een lichamelijke nood (honger en/of dorst) doch tevens als 'morele' verlichting (wanneer het beschikbaar stellen van voedsel en water gebeurt met de bijkomende lichtstraal van een lief woord, een streling, om het even welke handeling of gedraging waardoor het dier zich in het hart van de mensenziel opgenomen kan voelen). De Hemelse Koningin wijst erop dat dergelijke momenten voor God een veel grotere betekenis hebben dan de meeste mensenzielen beseffen.

Het tegendeel van 'verlichting schenken' is 'het kruis van het medeschepsel verzwaren', door via bepaalde handelingen, gedragingen, woorden of situaties het leven van het medeschepsel te verzwaren, waardoor het extra lasten, leed, ellende of duisternis ervaart. Voor God geldt dit als een zondig gedrag omdat het medeschepsel het hierdoor moeilijker krijgt om de levensopdracht waartoe het is geroepen, te volbrengen. Wat de levensopdracht, de zin van het leven, van elk schepsel precies inhoudt, ligt in Gods Hart geborgen en kan door geen mensenziel ten volle worden gekend en ingeschat. Daarom is het zo belangrijk dat elke mensenziel te allen tijde met elk medeschepsel zo omgaat, dat het leven van dit schepsel niet nodeloos wordt verzwaard doch dat dit schepsel integendeel de mensenziel kan ervaren als een positief element op zijn levensweg.

De Koningin van Hemel en aarde benadrukt dat elke mensenziel na haar heengaan uit haar aardse leven, in het uur waarin haar voorbije leven door God wordt geoordeeld, in de volheid zal zien welke betekenis (positief of negatief) elke handeling, elk woord, elke gedachte en elk gevoel hebben gehad, die zij jegens een medeschepsel heeft gesteld, gesproken of gekoesterd, en dat van veel van deze schijnbaar banale momenten van contact met een medeschepsel in dat uur zal blijken dat zij in Gods ogen een veel grotere betekenis hebben gehad dan de ziel kon vermoeden. Zalig de mensenziel die met dit gegeven nu reeds rekening houdt, terwijl zij nog een positief verschil kan helpen maken (na het aardse leven kan zij dit niet meer).

8. Moed. Moed is de gesteldheid in dewelke een schepsel de vastberadenheid opbrengt om een situatie, een toestand of omstandigheden die het als moeilijk of lastig ervaart, te doorstaan door zijn levenskrachten op een zodanige wijze aan te boren dat deze situatie, toestand of omstandigheden als minder bedreigend, als minder afremmend of als minder negatief worden ervaren. Een ziel die haar medeschepselen waarlijk liefheeft, zal in elk contact met hen alles in het werk stellen om hen te 'bemoedigen', met andere woorden: Zij zal vanuit haar oprechte Liefde naar elk medeschepsel toe een kracht, een warmte en een Licht laten overstromen uit dewelke dit medeschepsel de moed kan putten om boven bepaalde moeilijkheden of lasten in zijn leven uit te stijgen.

Het tegengestelde van 'bemoedigen', het schenken van moed, is 'ontmoedigen'. Een medeschepsel ontmoedigen, is jegens dit schepsel zodanig handelen of spreken dat het de zin verliest om op een vruchtbare wijze tegen de moeilijkheden van zijn leven te strijden. Door ontmoediging ontneemt een mensenziel een medeschepsel de strijdkracht en verzwaart het de mate waarin dit schepsel zijn beproevingen ervaart als lasten of bedreigingen, zelfs als vijanden voor zijn Geluk. Ontmoediging ondermijnt een schepsel in het volbrengen van zijn levensopdracht. Om deze reden geldt het voor God als een zonde wanneer een mensenziel een medeschepsel de moed ontneemt. Ontmoediging brengt duisternis in een hart. Duisternis is de tegenpool van Licht, en daardoor van het Leven zelf. Het Leven als geschenk van God ontleent zijn kracht aan de Liefde, die de brandstof is met dewelke God Zijn Schepping in stand en in werking houdt en alle Leven in stand houdt en tot volle bloei brengt. Ontmoediging is daarom een werk van duisternis dat Gods Werken dwarsboomt en de plannen van Gods tegenstander dient.

Ontmoedigen is een werk van duisternis. Het is één van de elementen van de strategie via dewelke de satan mensenzielen ondermijnt in hun slagkracht ten dienste van God. De satan weet dat elke mensenziel is geroepen om haar hele wezen, al haar krachten en haar hele leven op aarde in de eerste plaats door God te laten inzetten als werktuig voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken in de Schepping. Om deze reden zet hij door de meest uiteenlopende bekoringen alles in het werk om mensenzielen te beroven van de moed om de beproevingen van haar leven te trotseren en met volharding de soms moeilijke weg doorheen het leven te voltooien als een waardig en bruikbaar wapen in Gods hand. De satan zet mensenzielen tegen hun medeschepselen op, opdat deze laatsten de moed zouden verliezen en ook zijzelf ervaringen zouden opdoen door dewelke hun eigen moed wordt aangetast. Zo zoekt de satan het leger van het Licht uit te dunnen, opdat Gods Werken op aarde onvoltooid zouden blijven en de duisternis haar eigen macht in de Schepping zou kunnen grondvesten. Wee de mensenziel die hieraan meewerkt door voor haar medeschepselen een gesel en een wolk van duisternis te zijn.

9. Vertrouwen. In wezen is vertrouwen een gesteldheid van innerlijke rust en zekerheid over de goede afloop van de dingen in het leven, ondanks moeilijkheden die met deze dingen gepaard gaan. Vertrouwen steunt op de stille innerlijke wetenschap dat God voor alles zorgt, dat Zijn Voorzienigheid alles regelt en dat, zelfs al is de weg zwaar, het einddoel verzekerd is mits de ziel de weg aanvaardt zoals hij is. Vertrouwen is derhalve de gesteldheid die de ziel in staat stelt om zich niet van de kaart te laten brengen door beproevingen, en ook niet te beginnen twijfelen en aarzelen in de ogenblikken waarop haar werken of haar inspanningen schijnbaar weinig of niets opleveren. Vertrouwen als element in de beleving van de Wet van de Ware Liefde heeft nog een bijkomende betekenis:

Een mensenziel die Liefde, Licht, zachtheid en innerlijke rust uitstraalt, kan hierdoor bij haar medeschepselen vertrouwen wekken. Dit vertrouwen is dan de gesteldheid door dewelke deze medeschepselen het vaste gevoel krijgen dat deze mensenziel hen gunstig gezind is en derhalve geen bedreiging vormt voor hun algemeen welzijn. Vertrouwen vanwege het medeschepsel berust dus op de zekerheid dat de mensenziel die dit medeschepsel benadert, niet de intentie heeft om dit laatste kwaad te doen.

Voor God is het wekken van vertrouwen bij alle medeschepselen met dewelke een ziel in contact komt, van zeer groot belang omdat een ziel die vertrouwen weet te wekken, ertoe bijdraagt dat in haar medeschepselen een vaste neiging kan ontstaan om ook andere mensenzielen méér te vertrouwen. Een dier dat door een bepaalde mensenziel wordt mishandeld, zeker wanneer deze toestand zich geregeld herhaalt, kan hierdoor in een gesteldheid vervallen in dewelke het wantrouwig wordt jegens elke mens. De Hemelse Meesteres verklaarde reeds jaren geleden aan Myriam dat dit zich ook in het volkomen onzichtbare verder voltrekt, en Zij gaf als voorbeeld de 'aangeboren' of 'natuurlijke' schuwheid van vele wilde dieren ten aanzien van de mens.

Zeer bekend is het verschijnsel, dat wilde dieren in massa wegvluchten waar mensen verschijnen. De Hemelse Koningin wijst erop, dat dit komt doordat reeds vele eeuwen lang de mens door jacht en stroperij ten nadele van dieren bij deze laatsten een 'natuurlijk' wantrouwen jegens de mens tot stand heeft gebracht. De Hemelse Meesteres noemt deze 'natuurlijke neiging' een zwaar wegend teken voor de mate waarin de mensenziel zich reeds schuldig heeft gemaakt aan overtreding op de Wet van de Liefde, en een bovennatuurlijk bewijs voor het feit dat dergelijke toestanden in schepselen bepaalde neigingen kunnen doen ontstaan, die niet door God waren bedoeld. Het feit dat ook dieren die (nog) niet persoonlijk door mensen zijn bedreigd, dergelijk 'vluchtgedrag' vertonen, toont aan hoezeer alle schepselen met elkaar verenigd zijn via het netwerk van de Schepping: Elke handeling vanwege elke ziel jegens elk medeschepsel krijgt haar uitwerking in het hele netwerk. Hierdoor kan een schijnbaar banale negatieve handeling, gesteld op kleine schaal, voor de schuldige ziel zelf én voor de hele Schepping veel grotere negatieve gevolgen hebben dan de schuldige ziel kan vermoeden.

De Hemelse Meesteres benadrukt dat het daarom tot één van de grootste opdrachten voor elke mensenziel moet worden gerekend, dat zij zich zodanig gedraagt en haar hart met zodanig veel Licht en oprechte Liefde vervult, dat elk medeschepsel terecht een waar vertrouwen in de mensheid als geheel kan ontwikkelen. Zij wijst erop dat dit absoluut noodzakelijk is om Gods Werken in deze wereld te kunnen helpen voltooien, met andere woorden om alle werken der duisternis en hun effecten in deze wereld te helpen verlammen.

10. Levenskracht. De Schepper van alle Leven is God. God is de enige Bron van het Leven dat elk schepsel kenmerkt. De levenskracht is de mate waarin de kracht die een levend wezen levend maakt, zich in dat wezen uitwerkt. De door God geschonken kracht wordt in hoge mate beïnvloed (veranderd) door allerlei krachten die vanuit de wereld op een schepsel inwerken. Zo wordt de levenskracht in hoge mate ofwel in stand gehouden en gevoed, ofwel verminderd, door de mate van Liefde die een schepsel vanuit zijn leefwereld ervaart.

Een mensenziel die een oprechte Liefde beleeft, wordt gedreven door het verlangen om in haar medeschepselen de levenskracht in ziel, geest, hart en lichaam te vergroten. In wezen is de levenskracht de Liefde. De Liefde is een Goddelijke kracht en kan daarom niet vernietigd worden, doch haar uitwerkingen in een schepsel kunnen worden verminderd door de kracht die tegengesteld is aan de Liefde, namelijk de duisternis, de zonde. Een mensenziel die haar medeschepselen benadert vanuit een hart dat is vervuld met duisternis, blokkeert in deze medeschepselen de stroming van de levenskracht. Een mensenziel die daarentegen haar medeschepselen benadert vanuit een hart dat oprecht liefheeft, injecteert als het ware in de stroom van de levenskracht in deze medeschepselen een extra kracht. Dit komt doordat deze ziel haar medeschepselen voluit helpt delen in de overvloeiing van levenskracht die zijzelf vanuit Gods Hart ontvangt. In deze gesteldheid ontstaat tussen de ziel, haar medeschepselen en God Zelf een volkomen onbelemmerde kringloop van Liefde. Deze kringloop is niets anders dan een onbelemmerde stroming van levenskracht, uit dewelke de medeschepselen dan kunnen putten als uit een extra reserve om de levensopdracht te volbrengen, die God voor hen heeft voorzien.

Een schepsel kan dus door toedoen van een negatief ingestelde mensenziel een gebrek aan levenskracht vertonen. God stelt niet het schepsel zelf hiervoor verantwoordelijk, doch de mensenziel die deze toestand heeft helpen ontwikkelen: Deze mensenziel heeft de Wet van de Liefde overtreden en heeft er daardoor toe bijgedragen dat één of meer medeschepselen slechts in mindere mate konden bijdragen tot de voltooiing van Gods Plan met de Schepping, want deze mensenziel heeft de stroming van het door God geschonken Leven helpen blokkeren.

Alles wat van een mensenziel uitgaat, kan ook over de grenzen van de dood heen doorwerken. Zo kan een ziel die waarlijk actief draagster is van Ware Liefde, er door haar hele wijze van zijn toe bijdragen dat haar medeschepselen ook na haar heengaan beter gewapend zijn tegen alles wat hen van levenskracht kan beroven. 'Leven van positieve herinneringen' heeft alles te maken met de Leven schenkende kracht die een schepsel put uit elke 'ontmoeting' met de Ware Liefde. De warmte die bijvoorbeeld een mensenziel in het hart kan voelen wanneer zij terugdenkt aan een medeschepsel (mens of dier) dat voor haar veel heeft betekend, is in wezen niets anders dan de herbeleving van de Liefdesstroom die tussen deze ziel en dit wezen heeft gestroomd terwijl dit laatste nog in leven was.

11. Levenslust. De levenslust ligt zeer dicht tegen de levenskracht. Levenslust is de mate waarin een levend wezen zich gedreven voelt om de door God in hem gestuurde levenskracht volledig tot ontplooiing te laten komen. Om een beeld te gebruiken: Men zou levenskracht kunnen vergelijken met een wagen in goede staat en met een gevulde brandstoftank, en levenslust als datgene wat de bestuurder ertoe aanzet om op het gaspedaal te drukken om de wagen in gang te brengen en te houden. Zonder deze aanzet blijft de wagen gewoon staan, ook al is hij volkomen in staat om te rijden.

Hierbij moet worden opgemerkt dat het van de vrije wil van het levend wezen afhangt in welke mate de levenskracht al dan niet wordt ingezet voor de verwezenlijking van de intenties die God met zijn leven heeft. Een schepsel kan ook schijnbaar 'bruisen van levenslust' zonder de ervaren levenskracht in te zetten voor datgene wat God van hem verwacht, namelijk wanneer het schepsel (in de eerste plaats wordt hier een mensenziel bedoeld) zich laat drijven door het verlangen om kwaad te doen en daaruit schijnbaar speciale energie put. De levenskracht is een Goddelijk geschenk, doch kan ook volledig voor de duisternis worden ingezet.

Van belang in het kader van de beleving van de Ware Liefde is het feit dat een mensenziel in haar medeschepselen de lust, het verlangen, om te leven kan verminderen en zelfs helemaal kan verwoesten. Dieren, maar ook mensen, die veelvuldig worden mishandeld, verzinken vaak hetzij in agressieve houdingen jegens hun leefwereld hetzij in depressie, een gesteldheid in dewelke zij geen zin meer vertonen om te leven. Dieren en kinderen die geregeld liefdeloos worden behandeld, vertonen vaak een verlies aan belangstelling voor speelgoed, voor communicatie en spel met medeschepselen enzovoort.

Mensenzielen die medeschepselen liefdeloos behandelen, beroven deze medeschepselen van de zon (het Licht en de warmte) in hun leven, waardoor deze schepselen geen vreugde meer vinden in spelen of in communiceren. Dit komt doordat een schepsel dat mishandeld (of verwaarloosd!) wordt, zijn leefwereld niet meer onverdeeld kan ervaren als een bron van Liefde, Licht, warmte, vreugde, veiligheid en geborgenheid, doch wordt achtervolgd door de verwachting van bedreiging, onheil, leed, ellende, duisternis, koude, onveiligheid en vijandigheid. In dit schepsel wordt de levenskracht zodanig geblokkeerd dat zijn hele gevoelswereld geleidelijk (vaak minstens gedeeltelijk onbewust, zoals dit bij dieren en kinderen doorgaans het geval is) wordt beheerst door de beklemmende voorstelling en verwachting dat het door God (de Bron van alle Liefde!) is verlaten en dat het niet waardig wordt geacht om Liefde, vreugde en warmte te ervaren.

De Hemelse Meesteres liet daarnet verwijzen naar verwaarlozing. Bij verwaarlozing (van medemensen of dieren) is sprake van een gebrek aan belangstelling voor het lot en de noden van een medeschepsel, van een gebrek aan inleving, en van onverschilligheid. Onverschilligheid is op zich reeds een zaak van ontbrekende Liefde en van gebrek aan gevoel van verbondenheid met medeschepselen. Een schepsel dat wordt verwaarloosd door een mensenziel die door Gods Voorzienigheid is voorbestemd om zich om dit schepsel te bekommeren, voelt zich afgesneden van alle Liefde en verzinkt in de voorstelling dat het blijkbaar geen Liefde en zorg waardig is. Hierdoor begaat de ziel die medeschepselen verwaarloost, in Gods ogen een zware zonde, want zij snijdt kanalen van Liefde door, die door God binnen Zijn Schepping zijn voorzien en waarvan God verwacht dat zij (deze ziel) deze kanalen actief, spontaan, vrijwillig en volhardend voedt met zuivere Liefde en zuivere gevoelens. Een ziel die medeschepselen verwaarloost, zendt naar God een signaal uit dat zegt 'ik voel geen verbondenheid met het netwerk van Uw Schepping, en het lot en het leed van mijn medeschepselen laat mij koud'. Hier zien wij een levenshouding die de Wet van de Ware Liefde diep overtreedt.

Door weinig vormen van hartsgesteldheid kan een mensenziel jegens God een groter getuigenis afleggen voor liefdeloosheid dan door verwaarlozing. Verwaarlozing doet de schepselen die hiervan het slachtoffer zijn, zwaar onrecht aan. Bij verwaarlozing laat een mensenziel een medeschepsel met hetwelk zij nochtans jegens God een verbond van Liefde en zorg heeft gesloten, geen deel hebben aan haar leven, waardoor elke overvloeiing van Liefde reeds uitgesloten wordt. Dit wordt bijvoorbeeld merkbaar in situaties waarin een mens zijn kinderen, zijn levenspartner en/of zijn huisdieren verwaarloost, dit wil zeggen deze aan hun lot overlaat en zich weinig of niet om hun noden en hun leed bekommert.

De Koningin des Hemels wijst hier bovendien op een situatie van verwaarlozing die zelden als dusdanig wordt herkend doch niettemin in Gods ogen blijk geeft van liefdeloosheid: een huisdier buitenshuis in een hok onderbrengen, met weinig beschutting tegen de weersomstandigheden, met weinig rechtstreeks contact en derhalve in een situatie van gebrek aan verbondenheid en aan blijken van Liefde, medeleven en respect voor een levend wezen dat door God is gemaakt en door God is voorzien binnen een verbond van zorgzaamheid onder de hoede van een mensenziel. Een dergelijke toestand kan de levenslust van de betrokken dieren aantasten, daar in hen de door God voorziene kanalen voor de stroming van het Leven en de Liefde grotendeels onwerkzaam worden gemaakt. Geen enkel schepsel, dit wil zeggen geen enkele mens én geen enkel dier, is gemaakt om een leven te leiden zonder Liefde, zonder blijken van belangstelling en betrokkenheid vanwege mensenzielen, daar de mensenziel de levensopdracht heeft om God tegenwoordig te stellen jegens de hele Schepping, en God de Bron is van de absoluut volmaakte Liefde.

12. Gevoelens van zinvolheid van het leven. Ook dit element ligt zeer dicht bij de levenskracht en de levenslust. Een mensenziel die in een medeschepsel de levenslust wegneemt, wekt in dit schepsel tevens geleidelijk aan het gevoel dat het leven geen zin heeft. Een levensweg die veelvuldig wordt overschaduwd door duisternis die via één of meer mensenzielen op deze levensweg wordt overgedragen, wordt door het betreffende schepsel op zeker ogenblik ervaren als 'niet (meer) de moeite waard om te worden voortgezet'.

Mensenzielen stellen zichzelf gewoonlijk gemakkelijk vragen naar de zin van het leven. Dieren doen dit niet, doch zoals de Hemelse Meesteres reeds vroeger aantoonde, zijn zij onbewust niet minder gevoelig voor gelijkaardige ervaringen, vooral dieren die behoren tot een diersoort met een meer ontwikkeld gevoelssysteem en een 'hogere intelligentie'. De meeste schepselen, zowel mensenzielen als dieren, zijn zich niet bewust van de ware zin van het leven. Niettemin, aldus de Koningin des Hemels, voelen zowel mensenzielen als dieren deze zin ergens in de diepte van hun wezen, en 'weten' zij dat zij slechts op aarde zijn om hun rol binnen de ontwikkelingen van het netwerk van de Schepping en voor de verwezenlijking van Gods Werken op aarde te vervullen.

Dit onbewust 'aanvoelen' werkt in elk schepsel als een drijvende kracht. In moeilijke situaties en tijdens ontwikkelingen in dewelke het leven zijn kleur en zijn Licht lijkt te verliezen, kan elk schepsel worden bevangen door een onbewuste zwaarmoedigheid, een gevoel van een soort 'verlies van richting of van oriëntatie op de levensweg', het gevoel alsof het leven nergens heen leidt, dus alsof het geen bestemming heeft. Een mensenziel kan zich van dit verlies van richting bewust worden, een dier niet, doch elk schepsel ervaart een dergelijke fase enigszins gelijkaardig als een grote rem op de natuurlijke aandrift om te leven, te handelen, met medeschepselen om te gaan.

Als voorbeeld wijst de Moeder Gods op mensenzielen die geregeld liefdeloos worden behandeld, onder meer in situaties zoals gevangenschap met mishandeling, foltering of harde levensomstandigheden in welke vorm dan ook, waarbij een gevangene na een zekere tijd geen zin meer ziet in de voortzetting van zijn leven en zich gedeprimeerd en lusteloos doorheen de dagen sleept. Deze toestand blijft in vele gevallen ook lange tijd na het einde van de gevangenschap aanhouden, niet zelden zelfs levenslang.

Een gelijkaardige gesteldheid kan ook buiten de context van gevangenschap voorkomen, bij zielen die op grond van levensomstandigheden die op hen duister, bedrukkend of uitzichtloos overkomen, een neiging tot zelfmoord ontwikkelen of geen enkele inzet meer vertonen om het beste van hun dagen te maken. Ook dieren kunnen gelijkaardige gesteldheden ervaren, doch méér onbewust, en reageren op deze gesteldheden met tekenen van gebrek aan levenskracht en levenslust. Dit is vooral het geval bij dieren in langdurige gevangenschap met eerder liefdeloze behandeling, en nog méér bij dieren die werkelijk mishandeld worden. Deze gesteldheden zijn de wrange vruchten die worden gezaaid door mensenzielen die de Wet van de Ware Liefde niet beleven.

Om deze redenen, aldus de Koningin des Hemels, beschouwt de rechtvaardige God het als een ware zonde wanneer een mensenziel één of meer medeschepselen ertoe brengt, in hun leven geen zin meer te vinden en hen daardoor ten prooi geeft aan uitzichtloosheid. In deze medeschepselen komt als het ware de stroming van Gods Liefde tot stilstand, waardoor het lijkt alsof zij niet langer meer leven, doch louter 'vegeteren', met andere woorden: zich mechanisch, zonder veel gevoel en als robotten doorheen de dagen slepen. Een schepsel in een dergelijke gesteldheid lijkt te zijn beroofd van zijn vermogen om een actieve rol te spelen als werktuig van God voor de bevordering van de bloei van het netwerk van de Schepping.

13. Verhoogde gevoelens van de individuele waardigheid. De Meesteres van alle zielen onderrichtte reeds meermaals over de waardigheid die elk schepsel (elke mensenziel én elk dier) bezit op grond van het feit dat het rechtstreeks voortkomt uit het Hart van God, waar het schepsel wordt ontworpen, zijn levensweg en rol binnen het netwerk van de hele Schepping worden voorbereid, en het schepsel wordt bekleed met Leven. Elk schepsel ontleent zijn waardigheid dus aan het feit dat het als het ware de handtekening van zijn Schepper in zich draagt, het 'certificaat' dat is voorzien van de Naam van zijn Goddelijke Maker en waarin de Maker als het ware verklaart met welk doel Hij dit schepsel in de wereld heeft gezonden, namelijk als werktuig voor de vervulling van een onfeilbaar en dus absoluut volmaakt Goddelijk Plan.

De Hemelse Meesteres vergelijkt de waardigheid van elk schepsel op grond van zijn herkomst uit het Hart van God met een diamant met een onbetaalbare waarde omdat deze door God is gemaakt en is geslepen op een wijze die een welbepaalde zin heeft binnen het Grote Plan dat God ten aanzien van de hele Schepping koestert en tracht te voltooien, en Zij wijst met klem op het feit dat deze voltooiing op grond van een Goddelijk Mysterie moet gebeuren via de actieve, vrijwillige, spontane en volhardende medewerking van elke mensenziel, en dat in de tweede lijn ook elk dier een rol te vervullen heeft om deze voltooiing tot stand te brengen.

Elk schepsel heeft een onschendbare waardigheid op grond van de waarde die het bezit als bouwwerk van God. Deze waarde van elk schepsel, en dus zijn waardigheid, wordt op geen enkele wijze beïnvloed door individuele kenmerken (uitzicht, ras, huidskleur, geslacht, enzovoort), omdat God met dit alles een welbepaalde bedoeling heeft: Elk schepsel moet precies met deze kenmerken zijn leven op aarde voltooien om precies met die kenmerken zijn rol binnen de ontwikkeling van het hele netwerk te vervullen. Daarom is elke discriminatie op grond van soort, ras, huidskleur, geslacht, lichamelijk uitzicht, enzovoort, in Gods ogen zondig, want elke discriminatie geeft uitdrukking aan verzet tegen Gods Beschikking en aan verheffing van zichzelf tot een status van rechter over medeschepselen.

Een ziel die de Ware Liefde beleeft, streeft ernaar, door haar hele wijze van zijn en van optreden jegens haar medeschepselen de waardigheid van elk medeschepsel volkomen in stand te houden, te verdedigen, en waar mogelijk het gevoel van eigenwaarde in een medeschepsel te stimuleren.

De waardigheid van een medeschepsel in stand houden en verdedigen, betekent: voor dit medeschepsel respect opbrengen zoals het is, en er helpen voor zorgen dat ook anderen geneigd zijn om dit respect voor dit medeschepsel op te brengen. Op dit gebied ligt niet slechts een taak voor elke ouder en opvoeder jegens de kinderen, maar voor elke mensenziel jegens elk medeschepsel. De waardigheid van een medeschepsel kan worden neergehaald door mishandeling, bespotting, vernedering, elke vorm van kwelling of misbruik.

Wat vele mensenzielen niet beseffen, is dat ook dieren gevoelig zijn voor bespotting. Vele dieren voelen haarfijn aan of een mens hen ernstig neemt of niet, en voelen heel precies welke hartsgesteldheid achter een glimlach of een lach in hun richting schuilgaat. Laten wij niet vergeten dat elke mensenziel mede verantwoordelijk is voor de emotionele vorming van elk dier waarmee zij in contact komt, en dat deze emotionele vorming niet onbelangrijk is, want deze bepaalt mede de mate waarin een dier verder kan functioneren als kanaal van Liefde, ook naar mensenzielen toe. Het vermogen om de hartsgesteldheid van haar medeschepselen aan te voelen, is sedert de erfzonde voor de mensenziel in hoge mate verloren gegaan. Elke ziel kan dit vermogen echter in stand houden of tot nieuwe bloei brengen door een verlangend streven naar de beleving en verspreiding van de Ware Liefde.

Kleine voorbeelden, doch heel groot in Gods ogen, kan elke mensenziel stellen door haar medeschepsel (mens of dier) zonder uitzondering en zonder enige vooringenomenheid of vooroordeel te benaderen vanuit spontane, onzelfzuchtige en respectvolle Liefde. De schending van de waardigheid van een medeschepsel kan zich in vele ondoordachte handelingen verschuilen, die voor God gelden als ondeugd of zelfs zonde, omdat zij blijk geven van miskenning of ten minste onvoldoende erkenning van Zijn Werken in een medeschepsel.

Laten wij steeds voor ogen houden dat een ziel die in een medeschepsel een gedraging opwekt op kunstmatige wijze, dus op een moment waarop dat medeschepsel voor deze gedraging niet klaar is of terwijl het deze gedraging op dat ogenblik niet spontaan uit zichzelf zou stellen, hierdoor reeds inbreuk pleegt op de waardigheid van dit medeschepsel. Deze aansporing berust bovendien op zelfzucht, zij houdt geen rekening met de behoeften van het medeschepsel of met datgene, wat dit medeschepsel op dat ogenblik verlangt of niet verlangt, of eventueel nodig heeft.

Nog erger is het, wanneer de aansporing bovendien uitgaat van de bedoeling, het medeschepsel op één of andere wijze belachelijk te maken ter wille van het eigen vermaak of het vermaak van derden. Vanzelfsprekend geldt deze regel niet slechts ten aanzien van dieren, doch evenzeer ten aanzien van een medemens. De vuistregel luidt: De ziel mag in de omgang met een medeschepsel nooit vergeten dat zij in contact is met een Werk van God, en dat daarom de wijze waarop zij met elk medeschepsel omgaat, mede de bloei van een gezond netwerk van de hele Schepping helpt bepalen. Daarom rust op elke mensenziel een grote verantwoordelijkheid: God oordeelt elke ziel in haar stervensuur mede op grond van de mate waarin zij het netwerk van de Schepping heeft helpen bloeien of waarin zij integendeel dit netwerk schade heeft toegebracht.

De waardigheid van een medeschepsel jegens de medemens verdedigen, is zoals het schoonwissen van de spiegel van Gods Tegenwoordigheid in dit medeschepsel. Een medeschepsel van zijn waardigheid beroven, daarentegen, doet een ziel bijvoorbeeld door dit medeschepsel te verwaarlozen, te mishandelen, te folteren, op welke wijze dan ook te kwellen, te verkrachten, diepgaand te vernederen, te bespotten, geestelijk of emotioneel te verwoesten, of het van God weg te trekken.

14. De intuïtieve zekerheid van Gods nabijheid. Zalig de ziel die zich jegens al haar medeschepselen zo gedraagt, dat deze schepselen in de hele wijze van zijn van deze ziel en in de wijze waarop zij met hen omgaat, als het ware God Zelf heel nabij voelen. Een ziel kan in de medeschepselen met dewelke zij omgaat, het gevoel wekken dat God Zelf bij hen is, in de mate waarin deze ziel de ware natuur, de ware aard, van God Zelf weerspiegelt. Wat is de ware natuur van God?

Het Wezen van God is gekenmerkt door ongeremde, belangeloze, dienende Liefde en een alles beheersend verlangen om elk levend wezen een goed gevoel te geven, zijn welzijn op elk gebied te bevorderen of te helpen herstellen, en dit alles op een zodanige wijze en in een zodanige mate dat dit wezen hierdoor een genezende werking ervaart op elk vlak waarop het genezing nodig heeft, in het bijzonder in zijn gevoelsleven, het centrum in hetwelk de stroming van de Liefde van Gods wege en met alle medeschepselen in stand moet worden gehouden én zuiver moet worden gehouden. Wanneer een schepsel deze werking van een mensenziel voelt uitgaan, voelt het onbewust dat God Zelf in en doorheen deze mensenziel aan het werk is, en dat Hij deze mensenziel aan het inzetten is als brug tussen Hem en haar omgeving, teneinde deze omgeving te doordringen van Zijn Liefde, Zijn Licht en al Zijn weldaden.

God voorziet de levenskiem van elk schepsel van een element dat (gewoonlijk onbewust) tot God wordt aangetrokken. De Koningin des Hemels vergeleek dit element ooit met een ijzeren balletje, dat wordt aangetrokken door de Grote Magneet die God is. Via dit beeld verklaarde Zij dat God heeft voorzien dat elk schepsel naar Hem zou verlangen. Dit gebeurt gewoonlijk onbewust. Dit verklaart ook waarom een schepsel zich zo goed kan voelen in tegenwoordigheid van een mensenziel wier hartsgesteldheden een zo getrouw mogelijk spiegelbeeld zijn van de gesteldheden van God Zelf, Die de Bron en de Motor van alle Liefde is. Een ziel die daarentegen zwak is in de beleving van de Ware Liefde, wekt in haar medeschepselen geen goede gevoelens, of nauwkeuriger uitgedrukt: verheft de gevoelsbelevingen van haar medeschepselen niet.

 

Tot zover een verdieping van de veertien elementen uit dewelke volgens de Koningin van Hemel en aarde de Ware Liefde is opgebouwd. Zij wijst bovendien op de noodzaak dat elke mensenziel zich ten volle bewust zou zijn van de volgende punten:

1. Ware Liefde is onzelfzuchtig en onbaatzuchtig. Zodra een mensenziel in haar handelen, spreken, denken, voelen en nastreven ook maar enigszins wordt gedreven door het verlangen om zelf iets van haar medeschepsel terug te krijgen (al was het slechts om in de ogen van haar medeschepsel belangrijker of 'beter' te lijken), is haar Liefde reeds bevlekt en derhalve geen Ware Liefde meer.

2. Ware Liefde is onvoorwaardelijk. Zodra een mensenziel meent, voor een medeschepsel iets 'goeds' te doen, doch in haar handelingen jegens dit schepsel voorwaarden stelt (in de zin van 'ik doe dit voor jou, maar slechts in omstandigheden die mij persoonlijk passen', enzovoort), geldt haar 'Liefde' ook niet langer als Ware Liefde, zodat de waarde van haar 'goede daden' voor God aanzienlijk vermindert.

3. Ware Liefde moet spontaan, vrijwillig en van harte worden beleefd. Indien een mensenziel voor een medeschepsel iets goeds doet omdat een medemens haar hiertoe heeft aangezet, haar heeft bevolen om dit te doen, of indien zij het slechts doet omdat zij vreest dat zij anders in de ogen van anderen gezichtsverlies kan lijden of zij door anderen minder hoog geacht zal worden indien zij het niet doet, wordt de goede daad niet helemaal van harte, niet uit eigen vrije wil en dus ook niet spontaan gesteld. Ook in dit geval is geen sprake van Ware Liefde.

4. Ware Liefde is uitdrukkelijk gericht op ELK medeschepsel. Een mensenziel die nu en dan iets goeds doet voor een medeschepsel, kan hiervoor door God gunstig worden beoordeeld. Niettemin is Ware Liefde in de diepe zin van het woord geen zaak van afzonderlijke, losstaande 'goede' handelingen, doch een echte levenshouding en ingesteldheid, dus een wijze van zijn. Dit betekent dat de ziel slechts in de ware zin van het woord de Ware Liefde beleeft in de mate waarin zij in haar hele doen en laten, in al haar woorden, denken, voelen, bestreven en verlangen in alle situaties en in alle contacten totaal is gericht op de verbetering van het welzijn van AL haar medeschepselen, en niet slechts van één of weinige medeschepselen van haar eigen keuze. God schept elk levend wezen vanuit Zijn absoluut volmaakte, onverdeelde Liefde. Dit wil zeggen dat Hij voor geen enkel schepsel een geringere Liefde heeft dan voor andere schepselen.

Om deze reden is elke mensenziel eveneens onverdeelde Liefde schuldig jegens elk medeschepsel. Zo vaak worden mensen of dieren geminacht en van Liefde uitgesloten op grond van bepaalde kenmerken die hen schijnbaar voor het oog minder aantrekkelijk maken dan bepaalde andere schepselen. In Gods ogen geldt dit als een grove tekortkoming jegens de Wet van de Ware Liefde, die de Goddelijke Basiswet is en daarom geldt als de hoofdregel die moet worden nageleefd om de harmonie binnen het hele netwerk van de Schepping in stand te houden en waar nodig te helpen herstellen.

HOOFDSTUK 3
DE WARE LIEFDE ALS GRAADMETER VOOR DE STAAT VAN GENADE

De Ware Liefde geeft uitdrukking aan de essentie van God Zelf en daardoor van het Goddelijk Leven. Elke overtreding tegen de beleving van de Ware Liefde is een overtreding tegen de gesteldheid van God Zelf en werkt daardoor niet mee met de Plannen en Werken die Hij via de mensenzielen in Zijn Schepping wil volbrengen, of werkt deze Plannen en Werken zelfs tegen.

Dit 'niet meewerken met' of 'tegenwerken' is wat wij kennen als zonde. Zonde is daarom elke handeling, elk verzuim, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elke bestreving en elk verlangen via dewelke een mensenziel de plannen en werken der duisternis dient.

Reeds vele jaren geleden wees de Meesteres van alle zielen erop, dat zonde in wezen elke overtreding tegen de Ware Liefde is, terwijl Zij ondeugd definieert als elke tekortkoming tegen de Ware Liefde. Zie de nuance: Een tekortkoming is een onvolkomenheid in de wijze van beleving of toepassing van de Ware Liefde, of een beleving of toepassing die niet van aard is om de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken te helpen bevorderen. Wat de mens verstaat onder een 'slechte gewoonte', valt gewoonlijk onder de ondeugden. Een overtreding daarentegen, is in de ware zin van het woord een schending van de Goddelijke Wet.

De duisternis is alles wat afwijkt van de Ware Liefde, de ontplooiing ervan hindert of bestrijdt, en daardoor in de ziel de voltooiing van haar Verlossing, haar heiliging en Eeuwig Heil belemmert en bijdraagt tot de vertraging van de voltooiing van Gods Heilsplan en van Zijn Werken, of de effecten ervan vermindert. De duisternis is daarom het geheel van alle werken door dewelke de satan Gods Werken tracht te verwoesten en de Liefde en de volheid van de Waarheid tracht te ondermijnen of onwerkzaam tracht te maken, of deze via misleiding van mensenzielen zo tracht te manipuleren, dat zij zijn doelstellingen dienen.

Omstreeks 15 december 2021 gaf de Meesteres van alle zielen Haar Myriam de volgende stelling als een essentiële aansporing tot diep zelfonderzoek voor elke ziel in verband met haar staat van genade en mogelijk eveneens met het oog op een levensbiecht:

"Duisternis wordt veroorzaakt en gediend door elke handeling, elk verzuim, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elke bestreving en elk verlangen door dewelke een mensenziel in om het even welk medeschepsel – medemens of dier – of tussen medeschepselen leed, schade, pijn, verdriet, ellende of onvrede veroorzaakt of helpt verzwaren. Deze duisternis wordt aan een mensenziel aangerekend in zoverre deze laatste deze duisternis actief en gewild heeft veroorzaakt en gediend of actief en gewild aan de instandhouding of verergering ervan heeft meegewerkt.

Laten de zielen nooit uit het oog verliezen dat de satan de eed heeft gezworen dat hij alle Werken en Plannen van God zal trachten te verwoesten, onwerkzaam zal trachten te maken of hen ten allerminste zo zwaar mogelijk zal trachten te schaden, of anders hen via manipulatie van mensenzielen zodanig van richting zal doen veranderen dat zij zijn plannen van verwoesting dienen. Laten zij daarbij bedenken dat de satan dit zoekt te doen via mensenzielen, de vertrouwelingen van God, opdat Hij zo hard mogelijk moge worden getroffen.

Zeer talrijk zijn de zielen, ook onder de christenen, die zich weinig of geen rekenschap geven van de hoge mate waarin zij door de satan worden gemanipuleerd om hun roeping als werktuig in de hand van God onwaardig te worden of deze roeping verregaand te verwaarlozen, en daardoor de werken en plannen van de grote vijand van God te helpen verwezenlijken. Zij doen dit in een zeer grote meerderheid van de gevallen door leed en schade te berokkenen aan medemensen én nog méér (soms onbewust) naar dieren toe. Wees jullie er zeer bewust van, dat elk levend wezen voortkomt uit een ontwerp dat in Gods Hart is geboren en dat in de wereld is omdat het Zijn Werken en Plannen dient op wijzen waarvan jullie geen kennis hebben.

Elke mensenziel die een medeschepsel op welke wijze dan ook schaadt of doet lijden, richt zich daardoor tevens tegen God Zelf, Die alle ervaringen en gewaarwordingen van elk levend wezen tot in de allerkleinste details waarneemt en lijdt onder elke ervaring en gewaarwording die niet volkomen drager is van een Liefde zoals Hijzelf deze onophoudelijk doorheen de Schepping stuurt als de enige kracht die het Ware Leven in stand houdt, gezond houdt, en een levend getuigenis vormt van de Tegenwoordigheid en de werking van God Zelf.

De satan misbruikt schaamteloos jullie onwetendheid en blindheid, en benut gretig elke overtreding tegen de Ware Liefde om zielen voor de eeuwigheid aan zich te binden. Begrijp heel goed wat dit betekent, en begrijp daarom eveneens waarom Ik naar jullie toe word gezonden met de Wetenschap van het Goddelijk Leven als een onovertroffen systeem van Liefdesvuur om de nevelen vóór jullie versluierde ogen te laten optrekken.

Vergeet nooit dat de waarde van jullie leven op aarde door God wordt gemeten en beoordeeld volgens de mate waarin jullie het hele netwerk van Zijn Schepping en elk medeschepsel waarmee Zijn Voorzienigheid jullie in de loop van jullie leven in contact brengt, zelfs indien dit contact slechts van korte duur is, dienen, bijstaan, ondersteunen, en de kwaliteit van zijn leven en zijn innerlijke Vrede en welzijn helpen verbeteren, dit alles terwijl jullie de noden en behoeften van elk medeschepsel oprecht en spontaan belangrijker achten dan jullie eigen vermeende noden en behoeften, in het bewustzijn dat jullie in elk medeschepsel God Zelf kunnen dienen en liefhebben".

Op 26 november 2021 had de Koningin des Hemels reeds gezegd:

"Elk leed dat op deze wereld wordt geleden, hetzij door een mens hetzij door een dier, pleit tegen de mensenzielen, die door zelfzucht, materialisme, onverschilligheid en ongevoeligheid op grote schaal de Goddelijke Wet van de Liefde blijven schenden en daardoor onoverzienbaar veel duisternis in het netwerk van de Schepping blijven injecteren. Deze ongebreidelde duisternis schept in de wereld alle ellende, alle leed, en een algemene atmosfeer van onvrede, onveiligheid, onzekerheid en uitzichtloosheid, die de bittere vruchten zijn van de zonde, want deze gesteldheden vergroten dag na dag de macht van de satan over deze wereld en over vele mensenharten, en maken al het levende tot slachtoffer.

De ongebreidelde overtredingen vanwege mensenzielen tegen Gods Wet van de Ware Liefde zijn ervoor verantwoordelijk, dat op deze wereld talloze levende wezens niet de Ware Vrede, de ware geborgenheid en het gevoel van oprecht welzijn vinden, die er zouden heersen indien God de gelegenheid zou krijgen om Zijn Liefde in de wereld ten volle uit te werken zonder dat de effecten ervan zwaar worden verduisterd door miljarden dagelijkse keuzen van mensenzielen voor de meest uiteenlopende vormen van dienst aan de duisternis. Zo schept de mens zijn eigen hel op aarde, en werkt hij zijn daardoor oncontroleerbaar groeiende onvrede uit op talloze medeschepselen.

Door dit alles wordt God onophoudelijk gegeseld en uit Zijn eigen Schepping verjaagd. De vruchten uit dit zaad van duisternis zien jullie dagelijks om jullie heen rijpen.

God had de mensenziel geschapen en bedoeld als spiegel van Zijn eigen hartsgesteldheid: deze van onvoorwaardelijke, zelfverloochenende, dienende Liefde. Elke mensenziel die een medemens of een niet-menselijk levend wezen leed, schade, pijn of verdriet berokkent of het in ellende, angst of wanhoop dompelt, maakt haar roeping als spiegel van Gods gesteldheid, en dus als kanaal van de Ware Liefde, te schande. Ik ben naar jullie toe gezonden om jullie te herinneren aan de Belofte van Christus, de Belofte van het Rijk Gods van Ware Liefde, Vrede, Geluk en Gerechtigheid op aarde. Deze Belofte is door God reeds vervuld, de mensenzielen echter, moeten haar zichtbaar laten worden door niet langer de Liefde te mishandelen in hun medeschepselen. Het Ware Geluk wordt slechts geoogst waar de Ware Liefde wordt gezaaid, in onvoorwaardelijk dienende zelfverloochening".

Op 21 december 2021 sprak de Hemelse Koningin nogmaals in hetzelfde verband als volgt tot Myriam:

"Ik zei reeds meermaals dat de grote graadmeter voor een leven dat in Gods ogen vruchtbaar en voor de uitvoering van Zijn Plannen ten gunste van de hele Schepping waardevol is, de mate is, waarin een mensenziel de Ware Liefde beleeft en in toepassing brengt jegens al haar medeschepselen en rechtstreeks jegens God en Zijn Werken en Plannen.

Liefde heet slechts 'Ware' Liefde voor zover de ziel zichzelf en haar eigen vermeende belangen en behoeften achterop stelt bij de belangen en behoeften van haar medeschepselen, en voor zover zij er spontaan toe neigt om elk medeschepsel te dienen, te helpen en te ondersteunen. Hier zie je dus twee basispijlers op dewelke de Liefde moet steunen: zelfverloochening en dienstbaarheid.

Ik zeg je, dat om deze reden vrijwel alle zonden voortkomen uit een verzuim om deze beide pijlers in de eigen hartsgesteldheid sterk te houden. Dit dubbel verzuim zou je de twee trekken van de handtekening van de satan kunnen noemen:

De satan baseerde vanaf zijn opstand tegen God zijn hele gesteldheid en al zijn plannen en werken op protest en verzet, en op zelfzucht en zelfverheffing, en hij heeft sedertdien onophoudelijk getracht om deze gesteldheden in alle mensenzielen wortel te doen schieten.

Verzet en protest werken zich zeer vaak uit in onvrede, ontevredenheid en frustratie. De ziel komt in protest tegen elke beproeving, elke tegenslag, elk teken voor het feit dat haar persoonlijke verwachtingen en voorstellingen over vele dingen niet worden vervuld. Deze onvrede wordt zeer vaak uitgewerkt op medeschepselen: medemensen en dieren worden mishandeld, gefolterd, gekweld, ontwaardigd, bestolen, moedwillig benadeeld of geschaad, en in bepaalde gevallen gedood, of ten minste door haat, wrok, wraakzucht en weigering van alle vergeving in de kern van hun levensprincipe of hun zielenleven zo grondig mogelijk ondermijnd.

Zelfzucht en zelfverheffing brengen een ziel ertoe, medeschepselen te beschouwen als concurrenten, hinderpalen, als wezens die niet waard zijn om te leven en die datgene wat zij lijken te hebben, op onrechtmatige wijze hebben gestolen of ten onrechte hebben gekregen ten nadele van anderen. Vanuit deze wijze van beschouwen verheft de ziel zich boven haar medeschepselen, eigent zich alles toe wat in feite haar medeschepselen toekomt, maakt zelfs zichzelf tot een god boven haar medeschepselen en rechtvaardigt aldus al haar handelingen jegens haar medeschepselen, zelfs al zijn deze handelingen dragers van diepe duisternis. Ook vanuit deze gesteldheid komen zielen tot benadeling en mishandeling van medeschepselen, en ondermijnen zij deze door de verwoestende stromen van jaloersheid en negatieve verlangens in alle mogelijke vormen.

Zo worden zielen tot spiegels van de gesteldheden van de satan zelf, in wie geen zaad van Liefde meer tot rijping kan komen en die voor hun medeschepselen worden tot bronnen van leed, pijn, verdriet, ellende en de meest uiteenlopende vormen van schade, ongerechtigheid en ondermijning van alle levenskracht en levenslust. Beschouw Mijn definitie van de Ware Liefde en al haar bestanddelen, en je zult merken hoezeer de satan zielen naar het absolute tegendeel van de gesteldheid van de Ware Liefde tracht te leiden, opdat zij in elk aspect van hun leven de Goddelijke Wet zouden verloochenen en schenden, en aldus worden tot kanalen van diepe duisternis.

Ja, de satan en zijn duisternis zijn het absolute tegendeel van de Ware Liefde, en elk spoor van duisternis dat de kans krijgt om zich doorheen handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, bestrevingen en verlangens van een mensenziel uit te werken door een medeschepsel schade of leed te berokkenen of op om het even welke wijze in zijn levenskracht en levenslust te ondermijnen, dient de satan en zijn werken en plannen van verwoesting, ellende, chaos en ongerechtigheid, en hindert of vertraagt de uitwerkingen van de Wet van de Ware Liefde in de hele Schepping.

Elke handeling, elk verzuim, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elke bestreving en elk verlangen via dewelke een mensenziel oprechte, zelfverloochenende en dienende Liefde jegens een medeschepsel in toepassing brengt, brengt Licht en warmte in het hele netwerk van de Schepping, en dit Licht en deze warmte komen aldus ook naar de betreffende ziel zelf terug in de vorm van Vrede en Geluk. Elke handeling, elk verzuim, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elke bestreving en elk verlangen via dewelke een mensenziel daarentegen leed, schade en ellende jegens een medeschepsel in toepassing brengt, brengt duisternis en kilte in het hele netwerk van de Schepping, en deze duisternis en kilte komen ook naar de betreffende ziel zelf terug in de vorm van onvrede en ongeluk. Moge elke ziel deze waarheid tot grote leidraad voor elk detail van haar doen en laten en van haar hele innerlijke leven maken".

HOOFDSTUK 4
NOODOPROEP IN VERBAND MET DE ONGEBREIDELDE OVERTREDINGEN
VAN DE WET VAN DE WARE LIEFDE

In aansluiting op Haar Openbaringen in het kader van de Ware Liefde dicteerde de Heilige Maagd Maria op 23 en 24 december 2021 aan Myriam de volgende noodoproep tot de zielen:

"Teken Mijn volgende woorden op als Noodoproep vanwege de Moeder Gods aan de mensenzielen in verband met de duisternis in de wereld als gevolg van de ongebreidelde schendingen van Gods Wet van de Ware Liefde.

Deze oproep is Mijn Kerstoffensief voor een wedergeboorte van het Licht in de mensenzielen.

Sedert verscheidene jaren reeds wijs Ik erop, dat onze Drieëne God elk detail van elke handeling, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elke bestreving, elk verlangen, elke gewaarwording van vreugde zowel als van pijn, leed, verdriet, angst en om het even welke verdere innerlijke ervaring van elk van Zijn schepselen – dit wil zeggen van elke mensenziel alsook van elk dier – in absolute volmaaktheid, zonder de geringste beperking, zonder de geringste remming ziet, hoort, voelt en in Zijn eigen Goddelijk Wezen gewaarwordt.

Dit vermogen tot absoluut volledige, volmaakte en onbelemmerde gewaarwording is ook Mij geschonken, op grond van het Mysterie van de volmaakte eenheid van Mijn Wil met Gods Wil en de volkomen mystieke overvloeiing met Zijn Hart die de Allerhoogste Mij, de Moeder van de Zoon Gods en Bruid van de Heilige Geest, als een uniek voorrecht heeft vergund.

Ik dring er bij alle zielen op aan, dat zij zich bewust zouden worden van de diepgang, de draagwijdte en de uitwerkingen van dit vermogen: Dit betekent dat Ons absoluut niets ontgaat van de miljarden overtredingen die dagelijks op de wereld worden begaan tegen de Wet van de Ware Liefde, van het onbeschrijflijke leed dat talloze mensenzielen dagelijks overal ter wereld medemensen en dieren aandoen, van de onvoorstelbaar talrijke uitingen van bewuste en van onbewuste dienst vanwege talloze mensenzielen aan de werken en plannen der duisternis, waardoor de mensenzielen, die bij hun schepping een zo uitzonderlijk vertrouwen van God genoten en die slechts in de wereld zijn om de handen, harten, geesten en monden te zijn via dewelke de Goddelijke Schepper Zijn Rijk van volmaakte Liefde, Vrede, Geluk en Gerechtigheid in de wereld tracht te grondvesten, voor hun God tot bronnen van onuitsprekelijke kwelling zijn geworden.

Elk levend wezen – elke mensenziel én elk dier – is ontworpen in het Hart van de Allerhoogste. Elk levend wezen is – voor jullie onzichtbaar – getekend met Zijn Goddelijke handtekening als waarmerk van de oorsprong van zijn levenskiem in de Bron van de Eeuwige Liefde. Deze handtekening in de levenskiem is het, die elk levend wezen voor eeuwig verbindt met het Hart van zijn Schepper. Elke schending van deze levenskiem door leed of ontwaardiging aan dewelke een levend wezen – hetzij mensenziel hetzij dier – door een mensenziel wordt onderworpen, vormt een rechtstreekse verwonding aan het Hart van de Allerhoogste en aan Mijn eigen Hart, en vormt eveneens een schending van de heiligheid van het Leven. Het Leven is een toestand die slechts uit God alleen voortkomt. Alle Leven is en blijft derhalve zowel in de tijd – dit wil zeggen gedurende het tijdelijk verblijf van het levende wezen op aarde – als in de eeuwigheid het uitsluitende bezit en eigendom van zijn Goddelijke Schepper, Die de enige Bron en Bestemming van alle Leven is.

Dagelijks worden in de wereld levende wezens miljarden malen aan de meest uiteenlopende vormen van leed en ontwaardiging onderworpen, wat een onuitsprekelijke belediging vormt aan onze God en bovendien een onuitsprekelijke blaam aan de mensenziel, die was bedoeld als spiegel van Gods Tegenwoordigheid en van Zijn werkingen van volmaakte Liefde binnen de Schepping. De zonde heeft de aarde bedekt met een dikke vacht van inktzwarte duisternis, die de uitwerkingen van de verblindings- en misleidingswerken van de satan ten aanzien van de mensenzielen steeds machtiger maakt, waardoor de zonde zich onophoudelijk blijft vermenigvuldigen. Steeds méér worden mensenzielen en dieren tot slachtoffers gemaakt van de meest onvoorstelbare vormen van liefdeloosheid, onverschilligheid, gevoelloosheid, zelfzucht en hebzucht, en verzinken steeds méér zielen in een onvrede die hen steeds verder van hun God en daardoor van een oprechte beleving en ervaring van de Ware Liefde verwijdert. Dagelijks ervaart God het zo, alsof Hijzelf door mensenzielen overal ter wereld miljarden malen wordt geslagen, geschopt, bespot, belogen, vernederd, van Zijn waardigheid wordt beroofd en zelfs wordt vermoord, want dit alles wordt dagelijks miljarden malen ervaren in de levenskiem van ontelbare levende wezens door de handen, de voeten, de mond, het hart en de geest van talloze mensenzielen.

Ik dring er bij alle mensenzielen op aan, dat zij zich dringend, diep en in alle oprechtheid en eerlijkheid tegenover zichzelf bezinnen over het hele verloop van hun leven vanaf hun jeugd tot op dit ogenblik, hun ware innerlijke gesteldheden, hun houding jegens alle medeschepselen die hun God op hun levensweg heeft toegelaten voor hun eigen spirituele bloei en hun eeuwige toekomst, die is bedoeld als een Eeuwige Zomer doch die door de ongebreidelde overtredingen tegen de Ware Liefde jegens medeschepselen en jegens God Zelf door de mensenzielen zelf wordt veranderd in de concrete dreiging van een eeuwigdurende winter.

Niet God is het, Die jullie de Belofte van een Eeuwige Zomer ontneemt, doch de automatische uitwerkingen van de absoluut volmaakte Goddelijke Wet, die zich nu reeds laten merken in een onophoudelijk toenemende chaos in de hele Schepping en die – voor jullie niet waarneembaar – een onvoorstelbaar hoge tol eisen door de onuitsprekelijke aantallen zielen die zichzelf verdoemen. Ja, een ziel die de zelfzucht en de behoefte om belangrijk en machtig te lijken tot afgoden heeft, oogst niet de vruchten van de Belofte die de ene Ware God heeft voorzien voor elke ziel die de onfeilbare Wet van de Ware Liefde dient in alle situaties, gebeurtenissen en contacten van haar leven op aarde. God heeft Zijn Schepping gemaakt als een volmaakt harmonieus netwerk tussen al Zijn schepselen. Ontelbare schendingen van de zelfverloochenende, dienende Liefde vanwege mensenzielen ten nadele van medeschepselen – medemensen én dieren, want elk schepsel is een bouwwerk van God dat Hij om een onfeilbare reden en met een volmaakte bedoeling heeft gemaakt en in het netwerk heeft ingebouwd – hebben het netwerk zeer zwaar beschadigd en verduisterd.

Er is een weg terug, maar jullie zullen deze weg niet vinden in de vervulling van wereldse werken en plannen, en nog minder in alle pogingen om medeschepselen te laten boeten voor allerlei onvervuld gebleven eigen verwachtingen. Zielen, ontwaak voor de waanzin van deze gesteldheden, die de kettingen zijn van een slavernij jegens de duisternis die eeuwig zal duren indien de ziel niet radicaal tot berouw komt over het leed dat zij medeschepselen aandoet, en dit leed niet of onvoldoende goedmaakt door een definitieve omkeer naar een spontane toepassing van een zelfverloochenende dienende Liefde jegens alle medeschepselen, met achteruitstelling van de belangen en behoeften die zij meent te hebben doch die voor het overgrote gedeelte slechts schijnlichten in stand houden, die met de wereldse dood voor eeuwig doven.

Dit is de enige weg naar herstel van het netwerk van de Schepping. Heb elk medeschepsel méér lief dan jullie zelf, en jullie zullen zowel jullie eigen eeuwige toekomst redden alsook de hele Schepping leiden naar een wedergeboorte in een Rijk dat niet langer door de satan wordt beheerst, doch door de ene Ware God. De satan is de bron van alle leed, ellende, chaos, ongeluk, ongerechtigheid, onvrede, angst, vertwijfeling en uitzichtloosheid. De ene Ware God is de bron van de Ware Liefde, Vrede, Geluk, Gerechtigheid, en gevoelens van volmaakte geborgenheid en veiligheid in en tussen alle schepselen.

God kan de wereld niet uit zijn ellende bevrijden zonder jullie intense, actieve medewerking en een vlekkeloze toepassing van de zelfverloochenende Liefde jegens al jullie medeschepselen, want reeds bij het begin der wereld heeft Hij jegens jullie het bewijs van Zijn absoluut volmaakte Liefde geleverd door Zijn Decreet krachtens hetwelk Hij niets zou doen zonder de oprechte, volle, onvoorwaardelijke medewerking vanwege de mensenziel in een volmaakte eenheid van wil en bestreving met Hemzelf. Deze eenheid vindt Hij in de wereld sedert de erfzonde steeds minder terug. De mensenzielen hebben alle leed, ellende en chaos in de Schepping veroorzaakt, in stand gehouden en dag na dag versterkt. Op gelijke wijze zal de mensenziel de Schepping uit dit leed, deze ellende en chaos moeten bevrijden door God de kans te geven om Zijn Plannen van volmaakte Liefde ten volle te kunnen uitwerken teneinde de wereld te genezen van de zware kanker die de zielen over hem hebben afgeroepen door de Wet van de Ware Liefde te verloochenen door alle duisternis die zij over hun medeschepselen blijven afroepen.

Zonder een oprecht verlangen vanwege zeer veel mensenzielen naar de onverdeelde heerschappij van God in de wereld kan de wereld niet van deze kanker genezen, want het enige medicijn tegen deze kanker is een vlekkeloos stromende Liefde doorheen het hele netwerk.

Elke ziel die een medeschepsel slaat of kwelt, slaat en kwelt tevens God in dit medeschepsel, en krijgt deze slagen en deze kwellingen op haar eigen ziel terug, zodat zijzelf in de eeuwigheid de grote verliezer is.

Hoe zou een ziel die het zaad van leed, ellende, angst en uitzichtloosheid over medeschepselen uitstrooit, zelf gelukkig kunnen worden terwijl zij via de uitwerkingen van de Wet der Gerechtigheid de vruchten van dit zaad in zichzelf oogst nadat dit zaad zich vele malen heeft vermenigvuldigd? Inderdaad, alles circuleert eindeloos doorheen het netwerk van de Schepping, en geen ziel kan een medeschepsel doorheen een hel sturen zonder ook zelf de hel te oogsten, en wel in tijd én eeuwigheid. Wie een duivel voedt, krijgt vele duivelen bij zich terug, die alle hetzelfde voedsel opeisen.

De Goddelijke Wet verlangt van elke mensenziel een vlekkeloze toepassing van de zelfverloochenende, dienende, zorgende en koesterende Liefde jegens elk medeschepsel, opdat het hele netwerk van de Schepping een ononderbroken heilige kringloop van Goddelijk Liefdesvuur zou kunnen zijn en blijven. Elke ziel die een medeschepsel slaat, kwelt, terroriseert, besteelt, verwaarloost of ontwaardigt, doet dit alles tevens God Zelf aan, en legt daardoor jegens de Eeuwige Rechter een dubbel getuigenis af voor haar onwil om mee te werken aan de grondvesting van een heilig Rijk van volmaakte Liefde, Vrede, Geluk en Gerechtigheid, en voor haar open keuze ten gunste van de vergroting van de macht van de duisternis met haar vruchten van ellende, leed, chaos en ongerechtigheid over de hele wereld.

Een ziel die medeschepselen op welke wijze dan ook mishandelt, legt jegens God een open getuigenis af voor het feit dat zij de Ware Liefde en alle met deze Liefde gepaard gaand Geluk niet op prijs stelt, en nodigt hierdoor openlijk alle mogelijke ellende in de hele Schepping én in haar eigen leven uit.

Een dubbel getuigenis, inderdaad: God Zelf voelt dit alles in Zijn eigen Wezen, samen met de naam van de ziel die het veroorzaakt, en bovendien wordt dit alles ingeschreven in het levensboek van elk levend wezen dat door de betreffende ziel tot slachtoffer van haar duisternis wordt gemaakt, zodat God de aan het schepsel toegebrachte duisternis bij de dood van dit schepsel eveneens afleest in diens levensboek, samen met de naam van de ziel die deze duisternis heeft veroorzaakt. Welke ziel wil ooit voor haar God verschijnen met een onloochenbaar dubbel getuigenis voor haar open keuze voor dienst aan de duisternis?

Welke ziel kan duisternis zaaien in een netwerk waarvan zij zelf deel uitmaakt, en niettemin verwachten, hierdoor zelf gelukkig te worden, terwijl al haar eigen duisternis met onfeilbare zekerheid in vermenigvuldigde grootte op haar terugslaat?

Deze wet berust op volmaakte Goddelijke Wijsheid, daar God elke mensenziel het gezelschap geeft van medeschepselen – medemensen en dieren – voor de vermeerdering van haar vreugde en als kanalen ter vermeerdering van haar eigen zielenbloei, doordat elk medeschepsel een kanaal in de stroming van de Goddelijke Liefde vormt en zijn eigen eigenschappen, kenmerken en vermogens bezit via dewelke het kan bijdragen tot de rijping en de bloei van het geheel.

Daar God van elke mensenziel een eigen persoonlijke, levenslange bijdrage tot de wedergeboorte van het Licht in alle harten en daardoor tot de grondvesting van Zijn Rijk op aarde en de definitieve verbanning van alle duisternis, ellende, leed, chaos en ongerechtigheid uit de wereld verwacht, wordt het ogenblik van deze wedergeboorte louter bepaald door het oprechte verlangen van elke mensenziel naar de volledige vervulling van de Goddelijke Wet van de Ware Liefde. Eén enkele belofte kan Ik de mensheid slechts doen, en daarvoor richt Ik Mij tot elke individuele mensenziel:

Geef je vanaf dit ogenblik oprecht, onvoorwaardelijk en met achteruitstelling van de behoeften en belangen die je persoonlijk meent te hebben, totaal aan elk medeschepsel in Ware Liefde, dienstbaarheid, hulpvaardigheid, zorgzaamheid, vanuit de aanhoudende wil om een zuiver kanaal van Licht, warmte en geborgenheid voor elk medeschepsel te zijn, en beschouw daarbij elk medeschepsel – elke medemens en elk dier – als een broer of zus in God, een reisgezel of reisgezellin op de weg naar het Eeuwig Leven, een kanaal van Liefde dat God op je weg heeft gebracht, en je zult het Ware Geluk oogsten, nog tijdens je leven op aarde doch nog veel méér erna. Tijdens je levensreis zal de duisternis blijven trachten, je voor haar eigen werken en plannen terug te winnen, want zonder ieder van jullie kan de duisternis absoluut niets bereiken. De ziel echter, die God dagelijks het bewijs levert voor een oprecht verlangen naar de vervulling van Zijn Wet van de Ware Liefde jegens al haar medeschepselen, zal Zijn machtig schild ontvangen tegen elke poging van de satan om haar voor de verwezenlijking van zijn duistere werken, plannen en verlangens in te zetten. Deze ziel zal tevens door God worden gewapend met de onvoorstelbare macht van een groeiende innerlijke Vrede.

Zoek geen compensatie voor je dagelijkse beproevingen door het kwellen of benadelen van medeschepselen, doch aanvaard deze beproevingen als datgene wat zij waarlijk zijn: sleutels tot het Rijk van de volmaakte Eeuwige Gelukzaligheid en tot de ontsluiting van het Rijk van de volmaakte Liefde op aarde. Maak jezelf integendeel volkomen één van hart en van bestrevingen met de Christus, en je zult het Ware Geluk oogsten in overvloed. Elke ziel die de Goddelijke Wet van de Ware Liefde in haar eigen leven volkomen zoekt te vervullen, zaait geen ander zaad uit dan zaad van vruchten van Licht en warmte, van Liefde en Vrede, van Geluk en Gerechtigheid. Elke overtreding op de Wet van de Ware Liefde vernietigt dit zaad en vervangt het door zaad van ellende, leed, chaos, ongerechtigheid, angst en uitzichtloosheid, en vergroot de macht van diegene die talloze mensenzielen tot zijn slaven heeft gemaakt om via hen alles onzichtbaar en onwerkzaam te maken, wat God in de wereld tracht te doen bloeien. Het zaad van zelfverloochenende Liefde draagt in zich het Goddelijk Groeiplan van het Paradijs. Het zaad van leed en kwelling, van zelfzucht en zelfverheffing, van materialisme en winstbejag en van goddeloosheid daarentegen, draagt in zich de vruchten van de wereldbeheersing door de satan. Het is jullie bekend, dat een wereld in de klauwen van de satan een wereld is die wordt verscheurd door leed, ellende, chaos, dreiging, angst, onzekerheid en een beklemmende onvrede.

Wees vanaf nu jullie heilige roeping als werktuigen voor de verwezenlijking van Gods Werken waardig, en jullie zullen poorten zien opengaan naar een leven waarvan jullie de schoonheden niet eens kunnen beginnen vermoeden". (einde noodoproep vanwege de Meesteres van alle zielen van 23-24 december 2021)

HOOFDSTUK 5
BEWUSTMAKING VAN DE WARE TOEDRACHT VAN DE
SCHENDING VAN DE WET VAN DE WARE LIEFDE

Tussen de nacht van 23-24 en 31 december 2021 inspireerde de Meesteres van alle zielen in enkele fasen de volgende voortzetting op Haar Openbaringen in verband met de Ware Liefde:

"Ik wil de ware toedracht van de schending van de Goddelijke Wet van de Ware Liefde verder verduidelijken aan de hand van tien punten tot vergroting van de bewustwording van de mensenzielen in dit verband.

Ik wil er met de grootste nadruk op wijzen dat veel méér zielen verloren gaan dan velen klaar zijn om aan te nemen, en dat daarbij sprake is van zelfverdoeming door herhaalde overtredingen tegen deze Goddelijke Wet, door onverschilligheid en ongevoeligheid ten aanzien van het welzijn van medeschepselen en door ingesteldheden die de mensenziel maken tot een levende bespotting van de levensroeping met dewelke God elke mensenziel in de wereld zendt: de roeping, elk medeschepsel in haar tegenwoordigheid de zalvende, moed en Vrede schenkende gewaarwording van de heersende tegenwoordigheid van de Liefde zelf te laten ervaren, in een gesteldheid van dienende zelfverloochening.

1. Sedert Lucifer als engel tegen God in opstand kwam en samen met zijn aanhang onder de engelen uit de Hemel werd verbannen, zwoer hij de eed dat hij God onophoudelijk overal zou bestrijden en al Zijn Werken en Plannen tot het uiterste toe zou ondermijnen, ontwrichten, onwerkzaam zou maken en overal waar mogelijk zou verwoesten.

God schiep de mensenziel als kroon op Zijn Werken. Om deze reden verklaarde Lucifer – vanaf dat ogenblik Satan geheten – een eeuwigdurende oorlog tegen God via de mensenzielen. Dit wil zeggen: De satan zou er voortaan alles aan doen om de mensenzielen tegen God op te zetten, door hen zodanig te verblinden, te misleiden en te inspireren dat zij zijn werken en plannen tot verwoesting en ontwrichting van Gods Werken en Plannen zouden helpen uitvoeren.

De satan slaagde er doorheen de eeuwen in om talloze mensenzielen te maken tot grote vijanden van God (soms zelfs zonder zich ten volle daarvan bewust te zijn) en om hen ertoe aan te zetten, hun roeping om Gods Liefde en de uitwerkingen van Zijn Tegenwoordigheid jegens alle schepselen voelbaar te maken, totaal te verloochenen. Zo werden miljoenen en nogmaals miljoenen mensenzielen van vertegenwoordigers van Gods Liefde tot vertegenwoordigers van de meest uiteenlopende duistere gesteldheden van de satan. Vanaf de erfzonde begon de vervulling van de Goddelijke Wet door de mensenzielen spoedig te verzwakken, en begonnen de werken en plannen van de duisternis steeds nadrukkelijker de levensatmosfeer tussen alle schepselen te bepalen. Hierdoor maakte de Goddelijke Liefde in de Schepping meer en meer plaats voor agressie, roofzucht, strijd, onvrede, zelfzucht en vele andere uitingen van de heersende tegenwoordigheid van de satan zelf.

Elke overtreding tegen Gods Wet van de Ware Liefde wordt weliswaar geïnspireerd door de satan, doch niettemin pleit dit de overtredende mensenziel niet vrij van schuld, want elke ziel heeft van God het vermogen ontvangen om al haar medeschepselen onvoorwaardelijk en oprecht lief te hebben.

Spontaan liefhebben, is de meest natuurlijke emotie, het is de grootste en meest fundamentele natuurwet die door de Schepper in elke mensenziel is gelegd en in normale omstandigheden door de mensenziel in alle omstandigheden en in elke aanraking met een medeschepsel spontaan wordt toegepast.

De duisternis tracht onophoudelijk zielen schijnredenen te inspireren die als het ware rechtvaardigen dat zij medeschepselen schade en leed berokkenen. Zelfzucht en zelfverheffing worden tot gesteldheden die alle gedrag en het hele innerlijke leven van talloze mensenzielen richting geven.

Elk van de inspiraties vanwege de satan is niets anders dan een misleiding door dewelke de duisternis zielen voor eeuwig van God tracht te scheiden en door dewelke de duisternis via de handen, geesten en harten van mensenzielen leed en vernietiging over Gods Schepping wil brengen. Elke mishandeling of andere uiting van gebrek aan Liefde vanwege een mensenziel jegens om het even welk medeschepsel maakt deel uit van een weloverwogen plan van de satan om de Schepping voor zoveel mogelijk schepselen te maken tot een hel op aarde. De overtreders zelf ervaren niet noodzakelijk deze hel ook persoonlijk reeds op aarde – tenzij in bepaalde gevallen in de zin van een vage innerlijke onvrede, onder andere door strijd in het geweten – doch met onfeilbare zekerheid erna, in de mate waarin zij niet op zeker ogenblik hun overtredingen door toepassing van oprechte Liefde goedmaken jegens hun medeschepselen en jegens God Zelf. Zelfs indien het soms zo lijkt alsof een overtreder van de Ware Liefde ongestraft blijft, is dit slechts een illusie die wordt gewekt doordat God elke ziel kansen blijft geven om spontaan, uit eigen beweging, in het hart naar Hem en de Ware Liefde terug te keren.

Ik waarschuw echter in alle ernst en in waarheid: De eeuwige verdoeming bestaat wel degelijk, en zij valt veel méér zielen ten deel dan velen bereid zijn om aan te nemen. Zij is de wrange vrucht uit het zaad van liefdeloosheid, gevoelloosheid, onverschilligheid, oppervlakkigheid, gebrek aan inleving in alle medeschepselen en gebrek aan gevoel en respect voor de waardigheid van alle medeschepselen, en daardoor onbezorgde beschadiging van het heilig netwerk van de Schepping.

2. Ik heb gezegd, en herhaal nogmaals omdat zeer weinig zielen zich daar rekenschap van geven, terwijl het van het allergrootste belang is om het Wezen van God te leren kennen en te leren begrijpen hoe Hij in Zijn Schepping werkt: Geen enkele overtreding tegen de Liefde jegens een medeschepsel ontgaat God. God voelt alles in Zijn eigen Wezen: elke positieve doch ook elke negatieve handeling, woord, gedachte, gevoel of verlangen, elke verwaarlozing, elke mishandeling, elke vernedering, elke benadeling, elke ontwaardiging. In elke verkeerde – dit wil zeggen: met duisternis beladen – behandeling van een medeschepsel wordt de Liefde zelf getroffen, en daardoor het Wezen van God Zelf, want God bestaat uit louter Liefde en is er de Bron en de Motor van. De Liefde is de essentie én de brandstof van het Leven Zelf. God schept door de Liefde, verlost door de Liefde, heiligt door de Liefde, geneest door de Liefde.

Elke handeling, woord, gedachte, gevoel en verlangen heeft zijn uitwerkingen, die uiteindelijk naar God Zelf terugkeren, omdat alles in de Schepping onophoudelijk circuleert. Daarom ontstaat nergens in een mensenziel ook maar één enkele handeling, woord, gedachte, gevoel, bestreving of verlangen die of dat totaal zonder uitwerking blijft. Niets geldt slechts de ziel alleen van wie het uitgaat. Alles circuleert, vergelijkbaar met stuifmeel dat van een bloem door de wind, door een insect of door een vogel wordt weggedragen en op een andere plaats een reactie uitlokt, of vergelijkbaar met water in een beek of rivier, dat plantaardige stoffen uit de oever overdraagt naar andere plaatsen en daar reacties uitlokt.

Elke schending van de Ware Liefde komt weliswaar in de eerste plaats tot uiting in het stoffelijke leven op aarde, doch heeft eveneens een louter spirituele uitwerking: God Zelf wordt getroffen, vernederd, gekweld..., en precies deze spirituele uitwerking wordt sedert de erfzonde niet meer spontaan door de mensenziel waargenomen.

Reeds jaren geleden wees Ik erop, dat het leven in deze wereld is zoals een ijsberg: Het grootste gedeelte ervan zie je niet eens. Slechts een klein gedeelte is met de zintuigen waarneembaar. Precies daarom ontgaat het de meeste zielen dat hun handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen nog veel méér teweegbrengen in het grootste gedeelte van de werkelijkheid dat zij niet kunnen waarnemen, onder meer in het Wezen van God Zelf en in de algemene atmosfeer die over de wereld hangt.

Alles dat ergens in de Schepping ontstaat, komt bij God terecht, omdat Hij absoluut alles omvat. Elk detail van het geschapene is rechtstreeks met Hem verbonden, en is via Hem ook met al het andere verbonden. Geen enkel detail in de Schepping staat los van al het andere. Daarom heeft alles uitwerkingen op al het andere. Ik wijs er derhalve met de grootste nadruk op, dat voor God niets verborgen blijft, zelfs niet de geringste negatieve of duistere gedachte, het geringste negatieve of duistere gevoel of verlangen. Dit is het wezen van de alwetendheid van God. Zonder dit vermogen zou God geen onfeilbare oordelen kunnen vellen over de staat van genade van een ziel, over de mate waarin elke ziel gedurende haar leven al dan niet het goede heeft gedaan of betracht, zelfs in het verborgene van haar allerdiepste gevoelsleven.

3. De satan heeft één enkele doelstelling: Gods Werken en Plannen bestrijden, hinderen, ontheiligen, ontwrichten, tegenwerken, afremmen, onwerkzaam maken, verontreinigen, van richting doen veranderen, en zo mogelijk totaal verwoesten. Hij gebruikt daartoe bij voorkeur de mensenzielen. Ook God werkt voor de verwezenlijking en ontsluiting van Zijn Werken en Plannen op aarde bij voorkeur samen met de mensenzielen, doch Hij doet dit opdat de vrije wil van de mensenzielen hen zoveel mogelijk verdiensten zou kunnen opleveren: Een mensenziel die bewijst dat zij haar vrije wil volledig inzet voor de verwezenlijking van de Wil van God Zelf, verwerft hierdoor maximale verdiensten voor het Eeuwig Leven omdat zij daardoor Gods doelstellingen helpt verwezenlijken. Een mensenziel die zich volledig inzet voor de verwezenlijking van Gods doelstellingen, is een volkomen betrouwbaar werktuig in Gods handen. God laat dit niet zonder beloning.

De satan echter, wil zijn werken en plannen bij voorkeur via de mensenzielen verwezenlijken omdat hij weet dat God door niets harder wordt getroffen dan door de vaststelling dat uitgerekend een mensenziel, een lid van het geslacht dat Hij heeft gemaakt om Zijn Schepping te bekronen, Hem ontrouw wordt door de belangen van de duisternis te dienen. De satan kan God niet rechtstreeks schaden, doch tracht dit niettemin onrechtstreeks te doen door mensenzielen te inspireren tot de meest uiteenlopende overtredingen tegen de allerheiligste Goddelijke Wet, krachtens dewelke van elke mensenziel wordt verwacht dat zij elk medeschepsel behandelt vanuit onvoorwaardelijke zelfverloochenende, zorgende en dienende Liefde. Ook al zie je dit niet steeds in de praktijk van het dagelijks leven in de wereld, dit is wel degelijk wat God van elke ziel verlangt.

De satan spoort dus elke mensenziel aan tot overtreding van de Goddelijke Wet van de Ware Liefde in alle situaties, omstandigheden, gebeurtenissen en contacten van het leven. Hij doet dit zodanig drastisch en zonder ophouden, dat overtredingen tegen de Liefde in vele zielen tot een verslaving worden: Dezelfde overtreding wordt lange tijd, soms levenslang, voortdurend herhaald, zoals een verslaving. Dit is merkbaar in talloze gevallen van mishandeling jegens een medemens of jegens een dier, van alcohol- of druggebruik, van diefstal of andere vormen van misdaad.

De overtredende ziel wordt in vele gevallen verslaafd aan haar eigen duistere neigingen. In wezen is in dergelijke gevallen steeds sprake van een zekere mate van bezetenheid, daar de satan zijn neigingen zodanig diep in deze zielen wortel heeft kunnen doen schieten dat deze laatsten aan de aan hen geïnspireerde neigingen blijven vasthouden. Een mensenziel kiest bijvoorbeeld een bepaalde medemens of een bepaald dier uit, dat soms jarenlang het slachtoffer blijft van mishandeling door deze ziel. Zie toch hoe de satan daarbij tewerk gaat: Hij inspireert de ziel om zich boven een medemens of een dier te verheffen, dit medeschepsel wordt als minderwaardig beschouwd, als voorwerp waarop alle frustratie, onvrede, haat en andere duistere neigingen worden uitgewerkt. Naarmate het 'slachtoffer' méér en vaker wordt mishandeld, begint de overtreder het slachtoffer meer en meer te misprijzen, om drie redenen:

De satan inspireert de overtreder tot de waangedachte dat het slachtoffer meer en meer aan hem ondergeschikt en aan hem overgeleverd is, en inspireert hem aldus tot gevoelens van macht die worden tot een koorts die de overtreder ongemerkt langzaam wurgen.

Ten tweede inspireert de satan de overtreder dat, doordat hij schijnbaar niet in zijn mishandelingen wordt gestopt, geen enkele macht hem ooit kan raken. Hier legt de satan de overtreder de eeuwige ketting om, want hierdoor leidt hij deze geleidelijk naar de eeuwige slavernij jegens de duisternis. Een ziel die waarlijk gelooft in Gods bestaan, Zijn Tegenwoordigheid en Zijn Werken van Liefde, zal nooit overgaan tot agressie, verwaarlozing, vernedering of ontwaardiging ten nadele van medeschepselen. Het feit dat een ziel dit wél doet, vormt een sterke aanwijzing voor het feit dat in haar een ernstige blokkade in haar verbinding met het Hart van God wortel heeft geschoten. Deze blokkade kan uitsluitend worden gebroken door een actieve ommekeer naar de Ware Liefde als enige drijfveer voor het innerlijke leven in de ziel.

Ten derde wordt de overtreder geleidelijk meer en meer het slachtoffer van zijn eigen gewetensstrijd, want God wekt zijn geweten voor zijn steeds verder schrijdende afwijking ten aanzien van de heilige Wet van de Ware Liefde. De overtreder herkent in zijn toenemende innerlijke onvrede doorgaans niet de stem van God in zijn eigen geweten, en gebruikt zijn innerlijke strijd vaak als aanleiding om zijn slachtoffer nog méér te misprijzen, want in koortsige pogingen om zijn aanhoudende duisternis tegenover zijn eigen geweten te rechtvaardigen, begint hij het slachtoffer nu zelfs te beschouwen als schuldig aan zijn gedrag, alsof het slachtoffer, door te zijn zoals het nu eenmaal is, hem uitdaagt om het te mishandelen. Het uitwerken van alle innerlijke onvrede op het slachtoffer begint meer en meer een leven op zich te leiden.

In deze gesteldheid is de ziel totaal in de greep van de duisternis. De verklaring hiervoor is zeer eenvoudig: Zodra een ziel zich niet uitsluitend laat leiden door de spontane beleving van zelfverloochenende Liefde wordt zij steeds minder ontvankelijk voor de bezielende invloeden vanwege de Heilige Geest en krijgen de inspiraties vanwege de duisternis de kans om de heerschappij over haar innerlijke leven over te nemen. De duisternis manipuleert daarbij alle denken, het hele wereldbeeld en de hele levensbeschouwing van de ziel zo totaal, dat zij zichzelf voorhoudt dat haar eigen gedragingen en gesteldheden een natuurlijke reactie zijn op de moeilijkheden en beperkingen die het leven haar oplegt.

Zelfs in gevallen waarin de overtreder op zeker ogenblik tot het besef komt dat hij door de satan wordt misbruikt, en hij in oprechte rouwmoedigheid radicaal van zijn duistere neigingen afstapt, blijft de gewetensstrijd hem vaak levenslang achtervolgen. De 'gewezen' overtreder ervaart hier de uitwerkingen van de innerlijke strijd tussen zijn herwonnen oriëntering naar Gods Wet toe en de pogingen van de satan om hem naar zijn zondige neigingen terug te doen keren of, indien dit echt niet meer lukt, hem ten minste moreel te ontwrichten over deze duistere bladzijden uit zijn verleden. Verslavingen, ook deze ten aanzien van duistere neigingen, raken zelden uitgezuiverd zonder ten minste bepaalde sporen in een ziel achter te laten. Hier kan slechts een zeer strikte en spontane levenslange beleving van de Ware Liefde jegens alle medeschepselen verhinderen dat deze ziel levenslang haar vruchtbaarheid voor God zou verliezen. De satan weet dit, en zal zielen die hij ooit lange tijd tegen medeschepselen heeft kunnen opzetten, zeer zwaar aanvallen opdat zij zeker niet van haar duistere neigingen zouden genezen.

4. Vele zielen menen dat God onrechtvaardig is, omdat zeer veel overtredingen tegen de Wet van de Ware Liefde niet onmiddellijk zichtbaar gestraft worden, zodat zeer veel duisternis schijnbaar ongehinderd jarenlang blijft doorgaan. Zielen zien dit bijvoorbeeld in politieke regimes die jarenlang de waardigheid van de mens op grote schaal schenden, in misdadigers die jarenlang hun misdaden opstapelen, in talloze zielen die jarenlang medemensen en/of dieren mishandelen, slaan, folteren, misbruiken, als waardeloos behandelen, enzovoort. In waarheid zeg Ik jullie, dat geen enkele handeling, gedachte, gevoel of verlangen die van duisternis is vervuld en die medeschepselen tot slachtoffer maakt, door God wordt genegeerd. Gods Gerechtigheid compenseert echter het grootste gedeelte ervan pas NA het aardse leven van de overtreder. Dit is zo, omdat elke mensenziel vele kansen krijgt om spontaan en uit eigen beweging de Wet van de Ware Liefde te vervullen. Om deze reden menen talloze mensenzielen dat zij eindeloos en ongestraft de Liefde kunnen blijven schenden.

Ik waarschuw voor deze misleiding, die berust op een rechtstreekse inspiratie vanwege de satan, die hierdoor elke ziel die hij heeft kunnen inzetten voor het scheppen of vergroten van leed, ellende, chaos of ongerechtigheid, een vals gevoel van veiligheid tracht te geven, opdat deze ziel zo mogelijk nooit tot het besef zou komen dat zij in overtreding is tegen God Zelf, en tezelfdertijd tot de overtuiging moge komen dat God niet bestaat en er dus geen enkele controle bestaat op menselijk handelen, spreken, denken, voelen en verlangen. Een ziel die in deze val trapt, gaat ervan uit dat alles na dit aardse leven voorbij is en dat het er dus niet op aankomt wat zij met dit leven doet, en zij bijgevolg vrij kan toegeven aan elke gril om zich boven haar medeschepselen te verheffen. Deze gesteldheid is voor God een totale verloochening van de Wet van de Liefde en daarom een open val die de satan spant om zielen tot eeuwige verdoeming te brengen.

Ik benadruk daarom de waarheid, dat de afrekening voor elke handeling, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elk verlangen, elke bestreving en elk verzuim die een mensenziel tijdens haar leven heeft gekoesterd of die/dat van haar is uitgegaan, met zekerheid komt, en wel in de volheid, indien niet reeds tijdens het aardse leven van de overtreder, dan zeker in het uur van het levensoordeel bij de Goddelijke Rechter.

5. Zeer veel schendingen van de Ware Liefde, veelal in de vorm van mishandeling, kwelling en foltering van medeschepselen (medemensen en dieren) komen voort uit een grote onvrede in het hart van de overtreder. Dit is verzet tegen de beschikkingen die God treft voor het leven van deze ziel opdat zij via de juiste omgang met alle situaties, gebeurtenissen en beproevingen op haar levensweg de grootst mogelijke vruchtbaarheid voor Gods Plannen en Werken zou kunnen verwerven. Vooral in de beproeving kan een ziel God bewijzen dat zij in alle omstandigheden bereid is om haar hele gedrag en haar hele innerlijke leven uitsluitend te laten leiden door de hoogheilige Goddelijke Wet van de Ware Liefde.

Geen macht is sterker in de strijd tegen de heerschappij van de duisternis over de wereld en over individuele mensenzielen dan deze van het dragen van de kruisen en beproevingen van het leven in de gesteldheid van Jezus Christus, de Verlosser: totale zelfverloochenende Liefde, volkomen onvoorwaardelijke aanvaarding, alles beheersend verlangen naar het leveren van bijdragen tot de opstanding van Gods Rijk op aarde, en een uitbanning van alle zelfzucht en van de behoefte aan eigen welzijn: Aanvaarding van de beproevingen van het leven in deze gesteldheid is een welbewust opofferen van eigen welzijn opdat de hele Schepping het beter moge hebben, want de uiteindelijke doelstelling voor een ziel in deze gesteldheid is de bespoediging van de grondvesting van Gods Rijk op aarde en daardoor de dood van de heerschappij van de duisternis in deze wereld, ook al gaat dit ten koste van eigen voorstellingen over een 'aangenaam leven'.

Vele zielen komen in onvrede over de beproevingen van hun leven omdat zij zich door God benadeeld, miskend of door Hem niet bemind voelen. Deze mening getuigt van onbegrip of onwetendheid over de zin van beproevingen in een mensenleven. Deze zielen beschouwen de Goddelijke beschikkingen voor hun leven als onwil van God om hun eigen voorstellingen en verwachtingen te vervullen, en dus als bewijs voor Gods gebrek aan interesse voor hen. Zij zoeken hiervoor compensatie door medeschepselen leed te berokkenen en zich daardoor hoger, groter en machtiger te kunnen wanen dan deze medeschepselen.

God veroorzaakt geen beproevingen, Hij laat hen echter toe omdat zij uitnodigingen aan de ziel vormen opdat deze via omgang met moeilijke of minder aangename situaties in het leven zou kunnen aantonen dat zij desondanks vast in Gods Liefde gelooft, en zij in Zijn navolging in alle omstandigheden uitsluitend de ware zelfverloochenende en dienende Liefde wil beleven.

Indien beproevingen niet door God worden veroorzaakt, waardoor komen zij dan in een mensenleven? Beproevingen kunnen worden veroorzaakt via gedragingen van medeschepselen. Zij kunnen ook worden veroorzaakt als uitwerkingen van de Goddelijke Wet der Gerechtigheid, namelijk als effecten van de algemene duisternis in de wereld en het daaruit voortvloeiende onevenwicht in de Schepping. Beproevingen kunnen zelfs worden veroorzaakt door de satan, die mensenzielen en hun levensloop rechtstreeks kan aanvallen.

God laat veel beproevingen toe omdat zij kunnen worden tot een machtige factor voor de bespoediging van de grondvesting van Gods Rijk van Ware Liefde en Vrede op aarde. Inderdaad, indien vele mensenzielen op hun beproevingen zouden reageren vanuit een gesteldheid van Ware Liefde en oprechte aanvaarding, in het besef dat zij via hun beproevingen in de diepste zin van het woord kunnen bijdragen tot de ontsluiting van de vruchten van de Verlossingswerken van Jezus Christus, en in het oprecht verlangen dat hun beproevingen zouden worden gebruikt als wapens tegen de duisternis, zou dit over de hele wereld een explosie van Licht met zich meebrengen, die tegen de werken en plannen der duisternis de kracht van een kernbom zou ontwikkelen. Om dit te bereiken, moeten echter vele mensenzielen bereid zijn om strikt te leven vanuit de hartsgesteldheden van de Christus, Die op grond van Zijn volmaakte Liefde en aanvaarding Zijn Lijden en Kruisdood kon maken tot een doodsvonnis tegen de duisternis in de mate waarin mensenzielen Zijn hartsgesteldheden in hun eigen leven zouden overnemen.

Precies hier loopt zeer veel fout, want het ontbreekt zeer veel zielen aan oprechte Liefde voor God en Zijn Werken en Plannen, en zelfs aan echt Geloof in God en in Zijn Werken en Plannen. Bovendien laten talloze zielen zich zwaar door de duisternis misleiden over Gods bedoelingen, over de diepe zin van het leven en over de gevolgen van hun handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen.

Vele zielen houden er in geen enkel opzicht rekening mee dat zelfs hun diepste, meest verborgen innerlijke gesteldheden gevolgen hebben voor de hele Schepping én dat zij op grond van dit alles ooit zullen worden geoordeeld voor de eeuwigheid, ook op grond van de gesteldheden die zij zo angstvallig hebben getracht, te verbergen of te vermommen.

Dientengevolge beschouwen vele zielen de beproevingen en kruisen van hun leven als een onrecht, als lasten die hen worden aangedaan. Wanneer een dergelijke overtuiging op grote schaal wereldwijd wordt gecombineerd met een gebrek aan echt Geloof, krijg je een wereld vol mensenzielen die slechts (in louter werelds opzicht) het beste voor zichzelf willen, ten koste van al hun medeschepselen, en die de als lasten aangevoelde beproevingen en kruisen zonder meer uitwerken op medeschepselen. Zij zien het leven als een strijd voor vergankelijk welzijn en als een gevoelloze concurrentiestrijd om het eigen (tijdelijke) welzijn te verzekeren, dat dan wordt gezocht in louter wereldse toestanden en ontwikkelingen.

De ontevreden ziel zoekt naar schuldigen voor haar beproevingen, en meent deze via allerlei drogredeneringen en waanvoorstellingen te vinden in God Zelf, in medeschepselen, en in de algemene toestand van de wereld. Omdat zij noch God Zelf, noch de algemene toestand van de wereld rechtstreeks kan raken, keert zij zich tegen welbepaalde medeschepselen die zij als voldoende zwak beschouwt om hen te kunnen beheersen. Zo komt het tot mishandeling van kinderen, van huwelijkspartners, van dieren enzovoort.

6. Slechts weinig zielen geven zich er rekenschap van, dat elke overtreding tegen Gods Wet van de Ware Liefde de staat van de hele Schepping verzwakt en de levensatmosfeer van de hele wereld duisterder en slechter maakt. De Ware Liefde is de draagster en de essentie van het Goddelijk Leven. Om deze reden verlaagt elke overtreding tegen de Ware Liefde de kwaliteit van het leven in elk schepsel. Je zou daarom kunnen zeggen dat elke overtreding vanwege een mensenziel tegen de Liefde jegens om het even welk medeschepsel – hetzij medemens hetzij dier – in de ware zin van het woord elk schepsel van een stukje Leven berooft. Zo moet je het begrijpen wanneer wordt gezegd dat ziekte en dood in de Schepping zijn gekomen door de zonde, want elke zonde is een overtreding tegen de Ware Liefde. Door elke zonde en elke ondeugd wordt de stroming van de Ware Liefde doorheen de Schepping op één of méér punten geschonden, beschadigd of verzwakt. Licht wordt vervangen door duisternis, warmte in harten wordt vervangen door kilte, Hoop door wanhoop, vreugde door droefheid, levenskracht en levenslust door verzwakking, matheid en moedeloosheid.

Daarom is de verantwoordelijkheid van elke individuele mensenziel voor het welzijn van alle schepselen en voor de levensatmosfeer in de wereld zo groot: Alles wat in elke mensenziel omgaat en alles wat van elke mensenziel uitgaat, heeft een weerslag op alle schepselen en op de hele atmosfeer van het leven in de wereld. Een mensenziel die in elk opzicht in alle situaties, gebeurtenissen en contacten van haar leven uitsluitend een oprechte, zelfverloochenende en dienende Liefde beleeft, vormt haar hele leven lang een lichtpunt in het netwerk van de Schepping en injecteert daardoor Licht en warmte in alles wat haar levensweg raakt en in elk medeschepsel dat met haar in aanraking komt, hetzij langdurig hetzij kortstondig. Een mensenziel daarentegen, die duisternis in zich draagt en medeschepselen benadeelt of kwelt, vormt in het netwerk een punt van duisternis dat alle Licht en warmte die via haar circuleren, verandert in duisternis en kilte. Deze ziel wordt tot bron van leed, ellende, chaos, ongerechtigheid, gevoelens van onveiligheid, angst, verdriet en onvrede, en helpt het Geloof van medemensen in een liefhebbende God verzwakken en zelfs verwoesten.

7. Via elke inspiratie tot overtreding van de Wet van de Ware Liefde tracht de satan zielen te gebruiken tot schending en verwoesting van diverse uitingen van Gods Werken:

● de Liefde zelf. Ik heb er vroeger reeds op gewezen hoezeer bijvoorbeeld mishandeling van medeschepselen in deze laatsten het vermogen ondermijnt om zelf nog lief te hebben. Mishandeling kan in het slachtoffer – hetzij mens hetzij dier – vele vermogens afsluiten doordat het slachtoffer trauma’s oploopt in zijn gevoelsleven, dat tevens een centrale rol speelt in de bloei van de ziel of van het levensprincipe. Door de ervaring dat (soms zware en/of herhaalde) duisternis in het levensprincipe is binnengetreden en daar schade en leed heeft veroorzaakt en het hele wezen van het slachtoffer in onevenwicht heeft gebracht, begint het slachtoffer zijn innerlijk leven meer en meer af te sluiten voor de wereld buiten zichzelf, waardoor het minder ontvankelijk wordt voor Liefde – met inbegrip van de Liefde die God Zelf naar hem toe tracht te laten vloeien – en op zijn beurt ook zelf steeds minder in staat zal zijn om medeschepselen lief te hebben, zelfs wanneer deze hem nooit leed hebben berokkend. Door een dergelijke toestand uit te lokken, berokkent de overtreder rechtstreeks schade aan de stroming van de Goddelijke Liefde doorheen de Schepping.

De grote tragedie bestaat hierin, dat de ziel die jegens een medeschepsel – medemens of dier – zware overtredingen tegen de Ware Liefde begaat, zoals mishandeling, hierdoor zelf een kanaal verwoest via hetwelk God haar van Liefde, van levenskracht en van vreugde tracht te voorzien, want elk schepsel dat door Gods Voorzienigheid op de levensweg van een mensenziel wordt geleid, vervult een functie als kanaal van Gods Liefde naar deze ziel toe. Het hoeft daarom geen verwondering te wekken dat een mensenziel die op geregelde basis een medeschepsel mishandelt met hetwelk zij langdurig en/of veelvuldig in contact is, bijvoorbeeld huwelijkspartner, kind, huisdier of dier met hetwelk zij een werkrelatie heeft, doorgaans geen ogenblik meer de innerlijke Vrede vindt: Deze ziel sluit zichzelf meer en meer van God en van de stroming van Zijn Liefde af en verwoest in één of meer medeschepselen het vermogen om op hun beurt Gods Tegenwoordigheid in hun leven te voelen.

● het Geloof. Een mensenziel die geregeld het slachtoffer wordt van zware overtredingen vanwege een medemens tegen de Liefde jegens haar, kan hierdoor alle Geloof in de Tegenwoordigheid en de werkingen van een liefhebbende God verliezen. Dit gebeurt veelvuldig op kleine schaal in de wereld, doch ook op grotere schaal in het kader van politieke regimes die een terreurapparaat hanteren via hetwelk vaak in de loop van een aantal jaren vele duizenden mensenzielen aan foltering en opsluiting in ontwaardigende omstandigheden worden onderworpen. In dergelijke regimes wordt aan systematische moord op het Geloof zelf gedaan. Talrijke slachtoffers van dergelijke regimes verliezen elke innerlijke band met God en dus met de Liefde als gesteldheid die is bedoeld om het leven in al zijn aspecten te beheersen.

● de Hoop. De Hoop is de gesteldheid in dewelke een mensenziel ook onaangename ervaringen en situaties kan verwerken door deze in het hart te leren aanvoelen als ervaringen en situaties die voorbijgaan en dank zij Gods Tegenwoordigheid en werkingen met zekerheid zullen uitmonden in een situatie die velen, ook de hopende ziel zelf, ten goede zal komen. Langdurige en/of veelvuldige overtredingen tegen de Liefde kunnen in het slachtoffer van deze overtredingen elke Hoop ter dood brengen door het slachtoffer tot de vaststelling te brengen dat in zijn situatie niets ten goede verandert en dat er blijkbaar geen God is Die om hem en zijn leed bekommerd is.

In de brede zin van het woord is de Hoop in feite niet alleen aan de mensenziel voorbehouden, in die zin dat ook een langdurig en/of veelvuldig mishandeld dier kan overgaan naar een gesteldheid in dewelke het van het leven niets anders meer verwacht dan steeds opnieuw te worden mishandeld. De mensenziel die dit in een medeschepsel – hetzij mens hetzij dier – teweegbrengt, vertoornt God in een veel grotere mate dan zij zich ooit zal kunnen voorstellen, daar de Hoop de gesteldheid is die helpt bepalen in welke mate een schepsel ervan overtuigd is dat het Licht steeds de duisternis overwint. Een medeschepsel de Hoop ontnemen door het onder te dompelen in een langdurige ervaring van leed waardoor het niet meer in het Licht kan geloven, is in Gods ogen een open belijdenis voor de wil dat de duisternis in alles het laatste woord moge spreken en voor een levensvisie die ervan uitgaat dat de ware macht in de Schepping berust bij de duisternis (dus de satan) in plaats van bij het Licht (dus God).

Een schepsel dat veelvuldig en/of in ernstige mate het slachtoffer is van mishandeling of enige andere vorm van duisternis vanuit een mensenziel, wordt als het ware innerlijk 'geherprogrammeerd' van een wezen dat van nature leeft in de overtuiging dat alles is gemaakt en wordt bestuurd door een liefhebbende God, tot een wezen dat bewijzen lijkt te ervaren voor het feit dat het geen Liefde waardig is en dat het slechts een leven heeft gekregen om te lijden onder de grillen van een mensenziel die van God toelating en macht heeft gekregen om het naar willekeur te terroriseren. Deze toestand is een zware schending van de Ware Liefde, en roept de volheid van Gods Gerechtigheid over de overtreder af.

● de onschuld. Onschuld is de eigenschap van de ziel in haar door God bedoelde toestand, waarbij deze zich niet bewust is van het bestaan van de duisternis, en daarom ook geen rekening houdt met de mogelijkheid dat een medeschepsel haar of enig ander medeschepsel kan benaderen of behandelen, of over haar of enig ander medeschepsel kan denken of voelen, vanuit gesteldheden die andere elementen bevatten dan zuivere, Ware Liefde. De onschuld is de gesteldheid van de jonge mensenziel en van het dier zolang deze schepselen in hun leefwereld geen tekenen hebben waargenomen die hen het bestaan van de duisternis en de werken ervan hebben geleerd.

De onschuld is de eigenschap die God in de mensenziel in stand wilde houden toen Hij de eerste zielen het verbod gaf om te eten van de vruchten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Door dit gebod te overtreden, hebben de eerste mensenzielen zichzelf geopend voor de kennismaking met het kwaad, dat toen reeds was geboren in de satan en zijn volgelingen onder de opstandige engelen. Indien zij dit gebod niet hadden overtreden, hadden zij hun zuivere verbinding met God, en dus met de volmaakte Liefde, als enige kracht in de Schepping in stand gehouden.

Een ziel die een medeschepsel leed of schade berokkent, wekt of verscherpt hierdoor in dit medeschepsel het bewustzijn van het bestaan en de werkingen van het kwaad. Zolang bijvoorbeeld een kind of een dier nooit het slachtoffer is geweest van mishandeling vanwege een mensenziel, verwacht het van nature van elke mensenziel niets anders dan het positieve, omdat het zich niet bewust is van de mogelijkheid dat een mensenziel andere gedragingen zou kunnen stellen dan gedragingen die vervuld zijn van, of gedragen worden door, Liefde of uit dewelke ten minste geen enkele intentie blijkt dat deze mensenziel schade of leed wil veroorzaken.

Zodra mishandeling in een schepsel de onschuld aantast, ontstaat dus tevens een breuk in het vertrouwen dat elk medeschepsel automatisch door de Geest van God wordt bezield. Het slachtoffer wordt op brutale wijze bewust gemaakt van de aan God en de Ware Liefde tegengestelde kracht – de duisternis – en wel in die mate, dat deze laatste plots in de innerlijke beleving van het slachtoffer, tegen diens wil in, wordt verheven tot de kracht die de macht over zijn leven in handen heeft. Plots komt het innerlijke leven van het slachtoffer in conflict met het beeld van God dat elk schepsel van nature krijgt ingeprent.

● Gods leringen via medeschepselen. Ik wees er reeds in Mijn grote onderrichting De Beekjes van het Heil op, dat God zelfs de dieren inzet om mensenzielen lessen te leren tot vervolmaking in allerlei deugden. Elk schepsel in het netwerk van de Schepping kan medeschepselen bepaalde dingen leren en daardoor in deze medeschepselen het vermogen helpen groeien om steeds grotere of waardevollere bijdragen te leveren tot de bloei van het hele netwerk. Vooral in de mensenziel moet het vermogen tot het leveren van steeds grotere bijdragen haar leven lang worden ontwikkeld. Daarom brengt Gods Voorzienigheid op de levensweg van elke mensenziel medeschepselen die deze ziel kunnen helpen bij de bloei van de vermogens die de vruchtbaarheid van haar leven kunnen bepalen. Een mensenziel kan vele dingen – ook spiritueel, namelijk in de beleving van de ware deugdzaamheid en van ware zelfverloochenende Liefde – leren van elk medeschepsel op haar levensweg: ouders, kinderen, leraren, huisdieren, enzovoort.

8. Zie toch hoeveel mensenzielen en dieren alle vertrouwen in de mens verloren hebben, omdat mensenzielen hen hebben mishandeld. In een mishandeld schepsel is de stroming van de Ware Liefde en daardoor het spontane aanvoelen van Gods Tegenwoordigheid gebroken. Een overtreder van de Ware Liefde breekt in zijn medeschepsel het vertrouwen in de mensenziel, niet slechts in zijn overtreder doch vaak geleidelijk aan in de mensenziel in het algemeen, waardoor een kernelement van Gods Plan als het ware ongeloofwaardig wordt gemaakt: de mensenziel als vertegenwoordigster van de volmaakte Goddelijke Liefde.

Dit is voor de overtreder een grote blaam, aangezien de mensenziel de heilige roeping heeft, God en Zijn volmaakte Liefde tegenwoordig te stellen, dit wil zeggen: in alle harten voelbaar te helpen maken. Het verlies van vertrouwen kan merkbaar worden in een mensenziel die, of een dier dat, in contacten met de mensenziel door wie zij, of het, veelvuldig of aanzienlijk is mishandeld, tekenen vertoont die erop wijzen dat telkens nieuwe mishandeling wordt verwacht. Een dergelijke ingesteldheid kan zich ook beginnen ontwikkelen naar andere medeschepselen toe, van wie men nochtans nooit enige slechte behandeling heeft ervaren. In het slachtoffer kan het vermogen tot gezonde openheid naar alle mensenzielen toe zwaar worden beschadigd, waardoor meteen een groot element van Gods Werken in dit wezen wordt beschadigd.

Dit verlies aan vertrouwen is in wezen niets anders dan een door herhaalde ervaring van liefdeloosheid gegroeide overtuiging dat medeschepselen niet God tegenwoordig stellen, doch de satan. Dit is een grote blaam voor de overtreder, en bovendien zorgt de veelvuldige liefdeloosheid in de hele wereld voor ernstige blokkades in de stroming van de Liefde doorheen het hele netwerk. Hoe méér schepselen in de wereld hun vertrouwen in de mensenziel verliezen, des te sterker wordt de heerschappij van een levensatmosfeer binnen dewelke God wordt aangevoeld als een grote afwezige, Die Zijn hele Schepping in de klauwen van de satan heeft gelaten en Die dus schijnbaar niet de Liefde noch de macht bezit om dit onrecht een halt toe te roepen.

Ik heb er in Mijn vroegere onderrichtingen in verband met de relaties tussen de mensenzielen en de dieren op gewezen welke blamage het voor de mensenziel is, dat in de wijde natuur op grote schaal dieren vluchten waar een mens verschijnt. Ook dit is een veelvuldige uiting van verlies van vertrouwen in dieren jegens de mensenziel, die nochtans was geroepen om de Tegenwoordigheid en werking van God Zelf, de volmaakte Eeuwige Liefde, in de hele Schepping voelbaar te maken. De mensenziel heeft dit bereikt door veelvuldige handelingen die in het dierenrijk een ongeschreven wet tot leven hebben gewekt, volgens dewelke de mensenziel een onbetrouwbaar medeschepsel is, een constante dreiging, en daardoor in wezen een schepsel dat de tegenwoordigheid en werkingen van de duisternis voelbaar maakt. De mens heeft dit in de eerste plaats bereikt via jacht en stroperij.

Ik beklemtoon in dit verband nogmaals een weinig bekend en bovendien nog te weinig erkend verschijnsel: Doordat de hele Schepping een netwerk vormt binnen hetwelk elk schepsel met elk ander verbonden is, wordt zowel elke liefdeloze alsook elke liefdevolle handeling, gevoel, gedachte, bestreving en verlangen vanwege elke mensenziel jegens een dier tevens onbewust aangevoeld door elk ander dier, en in het gedragspatroon van elk dier 'ingebouwd'. Op grond daarvan hebben de vele miljarden liefdeloze contacten vanwege mensenzielen jegens dieren in de loop van alle eeuwen ervoor gezorgd dat in het dierenrijk het algemeen vertrouwen jegens de mensenziel zeer zwaar is geschokt.

Dit alles heeft de wereld zeer ver laten afdrijven van de aanvankelijke toestand in het Aards Paradijs, waar mens en dier in volmaakte Liefde, Vrede en harmonie leefden en elkaar zelfs vlekkeloos van hart tot hart begrepen. Naar een dergelijke toestand wil God Zijn Schepping terugvoeren: het Messiaanse Tijdperk, de levenstoestand van Gods Rijk op aarde, een volmaakte weerspiegeling van Gods Hart in de stoffelijke wereld.

9. Elke overtreding tegen de Ware Liefde jegens een medeschepsel geeft blijk van een gebrek aan respect voor dit medeschepsel. Wanneer je bedenkt dat de mensenziel niet alleen kan zondigen met de handen doch eveneens met de mond en zelfs vanuit haar diepste gedachten, gevoelens of verlangens, betekent dit dat een ziel zelfs een medeschepsel kan schaden vanuit een negatief gevoel ten aanzien van dit medeschepsel, ook indien zij dit gevoel nooit onder woorden brengt of er geen negatieve zichtbare handelingen jegens dit medeschepsel op laat volgen. Ook elke meest verborgen gedachte, gevoel of verlangen jegens een medeschepsel kan door dit laatste in de kern van zijn levensprincipe of ziel worden opgevangen en daar een invloed uitoefenen, en God Zelf neemt elke duistere gedachte, gevoel of verlangen waar als een invloed die de stroming van de Liefde doorheen het netwerk van de Schepping op één of méér plaatsen kan schaden.

Elke mensenziel is jegens elk medeschepsel (medemens of dier) respect verschuldigd omdat elk schepsel een bouwwerk is dat in Gods Hart is ontworpen en dat zo is en niet anders omdat het precies zoals het is, voor de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken een unieke rol te vervullen heeft. Een mensenziel die een medeschepsel niet respecteert, verkeert daardoor in overtreding tegen de Wijsheid van God Zelf. Een medeschepsel niet respecteren, betekent het misprijzen, en in een verder gaande graad betekent het, dit medeschepsel beschouwen als verachtenswaardig, waardeloos en verwerpelijk. Dit alles doet de ziel tevens God Zelf aan, vanwege de innige verbondenheid tussen God en elk van Zijn schepselen.

Gebrek aan respect jegens een medeschepsel komt voor God neer op verzet tegen een Goddelijke Beschikking op grond van dewelke dit medeschepsel zijn specifieke kenmerken heeft ontvangen. Om deze reden is elke discriminatie een vorm van niet-aanvaarding van een Goddelijk Werk. Medemensen worden gediscrimineerd omdat zij een bepaalde huidskleur hebben (of juist niet hebben), tot een ander ras behoren, van een bepaald geslacht zijn, een bepaalde religieuze overtuiging aanhangen, tot een andere cultuur behoren, een andere taal spreken of welbepaalde lichamelijke kenmerken vertonen of juist niet vertonen, enzovoort. Dieren worden eveneens op grond van bepaalde kenmerken gemaakt tot voorwerp van bespotting, verkeerde behandeling, krijgen een welbepaalde commerciële waarde toegekend of juist niet.

Dit alles betekent niets minder dan dat de mensenziel die discrimineert, berekenend wordt wat de mate van Liefde betreft die zij bereid is om aan een medeschepsel te geven. Bepaalde medeschepselen of categorieën van medeschepselen worden daarbij als het ware 'afgekeurd', omdat mensenzielen hen als 'onwaardig' beoordelen. De discriminerende mensenziel maakt zichzelf daardoor tot een oordelende en veroordelende god, en stelt daardoor zichzelf bloot aan zeer scherpe veroordeling vanwege God, dit wil zeggen: deze ziel vermindert eigenhandig haar rechten op Gods vergevende Barmhartigheid ten aanzien van haar eigen overtredingen en dus haar eigen ware onvolkomenheden (niet de vermeende onvolkomenheden voor dewelke zijzelf haar medeschepselen heeft veroordeeld en ongenadig aan de duisternis van veel leed heeft prijsgegeven).

Elke vorm van discriminatie vormt een belediging aan God: Aangezien God in elk van Zijn schepselen Zijn handtekening achterlaat, beledigt een ziel die een medeschepsel discrimineert, God Zelf door dit bouwwerk van Zijn handen te beschouwen en te behandelen als minderwaardig, onwaardig, bespottelijk, verachtenswaardig, enzovoort. Door een medeschepsel te discrimineren, getuigt een ziel jegens God dat zij dit medeschepsel niet waardig keurt om onverdeelde Liefde te ontvangen, en rechtvaardigt zij deze onwil om dit medeschepsel onvoorwaardelijk lief te hebben, door te verwijzen naar bepaalde kenmerken van dit schepsel (ras, uiterlijke verschijning, geslacht, taal, enzovoort), die het nochtans van God Zelf heeft gekregen om redenen die besloten liggen in de onfeilbare Goddelijke Wijsheid. God heeft geen twee schepselen identiek gemaakt, en beoogt daardoor onder meer dat mensenzielen zich spiritueel zouden vervolmaken door met elk mogelijk kenmerk van een medeschepsel om te gaan in onvoorwaardelijke Liefde, aanvaarding en verdraagzaamheid. Een ziel kan onmogelijk God ontdekken in een medeschepsel dat zij op grond van uiterlijkheden als minderwaardig beoordeelt.

10. Elk schepsel van een enigszins hoger niveau van beleving – dit wil zeggen: mensenzielen en de 'hogere' (als het ware 'meest intelligente') diersoorten – is door God zo gebouwd dat het elke ervaring op zijn levensweg (grotendeels onbewust) tracht te verwerken door deze ervaring diep in zijn wezen te koppelen aan de Liefde. De Liefde is namelijk de essentie en de brandstof van het Leven, datgene wat 'Leven geeft' aan elke ervaring. In de mate waarin deze verbinding 'niet meer lukt', zoals bijvoorbeeld omdat het vermogen tot liefhebben en tot uitstraling van de Liefde in het schepsel zwaar beschadigd is geraakt, kan dit schepsel vervallen in depressie, lusteloosheid, gebrek aan levenslust of levenskracht, gevoelens van zinloosheid en een blijvend onvermogen om nog het goede te zien of te verwachten in om het even welke situatie en in om het even welk medeschepsel. Wegens de mislukte verbinding van de ervaring met de Liefde, is de betreffende ervaring voor het schepsel als het ware geen draagster van Leven.

Dit verschijnsel kun je onder meer bemerken in het feit dat je je een ervaring des te beter blijft herinneren naarmate je deze méér hebt geladen met gevoelens. Ervaringen die de ziel in haar geest verbindt met een grote vreugde, of omgekeerd met een grote droefheid, worden levendiger in haar geheugen geprent. De mate waarin een mensenziel méér leeft vanuit haar gevoelsbeleving dan louter vanuit haar verstand, bepaalt ook de mate waarin in haar ervaringen de Ware Liefde kan stromen. De Ware Liefde is de grote factor die bepaalt welke waarde een ervaring voor de spirituele bloei van een ziel kan krijgen.

Een schepsel kan een ervaring niet verbinden met Liefde om deze ervaring vervolgens als een product van het Ware Leven in zich in te bouwen, indien de ervaring zelf met duisternis – dit wil dus in feite zeggen: met een gebrek aan Liefde – is beladen, die duidelijk is opgewekt door een mensenziel. Kijk naar de gevolgen van mishandeling in een schepsel: Een kind of een dier dat is mishandeld, verliest zijn levenslust, het speelt niet meer, voelt zich niet meer opgenomen in het spel van andere kinderen of dieren in zijn nabijheid, het verliest zijn belangstelling voor voedsel, voor speelgoed enzovoort, alsof in dit kind of dit dier datgene is gebroken dat een levend wezen in staat stelt om zin te geven aan voorwerpen, gebeurtenissen, situaties en contacten in zijn leven. Dit kind of dit dier kan zijn ervaringen niet meer verbinden met de gewaarwording van Ware Liefde, en lijkt als het ware geen 'Leven' meer in zich op te nemen: Het Ware Leven in dit schepsel raakt steeds méér ondervoed, en het schepsel vindt nergens meer vreugde in. Het voelt zich van alles afgesneden en trekt zich steeds dieper in het isolement van de eigen innerlijke beleving terug, in een innerlijk leven dat steeds méér wordt vervuld van duisternis. Het Licht van de Hoop en de warmte van de Liefde lijken uitgeblust.

Hieruit blijkt ten volle hoezeer de mate waarin de Ware Liefde onbelemmerd naar en doorheen een schepsel stroomt, de maat vormt waarin dit schepsel waarlijk leeft. Niets anders dan de Ware Liefde is de brandstof en de essentie van het Leven. Een schepsel dat ten prooi is aan zware uitingen van liefdeloosheid vanwege één of meer mensenzielen, lijkt innerlijk weg te kwijnen of te sterven. Het leeft nog slechts mechanisch, zonder enige actieve betrokkenheid, helemaal ontzield.

Dit verzwaart de zondigheid van mishandeling immens: Weinige zonden zijn in Gods ogen groter dan deze, dat een mensenziel in een medeschepsel – hetzij medemens hetzij dier – het Licht en de warmte dooft, want daardoor verliest dit schepsel elk (bewust of onbewust) aanvoelen van Gods Tegenwoordigheid en werking, dit wil zeggen van een levensatmosfeer die wordt overheerst door het wezenskenmerk van God Zelf: de Ware Liefde. Weinig zonden kunnen groter zijn dan zonden die een schepsel van God lossnijden, of anders uitgedrukt: die de ervaring van Gods Tegenwoordigheid in het hart, het innerlijke leven, van een schepsel uitdoven, want in dit schepsel wordt daardoor het vermogen beschadigd om spontaan ontvankelijk en geopend te blijven voor alles wat God in dit schepsel wil uitstorten, namelijk de gaven van Zijn Liefde in al haar uiteenlopende vormen, die het schepsel bezielen met 'Leven'.


SLOTBESCHOUWING

God heeft Zijn hele Schepping gemaakt als een systeem binnen hetwelk alle bestanddelen – dit wil zeggen: alle schepselen – in volmaakte harmonie zouden samenleven. Daar de mensenzielen van meet af aan door God waren belast met het beheer over de Schepping, moest de harmonie tussen de schepselen in stand worden gehouden door de mensenzielen, door een vlekkeloze beleving van Gods Wet van de Ware Liefde.

God bezielt Zijn Schepping met de kracht van het Leven door onophoudelijk stromen van Liefde doorheen het hele netwerk te sturen. Op de mensenziel als beheerder van de Schepping berust de verantwoordelijkheid voor een vlekkeloze verspreiding van deze stromen. Om deze reden zeg Ik jullie in waarheid, dat talloze ontsporingen in het dierenrijk, in de onderlinge gedragingen tussen dieren onderling en van dieren uit jegens de mens, zijn ontstaan in het verzuim van talloze mensenzielen om de Liefde vlekkeloos te laten stromen, en nog intenser door de neiging van talloze mensenzielen om medeschepselen leed en ellende te berokkenen.

De stroming van de Liefde wordt bepaald door de mate waarin de mensenziel Gods Wet in stand houdt, door zich te onthouden van de ontsporingen die bekend staan als zonden en ondeugden. Elke zonde en elke ondeugd is een overtreding tegen de Wet van de Ware Liefde. Het geheel van de ontelbare overtredingen tegen Gods Wet heeft de wereld in de staat van chaos, ellende, leed, ongeluk en ongerechtigheid gedompeld, die jullie thans méér dan ooit moeten vaststellen.

De enige weg terug naar de oorspronkelijke harmonie binnen de Schepping is deze van een vlekkeloze toepassing van een spontaan, actief en onvoorwaardelijk beleefde zelfverloochenende, dienende, zorgende Liefde vanwege elke mensenziel jegens elke medemens en elk dier. Het leed dat wereldwijd dag na dag door mensenzielen aan medemensen en dieren wordt aangedaan, schreeuwt ten Hemel en is voor God als een dik inktzwart wolkendek dat zich tussen de zon van Zijn volmaakte Liefde en de Schepping heeft geschoven. Deze duisternis wordt onophoudelijk aangemaakt in talloze mensenharten die hun medeschepselen behandelen in liefdeloosheid, koudhartigheid, onverschilligheid, gebrek aan respect.

Geen enkel schepsel wordt door God in de wereld gezonden om te lijden door de rechtstreekse en gewilde inwerking van een mensenziel. Dat niettemin dagelijks op een dergelijke schaal door mensenzielen leed en ellende wordt berokkend aan medeschepselen, vervult het Hart van onze God met een onbeschrijflijk afgrijzen. Miljarden malen per dag wordt het Hart van God Zelf gewond door schanddaden en duistere gedachten en gevoelens die naar schepselen toe vertrekken vanuit de harten van mensenzielen, in wie Hij zoveel vertrouwen had gesteld. Door deze massale duisternis heeft de mensenziel in de wereld een levensatmosfeer opgewekt, die het hele Wezen van God verloochent en ten diepste beledigt, want grootschalige mishandeling, foltering en andere vormen van gewild en bewust aangedaan leed en ellende hebben de Schepping voor ontelbare schepselen veranderd van het door God bedoelde Aards Paradijs tot een hel op aarde.

De zonde in al haar afschuwelijkheid en haar onmetelijke omvang is in de wereld gekomen, en wordt er in stand gehouden, ja wordt er nog dagelijks verder gevoed en vergroot, doordat talloze mensenzielen hun vrije wil niet gebruiken om hun leven te richten volgens Gods Basiswet, de Wet van de Ware Liefde, doch volgens hun eigen voorstellingen en verwachtingen ten aanzien van hoe het leven op aarde er volgens hen zou moeten uitzien. Talloze mensenzielen laten zich drijven door zelfzucht, hoogmoed, de zucht om belangrijk te lijken, de zucht naar vervulling van vergankelijke wereldse behoeften, en de uit dit alles voortvloeiende neiging om hun medeschepselen – medemensen en dieren – te beschouwen als concurrenten, als wezens die slechts op de wereld zijn om hen persoonlijk te dienen of te verrijken en die voor het overige als niets méér worden beschouwd dan als hinderpalen die zij terneer willen drukken en zo mogelijk uit de weg willen ruimen, en op wie zij daarom vaak zo verborgen mogelijk hun onvrede uitwerken op wijzen die slechts de satan zelf kenmerken.

Deze zielen willen dingen bekomen die zij begeren zonder dat deze dingen God of hun eigen Eeuwig Leven van dienst kunnen zijn, en laten zich door de duisternis zo ver verblinden, dat zij niet slechts hun medeschepselen in de diepste duisternis hullen, doch bovendien hun schanddaden voor zichzelf goedpraten opdat zij deze in stand zouden kunnen houden. Zo vormt de satan op aarde zijn slaven, en deze worden talrijker met de dag.

De grote ontsporing is in de wereld gekomen door zelfzucht, onverschilligheid, en door een levensbeschouwing volgens dewelke God slechts bestaat in zoverre Hij de mens kan dienen, terwijl de mensenziel in werkelijkheid slechts op aarde is om Gods Plannen en Werken te helpen voltooien en ontsluiten. Niet God is er voor de mens, de mens is er voor God, en wordt geacht, er bovendien ononderbroken te zijn voor al zijn medeschepselen, vanuit een hart dat een spiegel behoort te zijn van het Hart dat hem heeft geschapen en slechts één doelstelling koestert: dat hij, de mens, een Eeuwig Leven in Gelukzaligheid in de Liefde van God moge kunnen erven.

Deze voltooiing en ontsluiting van Gods Werken en Plannen vereist een vlekkeloze, onvoorwaardelijke toepassing van een volkomen zelfverloochenende, dienende, zorgende Liefde vanwege alle mensenzielen jegens AL hun medeschepselen. Wat God op deze wereld bij ontelbare mensenzielen moet vaststellen, wijst Hem op vele openlijke keuzen voor dienst aan de satan, die zich de eed heeft gezworen om Gods Schepping van Liefde, Vrede en Geluk te veranderen in een hel op aarde. Hoe lang toch zal het alles verslindende monster van ellende, leed en verwoesting nog mensenzielen aantreffen, van wie hij de kans zal krijgen om de wereld verder te laten verworden tot een spiegel van zijn rijk van eeuwige kwelling?

Zielen, ontwaak, want de ziel die door God naar Zich terug wordt geroepen in een hartsgesteldheid die haar maakt tot een duivel voor haar medeschepselen, of zelfs slechts voor één medeschepsel, bewijst de Goddelijke Rechter daardoor haar keuze voor een nachtmerrie die nooit eindigen zal. Zo wil het de Wet der Goddelijke Gerechtigheid: Geen ziel erft de Eeuwige Gelukzaligheid nadat zij zelf één of meer medeschepselen een hel op aarde heeft gebouwd".

(hier eindigt de onderrichting van Maria, de Koningin van Hemel een aarde, zoals aan Myriam gedicteerd in de Kersttijd van 2021)


Op 23 januari 2022 sprak de Koningin des Hemels in het kader van Haar onderrichtingen over de Ware Liefde nog als volgt:

"God heeft elk individueel schepsel in Zijn Hart ontworpen, voorziet het van een lichaam via hetwelk het in de stoffelijke wereld kan leven, en stort dit lichaam een levensprincipe in, in hetwelk de blauwdruk van Zijn Levenswetten en het regelmechanisme vervat zijn, dat uitgaat van de Goddelijke Intelligentie en Wijsheid.

Om deze reden is alles dat met Leven is bezield, in de ware zin van het woord drager van Gods handtekening. Ik wijs erop dat daarom zelfs het vergankelijk stoffelijk lichaam van elk schepsel, hetzij mens hetzij dier, heilig en onschendbaar is. Ook het lichaam van elke mens en elk dier is en blijft uiteindelijk Gods bezit en eigendom.

De mensenziel heeft haar eigen stoffelijk lichaam slechts in bruikleen ontvangen. Het lichaam van de medemensen die onder de hoede van een mensenziel zijn gesteld, behoren deze mensenziel niet in de ware zin van het woord toe. Wat de dieren betreft, geldt dat de mensenzielen van God de hoede over hen hebben gekregen. Dit betekent dat zij geen enkel dier in de ware zin van het woord bezitten, doch geacht worden, voor de dieren in het algemeen, en in het bijzonder voor de onder hun rechtstreekse hoede gestelde dieren, te zorgen, en wel onder strikte toepassing van de Wet van de Ware Liefde en in de geest van de Tegenwoordigheid en werking van God Zelf.

Ik druk elke mensenziel deze gouden regel in het hart, waarvan zij de toepassing zowel jegens medemensen als jegens dieren moeten waarborgen:

Zorg ervoor, dat je handen en voeten door elk medeschepsel – elke medemens zowel als elk dier – steeds kunnen worden ervaren als instrumenten die jegens dit medeschepsel uitsluitend worden gebruikt om zijn lichaam met zachtheid of tederheid aan te raken, het hulp en ondersteuning te bieden en het goede dingen te verschaffen, onder andere het levensmiddelen en andere middelen aan te reiken, die bedoeld zijn om zijn lichamelijke, geestelijke, spirituele of emotionele levenskracht te bevorderen.

Zorg er op gelijkaardige wijze voor, dat je stem door elk medeschepsel – medemens zowel als dier – steeds kan worden ervaren als een brug van liefdevolle woorden en klanken, en dat elk door je stem gesproken woord en elk door jou voortgebracht geluid uitgaan van een volkomen zuiver, van Licht en warmte vervuld hart, zodat elk medeschepsel deze woorden en geluiden als oprecht kan ervaren.

Beleef deze gouden regel onder alle omstandigheden en in elk contact met een medeschepsel spontaan en onvoorwaardelijk, en je zult daadwerkelijk de Tegenwoordigheid en werking van de volmaakt liefhebbende Schepper jegens alle medeschepselen voelbaar maken, en daardoor de ware levensroeping vervullen, met dewelke je in de wereld bent gestuurd: de roeping om binnen de Schepping een levende afspiegeling van Gods Liefde te zijn".

♥ ♥ ♥

Over de Ware Liefde wordt in veel van de onderrichtingen gesproken, vaak vrij diepgaand en uitvoerig. Enkele van de meest treffende voorbeelden:

Op zeer veelzeggende wijze liet de Heilige Maagd in november 2009 in Haar onderrichting De Grondwet van het Ware Geluk schrijven:
"Ware Liefde bestaat in feite uit alle inspanningen om het Geluk van elk medeschepsel (mens en dier) te bevorderen".

Verder inspireerde Zij ooit de woorden: "Ware Liefde is het vermogen om in elk opzicht in volkomen overeenstemming met Gods Wil te leven".

Zeer treffend sprak Zij eveneens ooit de kern van dit begrip uit in de woorden: "Ware Liefde is de Liefde die niet is bevlekt door zelfzucht noch door wereldse invloeden, wereldse verlangens of wereldse hartstocht. Zij is ten volle en uitsluitend gericht op het welzijn van het medeschepsel en op het 'welzijn' van God Zelf. Ware Liefde bestaat immers eveneens uit de bestreving om Gods Wet en Zijn Werken zonder enige remming of voorwaarde te helpen volbrengen".

In Het verlangen van de Eeuwige Liefde in november 2018 zei Maria: "De Ware Liefde bepaalt de inhoud van alles wat in een ziel leeft en wat van haar uitgaat. Een ziel die tekortschiet in de Ware Liefde, leidt een inhoudsloos leven, zij draagt weinig of niets bij tot de vervulling van Gods Heilsplan, en leidt derhalve in Gods ogen een onvruchtbaar leven".

In het bijzonder laat de Hemelse Koningin in verband met de Ware Liefde verwijzen naar Haar volgende uiterst rijke onderrichtingen:

Uit juni 2009: Het Vuur des Hemels. De Tien Geboden van de Ware Liefde, dat een soort vervolg kreeg in Haar onderrichting uit april 2011 met de titel De Stralen van de Middagzon. Onderrichting over de uitingen van de Ware Liefde.

In juni 2018 werd nogmaals zeer diep op de Ware Liefde ingegaan in de onderrichting De verloren sleutel tot de rozentuin. Onderrichting over de onverschilligheid en blindheid van de ziel ten aanzien van de Ware Liefde.

Hoe cruciaal de beleving van de Ware Liefde als voornaamste drijfveer van het leven op aarde is, werd door de Heilige Maagd zeer diepgaand aangetoond in Haar uiterst genaderijke inspiratie Het leven voorbij de avondzon. Onderrichting over het levensoordeel en het leven erna uit de Kersttijd 2018.

In januari 2020 ging de Koningin des Hemels nogmaals diep op de essentiële rol van de Ware Liefde in het zielenleven in, in de onderrichting Het Ware Geluk als parfum uit de bloem van de Ware Liefde.

De Ware Liefde als kern van de bloei van het zielenleven komt tevens zeer diepgaand aan bod in alle onderrichtingen die het menupunt God en de dieren vormen, alsook in de diverse permanente oproepen die de Hemelse Koningin vanaf 2019 tot de zielen heeft gericht.

In april 2023 inspireerde de Hemelse Meesteres de korte onderrichting De oogst van het leven, die duidelijk aantoont hoe de Wet van de Ware Liefde concreet moet worden beleefd om het leven spiritueel vruchtbaar te maken.

Myriam, in dienst van de Meesteres van alle zielen